Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid
De sanitair installateur
LEIDINGEN IN staal
D E I N S
S A N I T A T A L L A T E
I U
R R
LEIDINGEN IN STAAL
FONDS VOOR VAKOPLEIDING IN DE BOUWNIJVERHEID Koningsstraat 45 1000 Brussel Tel.: (02) 210 03 33 Fax: (02) 210 03 99 www.debouw.be 1
[email protected]
© Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid, Brussel, 2000. Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen. D/1698/2000/22
2
VOORWOORD Toen het werkterrein van het Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid werd uitgebreid tot de Voltooiingssector, werden de verantwoordelijkheden per beroep verdeeld over werkgroepen: de FVB-secties. Binnen de FVB-sectie «Sanitaire Installaties, Kunststoffen en Gas» werd reeds van bij de aanvang beslist om een leerboek te ontwikkelen. In de loop van de werkzaamheden kreeg het leerboek eerder het karakter van een naslagwerk voor opleiding. Met dit naslagwerk willen we een zo breed mogelijk publiek bereiken: de leerlingen, de volwassenen in opleiding, de opleiders, en last but not least... de sanitair installateur zelf. Ten behoeve van de lezer werd het naslagwerk opgedeeld in verschillende modules. Per afgeronde eenheid werd er telkens een boekje van een 40-tal pagina’s opgemaakt. Voor diegenen die zich meerdere boekjes, of de volledige reeks willen aanschaffen, werd een bijbehorende map ontwikkeld, om de boekdelen in op te bergen. De volledige structuur van het naslagwerk vindt u op de keerzijde van de cover. We hopen met dit werk een bijdrage te leveren tot meer uniformiteit in de opleiding en zijn er van overtuigd dat de leerlingen of cursisten met dit werk op een aangename wijze kunnen kennismaken met het zo veelzijdige beroep van «Sanitair Installateur». We willen hierbij al de leerkrachten danken die hun bijdrage hebben geleverd om dit omvangrijk werk te realiseren, evenals de firma’s die ons hebben geholpen bij de keuze van de illustraties en het corrigeren van sommige teksten. Speciaal willen we de heren N. De Pue (†) (past-voorzitter L.B.I.S. - Beroepsfederatie Sanitair, Gas en Dakbedekking) en G. Wouters (honorair voorzitter, Verenigde Lood- en Zinkbewerkers, Antwerpen) vermelden, die mee aan de wieg stonden van dit project en de verdere realisatie mogelijk maakten. Veel leesplezier.
Stefaan Vanthourenhout, FVB-Voorzitter.
WERKGROEP – Opmaak en eindredactie : De heer Boeynaems De heer Ides De heer Uten De heer Verhoeven – Coördinatie : De heer P. Becquevort 3
INHOUDSTAFEL MODULE III: LEIDINGEN HOOFDSTUK IV: STAAL IV.1. DIKWANDIGE STALEN BUIZEN .................................................................................... IV.1.1.
5
Omschrijving .................................................................................................... IV.1.1.1. Draadpijp ............................................................................................... IV.1.1.2. Vlampijp................................................................................................. Handelsvormen ................................................................................................ IV.1.2.1. Toepassingen voor waterleiding, stoom, perslucht en brandblusleidingen .......................................................................... IV.1.2.2. Toepassing voor aardgas ..................................................................... Fittingen ............................................................................................................ IV.1.3.1. Benoeming ........................................................................................... IV.1.3.2. Nummering ........................................................................................... IV.1.3.3. Maatbepaling volgens de z-methode.................................................... Verbindingen ..................................................................................................... IV.1.4.1. Schroefdraadverbindingen ................................................................... IV.1.4.1.1. Schroefdraadverbindingen met zelfdichtende draad .......... IV.1.4.1.2. Het dichten van schroefdraadverbindingen ........................ IV.1.4.2. Lasverbindingen voor lasbaar staal ..................................................... Het bewerken van stalen buis van de medium-serie .................................... IV.1.5.1. Vastklemmen ........................................................................................ IV.1.5.2. Op maat brengen.................................................................................. IV.1.5.3. Ruimen ................................................................................................. IV.1.5.4. Draadsnijden ........................................................................................ IV.1.5.4.1. Verstelbaar draadsnij-ijzer .................................................. IV.1.5.4.2. Draadsnij-ijzer met verwisselbare koppen .......................... IV.1.5.4.3. Elektrisch draadsnij-ijzer met verwisselbare koppen .......... IV.1.5.4.4. De draadsnijmachine .......................................................... IV.1.5.5. Draadsnij-olie........................................................................................ IV.1.5.6. De hydraulische buigpomp ................................................................... IV.1.5.7. Pijptangen.............................................................................................
6 6 7 7 9 13 16 16 17 21 22 22 22 23 24 24 24 25 25 26 26 27 29
IV.2. DUNWANDIGE STALEN BUIZEN (PRECISIEBUIS) ......................................................
30
IV.1.2.
IV.1.3.
IV.1.4.
IV.1.5.
IV.2.1. IV.2.2.
IV.2.3. IV.2.4. IV.2.5. IV.2.6.
IV.2.7. IV.2.8. 4
Soorten .............................................................................................................. Materiaaleigenschappen .................................................................................. IV.2.2.1. De stalen buizen ................................................................................... IV.2.2.2. De roestvrijstalen buizen ...................................................................... Uitzetting ........................................................................................................... Toepassingen ................................................................................................... Handelsvormen ................................................................................................ Verbindingen ..................................................................................................... IV.2.6.1. Klemkoppelingen met klemring, wartels en steunhuls ......................... IV.2.6.2. Soldeerkoppelingen door capillariteit.................................................... IV.2.6.3. Niet-demonteerbare perskoppelingen uit RVS of brons, met dichtingsringen (klemfittingsysteem) ............................................. Bewerkingen ..................................................................................................... Montage .............................................................................................................
5 5 5 6
30 30 30 30 31 32 32 33 33 34 35 36 36
IV.1. DIKWANDIGE STALEN BUIZEN IV.1.1. OMSCHRIJVING De zeer verspreide toepassing van stalen buis is alom gekend. In dit bestek komen toepassingen voor centrale verwarming echter slechts zijdelings ter sprake, we beperken ons tot aardgas en waterleiding. Bij de gebruikte dikwandige stalen buizen onderscheiden we 2 belangrijke soorten: – draadpijp, – vlampijp.
IV.1.1.1. DRAADPIJP Draadpijp heeft een dikke wand, waardoor men op deze pijp schroefdraad kan snijden. In de wereld van de centrale verwarming gebruikt men veelal draadpijp tot 5/4 en voor de grotere maten vlampijp. De inwendige Ø van draadpijp wordt uitgedrukt in duim. Draadpijp is onder te verdelen in gaspijp en stoompijp. Stoompijpen hebben een dikkere wand dan gaspijpen. Beide soorten hebben dezelfde buitendiameter, zodat men er dezelfde schroefdraad kan op snijden.
