De leden en stagiairs van het BIBF ontvingen via Pacioli nr. 219 een uitnodiging voor de seminaries die het BIBF in 2007 organiseert. U vindt deze tevens terug op www.bibf.be. Het aantal inschrijvingen is beperkt. Gelieve dan ook zo snel mogelijk in te schrijven overeenkomstig de instructies die vermeld worden op deze uitnodiging.
Bijkantoren in België van buitenlandse vennootschappen gegevens in België moeten geschieden maar wel dat de boeken, rekeningen en verantwoordingsstukken van de bijkantoren in België rechtstreeks toegankelijk zijn en er dus worden bewaard hetzij in origineel hetzij in afschrift zoals de reglementering terzake het vereist (Commissie voor Boekhoudkundige Normen, advies 1-2, Bulletin nr. 1, augustus 1977).
1. Definitie Een buitenlandse vennootschap heeft een bijkantoor in België wanneer zij er regelmatig de handelingen verricht die tot haar maatschappelijke activiteit behoren en ze vertegenwoordigd is door een lasthebber die bevoegd is om haar tegenover derden te verbinden. De bevoegdheden die zij aan de lasthebber verleent kunnen meer of minder uitgebreid zijn. Bovendien moet de vennootschap op Belgisch grondgebied een vertegenwoordiger hebben met wie derden rechtstreeks handelen en niet gewoon een tussenpersoon door wiens bemiddeling zij in het buitenland met de vennootschap zelf handelen.
2.2. Draagwijdte van de verplichting Als algemene regel moeten de ondernemingen, die niet zijn onderworpen aan het Wetboek van Vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluit, zich gedragen naar de bepalingen daarvan wat betreft de vorm, de inhoud, de controle en de neerlegging van de jaarrekening en het jaarverslag (art. 10 § 2 Wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen).
2. Boekhoudkundige verplichtingen van de in België gevestigde bijkantoren 2.1. Toepassingsgebied Buitenlandse ondernemingen zijn onderworpen enkel voor hun in België gevestigde bijkantoren aan de bepalingen van de Boekhoudwet. Hun gezamenlijke bijkantoren worden als één onderneming beschouwd. De boeken, rekeningen en verantwoordingsstukken betreffende die bijkantoren worden in België bewaard (art. 1 tweede lid Wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van de ondernemingen). Deze laatste bepaling betekent niet dat de materiële verrichtingen voor het inschrijven en verwerken van de PA C I O L I
NR.
220
BIBF-IPCF
I N H O U D • Flash 1 • Bijkantoren in België van buiten- landse vennootschappen 1 • In het buitenland gevestigde belastingplichtigen – handelingen verricht in België – heffing van de BTW 5
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
P 309340 – Afgiftekantoor 9000 Gent X – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli
FLASH
Hierdoor zijn de bijkantoren niet alleen onderworpen aan de Boekhoudwet maar ook aan het Wetboek van Vennootschappen en zijn uitvoeringsbesluit van 30 januari 2001 voor wat betreft de boekhouding van dat bijkantoor (art. 92 § 2 W. Venn.) (jaarverslag en neerlegging : zie verder). Concreet betekent dit dat de verantwoordelijken een inventaris opmaken volgens de waarderingsregels bepaald door het Koninklijk besluit van 30 januari 2001 en een jaarrekening opmaken in de vorm en met de inhoud zoals bepaald door hetzelfde besluit.
griffie van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waar het bijkantoor gevestigd zal worden. Indien er meerdere bijkantoren worden gevestigd dan moet de neerlegging slechts eenmaal gebeuren op de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied van een van de bijkantoren. De neer te leggen jaarrekeningen van de buitenlandse vennootschap zelf, daarin begrepen het resultaat van haar verrichtingen in België, (zie verder) moeten wel bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België worden neergelegd (art. 84 § 1 W. Venn.) De griffie zorgt voor de noodzakelijke registratie bij de Kruispuntbank van Ondernemingen en voor de toekenning van het ondernemingsnummer.
