SOCIAAL JURIDISCH MEDEWERKER SOCIALE ZEKERHEID EINDTERMEN VANAF 2000/2001
DATUM VAN INDIENING: 01.06.1996 01.06.1997 1e WIJZIGING: 2e WIJZIGING: 01.06.1999 INDIENER: POSTADRES: PLAATS:
Kenniscentrum ECABO Postbus 1230 3800 BE AMERSFOORT
CONTACTPERSOON: TELEFOONNUMMER: FAXNUMMER:
Drs. L.M.J. Römkens 033 4504646 033 4504666
REGISTRATIECODE:
10025
© ECABO, Amersfoort Amersfoort, 1 juni 1999 Uitgave januari 2000 e-JU01.4.99.03 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Inhoud
blz.
Rubriek I: Algemeen
1
1. 2A. 2B. 2C. 3. 4. 5. 6A. 6B. 7. 8. 9A. 9B. 9C.
1 1 1 1 2 2 2 2 2 3 3 4 4 5
Naam kwalificatie Niveau kwalificatie Onderbouwing niveau - aanduiding Advies t.a.v. leerwegen Relatie met oude kwalificatiestructuren Leerlingwezen en MBO Plaats in kwalificatiestructuur ECABO Overheidsbekostiging Advies t.a.v. omvang beroepspraktijkvorming Vrije ruimte Wettelijke beroepsvereisten Onderliggende beroepsprofielen Deelkwalificaties met studiebelastingsuren, externe legitimering Studiebelastingsuren gehele kwalificatie Deelkwalificaties benodigd voor diplomering
Rubriek II: Aandachtspunten (conform WEB/Format)
6
1. 2. 3A. 3B. 4A. 4B. 5.
6 6 6 6 7 7 7
Maatschappelijk culturele kwalificering Doorstroomkwalificering Wijze bevordering aansluiting HBO Raadpleging HBO Wijze bevordering aansluiting VBO/MAVO Raadpleging VBO/MAVO Verwerking oordeel andere betrokkenen
Rubriek III: Advies Adviescommissie Onderwijs-Arbeidsmarkt
8
1A. Datum en nummer advies ACOA 1B. Samenvatting ACOA-advies 1C. Verwerking ACOA-advies
8 8 8
Rubriek IV: Implementatie
9
1.
Implementatievoorstel
9
Rubriek V: Ondertekening
10
1A. Naam voorzitter LOB 1B. Handtekening voorzitter LOB
10 10
Inhoud
blz.
Rubriek VI: Eindtermen
11
Eindtermen deelkwalificatie Bedrijfsoriëntatie 4 Eindtermen Maatschappelijk culturele deelkwalificatie 3 Eindtermen deelkwalificatie Geautomatiseerde informatievoorziening - gebruik 3 Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie 3 Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 3 - keuzetaal 1 Eindtermen deelkwalificatie Algemeen juridische beroepsvorming 4 Eindtermen deelkwalificatie Sociaal juridische beroepsvorming 4 Eindtermen deelkwalificatie Methodische beroepsvorming 4 Eindtermen deelkwalificatie Sociale voorzieningen 4 Eindtermen deelkwalificatie Werknemersverzekeringen 4 Eindtermen deelkwalificatie Volksverzekeringen 4 Eindtermen deelkwalificatie Arbeidsvoorziening 4 Eindtermen deelkwalificatie Personeelswerk 4 Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 2 - keuzetaal 2 Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 3 - keuzetaal 2 Eindtermen deelkwalificatie Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4 Eindtermen deelkwalificatie Openbaar bestuur 4 Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO Economie & Maatschappij 4 Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO Cultuur & Maatschappij 4 Eindtermen deelkwalificatie Internationale beroepsoriëntatie 3
11 12 13 14 14 15 15 16 16 17 17 17 18 18 19 19 20 21 23 25
Bijlage 1: Overzicht beroepskwalificaties ECABO Bijlage 2: Typering deelkwalificaties Sociaal juridisch medewerker - sociale zekerheid Bijlage 3: Totaaloverzicht deelkwalificaties ECABO
RUBRIEK I: ALGEMEEN 1.
Naam van de kwalificatie
ART. 7.2.4./1 Sociaal juridisch medewerker - sociale zekerheid
2A.
Niveau van de kwalificatie
ART. 7.2.2./3 Het betreft een kwalificatie op niveau 4 (middenkaderfunctionaris).
2B.
Korte onderbouwing niveau-aanduiding
ART. 7.2.2./3 Het takenpakket van de Sociaal juridisch medewerker - sociale zekerheid is breed. Het richt zich op vraagstukken m.b.t. cliënten waarbij sprake is van de volgende functie-eisen: - parate kennis van materie en het kunnen toepassen van procedures/wetgeving - capaciteit om een efficiënte bedrijfsvoering te realiseren - goede communicatieve en sociale vaardigheden. De complexiteit van de vraagstukken is met name hoog omdat veel van de taken in direct contact met cliënten moeten worden afgehandeld. In dit directe contact moet op een zakelijke maar prettige manier met cliënten gecommuniceerd worden waarbij alle relevante vragen/onderwerpen behandeld worden, de vigerende wetgeving wordt nageleefd en de voortgang van de afwikkeling ten zeerste bespoedigd wordt. Bij de uitvoering van het werk neemt o.a. conflicthantering een belangrijke plaats in. Hoewel deze medewerker in de organisatie weinig hiërarchische verantwoordelijkheid draagt, is hij/zij wel verantwoordelijk voor een juiste advisering m.b.t. cliënten op verschillende gebieden, waarbij de consequenties van beoordelingsfouten zwaar wegen. Het is voor de organisatie tevens noodzakelijk dat de medewerker op een efficiënte en constructieve wijze kan samenwerken met collega's en leidinggevende(n), waarbij alertheid en eigen initiatief verondersteld worden. De communicatieve en sociale vaardigheden die voor deze kwalificatie vereist zijn, hebben een hoge transferwaarde. Dit kan ook gezegd worden van de vaardigheid wat betreft het hanteren van procedures en van geautomatiseerde informatievoorzieningssystemen.
2C.
Advies t.a.v. leerwegen
ART. 7.2.4./3 Zowel de beroepsbegeleidende als de beroepsopleidende leerweg wordt geadviseerd.
1
3.
Aanduiding van welke opleiding/kwalificatie de kwalificatie een voortzetting vormt
ART. 12.3.16./2 MBO lange opleiding Sociaal Juridische Dienstverlening
4.
Plaats van de kwalificatie in de kwalificatiestructuur van het LOB
ART. 7.2.4/1 Zie bijlage 1
5.
Overheidsbekostiging
ART. 1.5.2./2 Wij adviseren de opleiding behorende bij deze kwalificatie voor overheidsbekostiging in aanmerking te laten komen.
6A.
Advies over de omvang van de beroepspraktijkvorming van de kwalificatie in percentages van het totale aantal studiebelastingsuren
FORMAT Voor de beroepsbegeleidende leerweg: 60% Voor de beroepsopleidende leerweg: 30%
6B.
De vrije ruimte in percentages van de bruto studiebelasting
ART. 7.4.8.1A FORMAT Voor de beroepsbegeleidende leerweg: 15% Voor de beroepsopleidende leerweg: 20%
2
7.
Wettelijke beroepsvereisten (waaronder richtlijnen Europese Unie)
ART. 7.2.6. Geen
8.