IV.1.1.2. VLAMPIJP Ook vlampijpen bestaan in naadloze en gelaste uitvoering. Vlampijpen worden meestal toegepast bij grotere diameters dan 5/4. Ze hebben een geringere wanddikte, zodat het niet mogelijk is om er schroefdraad op te snijden. Verbindingen worden dan ook door autogeen- of vlambooglassen tot stand gebracht.
stomp gelast
overlap gelast
Sanitaire toepassing (water, gas)
gelaste naad gaspijp naadloos
draadpijp
stomp gelast
overlap gelast
gelaste naad stoompijp naadloos
stalen pijpen
stomp gelast
Andere toepassing
gelaste naad
vlampijp naadloos
Toepassing bij gasleidingen (niet verzinkt) (zwarte of blauwe buis) en waterleidingen (verzinkt)
5
IV.1.2. HANDELSVORMEN Stalen buizen geschikt om te verbinden met schroefdraad moeten conform zijn aan de norm NBN A 25-103 - Middenreeks en NBN 25-104 (Din 2440) ISO MEDIUM of NBN 744, met de benaming: «Stalen buizen voor water of gasleidingen en voor riolen». Ze worden steeds geleverd in lengten van 6 m en zijn van het type gelaste naadloze buizen. De Ø van de gebruikte buizen wordt net als die van de fitting steeds in Engelse duim (”) opgegeven. De beugels om de gasbuis te bevestigen, bestellen we in millimetermaat en we bedoelen hier natuurlijk de buitendiameter.
Schroefdraadmaat
3/8 ”
1/2 ”
3/4 ”
1”
5/4 ”
6/4 ”
2”
Nominale doorlaat DN Wanddikte (mm) Binnen-Ø (mm) Buiten -Ø (mm) Doorsnede (cm2 ) Inhoud (l/m) Gewicht (kg/m)
10 2,35 12,5 17,2 1,23 0,12 0,85
15 2,65 16 21,3 2,01 0,20 1,22
20 2,35 21,6 26,3 3,66 0,36 1,58
25 3,25 27,2 33,7 5,81 0,58 2,44
32 3,25 35,9 42,4 10,1 1,01 3,14
40 3,25 41,8 48,3 13,7 1,37 3,61
50 3,65 53 60,3 22,1 2,21 5,10
IV.1.2.1. TOEPASSINGEN VOOR WATERLEIDING, STOOM, PERSLUCHT, EN BRANDBLUSLEIDINGEN Het spreekt voor zichzelf dat roest, meer bepaald het weren van roest, één der voornaamste problemen is die zich stellen bij de aanleg van drinkwaterleidingen in stalen buis. Bij deze toepassing kiest men dan ook resoluut voor verzinkte buizen en hulpstukken. Stalen buizen en hulpstukken worden gegalvaniseerd door indompeling en de stukken zijn in- en uitwendig warm gegalvaniseerd. De gebruikte bescherming, de galvanisering, is er één van het type C, dit wil zeggen: dat ze een ononderbroken en volledige zinkbedekking krijgt waarvan het gewicht van de oppervlaktebedekking minimum 450 gr/m2 bedraagt. Voor warmwaterleidingen dient vermeld dat verzinkte buizen en fittingen slechts mogen gebruikt worden voor temperaturen tot 60 oC. Een temperatuurregeling is noodzakelijk. Zijn hogere temperaturen vereist, dan moet de installatie beschermd worden door offeranoden.
IV.1.2.2. TOEPASSING VOOR AARDGAS Voor bovengrondse leidingen van het lagedrukregime (< 100 mbar) kunnen we kiezen uit: – zwarte buizen, – bedekte stalen buizen: – primer, – bedekking met epoxy-harsen. Voor ondergrondse plaatsing van lagedrukleidingen kunnen we voornoemde buizen extra beschermen of meteen kiezen voor buizen voorzien van een bitumenbedekking. 6
IV.1.3. FITTINGEN Fittingen zijn onderdelen met twee of meer draadeinden die we gebruiken om stalen gasbuizen met mekaar te verbinden (to fit). Het benoemen van deze onderdelen werkt vaak erg verwarrend. Door een aantal plaatselijke taalinvloeden bestaan er evenveel benamingen als fittingen. Laat ons aan de hand van een aantal duidelijke afspraken wat klaarheid scheppen.
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
IV.1.3.1. BENOEMING De fittingen, gebruikt voor aardgas en centrale verwarming, zijn zwarte fittingen. Deze voor stoom-, perslucht-, brand- en waterleidingen zijn verzinkt. Zeggen we in de aanduiding niets qua uitzicht, dan bedoelen we steeds zwarte fittingen. Enkel een verzinkte fitting krijgt de vermelding verzinkt.
Beide zijn vervaardigd uit smeedbaar gietijzer en deze bestemd voor aardgas zijn daarenboven voorzien van een versterkte rand. Deze rand beschermt de fitting tegen openbarsten, veroorzaakt door het wigeffect van de conische buitendraad. In de praktijk kopen we steeds fittingen met versterkte rand. We vermelden deze versterking niet, ze is vanzelfsprekend.
Buitendraad, dus de schroefdraad die wij kunnen snijden, is conisch, dit wil zeggen: vooraan smal en loopt taps wijder uit. Binnendraad is cilindrisch. Buitendraad noemen we mannelijk en stellen we voor door M. Binnendraad noemen we vrouwelijk en stellen we voor door V.
Een fitting om een rechte verbinding te maken, met twee draadeinden voorzien van buitendraad, of als grootste Ø buitendraad, noemen we nippel. Heeft de fitting als grootste Ø, of aan beide zijden een binnendraad dan wordt het een mof. Bij het benoemen van een fitting zullen we eerst de grootste Ø noemen, bij gelijke Ø heeft buitendraad voorrang. Wanneer geen vermelding wordt gemaakt, gaan we ervan uit dat in de fitting binnendraad is gesneden. 7
Waar het soort schroefdraad voor de hand ligt – dit is rechtse draad – wordt hij niet genoemd. Er bestaat rechtse en linkse schroefdraad. Er bestaan geen linkse fittings. We kennen enkel de links-rechtse mof en de links-rechtse dubbele nippel. Enkel bij uitzonderingen vermelden we het soort schroefdraad. We beschouwen fittingen en leidingen altijd in de stroomzin, van bron naar tappunt. Daarom verkleinen leidingen in plaats van te vergroten. We gebruiken een reductie. Verkleinen noemen we reduceren. Ook hier noemen we de grootste Ø eerst. De gebruikte koppelingen zijn van het type driedelige koppeling met conische afsluiting metaal op metaal. Deze conische afdichting mag voor elke toepassing gebruikt worden. Er bestaan ook koppelingen met vlakke afsluiter, aangevuld met een pakking. Deze zijn niet geschikt voor aardgas. Als de wijze van dichten niet wordt vemeld, bedoelen we dus conisch. Van T-stukken, bochten en ellebogen verwachten we dat ze onder een hoek van 90° zijn gevormd. Is dit het geval, dan zeggen we niets. Is de fitting onder 45° gevormd, dan krijgt de benaming deze vermelding. T-stukken met binnen- en buitendraad of met verschillende Ø, worden genoemd volgens de 1-2-3methode, waarbij 1 steeds de grootste Ø is.
3
3
4
2
2
1
Als poort 3 gelijk is aan poort 1, dan wordt haar draad of Ø niet vermeld.