De inhoud en de omvang van de verplichtingen van de bijkantoren worden bepaald op basis van dezelfde criteria met betrekking tot personeel, omzet en balanstotaal als degene die gelden voor de ondernemingen (art. 15 W. Venn.). De criteria in verband met omzet en balanstotaal worden op geconsolideerde basis met de buitenlandse onderneming berekend. Het personeelsbestand wordt berekend door optelling van het jaarlijks gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld door het bijkantoor en de buitenlandse onderneming (art. 10 § 2 tweede lid wet van 17 juli 1975 op de boekhouding). De bepalingen die de bijkantoren onderwerpen aan de boekhoudkundige verplichtingen van de ondernemingen zijn echter niet van toepassing wanneer de bijkantoren geen eigen opbrengsten hebben door verkoop van goederen of dienstverlening aan derden of door geleverde goederen of verleende diensten aan de buitenlandse vennootschap waarvan zij afhangen en waarvan de werkingskosten volledig door de laatstgenoemde worden gedragen (art. 92 § 2 W. Venn.).
Na de oprichting van het bijkantoor in België zal de buitenlandse vennootschap jaarlijks een reeks documenten openbaar moeten maken. 3.1. Formaliteiten van openbaarmaking bij opening van een bijkantoor A. Bijkantoor van een vennootschap gevestigd in een lidstaat van de EU Elke buitenlandse vennootschap die valt onder het recht van een andere lidstaat van de Europese Unie en een bijkantoor opricht in België, moet, vóór de opening van het bijkantoor, de in artikel 81 W. Venn. opgesomde gegevens en stukken neerleggen. Het betreft meerdere informaties over de identiteit van de buitenlandse vennootschap en van het in België gevestigde bijkantoor, de benoeming en de identiteit van de personen die de bevoegdheid hebben de vennootschap te verbinden en te vertegenwoordigen alsook de omvang van hun bevoegdheden en ten slotte de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap betreffende het laatst afgesloten boekjaar.
Let wel ! De jaarrekening opgesteld door het bijkantoor met betrekking tot zijn activiteit in België moet in geen enkel geval afzonderlijk worden openbaar gemaakt door neerlegging. Nochtans moet het bijkantoor een sociale balans opstellen en bezorgen aan de Balanscentrale van de Nationale Bank van België. Deze sociale balans heeft uitsluitend betrekking op de tewerkstelling in België van alle Belgische vestigingen samen. De Balanscentrale verwerkt de gegevens in haar statistieken maar de individuele gegevens worden niet ter beschikking gesteld van het publiek. Het bezorgen van de sociale balans is kosteloos.
B. Bijkantoren van een vennootschap gevestigd in een land buiten de EU Elke buitenlandse vennootschap die valt onder het recht van een andere Staat dan een lidstaat van de Europese Unie en een bijkantoor opricht in België, moet, vóór de opening van het bijkantoor, de in artikel 82 W. Venn. opgesomde gegevens en stukken neerleggen. Het betreft de informaties met betrekking tot de identiteit van de buitenlandse vennootschap en van het in België gevestigde bijkantoor, de benoeming en de identiteit van de personen die bevoegd zijn de vennootschap te verbinden en te vertegenwoordigen alsook de omvang van hun bevoegdheden en ten slotte de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van de vennootschap betreffende het laatst afgesloten boekjaar.
3. Verplichtingen voortvloeiend uit het vennootschapsrecht Het openen van een bijkantoor in België vereist vooreerst de neerlegging van een reeks documenten op de 27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
220
3.2. Formaliteiten van openbaarmaking na de oprichting van een bijkantoor in België
A. Zijn verplicht hun statutaire jaarrekening in België openbaar te maken : a) vennootschappen die, krachtens hun rechtsvorm, zowel in België als in hun land van herkomst, wettelijk verplicht zijn hun jaarrekening openbaar te maken : de kapitaalvennootschappen van de Europese Unie alsook de vennootschappen buiten de Europese Unie die zijn opgericht met een rechtsvorm op grond waarvan zij in België onderworpen zouden zijn aan de verplichting om hun jaarrekening openbaar te maken en die, krachtens de wetgeving van hun land van herkomst, een jaarrekening moeten opstellen en bekendmaken.