Gelegitimeerd(e) beroepsprofiel(en) of vergelijkbare informatiebron(nen)
ART.7.1.3. FORMAT Taakprofielen Sociale Arbeid. APS, november 1991. Werkprocessen bij Sociale Diensten. LVO, juni 1995.
3
9A.
Benaming deelkwalificaties met het geadviseerde aantal studiebelastingsuren per deelkwalificatie en de deelkwalificaties die bij examinering extern gelegitimeerd moeten worden.
ART. 7.2.4./1 Code
Benaming deelkwalificaties
*
Categorie
Aantal sbu’s
Externe legitimering
bbl
bol
Bedrijfsoriëntatie 4*
50114
A
320
300
nee
MCK 3
50113
A
110
100
nee
Geautomatiseerde informatievoorziening-gebruik 3
50112
A
320
300
nee
Zakelijke communicatie 3
50111
A
305
290
nee
Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 1
50110
A
305
290
nee
Algemeen juridische beroepsvorming 4
50109
A
270
250
ja
Sociaal juridische beroepsvorming 4
50108
A
580
550
ja
Methodische beroepsvorming 4
50107
A
630
600
ja
Sociale voorzieningen 4
50106
A
430
400
ja
Werknemersverzekeringen 4
50105
A
430
400
ja
Volksverzekeringen 4
50104
A
430
400
ja
Arbeidsvoorziening 4
50101
B
430
400
ja
Personeelswerk 4
50100
B
630
600
ja
Zakelijke communicatie MVT 2-keuzetaal 2
50103
B
210
200
nee
Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 2
50102
B
305
290
nee
Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4
50099
B
530
500
nee
Openbaar bestuur 4
53142
B
760
720
nee
Doorstroom HBO E&M 4
50097
B
480
450
nee
Doorstroom HBO C&M 4
50096
B
190
180
nee
Internationale beroepsoriëntatie 3
52706
C
320
300
nee
Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan.
9B.
Aantal studiebelastingsuren van de kwalificatie
ART. 7.2.4./5 6400 sbu's (eventueel restant sbu's kan worden benut voor een deelkwalificatie naar keuze)
4
9C.
Benaming deelkwalificaties benodigd voor diplomering
ART. 7.4.3./2 Verplicht Bedrijfsoriëntatie 4* MCK 3 Geautomatiseerde informatievoorziening-gebruik 3 Zakelijke communicatie 3 Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 1 Algemeen juridische beroepsvorming 4 Sociaal juridische beroepsvorming 4 Methodische beroepsvorming 4 Sociale voorzieningen 4 Werknemersverzekeringen 4 Volksverzekeringen 4 Verplichte keuze (1 van onderstaande deelkwalificaties) Arbeidsvoorziening 4 Personeelswerk 4 Verplichte keuze (1 van onderstaande deelkwalificaties) Zakelijke communicatie MVT 2-keuzetaal 2** Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 2** Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4 Openbaar bestuur 4 Doorstroom HBO E&M 4 Doorstroom HBO C&M 4 Vrije keuze Internationale beroepsoriëntatie 3 * **
Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan. Het niveau van de te kiezen deelkwalificatie is afhankelijk van de voorkennis van de kandidaat.
5
RUBRIEK II: AANDACHTSPUNTEN (CONFORM WEB/FORMAT) 1.
Maatschappelijk culturele kwalificering
ART. 7.1.3. De maatschappelijk culturele kwalificering is waar nodig geïntegreerd in de algemene en beroepsgerichte deelkwalificaties. Overige relevante eindtermen op dit gebied zijn opgenomen in de maatschappelijk culturele deelkwalificatie (MCK).
2.
Doorstroomkwalificering
ART. 7.1.3. Wat betreft horizontale doorstroming kan op de eerste plaats gedacht worden aan de kwalificatie Sociaal juridisch medewerker - arbeidsvoorziening en personeelswerk. Voor gelijkluidende deelkwalificaties op hetzelfde niveau kan vrijstelling worden verkregen.
3A.
Wijze waarop aansluiting HBO bevorderd wordt
ART. 7.2.4./2 Ter bevordering van de aansluiting met het HBO is een aparte deelkwalificatie ontwikkeld, gebaseerd op de eindtermen van de commissie "Doorstroming MBO-HBO".
3B.
Raadpleging vertegenwoordigers HBO
ART. 7.2.4./2 Zie 3A
6
4A.
Wijze waarop aansluiting op VBO/MAVO bevorderd wordt
ART. 7.2.4./2 De aansluiting met VBO/MAVO is bevorderd door structurele afstemming in het kader van: . Praktijkbegeleidingscommissie (PBC) . Veldadviesgroep (VAG) . Landelijke Examen Commissie (LEC) . Referentiegroep Economie, Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) . Samenwerkingsprojecten 4e leerweg
4B.
Raadpleging vertegenwoordigers VBO/MAVO
ART. 7.2.4./2 Zie 4A
5.
Wijze waarop oordeel van eventuele andere betrokken instanties, waaronder eventuele andere betrokken COB's/LOB's, is verwerkt
ART. 7.2.4./2 Niet van toepassing
7
RUBRIEK III: ADVIES ADVIESCOMMISSIE ONDERWIJS-ARBEIDSMARKT
1A.
Datum en nummer advies ACOA
ART. 7.2.4./2
1B.
Korte samenvatting ACOA-advies
ART. 7.2.4./2
1C.
Wijze van verwerking van ACOA-advies
ART. 7.2.4./2
8
RUBRIEK IV: IMPLEMENTATIE
1.
Implementatievoorstel
FACULTATIEF
9
RUBRIEK V: ONDERTEKENING
1A.
Naam voorzitter LOB
ART. 7.2.4./1 H. Hofstee
1B.
Handtekening voorzitter LOB
ART. 7.2.4./1
10
RUBRIEK VI: EINDTERMEN 50114
Eindtermen deelkwalificatie Bedrijfsoriëntatie 4
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31.
De kandidaat kan de begrippen organisatie, arbeidsorganisatie, bedrijf, onderneming, profitorganisatie en not-for-profit organisatie omschrijven. De kandidaat kan een omschrijving geven van de doelstellingen, producten en/of diensten en de concurrentiepositie van enkele organisaties. De kandidaat kan een beschrijving geven van het beleid van een organisatie inzake productontwikkeling, financiering en expansie. De kandidaat kan de goederen-, diensten-, informatie- en/of geldstroomketen in een organisatie schematisch weergeven. De kandidaat kan de in de wet geregelde organisatievormen omschrijven. De kandidaat kan de kenmerkende verschillen tussen particuliere en overheidsorganisaties omschrijven. De kandidaat kan het doel van een functie-omschrijving aangeven. De kandidaat kan de belangrijkste organisatiestructuren omschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste ordeningsprincipes m.b.t. organisatiestructuren beschrijven (functioneel, product, markt, geografisch). De kandidaat kan organisatieschema's hanteren. De kandidaat kan het belang van procedures binnen organisaties verklaren. De kandidaat kan een organisatie als systeem omschrijven. De kandidaat kan de functie van werkgevers- en werknemersorganisaties omschrijven. De kandidaat kan aangeven op welke wijzen samenwerking tussen ondernemingen georganiseerd kan zijn (publiekrechtelijk en privaatrechtelijk). De kandidaat kan de vigerende waarden, normen en opvattingen weergeven over de betekenis van (betaalde en onbetaalde) arbeid voor individu en samenleving. De kandidaat kan stappen ondernemen die kunnen leiden tot het vinden van betaald werk. De kandidaat kan de rechten, plichten en verantwoordelijkheden omschrijven die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst. De kandidaat kan weergeven welke mogelijkheden werknemers in een gegeven situatie hebben om invloed uit te oefenen binnen een werkorganisatie. De kandidaat kan weergeven welke rechten, plichten en verantwoordelijkheden gelden voor een werknemer in geval van werkloosheid, ziekte of arbeidsongeschiktheid in een gegeven situatie. De kandidaat kan de belangrijkste moderne managementtechnieken omschrijven. De kandidaat kan verklaren welke managementtechniek in een bepaalde situatie het meest adequaat is. De kandidaat kan de belangrijkste managementstijlen omschrijven. De kandidaat kan verklaren welke managementstijl in een gegeven situatie de meest adequate is. De kandidaat kan de voortgang van een activiteit/project/proces bewaken. De kandidaat kan de regels met betrekking tot beveiliging van gegevens toepassen. De kandidaat kan doel, inhoud en werkingsgebied van de Arbeidsomstandighedenwet omschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste elementen van arbo-beleid en arbo-zorg in een organisatie omschrijven. De kandidaat kan de veiligheids-, gezondheids- en welzijnsaspecten in een organisatie omschrijven. De kandidaat kan de procedures, richtlijnen en voorschriften m.b.t. arbo-zorg in een organisatie toepassen. De kandidaat kan arbo-knelpunten in een organisatie oplossen. De kandidaat kan de relatie tussen de zorg voor kwaliteit, milieu en arbeidsomstandigheden in een organisatie omschrijven.
