Fontys Hogeschool, Tilburg Opleiding: Docent Drama, hbo bachelor; Croho: 34745 Variant: Voltijd Visitatiedatum: 10 april 2008
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, juni 2008
2/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Inhoud Inhoud
3
Deel A: Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per facet en onderwerp
5 7 7 8 9 10
Deel B: Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 17 26 29 31 34
Deel C: Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 4: Bijlage 5:
Doelstelling van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
39 40 47 53 54
3/54
4/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Deel A: Onderwerpen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
5/54
6/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de opleiding Docent Drama van Fontys Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is begonnen in februari 2008, toen het zelfevaluatierapport bij NQA is aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek heeft het panel de opleiding gevisiteerd op 10 april 2008. Het panel bestond uit: De heer W.J.A. Brekelmans (domeinpanellid, voorzitter); De heer drs. J.M. Sprenger (domeinpanellid); Mevrouw B. Klappe (studentpanellid); Mevrouw drs. M.J.J. van Beers (NQA-auditor); Mevrouw ing. I.J.M. de Jong (NQA-auditor). Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (oktober 2007). Het panel beschikt over relevante werkvelddeskundigheid en over vakdeskundigheid. Onder vakdeskundigheid wordt verstaan het vertrouwd zijn met de meest recente ontwikkelingen en vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op het niveau/oriëntatie van de te beoordelen opleiding. Daarnaast beschikt het panel over onderwijsdeskundigheid, studentgebonden deskundigheid en visitatiedeskundigheid (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) conform het voorschrift van de NVAO. Uitzondering hierop is facet 2.6, als gevolg van aanvullende instructies van de NVAO wordt hier het oordeel voldaan of niet voldaan gegeven. Dit Facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De opleiding Docent Drama valt organisatorisch onder de Academie voor Drama en maakt deel uit van Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. De opleiding Docent Drama is de enige opleiding die onder de Academie voor Drama valt. De opleidingen in beeldende kunst en vormgeving, architectuur en stedenbouw, muziek (conservatorium en rockacademie), dans en theater zitten samen in één gebouw.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
7/54
De opleiding Docent Drama leidt een ambachtelijke, vakmatige beroepsbeoefenaar op met een onderwijsbevoegdheid (regisseren, theater maken en lesgeven). Afgestudeerden zijn bekwaam in het doceren, maken, begeleiden, spelen en regisseren van theater in zowel de binnen- en buitenschoolse theatereducatie als in het amateur- en professionele theaterwerkveld. De twee opleidingscoördinatoren hebben elk de verantwoording voor de organisatie en uitvoering van respectievelijk de voltijd en de variantvoltijdopleiding. Sinds 2002 is, als gevolg van de door Fontys ingezette onderwijsvernieuwing (Biloba) het competentiegericht leren een steeds grotere rol gaan spelen in het ontwikkelen van het onderwijs. Biloba blijkt, aldus de opleiding, op veel punten een verdere concretisering te zijn van de al langer gehanteerde constructivistische onderwijsvisie van de opleiding. In 2005-2006 is de major-minorstructuur ingevoerd en is het curriculum aangepast. In hetzelfde jaar is een begin gemaakt met Studieloopbaanbegeleiding, waarbij de functie van de mentor geherformuleerd en aangepast is. In totaal werken er 30 medewerkers in vaste dienst bij de opleiding, zij vullen samen 15 fte (3 fte ondersteunend personeel en 12 fte onderwijsgevend personeel). De docent-studentratio is 1:9. Op het moment van visiteren staan er 107 studenten ingeschreven. Waarvan 69 studenten in de voltijdopleiding staan ingeschreven en 38 studenten in de voltijd variant. 1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel verliep volgens de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. Het onderzoek vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecontroleerd op kwaliteit en compleetheid (de validatie) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Vervolgens bereidden de panelleden zich in de periode maart-april 2008 inhoudelijk voor op het bezoek op 10 april 2008. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel voorbereid.
8/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek heeft het panel ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel ruimte ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport kan de opleiding accreditatie aanvragen bij de NVAO. De opleiding heeft in mei 2008 een concept van het Facetrapport (deel B) voor een controle op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het Onderwerprapport (deel A) wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in juni 2008 voor een controle op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni 2008. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni 2008 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
9/54
In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5
Oordelen per facet en onderwerp
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau bachelor 1.3 Oriëntatie HBO bachelor Totaaloordeel Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel Onderwerp 3 Inzet van personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel
10/54
Opleiding Docent Drama Goed Goed Goed Positief Goed Goed Goed Goed Goed Voldaan Goed Goed Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Doelstellingen opleiding Alle facetten behorend bij dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Programma Het facet Duur is beoordeeld als voldaan, de overige facetten behorend bij dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Inzet van personeel Alle facetten behorend bij dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Voorzieningen Alle facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Interne kwaliteitszorg Alle facetten behorend bij dit onderwerp zijn met goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Resultaten Alle facetten behorend bij dit onderwerp zijn met voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding Docent Drama derhalve positief. Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan blijkt dat de opleiding op de zes onderwerpen positief scoort. De conclusie is dat het totaaloordeel over de opleiding POSITIEF is.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
11/54
12/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
13/54
14/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De startkwalificaties van docenten in de kunstvakken zijn vastgelegd in het eindrapport Project Kunstvakonderwijs (1999). Op basis hiervan is het beroepsprofiel Docent Drama uitgewerkt door de opleidingen gezamenlijk. De academie heeft in 2002 dit beroepsprofiel geconcretiseerd tot de Eindtermen Academie voor Drama. • De gezamenlijke beroepsopleidingen Docent Drama hebben, onder verantwoordelijkheid van het Netwerk Kunstvakdocentenopleidingen (KVDO), in 2004 een nieuw opleidingsprofiel opgesteld. Dit is onder andere gedaan vanwege ontwikkelingen in het beroepsveld, zoals de nieuwe programma's voor kunstvakken in het voortgezet onderwijs. Het nieuwe profiel is vastgelegd in Opleidingsprofiel Docent Theater (2004). Het KVDO heeft hierbij ook de SBL-competenties meegenomen. • De Academie in Tilburg heeft de tien KVDO-competenties enigszins anders geordend en samengebracht in zeven opleidingscompetenties. Sinds studiejaar 2007-2008 is dit teruggebracht tot zes competenties. In een tabel geeft de opleiding de relatie aan tussen de landelijke competenties en de competenties van de Academie. Het panel stelt vast dat deze ordening van de KVDO-competenties adequaat is uitgevoerd. • De competenties voor de Docent Drama (2004-2007) zijn: 1. Communicatief vermogen en vermogen tot samenwerken 2. Reflectief vermogen 3. Vermogen tot ontwikkeling 4. Creërend vermogen 5. Ambachtelijk vermogen 6. Vakdidactisch en kunstpedagogisch vermogen 7. Organiserend vermogen Voor het nieuwe curriculum zijn de competenties reflectief vermogen en vermogen tot ontwikkeling samengevoegd tot één competentie. • In het nieuwe curriculum (vanaf 2007) heeft de opleiding de zes competenties gekoppeld aan vijf beroepskenmerkende situaties, waarbij de Fontyskaders als basis hebben gediend. De vijf beroepskenmerkende situaties zijn: lesgeven, regisseren, theater maken, spelen en cultureel ondernemerschap/produceren. In Onderwijsconcept en toetsbeleid (april 2008) is de koppeling tussen de beroepskenmerkende situaties en de competenties vastgelegd.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
15/54
•
•
Fontys Academie voor Drama wil zich profileren door enerzijds het ambachtelijke te accentueren, anderzijds door het creëren, het ontwikkelen van concepten en het omzetten hiervan in producten een belangrijke plaats te geven. Zowel het ambachtelijke als het kunnen creëren vormen voorwaarden voor een goed docentschap. Uit een evaluatie onder werkgevers en alumni (SBO 2007) is gebleken dat beide groepen alle startbekwaamheden relevant vinden en dat afgestudeerden deze bekwaamheden voldoende beheersen.
Facet 1.2
Niveau bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In een matrix vergelijkt de opleiding de eindkwalificaties van 2002 en de latere opleidingscompetenties met de Dublin descriptoren. Uit de matrix blijkt dat de Dublin descriptoren zowel door de eindtermen uit 2002 als door de opleidingscompetenties uit 2004 worden gedekt. • De Dublin descriptor kennis en inzicht komt met name aan de orde in creërend vermogen, ambachtelijk vermogen, vakdidactisch en kunstpedagogisch vermogen. Toepassen van kennis en inzicht is gekoppeld aan de opleidingscompetenties: creërend vermogen, ambachtelijk vermogen, vakdidactisch en kunstpedagogisch vermogen en organiserend vermogen. Oordelen komt aan de orde in communicatief vermogen en vermogen tot samenwerken, reflectief vermogen en vermogen tot ontwikkeling, creërend vermogen, ambachtelijk vermogen en organiserend vermogen. Communiceren is gekoppeld aan alle Dublin descriptoren behalve aan creërend vermogen. Lerend vermogen komt met name terug bij reflectief vermogen en vermogen tot ontwikkeling en ambachtelijk vermogen. • Het panel stelt vast dat de koppeling van de Dublin descriptoren met de eigen opleidingscompetenties adequaat is uitgewerkt.
Facet 1.3
Oriëntatie HBO bachelor
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is.
