Functieomschrijving medewerker sociale dienst. 1. Inleidende visie over de functie van medewerker sociale dienst De medewerker sociale dienst heeft als kernopdracht een optimale samenwerkingsrelatie tot stand te brengen tussen het persoonlijk netwerk van de bewoner/deelnemer en de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de zorg of de begeleiding van de bewoner/deelnemer. De medewerker sociale dienst ondersteunt deze medewerkers en werkt hiervoor nauw samen met de (woon)coördinator en de ortho-agoog; samen vormen zij een coördinatieteam. De medewerker sociale dienst kan lid zijn van twee verschillende (samenstelling ortho-agoog, wooncoördinator) coördinatieteams. De medewerker sociale dienst heeft de positie van stafmedewerker met functionele bevoegdheid. De medewerker sociale dienst ondersteunt ook het persoonlijk netwerk in de contacten met de medewerkers. Aandachtspunt hierbij is dat de direct betrokkenen bij het aspect dat aanleiding vormt tot contact, elkaars gesprekspartner zijn. De medewerker sociale dienst ondersteunt de gesprekspartners en neemt over als dit nodig blijkt. Het algemeen inhoudelijk richtsnoer bij deze kernopdracht zijn de missie met de kritische doelen en de referentiekaders van het centrum. Het referentiekader “Inspraak en participatie” en de tekst, ter verdieping “Zorgvuldig omgaan met informatie” nemen een centrale plaats in met betrekking tot de uitbouw van een samenwerkingsrelatie met het persoonlijk netwerk van de bewoner/deelnemer. In het kader van ‘gebruikersgerichtheid’ ondersteunt de medewerker sociale dienst zowel de bewoner/deelnemer in de positie van gebruiker als het persoonlijk netwerk. Hij/zij brengt de passende dialoog op gang tussen de bewoner/deelnemer, het persoonlijk netwerk en de medewerkers betrokken bij diens begeleiding en bevordert de afstemming van de verwachtingen van alle betrokkenen. Hij/zij bewaakt het evenwicht tussen de belangen van de bewoner/deelnemer, het persoonlijk netwerk, de medewerkers en het centrum. De medewerker sociale dienst heeft ook een opdracht die het eigen werkterrein overstijgt, nl. een wezenlijke bijdrage leveren tot het beleid van het centrum in zijn geheel.
2. Opdracht met betrekking tot het persoonlijk netwerk van de bewoner/deelnemer -
Zoals in de inleiding gesteld, is de uitbouw van een optimale samenwerkingsrelatie tussen alle betrokken medewerkers en het persoonlijk netwerk, de kernopdracht van de medewerker sociale dienst. In dit kader overlegt hij/zij met het persoonlijk netwerk wat hun vraag is op dit vlak en hoe groot hun draagkracht is. Vanuit de eigen kennis en informatie omtrent verwachtingen en mogelijkheden, zowel van het persoonlijk netwerk als van de betrokken medewerkers, “regisseert” de medewerker sociale dienst van in de eerste fase van de intake en de opnameprocedure het overleg en de gesprekspartners in het centrum, zodat informatie uitwisseling en samenwerking “op maat” kan verlopen. Deze samenwerking “op maat” kan voortdurend wijzigen door: - evoluties in de vraag of de draagkracht van het persoonlijk netwerk - evoluties in het centrum (personeelswissels, inhoudelijke wijzigingen) De voortdurende inschatting en de samenspraak hierover is de specifieke verantwoordelijkheid van de medewerker sociale dienst.
-
Op dit vlak heeft de medewerker sociale dienst functionele bevoegdheid ten aanzien van andere medewerkers van het centrum. Deze functionele bevoegdheid houdt in dat hij/zij hen dwingende aanwijzingen kan geven en eindbeslissingen kan nemen met het oog op een vraaggeoriënteerde en kwaliteitsvolle samenwerking met het persoonlijk netwerk van elke toegewezen bewoner/deelnemer.