11
50113
Eindtermen Maatschappelijk culturele deelkwalificatie 3
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
De kandidaat kan zijn mening verwoorden over maatschappelijke vraagstukken waarmee hij als burger en werknemer in aanraking komt. De kandidaat kan met voorbeelden verduidelijken dat maatschappelijke en culturele omstandigheden invloed hebben op de opvattingen en het gedrag van personen. De kandidaat kan met voorbeelden verduidelijken dat de media een rol vervullen bij de overdracht van waarden, normen en opvattingen. De kandidaat kan verklaren welke waarden en normen een rol kunnen spelen in intermenselijke relaties. De kandidaat kan aangeven hoe binnen primaire leefverbanden rolpatronen en machtsverhoudingen een rol kunnen spelen. De kandidaat kan voorbeelden geven van culturele verschillen en overeenkomsten tussen en binnen (allochtone en autochtone) groepen in onze samenleving. De kandidaat kan vooroordelen en stereotypen aangeven die bestaan in de beeldvorming van verschillende (allochtone en autochtone) groepen t.o.v. elkaar. De kandidaat kan de belangrijkste kenmerken van parlementaire democratie omschrijven. De kandidaat kan de werking van de Nederlandse parlementaire democratie uitleggen. De kandidaat kan de belangrijkste kenmerken van de Nederlandse rechtsstaat omschrijven. De kandidaat kan de werking van het Nederlandse rechtssysteem uitleggen. De kandidaat kan voorbeelden geven van grondrechten en (vormen van) rechtsbescherming. De kandidaat kan de hoofdlijnen van de rechterlijke organisatie omschrijven. De kandidaat kan het onderscheid tussen een natuurlijke persoon en een rechtspersoon omschrijven. De kandidaat kan de elementaire begrippen van het goederen- en verbintenissenrecht omschrijven. De kandidaat kan het begrip verzorgingsstaat beschrijven. De kandidaat kan de doelstellingen van de belangrijkste sociale verzekeringswetten noemen. De kandidaat kan het begrip (beroeps)ethiek beschrijven. De kandidaat kan de uitgangspunten van de belangrijkste levensbeschouwelijke en politiekideologische stromingen in ons land beschrijven. De kandidaat kan voorbeelden geven van individualisering van de Nederlandse samenleving. De kandidaat kan aangeven op welke wijze zich de ontwikkeling van Nederland tot een multiculturele samenleving manifesteert. De kandidaat kan aangeven welke invloed de vergrijzing van de samenleving heeft op de verschillende maatschappelijke gebieden. De kandidaat kan aangeven op welke wijze de internationalisering van de Nederlandse samenleving zich manifesteert. De kandidaat kan aangeven wat verstaan wordt onder globalisering van de cultuur. De kandidaat kan de gevolgen aangeven van de technologisering van de samenleving voor de hoeveelheid beschikbaar werk, de aard van het werk en de verdeling ervan. De kandidaat kan de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van werkgelegenheid, werkloosheid, en arbeidsparticipatie aangeven. De kandidaat kan de belangrijkste ontwikkelingen op het gebied van sociale zekerheid aangeven.
12
50112
Eindtermen deelkwalificatie Geautomatiseerde informatievoorziening - gebruik 3
ART. 7.1.3. Tekstverwerking 1. 2. 3.
De kandidaat kan teksten snel en correct invoeren. De kandidaat kan een uitgebreide opmaak van teksten verzorgen. De kandidaat kan speciale functies gebruiken.
Spreadsheet 1. 2. 3. 4. 5.
De kandidaat kan een uitgebreide opmaak van een werkblad verzorgen. De kandidaat kan rekenfuncties toepassen. De kandidaat kan de grafische functies toepassen. De kandidaat kan de logische operatoren en diverse speciale functies toepassen. De kandidaat kan gegevens afdrukken (werkblad, cellen, een bereik, grafieken, formules).
Gegevensverwerking 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De kandidaat kan een database creëren. De kandidaat kan bestanden onderhouden. De kandidaat kan groepen records selecteren. De kandidaat kan invoerschermen creëren. De kandidaat kan rapporten genereren. De kandidaat kan een bestand ordenen. De kandidaat kan bestanden relateren. De kandidaat kan berekeningen uitvoeren op gegevens. De kandidaat kan gegevens uitlijsten.
Besturing 1. 2.
De kandidaat kan een computersysteem configureren m.b.v. commando's van het besturingssysteem. De kandidaat kan de standaardprocedures voor backup en restore toepassen.
Gebruik handleidingen 1.
De kandidaat kan t.b.v. eigen gebruik handleidingen raadplegen.
Basiskennis netwerken 1. 2.
De kandidaat kan met inachtneming van de beveiligingsprocedures gebruik maken van de toepassingen op een netwerk. De kandidaat kan m.b.v. standaardprocedures bestanden in een netwerkstructuur onderhouden.
Basiskennis informatie- en communicatietechnologie 1. 2. 3. 4.
De kandidaat kan een beschrijving geven van de fysieke middelen die beschikbaar zijn voor de geautomatiseerde informatievoorziening. De kandidaat kan de belangrijkste toepassingen van automatisering binnen de administratie noemen. De kandidaat kan de functie en de wijze van besturing van de geautomatiseerde informatievoorziening binnen een organisatie omschrijven. De kandidaat kan geautomatiseerde communicatiemiddelen gebruiken.
13
50112 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Geautomatiseerde informatievoorziening - gebruik 3
ART. 7.1.3. Presentatie en integratie pakketten 1.
De kandidaat kan gegevens uit een applicatie overzetten naar een andere applicatie.
Arbo 1. 2. 3.
De kandidaat kan de relevante bepalingen uit het Besluit Beeldschermwerk toepassen. De kandidaat kan de risico's bij het werken met computerapparatuur herkennen. De kandidaat kan samen met collega's of deskundigen oplossingen voorstellen m.b.t. knelpunten in het kader van het Besluit Beeldschermwerk.
Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie 3
50111 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14.