1
3 2 3
2
1
1
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Uiteindelijk wordt de benaming van een fitting als in dit voorbeeld samengesteld:
8
Naam
Graden (soms)
Diameter
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
Bocht
45o
1/2 ”
MV
verzinkt
IV.1.3.2. NUMMERING De nummering van de fittingen is geüniformiseerd Nummering
Naam
1 2 3 40 41
bocht bocht bocht bocht bocht
Graden (soms)
Diameter
Draadaanduiding
1/2 ” 3/4 ” 1/2 ” 1/2 ” 1/2 ”
MV
o
45 45o
Uitvoering (soms)
M MV
45o
Nr. 1
Nr. 2
Nr. 3
Nr. 40
45o
Nr. 41 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nummering
Naam
85 90 92
overbrugging elleboog elleboog
Graden (soms)
Diameter 3/8 ” 3/4 ” 3/4 ”
Nr. 85
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
MV
Nr. 90
Nr. 92 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nummering
Naam
96 98 102 103
elleboogkoppeling elleboogkoppeling elleboogkoppeling elleboogkoppeling
Nr. 96
Graden (soms)
Nr. 98
Diameter 1/2 ” 1/2 ” 3/4 ” 1”
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
VM (want 1ste deel = V, 2de = M) MV (want 1ste deel = M, 2de = V) M
Nr. 102
Nr. 103 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
9
Nummering
Naam
Graden (soms)
Diameter
120 121
elleboog elleboog
45o 45o
3/4 ” 3/4 ”
45o
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
MV
45o
Nr. 120
Nr. 121 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nummering
Naam
130 131 132 133 134 135 180 221
T-stuk bocht-T dubbele bocht-T T-stuk T-stuk T-stuk kruis-T 3-wegen-elleboog
Nr. 130
Nr. 131
Graden (soms)
Diameter 3/8 ” 3/4 ” 1/2 ” 1” 1/2 ” 3/4 ” 1/2 ” 3/4 ”
Nr. 132
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
VM (want 3de poort = 1ste poort) MVV (want M eerst, poort 2 = poort 3) M (want alle poorten = M)
Nr. 133
Nr. 134 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nr. 135
Nr. 180
Nr. 221 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
10
Nummering
Naam
240 241 245 246
reductiemof reductienippel reductienippel reductiemof
Nr. 240
Graden (soms)
Diameter 3/4 ” x 1/2 ” 3/4 ” x 1/2 ” 3/4 ” x 3/8 ” 1 ” x 1/2 ”
Nr. 241
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
MV VM (want grootste Ø = V)
Nr. 245
Nr. 246 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nummering
Naam
270/b 271 280 281
mof links-rechtse mof dubbele nippel dubbele nippel links-rechts
Nr. 270b
Graden (soms)
Diameter
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
1/2 ” 1/2 ” 3/4 ” 1/2 ”
Nr. 271
Nr. 280
Nr. 281 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Nummering
Naam
290 300
stop kap
Nr. 290
Graden (soms)
Diameter 1/2 ” 3/4 ”
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
(geen draadaanduiding, steeds M) (geen draadaanduiding, steeds V)
Nr. 300 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
11
Nummering
Naam
340 341 344
3-delige koppeling 3-delige koppeling 3-delige koppeling
Nr. 340
Graden (soms)
Diameter 1” 1” 3/4 ”
Nr. 341
Draadaanduiding
Uitvoering (soms)
MV M
Nr. 344 BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Opmerking Om te voldoen aan specifieke eisen waarbij een betere weerstand tegen hoge drukken wordt verwacht, leveren bepaalde fabrikanten fittingen met de vermelding «SPEC. DRUKGETEST». Deze fittingen, evenals de conisch afdichtende koppelingen, worden in verzinkte uitvoering geleverd en werden stuk voor stuk op een hogere hydraulische testdruk afgeperst. De wartelmoeren van dergelijke koppelingen zijn niet «SPEC. DRUKGETEST». Ze worden gekenmerkt door een gele verfpunt, een ingestempelde «P» en het jaartal. Voor deze speciale reeks bestaan op dit moment geen normen. Het spreekt vanzelf dat bij toepassing van deze uitzonderlijke fittingen een buisserie moet gekozen worden die overeenstemt met deze drukbelasting.
12
IV.1.3.3. MAATBEPALING VOLGENS DE Z-METHODE De hedendaagse wijze van voorstellen, de isometrische projectie, toont ons leidingen getekend in een enkele lijn. Dit betekent dat van zodra een installatie uitgetekend is, men alle maten kan nemen van as tot as. We zullen dus de lengte van de leidingstukken niet langer meten, maar berekenen.
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Dit berekenen gebeurt op een zeer eenvoudige manier. Het is echter noodzakelijk de afstand van de as van de fitting tot het begin van een normaal opgeschroefde buis te kennen. Deze afstand noemen wij de z-maat.
M: as-as maat. L: lengte buis, 2 schroefdraden inbegrepen. Z2
L
Z1 en Z2: afmeting vanaf de as van de fitting tot het begin van de volledig opgeschroefde buis.
Z1
M
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Het is duidelijk dat de methode alleen kan gebruikt worden als de lengten van de schroefdraden eenvormig zijn. De buizen moeten opgeschroefd worden tot nog juist het einde van de schroefdraad te zien is. De lengten van de schroefdraden worden opgegeven door onderstaande tabel: Ø Buizen Schroefdraadlengte in mm
3/8 ”
1/2 ”
3/4 ”
1”
5/4 ”
6/4 ”
2”
11
14
16
19
21
21
24
13
In de z-matencatalogus van bij voorbeeld +GF+ , zijn de z-maten van de meeste fittingen opgemaakt. De z-matencatalogus is een waardevol onderdeel van de werkmethode en even onmisbaar op de werf als op de ontwerptafel. Een essentiële voorwaarde voor een correcte toepassing van de methode is het strikt naleven van de schroefdraadlengten. Ongelijke schroefdraadlengten beïnvloeden de afstanden, wat bijzonder opvalt bij werkstukken met verschillende aftakkingen.
Toepassing Voor reducties moet men enkel de orde van de z-maten in het oog houden. Bij ellebogen en bochten is de as steeds het snijpunt van de twee assen en de z-maat is de afstand van dit punt tot het begin van de volledig opgeschroefde buis.
l
z
z
l
45°
z
z
l
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
De aanduiding «h» voor fittingen met buitendraad wordt hier ingevoerd opdat wij bij combinaties van fittingen met binnen- en buitendraad de gemiddelde afstand volgens een vaste regel zouden kunnen berekenen, namelijk: m = z + h.
M M
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
B
z
a
z
Voor combinaties van schuine hoeken of bogen met binnen- of buitendraad vinden wij in de z-maten-catalogus de nodige maten, verzameld in tabellen, voor elke mogelijke montage.
M
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
14
z
b
c
z
Voor samenstellingen van schuine hoeken of bogen met binnendraad of nippels kunnen wij, wanneer m gekend is, de waarden c en b berekenen of grafisch bepalen door gebruik te maken van de tabellen die eveneens in de vermelde catalogus voorkomen.
M
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
Het bepalen van de z-maten voor toestellen of fittingen die niet in de catalogus voorkomen stelt evenmin problemen. Bijvoorbeeld de afstanden z voor een afsluitkraan zijn: totale lengte z = ––––––––––– – de schroefdraadlengte 2
Opmerking Men moet er wel op letten dat de schroefdraad van afsluitkranen over ’t algemeen korter is dan de opgegeven waarden in de tabel. Voor fittingen die niet in de z-matencatalogus zijn opgenomen, bepaalt men de afstand volgens onderstaande figuur.
Z2
L2
Dit voorbeeld geeft volgende formules:
Z3 L3
Z = L - de schroefdraadlengte Z1 = L1 - de schroefdraadlengte Z2 = L2 - de schroefdraadlengte Z3 = L3 - de schroefdraadlengte De maten komen voor in de catalogus of kunnen op het stuk zelf gemeten worden.
Z1 L1
BRON: G. FISCHER - BRUSSEL
15
IV.1.4. VERBINDINGEN IV.1.4.1. SCHROEFDRAADVERBINDINGEN Zoals reeds eerder vermeld, is de buitenschroefdraad die op de buizen en de hulpstukken wordt aangebracht conisch afdichtende schroefdraad. De coniciteit van deze draad bedraagt 1:16 op de middellijn. Dit betekent dat de middellijn per millimeter dat we verder naar achteren gaan, steeds 1/16 groter wordt dan de vorige millimeter. halve tophoek 1o 47’ coniciteit 1:16 op de middellijn
uitloop schroefdraad
meetmiddellijn
meetvlak
16
nuttige schroefdraadlengte bruikbare schroefdraadlengte BRON: KVBG (BELGIE)
De totale schroefdraadlengte kan in 3 delen verdeeld worden.