16/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding Docent Drama leidt een ambachtelijke, vakmatige beroepsbeoefenaar op met een onderwijsbevoegdheid. Afgestudeerden zijn bekwaam in het doceren, maken, begeleiden, spelen en regisseren van theater in zowel de binnen- en buitenschoolse theatereducatie als in het amateur- en professionele theaterwerkveld. • De opleiding ziet de Docent Drama als een kunstenaar die in staat is in theatrale en educatieve werksituaties de kunst van het theater maken over te brengen op anderen. Hij weet dat op een didactisch en pedagogisch verantwoorde manier te doen. Hij bezit hiervoor dramatisch expressieve talenten, theatrale vormgevingskwaliteiten en onlosmakelijk hiermee verbonden een creërend vermogen. Door zijn capaciteiten op het gebied van leidinggeven en communicatie, zijn flexibiliteit en vermogen tot samenwerken/verbindingen leggen, is hij in staat in diverse situaties met verschillende groepen en individuen te werken, zowel binnenschools als buitenschools. • Ontwikkelingen in eindkwalificaties/ competenties volgt de opleiding door regelmatige communicatie met het beroepenveld, in het bijzonder met de eigen Werkveldcommissie. Ook de intensieve contacten met de stageplaatsen worden gebruikt om de opleiding af te stemmen op ontwikkelingen in het beroepenveld. • Afgestudeerden van de Academie zijn werkzaam als docent in verschillende vormen van onderwijs, als regisseur en/of ontwerper van stukken in het amateurtheater en als speler bij professioneel theater of in trainingssituaties, bijvoorbeeld als acteur bij assessmentsessies. • Afgestudeerden van de Academie zijn ook in toenemende mate ‘ondernemer’; zij creëren hun eigen werk door bijvoorbeeld een theatergroep te starten die zich richt op de productie van doelgroepvoorstellingen waarbij ook een educatief programma behoort. Inhoudelijk werken ze hiermee aan maatschappelijk en (multi)cultureel relevante/actuele onderwerpen. • De opleiding is niet specifiek ingericht om docenten CKV op te leiden, maar zorgt er wel voor dat de studenten er klaar voor zijn om taken op te nemen binnen het CKV-pakket.
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Goed
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied/de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
17/54
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de opleiding wordt zowel in theorielessen als praktijklessen (in het bijzonder dramaturgie en semiotiek) gebruik gemaakt van vakliteratuur en andere informatiebronnen. Kennis richt zich met name op de onderwerpen theorie van theater, theater- en cultuurgeschiedenis, toneelliteratuur en de vakdidactiek. Het panel heeft de literatuur bestudeerd en stelt vast dat studenten relevante (zowel oudere als moderne) literatuur aangeboden krijgen. Het panel heeft ook enkele Engelstalige werken aangetroffen. • Studenten krijgen tevens wetenschappelijke bronnen aangereikt ter bestudering. Via de docenten maken de studenten kennis met de vragen die momenteel in het wetenschappelijke debat aan de orde zijn. • Studenten kunnen in de mediatheek terecht voor onder andere studiemateriaal, tijdschriften en video’s. De mediatheek wordt gezamenlijk beheerd met de andere opleidingen van de Hogeschool voor de Kunsten. Het panel stelt vast dat studenten een brede en relevante bibliotheek tot hun beschikking hebben (vergelijk facet 4.1). • Studenten verwerven onderzoeksvaardigheden, zoals het zoeken naar en verwerken van bronnen, het formuleren en beantwoorden van onderzoeksvragen en het verwerken van de gevonden resultaten. Het panel heeft deze vaardigheden teruggezien in de theoretische producten uit het vierde jaar (vergelijk facet 6.1). • De opleiding actualiseert het onderwijs voortdurend. Voorbeelden hiervan zijn de introductie van Makersdagen en de grotere aandacht voor multidisciplinaire projecten. Bij de Makersdagen maken de studenten korte theatrale presentaties, waarbij ze wisselend actief zijn als bedenker, ontwerper, regisseur, begeleider en speler. Doordat de docenten direct betrokken zijn bij het werkveld, wordt ook de actualiteit gewaarborgd. Het panel stelt vast dat studenten een actueel en gevarieerd programma krijgen aangeboden. Ook studenten geven in het gesprek met het panel aan dat zij tevreden zijn met de actualiteit van het programma en van het studiemateriaal. • De opleiding schenkt in alle jaren (zowel oude als nieuwe curriculum) aandacht aan het ondernemerschap, waar de student na zijn studie mee te maken krijgt. Zo moeten studenten projecten in het eerste jaar zelf organiseren en financieel verantwoorden. In het derde jaar schrijven studenten een ondernemersplan voor de stage in het vierde jaar. Voor het komende vierde jaar (nieuwe curriculum) moeten studenten in het vak visievorming ook een ondernemersplan schrijven. In het nieuwe curriculum is cultureel ondernemerschap/produceren een beroepskenmerkende situatie. • De multiculturele aspecten van het vak komen volgens het panel minder expliciet in het programma aan de orde dan nodig. Impliciet komen deze onderwerpen aan de orde in methodische werkbegeleiding (begeleiding op de opleiding bij de stages). Ook worden er projecten uitgevoerd die de maatschappelijke visie van studenten moeten verruimen. Zo is er in het eerste jaar een project Drama in andere culturen, waarbij studenten op zoek gaan naar de betekenis van drama in andere culturen. Daarnaast zijn er plannen voor een themaweek rond dit onderwerp. • De stages spelen een grote rol bij de beroepsvoorbereiding. Het werkveld is breed en daarom vinden stages zowel binnen- als buitenschools plaats. In het eerste jaar hebben de studenten een werkveldoriëntatie, in het tweede jaar een stage in het voortgezet
18/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
• •
•
•
onderwijs en in het derde en vierde jaar een onderwijsstage. In het vierde jaar kan ook sprake zijn van een regiestage. In de propedeuse oriënteren de studenten zich op het werkveld door onder begeleiding van een docent een jeugdvoorstelling te maken en te presenteren voor leerlingen van basisscholen. Daarnaast lopen de studenten mee bij het werk van een afgestudeerde, voeren ze gesprekken met afgestudeerden en bezoeken ze de afrondingen van (stage)presentaties van medestudenten en ouderejaars. De tweedejaars maken een lesgeefstage in het voortgezet onderwijs door, die ze afronden met een voorstelling van de leerlingen. In het derde en vierde jaar formuleren de studenten in samenspraak met de opleiding, in welke richting hun stageprogramma zich kan ontwikkelen. De stage van het derde jaar bevat ten minste de praktijkoefening om een lessenreeks te doceren en om een, op een bestaande tekst gebaseerd, theatraal product te maken en te begeleiden. Het vierde jaar is het jaar waarin het meest gespecialiseerd kan worden en waar individuele mogelijkheden het meest tot hun recht kunnen komen (Stage-informatie studiejaar 2006-2007 Academie voor Drama). Sinds 2006-2007 is de Academie betrokken bij het Cuemark-project, een initiatief van de Universiteit van Amsterdam. Daarin wordt met behulp van Streaming Video een analyse-instrument ter bestudering van theatervoorstellingen ontwikkeld. Via een eigen website analyseert de student de betreffende voorstelling en onderbouwt zijn antwoorden met zelfgekozen beeldfragmenten. Uit de Fontys studentenenquête (FSE) (2006) blijkt dat de studenten positief zijn over de actualiteit en beroepsgerichtheid van de vakliteratuur. Zij zijn tevens tevreden over de aansluiting van het onderwijs op de beroepspraktijk en de kwaliteit van de stageplaatsen.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Goed
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Een kort beschrijving van het programma is bij facet 2.3 uitgewerkt. • Het onderwijsprogramma van de opleiding Docent Drama baseert zich op de competenties, zoals beschreven bij facet 1.1. Voor de ontwikkeling van het onderwijsprogramma heeft de opleiding van de competenties gedragsindicatoren en leerdoelen afgeleid en is vastgesteld met welke programmaonderdelen deze leerdoelen bereikt kunnen worden.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
19/54
•
•
•
•
In een matrix geeft de opleiding per niveau weer welke leerdoelen zijn gekoppeld aan de competentie, in welke programmaonderdelen deze competenties aan bod komen, hoe deze getoetst worden en hoeveel studiepunten eraan gekoppeld zijn. Het panel stelt vast dat er sprake is van een goede dekking van het programma door de eindkwalificaties. Per programmaonderdeel heeft de opleiding vermeld welke leerdoelen en competenties, gekoppeld aan gedragsindicatoren daarbij horen. Dit vormt de basis voor de in elk Leerplan beschreven onderwijsinhoud, werkvormen, leermiddelen, toetsing/evaluatie en studiebelasting. Aan het begin van elke lesperiode geven docenten de concrete leerdoelen van hun programma aan. Ook de relatie met de competenties, de beoordelingscriteria, de te behandelen literatuur en de wijze van toetsing worden besproken. Vanaf 2005 maken studenten naast het majorprogramma een keuze uit een minorenprogramma. Studenten mogen kiezen uit het minorenaanbod van Fontys. De Academie beveelt de minoren die ontwikkeld zijn door de Hogeschool voor de Kunsten aan haar studenten aan. De minoren Kunst, Cultuur en Onderzoek, Ruimtelijk Vormgeven en Conductor/Director zijn ontwikkeld door de Hogeschool voor de Kunsten.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding vindt het belangrijk dat afgestudeerden kennis, inzichten en vaardigheden in samenhang kunnen inzetten. Binnen alle programmaonderdelen ontwikkelt de student inzichten en vaardigheden die betrekking hebben op de praktijk en de theorie van het theater en de overdracht. • Het onderwijsprogramma kent een gefaseerde opbouw. Van het leggen van een basis naar verbreden en verdiepen, van docentgestuurd naar docentonafhankelijk, van eenvoudig naar complex, van trainen naar toepassen, van samen naar alleen en van gedeelde verantwoordelijkheid naar eigen verantwoordelijkheid. • In de gehele opleiding is het uitgangspunt voor het leerproces een cyclus van oriëntatie, oefening en terugkoppeling. • Door de vier jaar heen loopt een verticale lijn met geïntegreerde spelprojecten, de zogeheten didactische spelprojecten. In jaar 1 (propedeuse) is dit het Jeugdtheaterproject, in het tweede jaar het Hofcultuurproject en in het derde en vierde jaar zijn dit keuzeprojecten. • Tevens loopt er een verticale lijn door het tweede tot en met het vierde jaar met de Methodische werkbegeleiding. Hier komen alle didactische componenten bij elkaar. Zo wordt tijdens de stageperiode in Methodische werkbegeleiding besproken wat studenten meemaken en waar ze tegenaan lopen.