De kandidaat kan zowel in- als extern mondeling informatie inwinnen. De kandidaat kan zowel in- als extern mondeling informatie verstrekken. De kandidaat kan inkomende en uitgaande telefoongesprekken voeren. De kandidaat kan binnengekomen klachten afhandelen. De kandidaat kan receptionele taken uitvoeren. De kandidaat kan tweegesprekken van uiteenlopende aard voeren. De kandidaat kan omgaan met conflicten. De kandidaat kan eenvoudige onderhandelingen voeren. De kandidaat kan deelnemen aan werkoverleg en vergaderingen. De kandidaat kan een presentatie houden met gebruikmaking van moderne hulpmiddelen. De kandidaat kan informatie vastleggen. De kandidaat kan eenvoudige correspondentie voeren. De kandidaat kan informatieve teksten samenvatten. De kandidaat kan schriftelijk rapporteren.
Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 3 - keuzetaal 1
50110 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie in de moderne vreemde taal inwinnen. De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie in de moderne vreemde taal verstrekken. De kandidaat kan inkomende en uitgaande telefoongesprekken in de moderne vreemde taal voeren. De kandidaat kan buitenlandse bezoekers ontvangen en verwijzen en een eenvoudige conversatie in de moderne vreemde taal met hen voeren. De kandidaat kan eenvoudige correspondentie voeren in de moderne vreemde taal. De kandidaat kan informatieve teksten vanuit de moderne vreemde taal samenvatten in het Nederlands.
14
Eindtermen deelkwalificatie Algemeen juridische beroepsvorming 4
50109 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
7. 8. 9. 10. 11. 12.
De kandidaat kan het begrip recht omschrijven. De kandidaat kan de rechtsbronnen omschrijven. De kandidaat kan de meest gebruikte indelingen van het recht hanteren. De kandidaat kan enkele elementaire begrippen uit het staatsrecht omschrijven. De kandidaat kan elementaire begrippen van het personen- en familierecht, erfrecht, goederenrecht en verbintenissenrecht omschrijven. De kandidaat kan de juridische consequenties van de volgende benoemde overeenkomsten omschrijven: - koopovereenkomst - huurovereenkomst - verzekeringsovereenkomst. De kandidaat kan het algemeen burgerlijk recht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen uit het ondernemings- en faillissementsrecht omschrijven. De kandidaat kan het ondernemings- en faillissementsrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen uit het burgerlijk procesrecht omschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen uit het strafrecht omschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen uit het bestuursrecht omschrijven.
Eindtermen deelkwalificatie Sociaal juridische beroepsvorming 4
50108 ART. 7.1.3. 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7.
8. 9. 10.
De kandidaat kan de kenmerken van een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst tot aanneming van werk, een overeenkomst tot het verrichten van enkele diensten en een ambtelijke aanstelling omschrijven. De kandidaat kan de juridische positie beschrijven van partijen bij een (arbeids)overeenkomst voor onbepaalde tijd, voor bepaalde tijd, op afroepbasis, op declaratiebasis, op projectbasis, ter vervanging in het kader van zwangerschapsverlof en ouderschapsverlof, bij een uitzendrelatie en in geval van een ambtelijke aanstelling. De kandidaat kan inhoud en doelstelling van de belangrijkste wettelijke regelingen ter bescherming van de rechtspositie van werknemers omschrijven. De kandidaat kan de reikwijdte en de rechtsgevolgen van CAO's en Arbeidsreglementen omschrijven. De kandidaat kan de wijze waarop en de voorwaarden waaronder een arbeidsovereenkomst kan eindigen, omschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste kenmerken van de volksverzekeringen, de sociale voorzieningen en de werknemersverzekeringen omschrijven. De kandidaat kan van instellingen op het terrein van welzijnszorg, gezondheidszorg, sociale zekerheid en arbeidsvoorziening de organisatievorm, de financiering, de doelstelling, het cliëntsysteem, de toegangsprocedure, de kosten voor de cliënt en op hoofdlijnen de werkwijze en procedures omschrijven. De kandidaat kan bruto- en nettoloonberekeningen maken. De kandidaat kan de regelgeving uit het vreemdelingenrecht toepassen. De kandidaat kan de regelgeving m.b.t. studiefinanciering toepassen.
15
Eindtermen deelkwalificatie Methodische beroepsvorming 4
50107 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28.
De kandidaat kan overleg plegen met leidinggevende(n) en collega's over de taakstelling(en). De kandidaat kan overleg plegen met leidinggevende(n) en collega's over de te gebruiken/hanteren werkwijze. De kandidaat kan samenwerken met internen en derden. De kandidaat kan naar aanleiding van een werkoverleg/vergadering een verslag, besluitenlijst en actiepuntenlijst maken. De kandidaat kan door effectief doorvragen een probleem/vraag in kaart brengen. De kandidaat kan door effectief doorvragen de oorzaak van een probleem in kaart brengen. De kandidaat kan zijn standpunt verwoorden en beargumenteren. De kandidaat kan over verschillen tussen zijn standpunt en dat van anderen communiceren. De kandidaat kan het standpunt/de beslissing van de organisatie verwoorden en beargumenteren t.b.v. derden. De kandidaat kan inhoudelijke afspraken met internen en derden maken. De kandidaat kan de gevolgen van het niet nakomen van afspraken aan internen en derden duidelijk maken. De kandidaat kan internen en derden voorlichting/advies geven. De kandidaat kan cliënten adequaat verwijzen. De kandidaat kan -binnen de mogelijkheden van de organisatie- de belangen en wensen van internen en derden behartigen. De kandidaat kan -binnen de mogelijkheden van de organisatie- klachten van internen en derden signaleren en behandelen. De kandidaat kan een negatieve boodschap aan internen en derden overbrengen. De kandidaat kan een analyse maken van een conflictsituatie. De kandidaat kan adequaat omgaan met agressieve personen. De kandidaat kan efficiënt omgaan met tijd, middelen en (werk)materiaal. De kandidaat kan een eenvoudige kostenregistratie bijhouden. De kandidaat kan dossiers aanleggen en up-to-date houden. De kandidaat kan maatregelen nemen om vertrouwelijke gegevens m.b.t. individuen en/of organisatie te beschermen. De kandidaat kan informatiemateriaal t.b.v. derden up-to-date houden. De kandidaat kan informatiemateriaal t.b.v. derden overzichtelijk opstellen. De kandidaat kan kwantitatieve gegevens overzichtelijk weergeven m.b.v. tabellen en grafieken. De kandidaat kan gegevens aflezen uit tabellen en grafieken. De kandidaat kan eenvoudige statistische berekeningen uitvoeren. De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek opstellen en uitvoeren.
Eindtermen deelkwalificatie Sociale voorzieningen 4
50106 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5.
De kandidaat kan standaardaanvragen m.b.t. de afzonderlijke sociale voorzieningen afhandelen. De kandidaat kan vorderingen op debiteuren vaststellen. De kandidaat kan herbeoordelingen i.h.k.v. de afzonderlijke sociale voorzieningen uitvoeren. De kandidaat kan de bezwaar- en beroepsprocedure m.b.t. de afzonderlijke sociale voorzieningen omschrijven. De kandidaat kan gebruik maken van een geautomatiseerd systeem t.b.v. de uitvoering van sociale voorzieningen.