C
B
A BRON: KVBG (BELGIE)
Als we de tekening aandachtig bekijken dan stellen we vast dat in het vlak A-B de middellijn kleiner is dan in het vlak B-C, nochtans is de hoogte van het draadprofiel tussen de kop en de kern overal gelijk aan de norm. Pas vanaf het punt B wordt de middellijn groter en gaat de schroefdraad afdichten. Eens voorbij punt C is de schroefdraad onvoldoende diep ingesneden en voldoet de draad niet langer aan de norm. Hier wordt het maximale wigeffect bereikt.
BRON: KVBG (BELGIE)
16
Als richtlijn voor gasdraad gelden volgende gegevens: Nominale maat
1/2 ” 3/4 ” 1” 5/4 ” 6/4 ” 2”
Aantal gangen per inch 14 14 11 11 11 11
BasisLigging meetvlak Nuttige Bruikbare draadlengte middellijn inschroef(mm) max. (mm) min. (mm) lengte max. (mm) min. (mm) (mm) 20,955 26,441 33,249 41,910 47,803 59,614
10 11,3 12,7 15 15 18,2
6,4 7,7 8,1 10,4 10,4 13,6
5 5 6,4 6,4 6,4 7,5
15 16,3 19,1 21,4 21,4 25,7
11,4 12,7 14,5 16,8 16,8 21,1
In bovenstaande tabel spreken we van aantal gangen per inch. Dit getal wordt gevonden door 25,4 (1 inch) te delen door de spoed van de draad. De spoed stelt de grofheid van de draad voor. Hoe groter de spoed, hoe grover de schroefdraad, hoe kleiner de spoed, hoe fijner de schroefdraad wordt.
h
1/2 h 1/2 h
1/6 h
55°
1/6 h
Spoed
BRON: KVBG (BELGIE)
IV.1.4.1.1. Schroefdraadverbindingen met zelfdichtende draad (Volgens ISO 7/1 of DIN 2999) Het is aangewezen enkel «dikke buizen» op deze manier te verbinden; we bedoelen de middelzware reeks DIN 2440 en de zware reeks DIN 2441. De schroefdraadverbinding met zelfdichtende draad is genormaliseerd en dient uitgevoerd volgens de norm NBN E03-101. De buitendraad is conisch en de binnendraad is cilindrisch. Dit type schroefdraad wordt aangeduid als volgt: voorbeeld draadafmeting 5/4 ” : – binnendraad cilindrisch: Rp 5/4 ” – buitendraad conisch: R 5/4 ”
De dichting bij deze schroefverbinding steunt op het contact metaal/metaal tussen het cilindrisch gedeelte van de binnendraad en het conisch gedeelte van de buitendraad.
Contact metaal op metaal
Schroefdraadverbinding BRON: KVBG (BELGIE)
17
Het principe van de methode is het tegenhouden van de inschuiving van een stuk in een ander, door de afremming van de buitenste schroefdraad op de binnenste schroefdraad, die een iets grotere diameter heeft.
VERBODEN (dichting door ring)
TOEGELATEN (dichting door contact metaal op metaal)
BRON: KVBG (BELGIE)
Om dit resultaat te bekomen moeten de stukken noodzakelijkerwijze in overeenstemming zijn met de norm, namelijk: 1. De vrije diepte in de buitenste schroefdraad is bepaald op een minimumwaarde zodat de binnenste schroefdraad diep genoeg kan worden ingeschoven zonder tegen de bodem van het buitenste stuk te stoten.
BUITENDRAAD
nuttige schroefdraadlengte (1)
inschuifdiepte (2)
2. De schroefdraadlengte en het vrije gedeelte van het binnenste stuk is eveneens bepaald op een minimumwaarde om te vermijden dat het buitenste stuk op het hexagonale gedeelte achter het schroefdraadgedeelte zou stoten.
BINNENDRAAD nuttige schroefdraadlengte
nuttige schroefdraadlengte
inschuifdiepte
18
3. De toleranties op de diameters van de twee stukken zijn begrepen tussen bepaalde grenswaarden, vastgesteld door de norm. Dit om het contact tussen een voldoende aantal schroefdraden te bekomen, zodat een goede dichtheid gewaarborgd is en ook om de aanslagklemming vermeld in punten 1 en 2 te vermijden. De penetratie van de draad in het buitenste stuk moet de volgende minimale waarden hebben: – 10 mm voor de 1/2 ” en de 3/4 ” – 15 mm voor de 1 ” en de 5/4 ” – 20 mm voor de 2 ”
Opmerking 1 De stukken met cilindrische buitendraad mogen niet gebruikt worden voor verbindingen met zelfdichtende draad. Deze stukken moeten gecombineerd worden met stukken met binnendraad waarvan de dichtheid gewaarborgd wordt door een dichtingsring. Deze stukken zijn slechts toegelaten om het toestel aan te sluiten, en dus na de stopkraan.
Opmerking 2 De stukken met buitenschroefdraad waarvan de nuttige schroefdraadlengte en inschuiflengte niet groot genoeg is (zie kolommen 1 en 2 van onderstaande tabel), mogen niet gebruikt worden voor gasinstallaties.
Opmerking 3 Hetzelfde geldt voor de stukken met binnenschroefdraad waarvan de inschuifdiepte niet minstens gelijk is aan de waarde vermeld in kolom 3 van de tabel. Deze inschuifdiepte kan bekomen worden ofwel door een voldoende lange nuttige schroefdraadlengte (geval van binnenschroefdraadtype A – zie vorige figuur – vermeld in onderstaande tabel), ofwel door een kortere schroefdraadlengte gevolgd door een vrije inschuiving die lang genoeg is achter de schroefdraad (geval van binnenschroefdraad type B). BUITENDRAAD Normale diameter
(DN) 8 10 15 20 25 32 40 50
( 1/4 ” ) ( 3/8 ” ) ( 1/2 ” ) ( 3/4 ” ) (1”) ( 5/4 ” ) ( 6/4 ” ) (2”)
BINNENDRAAD
1 (zie fig.)
2 (zie fig.)