20/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
In het eerste jaar worden de geleerde vaardigheden geïntegreerd in de projecten Makersdagen en Jeugdtheater, wat bijdraagt aan een horizontale samenhang in het programma. In het tweede jaar vindt de integratie met name plaats in de stage in het voortgezet onderwijs en in het project Hofcultuur, waar studenten in aansluiting op dit CKV2-thema een productie creëren voor het voortgezet onderwijs. Het derde jaar staat in het teken van de vervolgstage en het didactisch spelproject, waarbij de integratie van verschillende programmaonderdelen centraal staat. De afstudeerfase is vooral projectmatig ingericht, waarbij de geleerde vaardigheden samenkomen. De student toont met een voorstelling, een theoretisch onderzoek en de eindregie aan dat hij de complexiteit van het vak beheerst (vergelijk facet 6.1). Uit de tevredenheidonderzoeken blijkt dat studenten tevreden zijn over de samenhang in het programma. Ook in het gesprek met het panel toonden studenten zich tevreden over de samenhang in het programma.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In het leerplan, de competentiewijzer en de OER kunnen studenten informatie vinden over de te behalen competenties, de inhoud van de onderwijsactiviteiten en de verdeling van studiepunten. • Binnen het kunstonderwijs is studielast een complex onderwerp. Naast het aantal reële uren dat de student besteedt aan technische en theoretische programmaonderdelen, is er sprake van studiebelasting van creatief-artistieke aard. Studenten moeten ideeën vormen, zich een personage eigen maken of een scene uit een toneelstuk voorbereiden. De opleiding wil studenten voorbereiden op de toekomstige hectische werkomgeving, studenten moeten ook stressbestendigheid aanleren. • Het panel heeft geen struikelvakken in het programma gesignaleerd. • Het aantal contacturen per week bedraagt gemiddeld 29 in het eerste jaar en 17 in het vierde jaar. • Studenten besteden gemiddeld 35-40 uur per week aan de studie. In piekperiodes is het aantal uren hoger. Studenten geven in het gesprek met het panel aan dat ze de studielast niet als last ervaren. Studenten zijn enthousiast voor het vak en hebben daar extra uren voor over. In het gesprek met het panel geven de studenten aan dat zij vaak extra taken oppakken. • Om studievertraging te voorkomen, kunnen studenten toetsen (overstijgend) herkansen. Bij de overstijgende herkansing krijgt de student de gelegenheid om in de vervolgmodule van hetzelfde programmaonderdeel alsnog de noodzakelijke
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
21/54
•
vaardigheden te ontwikkelen en deze later aan te tonen. Het systeem van overstijgende herkansingen is niet meer aan de orde op het niveau van het behalen van studiepunten voor het competentiegericht onderwijs. Het competentie-examen voorziet in de mogelijkheid van reparatieopdrachten, die geformuleerd worden door de assessoren in samenspraak met de docentenvergadering (vergelijk facet 2.8). Uit evaluaties in vorige jaren bleek dat studenten matig tevreden waren over de spreiding van studielast. Nadere analyse toont aan dat vooral eerste- en tweedejaarsstudenten problemen hebben met de piekperiodes. De opleiding heeft hierop de Makersdagen beter ingepast in het studieprogramma, er is een langere periode beschikbaar. Uit het gesprek met studenten blijkt dat dit inmiddels is opgelost. Het panel is positief over de wijze waarop aanpassingen in het programma worden gemaakt. Studenten voelen zich gehoord door de opleiding, door de korte communicatielijnen worden verbeteracties snel opgepakt.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In de Onderwijs en Examenregeling (OER) staan de instroomeisen vermeld. Studenten moeten in het bezit zijn van een vwo-/havodiploma of een middenkader-/ specialistenopleiding (mbo niveau 4) succesvol hebben afgerond. • Een aspirant-student die ouder is dan 21 jaar en niet aan de toelatingseisen voldoet, krijgt de mogelijkheid om deel te nemen aan een toelatingsonderzoek. Het onderzoek omvat vier vakken op havoniveau (Nederlands, Engels, geschiedenis en maatschappijleer). • Voor alle aspirant-studenten hanteert de opleiding aanvullende eisen die onderzocht worden tijdens drie selectiedagen. In deze drie dagen moeten studenten aantonen dat zij voldoende motivatie voor het vak hebben en dat zij aanleg hebben voor toneel- of dramatisch spel (zowel maken als spelen). Daarnaast wordt gekeken naar de didactische kwaliteiten van de aspirant-studenten. • Bij de intake wordt rekening gehouden met eerder verworven competenties. Studenten die naast eerder genoemde kwaliteiten over een afgeronde hbo- of wo-opleiding met agogische of didactische aantekening en/of tenminste twee jaar relevante werkervaring in de beroepspraktijk bezitten, volgen een verkort programma (voltijd-variantopleiding). In deze variant wordt het onderwijs aangeboden op twee vaste dagen per week. • De opleiding biedt op verschillende locaties oriëntatiecursussen aan die een afspiegeling zijn van het onderwijs van de opleiding. Afronden van deze cursus met een positief advies biedt recht op kosteloze deelname aan de selectiedagen, maar biedt geen garantie voor toelating op de opleiding. Daarnaast start elk jaar op verschillende plaatsen in het land de Landelijke Oriëntatiecursus Theaterscholen.
22/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
• •
De opleiding is met verschillende ROC's samenwerkingsprojecten gestart. De programma's zijn erop gericht een goede oriëntatie op de opleiding mogelijk te maken en de instroom te verbeteren. De opleiding hanteert een bindend negatief studieadvies. Wie na een jaar een voorlopig afwijzend advies heeft gekregen en de propedeuse niet in twee jaar haalt, moet de opleiding verlaten. De student krijgt een definitief bindend negatief studieadvies aan het eind van het eerste studiejaar wanneer hij geen enkel onderdeel van het competentieexamen heeft behaald. Wanneer de student in het eerste studiejaar een deel heeft behaald, moet hij in het tweede jaar zijn propedeuse alsnog behalen; anders volgt alsnog een definitief negatief bindend studieadvies. Fontys Hogescholen heeft de Code of Conduct getekend. Uit tevredenheidonderzoeken en het gesprek met het panel blijkt dat studenten tevreden zijn over de voorlichting en de selectieprocedure van de opleiding. Ook de aansluiting van de opleiding op de vooropleiding scoort positief.
Facet 2.6
Duur
Voldaan
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de studiegids en de OER blijkt dat de totale omvang van de opleiding 240 EC bedraagt. De opleiding voldoet daarmee aan de formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum. • De totale studieduur van 240 EC is gelijkmatig verdeeld over de verschillende onderwijsperiodes. De studiepunten zijn per studiejaar, periode en onderwijseenheid verantwoord in de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en de Studiegids.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In 2002 is de opleiding volgens het Biloba-principe en het major-minorsysteem ingericht (competentiegericht). Hiermee beoogt de opleiding dat de student op een zo efficiënt mogelijke manier zijn beroepscompetenties verwerft. Biloba heeft geen wezenlijke verandering in de werkwijze van de opleiding teweeg gebracht, maar heeft geleid tot verdere explicitering van het onderwijs.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
23/54
•
•
•
•
•
•
•
De opleiding heeft de onderwijskundige visie vastgelegd in het document Onderwijsconcept en toetsbeleid (april 2008). De opleiding heeft een externe onderwijskundige aangetrokken die de verschillende bestaande documenten tot een samenhangend onderwijsconcept en toetsbeleid heeft verwerkt. De kern van het onderwijsprogramma is de integratie tussen de verschillende vakgebieden door het uitvoeren van betekenisvolle leertaken. Aan elke betekenisvolle leertaak zijn competenties gekoppeld. Tijdens de leertaak kan de student bewijsmateriaal verzamelen om zijn competenties aan te tonen. Veel onderwijs vindt plaats in groepsverband. Trainingen vinden plaats in groepen van maximaal 12 studenten die de opdrachten overwegend uitvoeren in duo's of kleine groepen. Van de student wordt verwacht dat hij actief deelneemt aan het groepsproces, zich voorbereidt op lessen en projecten en de opgedragen taken consciëntieus uitvoert. Studenten krijgen het onderwijs aangeboden met verschillende werkvormen en studieactiviteiten: klassieke hoorcollege, lessen met een trainingskarakter, onderzoekslessen, workshops, korte en lange projecten, producties en presentaties, werkgroep, werkstukken schrijven, praktijkoefeningen en zelfstudie. De opleiding combineert reguliere lessen met projecten en producties. In het eerste jaar is de verdeling ongeveer 80% lessen en 20% projecten. In het tweede jaar betekent dat ongeveer 60% lessen en 40% projecten en stages. In het derde en vierde jaar is de verhouding ongeveer 30% lessen en 70% projecten en stages. Het programma kent naast door docent of regisseur geleide projecten, ook de zogenaamde 'Vrije Producties' waarin studenten vaardigheden, kennis en inzichten geheel zelfstandig in een productie kunnen toepassen en presenteren aan docenten en medestudenten. Deze producties worden zowel door de eerste- als de ouderejaars gemaakt en gespeeld, ook in een combinatie van verschillende jaargangen door elkaar heen. Uit tevredenheidonderzoeken en gesprekken met het panel blijkt dat studenten tevreden zijn over de gebruikte werkvormen.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Goed
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding heeft het toetsbeleid uitgewerkt in het document: Onderwijsconcept en toetsbeleid (april 2008). In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) is de formele gang van zaken vastgelegd rond toetsen en examens. Het panel stelt vast dat de opleiding duidelijk en helder heeft vastgelegd waar het toetsbeleid uit bestaat. • Het Leerplan per studiejaar biedt een overzicht van de te verwerven competenties per niveau. De Assessmentmatrix bevat een overzicht van de toetsen en de competentieexamens en de periode waarin de student (deel)competenties moet behalen en eventueel repareren. Per competentie is beschreven waar de student aan moet voldoen.