Elke buitenlandse vennootschap die in België een bijkantoor gevestigd heeft, is gehouden de stukken en gegevens opgesomd in artikel 83 W. Venn. openbaar te maken: 1. binnen dertig dagen na de beslissing of de gebeurtenis : a) elke wijziging van de stukken en gegevens neergelegd bij de vestiging van het bijkantoor; b) de ontbinding van de vennootschap, benoeming, identiteit en bevoegdheden van de vereffenaars, alsook de afsluiting van de vereffening; c) elk faillissement, gerechtelijk akkoord of elke andere soortgelijke procedure met betrekking tot de vennootschap; d) de sluiting van het bijkantoor; 2. jaarlijks, binnen een maand volgend op de algemene vergadering en ten laatste zeven maanden na datum van afsluiting van het boekjaar, de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening.
b) vennootschappen opgericht in een rechtsvorm waarvoor in België een wettelijke verplichting tot openbaarmaking van de jaarrekening bestaat, terwijl dat niet het geval is in hun land van herkomst We onderscheiden twee soorten van vennootschappen : – kapitaalvennootschappen buiten de Europese Unie; – andere vormen van vennootschappen, binnen of buiten de EU onder andere personenvennootschappen met onbeperkte aansprakelijkheid, wanneer zij «groot» zijn in de zin van artikel 15 van het W. Venn. en één of meer van hun aansprakelijke vennoten geen natuurlijke personen zijn.
De stukken en gegevens onder 1° worden neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel waar oorspronkelijk de stukken bij de vestiging van het bijkantoor werden neergelegd. De jaarrekeningen onder 2° worden neergelegd bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België volgens de modaliteiten hierna besproken onder rubriek 4.
B. Zijn niet verplicht hun statutaire jaarrekening openbaar te maken in België : Buitenlandse vennootschappen die – indien zij vennootschappen naar Belgisch recht zouden zijn – niet verplicht zouden zijn hun jaarrekening openbaar te maken rekening houdend met hun rechtsvorm of hun geringe omvang. Let wel ! Bedoelde vennootschappen zijn wel verplicht een sociale balans neer te leggen (zie rubriek 2.2). Zij zijn ook verplicht hun vennootschapsakten te publiceren.
4. Verplichting tot openbaarmaking van de statutaire jaarrekening en van de geconsolideerde jaarrekening van de buitenlandse vennootschap 4.1. Rechtsgrond Elke buitenlandse vennootschap, die een bijkantoor heeft in België, is gehouden haar jaarrekening en in voorkomend geval haar geconsolideerde jaarrekening, betreffende het laatst afgesloten boekjaar neer te leggen bij de Nationale Bank van België en dit binnen de maand volgend op de goedkeuring ervan en ten laatste zeven maanden na de datum van afsluiting van het boekjaar (art. 83 2° en art. 107 § 1 W. Venn.).
C. neerlegging van de geconsolideerde jaarrekening a) Kapitaalvennootschappen uit een EU-staat De vennootschappen uit een lidstaat van de Europese Unie die door hun nationaal recht verplicht zijn hun geconsolideerde jaarrekening in hun land van herkomst openbaar te maken, moeten in België de geconsolideerde jaarrekening neerleggen of, in voorkomend geval, de geconsolideerde jaarrekening opgesteld op een hoger niveau.
4.2. Verduidelijking van de Commissie voor Boekhoudkundige Normen
b) Vennootschappen uit een Staat buiten de EU De vennootschappen uit een land buiten de Europese Unie die een rechtsvorm hebben die vergelijkbaar is met een kapitaalvennootschap naar Europees recht, die dochterondernemingen controleren en die aan de omvang beantwoorden gesteld door de criteria van de Zevende Richtlijn, moeten in België naast hun gewone jaarrekening ook hun geconsolideerde jaarrekening neerleggen.
In haar advies nummer 110/10 preciseert de Commissie voor Boekhoudkundige Normen welke buitenlandse vennootschappen wel en welke niet hun jaarrekening in België moeten neerleggen.
PA C I O L I
NR.
220
BIBF-IPCF
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
zou dit vereiste het opstellen van een bijkomend document tot gevolg kunnen hebben.
4.3. Waar en hoe neerleggen ? De jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening worden neergelegd in de vorm waarin zij volgens het recht van de Staat van de vennootschap is opgesteld, en in voorkomend geval gecontroleerd en openbaar gemaakt (art. 107 § 1 eerste lid W. Venn.) De vennootschap moet gebruik maken van het eerste blad (VOL 1) van het standaardformulier «Volledig schema». Voor de geconsolideerde jaarrekening moet dit duidelijk op dit eerste blad worden vermeld. De personen die belast zijn met het bestuur van de vestiging in België moeten hun handtekening plaatsen op het eerste blad van de jaarrekening. De jaarrekening kan niet op diskette worden neergelegd, enkel op papier. Onder voorbehoud van een «desk control» worden de controleformules van de Balanscentrale niet toegepast. De buitenlandse vennootschappen zijn verplicht de neer te leggen stukken op te stellen in de taal of één van de talen van de rechtbank van koophandel van het rechtsgebied waarbinnen het bijkantoor is gevestigd. De vormvereisten voor de neer te leggen stukken op papier zijn deze bepaald door artikel 11 § 2 van het KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het W. Venn.