16
Eindtermen deelkwalificatie Werknemersverzekeringen 4
50105 ART. 7.1.3. 1.
De kandidaat kan standaardaanvragen m.b.t. de afzonderlijke werknemersverzekeringen afhandelen. De kandidaat kan herbeoordelingen i.h.k.v. de afzonderlijke werknemersverzekeringen uitvoeren. De kandidaat kan de bezwaar- en beroepsprocedure m.b.t. de afzonderlijke werknemersverzekeringen omschrijven. De kandidaat kan gebruik maken van een geautomatiseerd systeem t.b.v. de uitvoering van werknemersverzekeringen.
2. 3. 4.
Eindtermen deelkwalificatie Volksverzekeringen 4
50104 ART. 7.1.3. 1. 2. 3.
De kandidaat kan standaardaanvragen m.b.t. de afzonderlijke volksverzekeringen afhandelen. De kandidaat kan herbeoordelingen i.h.k.v. de afzonderlijke volksverzekeringen uitvoeren. De kandidaat kan de bezwaar- en beroepsprocedure m.b.t. de afzonderlijke volksverzekeringen omschrijven. De kandidaat kan gebruik maken van een geautomatiseerd systeem t.b.v. de uitvoering van volksverzekeringen.
4.
50101
Eindtermen deelkwalificatie Arbeidsvoorziening 4
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.
De kandidaat kan kandidaten/cliënten toetsen aan een functieprofiel. De kandidaat kan bestaande methoden en technieken t.a.v. personeelsbemiddeling toepassen. De kandidaat kan de plaats van diploma's en certificaten in het Nederlands onderwijsstelsel aangeven. De kandidaat kan per bedrijfssector de belangrijkste beroepen op LBO-, MBO-, HBO- en academisch niveau aangeven. De kandidaat kan de structuur van de landelijke en regionale arbeidsmarkt beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste ontwikkelingen aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt beschrijven. De kandidaat kan de landelijke en regionale knelpunten op de arbeidsmarkt verklaren. De kandidaat kan de bestaande stimuleringsmaatregelen t.a.v. arbeidsdeelname beschrijven. De kandidaat kan een bijdrage leveren aan het uitzetten van een traject voor moeilijk plaatsbare werklozen en herplaatsingskandidaten. De kandidaat kan in concrete gevallen relevante bij-, her- en/of omscholingsmogelijkheden aangeven. De kandidaat kan gebruik maken van een geautomatiseerd systeem t.b.v. de arbeidsvoorziening.
17
Eindtermen deelkwalificatie Personeelswerk 4
50100 ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
De kandidaat kan bestaande methoden en technieken t.a.v. personeelsplanning beschrijven. De kandidaat kan informatie verzamelen en bewerken t.b.v. het opstellen van een personeelsplanning. De kandidaat kan bestaande methoden en technieken t.a.v. werving, selectie en introductie van personeel beschrijven. De kandidaat kan informatie verzamelen en bewerken t.b.v. de ondersteuning van het werven en selecteren van personeel. De kandidaat kan de functie van sollicitatiecodes en sollicitatieprocedures beschrijven. De kandidaat kan sollicitatiecodes en sollicitatieprocedures toepassen. De kandidaat kan standaard bepalingen uit Collectieve Arbeidsovereenkomsten en Arbeidsreglementen en relevante bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek toepassen. De kandidaat kan arbeidsovereenkomsten opstellen a.d.h.v. verschafte gegevens. De kandidaat kan werkzaamheden verrichten i.h.k.v. het verbreken van een arbeidsovereenkomst. De kandidaat kan bestaande methoden en technieken t.a.v. personeelsbeoordeling beschrijven. De kandidaat kan bestaande methoden en technieken t.a.v. personeelsbegeleiding beschrijven. De kandidaat kan bestaande functieanalyse- en functiewaarderingsmethodieken beschrijven. De kandidaat kan eenvoudige functies analyseren. De kandidaat kan activiteiten verrichten in het kader van personeelszorg. De kandidaat kan een verlof- en ziekte-administratie bijhouden. De kandidaat kan een studiefaciliteitenregeling toepassen. De kandidaat kan standaard declaraties afhandelen. De kandidaat kan bestaande beloningssystematieken uitvoeren. De kandidaat kan de algemene voorwaarden t.a.v. pensioenreglementen beschrijven. De kandidaat kan de eisen die de overheid t.a.v. Personenregistratie/Identificatie op het werk stelt, toepassen op de personeelsadministratie. De kandidaat kan informatie verzamelen en bewerken t.b.v. het Sociaal Jaarverslag. De kandidaat kan de reikwijdte en rechtsgevolgen van de Arbeidsomstandighedenwet voor werkorganisaties beschrijven. De kandidaat kan ondersteunende werkzaamheden verrichten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet. De kandidaat kan informatie verzamelen en bewerken t.b.v. het Arbo-Jaarplan en het ArboJaarverslag. De kandidaat kan gebruik maken van een geautomatiseerd personeelsinformatiesysteem.
50103
Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 2 - keuzetaal 2
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5.
De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie van eenvoudige aard in de moderne vreemde taal inwinnen. De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie van eenvoudige aard in de moderne vreemde taal verstrekken. De kandidaat kan inkomende telefoongesprekken aannemen en telefoongesprekken doorverbinden in de moderne vreemde taal. De kandidaat kan buitenlandse bezoekers ontvangen en verwijzen in de moderne vreemde taal. De kandidaat kan eenvoudige brieven in de moderne vreemde taal opstellen.
18
50102
Eindtermen deelkwalificatie Zakelijke communicatie MVT 3 - keuzetaal 2
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie in de moderne vreemde taal inwinnen. De kandidaat kan mondeling zowel in- als extern informatie in de moderne vreemde taal verstrekken. De kandidaat kan inkomende en uitgaande telefoongesprekken in de moderne vreemde taal voeren. De kandidaat kan buitenlandse bezoekers ontvangen en verwijzen en een eenvoudige conversatie in de moderne vreemde taal met hen voeren. De kandidaat kan eenvoudige correspondentie voeren in de moderne vreemde taal. De kandidaat kan informatieve teksten vanuit de moderne vreemde taal samenvatten in het Nederlands.
50099
Eindtermen deelkwalificatie Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17. 18.
De kandidaat kan de relevante begrippen uit het staatsrecht verklaren. De kandidaat kan van de staatsrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie om schrijven. De kandidaat kan het staatsrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan omschrijven hoe de bestuursorganen aan hun bevoegdheden komen. De kandidaat kan omschrijven welke normen het openbaar bestuur in het verkeer met de burger in acht moet nemen. De kandidaat kan omschrijven in hoeverre het publiekrecht van invloed is op het privaatrechtelijk handelen van de overheid. De kandidaat kan omschrijven welke middelen ter handhaving van het bestuursrecht kunnen worden aangewend. De kandidaat kan omschrijven welke middelen de burger kan aanwenden in het kader van de rechtsbescherming. De kandidaat kan van de bestuursrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie omschrijven. De kandidaat kan het bestuursrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan de relevante begrippen uit het strafrecht omschrijven. De kandidaat kan van de strafrechtelijke standaardjurisprudentie de juridische relevantie om schrijven. De kandidaat kan het strafrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan de elementaire begrippen van de Wet Waardering Onroerende Zaken omschrijven. De kandidaat kan de relevante begrippen uit het goederen- en verbintenissenrecht omschrijven. De kandidaat kan de juridische consequenties van de volgende overeenkomsten omschrijven: - huurkoop - koop op afbetaling - consumentenkoop - leasing en factoring - colportage. De kandidaat kan het vermogensrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan in het erfrecht de volgende begrippen omschrijven: - plaatsvervulling - kloving - legitieme portie - schenkings- en successierechten.