24/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
•
•
• • •
•
•
•
•
Per studiejaar is er een Jaaroverzicht beschikbaar waarin wordt aangegeven wanneer welk programmaonderdeel wordt gegeven, afgerond en wanneer herkansingsmogelijkheden gepland zijn. Studenten worden op verschillende manieren getoetst. De opleiding stelt permanente en vakoverstijgende evaluatie centraal. Tijdens de studie leert de student reflecteren. In het halfjaarlijkse reflectieverslag wordt het reflectieve vermogen van de student door de docent ingeschat en beoordeeld. Steeds moet de student de link leggen tussen vakinhouden en de beroepspraktijk. Binnen de permanente evaluatie laat de student in pres(en)tatiemomenten zien hoever hij gevorderd is met het geïntegreerd toepassen van verschillende vaardigheden. De opleiding hanteert hiervoor verschillende toetsvormen: schriftelijke toetsen, vaardigheidstoetsen en performancetoetsen. Onder schriftelijke toetsen vallen de schriftelijke tentamens aan het einde van een periode: werkstukken (lesvoorbereidingen, stagewerkplannen, regieconcepten. onderzoeksopdrachten, et cetera) en reflectieverslagen (halfjaarlijks verslag, werkveldoriëntatieverslag, stageverslagen en spelprojectverslagen). Bij vaardigheidstoetsen gaat het om de techniek van het toneelspel, zoals stemvaardigheid en beweging. Deze vaardigheden worden toepassingsgericht getoetst. In de performancetoetsen wordt de student gedurende de hele opleiding getoetst bij afrondingen, presentaties en voorstellingen. De opleiding is in 2006-2007 gestart met competentiegerichte examens. Er worden drie competentie-examens afgenomen tijdens de opleiding. Niveau 1 is de afsluiting van de propedeuse, niveau 2 is afstudeerbekwaam (eind derde jaar) en niveau 3 is startbekwaam aan het eind van het vierde jaar. Toetsing van niveau 2 zal voor het eerst plaatsvinden vanaf 2007-2008 en niveau 3 vanaf 2008-2009. De competentie-examens bestaan vooral uit performancetoetsen en een portfoliogesprek (criteriumgericht interview). De student is daarbij vrij om met registraties van presentaties, voorstellingen, les- en repetitiemomenten zijn professionele ontwikkeling toe te lichten. De student moet inzicht tonen in zijn sterke en minder sterke punten en dit verbinden aan een reëel beroepsperspectief en zijn professionele ambities. De examens worden afgenomen door getrainde assessoren. Voordat de student deel kan nemen aan een competentie-examen moet hij een aantal toetsen verplicht behaald hebben. Deze voorwaardelijke toetsen zijn opgenomen in de assessmentmatrix. De docent die het programmaonderdeel verzorgt, neemt tevens de toets af. De beoordelingscriteria en de manier van toetsen worden aan het begin van elk programmaonderdeel uitgelegd aan de hand van het Leerplan. In het totale beoordelingsproces staan de studievoortgangvergaderingen centraal. Het docententeam komt vier maal per jaar bij elkaar om de voortgang van de studenten te bespreken, waarbij de totale ontwikkeling van de student wordt meegenomen. Vakdocenten komen op grond van hun beoordelingen tot een intercollegiaal oordeel over de ontwikkeling van de student. De studieloopbaanbegeleider van de student bespreekt de evaluaties en adviseert over de studievoortgang.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
25/54
•
•
•
•
•
Het panel heeft een aantal toetsen en opdrachten ingezien en stelt vast dat de toetsen van voldoende niveau zijn. Ze sluiten goed aan bij de leerdoelen en leerinhoud van de onderwijseenheid. De opdrachten zijn helder beschreven en relevant voor de betreffende vakken. Het panel heeft een aantal stageverslagen van studenten bestudeerd. In de verslagen zijn naast uitgewerkte lessen ook reflecties van studenten opgenomen. Het panel vindt de verslagen van voldoende kwaliteit. De examencommissie coördineert de kwaliteitsbewaking van de tentamens en presentaties. De examencommissie voert ook de taken van een toetscommissie uit. Bij de vorige visitatie heeft de opleiding het advies gekregen het aantal commissies terug te dringen in verband met de omvang van de opleiding. Zo formaliseert de examencommissie de studieresultaten van de semesterbeoordeling en de competentieexamens, formuleert een studieadvies (in de propedeuse of, in geval van een voorlopig studieadvies, in hun tweede jaar) en bepaalt of de student kan doorstromen naar de afstudeerfase. Sinds 2006-2007 vervullen assessoren een belangrijke rol in de beoordeling van studenten. De taken van assessoren zijn onder andere: het afnemen van performanceassessments, het beoordelen van portfolio´s en het voeren van het portfoliogesprek. Uit tevredenheidonderzoeken en het gesprek met het panel blijkt dat studenten tevreden zijn over de aansluiting van toetsen op de lesstof.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Veel docenten van de Academie werken ook in een eigen beroepspraktijk en benutten hun ervaringen uit die praktijk voor de actualisering van het onderwijsprogramma. Het grootste gedeelte van de docenten is afkomstig uit en/of werkzaam in het werkveld. Dit betreft zowel de actuele theaterpraktijk als de beroepspraktijk van het docentschap. Daarnaast begeleiden de docenten de stages van studenten intensief en grijpen ze de contacten met de stageplaatsen aan om de ontwikkelingen in het beroepenveld te volgen. • Twee docenten zijn verbonden aan het lectoraat Art en Society, een als lector en een als lid van de kenniskring. De resultaten van studie en onderzoek binnen dit lectoraat komen ten goede aan het onderwijs van de Academie voor Drama in de vorm van lesinhouden voor met name de derde- en vierdejaars studenten.