-
De medewerker sociale dienst coacht andere medewerkers. Vanuit een samenwerking “op maat”, treedt hij/zij meer of minder op de voorgrond. Eigen interventies hebben betrekking op het regelen van administratieve en financiële afspraken tussen het persoonlijk netwerk en het centrum, of tussen de bewoner/deelnemer en /of het persoonlijk netwerk en externe instanties. Eigen interventies zijn er ook op kristallisatiemomenten zoals opname, overplaatsing, ziekte of overlijden van de bewoner/deelnemer of personen uit het persoonlijk netwerk, of op momenten dat de samenwerkingsrelatie stroef loopt. Eigen interventies worden altijd voorbereid in teamoverleg met de medewerkers die de bewoner/deelnemer begeleiden (en/of ortho-agoog / wooncoördinator ) . Er wordt ook gezorgd voor een relevante informatiedoorstroming. Indien haalbaar, dan wordt het rechtstreekse contact gestimuleerd tussen de medewerkers en het persoonlijk netwerk. Uiteraard is de lijst van de interventies niet limitatief. Het persoonlijk netwerk kan ook vragende partij zijn en het is de bevoegdheid van de medewerker sociale dienst om dit zelf in te schatten.
-
Bij het uitbouwen van samenwerking “op maat” hoort ook inschatting en samenspraak omtrent de ondersteuningsnood. Vanuit onze visie binnen het referentiekader “inspraak en participatie”, is het de opdracht van de medewerker sociale dienst, te responsabiliseren en te ondersteunen om de zorg die ze zelf aankunnen, ook effectief (terug) op te nemen. Het is in elk geval de opdracht om de nodige ondersteuning te coördineren bij ouders (of persoonlijk netwerk), die dat wensen, bij problemen met het begeleiden van hun zoon/ dochter of familielid in de eigen thuissituatie. Ook een doorverwijzing naar externen voor bijkomende ondersteuning kan hier deel van zijn, indien de ondersteuningsvraag niet voldoende kan beantwoord worden door het centrum.
-
Actief luisteren naar ongenoegens en klachten en hierbij bemiddelen is vaak ook de opdracht van de medewerker sociale dienst. Het is geen exclusieve opdracht, maar hij draagt er toe bij dat ongenoegens zo vroeg mogelijk en zo veel mogelijk met de betrokken medewerkers kunnen worden opgelost. De medewerker sociale dienst maakt de klachtenprocedure kenbaar bij de opname. Tijdens de dienstverlening blijft het toelichten en informeren over deze klachtenprocedure een permanente opdracht voor de medewerker sociale dienst. Zoals voorzien in de procedure is ook de medewerker sociale dienst een laagdrempelig aanspreekpunt voor het registreren van ongenoegens of klachten. In de verdere afhandeling kan ook de medewerker sociale dienst een uitdrukkelijke opdracht krijgen zowel bij de analyse als bij het formuleren van het antwoord aan het persoonlijk netwerk.
-
De medewerker sociale dienst informeert de ouders over alle inspraakorganen: gebruikersraad, lokaal adviescomité, lokaal oudercomité, centraal oudercomité. Dit gebeurt zowel bij de opname, als tijdens de dienstverlening.
-
De medewerker sociale dienst bouwt de samenwerkingsrelatie met het persoonlijk netwerk zodanig uit, dat hij/zij een laagdrempelig aanspreekpunt vormt voor de vragen naar informatie. Hij/zij verwijst de leden van het persoonlijk netwerk door naar de betreffende medewerkers.
-
In samenspraak met de ortho-agoog en de (woon)coördinator ondersteunt de medewerker sociale dienst de (woon)verantwoordelijke en de (woon)begeleiders bij het toelichten van de werking, zeker bij specifieke projecten of bij inhoudelijke vernieuwing. Deze informatieve opdracht kan ook collectief vervuld worden, zowel schriftelijk als mondeling op een georganiseerd contactmoment (bvb. gekoppeld aan jaarlijks feest). De vormgeving van deze collectieve informatie verschilt voor de verschillende werkingsstelsels en locaties en wordt op maat uitgewerkt in nauwe samenwerking met het coördinatieteam en het betrokken team. De lokale oudercomités (waar werkzaam) worden bij de voorbereiding betrokken (waar haalbaar).