19
50099 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4
ART. 7.1.3. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
De kandidaat kan het erfrecht toepassen op eenvoudige casusposities. De kandidaat kan basisbegrippen uitleggen met betrekking tot bevolkingsdichtheid, bevolkings opbouw en bevolkingsontwikkeling. De kandidaat kan belangrijke demografische kengetallen berekenen. De kandidaat kan kwantitatieve gegevens overzichtelijk weergeven met behulp van tabellen en grafieken. De kandidaat kan gegevens aflezen uit tabellen en grafieken. De kandidaat kan eenvoudige statistische berekeningen uitvoeren. De kandidaat kan een eenvoudig onderzoek opstellen en uitvoeren.
53142
Eindtermen deelkwalificatie Openbaar bestuur 4
ART. 7.1.3. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16.
17.
De kandidaat kan uitleggen wat het verband is tussen politiek en overheidsbestuur. De kandidaat kan de belangrijkste principes m.b.t. het functioneren van het openbaar bestuur omschrijven. De kandidaat kan de rol van de politiek, het bestuur en de ambtelijk organisatie aangeven op de beleidsvorming, besluitvorming en beleidsuitvoering. De kandidaat kan beleidsinstrumenten die overheden hanteren voor concrete situaties toepassen. De kandidaat kan uitleggen op welke wijze verschillende overheden relaties met elkaar onderhouden en op welke niveau (europees, landelijk, provinciaal en lokaal) zij met elkaar te maken hebben bij uitvoering van hun beleid. De kandidaat kan samenstelling, bevoegdheden en beleidsactiviteiten omschrijven van de verschillende organen van de Europese Unie. De kandidaat kan de betekenis van de Europese Unie voor politiek en bestuur uiteenzetten. De kandidaat kan omschrijven welke gevolgen de Europese regelgeving en rechtspraak hebben op het openbaar bestuur. De kandidaat strekking, systematiek en instrumentarium van de Wet Openbaarheid van Bestuur omschrijven. De kandidaat kan de kenmerken van een bureaucratie omschrijven. De kandidaat kan het politiek systeem beschrijven als systeemtheorie. De kandidaat kan processen van beleidsvoorbereiding, -vorming en -uitvoering beschrijven. De kandidaat kan in grote lijnen aangeven op welke wijze de relatie tussen overheid en samen leving vorm kan worden gegeven. De kandidaat kan aangeven wat met de 'kerntakendiscussie van de overheid' wordt bedoeld. De kandidaat kan uitleggen hoe een spanningsveld tussen beleidsformulering en beleidsuitvoering ontstaat en welke gevolgen dat heeft voor de uitvoering van het beleid. De kandidaat kan de hoofdzaken van de belangrijkste zorggebieden en beleidsterreinen van de (lokale) overheid weergeven, op het gebied van: - burgerzaken - openbare orde en veiligheid - volkshuisvesting en ruimtelijke ordening - milieu - welzijn - economische en sociale zaken - waterstaat. De kandidaat kan wettelijke procedures toepassen m.b.t. de belangrijkste zorggebieden en beleidsterreinen van de (lokale) overheid.
20
53142 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Openbaar bestuur 4
ART. 7.1.3. 18.
De kandidaat kan wettelijke regelingen uitvoeren m.b.t. de belangrijkste zorggebieden en beleidsterreinen van de (lokale) overheid.
50097
Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO - Economie & Maatschappij 4
ART. 7.1.3. Algemene vaardigheden 1.
De kandidaat kan een onderzoek opstellen en uitvoeren.
Engels 1. 2. 3. 4.
De kandidaat kan deelnemen aan een Engelstalig gesprek in relevante beroeps- en studiesituaties.* De kandidaat kan eenvoudige correspondentie voeren in het Engels.* De kandidaat kan Engelse schriftelijke studieteksten samenvatten in het Nederlands. De kandidaat kan Engels gesproken teksten gericht op de studiesituatie samenvatten in het Nederlands. * Alleen indien de kandidaat voor de deelkwalificatie Zakelijke Communicatie MVT niet de Engelse taal heeft gekozen.
Wiskunde 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21.
De kandidaat kan tabellen opstellen. De kandidaat kan gegevens uit tabellen verklaren. De kandidaat kan berekeningen uitvoeren met gegevens uit tabellen. De kandidaat kan interpoleren en extrapoleren in tabellen. De kandidaat kan grafieken opstellen. De kandidaat kan gegevens uit grafieken verklaren. De kandidaat kan de begrippen stijging, daling, toe- en afnemende stijging en daling, differentie, differentiequotiënt, hellingscoëfficiënt, schommeling, periodiciteit en trend hanteren. De kandidaat kan formules opstellen bij tabellen en grafieken. De kandidaat kan lineair interpoleren en extrapoleren. De kandidaat kan eerstegraads vergelijkingen oplossen. De kandidaat kan verbanden tussen grootheden uitdrukken in formules. De kandidaat kan de begrippen gebroken lineaire functie, exponentiële functie, exponentiële groei, beginwaarden, groeifactor, groeipercentage, halveringstijd en verdubbelingstijd hanteren. De kandidaat kan verbanden die door een tabel, grafiek of formule zijn gegeven optellen, aftrekken en schakelen. De kandidaat kan een formule in een andere formule substitueren en formules omvormen. De kandidaat kan bepalen welke steekproefmethode in welke situatie geschikt is. De kandidaat kan een aselecte steekproef trekken. De kandidaat kan op grond van steekproefresultaten uitspraken doen over de gehele populatie. De kandidaat kan de belangrijkste maten voor centrale tendentie berekenen. De kandidaat kan de voor- en nadelen van de belangrijkste maten voor centrale tendentie be schrijven. De kandidaat kan de belangrijkste spreidingsmaten berekenen. De kandidaat kan waarschijnlijkheden met betrekking tot een normaal verdeeld verschijnsel berekenen. 21
22
50097 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO - Economie & Maatschappij 4
ART. 7.1.3. 22.
De kandidaat kan kansberekeningen uitvoeren.
Algemene economie 1. 2. 3. 4. 5. 6 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
De kandidaat kan de ontwikkelingen in het consumptiepatroon in de loop van de tijd beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen met betrekking tot consumentengedrag omschrijven. De kandidaat kan de begrippen (collectieve) inkomensvraagcurves, (collectieve) prijsvraagcurves, inkomens- en prijselasticiteit toelichten. De kandidaat kan met behulp van economische theorieën de inkomens- en vermogensvorming en inkomens- en vermogensverdeling in Nederland verklaren. De kandidaat kan de rol van de collectieve sector en van het bedrijfsleven in de economische orde in Nederland beschrijven. De kandidaat kan de werking van de belangrijkste instrumenten t.b.v. de herverdeling van inkomens analyseren. De kandidaat kan de rol van de overheid en van maatschappelijke organisaties bij de herverdeling van inkomens toelichten. De kandidaat kan de financiering van de collectieve sector in Nederland analyseren. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen met betrekking tot de financiering van de collectieve sector toelichten. De kandidaat kan verschillende vormen van economische ordening beschrijven. De kandidaat kan de rol van de overheid en het bedrijfsleven ten aanzien van het allocatieproces beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen op het gebied van economische politiek toelichten. De kandidaat kan het belang van internationale handel voor de Nederlandse economie toelichten. De kandidaat kan de betalingsbalans met haar deelrekeningen beschrijven. De kandidaat kan de gevolgen van overschotten of tekorten op de betalingsbalans toelichten. De kandidaat kan de belangrijkste internationale ontwikkelingen op het gebied van de handel toelichten. De kandidaat kan de werking van wisselkoerssystemen beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste begrippen op het gebied van het internationale geldwezen toelichten.