26/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
•
Contacten met het werkveld zijn kenmerkend voor de opleiding, waarbij de opleiding ook bijdragen levert aan de ontwikkeling van het kunstonderwijs. Zo hebben docenten een bijdrage geleverd aan de culturele ontwikkeling van scholen met name op het deelaspect theater. Ook hebben docenten een adviserende rol gehad bij de doorstroming vanuit de mbo-opleiding Artiest naar het hbo. De opleiding nodigt regelmatig gastdocenten uit voor specifieke onderwerpen of om de actualiteit / trends uit de theaterwereld in te brengen. Studenten gaven in het gesprek met het panel aan dat zij het aanbod van gastdocenten aan de eenzijdige kant vinden. Zij geven aan dat vaak dezelfde personen worden uitgenodigd voor verschillende onderdelen. Het opleidingsmanagement heeft hierop aangegeven dat in vergelijking met voorheen er inderdaad minder gastdocenten worden ingezet. Met name de ontwikkeling van de minoren heeft het budget aangesproken, waardoor minder gastdocenten aangetrokken konden worden. Het management ziet een grote rol voor de minoren weggelegd om in de toekomst meer variatie in gastdocenten in de opleiding te brengen. Bij de minoren zullen meer gastdocenten betrokken worden. Het panel heeft de cv´s van de docenten bestudeerd en stelt vast dat de opleiding verzorgd wordt door docenten die een grote mate van actualiteit in de opleiding brengen.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De docent-studentratio is 1:9. Het onderwijs wordt gegeven door 43 docenten, zij beslaan ongeveer 13 fte. Daarnaast heeft de opleiding 4 fte ondersteunend personeel in dienst. In totaal wordt het onderwijs verzorgd door 17 fte personeel. • Het team bestaat voor 10 fte uit vrouwen en 7 fte uit mannen. Het grootste gedeelte van het personeel zit in de leeftijdcategorie boven de 41 jaar. De opleiding heeft zich ten doel gesteld in 2010 minimaal 30% jongere medewerkers (jonger dan 45 jaar) in dienst te hebben. Het panel heeft van de docenten begrepen dat er inmiddels een aantal jongere collega’s is aangetrokken. • Het dagelijks bestuur heeft als verdeelsleutel van de taakbelasting voor de totale opleiding gesteld dat 70% naar de onderwijsuitvoering gaat en 10% naar ontwikkeling; beheer krijgt 20%. De opleiding voldoet op dit moment aan dit streven. Tot onderwijsuitvoering behoren de onderwijsactiviteiten (voorbereiding, uitvoering, afronding), het afnemen van toetsen en de studieloopbaanbegeleiding. • Uit tevredenheidonderzoek en het gesprek met het panel blijkt dat medewerkers, hoewel de werkdruk groot is geweest door alle veranderingen, de werkdruk op dit moment acceptabel en stabiel vinden. • Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid van de docenten, zo blijkt uit de FSE en het gesprek met het panel.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
27/54
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Het personeelbeleid van de opleiding is afgestemd op het Strategisch personeelsbeleidsplan van Fontys (2005-2010). Een van de belangrijkste elementen uit dit plan is de invoering van competentiemanagement. De nadruk ligt op de ontwikkeling van het competentieprofiel van elke werknemer. Het profiel bestaat uit negen competenties: - resultaatgericht handelen (door Fontys bepaald) - samenwerken (kunstenbreed bepaald) - innoveren (academie voor Drama bepaald) - coachen, mondeling communiceren en klantgericht handelen (profiel docent en onderwijsassistent) - de overige drie competenties hangen samen met de specifieke rollen die iemand vervult, bijvoorbeeld: assessor of onderzoeker. • Tweemaal per jaar wordt met iedere medewerker gesproken over het beroepsmatig functioneren. In 2006 is een begin gemaakt met de cyclus van een contracteringsgesprek en een beoordelingsgesprek. In het contracteringsgesprek komen competenties, ambities en scholingswensen aan de orde. Nieuwe afspraken worden vastgelegd, daarbij worden onderwijsevaluaties meegenomen. De implementatie van competentiemanagement zal in juni 2008 zijn afgerond. De cyclus wordt in 2007-2008 geïmplementeerd voor alle medewerkers. Docenten geven in het gesprek met het panel aan dat de gesprekkencyclus (voorheen functionerings- en beoordelingsgesprek) al een aantal jaren gevolgd wordt. • Ten behoeve van de onderwijstransformatie volgen docenten individueel of collectief cursussen en trainingen op het gebied van studieloopbaanbegeleiding, competentiegericht onderwijs, assessment en ICT. • Het personeelsbeleid wordt door middel van een personeelsenquête geëvalueerd. Uit de resultaten blijkt dat docenten over het algemeen tevreden zijn over de inhoud van het werk. Docenten zijn minder tevreden over de mogelijkheden voor het volgen van cursussen, congressen en seminars. Met name praktische problemen door deeltijdaanstellingen en de gevarieerdheid van de werkzaamheden van docenten maken de uitvoerbaarheid van trainingen lastig. In 2007-2008 volgt een aantal vaste docenten een gezamenlijke assessorentraining. Daarnaast staat een studieloopbaanbegeleiderstraining op het programma. Docenten herkennen de klacht uit de personeelsenquête met betrekking tot de beperkte mogelijkheden tot het volgen van trainingen niet in het gesprek met het panel. Docenten geven aan dat er voldoende mogelijkheden zijn om individuele vakinhoudelijke trainingen te volgen. De afgelopen jaren is de aandacht vooral uitgegaan naar de onderwijsvernieuwing.
28/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
Uit de FSE 2004 en 2006 blijkt dat studenten zeer positief zijn over de kwaliteit van de docenten. Ze vinden ze deskundig op hun eigen vakgebied en docenten weten de studenten te boeien voor hun vak. Ook in het gesprek met het panel toonden de studenten en alumni hun enthousiasme over de docenten.
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Voldoende
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • In 2005 is de opleiding verhuisd van Eindhoven naar de opleidingen in Tilburg. In het nieuwe gebouw is de opleiding samen met de andere kunstopleidingen van Fontys gehuisvest. Het voordeel daarvan is dat bijvoorbeeld de mediatheek multidisciplinair is ingericht en de lunchruimtes en theaterzalen voor algemeen gebruik zijn. Hierdoor ontmoeten studenten van verschillende opleidingen elkaar en ontstaan er nieuwe samenwerkingsprojecten. De opleiding beschikt in het nieuwe gebouw over werkruimtes van afwisselende grootte. • De mediatheek is een verzameling van de diverse mediatheken van de verschillende kunstopleidingen. De mediatheek beschikt over een verzameling literatuur over praktische kunstvakken, kunst- en cultuurgeschiedenis, psychologische- en onderwijskundige onderwerpen. De mediatheek biedt toegang tot relevante wetenschappelijke publicaties en tijdschriften. Naast literatuur beschikt de mediatheek ook over dvd´s, cd-roms, videobanden en vakliteratuur. Het panel heeft de mediatheek bezocht en stelt vast dat er een ruime keuze aan materiaal voor studenten beschikbaar is. De mediatheek heeft een mediatheekcommissie, waarin leden van de verschillende academies zitting hebben. Deze commissie zorgt voor aanvullingen waardoor de collectie up-to-date blijft. • Uit het zelfevaluatierapport blijkt dat het aantal werkruimtes te klein is, vooral als er producties gemaakt en getoond moeten worden. Ook zijn er weinig ruimtes voor de opslag van materialen, met name van decors. De Academie huurt al enige tijd elders lokalen bij. De opleiding spant zich in om op termijn vaste ruimtes te huren en is daar nu zeer waarschijnlijk ook in geslaagd. Het panel heeft tijdens de gesprekken met studenten, docenten en het management ook begrepen dat er te weinig ruimtes zijn. Studenten geven ook aan dat het lastiger is geworden om lokalen te reserveren sinds de overgang naar het nieuwe gebouw. Het panel heeft een rondleiding door het gebouw gehad. De ruimtes waar de opleiding over beschikt, zijn goed geoutilleerd voor het theateronderwijs. Het panel stelt vast dat er te weinig lokalen/werkruimtes voor studenten zijn. Studenten vinden echter overal in het gebouw wel plekken om te repeteren.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
29/54
•
•
•
•
Overal in het gebouw is een wireless internetaansluiting aanwezig, zodat docenten en studenten met een laptop kunnen inloggen. Voor coördinatoren en docenten zijn vier digitale werkplekken beschikbaar, zij kunnen ook gebruik maken van flexibele werkplekken. Studenten kunnen gebruik maken van alle digitale werkplekken in het gebouw. Bij één van de studio´s zijn vier werkplekken specifiek voor de Academie ingericht. Studenten hebben verschillende digitale leeromgevingen. Via de portalstructuur kunnen zij bij het rooster, de jaarkalender, speciale projecten, leerplannen en competentieoverzichten. Daarnaast heeft iedere student en docent een eigen startpagina van waaruit webmail kan worden opgestart en de pagina´s van studenten en collega´s kunnen worden bezocht. Studenten krijgen ook ruimte op N@tschool, de elektronische leeromgeving van Fontys. Studenten kunnen daar hun digitale portfolio ontwerpen en ontwikkelen. Uit de FSE blijkt dat studenten matig tevreden zijn over de huisvesting. Huisvesting scoort met name minder goed bij ouderejaars, die met enige ´heimwee´terugdenken aan het oude gebouw. De ontevredenheid komt ook voort uit de krap bemeten hoeveelheid lokalen. De waardering voor computerruimtes is gestegen ten opzichte van de vorige meting. Studenten tonen zich tevreden over de digitale leeromgeving, alleen het gebruik van de fontys e-mail scoort matig. Het oordeel over de mediatheek is fors gestegen ten opzichte van de vorige meting. Studenten zijn tevreden over de beschikbaarheid en de kwaliteit van de mediatheek. Het panel komt tot het oordeel voldoende vanwege het tekort aan ruimtes. Het panel heeft wel begrepen uit gesprekken met studenten, docenten en het management dat de opleiding maximale inspanning levert om permanent extra ruimte te vinden.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Studiebegeleiding vindt in alle jaren plaats door de studieloopbaanbegeleider (slb’er) samen met de bij het onderwijs en beoordeling betrokken docenten. De slb’er heeft jaarlijks tenminste vier gesprekken met de student over de studievoortgang en adviseert hem met betrekking tot het Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP), het Persoonlijk Actieprogramma (PAP)en het portfolio. Daarnaast ziet hij de studenten uit zijn slb-groep tenminste één keer per twee maanden groepsgewijs om hen te informeren over het curriculum en om hen te coachen. • Elke propedeusestudent heeft een slb’er en een student-mentor. De student-mentor is een ouderejaars en staat de student met raad en daad bij in eenvoudige kwesties die