-
In het kader van de informatieve opdracht levert de medewerker sociale dienst beurtrol) een artikel voor het tijdschrift “SAMEN”.
-
De medewerker sociale dienst zoekt actief mee met de leden van het persoonlijk netwerk naar uitbreiding en continuïteit. In dit kader levert hij/zij in samenspraak met de ouders, inspanningen om ook broers en zussen over de werking van het centrum en de begeleiding van de bewoner / deelnemer te informeren. In het kader van de uitbouw van het persoonlijk netwerk van bewoners /deelnemers, ondersteunt de medewerker sociale dienst de recrutering van vrijwilligers. Ondersteunen en stimuleren van lokaal oudercomité. Het betreft hier vooral het creëren van voorwaarden en zorgen voor een vlotte informatiedoorstroming vanuit de lokale werking naar het lokaal oudercomité en omgekeerd, en van het lokaal oudercomité naar de directie en omgekeerd. In beurtrol met (woon)coördinator, en ortho-agoog en op expliciete uitnodiging, is de medewerker sociale dienst aanwezig op het lokaal oudercomité.
-
(in
3. Opdrachten met betrekking tot bewoners/deelnemers -
Bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van het dienstverleningsplan, coördineert de medewerker sociale dienst het aspect informatie uitwisseling en overleg met het persoonlijk netwerk van de bewoner/deelnemer. Hij coacht hierbij de persoonlijk begeleider in het bijzonder en werkt nauw samen met de ortho-agoog. Bij het uitwisselingsgesprek kan de medewerker sociale dienst aanwezig zijn, maar het is niet noodzakelijk. In samenspraak met het persoonlijk netwerk wordt binnen het coördinatieteam afgesproken wie aanwezig is. Indien aangewezen, is de medewerker sociale dienst aanwezig voor specifieke (eventueel gesprekstechnische) ondersteuning. De medewerker sociale dienst wordt altijd betrokken bij de voorbereiding. cfr. procedure: Het uitvoeren, evalueren en bijsturen van het dienstverleningsplan
-
De medewerker sociale dienst streeft een maximale maatschappelijke integratie van de bewoner/deelnemer na bij het opstellen van het dienstverleningsplan. Het sensibiliseren van alle betrokkenen voor deze dimensie in de begeleiding van de bewoner /deelnemer behoort tot de expliciete opdracht van de medewerker sociale dienst. Concreet kan het hier
gaan om dagbesteding, vrijetijdsbesteding, vakanties, samenwerking met andere externe initiatieven of zorgvormen. -
In sommige situaties neemt de medewerker sociale dienst het overleg met het persoonlijk netwerk expliciet over. Dit kan op verzoek van het persoonlijk netwerk, van de bewoner/deelnemer of van een medewerker of door eigen professionele inschatting. Het expliciet overnemen van het overleg kan zowel met betrekking tot modeling voor de betrokken medewerker, als om de situatie te helpen dragen. Het kan ook specifieke interventies betreffen, die inhoudelijk of methodisch tot het persoonlijk werk behoren.
-
Voor en tijdens de opname bij eventuele (tijdelijke) interne of externe overplaatsing, en bij het afsluiten van de dienstverlening is het overleg sowieso de opdracht van de medewerker sociale dienst. In samenspraak met de ortho-agoog en de persoonlijk begeleider kan hij/zij in deze fase ook direct de bewoner/deelnemer begeleiden.
-
De medewerker sociale dienst coördineert of doet zelf de nodige interventies met het oog op het optimaliseren van het sociaal, financieel en juridisch statuut van de bewoner/deelnemer. Desgevallend ondersteunt hij ook het persoonlijk netwerk hierbij. Het betreft hier materies als: dossiervorming of regelingen met betrekking tot het Vlaams agentschap voor personen met een handicap, mutualiteiten, inkomen, tegemoetkomingen, zorgverzekering, globaal medisch dossier, schuldbemiddeling.