5. Belastingstelsel van de buitenlandse bijkantoren De bijkantoren van buitenlandse vennootschappen in België gevestigd, zijn onderworpen aan de belasting van de niet-inwoners (BNI). Het is niet de bedoeling in detail te treden van deze materie, maar hierna volgen de grote lijnen toepasselijk op de buitenlandse bijkantoren. De belasting wordt uitsluitend geheven voor in België verkregen inkomsten die, volgens hun aard, aan belasting zijn onderworpen. In die inkomsten zijn begrepen de winst opgebracht door bemiddeling van de Belgische inrichtingen met inbegrip van de vastgestelde of verwezenlijkte meerwaarden op zulke inrichtingen of op hun activabestanddelen (art. 228 § 1 en § 2 – 3° WIB 1992). De uitdrukking «Belgische inrichting» betekent elke vaste inrichting met behulp waarvan de beroepswerkzaamheden van een buitenlandse onderneming geheel of gedeeltelijk in België worden uitgeoefend. Een vaste inrichting vormt in het bijzonder een filiaal (art. 229 § 1 eerste lid en tweede lid 2°).
4.4. Gevolgen van niet- of laattijdige neerlegging
Naast de winsten zijn de bijkantoren van buitenlandse ondernemingen ook belast op de inkomsten van in België gelegen onroerende goederen alsook op de inkomsten van roerende goederen en kapitalen wanneer ze in België worden verkregen. Er valt op te merken dat de dubbelbelastingverdragen de belasting van de niet-inwoners in grote mate beïnvloeden.
De niet- of de laattijdige naleving van de verplichting tot neerlegging van de jaarrekening of de geconsolideerde jaarrekening door een buitenlandse vennootschap met bijkantoor in België heeft verschillende gevolgen : – tarieftoeslag geïnd door de Nationale Bank van België gaande van 400 tot 1 200 EUR naargelang de maanden vertraging; – burgerlijke sanctie : de door derden geleden schade wordt, behoudens tegenbewijs, geacht voort te vloeien uit het gebrek van neerlegging van de jaarrekening binnen de wettelijk gestelde termijn (art. 98 derde lid W. Venn.) ; – strafrechterlijke sanctie : geldboete of gevangenisstraf of beiden, in toepassing van artikel 128 W. Venn.
Het nettobedrag van de belastbare inkomsten wordt bepaald volgens dezelfde regels als deze van toepassing op de vennootschapsbelasting (art. 235 2° WIB 1992). De belasting wordt gevestigd op het totale bedrag van de winst, opgebracht door bemiddeling van de Belgische inrichtingen. Een afzonderlijke aanslag wordt gevestigd op de niet-verantwoordde kosten en op de verdoken meerwaarden (art. 233 WIB 1992). De aangifte voor de belasting van niet-inwoners wordt ingevuld op een formulier door koninklijk besluit bepaald en door de fiscale administratie opgestuurd. Deze aangifte moet ingediend worden een maand na goedkeuring van de jaarrekening van de buitenlandse vennootschap en ten laatste zes maanden na afsluiting van het boekjaar.
4.5. Moet door de buitenlandse vennootschap een jaarverslag en een controleverslag worden neergelegd? De buitenlandse vennootschap moet haar jaarverslag en het controleverslag over haar jaarrekening neerleggen in toepassing van artikel 107 § 2 W. Venn. dat verwijst naar artikel 100 W. Venn. Voor vennootschappen gevestigd in de Europese Unie is dat geen probleem vermits ze volgens de Europese richtlijnen deze verslagen moeten opstellen of laten opstellen. Voor landen buiten de Europese Unie 27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
Michel VANDER LINDEN Erebedrijfsrevisor
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
220
In het buitenland gevestigde belastingplichtigen – handelingen verricht in België – heffing van de BTW 1. Probleemstelling
2.2. Inrichting
In het voorgaande artikel bespraken we de verplichtingen op het gebied van de boekhouding, het vennootschapsrecht, de jaarrekening, enz. van bijkantoren van buitenlandse vennootschappen die geregeld in België activiteiten verrichten. Nu behandelen we de heffing van de Belgische BTW op in ons land verrichte handelingen.