30/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
•
•
•
•
niet de directe studievoortgangproblematiek betreffen. Hij heeft minimaal twee keer per jaar contact met de student. De opleiding biedt studenten van het eerste jaar een cursus Studieoriëntatie aan. Studenten bereiden zich hier voor op de nieuwe opleidingscultuur en de wijze van zelfstandig studeren. De cursus Het Groepsgesprek bereidt studenten voor op wekelijkse gesprekken waarin ze gedurende het studiejaar hun individuele en gezamenlijke studie-ervaringen in de eigen groep bespreken. Studenten waren in het gesprek met het panel positief over de groepsgesprekken. In de hoofdfase richt de studiebegeleiding zich naast de voortgang en studiehouding ook op het beroepsperspectief van de student. In deze fase van de opleiding wordt de student in belangrijke mate door de stagedocenten begeleid, naast de begeleiding van de slb’er. Tijdens de stage leggen stagedocenten ten minste drie keer een stagebezoek af en zien ze de studenten wekelijks in de bijeenkomsten methodische werkbegeleiding. De stagebegeleiding wordt voor studenten inzichtelijk gemaakt in het document Stageinformatie. Voor specifieke vragen of problemen die buiten de opleiding vallen kunnen studenten naast hun eigen studiebegeleider terecht bij de decaan van de hogeschool of de studentenpsycholoog van Fontys. Informatie ten aanzien van het onderwijsprogramma, les- en lokalenroosters en stageinformatie wordt via de Fontys Portal aan studenten kenbaar gemaakt. Ook de leerplannen worden op de Portal bekend gemaakt. Competentiekaarten met beoordelingindicatoren en informatie over SLB en assessments staan in de materialenbank op N@tschool. De informatievoorziening zal in toenemende mate plaats gaan vinden via Fontys Portal en via de site van de Academie voor Drama. Uit tevredenheidonderzoeken en het gesprek met het panel blijkt dat studenten positief zijn over de studiebegeleiding. Ze zijn minder positief over de tijdige beschikbaarheid van informatie over studieactiviteiten en studiemateriaal. Deze kritiek kwam ook in het gesprek met het panel aan de orde. Het panel komt daarom tot het oordeel voldoende.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitszorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Academie heeft het kwaliteitszorgsysteem uitgewerkt in het Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
31/54
•
•
•
• •
•
•
In het handboek zijn alle onderwerpen en facetten van het accreditatiekader in een PDCA-cyclus beschreven. Per facet van het accreditatiekader is beschreven: - wat de opleiding wil bereiken en vanuit welke beleidsuitgangspunten - hoe de opleiding dit beleid realiseert - hoe wordt gemeten of de gestelde doelen worden bereikt - hoe eventuele verbeteringen worden gerealiseerd. De opleiding heeft in het Handboek alle evaluaties waarvan de opleiding gebruik maakt in kaart gebracht in een onderzoekskalender. Hierin is het instrument vermeld, het doel van de evaluatie, de frequentie van uitvoering, bij wie geëvalueerd wordt en in welke periode de evaluatie afgenomen wordt. Zo wordt de onderwijskwaliteit in module-, periode- en jaarevaluaties bevraagd bij studenten. Er worden ook evaluatiegesprekken met groepen studenten gevoerd. Voor de evaluatie van de stage worden vragenlijsten door studenten en de stagebieders ingevuld. Eens in de drie jaar wordt een startbekwaamhedenonderzoek uitgevoerd onder afgestudeerden en vertegenwoordigers van het werkveld. Er worden Fontys-breed structurele metingen uitgevoerd. Eens per zes jaar wordt een interne audit uitgevoerd door de bestuursstaf. Door middel van de Fontys Studentenenquête wordt elke twee jaar studenttevredenheid onderzocht. Het personeel van Fontys wordt eens per twee jaar gevraagd naar de mate van tevredenheid over een bepaald thema door middel van de Fontys Personeelsenquête. Jaarlijks stelt het management een managementcontract (MACON) op, waarin afspraken en streefdoelen zijn opgenomen voor het lopende kalenderjaar. Drie keer per jaar stelt het management een managementrapportage op (MARAP) waarin is aangegeven in hoeverre streefdoelen zijn of worden gehaald. De MACON en MARAP worden besproken met de directeur van de Hogeschool voor de Kunsten. In het Handboek Kwaliteitszorg 2006-2010 zijn streefdoelen opgenomen, scores onder de 3.0 op een vijfpuntsschaal zijn reden tot verder onderzoek en eventueel verbetering. Het streven van de opleiding is een score van 4.0 of hoger. Uit bestudering van het materiaal blijkt dat bovenstaande evaluaties worden uitgevoerd en dat de uitslagen geanalyseerd worden.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De academiedirecteur en de coördinator kwaliteitszorg zijn verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van metingen. De coördinator analyseert de meetresultaten en maakt een samenvatting van de onderwerpen die onvoldoende scoren in een analyserapport. Het panel heeft deze analyses in het materiaal aangetroffen. Van het analyserapport wordt door het Dagelijks Bestuur een verbeterplan gemaakt. Het Dagelijks Bestuur organiseert zo nodig bijeenkomsten of studiedagen voor docenten in het kader van
32/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
•
•
•
verbeterbeleid. Het verbeterplan wordt door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en gecommuniceerd naar studenten en docenten (vooral via de Opleidingscommissie). De verbeterplannen worden in de MACON en MARAP opgenomen. De verbeteringen worden gerapporteerd aan de directeur van de Hogeschool voor de Kunsten. Het panel heeft in de MARAP en MACON verschillende verbeteracties aangetroffen. In de gesprekken over deze rapportages wordt de laatste stand van zaken besproken en vastgelegd. Wanneer de scores uit evaluaties tegenvallen (score onder de 3.0 op een vijfpuntsschaal), wordt nader onderzoek gedaan naar de oorzaken. Vervolgens wordt een verbeterplan opgesteld en uitgevoerd. Naar aanleiding van metingen zijn verschillende bijstellingen gedaan. Zo is piekbelasting in het tweede jaar aangepakt door het verschuiven van onderdelen naar een andere periode. Ook is de doorlopende leerlijn in het didactisch programma verbeterd naar aanleiding van kritiek van docenten en studenten. In de vorige visitatie zijn een aantal verbeterpunten genoemd: - aandacht voor multiculturaliteit en ondernemerschap - aandacht voor uitval in de propedeuse - spreiding studielast - activeren van de Raad van Advies - terugbrengen van het aantal commissies De opleiding besteedt nu in de eindfase meer aandacht aan de zakelijke kant van het vak en er wordt in stages aandacht besteed aan multiculturaliteit (vergelijk facet 2.1). Het panel stelt vast dat de opleiding ook aan bovengenoemde punten heeft gewerkt. Inmiddels is de studielast beter gespreid, is er een werkveldcommissie ingesteld en is het aantal commissies teruggedrongen. De opleiding heeft volgens het panel voldoende aandacht voor uitval in de propedeuse (vergelijk facet 6.2). Uit de FSE blijkt dat studenten tevreden zijn over de onderwijsevaluaties. Ze vinden dat de opleiding positief omgaat met kritiek en suggesties voor verbetering, klachten worden goed afgehandeld en studenten zijn tevreden over de inspraakmogelijkheden.
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding kent sinds de oprichting een alumnibeleid, maar in 2006 is de alumnivereniging officieel opgericht. Van de 287 afgestudeerden (2006) werden ruim 200 afgestudeerden lid van de Stichting Alumni. Het bestuur van de Stichting bestaat uit 9 leden: 3 personeelsleden/docenten en 6 afgestudeerden uit verschillende afstudeerjaren en werkvelden. De Stichting onderhoudt een website met informatie die
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
33/54
• •
• •
•
verwijst naar relevante instanties en via de website is een vacaturebank operationeel. Het panel heeft in brieven aan alumni kunnen lezen dat er door de alumnivereniging trainingen en masterclasses worden verzorgd. Het panel heeft ook een inventarisatie van de opleidingswensen van alumni ingezien. Het panel is zeer positief over de wijze waarop de opleiding, door middel van een bloeiende alumnivereniging, contact onderhoudt met de alumni van de opleiding. Naar aanleiding van de opleidingswensen van alumni wordt door de opleiding ook gekeken hoe die wensen aansluiten bij het onderwijs dat studenten van het vierde jaar volgen. Alumni worden daarnaast door middel van de HBO-Monitor en het startbekwaamhedenonderzoek betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Stagebegeleiders krijgen de gelegenheid om hun visie te geven op gewenste ontwikkelingen in de opleiding. Met de werkveldcommissie voert de Academie voor Drama regelmatig gesprekken over de ontwikkelingen binnen de opleiding en het beroep. Door de verhuizing van Eindhoven naar Tilburg heeft zich een verschuiving in de opzet van de werkveldcommissie voorgedaan. Inmiddels is de commissie compleet en meer ingebed in de regio waar de opleiding zich nu bevindt. Vertegenwoordigers van het werkveld geven aan dat informeel veel overleg plaatsvindt over de opleiding. Het panel stelt vast dat het formele overleg tussen de opleiding met de werkveldcommissie zich nog in de opstartfase bevindt. Het werkveld wordt daarnaast door middel van het startbekwaamhedenonderzoek en de afstudeerevaluatie betrokken bij de kwaliteitszorg van de opleiding. Studenten worden bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken door de Opleidingscommissie, de Keuzegids, Elsevier, de FSE (tweejaarlijks), module-, periodeen jaarevaluaties en stage-evaluaties (twee keer per jaar). Docenten worden bij de kwaliteitszorg van de opleiding betrokken door deelname aan de Opleidingscommissie, functioneringsgesprekken, evaluatie van het kwaliteitszorgsysteem, de FPE en de interne audit.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De gehanteerde beoordelingscriteria voor het afstuderen zijn vastgelegd in het Leerplan en zijn per programmaonderdeel beschreven. De docentenvergadering, gemandateerd door de examencommissie, beoordeelt elk onderdeel en stelt uiteindelijk vast dat aan alle onderdelen is voldaan. Bij sommige projecten worden externe deskundigen betrokken bij de beoordeling.