-
De medewerker sociale dienst registreert de eigen interventies in het sociaal dossier en verstrekt steeds alle relevante informatie aan de persoonlijk begeleider ter registratie in het persoonlijk dossier. Omgekeerd verwerkt hij/zij de relevante informatie die hem wordt verstrekt door de persoonlijk begeleider of andere medewerkers. Op basis hiervan plant de medewerker sociale dienst eigen interventies of ondersteunt die van anderen.
-
De medewerker sociale dienst verzorgt de redactie van de individuele dienstverleningsovereenkomst na overleg met de gebruiker en de algemeen directeur. De medewerker sociale dienst verstrekt relevante informatie hieruit aan de betrokken medewerkers uit het agogisch, administratief of logistiek departement. Bij knelpunten hieromtrent bij de uitvoering van het dienstverleningsplan verzorgt de medewerker sociale dienst het intern overleg met het persoonlijk netwerk of ondersteunt de betrokkenen bij dit overleg.
4. Opdrachten met betrekking tot de medewerkers -
Voor de medewerker sociale dienst is de coaching van de medewerkers enkel individueel. Het betreft het aspect: samenwerking met het persoonlijk netwerk. De coaching met betrekking tot samenwerking op maat staat ingeschreven bij de opdracht met betrekking tot bewoners/deelnemers aangezien deze samenwerking kadert in de dienstverlening aan hen en ook bij de opdracht met betrekking tot het persoonlijk netwerk van de bewoner/deelnemer. Indien de medewerker sociale dienst knelpunten ervaart in de samenwerking met leden van het team in functie van de samenwerking met het persoonlijk netwerk, heeft hij/zij hierover meldingsplicht tegenover de (woon)coördinator. Eventueel kan de medewerker sociale dienst een ondersteunende rol krijgen in het proces van bijsturen, maar het bijsturen zelf is de opdracht van de (woon)coördinator.
5. Vorming, training en opleiding -
De medewerker sociale dienst is zelf verantwoordelijk om op de hoogte te blijven van de evolutie en ontwikkeling in de visie en regelgeving via lectuur en vorming.
-
Bijdrage tot de deskundigheidsbevordering van medewerkers met betrekking tot de uitbouw van een optimale samenwerkingsrelatie met het persoonlijk netwerk van de bewoners /deelnemers, desgevallend het eigen werkveld overstijgend.
-
De medewerker sociale dienst levert een bijdrage tot het aanbieden van vormingspaketten aan groepen ouders. Het kan gaan om ouders van één of meer woongroepen, of om een lokale ouderwerking of een algemene ouderwerking. Dit kan gebeuren zowel op initiatief en vraag van het coördinatieteam, de directie of de lokale ouderwerking.
6. Algemene beleidsopdrachten -
Kennisverwerving inzake sociaal-administratieve informatie en regelgeving.
-
Adviseren van de directie op volgende domeinen: - doelgroepenbeleid - vrijwilligerswerking - opnamebeleid Het advies kan zowel het dagelijks beleid betreffen als lange termijnplanning. In het kader van deze adviserende opdracht kan de medewerker sociale dienst (al dan niet tijdelijk) een dossier managementsondersteuning toegewezen krijgen.
-
Voorbereiden en coördineren van de opnameaanvragen.
-
Mee ontwikkelen en realiseren van de kwaliteitsplanning Meer bepaald bij het organiseren van toetsingen van tevredenheid kan om het advies en / of de effectieve hulp van de medewerker sociale dienst gevraagd worden.
-
Signaleren, detecteren van ongenoegens die leven bij (meerdere) ouders of leden van het persoonlijk netwerk, bewoner/deelnemer, medewerkers, vrijwilligers, derden ten aanzien van de directie. Ook vanuit de opvolging van individuele klachten, kan de medewerker sociale dienst adviezen formuleren naar de interne organisatie toe.