3
4
Nuttige schroefdraadlengte min. (mm)
Inschuifdiepte
Inschuifdiepte
min. (mm)
min. (mm)
Nuttige schroefdraadlengte min. (mm)
11,0 11,4 15,0 16,3 19,1 21,4 21,4 25,7
14,0 15,5 18,0 20,0 23,0 25,0 25,0 30,0
12,0 12,5 16,0 17,5 20,0 23,3 23,3 28,8
6,8 7,1 9,2 10,2 11,6 13,5 13,5 16,9
19
Aanwending van het dichtingsmiddel De BGV-gekeurde dichtingsmiddelen worden in het laboratorium beproefd onder de strengste gebruiksvoorwaarden en onder een druk van 1,5 bar. Alle producten worden zonder acrylvezels gebruikt. In de praktijk moeten deze producten steeds alleen gebruikt worden en de stukken moeten voldoende vastgeschroefd zijn om een goede dichtheid in de tijd te waarborgen en de lek bij een abnormale stijging van de omgevingstemperatuur tot een kleine waarde te beperken. De eerste aanspanning gebeurt met een sleutel waarbij een kracht wordt uitgeoefend van 200 Nm op een normale platte sleutel. Daarna kan er nog een volledige draai worden gegeven om het stuk in de gewenste richting te oriënteren. Deze manier van aanspannen, en het gebruik van een dichtingsproduct (zonder bijkomend aanbrengen van vezels, teflon…) zal het contact metaal/metaal tussen de binnen- en buitenschroefdraad mogelijk maken en een goede dichtheid van de verbinding waarborgen. Dichtingsmiddelen voor deze wijze van schroefdraaddichten: Merk
Aanduiding
Keuringsnummer
Vertegenwoordiger
CAJON
SWAK
1518-0681/89
Belgian Valve and Fitting
G.E. BARTHELEMY
GEBATOUT
1729-1283/89
IPMA
KOLMAT
UNIVERSEEL
859-0675/90
Trachet
LOCTITE
577
1434-0880/90
Kreglinger-Loctite
LOCTITE
GAS & FLUIDS SEALANT
1845-1086/89
Kreglinger-Loctite
Ondanks deze normen en beschrijvingen dient de methode met de meeste omzichtigheid te worden toegepast. Het is immers vaak een probleem om op de werf schroefdraad te snijden onder ideale omstandigheden. Vooraanstaande fabrikanten van fittingen, die reeds geruime tijd met deze materie bezig zijn, onderzoeken momenteel de mogelijkheid om een fitting op de markt te brengen waarvan de binnendraad gecoat zou zijn met een teflonlaagje. Het gebruik van acrylvezels is dus volkomen nutteloos bij conforme stukken. Wanneer er acrylvezels gebruikt worden, plaatsen deze zich tussen de schroefdraadzijden en verhinderen zo het hogervermelde contact metaal/metaal (behalve bij overmatige aanspanning). Verbindingen waarvan de dichtheid slechts gewaarborgd is als er acrylvezels gebruikt worden, komen slechts voor bij niet-conforme stukken. De stukken die niet conform zijn qua inschuiflengte mogen niet gebruikt worden voor gasinstallaties en moeten vervangen worden door conforme stukken. De stukken met conische buitendraad en cilindrische binnendraad die lichtjes afwijken van de verplichte waarde inzake diameter, mogen uitzonderlijk gebruikt worden met de aanwending van acrylvezels samen met het dichtingsproduct (gebruik van hennep is verboden omdat dit product hygroscopisch is). 20
De gebruikte vezels kunnen zich voordoen in de vorm van fijne draad of in strengen. Het gebruik van deze niet-conforme stukken moet beschouwd worden als een uitzondering en mag zich slechts in een beperkt aantal gevallen voordoen.
IV.1.4.1.2. Het dichten van schroefdraadverbindingen Het dichtingsmateriaal heeft in de cilindrische/conische verbinding enkel als taak onvermijdelijke afwijkingen van het theoretisch profiel van de draad en oneffenheden van de draadoppervlakken op te vullen. Trek-, druk- of buigwisselbelasting van de verbinding worden opgenomen door metaal op metaal. De dichtingsmiddelen moeten aangepast worden aan de bedrijfscondities. Wanneer er geen andere ervaringen zijn, wordt het volgende aanbevolen: • Dichtingsmiddelen voor aardgas In geen enkel geval mag hennep of een andere hygroscopische vezel gebruikt worden. – Lint Kluber Synthesol vlies NBN D 51.003/3.5.2.1 – PTFE lint (teflon) – vezel teflon – acryl vezel – Loctite 572 – pasta Kolmat universeel – pasta Kluber Synthesol U G 1 • Dichtingsmiddelen voor drinkwater tot 95 °C en perslucht Hennep en pasta. Het gebruik van een hygroscopische vezel is hier juist wel op zijn plaats omdat het feit dat hennep water opzuigt de vezel doet zwellen en daardoor een perfecte afdichting wordt verkregen. – Kolmat pasta – Hanf en Paraliq PM 35 • Dichtingsmiddelen voor technische gassen zonder O2 – PFTE afdichtband tot Ø 5/4 ” en maximum 250 oC – speciale afdichtpasta met loodpoeder • Dichtingsmiddelen voor technische gassen met O2 – PTFE afdichtband tot Ø 5/4 ” en maximum 250 oC • Dichtingsmiddelen voor stoom – tot 150 oC: – PTFE afdichtband – afdichtpasta met loodpoeder o – tot 300 C: – koperwol
21
• Dichtingsmiddelen voor stookolie, dieselolie, benzine tot 80 °C – Synthesol-vezel draadafdichtband • Dichtingsmiddelen voor olie tot 200 °C – Synthesol-vezel draadafdichtband – speciale afdichtpasta met loodpoeder
V.1.4.2. LASVERBINDINGEN VOOR LASBAAR STAAL Bij lasverbindingen wordt een dikke buis aangeraden. Het verbindingsmateriaal moet aangepast zijn aan het basismateriaal d.w.z. aan buis en hulpstukken. Het gedeelte van de hulpstukken en kranen dat gelast moet worden, is van lasbaar staal. Opmerking: het hardsolderen van stalen buizen is verboden.
IV.1.5. HET BEWERKEN VAN STALEN BUIS VAN DE MEDIUM - SERIE Bij verzinkte buis dient buigen reeds bij voorbaat uitgeschakeld te worden omdat bij deze bewerking de zinklaag zou barsten of zelfs breken en de corrosie niet langer zou verhinderd worden.
IV.1.5.1. VASTKLEMMEN De pioniersbank is een werktafel die bestaat uit een scharnierende driepoot, een pijpenklem, soms een kettingklem en een opklapbaar tafeltje dat als verbinding dienst doet. Het werktuig is in een groot aantal varianten leverbaar: gaande van een zeer eenvoudige uitvoering over versterkte modellen met gaten om buizen te buigen, over pioniersbanken met stutspindels om bij voorbeeld in een kelder de werkbank op een zeer soliede manier onbeweeglijk op te stellen.
BRON: RIDGID - LEUVEN
22
BRON: RIDGID - LEUVEN
IV.1.5.2. OP MAAT BRENGEN Ondanks alle vooruitgang blijft de zaag actueler dan ooit. Vooral de elektrisch en zelfs pneumatisch aangedreven zaagmachines zijn licht in gewicht en bijna overal bruikbaar, ook om een buis af te korten die in een hoek of tegen een muur is geplaatst. Probleem bij deze bewerking is dat men nooit de haaksheid van de zaagsnede kan garanderen. Dit kan ons parten spelen als een correcte maatvoering noodzakelijk is. Sommige uitvoeringen maken daarom gebruik van een extra steun die de zaag steeds haaks op de buis richt.
BRON: REMS (DUITSLAND)
Er bestaan ook universele metaalcirkelzagen, die soms met automatische smeerkoeling zijn uitgerust, soms zonder. Men spreekt dan van droogzagen. Nadeel van zagen is de vorming van spanen en metaaldeeltjes die, wanneer ze niet ernstig worden verwijderd, later voor problemen kunnen zorgen in nauwe kanaaltjes, verstopte zeven en zelfs deels geblokkeerde kleppen. Het meest gebruikte middel blijft alleszins de pijpensnijder die met een solide spindel verder wordt aangedrukt, naarmate het snijmes dieper in de buiswand snijdt. Naast het economisch aspect en de lange levensduur van het werktuig, is vooral de snelheid en de haaksheid van de snede belangrijk. Nadeel is dat afgesneden buizen een inwendige braam vertonen, waaraan men zich kan kwetsen en die eveneens de binnendiameter van de buis verkleint. Ook zijn zulke scherpe bramen de oorzaak van suizende leidingen. Let op: een snijmes voor stalen buis is niet geschikt voor koperen buis of kunststoffen. BRON: REMS (DUITSLAND)
BRON: RIDGID - LEUVEN
23
IV.1.5.3. RUIMEN Om de gewenste binnendiameter te garanderen, is het noodzakelijk om de buizen na het snijden inwendig te ontbramen. Dit gebeurt met de ruimer. Er bestaan zeer eenvoudige modellen, uitvoeringen met een ratel en elektrisch aangedreven buisontbramers.