34/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
•
•
•
•
• •
•
De student toont door middel van een aantal projecten aan dat hij de kunst van het docerend theatermaken op hbo-niveau beheerst: - de student realiseert een maak-project met mbo-studenten - de student voert een theoretisch onderzoek uit - de student voert een eindregie of realiseert een spel of regieproject - de student neemt als speler of maker deel aan een productie binnen de opleiding - de student volgt vaste programmaonderdelen. In het maakproject realiseren studenten binnen tien dagen een korte voorstelling met mbo-studenten waarbij een toneeltekst uitgangspunt is (bijvoorbeeld Romeo en Julia). De student is maker: hij bewerkt de tekst, past de inhoud en vorm aan, aan de spelers, de tijd en de ruimte. Daarnaast is de student regisseur: onder zijn leiding wordt de voorstelling gecreëerd en gerealiseerd. De student treedt ook op als docent: hij begeleidt zijn spelers naar een doelgerichte, haalbare spelkwaliteit. In het theoretisch onderzoek doet de student onderzoek naar een zelfgekozen onderwerp dat relevant is voor de beroepspraktijk. De student moet bronnen zoeken en verwerken, een goede onderzoeksvraag formuleren en beantwoorden en de gevonden resultaten verwerken tot een samenhangend betoog. De student legt het proces van zijn onderzoek en de belangrijkste resultaten vast in een verslag. Het verslag wordt gepresenteerd voor publiek. Het panel heeft een aantal van de onderzoeksverslagen bestudeerd en stelt vast dat de gekozen onderwerpen relevant zijn voor het beroep. De vraagstelling is relevant, wordt consequent uitgewerkt en beantwoord. Ook wordt relevante en actuele (in een enkel geval ook internationale) literatuur gebruikt. De producten zijn adequaat beoordeeld. Het panel vindt daarnaast dat de scripties goed geschreven zijn. In de eindregie werkt de student een langere periode (3-6 maanden) ongeveer een dag per week aan een theaterproductie waarbij hij de leiding heeft over het proces en het artistieke resultaat. De spelersgroep kan variëren van medestudenten tot spelers uit de externe theatereducatie. De student neemt, als onderdeel van het afstuderen, als speler deel aan een voorstelling die onder leiding van een (gast)regisseur van de opleiding tot stand komt. Studenten moeten vaste programmaonderdelen volgen waardoor zij de minimaal vereiste kennis opdoen. Onder het volgen van vaste programmaonderdelen als onderdeel van het afstuderen wordt verstaan: - een halve dag per week het vak Methodische Werkbegeleiding volgen. Hierin worden casestudies gedaan naar aanleiding van concrete beroepservaringen uit stages. Zowel de docent als de student draagt onderwerpen aan. - deelname aan een didactisch project met het accent op fysiek theater, als afronding van de lessen bewegingstechniek. - de student volgt een cursus beroepsvoorbereiding met daarin aandacht voor de zakelijke kant van het beroep. Het panel heeft op dvd verschillende vierdejaarsprojecten van studenten gezien en stelt vast dat studenten artistiek voldoende materiaal hebben om werk te kunnen maken.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
35/54
•
•
•
•
•
•
Het panel stelt vast dat in de verschillende onderdelen van het afstuderen de Dublin descriptoren te herleiden zijn. Zo komt Kennis en inzicht, Oordeelsvorming en Lerend vermogen aan de orde in het theoretisch onderzoek. Toepassen van kennis en inzicht en communiceren komt terug in de eindregie en de deelname aan een productie als maker/speler. En in het maakproject komen met name Kennis en inzicht, Toepassen van kennis en inzicht en Communiceren aan de orde. Het afstudeerprogramma stelt de student in staat te bewijzen dat hij startbekwaam is. Het afstudeerprogramma voor het nieuwe curriculum moet nog van start gaan. Er zal een assessment voorafgaand aan de stage plaatsvinden, studenten moeten een ondernemingsplan schrijven, er wordt een performance-assessment afgenomen en studenten moeten een theoretisch onderzoek uitvoeren. De opleiding wil bij de beoordeling externe examinatoren gaan betrekken. De opleiding heeft eind 2007 een startbekwaamhedenonderzoek uitgevoerd. De respons van het werkveld was zo laag dat de uitkomsten niet representatief genoemd kunnen worden. Voor alumni geldt dat de respons van 45% wel representatieve resultaten geeft. Uit het onderzoek blijkt dat 86% van de alumni (afgestudeerd tussen 2002 en 2006) werkzaam is in het beroepsveld waar de studie voor opleidt. De totale omvang van betaald werk is bij hen gemiddeld ongeveer 30 uur per week. Uit het onderzoek blijkt dat studenten vinden dat zij de tien hbo-kernkwalificaties beheersen en ook relevant vinden. Communiceren in een internationale en multiculturele omgeving beheersen studenten wel, maar vinden ze minder relevant voor de opleiding. Kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot zangtechniek beheersen de studenten in mindere mate, maar dat vinden ze ook minder relevant. Het werkveld is tevreden met de studenten die van de opleiding af komen. Ze zijn enthousiast, hebben een actieve houding, willen leren, kunnen goed samenwerken en maken doordachte keuzes. Alumni geven aan dat zij zich goed toegerust voelen om in het werkveld aan de slag te gaan. In het gesprek met het werkveld en alumni zijn ook een aantal verbeterpunten voor de opleiding genoemd. De didactiek om les te kunnen geven op het voortgezet onderwijs (met name vmbo) kan volgens het werkveld meer aandacht krijgen. Ook de aandacht voor doelgroepen zou omhoog kunnen. Daarnaast gaven het werkveld en de alumni aan dat de vaardigheid om in concepten te denken en te rapporteren nog onderbelicht is. Het panel heeft begrepen dat conceptdenken inmiddels een aparte cursus in de opleiding is. Het panel ziet nog een aantal kleine verbeterpunten, maar is van mening dat hiermee het hbo-niveau zeker niet in het geding is. Gezien de aandachtspunten die het werkveld in het gesprek met het panel heeft geformuleerd, komt het panel tot het oordeel voldoende.
36/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De Academie heeft de volgende streefnormen geformuleerd: - diploma behaald na vijf jaar meer dan 60% - propedeuserendement na twee jaar: 70% - gemiddelde studieduur geslaagden minder dan 4,4 jaar - gemiddelde studieduur studiestakers minder dan 1,4 jaar. • Voor de fase na de propedeuse streeft de opleiding naar 100% uitstroom met behaald diploma. • Van het totaal aantal ingestroomde studenten behaalt gemiddeld iets minder dan de helft van de studenten het diploma. De afgelopen jaren zijn gemiddeld 40 studenten per jaar ingestroomd, terwijl zich gemiddeld 106 studenten hebben aangemeld. • Na vijf jaar heeft van cohort 2001 57% het diploma behaald, voor cohort 2002 geldt een percentage van 48%. Het streefdoel van de opleiding is 60%, de opleiding behaalt daarmee niet het eigen streefcijfer. • De opleiding verwacht dat de recente intensivering van de studiebegeleiding een positieve uitwerking zal hebben op de rendementen van de opleiding. • Het percentage dat uitvalt na 1 jaar schommelt per cohort tussen de 25 en de 47%. De afgelopen twee jaren was percentage uitval van studenten in het eerste jaar 25%. De uitval na twee jaar laat de afgelopen jaren een daling zien van 60% naar 31%. Het streefdoel van de opleiding is 70% propedeuserendement na twee jaar. Dit wordt nagenoeg gerealiseerd. • De gemiddelde studieduur van geslaagden is al jaren gemiddeld 4,3 jaar. Het doel van de opleiding is minder dan 4,4 jaar. Daarmee voldoet de opleiding aan de eigen streefdoelen • De gemiddelde studieduur voor studiestakers wisselt de afgelopen jaren (2001-2006) tussen de 1,1 en de 1, 6 jaar. Het afgelopen jaar was de gemiddelde studieduur van studiestakers 1,4 jaar en valt daarmee binnen het eigen streefdoel van minder dan 1,4 jaar. • Gezien het feit dat de opleiding de eigen streefdoelen in een aantal gevallen niet haalt, komt het panel tot het oordeel voldoende.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
37/54
38/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
39/54
Bijlage 1:
40/54
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
41/54
42/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
43/54
44/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
45/54
46/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Bijlage 2:
Deskundigheden panelleden
Opleiding Docent Drama, Fontys Hogescholen
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
X
X
X
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatie- of auditdeskundigheid
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding Onderwijsdeskundigheid
Panellid NQA Mevrouw ing. I.J.M. de Jong
X
Panellid NQA Mevrouw drs. M.J.J. van Beers
Panellid De heer drs. J.M. Sprenger
Relevante werkvelddeskundigheid
Panellid student Mevrouw B. Klappe
Panellid De heer W.J.A. Brekelmans
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s
X
X
X
Nadere informatie over de achtergronden van de panelleden:
Panellid domein de heer W.J.A. Brekelmans De heer Brekelmans is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied toneel, drama en cultuureducatie en vanwege zijn onderwijsdeskundigheid in dit domein. Voor deze visitatie is de heer Brekelmans aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1971 – 1972 1972 – 1976
Toneelschool Maastricht Toneelschool Arnhem - opleiding Docent drama
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
47/54
Werkervaring 1976 – 1977
kindertheater Rats - Utrecht Sociale Academie Den Haag 1977 – heden CKE - Centrum voor de Kunsten Eindhoven (voorheen SKVE) - docent drama - vanaf 1985 Hoofd CKE-theaterschool en Schrijversschool - lid MT - verricht werkzaamheden t.b.v. cultuur-educatie Eindhoven Diversen: lid commissie gemeente Eindhoven - Culturele Uitingen Etnische Minderheden bestuurswerkzaamheden diverse kindertheatergroepen werkgroep talenten 'Jaques de Leeuwprijs'- Fontys Hogeschool Tilburg organisatie landelijk jongerentheaterfestival - de Opkomst organisatie Brabant jongerentheaterfestival - LINK organisatie studiedagen docenten theater in Brabant
Panellid domein de heer drs. J.M. Sprenger De heer Sprenger is ingezet vanwege zijn werkvelddeskundigheid op het gebied van toneel en theater en vanwege zijn inzicht in de internationale ontwikkelingen in dit werkveld. Bovendien beschikt de heer Sprenger over onderwijsdeskundigheid door zijn ervaring als docent aan de Akademie voor Expressie door Woord en Gebaar te Utrecht en zijn ervaring als directeur en bestuursvoorzitter bij de faculteit Theater van de HKU en als hoofd van de School voor Kunsteducatie eveneens aan de HKU. Hij was drie jaar voorzitter van de stuurgroep van de vier samenwerkende kunstvakopleidingen in Praag, Brno, Amsterdam en Utrecht en vijf jaar voorzitter van hbo-netwerk theater- en dansvakonderwijs. Ook was hij drie jaar voorzitter van het hbo-netwerk kunstvakdocentenopleidingen en heeft hij een brede bestuurservaring bij Utrechtse instellingen voor de podiumkunsten. Daarnaast is de heer Sprenger op voordracht van het theateronderwijs bestuurslid bij ITs, een internationaal theaterscholenfestival in Amsterdam. De heer Sprenger is individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1961 1963 1964 1979
HBS-B te Brielle Erkend diploma volksdansleider Jeugdleidersopleiding Middelloo te Amersfoort. Keuzerichting drama Andragologie UVA. Specialisatie vorming en volwassenenonderwijs
Werkervaring: 1965 – 1977 Docent Akademie voor Expressie 1978 – 1983 Programmeur podium RASA 1983 – 1986 Coördinator project Nationaal Trainingscentrum voor Volkstheater in Nicaragua 1986 – 1988 Onderwijscoördinator deeltijd opleiding docent drama van AHK (te Amsterdam) 1988 – 2001 Directeur en bestuursvoorzitter faculteit Theater van de HKU 2001 – 2004 Hoofd School voor Kunsteducatie HKU + lid algemene leiding jeugdtheaterhuis de Berenkuil 2005 – 2008 Programmamaker Community art lab van de Vrede van Utrecht.