Een inrichting is een directiezetel, een filiaal, een fabriek, een werkplaats, een agentschap, een magazijn, een kantoor, een laboratorium, een inkoop- of verkoopkantoor, een opslagplaats of enige andere vaste inrichting, met uitsluiting van de bouwwerven.
2.3. Verbintenis van de belastingplichtige
In kwestie is de hoedanigheid van belastingplichtige niet afhankelijk van de beschikking in België over een woonplaats, een verblijfplaats, een maatschappelijke zetel of een exploitatiezetel : zodra iemand in België met BTW belastbare handelingen verricht, is hij aan onze wetgeving onderworpen. De problematiek heeft voornamelijk betrekking op : – de schuldenaar van de Belgische BTW : de leverancier, de dienstverrichter of zijn klant-medecontractant ? – de identificatie voor BTW-doeleinden in België : verplicht, toegelaten of verboden ?
Deze inrichting moet worden beheerd door een persoon die bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de leveranciers en de klanten. De persoon die bekwaam is om de belastingplichtige te verbinden tegenover de leveranciers en de klanten is diegene die behoorlijk gemachtigd is door de belastingplichtige om in zijn naam alle handelingen, zowel inkomende als uitgaande, af te sluiten die zijn vereist voor de realisatie van de in het BTW-wetboek bedoelde handelingen.
De hiernavolgende modaliteiten inzake de heffing van de BTW hebben betrekking op bijkantoren van buitenlandse vennootschappen die in België economische activiteiten uitoefenen. Ze zijn eveneens van toepassing op natuurlijke personen die onder dezelfde voorwaarden handelen.
2.4. Verrichting van leveringen van goederen en diensten De via de inrichting uitgeoefende activiteit moet bestaan in door het BTW-wetboek bedoelde handelingen, met name leveringen van goederen en/of diensten.
Waarschuwing We hebben onze uiteenzetting vrijwillig beperkt tot de meest voorkomende handelingen. Bijzondere situaties in verband met de invoer van goederen uit derdelanden, met de BTW-entrepotregeling, zendingen op zicht of consignatiezendingen, enz. worden buiten beschouwing gelaten. Voorts bespreken we enkel de situatie van belastingplichtigen die al in de Gemeenschap zijn gevestigd. Buiten de Unie gevestigde economische operatoren worden buiten beschouwing gelaten.
2.5. BTW-regeling De in het buitenland gevestigde belastingplichtige die in België over een vaste inrichting beschikt, wordt op dezelfde wijze behandeld als de in ons land gevestigde belastingplichtigen. Hij ressorteert onder het BTW-kantoor dat bevoegd is voor de plaats waar zijn vaste inrichting is gevestigd. Dergelijke belastingplichtigen vallen niet onder het «Centraal BTW-kantoor voor Buitenlandse Belastingplichtigen».
2. In het buitenland (EU-lidstaat) gevestigde belastingplichtigen met vaste inrichting in België
Het aan deze belastingplichtigen toegekend BTW-identificatienummer is individueel en enig. Het nummer blijft enig, ongeacht het aantal vaste inrichtingen in België. Het stemt overeen met de plaats van de voornaamste vaste inrichting. Het is ook in deze voornaamste vaste inrichting dat de boekhouding voor alle in België gelegen vaste inrichtingen moet worden gecentraliseerd.
2.1. Begrippen Voor de toepassing van de BTW wordt aangenomen dat een belastingplichtige over een vaste inrichting hier te lande beschikt wanneer de volgende drie voorwaarden samen zijn vervuld : – de inrichting (zie 2.2.); – de verbintenis van de belastingplichtige (zie 2.3.); – de verrichting van leveringen van goederen en/of diensten (zie 2.4.).
PA C I O L I
NR.
220
BIBF-IPCF
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
3. In het buitenland gevestigde belastingplichtigen zonder vaste inrichting in België
3.3. In de gemeenschap gevestigde belastingplichtigen
3.1. Begrippen
Wanneer de belastingplichtige in de Europese Gemeenschap is gevestigd, impliceert zulks dat hij reeds in een andere lidstaat is geïdentificeerd. Volgens onderstaande beschouwingen kan dergelijke belastingplichtige in België over een identificatienummer beschikken, zonder alhier een aansprakelijke vertegenwoordiger te laten erkennen. De erkenning van een aansprakelijke vertegenwoordiger in België, blijft evenwel steeds mogelijk.