Bedrijfsadministratie 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
De kandidaat kan onderhavige berekeningen en handelingen uitvoeren met behulp van een geautomatiseerd systeem. De kandidaat kan de principes van het dubbelboekhouden toepassen. De kandidaat kan opbrengsten, kosten, brutowinst, netto-winst en omzetbelasting berekenen. De kandidaat kan de functies van journaal, grootboek, dagboeken, sub-grootboeken en rekeningstelsel gebruiken. De kandidaat kan de inkopen en verkopen van een handelsonderneming boeken aan de hand van een gegeven rekeningenschema. De kandidaat kan obligoboekingen maken met betrekking tot voor-inkopen en voor-verkopen aan de hand van een gegeven rekeningenschema. De kandidaat kan permanentie toegepast op baten en lasten vastleggen in het grootboek aan de hand van een gegeven grootboekrekeningenschema. De kandidaat kan boekingen met betrekking tot duurzame productiemiddelen vastleggen in het grootboek aan de hand van een gegeven rekeningenschema. De kandidaat kan afschrijvingen van debiteuren en afschrijvingen op incourante voorraden verwerken in het grootboek aan de hand van een gegeven grootboekrekeningenschema. De kandidaat kan inkoopstaten, verkoopstaten en kasstaten invullen en coderen aan de hand van gegeven boekingsdocumenten en een gegeven rekeningenschema.
23
50097 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO - Economie & Maatschappij 4
ART. 7.1.3. Mens- en maatschappijwetenschappen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De kandidaat kan de aard en omvang van het verschijnsel criminaliteit en daarmee samenhangende vraagstukken verklaren. De kandidaat kan aangeven op welke wijze de verschillende politieke en maatschappelijke instituties en groeperingen betrokken zijn bij het verschijnsel criminaliteit. De kandidaat kan verschillende opvattingen met betrekking tot de oorzaken en aanpak van criminaliteit beschrijven. De kandidaat kan de relevante begrippen op het gebied van communicatie en massamedia toelichten. De kandidaat kan de hoofdelementen van de Nederlandse pers en het Nederlandse omroepbestel beschrijven. De kandidaat kan uitleggen welke functies massamedia vervullen voor de samenleving. De kandidaat kan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van communicatie en massamedia beschrijven.
50096
Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO - Cultuur & Maatschappij 4
ART. 7.1.3. Algemene vaardigheden 1.
De kandidaat kan een onderzoek opstellen en uitvoeren.
Engels 1. 2. 3. 4.
De kandidaat kan deelnemen aan een Engelstalig gesprek in relevante beroeps- en studiesituaties.* De kandidaat kan eenvoudige correspondentie voeren in het Engels.* De kandidaat kan Engelse schriftelijke studieteksten samenvatten in het Nederlands. De kandidaat kan Engels gesproken teksten gericht op de studiesituatie samenvatten in het Nederlands. * Alleen indien de kandidaat voor de deelkwalificatie Zakelijke Communicatie MVT niet de Engelse taal heeft gekozen.
Wiskunde 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
De kandidaat kan tabellen opstellen. De kandidaat kan gegevens uit tabellen verklaren. De kandidaat kan berekeningen uitvoeren met gegevens uit tabellen. De kandidaat kan interpoleren en extrapoleren in tabellen. De kandidaat kan grafieken opstellen. De kandidaat kan gegevens uit grafieken verklaren. De kandidaat kan de begrippen stijging, daling, toe- en afnemende stijging en daling, differentie, differentiequotiënt, hellingscoëfficiënt, schommeling, periodiciteit en trend hanteren. De kandidaat kan formules opstellen bij tabellen en grafieken. De kandidaat kan lineair interpoleren en extrapoleren. De kandidaat kan eerstegraads vergelijkingen oplossen.
24
50096 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Doorstroom HBO - Cultuur & Maatschappij 4
ART. 7.1.3. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22.
De kandidaat kan verbanden tussen grootheden uitdrukken in formules. De kandidaat kan de begrippen gebroken lineaire functie, exponentiële functie, exponentiële groei, beginwaarden, groeifactor, groeipercentage, halveringstijd en verdubbelingstijd hanteren. De kandidaat kan verbanden die door een tabel, grafiek of formule zijn gegeven optellen, aftrekken en schakelen. De kandidaat kan een formule in een andere formule substitueren en formules omvormen. De kandidaat kan bepalen welke steekproefmethode in welke situatie geschikt is. De kandidaat kan een aselecte steekproef trekken. De kandidaat kan op grond van steekproefresultaten uitspraken doen over de gehele populatie. De kandidaat kan de belangrijkste maten voor centrale tendentie berekenen. De kandidaat kan de voor- en nadelen van de belangrijkste maten voor centrale tendentie beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste spreidingsmaten berekenen. De kandidaat kan waarschijnlijkheden met betrekking tot een normaal verdeeld verschijnsel berekenen. De kandidaat kan kansberekeningen uitvoeren.
Mens- en maatschappijwetenschappen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
De kandidaat kan de aard en omvang van het verschijnsel criminaliteit en daarmee samenhangende vraagstukken verklaren. De kandidaat kan aangeven op welke wijze de verschillende politieke en maatschappelijke instituties en groeperingen betrokken zijn bij het verschijnsel criminaliteit. De kandidaat kan verschillende opvattingen met betrekking tot de oorzaken en aanpak van criminaliteit beschrijven. De kandidaat kan de relevante begrippen op het gebied van communicatie en massamedia toelichten. De kandidaat kan de hoofdelementen van de Nederlandse pers en het Nederlandse omroepbestel beschrijven. De kandidaat kan uitleggen welke functies massamedia vervullen voor de samenleving. De kandidaat kan nieuwe ontwikkelingen op het gebied van communicatie en massamedia beschrijven.
25
Eindtermen deelkwalificatie Internationale beroepsoriëntatie 3
52706 ART. 7.1.3.
Onderdeel Landenkennis 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
De kandidaat kan de topografie van het betreffende land in grote lijnen weergeven. De kandidaat kan de relatie tussen de geologische/klimatologische gesteldheid en de bestaansmiddelen van het betreffende land beschrijven. De kandidaat kan het bevolkingsaantal en de bevolkingssamenstelling van het betreffende land weergeven. De kandidaat kan de historische ontwikkeling van het betreffende land in grote lijnen beschrijven. De kandidaat kan de kenmerken van het politiek bestel, de belangrijkste politieke stromingen en de belangrijkste actuele politieke kwesties van het betreffende land beschrijven. De kandidaat kan de belangrijkste culturele kenmerken van het betreffende land beschrijven. De kandidaat kan de plaats van de eigen opleiding in de onderwijsstructuur van het betreffende land beschrijven. De kandidaat kan de huidige economische situatie van het betreffende land in grote lijnen beschrijven. De kandidaat kan de positie van het betreffende land in de Europese Unie of de relatie van het betreffende land met de Europese Unie beschrijven.
Onderdeel Organisatie van de arbeid 1. 2. 3. 4.
De kandidaat kan de belangrijkste werkgevers- en werknemersorganisaties noemen. De kandidaat kan een vergelijking maken tussen de rechten, plichten en verantwoordelijkheden die voortvloeien uit een arbeidsovereenkomst in een vergelijkbare werksituatie/functie in het betreffende land en in Nederland. De kandidaat kan een vergelijking maken tussen de rechten, plichten en verantwoordelijkheden die gelden voor een werknemer in geval van werkloosheid, ziekte, zwangerschap en arbeidsongeschiktheid in het betreffende land en in Nederland. De kandidaat kan m.b.t. het betreffende land de invloed van de overheid op de arbeidsmarkt beschrijven.