BRON: RIDGID - LEUVEN
IV.1.5.4. DRAADSNIJDEN Het snijden van schroefdraad, meer bepaald buitendraad, is een zeer belangrijke en vaak uitgeoefende taak in de opbouw van een installatie. Voor onze toepassingen kiezen we voor WHITWORTH pijpdraad ISO 7-1, DIN 2999, BSPT. De schroefdraad loopt conisch 1:16 op de middellijn, wat betekent dat de middellijn van elke millimeter lengte, 1/16 groter is dan die van de vorige millimeter lengte. De schroefdraad heeft een flankhoek van 55o.
IV.1.5.4.1. Verstelbaar draadsnij-ijzer Het snijden van de schroefdraad kan gebeuren met een verstelbaar draadsnij-ijzer. Dit werktuig is aangewezen wanneer men op buizen met grote Ø schroefdraad wenst te snijden. Het voordeel van de verstelbare snijmessen is dat men de schroefdraad eventueel in twee keer kan snijden, waarbij men in de eerste beweging een voorloopdraad snijdt, en nadien de messen fijner kan afstellen voor de afwerking. Belangrijk is de aanwezigheid van geleidingsbekken die de snijmessen op de buiswand kalibreren. Op die manier bekomt men ook op grotere diameters een zeer fijn gesneden draad. Een ratel maakt de bediening en de omstelling van linkse naar rechtse draad eenvoudig en voor het zware werk kan men de 2-delige ratelarm verlengen. Meestal kan men een set draadsnij-messen voor 2 diameters gebruiken, voorbeeld 3/8 en 1/2. Er bestaan zowel linkse als rechtse snijmessen.
BRON: RIDGID - LEUVEN
24
IV.1.5.4.2. Draadsnij-ijzer met verwisselbare koppen Dit werktuig bestaat uit een verstelbare ratel (links- of rechtsdraaiend) met een arm. In de ratel passen losse draadsnijkoppen. Per Ø kiest men de gepaste kop. Bemerk dat ook hier rechtse en linkse koppen bestaan. Dank zij het snel-wisselsysteem kan men vlot van de ene naar de andere diameter overstappen. De draadsnijkoppen zelf zijn niet verstelbaar. Ze zijn wel uitgerust met een kalibreerschacht. De snijmessen zijn vervangbaar. Het werkt een stuk vlotter dan het verstelbare snij-ijzer en is aangewezen tot 5/4.
BRON: REMS (DUITSLAND)
BRON: REMS (DUITSLAND)
IV.1.5.4.3. Elektrisch draadsnij-ijzer met verwisselbare koppen Dit toestel biedt de voordelen van het snel-wisselsysteem gekoppeld aan een motor. Het is een compacte, robuuste machine die het labeur van ons overneemt. Het is zelfs mogelijk om ter plaatse schroefdraad te snijden op reeds gemonteerde leidingen. Belangrijk is ook dat de draadsnijkoppen van het handbediende snij-ijzer ook in het elektrisch aangedreven toestel kunnen gebruikt worden. De omstelling van rechtse naar linkse schroefdraad is geen probleem, mits men weer de gepaste draadsnijkoppen kiest. Belangrijk voor de levensduur is dat men zeker hier voldoende draadsnij-olie gebruikt. In normale uitvoering kan men draad snijden van 1/4 tot 5/4. Speciale versterkte uitvoeringen gaan tot 2 ”.
BRON: REMS (DUITSLAND)
BRON: REMS (DUITSLAND)
25
IV.1.5.4.4. De draadsnijmachine Bij de vorige gereedschappen werd de pijp ingeklemd en het gereedschap, de draadsnijkoppen of messen draaiden rond de pijp. Bij deze gecombineerde machine staan de verschillende gereedschappen statisch opgesteld en draait de pijp rond. Het bewerken van geplooide leidingdelen vergt extra aandacht, want het enorme koppel van de motor kan voor verrassingen zorgen. Een voetschakelaar is dan ook de allereerste eis die we aan zulk een machine stellen. De draadsnijmachine bestaat meestal uit: • een automatisch spansysteem met zelfcenterende spanbekken voor de pijp, • een universele draadsnijkop waarin per Ø hetzij linkse of rechtse snijmessen passen, • een pijpsnijder met spindel, • een ontbramer, • een automatische smeerkoeling met een pomp, • en natuurlijk de motor. Er bestaan talloze uitvoeringen, verrijdbaar of op een tafel gemonteerd. De capaciteit van deze machines gaat vlot tot 4”. Voor extra korte stukken kan men een nippelspanner bestellen. Voor de automatische smering wordt een pomp gebruikt die de opgevangen snij-olie zeeft en opnieuw op de snijmessen spuit. Bij motorisch aangedreven snij-ijzers is een continue smering noodzakelijk. BRON: RIDGID - LEUVEN
BRON: REMS (DUITSLAND)
IV.1.5.5. DRAADSNIJ-OLIE Het gebruik van een gepaste snij-olie is erg belangrijk voor de kwaliteit van de gesneden schroefdraad en uiteraard ook voor de levensduur van de snijmessen. Deze olie heeft een koelende en smerende werking. Een probleem is echter dat er steeds resten van de olie in de buis achterblijven, die zich kunnen binden of vermengen met de vloeistof in de leiding. We onderscheiden 2 soorten snij-olie: – op basis van minerale olie: goede koel- en smeerwerking, maar verboden voor drinkwaterleidingen in onder andere Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland en Denemarken; – synthetische snij-olie: bijzonder hoge smeer- en koelwerking, en bovendien oplosbaar in water en geschikt voor drinkwater én universeel gebruik. 26
IV.1.5.6. DE HYDRAULISCHE BUIGPOMP Nog even eraan herinneren dat verzinkte buizen nooit mogen gebogen worden om de zinklaag niet te breken, dat voor deze toepassing buis wordt aanbevolen uit de medium-reeks met overlangs gelaste overlap. Buigen van buizen in de pioniersbank moet worden gezien als een middel om kleine correcties uit te voeren of om in te grijpen wanneer tijdens de montage merkbare spanningen optreden die met een lichte doorbuiging verdwijnen. Wie echte bochten wil vormen in dikwandige stalen buis moet daarvoor een hydraulische buigmachine gebruiken. Er bestaan buigmachines waar de nodige druk met een handbediende oliepomp wordt opgebouwd, bij zwaardere uitvoeringen zorgt een elektromotor voor de vereiste kracht. In beide gevallen zijn we in staat om mooie bochten te vormen met een vaste buigstraal, zonder noemenswaardige vervorming.
BRON: RIDGID - LEUVEN
BRON: RIDGID - LEUVEN
De bocht wordt gevormd door de plunjer van de pomp naar voor te bewegen. Op de plunjer wordt een plooimal geplaatst, een plooirol die uitgehold is volgens de diameter van de buis. Op het vast frame van de buigmachine worden in de daarvoor voorziene gaten twee universele steunrollen geplaatst. Tijdens het buigen wordt de plooirol progressief tegen de buis gedrukt en zullen de steunrollen mee draaien naarmate de bocht verder wordt gevormd.