De belastingplichtige zonder vaste inrichting in België kan al dan niet voor de Belgische BTW zijn geïdentificeerd. De toekenning van een BTW-identificatienummer houdt niet noodzakelijk verband met het feit dat de houder ervan Belgische BTW is verschuldigd. Onder bepaalde omstandigheden kunnen deze belastingplichtigen immers over een BTW-identificatienummer beschikken, zonder in België BTW verschuldigd te zijn. Dat geldt bijvoorbeeld, wanneer deze belastingplichtigen : – zich als aannemer willen laten registreren voor het verrichten van bepaalde onroerende handelingen (waarop eventueel, overeenkomstig artikel 20 KB nr. 1, de verlegging van de heffing naar de medecontractant al van toepassing is); – verkiezen om hun recht op aftrek uit te oefenen via periodieke aangiften, in de plaats van door middel van bijzondere verzoeken tot terugbetaling gericht aan het «Centraal BTW-kantoor voor Buitenlandse Belastingplichtigen» (desgevallend zonder dat BTW op uitgaande handelingen verschuldigd is, wanneer de heffing al naar de klant is verlegd).
3.4. Identificatie in België 3.4.1. Begrippen Het BTW-identificatienummer is een middel uitgewerkt met het oog op de heffing van de BTW op inkomende (intracommunautaire verwervingen) en/of uitgaande handelingen. De BTW-identificatie dient ook voor andere behoeften dan de heffing van de BTW : erkenning als geregistreerd aannemer, aftrek door middel van periodieke aangiften vanaf een bepaalde drempel, enz. (zie 3.4.5.). De toekenning van een BTW-nummer in België kan op volgende wijzen worden benaderd : – verplichting tot identificatie (geen keuze voor de belastingplichtige – zie 3.4.2.); – vrijstelling van identificatie (absoluut verbod – zie 3.4.3.); – ontheffing van identificatie (geen identificatie tenzij mits voorwaarden en op uitdrukkelijk verzoek – zie 3.4.4.); – toelating tot identificatie (op uitdrukkelijk verzoek – geen schuldenaar van de BTW – zie 3.4.5.).
3.2. Veralgemeende verlegging van heffing Wanneer een niet in België gevestigde belastingplichtige uitgaande handelingen verricht die in ons land plaatsvinden, dient de wettelijke schuldenaar van de Belgische BTW te worden aangewezen. De BTW op uitgaande handelingen is in de regel verschuldigd door de leverancier of de dienstverrichter. Soms wordt de betaling van de BTW naar de klant verlegd. In dergelijk geval wordt de klant de wettelijke schuldenaar van de BTW en is de leverancier vrijgesteld.
3.4.2. Identificatieplicht De niet in België gevestigde belastingplichtige moet over een BTW-identificatienummer beschikken wanneer de volgende drie voorwaarden zijn vervuld : – belastbare handelingen die in ons land plaatsvinden; – handelingen met recht op aftrek; – de niet in België gevestigde belastingplichtige is wettelijk schuldenaar van de BTW.
De veralgemeende verlegging van de heffing naar de medecontractant is van kracht telkens : – deze klant een belastingplichtige is die periodieke aangiften indient; – de leverancier of de dienstverrichter niet in België zijn gevestigd.
Voor, onder meer, de volgende handelingen is de toekenning van een identificatienummer vereist : – verkopen waarvoor de verkoper de BTW is verschuldigd (klanten die geen periodieke aangiften indienen : particulieren, niet-belastingplichtige rechtspersonen, vrijgestelde belastingplichtigen, belastingplichtigen onderworpen aan de vrijstellingsregeling, landbouwers onderworpen aan de bijzondere landbouwregeling); – diensten verleend aan dezelfde klanten.
Deze «veralgemeende» verlegging geldt voor alle leveringen en diensten. De klant – wettelijke schuldenaar – van de BTW voldoet de betaling via zijn periodieke aangifte.
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
220
Deze gunstigere regeling verhindert de toekenning van een BTW-nummer. – BTW te voldoen door de medecontractant – Artiesten, ondernemers van schouwspelen, enz. De betaling wordt verlegd naar de in België gevestigde medecontractant (KB nr. 31, art. 5 § 1, 2o). Deze regeling sluit de identificatie voor BTW-doeleinden in België uit.