7. Opdrachten met betrekking tot de implementatie van de missie en de referentiekaders -
Van bij de opname besteedt de medewerker sociale dienst aandacht aan het kenbaar maken van de missie. Als lid van het coördinatieteam besteedt hij bijzondere aandacht aan deze opdracht. Samen met de (woon)coördinator en ortho-agoog coacht de medewerker sociale dienst de medewerkers zodat de principes die in de missie en de andere referentiekaders geformuleerd zijn, waargemaakt worden op de werkvloer. Dit gebeurt zowel door verwijzingen naar deze teksten in de dagelijkse werking, het expliciet
toelichten ervan, het voorleven van deze referentiekaders in de eigen manier van werken en het nemen en kaderen van beslissingen in overeenstemming hiermee.
8. Opdracht met betrekking tot organisatorische aspecten -
Uitwerken van en meewerken in een permanentiesysteem. Samen met de andere leden van het middenkader vervult de sociale dienst zijn aandeel in de beurtrol van een permanentiesysteem ter ondersteuning van de medewerkers. Desgevallend moet een oproep gevolgd worden door een effectieve ondersteuning op de werkvloer. cfr. Permanentie: agogische gsm.
-
Op het moment van effectieve opname coördineert de medewerker sociale dienst de interne informatiedoorstroming naar alle betrokken diensten. Hij/zij regelt timing en het scenario van de opnamedag in overleg met zowel de bewoner/deelnemer en zijn persoonlijk netwerk als met de betrokken woongroep en/of diensten en maakt de nodige concrete afspraken.
-
De medewerker sociale dienst ondersteunt de persoonlijk begeleider bij het organiseren van het naar huis gaan van de bewoner of bij het bezoek van het persoonlijk netwerk. Ook de afspraken omtrent vakantieplanning sluiten hierbij aan. Eventuele collectieve aspecten hieraan verbonden worden door een medewerker sociale dienst gecoördineerd (vb. busvervoer).
-
Ook de planning omtrent F-dagen op jaarbasis wordt door de sociale dienst opgevolgd. Op basis van de gegevens, verstrekt door de bewonersadministratie, verzorgt de medewerker sociale dienst de communicatie hieromtrent met het persoonlijk netwerk.
9. Administratie -
Samen werken met de bewonersadministratie met betrekking tot administratieve verwerking van gegevens en interne uitwisseling ervan.
-
Inventariseren van actuele documentatie omtrent toepasbare wetgeving (individueel en gemeenschappelijk voor de sociale dienst). Hierin kadert ook de opvolging van de facturatie van bijkomende kosten. Desgevallend gaat de medewerker sociale dienst hierover in overleg met het persoonlijk netwerk. Vanuit dit overleg geeft hij/zij relevante informatie aan het coördinatieteam, de persoonlijk begeleider en het ruimere team. Afspraken hierover worden genoteerd in het persoonlijk dossier.
10. Externe contacten Het betreft hier andere voorzieningen, reguliere diensten. Deze kunnen kaderen in individuele vragen of in samenwerking of uitwisseling in ruimer verband. Dit kan gaan om zowel individuele contacten als deelname aan overleg. In een aantal gevallen representeert de medewerker sociale dienst het centrum.
11.Bijkomende opdrachten Naast de kernopdrachten kan de medewerker sociale dienst ook opdrachten krijgen die het eigen werkveld overstijgen. Soms zijn het opdrachten waarbij een medewerker de collega’s sociale dienst vertegenwoordigt. Vaak zijn het tijdelijke of jaarlijks weerkerende opdrachten. Het kunnen ook (tijdelijke of permanente) opdrachten zijn in het kader van managementondersteuning bvb. Centrale zorgregistratie, coördinatie vakantieplanning. Deze opdrachten worden verdeeld over de ortho-agogen, (woon)coördinatoren en de medewerkers sociale dienst.