48/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
49/54
Panellid student mevrouw B. Klappe Mevrouw Klappe is ingezet als studentpanellid. Zij volgt de opleiding Writing for Performance aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Mevrouw Klappe is qua leeftijd representatief voor de primaire doelgroep van de opleiding. Zij beschikt over studentgebonden deskundigheden met betrekking tot de studielast, de onderwijsaanpak, de voorzieningen en de kwaliteitszorg bij opleidingen in het domein. Voor deze visitatie is mevrouw Klappe aanvullend individueel geïnstrueerd over het proces van visitatie en accreditatie in het hoger onderwijs en over de werkwijze van NQA. Opleiding: 1997 – 2003 2003 – 2004 2005 – nu
HAVO Ichthus college Kampen SPH eerste jaar Saxion Enschede HKU writing for performance
Werkervaring: 2003 – 2004 Academieraadslid 2006 – 2007 Raadslid cmr
Panellid NQA Mevrouw drs. M.J.J. van Beers Mevrouw Van Beers is ingezet als NQA-auditor. Zij heeft ervaring als NQA-auditor en als studentpanellid bij meerdere visitaties. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Door haar ervaring heeft zij tevens deskundigheid in het beoordelen van afstandsonderwijs. Opleiding: 1997 – 1998 1998 – 2004
Bio-farmaceutische wetenschappen, Rijksuniversiteit Leiden Psychologie, Universiteit Utrecht
Werkervaring: 2004 Gezondheidspsycholoog bij Emotional Brain, Almere 2005 - heden Auditor NQA Relevante ervaring: 1998 – 2004 Actief in studenteninspraak, onder andere faculteitsraad en helpdesk medezeggenschap. Lid Advies Commissie Kwaliteit Onderwijs, UU 2000 – 2001 Bestuurslid Stichting Onderwijs Evaluatie Rapport Cursus: Maart 2004
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
Panellid NQA mevrouw ing. I.J.M. de Jong Mevrouw De Jong is ingezet als NQA-auditor. Sinds 2005 heeft zij ervaring met visiteren van bestaande en nieuwe opleidingen in verschillende sectoren binnen het hbo. Daarnaast is zij medeverantwoordelijk voor het samenstellen van panels. Mevrouw De Jong heeft deelgenomen aan de NQA-auditortraining Hoger Onderwijs.
50/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Opleiding 2000 – 2004 Den Bosch.
Educatie- en Kennismanagement in de Groene Sector aan de Stoas Hogeschool te
Werkervaring 2000 – 2004 2003 – 2004
Diverse stages in het Middelbaar Beroepsonderwijs als docent en lesstofontwikkelaar. Afstudeerstages: Onderzoek naar de adviesbehoefte van stagebieders binnen de bloemenbranche. Uitkomsten in een onderzoeksrapport gepresenteerd aan Aequor. Nieuwe structuur aangebracht in avondopleiding voor Dutch Flower Arranger en de daarbijbehorende docenten- en studentenhandleidingen geschreven. 2004 – 2005 Essent, dossieranalist, afdeling debiteuren en incasso. Sogeti Nederland B.V., administratief medewerker, afdeling offerteafhandeling. 2005 – 2007 Netherlands Quality Agency, junior-auditor. 2008 – heden Netherlands Quality Agency, auditor.
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
51/54
Bijlage 3:
Bezoekprogramma 10 april 2008
Tijdstip
Programmaonderdeel
08.30 uur
Ontvangst in C 1.04 (visitatielokaal)
08.50 uur
Presentatie academiekoor in de voormalige kapel van de ’Zusters van Visitatie’
Deelnemers
Visitatiepanel
09.15 – 11.00 uur Materiaalbestudering
Visitatiepanel
11.00 – 11.45 uur Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement Rien v.d. Vleuten, Ad Overweel, Oda Buijs, Maarten Tas, Marcel Jansen.
11.45 – 12.30 uur Gesprek met studenten
Marjet Visser (1 jaar variant), Josan e v.d. Broek (2 jaar variant), Carla e Verwer (3 jaar variant), Nienke Zuidweg (4e jaar variant), Paul v.d. Waterlaat (1e jaar voltijd), Letizia Rompelberg (2e jaar voltijd), Noortje v. Roosmalen(3e jaar voltijd), Wouter e v. Elderen (4 jaar voltijd).
12.30 – 12.45 uur Presentatie korte productie Voltijd 1 De Slabar
Visitatiepanel, docenten, studenten
e
12.45 – 13.30 uur lunch
13.30 – 14.15 uur Gesprek met docenten
14.15 – 14.30 uur
Lisbeth Kerpel, Ronald Klekamp, Toon Ory, Martijn Bouwman, Monique Zijp, Agnes van den Hurk, Moniek Frankort, Roeland Vos, Rob ten Broek.
Presentatie korte productie Variant 1
14.30 – 15.15 uur Gesprek met werkveld en afgestudeerden
Werkveld: Rene Jagers, Peter van Meel, Loes Herremans, Marc Zeegers Alumni: Anneke Vorselaars, Marlou Heijnen. Els Sprakel (alumnivereniging)
15.15 – 17.30 uur Rondleiding Lesbezoek: Stem, beweging en spel Intern paneloverleg
Visitatiepanel
17.30 – 18.00 uur Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.45 – 18.15 uur Afsluitend paneloverleg
Visitatiepanel
52/54
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
Naast de in het Protocol NQA 2008 gevraagde materiaal heeft het panel inzage gehad in het volgende materiaal: Afstudeerwerk, DVD presentaties, scripties, stageverslagen Personeelsbeleid Fontys, voorbeeld Managementcontract en –rapportage Verslagen werkveldcommissie Opleidingsprofiel KVDO 2004 Alumni, beleid en info Handboek kwaliteitszorg StudieLoopBaan (SLB) info en voorbeelden verslagen van studenten Lesmaterialen van de verschillende vakgroepen ( spel,stem, beweging, theorie, didactiek) Stageverslagen Overzicht CV’s personeel Info Internationalisering Info Minoren, beleid en voorbeelden Voorlichtingsmateriaal Digitale Studiegids Literatuur bij didactiek, spel, dramaturgie Fotoarchief Onderwijs Examenregeling (OER) Onderwijsconcept en Toetsbeleid
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)
53/54
Bijlage 5:
Domeinspecifieke referentiekader en opleidingscompetenties
Het domeinspecifieke referentiekader is te vinden op de website van de HBO-raad: www.hbo-raad.nl
Opleidingscompetenties: Academie voor Drama Competenties 2004-2007 1. Communicatief vermogen en vermogen tot samenwerken 2. Reflectief vermogen 3. Vermogen tot ontwikkeling 4. Creërend vermogen 5. Ambachtelijk vermogen 6. Vakdidactisch en kunstpedagogisch vermogen 7. Organiserend vermogen
54/54
Beroepsprofiel KVDO 2004 - Vermogen tot samenwerking - Communicatief vermogen - Reflectief vermogen - Vermogen tot groet en vernieuwing - Creërend vermogen - Ambachtelijk vermogen - (kunst)pedagogisch vermogen - Didactisch vermogen - Operationeel vermogen - Omgevingsgerichtheid
© NQA - visitatie Fontys Hogeschool: opleiding Docent Drama (vt)