3.4.3. Vrijstelling van de identificatieverplichting 3.4.3.1. Begrippen In principe is vrijstelling van de identificatieplicht dwingend : de belastingplichtige kan zich onmogelijk voor BTW-doeleinden laten identificeren. De omstandigheden waarin de belastingplichtige ontslagen is van de identificatieverplichting hebben betrekking op : – de aard van de handelingen; – het bestaan van een gunstiger stelsel; – het toevallig karakter van de handelingen.
3.4.3.4. Vrijstelling ingevolge het toevallig karakter van de handelingen – Uitgesloten «toevallige» handelingen Vallen niet onder de vrijstelling ingevolge toevallige handelingen : – verplichtingen tot identificatie (zie 3.4.2.); – ontslag van de verplichting ingevolge de aard van de verrichtingen (zie 3.4.3.2.); – ontslag van de verplichting ingevolge een gunstigere regeling (zie 3.4.3.3.); – ontheffingen van identificatie (zie 3.4.4.); – onmogelijkheid tot identificatie (geen handelingen in België); – toelating tot identificatie ondanks de afwezigheid van verschuldigde BTW (zie 3.4.5.).
Geen enkel ontslag van BTW-identificatie is mogelijk voor de volgende handelingen : – intracommunautaire leveringen vrijgesteld krachtens artikel 39bis; – aan de BTW onderworpen intracommunautaire verwervingen; – verkopen op afstand. 3.4.3.2. Vrijstelling ingevolge de aard van de handelingen Impliceren het verbod om houder te zijn van een BTWidentificatienummer : ═ leveringen en diensten, vrijgesteld van de BTW op grond van de artikelen : – 39 (hoofdzakelijk uitvoer buiten de Gemeenschap); – 40 (inzonderheid opschortende douaneregelingen); – 41 (waaronder bepaald internationaal vervoer); – 42 (voornamelijk ambassades, consulaten, enz.); – 44 (sommige verzekeringsverrichtingen met recht op aftrek); – 44bis (beleggingsgoud) wanneer deze handelingen recht op aftrek van de voorbelasting doen ontstaan en wanneer de aftrekbare BTW minder bedraagt dan 2 500 EUR per kalenderjaar.
– Niet geregeld terugkerende «toevallige» handelingen De eerste benadering staat voor de vervulling van de twee voorwaarden : – beantwoorden aan ten minste één van de drie regelmatigheidscriteria; – de drempel van de verschuldigde belasting, noch de drempel van de aftrekbare belasting bereiken. Ten minste één van de drie regelmatigheidscriteria – eenmalige handeling; – handelingen verricht met onregelmatige tussenpozen; – handelingen verricht in een tijdspanne van minder dan vier maanden per kalenderjaar.
Wanneer de drempel van 2 500 EUR wordt bereikt, kan een identificatienummer worden bekomen (zie 3.4.4. en 3.4.5.).
Niet geregeld verrichte handelingen worden ook als «toevallig» aangemerkt, als de drempels van de verschuldigde belasting en de aftrekbare belasting, beide bepaald op 1 250 EUR per jaar, niet worden bereikt.
3.4.3.3. Vrijstelling ingevolgde een gunstigere regeling Wanneer er een gunstigere regeling voorhanden is, is de toekenning van een BTW-nummer uitgesloten. Deze gunstigere regelingen zijn drieërlei : – Spontane aangifte : bezoldigd personenvervoer (autocars), taxibedrijven, enz. Voor het Belgische traject van de reis, is de spontane indiening van een aangifte gunstiger. Deze regeling moet worden toegepast. De toekenning van een BTW-identificatienummer is uitgesloten.
Drempel van de verschuldigde BTW en drempel van de aftrekbare BTW niet bereikt Beide drempels, per kalenderjaar, bedragen 10 000 EUR. Wanneer de drempels worden bereikt, oordeelt het «Centraal BTW-kantoor voor Buitenlandse Belastingplichtigen» of de toekenning van een BTW-identificatienummer passend voorkomt. Het BTW-nummer wordt niet automatisch verleend.
– Samenvattende aangifte : Organisatoren van schouwspelen – Verkopers van accijnsproducten aan particulieren op handelsbeurzen. Samenvattende aangiften worden ingediend bij het «Centraal BTW-kantoor voor Buitenlandse Belastingplichtigen».
PA C I O L I
NR.
220
BIBF-IPCF
– Geregeld terugkerende «toevallige» handelingen In tweede instantie worden handelingen ook als toevallig beschouwd als ze met regelmatige tussenpozen worden verricht en de volgende drempels per kalenderjaar niet worden bereikt : – 1 250 EUR verschuldigde BTW; – 1 250 EUR aftrekbare BTW.