BRON: RIDGID - LEUVEN
BRON: RIDGID - LEUVEN
27
Belangrijk is een bocht te kunnen vormen op de voorziene plaats. Om dit te bereiken rekenen we steeds met een terugmeet-maat of aftrek. Een uitgewerkt voorbeeld zal dit verduidelijken. – We wensen een bocht van 90o te buigen op de asmaat «l». 3,14 – De lengte van de te plooien bocht «a - b» is gelijk aan –––– x r = 1,57. 2 – De lengte van het begin van de bocht tot het merkteken in het midden van de bocht (a - p) 1,57 is: –––– r = 0,785 r. 2 – De afstand van het merkteken op de buis tot het midden van de bocht (p - g) is dus: 1 x r – 0,785 r = 0,25 r. – Dit is de terugmeet-maat x. In de praktijk rekenen we met een aftrek van x = 1/5 r. l r x p
a
g b
p
r b
Praktisch nu: – We wensen een bocht van 90° te buigen op asmaat «l». – We brengen de maat «l» aan op de rechte buis. – We trekken van de maat «l» 1/5 van de buigstraal af en tekenen dit punt af op de buis. – We houden het nieuwe aftekenpunt in het midden van de plooirol op de plunjer en vormen de bocht op de gewenste maat.
28
IV.1.5.7. PIJPTANGEN Voor het monteren van buizen en fittingen zijn aangepaste tangen onontbeerlijk. Volgende punten zijn van belang: – de tang moet goed aangrijpen zodat afschuiven en doorglijden wordt uitgesloten; – ze mag de fittingen of de buiswand niet beschadigen, maar de tanden moeten voldoend hard zijn om te weerstaan aan slijtage; – de tang moet een aangepaste opening hebben om de fitting of de buis te omklemmen en dit op de meest geschikte aangrijpingspunten;
BRON: GS (DUITSLAND)
– de lengte van het handvat bepaalt de hefboom om met normale kracht het gepaste moment (200 Nm) te bereiken; – de tang moet vlot en snel aanpasbaar zijn aan de verschillende diameters; – we geven de voorkeur aan gebogen bekken voor buizen, parallelle bekken zijn meer geschikt voor de evenwijdige spankanten van veelhoeken en dergelijke; – we kunnen kiezen uit een schier eindeloze rij varianten.
BRON: GS (DUITSLAND)
29
IV.2. DUNWANDIGE STALEN BUIZEN (PRECISIEBUIS) IV.2.1. SOORTEN Deze dunwandige stalen buizen kunnen uitvoerd zijn als: • «harde buizen», uit gegloeid staal, met of zonder kunststofmantel; • «zachte buizen» op rol, met of zonder kunststofmantel; • zelfde uitvoeringen als hierboven vermeld, maar dan verzinkt (gegalvaniseerd); • «harde buizen» uit roestvrij staal.
IV.2.2. MATERIAALEIGENSCHAPPEN IV.2.2.1. DE STALEN BUIZEN Deze zijn vervaardigd van speciaal staal met een hoge zuiveringsgraad en een laag koolstofgehalte. De buis is gelast en koud nagetrokken, de toleranties moeten beperkt blijven (volgens de NBN). De buis op rol (de zachte buis) is van dezelfde kwaliteit, maar speciaal gegloeid om een betere buigzaamheid te verkrijgen. De kwaliteit van het materiaal is van die aard dat de buis kan gesoldeerd en gelast worden. Na plaatsing dient men de buis te schilderen met een roestwerende verf. De buis kan ook verzinkt zijn tegen corrosie.
IV.2.2.2. DE ROESTVRIJSTALEN BUIZEN Deze zijn beter bestand tegen corrosie. Men onderscheidt verschillende soorten roestvrij staal. De buizen voor drinkwater moeten voldoen aan de eisen van BUtgb. De kenmerkende samenstellling van deze materialen is: • chroom en nikkel: verhogen de weerstand tegen oxidatie; • koper: verhoogt de weerstand tegen chloriden; • een zwak koolstofgehalte: verhoogt de weerstand tegen corrosie.
30
IV.2.3. UITZETTING RVS zet bij een opwarming van 50 °C en een buislengte van 10 m, 8,5 mm uit. (Evenveel als koper). Vergelijking met andere materialen: Materiaal
Uitzettingscoëfficiënt (in mm/m/°C)
Buislengte
Opwarming
Uitzetting (50 °C, l = 10 m)
0,2
10 m
50 oC
100 mm
Koper
0,017
10 m
50 oC
8,5 mm
RVS
0,017
10 m
50 oC
8,5 mm
Staal
0,012
10 m
50 oC
6 mm
Gietijzer
0,01
10 m
50 oC
5 mm
PE
100 90
Warmteuitzetting in mm
80 70 60
20
50 40 30
10
20 10 0 0
5
10
15
20
90 Temperatuurverschil in oC
30
80 70 60 mm
50 40 30 20
Buislengte in m
Warmteuitzetting van roestvrijstalen buizen afhankelijk van het temperatuurverschil BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
10 0 PE KOPER RVS STAAL GIETIJZER
31
IV.2.4. TOEPASSINGEN De stalen buizen (verzinkt of blank, met of zonder mantelbuis, op rol of in pijpen) worden meestal enkel als centrale-verwarmingsbuis gebruikt. Voor voedingswaren en drinkwater gebruikt men roestvrijstalen buizen. De buizen voor drinkwatertransport worden hier verder behandeld. Bij toepassing van roestvrijstalen buizen in huishoudelijke installaties treden er geen problemen op bij gebruik van verzacht water of door vervuiling van zware metalen. Bij water dat ontsmettingsmiddelen bevat is roestvrij staal niet toegelaten. Putcorrosie kan bij roestvrijstaalsoorten alleen in water met hoge chloridegehaltes optreden. Bij gemengde installaties bestaande uit buizen van roestvrijstaalsoorten, gevolgd door verzinkte staalsoorten kan bij de laatstgenoemde contactcorrosie optreden. Deze contactcorrosie is te verwaarlozen indien men er een messing of bronzen hulpstuk (b.v. een afsluiter) tussen plaatst. Bij gemende installaties met koppelingen uit brons, messing of koper bestaat er geen gevaar voor contactcorrosie.
IV.2.5. HANDELSVORMEN De buizen worden aangeboden in lengten van 6 m met volgende diameters: Buitendiameter x wanddikte voor dunwandige stalen buizen in mm 12 x 1,2 15 x 1,2 18 x 1,2 22 x 1,5 28 x 1,5
Buitendiameter x wanddikte voor dunwandige roestvrijstalen buizen in mm
15 x 1,0 22 x 1,2 28 x 1,2 Buisleidingen van roestvrij staal
BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
32
IV.2.6. VERBINDINGEN We verbinden de RVS-buizen door één van de volgende technieken: – klemkoppelingen met klemring, – hardsoldeerkoppelingen door capillariteit, – niet-demonteerbare perskoppelingen uit RVS of brons, met dichtingsringen (klemfittingssysteem).
IV.2.6.1. KLEMKOPPELINGEN MET KLEMRING, WARTELS EN STEUNHULS
2
1
3
4
BRON: EGEDA - ANTWERPEN
• • • • • •
Na het uitmeten de buis afzagen of met een buizensnijder afsnijden. Aan binnen- en buitenzijde ontbramen. Bij wanddikte < 1mm: steunhuls gebruiken om te voorkomen dat de buis platgedrukt wordt. Buis in de fitting steken (let op de insteekdiepte). De wartel met de hand aandraaien tot deze niet verder kan. Dan met de sleutel zoveel slagen aandraaien als in onderstaande tabel.
Aantal slagen voor buis van ... 6 mm - 22 mm
28 mm
35 mm - 54 mm
Stalen buis
3/4 omwenteling
3/4 omwenteling
1/2 omwenteling
Roestvrijstalen buis
3/4 omwenteling
1/2 omwenteling
1/2 omwenteling
33
IV.2.6.2. SOLDEERKOPPELINGEN DOOR CAPILLARITEIT Het capillariteitsverschijnsel zal zich voordoen tussen twee dicht tegen elkaar geplaatste platen of tussen twee ineengeschoven buizen. Het verschijnsel van de capilariteit treedt niet alleen op met water, maar ook met andere vloeistoffen; b.v. met gesmolten toevoegmateriaal.