Onderdeel Internationale samenwerking 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De kandidaat kan beschrijven waarom internationale samenwerking belangrijk is en wat de doelen van internationale samenwerking zijn. De kandidaat kan de hoofddoelstellingen van de Europese Unie beschrijven. De kandidaat kan de huidige lidstaten van de Europese Unie en de belangrijkste eisen voor toetreding noemen. De kandidaat kan de belangrijkste organen van de Europese Unie beschrijven. De kandidaat kan aangeven of en zo ja welke economische samenwerkingsrelaties bestaan tussen het betreffende land en Nederland. De kandidaat kan aangeven of en zo ja welke afspraken bestaan tussen het betreffende land en Nederland omtrent verkeer van werknemers, dienstenverkeer en vestiging.
Onderdeel Bedrijfsoriëntatie De kandidaat dient voor realisering van onderstaande eindtermen de in het stagebiedende land en/of de stagebiedende arbeidsorganisatie gesproken MVT in redelijke mate te beheersen. 1. 2.
De kandidaat kan de doelstellingen, producten en/of diensten van de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie omschrijven. De kandidaat kan de organisatievorm van de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie beschrijven.
26
52706 (vervolg)
Eindtermen deelkwalificatie Internationale beroepsoriëntatie 3
ART. 7.1.3. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
De kandidaat kan de organisatie- en verantwoordelijkheidsstructuur van de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie (of bij grote bedrijven van de afdeling) schematisch weergeven. De kandidaat kan veiligheids-, gezondheids- en milieu-aspecten beschrijven waarmee de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie te maken heeft. De kandidaat kan de taken beschrijven waaruit het beroep waarvoor hij/zij wordt opgeleid in de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie is opgebouwd. De kandidaat kan de hulpmiddelen en procedures omschrijven waarmee de beroepstaken in de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie worden uitgevoerd. De kandidaat kan de arbeidsomstandigheden beschrijven waaronder het beroep in de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie wordt uitgevoerd. De kandidaat kan de in het betreffende land algemeen geldende kwalificatie-eisen ten aanzien van het betreffende beroep noemen. De kandidaat kan een vergelijking maken tussen de wijze van uitvoering van het betreffende beroep en de arbeidsomstandigheden in het betreffende land en in Nederland. De kandidaat kan kerntaken/-activiteiten die behoren tot het beroep waarvoor hij/zij wordt opgeleid in de betreffende buitenlandse arbeidsorganisatie uitvoeren. De kandidaat kan een verslag maken m.b.t. de in de betreffende arbeidsorganisatie verrichte beroepstaken/-activiteiten. De kandidaat kan een vergelijking maken tussen de mogelijkheden die werknemers hebben om invloed uit te oefenen binnen een arbeidsorganisatie in het betreffende land en in Nederland.
27
Bijlage 1
OVERZICHT LKS ECABO 2000-2001 BEROEPSKWALIFICATIES bedrijfsadministratief
secretarieel - directiesecretaresse/ management assistent
- administrateur
commercieel
logistiek
- commercieel medewerker marketing en communicatie
- medewerker logistiek management-fysieke distributie
- commercieel medewerker bank- en verzekeringswezen
- medewerker logistiek management-material management
automatisering - beheerder technische infrastructuur - applicatieontwikkelaar (s) - applicatiebeheerder - systeembeheerder MKB - netwerkbeheerder (s) - ICT-beheerder (s)
- secretaresse
- secretarieel medewerker
- boekhoudkundig medewerker
- bedrijfsadministratief medewerker
- commercieel medewerker binnendienst
- commercieel administratief medewerker
- administratief medewerker
- logistiek medewerkerfysieke distributie
juridisch
informatiedienstverlening
- sociaal juridisch medewerker sociale zekerheid
- assistent bibliothecaris openbare bibliotheken (s)*
- sociaal juridisch medewerker arbeidsvoorziening en personeelswerk
- assistent bedrijfsarchivaris (s)*
beveiliging
4 middenkaderkwalificatie specialistenkwalificatie (s)
- bibliotheekmedewerker (s)*
- administratief juridisch - documentaire medewerker-openbaar informatieverzorger bestuur overheid en semioverheid (s)*
- medewerker beheer informatiesystemen
3 vakkwalificatie
- logistiek medewerkermaterial management - ICT-medewerker
- beveiligingsmedewerker
- algemeen beveiligingsmedewerker - toezichthouder - particulier onderzoeker
* niet bekostigd (categorie andere opleidingen)
1 juni 1999
niveau
2 basisberoepskwalificatie
1 assistentkwalificatie
Bijlage 2
TYPERING VAN DEELKWALIFICATIES: Sociaal juridisch medewerker - sociale zekerheid (4) ECABOcode
DEELKWALIFICATIES
beroepsgericht
MCK
Advies SBU (nominaal)
Verplicht
beroepsbegeleidend
beroepsopleidend
X
320
300
X
X
110
100
X
Verplichte keuze
Vrije keuze
Extern gelegitimeerd
CAL01.4
Bedrijfsoriëntatie 4*
CAL02.3
MCK 3
CAL03.3
Geautomatiseerde informatievoorziening-gebruik 3
X
320
300
X
CAL04.3
Zakelijke communicatie 3
X
305
290
X
CAL05.3
Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 1
X
305
290
X
CJU01.4
Algemeen juridische beroepsvorming 4
X
270
250
X
X
CJU02.4
Sociaal juridische beroepsvorming 4
X
580
550
X
X
CJU03.4
Methodische beroepsvorming 4
X
630
600
X
X
CJU04.4
Sociale voorzieningen 4
X
430
400
X
X
CJU05.4
Werknemersverzekeringen 4
X
430
400
X
X
CJU06.4
Volksverzekeringen 4
X
430
400
X
X
CJU07.4
Arbeidsvoorziening 4**
X
430
400
X
X
CJU08.4
Personeelswerk 4**
X
630
600
X
X
CAL06.2
Zakelijke communicatie MVT 2-keuzetaal 2***
X
210
200
X
CAL06.3
Zakelijke communicatie MVT 3-keuzetaal 2***
X
305
290
X
CJU10.4
Bestuurlijke en juridische beroepsvorming 4***
X
530
500
X
* Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan. ** 1 te kiezen uit 2 *** 1 te kiezen uit 6 1 juni 1999
X
doorstroom
X
TYPERING VAN DEELKWALIFICATIES: Sociaal juridisch medewerker - sociale zekerheid (4) ECABOcode
DEELKWALIFICATIES
beroepsgericht
doorstroom
MCK
Verplicht
Verplichte keuze
beroepsbegeleidend
beroepsopleidend
760
720
X
CJU14.4
Openbaar bestuur 4*/***
COV02.4
Doorstroom HBO E&M 4***
X
480
450
X
COV03.4
Doorstroom HBO C&M 4***
X
190
180
X
COV04.3
Internationale beroepsoriëntatie 3
320
300
* Het cijfer geeft het niveau van de deelkwalificatie aan. ** 1 te kiezen uit 2 *** 1 te kiezen uit 6 1 juni 1999
X
Advies SBU (nominaal)
X
X
Vrije keuze
X
Extern gelegitimeerd
Bijlage 3