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
4.2. Vrijstelling
3.4.4. Ontheffing van identificatie of BTW-nummer op verzoek Ontheffing van de identificatieplicht wordt toegestaan voor handelingen die krachtens de artikelen 39, 40, 41, 42, 44 en 44bis W.BTW zijn vrijgesteld en die recht geven op aftrek, en de aftrekbare voorbelasting op geregelde wijze de drempel van 2 500 EUR per kalenderjaar bereikt (vergelijk 3.4.3.2.). De belastingplichtige die geen ontheffing wenst, moet uitdrukkelijk om identificatie verzoeken.
De mededeling van het BE-identificatienummer is evenwel facultatief wanneer de houder ervan de volgende diensten ontvangt : – een materieel werk of een expertise die betrekking hebben op een roerend goed; – intracommunautair goederenvervoer; – een activiteit die samenhangt met intracommunautair goederenvervoer; – tussenkomst van een tussenpersoon bij intracommunautair goederenvervoer of activiteiten die samenhangen met intracommunautair goederenvervoer; – tussenkomst van een tussenpersoon bij intracommunautaire verwervingen van goederen of leveringen en diensten die in de Europese Unie plaatsvinden.
3.4.5. Identificatie toegestaan : geen BTW verschuldigd In de twee volgende situaties kan de belastingplichtige een BTW-nummer aanvragen : – registratie als aannemer; – aftrekbare voorbelasting bereikt de drempel van 10 000 EUR per jaar.
Aangezien de mededeling van een BE-nummer niet is verplicht, mag op geldige wijze een in een andere lidstaat toegekend BTW-nummer worden medegedeeld. Zo lokaliseert de belastingplichtige de voormelde diensten in een andere lidstaat dan België, met name in de lidstaat die het vermelde BTW-nummer aan de leverancier heeft toegekend.
3.4.5.1. Registratie als aannemer De belastingplichtige die werken in onroerende staat uitvoert kan een identificatienummer aanvragen om een registratienummer als aannemer te bekomen (artikelen 400 tot 408 WIB 1992). Dat geldt zelfs wanneer de verlegging van heffing naar de medecontractant toepasselijk is
5. Mededeling van de aansprakelijke vertegenwoordiger
3.4.5.2. Aftrekbare BTW – drempel van 10 000 EUR per jaar De belastingplichtige die zijn aftrek wil uitoefenen via zijn periodieke aangiften, kan een BTW-identificatienummer aanvragen wanneer zijn aftrekbare BTW regelmatig de drempel van 10 000 EUR per kalenderjaarjaar bereikt. De omstandigheid dat dergelijke belastingplichtige geen BTW op inkomende noch uitgaande handelingen verschuldigd is, vormt geen beletsel voor het verkrijgen van een identificatienummer om via deze weg zijn aftrek uit te oefenen.
4. Mededeling van het identificatienummer
De belastingplichtigen moeten hun klanten en leveranciers de naam of benaming en het adres van hun aansprakelijke vertegenwoordiger mededelen. Deze verplichting maakt het onder meer mogelijk om belastingplichtigen met en zonder aansprakelijke vertegenwoordiger te onderscheiden. Belastingplichtigen zonder aansprakelijke vertegenwoordiger beheren het BE-nummer dat hun werd toegekend rechtstreeks en persoonlijk. Maar wanneer een aansprakelijke vertegenwoordiger tussenkomt, is het normaal deze persoon die voor de fiscale verplichtingen instaat.
4.1. Verplichting
6. Mededeling van een adres in België
Voor BTW-doeleinden geïdentificeerde personen zijn in de regel verplicht om hun leveranciers en klanten hun BEidentificatienummer mee te delen.
Belastingplichtigen die hier te lande geen aansprakelijke vertegenwoordiger hebben laten erkennen, moeten de Administratie een adres in België meedelen waar de boeken en stukken op enig verzoek van de fiscale ambtenaren zullen worden overgelegd. Elke wijziging van dit adres moet binnen de vijftien dagen worden gemeld.
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail :
[email protected], URL : http : //www.bibf.be. Redactie : Gaëtan HANOT, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN. Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven. G erealiseerd
in
samen w erking
27 NOVEMBER – 10 DECEMBER 2006
met
klu w er
–
w w w . klu w er . be
BIBF-IPCF
PA C I O L I
NR.
220