Werkingswijze:
CAPILLAIRE SOLDERING
34
Buizen verwijden, reinigen en voorzien van een vloeimiddel (flux) indien nodig. Men verwarmt de buizen, plaatst een staafje toevoegmateriaal op de plaats waar de buizen in elkaar geschoven zijn. Als de buizen voldoende verwarmd zijn, smelt het toevoegmateriaal door de temperatuur van de buis. De toevoegmaterialen kunnen verschillen: van zilverlegeringen voor hardsoldeer tot tinlegeringen voor zachtsoldeer, wat wordt afgeraden. Vermijd vloeimiddelen die chloorbestanddelen bevatten.
IV.2.6.3. NIET-DEMONTEERBARE PERSKOPPELINGEN UIT RVS OF BRONS, MET DICHTINGSRINGEN (KLEMFITTINGSYSTEEM) 1
3
2 1
Controleren of de O-ring in de fitting aanwezig is. Eventueel verontreinigde fittingen moeten inwendig worden gereinigd. De O-ring mag niet bloot staan aan inwerking van oliën of vetten.
2
De buis met een lichte draaibeweging en een gelijkmatige druk in de axiale richting tot aan de aanslagnok in elkaar schuiven. Bij langmoffen die niet met een aanslagnok zijn uitgerust moet de buis min. 25 mm in elkaar worden geschoven. Om beschadiging van de O-ring te voorkomen is het niet toegestaan de buis schuin in de fitting te wringen. Als de ingeschoven lengte te kort is, dan kan dat een negatieve invloed hebben op de stevigheid van de verbinding. Als moeilijkheden ondervonden worden bij het inschuiven van de buis in de fitting, dan zijn water of smeerzeep goede glijmiddelen.
3
Het klemmen van fittingen en buizen door middel van het elektromechanische (of hydraulische) klemapparaat. De ingebouwde klemautomaat is een hulpmiddel voor het klemproces. Desondanks moet toch gecontroleerd worden of de klembek volledig sluit. BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
voor het klemmen
Het maken van de klemfittingverbinding Na het afkorten moeten de buiseinden binnen en buiten worden ontbraamd. Controleer of de O-ring in de klemfitting aanwezig is. Vóór het klemmen worden de buizen met een licht draaiende beweging tot aan de aanslagnok in elkaar geschoven. Daarna wordt met behulp van een elektromechanisch klemapparaat de fitting rond de buis geklemd. Voor de verschillende buisdiameters kunnen de klembekken worden uitgewisseld. Het klemapparaat vervormt de fittingen en de buis met een kracht van 100 kN tot een vaste en sterke verbinding. Het richten van de buizen moet gebeuren voordat de fittingen geklemd worden. Het bewegen van de buizen, zoals dit gewoonlijk gebeurt bij het optillen of van de wand trekken, is toegestaan. Bij overgang op schroefdraadverbinding, moet het afdichten vóór het klemmen gebeuren. Als dit niet mogelijk is, moet men erop letten dat de klemfitting niet verdraait.
na het klemmen
Klemfittingverbinding
O-ring A
BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
Klembek
Doorsnede A-A
Buis
Klemfitting α
A
Doorsnede van een klemverbinding met hierbij de klembek in eindpositie
35
IV.2.7. BEWERKINGEN • De buizen zullen we zagen met fijntandige metaalzagen of pijpsnijders. Het gebruiken van oliegekoelde zagen of snijbranders is niet toegestaan. De uiteinden van de buis moet binnen en buiten worden ontbraamd.
3
2
1 1
Na het uitmeten worden de buizen door middel van een buizensnijder of een fijntandige metaalzaag op de gewenste lengte gesneden.
2
Na het op lengte brengen worden de buiseinden inwendig ontbraamd.
3
Uitwendig worden de buizen ontbraamd en de boord wordt afgeschuind. Dit dient zorgvuldig te geschieden teneinde de O-ring bij het ineenschuiven niet te beschadigen. BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
• Buisleidingen uit roestvrij staal mogen we niet warm buigen. Tot een diameter van 28 mm kunnen de buizen gebogen worden met in de handel verkrijgbaar buiggereedschap. • Buigmethode: zie handboek «Leidingen in koper». • Schroefdraadverbindingen: het afdichten van schroefdraadverbindingen mag uitsluitend met chloridevrije dichtingsmiddelen geschieden (hennep...). Dichtingsband uit teflon mag bijvoorbeeld niet gebruikt worden.
IV.2.8. MONTAGE • De lengtetoename van buisleidingen kan via uitzettingsmogelijkheden en/of door de elasticiteit van het leidingnet worden opgevangen. Als dit niet mogelijk is moeten uitzettingscompensatoren worden ingebouwd.
36
zwevende estrik
elastisch omhulsel
elastische manchet
isolatielaag
massieve vloer
Buis in de wand
elastisch omhulsel
afdekking
Buis onder zwevende estrik
plafond
Δl
Buizen in plafonddoorgang
Z-bocht-uitzettingscompensator
Δl –– 2
Δl –– 2
Δl –– 2
Δl –– 2
L ≈– 2
L ≈– 2
a
b
U-bocht-uitzettingscompensator a) van gebogen buis b) van fittingen vervaardigd BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
37
juist
verkeerd
Uitzettingsbalgcompensator met inwendige schroefdraad en overgangsstukken Plaatsen van vaste punten op de buis en niet op de fitting
verkeerd
Verkeerd geplaatste glijbevestiging. De horizontale buis kan niet vrij uitzetten. BRON: MANNESMANN (DUITSLAND)
• Buisbevestigingen: Hiervoor kunnen alle in de handel gebruikelijke bevestigingen worden toegepast. De afstanden van de buisbeugels zijn in onderstaande tabel vermeld. Afstanden van de buisbeugels voor buisleidingen van roestvrij staal (incl. isolatie) Afmetingen buis in mm 15 x 1,0
22 x 1,2
28 x 1,2
35 x 1,5
42 x 1,5
54 x 1,5
3,0
3,50
Afstand tussen steunpunten in m 1,25
38
2,0
2,25
2,75
39
Drukkerij Schaubroeck, Nazareth 40
handboeken De sanitair installateur •• Overzicht beschikbare handboeken •• Tekenen: conventies, normen, symbolen en definities
•• Aanleg van waterleidingen
•• Tekenen: planlezen voor de sanitair installateur
•• De sanitair warmwaterbereiding
•• Leidingen in lood •• Leidingen in koper •• Leidingen in gietijzer
•• Sanitair kraanwerk •• Brandweerleidingen en sprinklers •• Waterafvoer
•• Leidingen in staal
•• Gas : Van oorsprong tot distributie - De binneninstallatie
•• Kunststoffen: algemeen
•• De verbranding van gas
•• Leidingen in PVC-U, PVC-C
•• Gas : De huishoudelijke toestellen - Ventilatie en schoorstenen
•• Leidingen in PE, VPE, sandwichbuis •• Leidingen in PPR, sandwichbuis •• Leidingen in ABS, PB
•• De sanitaire toestellen •• Aanverwante technologieën
•• Leidingen in gresbuis
•• Elektriciteit voor de sanitair installateur
•• Het bereiden van drinkwater - Waterbehandeling en drukverhoging
•• De sanitair installateur - Lege klasseermap
•• Scheikunde en fysica voor de sanitair installateur
Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid