RIGEL MAGAZINE. ISSUE N° 62, APRIL 1978. ENGLISH SUMMARY. INHOUD *************************************** *********** Hello, English and American friends. I hope you didn't miss last issue, an all-Asimov thing, RIGEL'S NOTAS ........................... 2 with about 60 pages of material around The Good DocTUSSENDOORSE COLUMN .................... 4 tor. MEDIA INTERSEKTIES (E.C.Bertin) ........... 7 This issue now: RIGEL NOTES brings you the chaotic chatter of this editor about sf and its variations. STAR WARS ............................. 10 Some of it is even in English. Please note the ad THE ALIEN ON THE BOOKSHELF ............... 1l on page 6 about Beneluxcon, we expect you there. PLANEETONDERZOEK IN DE JAREN '70 EN '80 Philippe Cosyn, editor of an astronomical magazine, (Philippe Cosyn) .................. 20 has written a two-part article about space exploration for the next decennia, and you can read part I in this EUROCON IV ............................ 24 issue. HERINNERINGEN AAN C.M.KORNBLUTH I'm extremely proud to present an article of Frederik (Frederik Pohl) ................... 25 Pohl (from extrapolation, with thanks to Tom Clareson). MARTIAANSE DRUG (verhaal van Andrew DarMr. Pohl tells at lenght about his old friend and lington) ......................... 30 fellow sf-writer Cyril Kornbluth, who left us some of the best sf ever written. And finally, a story by Andrew Darlington, who is becomming a regular contributor for RM. This one is a really superior story, hard-core, but written in a very special, poetic way, which makes it a remarkable piece of fiction. More of this, please... ********** I saw 'Star Wars' last friday (yes, it takes some time for a film to get here!). To hell with all those critics who say it's a brainless picture, with a story that's already been used hundred of times since the pulp days. They are right of course. We've seen this story before, but it's the way it is told, the way it is filmed that counts, and 'Star Wars' does it very good (which is, I'm afraid, an understatement). I enjoyed every minute of it. Think I'll go back for a second viewing this week. Maybe a third later. Oh, yes, congratulations to Terry Jeeves, who finished his nineteenth year as editor of ERG. Also this: members of First Fandom are raising a fund to get him to the Worldcon in Phoenix, Arizona (1978). Donations to Lou Tabakow, 3953 St.John's Terrace, Cincinnatti, Ohio 45236. (USA) or Keith Freeman, 269 Wykeman Rd. Reading, Berks RG6 lPL (UK). ********** As you can see, I 'm using a new cover this time. Still need good illustrators.Come on, people! (These thoughs collected on sunday, december l8, 1977)
RIGEL MAGAZINE. Tweemaandelijks tijdschrift voor science fiction,fantastiek en horror. Clubblad van SFAN, Belgische vereniging voor SF en fantastiek. Abonnement: 350 Fr voor 6 nummers. Te storten op rekeinng 220-0951338-07 van de Generale Bankmaatschappij te Antwerpen tnv SFAN Antwerpen. Nederland: door storting van fl. 20 op postgiro 737451 tnv Penningmeester NCSF,met vermelding 'voor SFAN-België'. Alle andere landen uitsluitend via internationaal postmandaat. Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Behoudens wanneer anders vermeld behoort het copyright aan de auteur. Rigel Magazine is copyright 1976 by Rigel Press en Guido Eekhaut. Alle manuscripten in één exemplaar aan de redactie. Deze worden niet teruggezonden. Editor & Publisher: Guido Eekhaut, Diestsestraat 34 bus 1 B-3000 Leuven, Belgium Associate Editor: Yves Vandezande Assistants to the editor: Josiane Cortoos, Maria Vanden Bosch Administration: Lou Grauwels, Lange Kievitstraat 27 B-2000 Antwerpen Printing: Marc Corthouts Review copies,trade,editorial matters, please write Guido Eekhaut. Subscriptions, rates, advertisement, please write Lou Grauwels.
-2-
Hier zijn we dan terug, na afwezigheid van enkele nummers. Even een losvast overzicht van enkele tijdschriften: In vol II n° 1 van 'Diepdruk' verscheen een overzicht van de literaire en algemeen-kulturele tijdschriften in Vlaanderen, met een kort verslag over Rigel Magazine. 'Pozitron' is het clubzine van de Hongaarse SF-club, die zich de laatste tijd erg naar het buitenland richt. Ik werd reeds meermalen aangeschreven, en de club stuurde me diverse publicaties, allemaal echter in't Hongaars, een taal die ik nou es niet machtig ben. -"Lieve hemel... Opschepper!" Hou je erbuiten, Wriggle!Scheer je weg.. Zo! Pozitron dus: ook in't Hongaars, maar misschien wel eens met een Engelse bijlage, zoals ik de redacteur suggereerde. Volumineus in elk geval: l08 pp, stencil. Adres: TIT science fiction club H-1113, Budapest Bocskay ùt 37 Hongarije. 'Planetair' is geen sf-tijdschrift, maar verdient toch onze aandacht omdat het, zoals de titel laat vermoeden, over ruimtevaart en astronomie gaat. Fanzine-formaat (kwarto) en drukwijze (stencil), nog wat slordig van layout, maar belovend. En up-to-date nieuws. Philippe Cosyn Korte Dwarsstraat 6 8320 Brugge 4 De publicaties over Star Wars zijn allang niet meer te tellen. Een geheel nummer van 'Famous Monsters' stond er vol van. FM heeft als hoofdred. de bekende Forry Ackerman. Geen commentaar dus. Ook reader's digest weidde er een artikel aan. 1 november.1977.
'Star Wars' deed zijn intrede in ons land, gelijk met de filmeditie van het boek, in 't Nederlands bij Bruna. (SF 79, l35 fr, met fotos). Geen bespreking, ik verwijs naar een eerder nummer van Rigel. In Snoecks 78 lazen we een vrij oppervlakkig artikel van Fernand Auwera over SF (toch bedankt voor de interesse) en een van Jef Van Gool over roger Dean. Locus zeilde de postbus in, en dus enig amerikaans nieuws: Tolkien's Silmarillion verkoopt enorm in het verre land/Herbert schrijft Dune IV/ De eerste episode van de nieuwe Star Trek zal een twee-uur-durende film worden/ Het vervolg op Star Wars wacht op een degelijk scenario/ Locus gaat nu $ l8 airmail kosten/ Britse prozine Vortex is gestopt na 5 nummers/ Ook het Amerikaanse Cosmos heeft moeilijkheden, wat bewijst hoe moeilijk het is een proz. te onderhouden/ Maar een nieuw proz. is op komst: Destinies, op paperbackformaat. Editor zal Jim Baen zijn, die vroeger voor Galaxy zorgde./ Gregg Press gaat een set van Delany-boeken publiceren: erg duur, hc, met nieuwe inleidingen en zo// 6 november 1977
-3-
Twee brieven om mee te beginnen. Frank R. De Cuyper eerst: "Weer mooi op tijd Rigel 59 in de bus gekregen... was weer een stuk beter dan het vorige, dat eerder magertjes was. Hier en daar nog wat slordig... Wat de brievenrubriek betreft: wie heeft ooit gezegd dat ik (alleen) m'n eigen verhalen goed vind? Let op, of ik stuur je tien blz vol titels van SF-verhalen die ik prima vond. (Tussen haakjes:in n.59 staat inderdaad geen enkel goèd verhaal..!). Overname van artikels cq interviews uit bv Amerikaanse bladen is puik. Jammer voor wie al die bladen zelf heeft,maar bij hoeveel is dat het geval? De zaak Vandezande, of moosbeest op hol. Even mijn persoonlijk standpunt verduidelijken omtrent wat ik een beginneling ofte debutant noem. Een beginneling is iemand die links en rechts in wat tijdschriftjes wat verhaaltjes geplaatst heeft,en het tempo waaraan dat gebeurde doet er niet toe. Wie z'n eerste publicatie zag in 1955, en z'n tweede en laatste in 1976 is dus een beginneling. Wie pas startte in '75 en ondertussen 20 romans bracht is al een ervaren knul. Het doet er niet toe wat ik in '73 uitspookte. (..) Het artikel van Eddy was eersteklas,de hoofdbrok van dit nummer voor mij,vol Wijze Woorden en Waarheden als Koeien,ondanks hier en daar een paar té negatieve trekjes. (Sturgeon's Law, 99% van alles is rommel, is onzin, 'n op hol geslagen veralgemening). Overigens wat zijn pyrografische technieken (p 37) Of worden typografische t. bedoeld? Geen verwijt hoor, maar grappig is het wel." ((Graag vernam ik ook van anderen hoe ze R.59 vonden. Overigens waren de pyrografieën van Eddy mijn tijpfout... één van mijn meest geslaagde tot nu toe...)) A letter from Andy Darlington: "Many thanks for the excellent edition of 'Rigel' and for using my
own stuff therein. I could only translate about half of it,but what I could read I enjoyed. A fine Magazine. (..) Also received a copy of Vision On.., looks like Yves is doing a good job there (..) I have been working to complete the next issue of "Ludds Mill", most of the past-ups are about done, all we require now is the money to pay the printer - they seem to insist on beinf paid, unfortunately." (( There will be more from you in the future in Rigel, I hope, Andy. One of your stories runs in this issue, and it's a superior one, I think.)) Weerom een overlijden in de SFwereld. Ditmaal de Franse auteur Francis Carsac. Dit nieuwsje dateert reeds van vorig jaar (!), maar ja. Carsac was 58. Hij was, zo meen ik, een van de auteurs van de Rayon Fantastique, maar zijn werk werd ook recent heruitgegeven, oa bij de CLA (éd. Opta). 10 nov. 1977 From Victor Gollancz Ltd. I received three hardcovers, all very interesting. First of all "A Scanner Darkly", Philip Dick's newest novel, more mainstream than SF, although action plays in a future decade. Americans will recognise the USAnow, and that's what Dick writes about: now. Drugs, his main concern, are the motive: a narcotics agent named Bob Arctor has to track down dealers, but in order to infiltrate into their world, he must be seen taking drugs, especially Substance D, known as "Slow Death", the most dangerous of all. And, Jesus, this book really scared me. Dick has come to a new stage in his career. This is the book you should read, even if you won't enjoy it. "Best Science fiction of the year, 6", edited by Terry Carr. Stories by Damon Knight, Gene Wolfe, Tiptree, Williamson, Leiber, Varley, Ellison,
-4-
Priest and others. We find old reputed masters (Asimov, Williamson) with bright young newcomers (Varley, George RR Martin). Third book is Ian Watson's "Alien Embassy". Acclaimed for "The embedding" and "The Jonah Kit", Watson is one of the most talentful new British SFwriters. He uses contact with other races again in this book, an old theme, but he proves it still is worth writing about.
Inca". Dit boek,"Alien Embassy", gaat over contact met andere rassen, een oud maar zeker niet verouderd tema. (Gollancz,London, 1977). 28 novem. 1977
+++ Con-nieuws: Van 13 tot 15 mei 1978 heeft te Yverdon (Zwitserland) een convention plaats. Deze gebeurtenis heeft plaats in (rondom) het 'Maison d'ailleurs', met oa Pierre Versins. Agent voor België: Claude Dumont, 83 rue Dorlodot, 575l Floriffoux. (tel. 081-444772, na 18 uur.) Beneluxcon 6: Eindhoven, van 9 tot 11 juni 1978. GoH:Chris Priest. Faircon '78: Glasgow, 21-23 juli. GoH: James White. sup.mem tot 1 jan. was 50 p. Prijzen van dit ogenblik (waarop u dit leest,bedoel ik) weet ik niet (gezien het tijdsverloop). Info: Bob Shaw (de andere) Top flat left, 11 Barrington Drive, Kelvinbrigge, Glasgow G4.
TUSSENDOORSE COLUMN, MET BEDENKINGEN OVER SF,SCHRIJVEN,DELANY EN ASIMOV...
1. SF moet - Stylistisch - met dezelfde criteria behandeld worden als andere literatuur. Faalt het literair,dan faalt het als SF,want hoe de schrijver zich ook inspant om het genre te brengen,hij moet ook een Sorry: adres Beneluxcon: Meierijlaan goed verhaal schrijven. En een goed 4, Eindhoven. verhaal schrijven gebeurt op dezelf24-27 maart: Skycon (Eastercon '78) de manier,of men nu SF of mainstream brengt. GoH: Robert Sheckley. Heathrow Hotel, London. 5 Aston Close, Pangbourne, Inhoudelijk echter verschilt SF met mainstream. Alleen SF houdt zich beBershire, RG8 7LG, UK. zig met toekomst,waar mainstream begaan is met heden of,erger nog, En dan: sorry voor de uitgevers,maar verleden. enkele boeken moet ik gewoon overSF = toekomst dus,maar de toekomst slaan: "De stad is een Schaakbord", van vandaag, die op het NU gebaseerd John Brunner. Born SF 70. (oorspr. The Squares of the City, 1965). is. Problemen van nu en zo... "Omgekeerde wereld" van Chris Priest. Of anders: in de toekomst geprojecBorn SF 69. ("Inverted World",1974) teerde hedendaagse afspiegelingen. Vooral op dit laatste boek wou ik de Dit zou ons een bruikbare werkdefiaandacht trekken; het is een opvallen- nitie van SF kunnen geven. de roman van één der meest oorspronkelijke jonge Britse SF-auteurs, een eer 2. Een idee ontstaat,denk ik toch, die Priest deelt met oa Ian Watson. door een toevallige samenloop van En van deze Watson verscheen onlangs omstandigheden. Soms weet je achtereen nieuwe roman, vlak na "Martian af helemaal niet meer hoe het gebo-
-5-
ren werd, want het gebeurde totaal in het onderbewustzijn. Eens dat je een idee hebt bouw je daar een verhaal omheen,en zo krijg je één bepaalde soort: het gimmik-story. Alles draait om het centrale idee, om de plot,om de laatste lijn soms. Vele beginnende auteurs starten ermee omdat het gemakkelijk is (eens dat je een goed idee hebt) en het weinig tijd vraagt. Er is tevens weinig achtergrond en karaktertekening nodig, iets wat een debutant steeds lastig valt.
nig aan tot je inziet dat het werkelijk niets betekent. Maar dat zien deze personen niet in. Ze denken dat ze niet anders kunnen dan dergelijke stukken te loven,om niet te laten blijken dat ze hun boven de pet gaan. Een snobistische houding, inderdaad. Zo bouwen ze zichzelf een ivoren toren van verheven intellectualisme;verheven boven de massa van gewone lezers,die dergelijke (volgens hun) hoogstaande literaire uitwerpsels niet kunnen waarderen.
Maar als het idee algemener is, kan je er een ruim verhaal mee opbouwen. Het komt dan niet meer aan, op een strakke plot of een punchlijn, maar op het vertellen. De sch rijver spant een web van gebeurtenissen waarin hij de lezer hoopt te vangen en gevangen te houden. Er is voldoende plaats om een decor te bouwen en de personages de nodige diepte te geven. Daarop st eunt het verhaal voor een belangrijk deel. Het valt of staat met de personages,want een verhaal (of roman) gaat nog altijd om mensen, en de schrijver verhaalt over mensen,niet over gebeurtenissen. Dit is wel belangrijk,meen ik.
Het zij zo, maar het is niet mijn genre. Een goed verhaal is er één dat treffende zaken vertelt over mensen en menselijke relaties interacties misschien. Het lijkt er dan op dat deze would-be auteurs eigenlijk niet weten wat SF (scie nce fiction of speculative f.) is. Iedereen kan nonsensverhalen schrijven - slechte in ieder geval, want een Lafferty bijv. doet dat dan weer op een onnavolgbare, kleurrijke,meesterlijke manier.
Dit is waarom ik een hekel heb aan dat soort zogenaamde 'New Wave'prulverhaaltjes,die regelmatig bij de redactie van fanzines aankomen en waarmee would-be auteurs een carrière hopen te beginnen. Niet dat het hun schuld is,ze denken gewoon dat dàt SF is. Hun stukken zijn aaneenschakelingen van scheppingen, kletspraat en onzinnige pseudo-vertellingen waar meestal kop of staart aan ontbreken. Dergelijke stukken geven geen verhaal, ze vertellen niets,ze praten maar wat voor zich uit;woorden spuwend op maagdelijk blank papier dat beter maagdelijk was gebleven. Eigenaardig genoeg zijn er dan mensen die hoog oplopen met dergelijke extravaganties. Dit komt mij voor als een snobistische reflex. Een onzinnig verhaal doet erg diepzin-
3. Delany schrijft dat hij slechts een boek schrijft wanneer hij er zin in heeft. Pas als het af is verkoopt hij het. Geen deadlines, geen dringende uitgevers. En vree md genoeg blijkt dit de waarde van zijn werken - financieel - de hoogte in te jagen. De waarde van een object ligt nu eenmaal hoger als het zeldzamer is,en als Delany twee of drie jaar nodig heeft om een nieuw boek te schrijven, op zijn eigen manier, dan is een nieuwe Delany inderdaad zeldzaam. 4. Over Asimov heb ik het laatste woord nog niet geschreven. Ik 'ontdekte' enkele van zijn meer ongewone werken pas onlangs.Goed, we wisten al dat hij over tientallen onderwerpen kon schrijven,maar nu publiceerde hij ook een bundel limericks, wellustige limericks nog wel ('Lecherous Limericks",1975). Op een koude winterdag vond ik heel toevallig een ander boek van hem, dat ik zowat als een legende
-6-
was gaan beschouwen: "The Sensuous Dirty Old Man",geschreven door Dr. 'A' (197l,zelfde jaar pocket bij Mayflower in UK). De binnenflap stelt: "Dr.'A' is the pseudonym of a perfectly ordinary American who showed no sign of talent or greatness until he was over forty-five. Born in a modest mansion north of New York City,he lived the normal childhood that any member of the family of an average steel magnate might have. After optaining a Ph.D. at Harvard, he began life at the bottom of the ladder in his father's steel company as fifth vice-president.With woman,meanwhile,he was an utter failure...". je kan je voorstellen wat een st ijl het boek heeft. En beide delen bewijzen wat we weerom lang wisten: waarover Asimov ook schr ijft, hij doet het goed en wordt gelezen.
Verrassing, mag ik wel zeggen, want dit is dan het langbeloofde kleine lettertype. Na heel wat problemen kreeg ik deze machine dan toch te pakken. Het is een Hermes Ambassador, met diverse aardige accesoires. Maar laten we ons keren naar het SF- en fandomfront, waar weer een en ander gebeurde de laatste maanden. Verschillende overlijdens: Tom Reamy, onlangs nog Award winner (zijn verhaal 'San Diego Lightfoot Sue' won de 1976 Nebula) overleed op 5 november, slechts 42 jaar oud. Dennis Wheatley (°l897), schrijver van thrillers en fantasy, overleed op 11 november. Paul W. Fairman (°1916), die veel SF schreef onder schuilnamen (Ivar Jorgenson, E.K. Jarvis, Adam Chase.. )overleed eind oktober in New York. Hij schreef ook een vijftal boeken onder de naam van Lester del Rey, naar ideeën van del Rey zelf. Begin 1978 stijgen de prijzen van verschillende Amerikaanse prozines: F & SF gaat naar $ 1.25 vanaf maart ($ 12.50 per jaar), Isaac Asimov's SF Magazine wordt even duur en zal tweemaandelijks verschijnen ipv trimestrieel, en ook Amazing en Fantastic gaan $ 1.25 kosten. Het SF-festival van Metz (Frankrijk, 19-25 sept. 1977) was een duidelijk succes. Ongeveer 32.000 toeschouwers woonden de diverse gebeurtenissen bij. De meesten kwamen voor de films: 2001, CLOCKWORK ORANGE, ZARDOZ, SILENT RUNNING, ROLLERBALL, WIZZA/ RDS... Zangers en popgroepen trokken eveneens veel publiek: Patrick Vian, Cluster, Ash Ra Tempel... Het volgende Festival zal er waarschijnlijk komen in september '78, volgens Philippe Hupp.
-71977 WORLD FANTASY AWARD WINNERS **************** Deze prijzen werden toegekend op het World Fantasy Convention banket, Los Angeles, 30 Oktober. De jury bestond uit Charles L. Grant, Harlan Ellison, Robert Weinberg, David Drake en Robert Bloch. LIFE ACHIEVEMENT: Ray Bradbury Beste Roman: 'Doctor Rat', William Kotzwinkle Beste Verhaal: 'There's a long, long trail awinding', Russell Kirk Beste bundel: 'Frights', Kirby McCauley (ed) Special Professional Award: Alternate Worlds recordlngs Special non-professional award: WHISPERS van Stuart Schiff Beste artiest: Roger Dean. ************************************************* 10 november 1977 BRIEF VAN EDDY C. BERTIN (10.12.): ... dat mooie dikke eindejaarsnummer: verzorgde uitgave, en de lay-out is aan het verbeteren, al versp/ ringt alles nog wat van links naar achteren en zo. Inhoud: interessante tekst van Joshi over Lovecraft (..) 'Retrox Andermaal', nouja, het leest plezant, maar dat is ook alles meegezegd. Dit is geen SF meer. Plaats het in onze eigen tijd, vervang dat ruimteschip door een plezierjacht, en je hebt een doodgewoon verhaaltje dat probeert zo geestig te zijn als Wodehouse maar er in faalt. (En) dan spreek je over het boek 'Star Wars' als 'opmerkelijk spannende hardcore'. Noem jij dérgelijke onzin 'hard-core SF'??? STAR WARS is dertig jaar achteruit, een zuivere spacewestern, een terugkeer tot de oertijd van de SF: een boek (en film) die uitsluitend amusement om het amusement brengt (en als dusdanig dan ook zéér genietbaar, dat zal ik er maar dadelijk aan toevoegen),maar wat spanning betreft laat het boek al vlug zijn pluimen vallen,en wat de hard-core betreft.. (..) Keer terug naar je verzameling en herlees 'Astounding' van de jaren 40-50 om hard-core te ontdekken. Commentaar: of een boek nou spannend is of niet, is hoogst afhankelijk van persoonlijke smaak. Ik was er tot de laatste minuut aan gekluisterd, iets wat me echt zelden voorvalt. En Eddy's redenering over hardcore of niet kan ik niet zo volgen. Is er een verschil tussen HC en de goeie ouwe space-opera? Of space-western? Of zien wij dit anders? ***************************************************** MEDIA INTERSEKTlES: boek en film op de plaat. Een korte rubriek van dezelfde Eddy C Bertin. THE KING OF ELFLAND'S DAUGHTER, door Bob Johnson en Pete Knight. Chrysalis Records, 1977. Fr 335. Werkelijk een prachtplaat, in alle aspekten. Het verhaal is gebaseerd op Lord Dunsany's fantasie-roman met dezelfde titel en voor en na de acht liederen krijgen we korte stukjes waarin het leidmotief van het verhaal verteld wordt door Christopher Lee, die trouwens een
degelijk bariton-zangstukje weggeeft, ook op kant twee, in funktie van de Koning van Elfenland. Het verhaal is kort samen te vatten: de bewoners van Erl zijn verveeld, ze willen eens iets nieuws, en ze vragen hun koning om zijn zoon Alveric uit te zenden naar Elfenland om daar de dochter van de Elfenkoning te veroveren en mee te brengen. Alveric doet dit, maar brengt téveel magie mee naar het land van Erl, wat ook al niet goed blijkt. Dit alles is echter van ondergeschikt belang tegenover de magische sfeer die verhaal én muziek doordrenkt, een wereld van fantasie en gallanterie, van gevaar en hekserij, van dromen en puurheid, en die gans de sfeer van Dunsany's magische werk eerbiedigt. Mary Hopkin is de gedroomde stem als Lirazel, de dochter van de Elfenkoning, met haar kristalzuivere en toch zachte stem, Frankie Miller doet zijn best als Alveric en P.P.Arnold verschaft een uitstekende interpretatie als de heks, terwijl Chris Farlowe zijn toontje meezingt als één van de veeleisende ontevreden dorpelingen. Dit alles verpakt in een soberkleurige maar prachtige hoes. CARRIE, originele Motion Picture Soundtrack van de film van Brian DePalma, muziek van PINO DONAGGIO, lyrics gezongen door Merrit Malloy, album geproduceerd door LeRoy Holmes (UA-1977). Dit daarentegen is een plaat die je slechts werkelijk kan appreciëren als je de film gezien hebt. De muziek is uitstekend,maar in de meeste gevallen overwegend doordat men de referentiepunten naar de film kan leggen. Uitzonderingen daarop zijn natuurlijk 'Carrie's theme' en 'I never dreamed someone like you could love someone like me' (gezongen door Katie Irving) en ook de muzikale fragmenten van het bal zelf, maar de tweede kant (filmklimaks) is overwegend suspense-muziek,die echter op bepaalde momenten werkelijk zeer angstwekkend is (vooral de score van Carrie's wraakneming zelf). Nochthans geen muziek die op zichzelf kan staan. Wie de film gezien heeft zal het wel appreciëren maar als buitenstaander valt het waarschijnlijk minder mee. ******************************************************* VOORJAAR '78. Uitgevers publiceren: -Meulenhoff: John Varley : Rode lijn met Ophiuchi / Gregory Benford : In de oceaan van de nacht / SF 130 GT De Luxe (Harness, Biggle,Laumer) / LeGuin : De linkerhand van het Duister. Born : Robert Heinlein : Tijd voor de sterren / Asimov : Piraten van de asteroiden / Bradbury : Aan het prikken van mijn duimen. Spectrum: R.A. Lafferty : Om over kamelen maar te zwijgen / Fred Pohl : Mens Plus / Zelazny : De hand van Oberon; De kinderen van de aarde. * * * * * * * * * * * * * * * * *
-8EVENTJES WAT BESPREKINGEN OP DE LEZER AFGOOIEN! Of: nog wat boeken die ik liggen heb, en zonodig moet bespreken voor ze verkruimelen... ALIEN EMBASSY van Ian Watson, en BEST SCIENCE FICTION OF THE YEAR 6 (ed. Terry Carr), beide uitgaven van Gollancz. Mooie gebonden boeken, hun prijs waard voor presentatie en inhoud. Voorzeker de 'Best' met verhalen van Varley, Priest, Wolfe, Martin, Tiptree, Leiber ea woordtovenaars. THE INFINITY BOX van Kate Wilhelm, heet terecht A COLLECTION OF SPECULATIVE FICTION. Aanbevolen auteur. Goede Nederlandse bundel: ELSEVIERS SF-OMNIBUS (AC Prins, ed),met stories van Bradbury,Harrison,Aldiss, Bloch,Ellison,Knight.. Wat té klassiek misschien. Eens wat moderns, fris, brengen. Zie de 'Best' bundel. Toch uitstekend boek, voor een erg voordelige prijs. OMGEKEERDE WERELD van Chris priest: kopen en laten tekenen op Beneluxcon 6. Subliem werk! DANS IN DE RUIMTE, verzameld door Van Hageland. Ach, wat zal ik zeggen? Vele slechte verhalen, enkele uitstekende. Triestige staat van Vlaamse en (enkele) Nederlandse auteurs, waarvan verschillende voorbijgestreeft. Verschillende herdrukken ook nog. Kate Wilhelm : THE INFINITY BOX. Pocket books,1977. $ l.75. DANS IN DE RUIMTE. DAP Reinaert, Zele, 1977. Chris Priest : OMGEKEERDE WERELD. Born SF 69, 1977. ELSEVIER SF-OMNIBUS. Elsevier, A'dam/Brussel, 1977. Ian Watson : ALIEN EMBASSY. Gollancz,London, 1977. £ 4.20 BEST SF OF THE YEAR 6 (Carr) Gollancz,London,1977. £ 5.75. (de Elsevier kost slechts 195 Fr)
OP DEZE EINDEJAARSDAG, met de feestelijkheden in het zicht zou ik best schoon schip maken. Vooreerst door wat tijdschriften te noemen die mijn bus binnenvielen. SCIENCE FICTION REVIEW n° 23 (P.O.Box 11408, Portland OR 97211, USA) viel wat tegen, zelfs al bevatte het interviews met Van Vogt, Vance, Bradbury en Piers Anthony. Het Vance-stuk bijvoorbeeld was gewoon vervelend. Vance schijnt helemaal niets te zeggen te hebben over zichzelf en zijn werken, en de interviewer moest het allemaal zelf doorgeven. Interessant stuk van en over Robert Silverberg, i.v.m. zijn vroegere werken, die door Ace werden heruitgegeven. Vele lezersbrieven (was dat maar mogelijk voor Rigel), recensies en Dick Geis-gepraat (met Alter!). Geis won in '77 weer eens een Hugo voor SFR, en een gedeelde (met Susan Wood) als beste fan schrijver. Requiem is een Canadees fanzine, waarschijnlijk het enige franstalige van dat soort in Noord-Amerika. Professionele layout en offset, goed materiaal, gebruikelijke inhoud voor een degelijk fanzine. Nogal wat reclame, maar die mensen moeten ook leven. 38 blz is niet veel, en het kost $ 1.50 (canadese $), wat ook niet verschrikkelijk is. Dit is n° 18 al, wat veelbelovend klinkt en instaat voor verdere continuiteit. (REQUIEM, 1085 St-Jean, Longueuil P.Q., CANADA J4H 2Z3) Verder kreeg ik een brief van A. Van Hageland. Een maand of zo geleden vroeg hij mij een verhaal in te zenden voor een begin '78 te verschijnen antho met griezelverhalen. Daarna las hij blijkbaar mijn negatieve (erg negatieve, maar ik blijf erbij) kritiek op DANS IN DE RUIMTE. Lieve hemel, ik heb het boek ook moeten betalen, driehonderd enzoveel frank,geen koopje, en dan krijg je dergelijke verhalen op je bord, uitgenomen enkele goede (Bertin, Leunis, Tyberg, Laerhoven,..). En dan schrijf ik een negatieve kritiek natuurlijk. De brief van Van Hageland was daarop erg kort: "..ik verkies te vermijden dat ook de nieuwe bundel u wit van verontwaardiging zou doen worden. U hoeft me dus geen verhaal toe te zenden. Met achting." Persoonlijke kritiek is niet meer toegestaan, zeker niet als je zelf wel een verhaal wil gepubliceerd zien. Ik til er toch niet te zwaar aan. Er zijn andere uitgevers als het echt moet. 31 DECEMBER 1977 Gilbert Verschooten, uitgever van FANTOOM, stuurde me een brief, waarin hij meldde dat ook hij in 1977 een SFAN-diploma kreeg, welk hem werd uitgereikt door Herman Ceulemans tijdens het 4de festival van de Fantastische film te Antwerpen. Hiervan maakte ik geen vermelding in het Convention-nummer van Rigel, omdat niemand mij hierover inlichtte. Onze excuses aan Gilbert, en onze gelukwensen. Moge hij nog vele FANTOOMS uitbrengen. 7 januari 1978
-9Dit jaar bestaat de Britse uitgeverij Gollancz vijftig jaar. Daarom een overzicht van hun SF-producties voor de eerste helft van '78: -Benford,G. & Eklund : IF THE STARS ARE GODS (maart), £3.95. -Bester,Alfred : STAR LIGHT,STAR BRIGHT (maart),£ 4.50 -Budrys;Algis : Rogue MOON (mei), £ 4.25 -Burley,W.J. : THE SIXTH DAY (juni), £ 4.25 -Clarke, A.C. : FOUR GREAT SF NOVELS (mei) £ 5.95 -Cowper, Richard : THE ROAD TO CORLAY (juni) £ 4.25 -Delany, Samuel: DRIFTGLASS (bundel,april) £ 4.25 -Martin,George R.R. : Dying of the LIGHT (febr) £ 4.95 -McIntyre,Vonda: DREAMSNAKE (juni) £ 4.50 -Shaw, Bob: SHIP OF STRANGERS (mei) £ 4.25 -Silverberg,R. : CAPRICORN GAMES (Bundel,jan) £ 4.25 -Stroegatsky, A.&B. : ROADSIDE PICNIC (apr) £ 4.25 -Watson, Ian : MIRACLE VISITORS (juni) £ 4.75 ***** Ballantine Books maakt nu gretig gebruik van de STAR WARS rage om allerlei uit te geven in verband met de film. Nadat de pocketeditie van het boek enorm goed verkocht publiceert Ballantine nu o.a. THE STAR WARS SKETCHBOOK. De titel zegt het afdoende: tekeningen van hardware in de film gebruikt. Ze zijn afkomstig uit de ateliers van Joe Johnston, die ze maakte bij de ontwikkeling van de film en het scenario. 96 blz zwartwit tekeningen en tekst geven een beeld van de verschillende stadia die de modellen doormaakten. Kleuriger is de STAR WARS PORTFOLIO, met reprodukties van schilderijen van Ralph McQuarrie. Ook deze werden gebruikt voor de initiële produktie van de film en vertonen dus merkelijke verschillen met de uiteindelijke versie. Zo is Luke Skywalker op een schilderij geen jongen maar een meisje, zoals Lucas origineel plande. Later kwam hij daarop terug (een ander schilderij beeldt hem af als een jongen,maar in het kostuum dat door Han Solo zou gedragen worden). Het totaal van 2l reprodukties vormt een kleurig spektakel. Nog van Ballantine is ARIEL:THE BOOK OF FANTASY (2). Tijdschrift-formaat, mooie en kleurige illustraties, materiaal van Ellison, Leguin, Bradbury, Keith Roberts, Richard Corben,Frazetta,Moorcock, Jeff Jones... Mis dit niet als je het hier kan vinden. De illos zijn gewoon superb,en zelfs Corben overtreft zichzelf. THE STAR WARS SKETCHBOOK (Ballantine 27380,$ 4.95) THE STAR WARS PORTFOLIO (Ballantine 27382,$ 7.95) ARIEL,THE BOOK OF FANTASY (Ball.,27319, $ 6.95) *
*
*
*
*
Rechts: een toevallig knipsel uit HUMO (met dank aan Robert Smets).
****************************************************** Het LITERAIR TIJDSCHRIFT "APPEL" schrijft voor 1978 een prijsvraag uit voor SF-kortverhalen. Uiterste datum van inzending is 1 juli 1978. Wij vatten hier kort de regle[enten samen: De wedstrijd staat open voor àlle auteurs uit Vlaanderen en Nederland die nog géén zelfstandig fictiewerk (hetzij roman, hetzij bundel) gepubliceerd hebben. Elke auteur mag slechts één origineel verhaal insturen, getijpt op courant DIN-formaat, in drievoud, met interlinie en max. vijf blz lang. Op elke exemplaar vermeldt de auteur een motto of kenspreuk. Echter geen naam, noch enige andere notitie die tot zijn identificatie zou kunnen leiden. Bij de verhalen moet een gesloten enveloppe gevoegd worden waarop de auteur zijn motto of kenspreuk herhaalt. In die enveloppe zit tevens een brief met naam, volledig adres en geboortedatum van de auteur. Tevens verzekert de auteur in deze brief, dat zijn ingezonden verhaal origineel is en gevrijwaard van rechten op derden. Hij sluit l6 Fr (ll0 cent) in voor administratiekosten (in postzegels). De prijs zal door de jury in december toegekend worden. De jury bestaat uit: Danny De Laet, Peter Pauwels en William Vananderoye. De prijzen zijn resp. 2000, l500 en l000 Fr, en de bekroonde verhalen verschijnen in APPEL. Verhalen insturen aan William Vananderoye SF-wedstrijd APPEL Kempenhof 34 3500 Hasselt (België) waar men tevens de reglementen kan verkrijgen mits het insluiten van retourport. *****************************************************
- 10 -
De rage die STAR WARS teweegbracht in de Verenigde Staten is nu reeds uitgegroeid tot de proporties van het initiële Star Trek fandom. Voor 34 $ of zo kan je maskers kopen van Darth Vader, Chewbacca, C3PO of een Stormtrooper... en talloze andere voorwerpen: LP's, shirts, films... Honderden mensen staan urenlang in de rij om, vaak voor de zoveelste maal, de film te zien. De hele schrijvende pers pleegde minstens één artikel over dit fenomeen. Het succes van de prent is in hoofdzaak te wijten aan een knappe mengeling van avontuur en romantiek, SF en humor, doch zonder seks of geweld, hoewel de nodige ruimtegevechten en schietpartijen een belangrijke plaats innemen. George Lucas, die zowel het scenario schreef als de film regisseerde, creëerde een verbazingwekkend heelal. Geheel bijzonder is dat alles erin zo 'echt' lijkt, voornamelijk omdat apparatuur, voertuigen en gebouwen soms versleten zijn, of dringend aan herstelling toe - het geheel lijkt, zoals iemand opmerkte 'on location' opgenomen. Ook de maquettes zijn opvallend: een ploeg medewerkers cannibaliseerde meer dan 300 modelvliegtuigen om deze maquettes te bouwen. Lucas maakte vroeger reeds enkele films: AMERICAN GRAFFITI en THX 1138. In 1973 kreeg hij het idee voor een ander SF-scenario, en dit resulteerde in STAR WARS. Hij presenteerde het eerst aan Universal, maar tenslotte was het Twentieth Century Fox die er de rechten voor opkocht. Eén van hun beste initiatieven overigens, want hun aandelen stegen in evenredigheid met het succes van de film. Lucas zei: "I think that anyone who goes to the movies loves to have an emotional experience. It's basic whether you're seven, seventeen or seventy. The more intense the experience, the more succesful the film. (..) I decided I'd make a film so rooted in imagination that the grimness of everyday life would not follow the audience into the theater. In other words, for two hours, they would forget." En escapisme is het nu precies. STAR WARS speelt in het verre verleden, en in een ander universum. Een jonge, ietwat naïeve en idealistische held, een mooie prinses, ruimtepiraten, een edele zaak om voor te vechten, de in't zwart geklede snoodaard, gevechten op grote schaal, spanning, avontuur. De mantel-en-degen film
van dertig jaar geleden is terug, maar nu als SF vermomd. Een opvallende techniek ook: de maquettes van ruimtetuigen die, dank zij uiterst effectieve trucages, meer dan echt lijken. De inboorlingen van Tatooine op hun fantastische rijdieren. De humoristische robots en de andere personages: Chewbacca, Darth Vader... De acteurs dan: Mark Hamill als Luke Skywalker, Carrie Fisher (dochter van Eddie Fisher en Debbie Reynolds) als prinses Leia Organa, Harrison Ford als Han Solo, de unieke Alec Guinness als Ben Kenobi, de dwerg Kenny Baker (een meter tien klein) als robot Arto-detoo, de Britse akteur Anthony Daniels in het pak van See-Threepio, David Prowse (vroeger in griezelfilms) als Darth Vader, Peter Cushing als Grand Moff Tarkin en tenslotte Peter Mayhew (twee meter vijftien) als Chewbacca, de wookie met de blauwe ogen. TER INFORMATIE: George Lucas: Star Wars. Ballantine Books, New York, 1976. Strijd tussen de sterren, Bruna SF 79, Utrecht/Antwerpen, 1977. Star Wars mail order store: Captain Company Dept SF PO Box 430, Murray Hill Station New York NY 10016 waar u allerlei kan kopen: maskers aan $ 35 het stuk, LP met muziek van de film, T-shirt... *
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
- 11 -
Mick Farren : SYNAPTIC MANHUNT. THE NEURAL ATROCITY. Mayflower, 1976 en 1977,75 p. Yves Vandezande ***************************************************** Nadat ik eerder in dit blad al een door wierrook geteisterde bespreking afleverde van THE QUEST OF THE DNA COWBOYS, eerste deel van Mick Farren's science fantasy trilogie, ben ik nu van plan dat nog eens te herhalen met de twee eropvolgende boeken. Deel twee, SYNAPTIC MANHUNT, ontdekte ik te Gent, terwijl voor het derde deel, THE NEURAL ATROCITY, er een reis naar London moest ondernomen worden. U ziet het, geen moeite bleek teveel. Het decor in Synaptic Manhunt is verlegd naar de plezierstad Litz met zijn Sex-O-Mats en Torture Parlours, waar A.A.Catto met haar persoonlijke slaaf Reave (van het DNA Cowboy duo) haar intrek heeft genomen. Billy, de andere cowboy, is hier ook, zij het dan down en out in de rosse buurt. broeder Jeb Stuart Ho van de Brotherhood die de wereld zo'n beetje controleert, krijgt de opdracht A.A.Catto uit te schakelen, daar zij anders een gevaar dreigt te worden voor de mensheid. Na heel wat avontuurtjes, waarbij ook The Minstrel Boy weer ten tonele verschijnt, slaagt hij er dan toch niet in. A.A. Catto bereid zich voor om de wereld over te nemen. In het laatste deel tenslotte, is Catto druk bezig met de hulp van de computer in Stuff Ventral , de wereld te veroveren. Jeb Stuart Ho wordt er nog maar eens op uit gestuurd om deze keer de Stuff Central Computer te corrigeren. Ook hier slaagt hij niet. The Minstrel Boy en Billy Oblivion zullen tenslotte overleven, twee hippe vogels na de ramp. Gedurende de twee, zeg maar drie, delen van de trilogie, wordt je door Farren's onverbiddellijk swingende stijl meegesleurd in een draaikolk van actie die pas eindigt op de allerlaatste blz. Nog een ding wil ik over deze trilogie kwijt, en dat geldt eveneens voor dat andere Mick Farren boek, TEXTS OF FESTIVAL. Het is de eerste krer in mijn nu toch al een aantal jaren tellende lezersloopbaan dat ik een schrijver lees die zo verfrissend en modern (new wave is hier niet gepast) overkomt. Wat de trilogie aangaat; Herbert's 'DUIN' ging al in het tweede boek bergaf; Dickson's DORSAI kon ik alleen in SOLDIER, ASK NOT genieten,
- 12 Harrison's DEATHWORLD haalt nergens dit hoge peil en Asimov's FOUNDATION faalt in vergelijking met de DNA COWBOYS wat actie en avontuur aangaat. Dus: This Is It. Kopen aub.
Colin Kapp : MANALONE. Panther, 1977. 197 pp, 75 p. Yves Vandezande ***************************************************** Bij mijn laatste recensie van een Kapp-roman (THE SURVIVAL GAME) was de strijd nog onbeslist. Nu lijkt hij in Kapp's voordeel te evolueren. Dat wil zeggen: MANALONE heeft me weten te boeien,meer dan zijn vorige boeken. De actie in deze roman is dan ook van een gans andere aard dan in THE SURVIVAL GAME, hoewel Kapp nog steeds aan het held-tegen-de-rest principe blijft vastklampen. Manalone (of Man Alone) is een briljante computerspecialist die een bepaalde groep ontdekt die zich bezighoudt met het uitvagen van het menselijk verleden. Daarbij worden zij geholpen door een sterke politiemacht die Manalone voortdurend op de hielen zit. Manalone is een man op de vlucht,en precies dank zij dit vluchten ontdekt hij steeds meer van de waarheid. Als hij tenslotte de gruwelijke feiten achterhaald, is hij meteen ook klaar om toe te treden tot die kleine groep die het bijna 200 blz op zijn leven gemunt had. Eerlijk is eerlijk, Kapp. Meer van deze knappe romans en ik zal dan tenslotte moeten toegeven dat ik je graag lees. Joe Haldeman : MINDBRIDGE. Orbit, 1977. 186 pp, 75 p. Yves Vandezande ******************************************************* Opvolger van THE FOREVER WAR, hoewel er geen verband is tussen de twee romans. In MINDBRIDGE laat Haldeman een groep 'Tamers' de ontdekking van de eeuw doen. Zij komen nl terug van een planeet met een 'Bridge', een diertje dat rechtstreekse communicatie tussen twee geesten mogelijk maakt. Dat blijkt wel handig, want kort daarop komt de mens in aanraking met aliens die erg vijandig zijn. Jacque Lefavre, de hoofdpersoon, zal zich hier verdienstelijk maken, wegens zijn hoge gevoeligheid voor de 'bridge'. Hoewel 1977, op het ogenblik dat ik dit schrijf, nog lang niet uit is, en ik nog een aantal boeken op de leesplank heb staan, mag ik nu al wel zeggen dat deze MINDBRIDGE het boek van het jaar zal worden. Haldeman schrijft misschien wel ingewikkeld,maar toch vlot leesbaar. Plot is misschien niet meer origineel,maar de actie is knap uitgedacht. Ook het gebruik van de hoofdstukken die eigenlijk met het verhaal niets te maken hebben, werkt niet storend. Haldeman is duidelijk de weg naar de top ingeslagen.
Frederik Pohl : MAN PLUS. Bantam Books, 1976. 246 pp, $ 1.95. (In't Nederlands te verschijnen bij Spectrum als Prisma SF 1820, einde 1977) Yves Vandezande. ***************************************************** Nu blijkt dat de laatste tijd Fred Pohl erg actief is, niet alleen creatief, maar ook kwalitatief. Want na deze MAN PLUS, die tussen haakjes dit jaar de Nebula won, verscheen er nog een tweede roman, nl. GATEWAY, die ook niet mis zou zijn. Dit is onbetwistbaar een ijzersterk boek, van het begin tot het uitstekende einde. Het supergeheime Man Plus project ontstaat uit noodzaak. Moeder Aarde dreigt het weer eens te begeven onder nog maar een oorlog,en de bedoeling is op tijd een mens op Mars te krijgen. Maar om daar te kunnen overleven moet eerst worden afgestapt van het ruimtepak principe. Ogen, oren, longen en hart moeten worden verwijderd uit het lichaam en vervangen door allerhande technische snufjes. Uit de mens wordt een Mens Plus geboren. En die Man Plus wordt Roger Tocraway,die na veel kop- en andere zorgen op Mars terechtkomt. Het hele verhaal is menselijk en geloofwaardig gebracht, de shock komt pas op het einde als blijkt dat het hele plannetje door het wereldcomputernet in elkaar gedr/ aait werd. En zelfs dan is het nog niet gedaan. Ik zei het al, Fred Pohl op zijn best. David Dvorkin : THE CHILDREN OF SHINY MOUNTAIN. Pocket Books, NY, 1977. 279 pp, $ 1.75. Guido Eekhaut ***************************************************** Het doet me nooit plezier een boek negatief te moeten beoordelen, zeker niet wanneer het een debuut is, zoals hier, maar toch... maar toch... Eerst en vooral is het te omvangrijk voor het thema en praat Dvorkin bladzijdenlang er gewoon omheen. Verder ligt de satire er vingerdik overheen en geen der personages heeft profiel. Verhaal: de industrieel-technische planeet Lammon steunt haar economie op de Tour-business,voor de rest van het heelal. Voornaamste trekpleister: oude planeten met vervallen of bijna-verdwenen beschavingen (al bouwen de tourbedrijven eerst de ruines). De Aardemythologie (cfr. Vance) wordt plots realiteit als een planeet als oorsprong van de mensheid wordt aangewezen, en hoofdpersoon Mash (M.A.S.H.?) gaat op verplicht onderzoek. Deed me ergens aan Pohl & Kornbluth denken,maar het weerstaat deze vergelijking zeker niet. Barrington J Bayley : THE GRAND WHEEL. DAW-sf, NY, 1977, 144 pp, $ 1.50. Guido Eekhaut ******************************************************
- 13 Cheyne Scarne is een gokker... typisch voor SF, zou je zeggen, zie Jack Vance. Of Harrison. Bon, deze gokker zet zijn leven op het spel om in de binnenste cirkel van het Grand Wheel te geraken. Want het Grand Wheel is de controle van alles, en tegelijk illegaal op alle door mensen gecontrolleerde planeten. Barrington Bayley is geen onbekende naam. Andere boeken van hem zijn SOUL OF THE ROBOT, COLLISION COURSE, THE FALL OF CHRONOPOLIS en THE GARMENTS OF CAEAN. Zijn naam kwam ook regelmatig voor in New Worlds Quarterly (AN OVERLOAD, EXIT FROM CITY 5 ea). Hij schreef ook onder pseudoniemen, naar het schijnt sind hij vijftien was.
wat ondertussen echter niet gebeurde. Holland's interesse in dit werk is sociologie en politiek, en dat maakt een vergelijking met Leguin bvb opvallend. Pacifistisch anarchisme speelt een belangrijke rol - is LeGuin soms ook geen pacifistisch anarchiste (in haar werk)? Ook Holland benaderd de verhoudingen tussen diverse volkeren op deze manier. Een uitstekend thema - toont aan hoever SF geraakt is sinds Gernsback. In elk geval wens ik diegenen die deze turf lektuur willen aanvatten veel moed. 535 blz is niet iets wat je op 'n avondje uitleest.
Bob Shaw : COSMIC KALEIDOSCOPE. Doubleday SF, NY, 1977, 179 pp, gebonden,$ 6.95. Isaac Asimov : THE BEGINNING AND THE END. Doubleday, NY, 1977, 248 pp, gebonden, $ 8.50. Guido Eekhaut ***************************************************** Eerder al besprak ik Shaw's boek,maar wil het hier vermelden omdat het niet identiek is aan de Engelse uitgave. Eén verhaal, THE BRINK, is niet opgenomen in de US-editie, maar deze bevat twee,niet in de UK-editie voorkomende stukken, nl. ELEMENT OF CHANGE en DEFLATION 2001. Dit laatste is een aardige satire op stakingen en looneisen, het eerste een al te gebruikte versie van de Goden-sterrenwezens. Niet de moeite om naast de Engelse nog deze editie te kopen, mocht u dat misschien willen. Asimov daarentegen is zijn prijs waard. Ook al is het boek slordig uitgegeven (de vellen zijn oneven gesneden, de rug geeft niet mee en het papier is van slechte kwaliteit). Asimov verzamelde hier een reeks,voornamelijk kortere, essays over alle mogelijke onderwerpen, voorzien van vaak geestige commentaren, ook autobiografisch, zoals we van hem gewoon zijn. Niet alleen de natuurwetenschappen komen aan de beurt, maar Asimov waagt zich ook aan speculaties: wat is de oorsprong van de legendes over zeemeerminnen, hoe zal een supermarkt er binnen honderd jaar uitzien, hoe kan een maankolonie overleven zonder water... Aanbevolen.
Cecelia Holland : Floating Worlds Pocket Books, NY, 1977, 535 pp, $ 1.95. Guido Eekhaut ****************************************************** Dit boek werd eerder door Eddy Bertin besproken,en ik wil dan ook niet nog eens een mening (de mijne) op het hakblok gooien. Bertin was er bepaald negatief over, maar ik wil iemand anders laten horen, nl A. Peter Cannon, die in SF-review 18 zei dat hij dit één van de beste boeken van de laatste tijd vond. Niettegenstaande een zwak einde zou het een Hugo verdienen,
Brian Stableford : THE REALMS OF TARTARUS. Daw-sf 248,NY,1977. 448 pp, $ 1.95. Tanith Lee: VOLKHAVAAR. DAW-sf 251,NY,1977. 192 pp, $ 1.50. Guido Eekhaut **************************************************** Brian Stableford is een jong Brits auteur,die oa publiceerde in New Worlds Quarterly. Een gedeelte van deze roman, THE FACE OF HEAVEN verscheen ook in Enge land als een apart boek in 1976, en daarnaast heb ik hier nog zijn roman CRADLE OF THE SUN (1969). Daarnaast publiceerde hij CRITICAL THRESHOLD, THE MINDRIDERS, THE ELORIANS... In dit boek bouwde de mensheid een Utopia, over de gepollueerde oppervlakte van de oude wereld heen. Maar er wonen nog mensen op het oude oppervlak, semi-mensen en andere dingen. En deze willen naar boven... tot een onderzoeker van boven naar onder komt... Tanith Lee is een andere onbekende (voor onze gewesten). Ze schreef een klein stapeltje romans: THE BIRTHGRAVE, THE STORM LORD, DON'T BITE THE SUN en DRINKING SAPPHIRE WINE. Haar stijl is parallel aan die van Moorcock en Norton: Sword & Sorcery, hekserij en wonderlijke werelden. Noteer en bewonder de opvallende cover van Michael Whelan.
- 14 CATHOLICS was gebaseerd werd overigens voor de Hugo vermeld, en daar zit een eerste onwaarschijnlijkheid, tenzij hiervoor plots kwaliteit tot criterium zou zijn genomen, wat doorgaans toch minder gebruikelijk is. CATHOLICS is immers geen SF, al wordt het wel ergens in de nabij toekomst gesitueerd, en kan bij oppervlakkige lezing zelfs bijzonder hedendaags overkomen.
Jerry Pournelle : HIGH JUSTICE. Pocket books, NY, 1977. 222 pp, $ 1.75 Guido Eekhaut ***************************************************** Van deze co-auteur van THE MOTE IN GOD'S EYE en LUCIFER'S HAMMER (beide met Niven) had ik beter verwacht. Verhalen in verband met reusachtige bedrijven en hun socio-economische en politieke problemen spreken me niet bijzonder aan. Alles is wat vaag, veraf, oppervlakkig beschreven. Tweedimensionale hoofdpersonages, dito gebeurtenissen. Is dit bedoeld als kritiek op de hedendaagse maatschappij of zoiets?
C.J.Cherryh : HUNTER OF WORLDS DAW-sf 252, NY, 1977. $ 1.75, 254 pp. Guido Eekhaut ***************************************************** Ik heb, net als Wriggle, een zwak voor mooie jongedames. En als ze dan nog SF schrijven is het helemaal fijn. Zo ook met C.J.Cherryh, wiens foto ik in Locus zag. Deze dame in kwestie won dan nog de 1977 CAMPBELL Award voor meest belovende jonge auteur. Ze schreef nog andere boeken, oa BROTHERS OF EARTH (DAW), maar bij het lezen van dit werk zonk de moed me in de schoenzolen, en ik raakte niet verder dan p. 35. Cherryh gaat de sinds DUNE gevestigde tradities achterna door talenregisters te introduceren, een drietal in haar geval, en elk daarvan is voorzien van onmogelijke termen. Je moet je een weg hakken door dit boek. Aardig geschreven, daar niets van, dat is tenminste een punt in haar voordeel, maar vlot is anders. Brian Moore : CATHOLICS. Penguin, 89 pp , 60 p (ca 40 fr), oorspr. 1972. Robert Smets. ***************************************************** Je aarzelt er in een SF-blad een recentie van te brengen. Brian Moore is een uitstekend Iers-Canadees mainstream-auteur; die o,m. THE LUCK OF GINGER COFFEY en I AM MARY DUNNE op zijn actief heeft en die, betrekkelijk recent, met zijn GREAT VICTORIAN COLLECTION de aandacht van de SF-lezer trok. Het TV-spel dat op
Oordeel zelf: ergens naar het einde van deze eeuw toe is de eenmaking van de Christelijke Kerken (en de Islam en het Judaïsme) een feit en is ook sprake van toenadering met het Boeddhisme. Een revival-beweging (incl. Latijnse mis en dergl.) komt echter een en ander in het gedrang brengen, waarop Father Kinsella - voor wie de kerk meer een guerillabeweging is, binnen het establishment - naar deze afgelegen streek wordt gezonden, om er orde te scheppen. Dit alles in mineur, en tussen de lijnen door van enkele gesprekken met plaatselijke monniken. Contemplatief, zou je zeggen, en bijzonder genuanceerd. Bijzonder leesbaar ook, en literair op een hoog niveau. Nauwelijks SF dus, hoewel godsdienst ook voor de atheist een gegeven blijft. Een factor. En het boek in dit opzicht interessante perspectieven opent in verband met de mogelijke, of te verwachten evolutie van deze factor, en dus in dat opzicht weer... Katalogeren is echter onbelangrijk, zoals de fan me hier terecht zal onderbreken. Colin Kapp : The Chaos Weapon. Del Rey/Ballantine books, 1977, 201 pp. Yves Vandezande ****************************************************** Ik moet je, beste Colin, al dadelijk teleurstellen. Je CHAOS WEAPON is een (misschien iets beter uitgewerkt) afkooksel van THE SURVIVAL GAME. Ik kan er niets meer van maken, hoewel ik het graag zou willen. Akkoord, je schrijft essef en je kan op een boeiende manier tweehonderd bladzijden vullen, maar meer dan wat avonturen van een Space-Marshall, die deze keer Jym Wildheit heet is het niet. Bovendien laat je hem twee keer ontsnappen aan een zekere en onontkoombare dood, zonder dat je daar een aannemelijke reden voor opgeeft. Hoewel, je idee van de twee parallelle universa was goed, en ook de inbreng van die vrouwelijke Sensitive (dan weer een aanleiding tot enkele tientallen blz bijnaverkrachtingen aan het boek toegevoegd),maar denk je echt dat de mens ertoe bereid is een wapenstilstand te aanvaarden als hij aan de winnende hand is? Is dat wel menselijk? Wat ik me afvraag, Colin, is het volgende: als jij in staat bent om meesterwerken te schrijven als MANALONE, dat misschien niet de finesse en intrige van een Dickboek heeft, maar er toch mag wezen en aan iedereen aanbevolen wordt, waarom dan produkten afleveren die duidelijk zijn afgeschreven van je vorige werken? Doe je het dan toch voor het geld?
- 15 Robert Heinlein : ROCKET SHIP GALILEO Ballantine del Rey books, NY, 1977. 187 pp, $ 1.75. / THE BEST OF EDMOND HAMILTON. Ballantine del Rey books, NY, 1977, 381 pp, $ 1.95. Guido Eekhaut ***************************************************** ROCKET SHIP GALILEO was het eerste jeugdboek dat Heinlein schreef voor Scribner's (1947), en waarschijnlijk ook het slechtste. Onbegrijpelijk dat Ballantine er een herdruk van brengt, voorzeker omdat het Heinleinfans zal afstoten. Het is zo typies jeugdgericht (jeugd anno 1947 dan) dat het overloopt van clichés: een geleerde maakt een superiere raketmotor, maar niemand wil hem geloven. Drie jongens doen dan dienst als bemanning op een proefvlucht naar de maan. Achter verdere verwikkelingen zitten na-oorlogse Nazi's... Enfin, je ziet het. Maar geef er je geld niet aan. Koop dan liever de Hamilton-bundel, hoewel Yves in weerzin zal neerkijken op wéér een BEST OF... boek. Nou goed, voor wie wat aardige verhalen wil, klassiek, door een goeie ouwe meester neergeschreven. Voor bijna 400 blz is dit een erg aardige prijs. Mark S. Geston : THE SIEGE OF WONDER. Daw-books, 1976, 190 pp, $ 1.50 Robert Smets ****************************************************** Ondanks enkele voorgaande publikaties (LORDS OF THE STARSHIP, DAY STAR...) is deze auteur me onbekend. THE SIEGE OF WONDER vormde dan ook een eerste kennismaking en viel in dat opzicht - rekening gehouden met vooroordelen enz. - best mee, hoewel het zeker niet tot de grote SF dient gerekend. Op een verre wereld bestrijden Wetenschap en Magie elkaar in een lange uitputtende oorlog. De hoofdfiguur dringt het land van de Magiërs binnen en weet er een 'oog' te plaatsen, wat de oorlog in het voordeel van de wetenschappers doet evolueren. Inmiddels is hij echter gevoelig geworden voor zekere aspecten van de tegenstrever en gaat hij dwalen tussen beide kampen in... Bekwaam neergezet, beter avontuur. Arthur C. Clarke : THE VIEW FROM SERENDIP. Gollancz, London, 1978. Geb. 273 pp, £ 5.50. Guido Eekhaut **************************************************** Een serie essays en artikels, samengevat in ietwat chronologische volgorde. De onderwerpen zijn uiteenlopend, gaande van de problemen met huishoudelijk personeel op Ceylon (waar Clarke verblijft) tot de kwestie hoelang iemand kan overleven in het luchtledige. Clarke publiceert niet zo dikwijls als Asimov, zeker niet dit soort boeken, maar is even interessant. Het 'Serendip' uit de titel is de oude naam voor Sri lanka (Ceylon). Clarke noemde dit boek een eerste poging tot autobiografie. Het is een voortdurende liefdesaffaire met het mooie eiland, zoals het zijn leven beheerste, maar ook een exploreren van de toe-
komst en de mogelijkheden van de mens in die toekomst. Een waardevol boek. FIRST WORLD FANTASY AWARDS; an anthology of the fantastic. Edited by Gahan Wilson. Doubleday, NY,1977. 311 pp (kleine druk), $ 8.95. G. Eekhaut ***************************************************** Interessant en zelfs wat ongebruikelijk boek, dat materiaal verzamelde in verband met de eerste Fantasy Awards, die in 1975 werden toegekend. Deze werden weggegeven te Providence, geboorteplaats van H.P. Lovecraft. De Awards werden trouwens "Howard Awards" genoemd, en bestonden uit een door Gahan Wilson gesculpeerde buste van HPL. Het boek dan. Te omvangrijk om helemaal door te nemen, dus slechts een overzicht: de aandacht gaat eerst naar Robert Bloch, die een Awards kreeg voor "Life achievement". Twee verhalen van hem zijn opgenomen. Volgt dan een fragment uit de roman "THE FORGOTTEN BEASTS OF ELD" van Patricia McKillip, die hiervoor ook bekroond werd. Daarna verhalen van (o.a.) Robert Aickman, Manly Wade Wellman, Sterling Lanier... Een aantal presentaties en beschouwingen ronden dit welgevulde boek af. Vooral voor de fantasy- en horror-gerichte lezer. Thomas Disch : GETTING INTO DEATH AND OTHER STORIES. Pocket books, NY, 1977, $ 1.75, 224 pp. G.E. **************************************************** Het is moeilijk om Thomas Disch te plaatsen binnen het voor hem al te enge kader van SF en fantasy. Zijn verhalen horen niet tot deze genres, hoewel ze ermee verbonden zijn met dunne en doorzichtige webben. Zijn verhalen vormen een mengeling van surrealisme en mythische ingredienten, zoals in APOLLO en DEATH AND THE SINGLE GIRL, of neigen meer naar de richting van de mainstream (zoals ook Thomas Pynchon geen SF schrijft - net niet) als in THE ASIAN SHORE. ******* WAARVOOR WIJ NOCH TIJD NOCH PLAATS HADDEN, MAAR TOCH WILLEN VERMELDEN: Lloyd Biggle jr : SILENCE IS DEADLY (Doubleday,1977, $ 6.95) De Chirurgisch veranderde agent Darzek op zoek naar een geheimzinnige kracht die op de planeet Kamm al het leven kostte van twintig agenten van de Galactic Synthesis. E.R.Eddison : THE WORM OUROBOROS (Ballantine,1977, pocket,$ 2.50) Herdruk van een klassieke fantasy. Jack Vance : MASKE THAERY (MSF 127,1977,fl 11.15) Vertaling van een recente ('76) Vance. James Gunn : KAMPUS (Bantam,1977, $ 1.75) Politiek en leven op de univ in een niet ver verwijderde toekomst. Richard McKenna : CASEY AGONISTES & OTHER SF&F STORIES. (Pan SF,1976, 60p). ******
- 16 -
NEDERLANDSTALIGE BOEKEN
H.P.Lovecraft : Het HUIS IN DE NEVEL. Bruna zwarte beertje 1752, 1976 (?), 221 pp, 75 Fr. Lady Cynthia Asquith : BOVENAARDSE BESLOMMERINGEN. Bruna zwarte beertje 175l, 1977, 224 pp, 75 Fr. Guido Eekhaut. *************************************************** Twee auteurs van fantastiek en griezel in twee interessante pockets. Asquith is voor de meeste lezers nieuw, want slechts één verhaal van haar verscheen in't Nederlands, en dat was jaren geleden in een anthologie bij Prisma. Ze schreef overigens slechts één enkele bundel, en dit werk is daarom des te opvallender. Lovecraft inleiden is daarentegen niet meer nodig. Een sfeervolle cover van Karel Thole siert de pocket, die enkele van HPL's interessantste verhalen bevat tot nu toe, bij mijn weten, onvertaald: "Shadow over Innsmouth", "Horror at red Hook" en "The Shunned House". Uiteraard moet je horror- of HPL-liefhebber zijn om dit te lezen (en te waarderen). Maar voor deze prijs is het een koopje. Noteer even dat Bruna nu een belangrijk deel van HPL's oeuvre heeft uitgegeven.
Isaac Asimov : EEN MAN ALLEEN. Born Nova SF 4, 159 blz. Oorspr.: Space Ranger,1952. Robert Smets **************************************************** Lang voor Ringo, was er David Starr: de held van een reeks juveniles die de goede dokter in de vijftiger jaren pleegde, en waarvan dit boek de inzet vormde. Wanneer de Aarde volledig afhankelijk is van de voedseltransporten van de Martiaanse farms, dient onmiddellijk op het hoogste vlak ingegrepen, wanneer er een kink in de kabel komt: in casu een aantal vergiftigingsverschijnselen In 'Martiaanse' restaurants. Waarop Starr naar Mars vertrekt en zich als boerenknecht laat aanwerven om de ware toedracht van het gebeuren te achterhalen... Typische Western-plot, naar de ruimte overgeplaatst, en waarin slechts enkele Asimov-trekjes te vermelden vallen: zo is David Starr bv. geen lid van weet-ikwelke-geheime dienst, maar van de 'wetenschapsraad' en pleegt hij enige deductie, waar anderen eerder knokkensklaar zouden staan. Wat niet belet dat we heel ver (en beneden) 'The Caves of Steel' staan en zelfs een jeugdig publiek hieraan
dezer dagen weinig genoegen zal beleven: de samenzwering doet futiel aan, de deductie is weinig overtuigend en effecten als de ondergronds levende martianen en het krachtveld hebben origineler dagen gekend. Overigens zijn er, zoals J.P. pleegt te zeggen, geen kinderen meer. Wij waren de laatste. Robert A. Heinlein : TUSSEN PLANETEN. Born Nova SF 1, 1977. 160 pp. Oorspr: 'Between Planets'. Vertaling: Ruud Bal, Cover: Peter Jones. Guido Eekhaut ***************************************************** Een redelijk goede juvenile-Heinlein, met een wat typisch halfdom personage dat, erger nog, koppig is en ten allen prijze naar Mars wil, al maakt iedereen het hem duidelijk dat dit onmogelijk is. Venus heeft zich namelijk van de Aarde afgescheiden en vormt een onafhankelijke republiek. Het wordt een soort uithoudingsoorlog, in verband waarmee de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog genoemd wordt. Typisch Heinlein. Hoofdpersoon speelt natuurlijk een belangrijke rol in het conflict, wat van het begin al té doorzichtig was. Redelijk goed geschreven, onderhoudend, zoals altijd bij een Heinleinboek. Het is een auteur die spannend kan schrijven, zelfs over onderwerpen waar de lezer geen bal van snapt ('A Door Into Summer'). Noteer dat dit boek, daterend uit 1951, een generale repetitie was voor 'The Moon is a harsh Mistress' (1965).
Eddy C. Bertin & Bob Van Laerhoven : DE KOKONS VAN DE NACHT. Bruna SF 73, 1977. 204 pp, 90 Fr. Guido Eekhaut ***************************************************** Na wat beide auteurs in hun vraaggesprek hebben ver-
- 17 teld, kan ik nog weinig toevoegen. Een negatief aspekt: het boek is moeilijk leesbaar, te weinig vlot en er is niet voldoende aktie om het verhaal op gang te helpen. Ik meen persoonlijk, in de vaste overtuiging me de banbliksems van de auteurs op de hals te halen, dat dit te wijten is aan te dikwijls herschrijven, en aan een bewerking van een zeer interresant thema die te weinig ruimte laat voor spanning. Ik zeg niet dat het een slecht boek is, integendeel: beter dan gemiddeld, en belovend voor de toekomst van dit duo, maar het bovenstaande wou ik toch kwijt. Maar koop dit complexe en volwassen boek zeker, en vergelijk naast een bekende Amerikaan of Engelsman. Eddy en Bob komen er zonder teveel kleerscheuren vanaf.
Roger Zelazny : MIJN NAAM IS LEGIOEN. Spectrum Prisma 1796, ,1977. 192 pp. 'My name is Legion'. (1976) vertaling: Peter van Dijk. Guido Eekhaut ******************************************************* Dit boek is een bundeling van drie novellen die dezelfde hoofdpersoon gemeen hebben. Deze heeft zichzelf uit de centrale databanken weten te verwijderen, en is dus in feite onbestaande - als U ziet wat ik bedoel. Dit geeft hem de gelegenheid onder diverse namen en covers extra-moeilijke opdrachten uit te voeren voor een inlichtingendienst. Beide eerste verhalen staan in verband met de zee: "Aan de vooravond van RUMOKO" gaat over een project om kunstmatige eilanden te doen ontstaan en "Kjwalll 'kje...." heeft het leven van de dolfijnen en diamantsmokkel tot onderwerp. Het derde verhaal, "De terugkeer van de Beul" (HOME IS THE HANGMAN, Nebula voor novelle in 1975), waarin een soort robot terugkeert naar zijn "ouders". Jammer dat Zelazny niet altijd even vlot is en te lange beschouwende passages gebruikt, maar voor de rest best genietbaar, mag ik zelfs het woord interessant gebruiken... Arthur C. Clarke : MACHTIGE AARDE. Bruna SF 72, 1977. 27l pp, 105 fr. (Imperial Earth, 1975). M. Dela Fôret ****************************************************** Het is maar omdat we zulke fervente Clarke-fans zijn, dat we ons elke keer weer laten verleiden om zijn boeken te lezen. Vlot geschreven verhaaltje over een kolonie Terranen op Titan. De jongste zoon van de leidende clan vertrekt voor een jaar naar Moeder Aarde, om daar als eregast deel te nemen aan de viering van het 500-jarige bestaan van de Verenigde Staten en tevens om uit een cel van zijn lichaam een zoon te laten verwekken, via cloning. Eenmaal op Aarde ontdekt hij toevallig een komplot, dat gesmeed is door zijn jeugdvriend Karl. Maar, eind goed, al goed. Karl, de snoodaard komt aan zijn einde en het door hem beraamde komplot blijkt dan toch niet zo gemeen te zijn als aanvankelijk werd gedacht.
Conclusie: een ontspannend avonturenverhaal in een 'science fictionachtig' kader, waar we best niet te zwaar aan tillen.
Sam J. Lundwall : KING KONG BLUES. Brabantia Nostra, Kludde reeks no 11., Breda, 1977. Nawoord door Danny DeLaet. 170 pp, 225 Fr. Vertaling: J.C.Raasveld. ****************************************************** Sam J. Lundwall is 'Mister Science Fiction' in Zweden. Hij werd geboren te Stockholm op 24 febr.1941. Zijn literaire carriere begon pas in de jaren zestig met het schrijven van korte verhalen. Nadien werd hij tekstschrijver,componist en zanger,nam enkele gramofoonplaten op,raakte via de fotografie ook in de filmwereld verzeild en via de sf (mogelijk ook omgekeerd) in het fandom. Hij is sedert die tijd echter de leidinggevende figuur uit de Zweedse SF-wereld geworden. In de V.S. verschenen diverse van zijn romans eerst bij Ace Books en thans bij DAW. Buiten het schrijven van romans,verhalen en songteksten is hij ook vertaler,redacteur-uitgever van het beste Zweedse SF-tijdschrift: JULES VERNE MAGASYNET. Nu brengen wij zijn beste roman: KING KONG BLUES, eveneens vertaald in het Engels en het Frans. Deze roman heeft zijn bittere kanten: het is een satire van onze consumptiemaatschappij en hangt een beeld op van een overwoekerde en reddeloos in moeilijkheden verzonken maatschappij uit de toekomst. Een erg nabije toekomst:de wereld in het jaar 20l8. Wrange humor en toegepaste futurologie. Een hallucinant toekomstbeeld dat in de eerste plaats een emotionele waarschuwing inhoudt met een draagkracht die ons herinnert aan BRAVE NEW WORLD, KALLOCAINE en 1984. Een felle aanklacht,een uitmuntende SF-roman, een mislukte love-story,een schitterende hekeling!! *.Brabantia Nostra persbericht.* Curt Siodmak : DONOVANS BREIN. Luitingh SF, Laren (NH), 1977. 175 pp, 290 fr. (Donovan's brain). Cover: Karel Thole. G.E. ***************************************************** Tweede Nederlandse editie van dit boek, de eerste verscheen in 1963 bij Het Spectrum (Prisma 889) en is sindsdien onvindbaar. Het was tot nu toe de enige Siodmak die ik met veel plezier gelezen heb. Het gegeven gaat eerder de richting uit van de thriller dan die van SF: het brein van een machtig en rijk man wordt kunstmatig, en los van zijn lichaam, in leven gehouden door een geleerde, wiens levenswijze echter beïnvloed wordt door de al te sterke persoonlijkheid van deze Donovan. Elementen uit Frankenstein zijn duidelijk aanwezig in deze goedgeschreven roman, die ook een klassieker van de fantastische film tot gevolg had. Frank M. Robinson : WEDREN MET EEN SUPERMENS. Bruna SF 80, 1977. 191 pp, 90 fr. (The Power,1956) Vert.: Cora Polet, Cover: Karel Thole. G.E. **************************************************** Nog een herdruk, ditmaal van een zwarte beertje, dat
- 18 -
in mijn jongere jaren m'n favoriet was, en nog is. Voor zover ik weet Robinson's enige roman, hoewel hij kortverhalen schreef. Net als vorige boek eerder een thriller, en eveneens verfilmd (uitstekende film). Een onderzoeksteam aan een universiteit komt tot de conclusie dat één van hen over paranormale krachten beschikt: hij kan dingen op afstand beïnvloeden en de geest van andere mensen vervormen. Dat dit zeer gevaarlijke eigenschappen zijn, ondervindt William Tanner, een lid van het team al gauw,wanneer de andere leden één voor één omkomen." Vlotte suspense-roman met verrassend einde. Larry Niven : BUITEN DE TIJD. Elsevier SF,Amsterdam/Brussel, 1977. 256 pp, 215 fr. (A World out of time,1976). G.E. ******************************************************** Ik was een Niven-fan - was,zeg ik,want nu ga ik toch wat twijfelen. Het lijkt alsof hij zijn geesteskracht en fantasie heeft ingeruild voor zuiver professionele betrachtingen, na diverse (financiële) successen. Het boek is een vrij monotone opeenvolging van monotone gebeurtenissen. Weinig inventiefs meer, niet meer als de Niven van WORLD OF PTAVVS of NEUTRON STAR. Ah, de goeie ouwe tijd,toen Kzin en Poppenspelers nog het Bekende Heelal doorkruisten. Niets daarvan hier. Alleen de Held, Corbell,die er vandoor gaat met een ruimteschip,en drie miljoen jaar later (via een zwart gat) op aarde terugkeert, in leven gehouden door moderne technologie. We lazen dergelijke al meer, nietwaar? Het boek vangt aan met het verhaal RAMMER, wel een aardig stukje op zichzelf. Niven wilde blijkbaar dit thema niet verloren laten gaan en brouwde er op voort, met dit boek als eindprodukt. Algemeen oordeel: té gemakkelijke ontspanningsliteratuur (als het je niet teveel irriteert), te oppervlakkig geschreven. Kan echte Niven-fans niet in het ootje nemen. Robert Heinlein : DE RODE PLANEET. Born Nova-SF 3,1977. 155 pp. (Red Planet, 1949). Vert: Annelies van Dijck. Eddy C. Bertin. ******************************************************** De mens koloniseert de planeet Mars,maar krijgt geen werkelijk inzicht in de machtige maar introspektieve Marsianen. De kolonisten zijn in dienst van een machtige Aardse maatschappij,en moeten heen en weer emigreren om de winter te overleven. Twee jongens ontdekken een complot van de aardse maatschappij om de kolonisten te verplichten ter plaatse te overwinteren. Na een gevaarlijke ontsnapping kunnen de jongens de kolonie verwittigen, geholpen door een goedgezinde Marsiaan,waarbij de 'Stuiteraar' (een vreemdsoortig 'huisdier') als tussenpersoon funktioneert. Het komt tot een opstand tegen de aarde, waarbij het Recht zegeviert en de onafhankelijkheid uitgeroepen wordt. Vlot geschreven SF-avontuur voor de jongeren (én ouderen) waarbij Heinlein de realiteit van deze Marskolonie aan-
- 19 vaardbaar maakt zonder té droge wetenschap te verkopen. Thematisch gezien een voorloper van zijn latere THE MOON IS A HARSH MISTRESS. Robert Silverberg : DERTIEN DWAALWEGEN. Meulenhoff SF 126,1977. Samenstelling: Warner Flamen. 320 pp, 205 fr. Vert: Grothaus & Martijn. Cover: Peter Jones. Eddy C. Bertin. ******************************************************* Een speciaal samengestelde bundel van l3 SF-verhalen die een evenwichtig beeld geven van Silverberg's produktie van de laatste tien jaar,zowel wat de thematiek van zijn recent werk betreft,als de aanpassing van taal,stijl en verhaalstructuur. In deze uitstekende keuze is niets overgebleven van de traditionele 'ontspanningslektuur'schrijver Silverberg. Sociaal-psychologische gevolgen van een gewijzigd levensbeeld (zowel voor de enkeling als voor de totale maatschappij) overheersen: de oplossing voor het dreigende (?) probleem der overbevolking (EEN BLIJE DAG IN 2381), nieuwe sociale strukturen en adapties (PASSAGIERS), entropie,lugubere experimenten met het brein,genetische aanpassingen aan nieuwe normen.. en in deze zich voortdurend wijzigende wereld blijft de méns,de enkeling,voortdurend zichzelf,trouw aan zijn ingeboren karakteristieken (+ en -). Absoluut aanbevolen werk,dat voor de 'oude garde' misschien soms wat shockerend zal overkomen. * * * * * * * * * * * BRUNA, BRUNA, GANYMEDES ME NOG EEN KEER!
*
*
*
*
Een recensie van de anthologie GANYMEDES II, Bruna SFjaarboek (Bruna SF 76, 1977). Yves Vandezande. Mijn besluit staat vast. Waar vorig jaar de bundel GANYMEDES I schandelijk verwaarloosd werd door dit magazine, zal nu plaats gemaakt moeten worden voor een degelijke, maar objectieve bespreking. Mijnheer de Hoofdredacteur moet zich hier maar bij neerleggen. Om deze taak tot een goed einde te kunnen brengen, heb ik me verdiept in, achtereenvolgene de n° 2, n° l, en weer 2. Ik ben daarbij tot het besluit gekomen dat GANYMEDES I tenslotte toch niet zo slecht was als ik oorspronkelijk dacht (en velen met mij). Een ander raar besluit was dat zowel in de eerste als in de nieuwe bundel welgeteld telkens tien verhalen goed tot zeer goed waren, terwijl de rest echt onder de middelmaat lag (sommigen zelfs vér). G1 recenseren heeft natuurlijk geen zin,daarom op naar G2! Het beste eerst dan maar: eigenlijk zijn er twee verhalen die daarvoor in aanmerking komen. Persoonlijk hou ik het bij WIEG ME ZACHTJES,LIEFSTE,WANT DE DOOD KOMT SNEL van het illustere duo Eddy Bertin en Bob Van Laerhoven. Een verhaal dat je niet loslaat,zelfs nu, een week na het lezen. En duidelijk beter dan hun roman. Het andere,slechts op punten verliezende verhaal is HOREN JULLIE ME? van Manuel Van Loggem,die het nog wel over de bijtjes heeft.
Hoe zegt U? De enige professionals in het ganse boek? Nou, is dat dan soms geen reden genoeg voor de anderen om het beter te doen? Wat ons meteen brengt op diegenen die nét niet de hoogste regionen haalden. Wim Burkunk,dames en heren, met zijn story DE VROUWEN VAN CALLISTA, die leuke zwarte humor. Bob Van Laerhoven met PECHVOGEL, dat geen verdere commentaar behoeft. En Frank van der Waart met MARGREET EN IK, MARGREET EN IK waarin hij zeer professioneel twee thema's in elkaar doet overlopen. Een ernstig en fijn stukje proza. Een trapje lager gaan we vervolgens met (en dit zijn verhalen waar al een ietsje op aan te merken is) Lucas Vastenhout in DONNA NOVA - eigenlijk een zeer goede uitwerking van een fascinerend thema dat slechts aan het einde verzwakt. En Pieter Ruysch. Pieter Ruysch is blijkbaar de Wim Burkunk van Ganymedes II. Dat wil zeggen dat hij hier met drie verhalen vertegenwoordigd is, waarvan er twee in deze kategorie vallen (VERTEL HET MAAR EENS AAN EEN KIND en EEN GEMAKKELIJKE MAAR EERVOLLE OPDRACHT). Nog iets zwakker,maar nog steeds bij het goede te rekenen zijn RADIOHOOFD van Kathinka Lannoy, PIJNLIED van Bob Van Laerhoven en ZOLANG DE REIS DUURT van Pieter Ruysch. En de rest,meisjes en jongens,pompt niet meer,maar verzuipt. Misschien zijn er nog wel enkelen die boven de middelmaat zouden kunnen uitkomen (o.a. Frank Roger, Birg Storme),was het niet dat ik voor het bespreken van deze bundel mijn normale appreciatiemaatstaven heb moeten laten gelden. En die zijn op de Amerikaanse leest geschoeid. Hoor ik daar een bekende en bebaarde fan al niet roepen dat we onze auteurs tenslotte toch milder moeten beoordelen? Dan zeg ik maar: krijgen debuterende Angelsaksen soms ook verzachtende omstandigheden van hun uitgevers? OK, ik zal dan niet zeggen wat ik het slechtste uit Ganymedes 2 vond,wel dat ik dat bepaalde verhaal héél slecht vond. Goed zo? Rest mij nog dit: Beste Vincent van der Linden, jij verdient van SFAN én NCSF een speciale award voor dit lovenswaardig initiatief. Mogen er nog vele Ganymedessen volgen. * * * * * * * * * * * * * * *
- 20 -
"Uranus, de derde grootste en derde 'verste' planeet van ons zonnestelsel (zowat 3 miljard km. van de zon verwijderd) krijgt in de '80er jaren zijn eerste 'aardse' bezoek. De NASA is van plan in november '79 een Mariner-ruimtesonde af te vuren die door de aantrekkingskracht van Jupiter naar Uranus zal geslingerd worden. Jupiter wordt bereikt na l7 maanden, en de sonde, die ook enkele Jupiter-manen zal onderzoeken, zal de reuzenplaneet tot op 400.000 km naderen. Door Jupiter in koers gebracht en versneld, zal de Mariner zowat vier jaar later Uranus bereiken, tot op 24.000 km (!) afstand. Doel: fotograferen en studie van het oppervlak en de atmosfeer. Ook daarna blijft de sonde actief informatie doorsturen over de toestand van de ruimte in het buitenste deel van het zonnestelsel." Deze regels schreven wij pas de Pioneer 10 en 11-vluchten stonden. Het is illustrerend kaanse ruimtevaartprogramma, streefd is.
twee jaar geleden, toen de resultaten van naar Jupiter volop in de belangstelling voor de "ups" en "downs" van het Ameridat deze informatie intussen voorbijge-
- 21 Sinds Neil Armstrong de eerste menselijke voetafdrukken in het maanstof achterliet, kampt het Space Agency met chronische budgettaire moeilijkheden. Het is weinig verwonderlijk dat de planeetverkenning tot de meest getroffen projecten behoort. De Pioneers 10 en 11 kostten maar eventjes 100 miljoen dollar -- de lanceerraketten niet meegerekend! Daarom is een ambitieus plan, de "Grand Tour", door President Nixon geschrapt in 1972. Het was in augustus 1968 door 23 top "space scientists" in een rapport aan de National Academy of Science voorgesteld en beoogde het sturen van onbemande verkenners naar Mercurius, Venus, Mars en de verre planeten van het zonnestelsel. In juli 1969 stelde het Jet Propulsion Lab (JPL) in Pasadena, Californië, de ontwikkeling van een reusachtige automaat voor, die in de periode 1974-80 gelanceerd, alle verre planeten, tot en met Pluto zou aandoen in een jarenlange kosmische zwerftocht. De tonnenzware robot zou desnoods met een Saturnusraket gelanceerd worden. In 1970 was in het JPL al een supercomputer in ontwikkeling die het tuig 11 jaar lang zonder menselijke tussenkomst had kunnen besturen, blijkbaar een nog verder geavanceerde "denkmachine" dan HAL, de elektronische held uit "2001, A Space Odyssey". Deze STAR (Self-Testing and Repairing Computer) had een mijlpaal in de ruimteverovering kunnen worden. Toen project "Grand Tour" in 1972 geannuleerd werd, was het ook uit met STAR en schakelde het JPL over op de minder indrukwekkende ARMMS, een apparaat dat het 5 jaar lang zonder de mens kon klaren. Recente moeilijkheden met "Voyager 2" wijzen er echter op, dat de machine zonder menselijke tussenkomst machteloos blijft. Als gevolg van de ineenkrimpende project-budgetten werd ook "Viking" van 1973 naar 1975 uitgesteld. Plannen om in 1981 of 84 Amerikaanse astronauten op Mars te brengen werden geschrapt. Deze voorzagen in de constructie van een atoomraket met de afmetingen van een destroyer. NASAadministrateur verklaarde: "We zijn nu veel dichter bij Mars dan we waren bij de maan, acht jaar geleden." Het afremmen van de ontwikkeling van de nucleaire NERVA stelde hem evenwel in het ongelijk. Zelfs het Apollo-programma werd van 20 tot 17 vluchten teruggebracht, en sindsdien schijnt de maan niet meer in de NASA-vocabulaire voor te komen. Een lezer van "Time Magazine" kon het snoeien van NASA-toelagen niet verkroppen: alsof Konigin Isabella Columbus met een roeiboot had weggestuurd, merkte zij op. Jupiter: planeet of zon? Laten we nog even terugblikken op de recente Pioneer 10 en 11 missies, nu Jupiter en de buitenplaneten door de "Voyager" lanceringen weer in de belangstelling komen. De Pioneers passeerden de planeet respectievelijk in december '73 en '74 en sindsdien zijn de wetenschapslui op het ene raadsel na het andere gestoten. Gebleken is, dat de reus van het zonnestelsel een "wentelende bol vloeibare waterstof" is, wellicht zonder vast oppervlak, behalve misschien rotsachtige kern, diep in een waterstofzee. Men neemt aan dat Jupiters atmosfeer steeds dikker wordt naarmate men het middelpunt nadert. Geleidelijk gaat het waterstofgas (het hoofdbestanddeel van alle materie in het heelal -- en van de zon) naar een vloeibare en uiteindelijk een ongelooflijk vaste toestand over. Jupiter bevat tenslotte meer dan 90%
- 22 van alle materie in ons planetenstelsel, 1.300 keer de aardmassa. De druk binnenin moet fabelachtig groot zijn, en geleerden stellen zich de kern als een kogelvormige uit tot metaal geperste waterstof of ijzer bestaande elektrische geleider voor. Dat is een beschrijving die moeilijk met onze voorstelling van een planeet in overeenstemming te brengen is, vandaar dat sommigen Jupiter veeleer als een ster beschouwen! Ongeveer 800 miljoen km. van de zon verwijderd, zendt Jupiter namelijk méér energie uit, dan de levert. Doorgaans produceert het hemellichaam een op de branding van de zee lijkend geluid, maar meermalen hebben geweldige stralings-uitbarstingen de radio-atronomen verbaasd. Deze werden toegeschreven aan formidabele elektrische stormen in de planetaire atmosfeer. Dat lijkt nu echter maar een zwakke beschrijving geweest te zijn! NASA-specialisten zijn tot de conclusie gekomen dat de eens als "koud" beschouwde gasbol in de kern een temperatuur van minstens 30.000 °C ontwikkelt, 5 tot 6 keer warmer dan het zonne-oppervlak. De hitte zou te wijten zijn aan de enorme interne druk, op zijn beurt wellicht een gevolg van inkrimping. De planeet zou sinds zijn ontstaan van 960 miljoen km. doorsnede tot ruwweg een diameter van l39.000 zijn gereduceerd. Russische geleerden zijn echter onlangs met een theotie voor de dag gekomen die daar lijnrecht van afwijkt: volgens hen is Jupiter een ster in wording, noch min, noch meer. De temperatuur in de kern zou zo'n 300.000 °C zijn en de planeet groeit voortdurend aan door het aantrekken van kosmisch stQf. Binnen 3 miljard jaar zou Jupiter een serieuze concurrent voor onze "oude" zon worden! Met zijn (minstens) l4 manen lijkt Jupiter inderdaad op een mini-zonnestelsel, maar Westerse geleerden wijzen de Russische visie niettemin met beslistheid van de hand. Dat neemt niet weg dat de door Jupiter uitgezonden straling zó erg is, dat de mens de planeet niet dichter dan op 200.000 km. afstand naderen kan. Binnen een zone van 160.000 km. zou alle aardse leven gedood worden. Verschillende manen liggen dan ook binnen Jupiters gevaarlijke magnetosfeer, waar zulke hoge energieën voorkomen, dat een ogenblik gevreesd werd voor het instrumentenpakket van Pioneer 11! "Switch on, switch off" maan Overigens is het nog altijd niet precies bekend hoeveel satellieten nu omheen de reuzeplaneet wentelen. Nog in 1974 ontdekte het Hale-observarium van Mt. Palomar één of meerdere objecten in een baan op 20 miljoen km. afstand. Misschien gaat het om één of enkele asteroiden die door Jupiter "gevangen" zijn. Voor het bezoekje aan Jupiter moesten de Pioneers immers door de zgn. asteroïdengordel dringen -- dat zijn miniplaneetjes die volgens recente computerstudies de overblijfselen van een vergane planeet zouden zijn.
- 23 Wegens de straling kan de mens jammer genoeg slechts één Jupitermaan bezoeken, nl. Callisto, en dit dan nog slechts gedurende korte tijd! Dit is bijzonder jammer, want 4 van Jupiters manen hebben een atmosfeer waarin volgens Pioneer Project Manager Charles Hall misschien leven kan voorkomen. Callisto bestaat wellicht uit een mengsel van waterstof, ijs, en kleine hoeveelheden rotsen en stof. Ganymedes (iets kleiner dan de planeet Mercurius) en Europa zouden uit rotsen of metaal bestaan en met ijs zijn bedekt. De meest interessante maan is echter Io. Pioneer 10 toonde dat dit object diverse planeetachtige karakteristieken bezit, w.o. een vreemdsoortige dampkring, bestaande uit natrium en waterstof. Deze "fascinerende wereld" heeft zowat 3/4 van de aardomvang. De U.S.National Science Foundation gelooft dat zich op Io grote zoutlagen (natriumchloride) bevinden. Het griezeligste aspect van de maan zit echter in zijn vreemde relatie met zijn moederplaneet: Io bevindt zich nl. diep in Jupiters magnetosfeer (vergelijkbaar met de aardse Van Allen gordel) en wordt voortdurend door elektronen en protonen van zeer hoge energie gebombardeerd. Hierdoor worden natrium en waterstof van het oppervlak bevrijd, om wolken te vormen die rond geen enkele andere maan in het zonnestelsel voorkomen. Maar er is meer: Io schijnt in staat te zijn Jupiters radio-uitzendingen in en uit te schakelen! Enkel een onderzoek "ter plaatse" kan de vreemde interactie tussen deze dwerg en de reus Jupiter verklaren. De mythe van de bliksemslingerende Jupiter lijkt in elk geval de waarheid zeer dicht te benaderen, alleen bepaalt Io wanneer Jupiter zijn bliksem slingert! --- vervolg van dit artikel in volgend nummer ---
Mogen wij even citeren: "I divide fiction into two main genres: realistic fiction and imaginative fiction. Realistic fiction consists of stories that could have happened: tales of ordinary people doing realistic things in a known setting, either in the present or in the known past. Imaginative fiction comprises stories that could not have happened, being laid in the future, or on another world, or in the prehistorie past of which no details are known. Imaginative fiction can be subdivided into science fiction and fantasy. In science fiction, the story is based upon a scientific or pseudoscientific assumption, such as travel in interstellar space or time, or the effect of a new invention or discovery, or the prediction of a future world. In fantasy, on the other hand, the story is based upon a supernatural assumption, such as the existence of gods, demons, ghosts, or other supernatural beings, or magic that works." L.Sprague de Camp : "Lovecraft,a biography" pp 332,333.
- 24 -
Begin november 1978 zal de vierde Europese Conventie voor SF en fantastiek op de campus van de Université Libre de Bruxelles plaatsvinden. Ze zal o.a. bestaan uit een filmfestival, tentoonstellingen, een ononderbroken "boek-markt", debatten, conferenties e.d. Fans, deskundigen en liefhebbers zullen elkaar weervinden op een danspartij en een glas drinken tijdens de Room-parties die ongetwijfeld ook dan zullen gehouden worden. Warme en koude maaltijden en verschillende dranken zullen beschikbaar zijn tijdens de gehele manifestatie. Inlichtingen:Bernard Goorden "Ides.. et autres" B.P. 33 Uccle 4 B-1180 Brussel.
At the beginning of november 1978, the fourth European Convention of science fiction and fantasy will take place on the campus of the Université Libre de Bruxelles (Belgium). This convention includes a filmfestival, exhibitions aiming at giving a hint of what the world of imagination may he, many stands, lectures, debates, etc ... Internationally known writers, fans, and publishers will be present. A big dance-party will give them all an informal chance to meet, and drink to friendship. Hot and cold meals will be served and a bar will give you the possibility to drink to your heart's content. Information: Bernard Goorden
(adress: see above).
WIJ BIEDEN U HET COMPLETE DUITSE PERRYPERRY-RHODANRHODAN-SERVICE PAKKET. ZELFS MEER DAN U IN DUITSLAND KUNT KOPEN. ZO KUNNEN WIJ U EXCLUSIEF LEVEREN: TECHNISCHE TEKENINGEN VAN RUIMTESCHEPEN,ROBOTS.STRAALGEWEREN, TANKS,ETC; PRPR-POSTERS EN ANDERE SFSF-POSTERS,PLASTIC PRPR-FIGUREN, PRHOORSPELEN.VERPR-GRAMMOFOONPLATEN MET COMPLETE DUITSTALIGE HOORSPELEN.VER SCHILLENDE SOORTEN RUIMTEKAARTEN. WILT U MEER WETEN? VRAAG DAN ONZE KOSTELOZE CATALOGUS AAN BIJ: PERRYPERRY-RHODANRHODAN-SERVICE,POSTBUS 51023,AMSTERDAM. (POSTZEGEL VAN 80 CENT BIJSLUITEN VOOR PORTO,NIET OPPLAKKEN).
- 25 HERINNERINGEN AAN CYRIL M. KORNBLUTH door FREDERIK POHL (Reminiscence: Cyril M. Kornbluth. Extrapolation V.l7 n° 2, 1976. Overgenomen met toestemming van de uitgever, Thomas D. Clareson. Vertaling: Yves Vandezande.)
************ Cyril Kornbluth was mijn vriend vanaf de tijd dat we beiden in onze tienerperiode waren tot op de dag van zijn dood, en voor het grootste deel van die tijd werkten we eveneens samen. Het is voor mij niet gemakkelijk objectief over hem te spreken, en ik denk dat wat ik te zeggen heb, eerder een herinnering zal zijn dan een kritische studie. Maar Kornbluth's werk is helder, inventief, ekonomisch en informatief. Hij was een cynische ziel, en de komedie die aanwezig was in bijna al hetgeen hij schreef, is allemaal terug te brengen tot de essentiële huichelarijen en domheden van de Mens. 1* Op het einde van de jaren 30 waren er in New York City een troep jongens - fans die stonden te trappelen om pro te worden - die zich verbonden in The Futurian Society of New York. Don Wollheim was de 'oude man' van de groep, hij was toen oud genoeg om mogen te stemmen in de presidentsverkiezingen van 1936... de meesten onder ons zouden dat pas verschillende jaren later mogen. Dat waren John B. Michel, Robert W. Lowndes, Isaac Asimov, Richard Wilson... wel, het verhaal van de Futurians is reeds voldoende malen verteld. En dan kwam tot ons, rond '38 of '39, een jonge, dikke, maar briljante jongeman uit de Bronx, genaamd Cyril Kornbluth. In 1939 werd ik editor van twee SF-tijdschriften, Astonishing Stories en Super-science stories. Het was een low-budget project op elk gebied: de magazines verkochten tien en vijftien cent respectievelijk, en betaalden hun schrijvers (en mij) in verhouding. Om genoeg verhalen per nummer bij elkaar te krijgen, zonder het grootste deel van de bladzijden wit te laten, ging ik overal aankloppen en de meest voor de hand liggende plaats was natuurlijk de Futurian Society. Bij een bepaald nummer kwam ik tienduizend woorden tekort en had nog 35 $ over om een verhaal mee te kopen. Dus stapte ik
met mijn zorgen naar de fannische gemeenschap aan de Bedford Avenue waar Cyril Kornbluth en Dick Wilson het gat voor mij wilden vullen. Ze bleven de ganse nacht op, elk op zijn eigen typmachine werkend. Ik heb nooit de juiste omstandigheden gekend, maar zoals ik het zie, is Dick Wilson gestart met blz. 1 en Cyril met blz. 20 en op de een of andere manier kwamen ze in het midden bij elkaar. Ze ondertekenden met een gezamelijke schuilnaam - Ivar Towers, afgeleid van The Ivory Towers , de naam van hun 'commune' - en ik publiceerde het. (Het verhaal was 'Stepsons of Mars' in het aprilnummer 1940 van Astonishing). Ik wil niet beweren dat het verhaal goed was, maar zelfs in dat vroege stadium waren Cyril en Dick goed genoeg met woorden, zodat het niet uitermate slecht was. De lezersbrieven commentariëerden niet beter of slechter dan op elk ander verhaal in dat nummer. Wij werkten soms samen in verschillende combinaties. Elke twee Futurians konden bijeenkomen en een verhaal schrijven. Als ze ergens kwamen vast te zitten riepen ze er een derde en zelfs verschillende anderen bij. Er was één verhaal waar, als ik het me goed herinner, een stuk of zeven beweerden eraan meegewerkt te hebben, voor het tenslotte gepubliceerd werd. En soms werden we zelfs gepubliceerd. Ik was gastvrij voor alle Futurians (ik was er zelf één), en zo waren ook Don Wollheim en Doc Lowndes wanneer ze zelf een eigen magazine begonnen, kort daarna. Maar we slaagden erin van tijd tot tijd materiaal te verkopen aan andere uitgevers: ik verkocht (alleen of in samenwerking) aan Amazing, Astounding en Planet Stories; Wollheim en Michel verkochten aan Astounding; Asimov begon aan iedereen te verkopen, meestal solo (hij is altijd nogal een vreemde geweest, die Isaac), maar één of twee keer ook in samenwerking met mij. Er stak veel talent in de Futurians, en veel ervan was geconcentreerd in Cyril Kornbluth. Ik herinner me sommige van Cyril's niet-professionele producties van die tijd. Vreemde essays, geestige gedichten. Sommige waren rijmpjes, maar grappige rijmpjes, zoals 'Gym Class': One, two, three, four flap your arms and prance, in smelly shirt and smelly shoes and smelly little pants. Sommige waren sappig sensueel, zoals in - ik denk dat het 'Elephanta' heette, maar ik ben niet zeker - dat begon: How long,my love,shall I behold this wall, between our gardens, yours the rose and mine the swooning lily....
- 26 En sommigen waren gewoon brilliant. Voor zover ik weet is het meeste ervan verloren gegaan, maar het zou de moeite waard zijn om eens door die oude Futurians fanzines te bladeren om te zien of er nog van gevonden konden worden. Het eerste verhaal dat Cyril en ik samen publiceerden was 'Before the Universe' (1940). De procedure die we volgden ging zo: ik schreef een 'action chart' in bijzonder een plot, met enige uitleg voor karakters en plaats - die Cyril gebruikte om een eerste klad te schrijven, dat ik dan herzag en publiceerde. Toen 'Before the Universe' gedrukt was, kon de lezerskritiek bevredigend genoemd worden, zodat we besloten de serie te vervolgen met 'Nova Midplane' (1940) en 'The Extrapolated Dimwit' (1942). Terzelfdertijd schreven we andere verhalen samen, soms met nog een derde persoon. We schreven ook veel alleen of met anderen, elk van onze kant. Ik weet echt niet hoeveel verhalen we schreven gedurende de periode '39 - '42. Volgens mijn statistieken werden er 26 verhalen die ik schreef, alleen of met Cyril, gepubliceerd in die tijdspanne. (Ik schreef ook detective, horror, fantasy, luchtoorlog en zelfs sporten liefdesverhalen in die tijd, niet omdat ik dat graag wilde, maar eerder om mezelf te testen, om te zien of ik buiten de SF-sfeer ook zou kunnen overleven.)Cyril's totale output moet ongeveer hetzelfde geweest zijn. Bijna alles wat we schreven werd gepubliceerd. Want, nadat ik het herschreven had was er altijd wel een uitgever die het goed vond, en als het elders niet verkocht raakte, kocht ik het zelf. Maar er waren wel een paar verhalen die we toen niet afmaakten, sommigen kwamen veel later nog terug, en zeker één enkel dat klaar was, maar nooit gepubliceerd werd omdat het verloren is gegaan. Ik weet dat we eraan begonnen zijn, dat we het afgemaakt hebben en verzonden, maar het manuscript is nooit meer weergevonden. Het heette 'Under The Sequoias' (geen van ons beiden was ooit ook maar in de nabijheid van een Sequoia geweest, maar de oppervlakte van Mars hadden we ook nog nooit mogen aanschouwen), en het ging over een superieur ras dat onder de grond leefde. Ik denk dat het één van onze beste verhalen geweest is, maar misschien is het ook maar de herinnering die de waarheid mooier maakt. In ieder geval, ik heb weinig hoop om het ooit nog een te lezen. 2* In 1941 vielen de Japanners Pearl Harbor aan, en in het voorjaar van '42 was het ons duidelijk dat onze interessante en ontwikkelde wereld opzij gezet zou worden door iets compleet anders. Cyril vond werk als machinist in Connecticut met zijn nieuwe vrouw (een jonge fan genaamd Mary G. Byers, van wie hij twee kinderen kreeg), en we zagen mekaar voor een tijdje niet meer. In maart '43 kwam Cyril terug naar New York. Hij was bij het leger gegaan, in een speciaal programma
voor machinisten dat hem al sergeantstrepen zou geven na de basisopleiding en hem bezig zou houden met het herstellen van artillerie, ver achter de linies. Ik had me eveneens aangemeld en we gingen ergens iets drinken om de gelegenheid te vieren. Dit leidde tot een van de meest dronken nachten die ik ooit heb doorgemaakt. (De andere, zes of zeven jaar later, was ook met Cyril.) Toen we 's morgens wakker werden, drukten we mekaar een trillende hand, niet zozeer vanwege de emotie als wel het alcoholverbruik. En Cyril ging om ingelijfd te worden, en een week of twee later was het mijn beurt. Gedurende de Tweede Wereldoorlog was ik Luchtmacht Weervoorspeller in Italië en Cyril had een uiteenlopende carriere. Hij begon als machinist, dan kwam ASTP. ASTP was een geweldig programma waardoor sommige soldaten uit de oorlog gehaald werden en naar de universiteit mochten gaan in uniform, ipv te vechten of in Amerika te dienen. Ik heb nooit goed kunnen begrijpen hoe je er de Duitsers mee kon verslaan, maar het was zeker een uitdaging voor iedere GI, en Cyril deed mee. Catch-22 kwam in 1944. ASTP werd opgeheven zonder waarscbuwing, en iedereen die eraan deelnam werd onmiddellijk naar de infanterie gestuurd als soldaat. Toen ik overzee ging met de Cristobal, waren er van de troepen aan boord maar honderd weervoorspellers en de rest (ongeveer l800) waren ex-ASTP-studenten voor het vijfde leger bij Cassino. Sommigen waren nog tieners. En velen waren nog maar een paar weken bij het leger. Ongeveer dezelfde tijd, in een ander transportschip naar Engeland, maakte Cyril dezelfde reis. Hij was machinegeweer-schutter, vocht in The Battle of the Bulge en kreeg een Bronzen ster, op papier tenminste, en een jaar of twee later gaf ik hem mijn ster die ik gekregen had maar nooit officieel bevestigd was. We overleefden beiden de oorlog en kwamen terug in het burgerleven op hetzelfde ogenblik. Ik ging in advertentie in New York voor een tijdje. Cyril bezocht de Universiteit van Chicago onder de GI Bill of Rights. Ex-Futurian Richard Wilson was toen ook in Chicago, en werkte voor Trans-Radio Press. Hij werd al vlug hoofd van het bureau in Chicago en engageerde Cyril voor de nieuwsdienst. Toen Dick naar de hogere echelons overging, eerst in Washington en daarna naar New York, verving Cyril hem als hoofd van het bureau en gaf de universiteit op voor zijn nieuwe 18-uren-per-dag job. Een paar jaren waren genoeg, en in 1951 kwam Cyril terug naar New York, om science fiction te schrijven. Ik had net het huis gekocht dat ik nog steeds bewoon, dertien kamers op de Jersey oever, en Cyril en zijn zwangere vrouw trokken bij ons in om op adem te komen. Ik was juist begonnen aan een roman over de reklamewereld en inviteerde Cyril in een samenwerking. Het
- 27 werd het eerste stuk SF dat gepubliceerd werd onder de naam 'By Fredrik Pohl and Cyril M. Kornbluth' (al het vorige was gepubliceerd onder verschillende schuilnamen) toen het in afleveringen verscheen in Galaxy onder de titel 'Gravy Planet' (1952). In boekvorm heette het 'The Space Merchants' (1953).
3* De tweede roman die Cyril en ik schreven was 'Search the Sky' (1954). Iemand had zijn roman niet op tijd klaar gekregen zodat er een gat ontstaan was in Ian Ballantine's schema. Ik beloofde hem dat Cyril en ik een roman konden schrijven in twee weken, wat we ook deden - ik denk zelfs dat het maar acht dagen was. We schreven om beurten en de klok rond. Het werkte zo goed dat we deze methode hielden. 'Gladiator-at-law' (1955) kwam vervolgens en we besloten om daarmee te experimenteren. Cyril kwam naar Red Bank waar we besloten een nieuwe roman te schrijven; we keken naar mekaar en realiseerden ons dat er niets te schrijven was. Benzedrine kwam net in de mode, en dus namen we een paar bennies waardoor de ideeën begonnen te ontstaan; we voelden ons euforisch; we begonnen verhalen te zien in ieder woord dat de ander zei. Karakters vormden zichzelf, situaties ontstonden zonder hulp. Cyril nam mijn idee van de gladiatorspelen over, ik zag de hele oplossing van het boek in zijn New York Parimutuel Stock Exchange, de subteen kid gangs kwamen tot leven, de gemeenschap van Belle Rave... en, wonder boven wonder, wanneer we het allemaal op papier zetten was alles er nog steeds. Ik denk dat 'Gladiator-at-law' het best gestructureerde en best uitgewerkte boek' is dat we geschreven hebben. Ondanks dit feit, vragen jullie je misschien af waarom ik daarna nooit meer benzedrine gebruikte. Dat kan ik ook verklaren. Het werkte niet meer. Ik gebruikte het nog eens toen ik een stukje te schrijven had, en nauwelijks genoeg tijd had om het te doen. Ik nam
dus een bennie of twee en zag onmiddellijk geen problemen meer. Ik was ervan overtuigd dat ik niet alleen het stuk in de nog overblijvende tijd kon schrijven, maar dat ik er nog een meesterwerk van kon maken ook. Ik zat daar bij mijn machine voor God weet hoelang, in een totale staat van zelfvertrouwen en euforie, en geen enkel woord kwam op papier. Nog een andere noot: de gemeenschap van Belle Rave was een nauwelijks vermomde bestaande stad, Levittown, Long Island. Een paar jaar later moest Cyril verhuizen naar Long Island. Hij kwam terecht in Levittown. De laatste roman die we samen schreven was 'Wolfbane' (1959). Cyril en ik waren op dat moment bijna aan het einde gekomen van onze samenwerking, hij was me moe - om, ik geef het toe, een goede reden - en ik was hem moe om heel andere redenen, die ook goed waren. Dus waren we beiden niet zo heel zeker meer of we wel degelijk nog een roman samen wilden schrijven. Langs de andere kant waren we er ook niet zeker van dat we hem NIET wilden schrijven. Dus sloten we een compromis. We schreven een novelette. Die bevatte l6.000 woorden en was absoluut onuitgeefbaar. Ze kon verzonden worden door de Western Union. Ze was zo compact dat ze onbegrijpelijk was. We hadden dus een roman geschreven ondanks onze moeilijkheden, maar deze hield alle delen van een roman in 60 getypte pagina's. Dus, nadat Cyril was weggegaan, maalde ik die 16.000 woorden opnieuw door mijn typmachine en kwam tot 45.000 woorden, en in die vorm verscheen het stuk als tweedelige serie in Galaxy (1957). Vervolgens was Cyril ermee akkoord het nog eens te herschrijven, deze keer werden het 60.000 woorden en dat was meteen de uiteindelijke versie. Ik denk niet dat een van ons er nog personages of concepten bijvoegde. Alles zat al in dat eerste stuk van l6.000 woorden, alles wat we daarna nog gedaan hebben, was het uitbreiden. 'Wolfbane' is in vele opzichten mijn favoriet van alles wat Cyril en ik samen hebben geschreven, en het is ook de enige roman waar Cyril het laatste woord in had. 4* Cyril's eerste roman was ook een samenwerking, maar niet met mij, tenminste niet letterlijk. De titel was 'Mars Child' (1951) en verscheen onder het pseudoniem Cyril Judd. Het begon met een fragment van een verhaal dat ik geschreven had in de jaren '40, maar de inspiratie was opgedroogd, tot in 1950 Judy Merril (toen mijn vrouw) en Cyril besloten samen te werken aan een roman. Ik gaf hen mijn fragment. Mijn basisidee bleef in het boek, en ook enkele van mijn woorden - ongeveer tien als ik het goed heb: op een bepaald moment volgt een beschrijving van een ruimteschip dat van mijn originele kopij komt. (de niet gebruikte
- 28 pagina's nam ik terug en gebruikte ze later in een verhaal dat 'The Candle Lighter' heette (1955). Geen verspilling dus.) 'Mars Child' was goed genoeg om Cyril en Judy aan te zetten het nog eens een keer te proberen, dus schreven ze 'Gunner Cade' (1952). John Campbell deed ze veel plezier door het te accepteren voor Analog (*) Daarna was al Cyril's werk, dat hij niet met mij schreef, solo. Zijn eerste boek was 'Takeoff' (1952). Walter Bradbury, toen SF-editor bij Doubleday, las de eerste hoofdstukken, vond ze goed, en bood Cyril een contract aan op voorwaarde dat hij een korte inhoud zou schrijven, liefst gedurende het weekeinde, zodat het 's maandags bij Doubleday kon ingeleverd worden voor de vergadering van de redacteurs. Cyril wou dat contract wel, maar geen samenvatting. Dus nam hij zijn typmachine mee naar het Latham Hotel in East 28th Street en schreef er een complete roman. 'Takeoff' liep goed en Cyril schreef een tweede boek, 'The Syndic' (1953), dat eveneens goed liep, en dan nog een, 'Not This August' (1955). Een tijdje zag het er naar uit dat deze laatste het veel beter zou gaan doen dan zijn voorgangers. Om te beginnen werd de roman niet in een SF-magazineserie uitgegeven, maar in het prestigieuse en beter betalende Canadese magazine McLeans. Daarna verscheen het in de New York Daily News. 'Not This August' is verhaal over de Koude Oorlog: de Commies veroveren Amerika, en de Amerikanen herwinnen hun krachten en vernietigen de indringers. De Daily News werd gepakt door het verhaal en op een zondag, toen het boek pas verschenen was, wijdden ze er een gans editoriaal aan. Dit was natuurlijk dé droom van de publiciteitsmensen, maar op het laatste bleek 'Not This August' maar net zoveel exemplaren te hebben verkocht als 'The Syndic', en misschien niet eens zoveel als 'Takeoff'. Ik ben misschien nogal snel over Cyril's drie solo-SF-romans heen gegaan, niet omdat ik niet van hen hou, maar omdat ik denk dat de unieke bijdrage die hij aan SF leverde in zijn korte verhalen lag. Eén van de woorden die ik bij Cyril's beschrijving gebruikte was 'economisch'. Hij liet niets verloren gaan. Als hij tien woorden gebruikte om een personage of scene te beschrijven, dan telde ieder van die woorden. Misschien is het zo dat, moest Cyril's werk geschreven geweest zijn in de jaren '60 of '70 in plaats van in '40, hij misschien gecorrupteerd was geweest, zoals menig hedendaags schrijver, door het harde pocketboek -feit dat het gemakkelijker is om een roman te verkopen dan een kortverhaal. Tegenwoordig zijn vele romans alleen maar uitgebreide kortverhalen, en dat is ze aan te zien. Cyril was een te groot artiest om zoiets te doen, en in ieder geval bestond de verleiding toen niet. *************** (*) Pohl bedoeld natuurlijk Astounding SF, dat pas in 1960 zijn titel veranderde in Analog.
Er waren vele markten voor kortverhalen en novelettes toen Cyrill schreef, en dus was hij vrij om de lengte van zijn verhalen zelf te bepalen. Hij begon met de Futurian Magazines op te vullen diegene die uitgegeven werden door Wollheim, Lowndes en mezelf - met verhalen die meestal iets aparts waren: 'The Rocket of 1955 (1941), 'The City in the sofa' (1941), 'Thirteen O'Clock' (1941), maar altijd uitstekend geschreven. Hij schreef gedurende de oorlog verscheidene jaren helemaal niets, en toen hij opnieuw begon in de late jaren '40, was hij volwassener. Het allerbeste van Cyril's soloschrijven, dunkt me, zijn de unieke briljante novelettes en kortverhalen die hij publiceerde in SF-magazines van de jaren '50. Onder hen: 'The Little Black Bag' (1950), 'The Marching Morons' (1951), 'The Luckiest man in Denv' (1952), 'That Share of Glory' (1952), 'The Adventurer' (1953), en 'Two Dooms' (1959). Zij bevinden zich onder de beste verhalen van die decade en, collectief genomen, heeft geen enkele schrijver ooit beter gedaan. Ik denk dat, moest Cyril nog leven, hij tot de allergrootsten zou worden gerekend. Ik had een kleine inbreng in een paar van zijn beste verhalen. Ik zeg dit met een zekere trots, misschien meer dan gerechtvaardigd, maar het is iets waardoor ik me goed voel. Eens, ik denk dat hij nog in Chicago was, of misschien zelfs vroeger, zei Cyril me dat hij een verhaal dacht te schrijven over medische instrumenten van de toekomst die terug naar het verleden kwamen. En wanneer Horace Gold hem vroeg naar verhalen, vertelde Cyril me dat hij niets kon bedenken dat het schrijven waard was. Ik herinnerde hem aan zijn vroeger idee en 48 uur later had hij 'The Little Black Bag' klaar (dat in Analog verscheen ipv in Horace's Galaxy). 'The Little Black Bag' is mijn favoriet temidden van Cyril's verhalen. Het is vele malen herdrukt geweest en zelfs verwerkt voor de TV door Rod Serling, en ik denk dat het nog lang zo zal doorgaan. In het verhaal las er een wegwerpscene over de menselijke bevolking in de toekomst, belachelijke dummies en zo, en ik dacht dat deze interessant genoeg waren om een eigen verhaal te verdienen. Cyril schonk nog een glas Hiram Walker's Imperial - of vanille extract of elixir of terpentijn, of wat het ook was dat we die avond dronken - perste zijn lippen op elkaar en zei dat hij dat wel zag zitten, misschien een man uit het heden die een bezoek bracht aan de toekomst als contrast - maar hoe een man van het heden naar de toekomst brengen? 'Stelen', adviseerde ik hem. In die oude slechte SF-film 'Just Imagine' (1930), kon de akteur, El Brendel, van 1930 naar 1980 reizen omdat hij getroffen werd door een bliksemschicht, en vijftig jaar verlamd bleef. Dus ging Cyril weg en kwam terug met een verhaal over een man die verlamd geworden was door een ongelukje met het verdovingsmateriaal van een tandarts. Het verhaal heette 'The
- 29 Marching Morons'.
5*
Ik heb kritieken gelezen over dit verhaal, inclusief een tamelijk recente, die beweerden dat het geneties onverantwoord is te veronderstellen dat het feit dat lagere klassen groter zijn in aantal dan hogere klassen van de bevolking, zou wijzen op selectief kweken van domheid. Kan waar zijn. Maar ik hoorde ook al volwassen mensen me vertellen, met tranen in de ogen, dat 'The Marching Morons' het beste verhaal was dat ze ooit gelezen hebben, ongeacht het genre, en waar het verhaal tegen waarschuwd niet de degradatie van het menselijk genenplasma is, maar de aftakeling van het menselijk leven door de morele waarden te verlagen en te vervangen door valse.
Er steken in mijn archief nog steeds fragmenten van verhalen en een groot stuk van een roman, geen SF, maar over de Burgeroorlog. Het heet 'The Crater'. Ik had het nooit gezien tot na Cyril's dood en weet niet waarvoor het bedoeld was, maar ik denk dat er wel opwindende mogelijkheden inzitten. Omdat ikzelf een interesse heb voor de Burgeroorlog, wist ik heel wat over de 'Krater'. Het was een incident; bijna op het einde van de oorlog toen infanteristen uit Pennsylvania een tunnel groeven onder de versterkingen van de Confederatie te Petersburgh en ze opbliezen, en hun moeilijk en gevaarlijk werk zagen teniet gaan om niets, zelfs met grote verliezen langs de kant van de Union, door lafheid en domheid vanwege een paar generaals. Het verhaal is fascinerend. Maar door complexe redenen wil geen enkele uitgever het op de markt gooien. Geen van de andere fragmenten bevat genoeg om er verder aan te werken, tenzij er ergens een onverwacht juweeltje opduikt. Ik zei in het begin dat Cyril's werk helder, inventief, economisch en informatief was. Hij had veel te zeggen en zei het allemaal beknopt, geestig en met stijl. Ik denk niet dat we gauw nog zijn gelijke zullen ontmoeten.
Cyril begon pas goed op dreef te komen, toen zijn gezondheid hem in de steek liet. Hij was altijd al een beetje dikker geweest dan goed voor hem was, en toen het leger een machinegeweerschutter van hem maakte, verkortte dit aanzienlijk zijn leven. De inspanningen vergden veel van zijn hart, en toen hij 35 was, stelde zijn arts hem voor de keuze: roken, drinken, specerijen en bepaalde levensmiddelen opgeven, alsook onregelmatig leven en opwinding. Anders zou hij sterven van overspanning. Een tijdje lang probeerde hij zijn dokters raad op te volgen. Hij nam zijn medicijnen - meestal tranquilizers, de niet zo geperfectioneerde van de jaren '50 die nevenverschijnselen hadden en de mentale processen beïnvloedden. Hij volgde zijn dieet. Hij bezocht ons in die tijd eens en mijn vrouw bereidde speciaal zoutvrije maaltijden en bakte zoutvrij brood. We schreven niet, omdat hij zich niet goed voelde,maar ik toonde hem een roman waar ik problemen mee had, hopende op advies (ik denk dat het 'Drunkard's Walk' was). Hij las het eerste klad en gaf het me terug. Zijn enige commentaar was: 'Het heeft zout nodig'. Ik veronderstel dat Cyril zijn keuze maakte. Ik denk dat ik in zijn plaats tot dezelfde conclusies zou gekomen zijn. Hij viel terug op koffie en sigaretten, ging terug schrijven, maakte de revisies van 'Wolfbane' af, schreef nog twee of drie van zijn beste novelettes, tekende als editor voor Fantasy en Science fiction (zijn eerste experiment op dit gebied), en genoot er geweldig van. En dan op een winterse morgen in maart kreeg ik een telefoontie van zijn vrouw Mary die me vertelde dat Cyril die morgen doodgevallen was terwijl hij de weg voor zijn garage sneeuwvrij aan het maken was, vooraleer de trein te halen.
*****************************************************
- 30 -
Macrocosmos: Kosmische borsten. Twee sferen - gemaakt door perspectief - in perfect bij elkaar passende globes van teruggekaatst licht. Ze stonden convex tegen de achtergrond van het vacuum. De rechtse werd gevormd door een ruimtetuig, bekroond met zoekende antennes. De linkse door een planeet, bekroond door continenten, overspoeld met oceanen. Een gracieus, geluidloos ballet van verschuivende vormen en perspectieven. Microcosmos: Tegenover de gesimuleerde onvruchtbaarheid geleek het mos op amoebeslijm. Nu bevatten de altijd-rijpende zaadhulsen, die vlekken vormden op de begroeiïng, potentieel geestesverruimende drugs om de hongerige aders van gans Noord-Amerika of de Socialistische Europese Federatie te voeden. Martin Blake wendde zijn ogen van het ingelaste vergrootglas af. Zijn perspectief paste zich snel aan, van de condities in de smalle, onder druk gezette doos, naar de gesimuleerde aardse condities in de levensruimten van het ruimtetuig. Zijn handen haakten losjes rond zijn rug. Krullende bakkebaarden, langs elke kant van zijn slordig schouder-lang haar, sprongen uit als antennes. Hermelijnogen, mesmerisch tegen het half-licht van de cabine. Impulsief schreed hij over de lengte van de cabine. Instrumenten knipoogden hem stom toe.
- 31 -
Tenslotte keerde hij terug naar de draaistoel voor een dof gloeiend communicatiescherm. Over de draaikolk van de ether, die het scherm als de pest bevlekte, heen stonden de woorden: QUARANTAINE-PERIODE: ONBEPAALD. De woorden bleven hardnekkig op het scherm staan. Hun duidelijke sans seriph karakters tartten Blake's pogingen om ze, door middel van zuivere wil, tot een meer optimistische combinatie te herenigen. Hij stond opnieuw op. De zaadhulsen rijpten, voldoende winst bevattend om Blake's financiële noden voor de rest van zijn leven tegemoet te komen. Buiten: De getijden van de zwaartekracht hadden langzaam de illusie van het esthetisch symmetrisch evenwicht verstoord. Een indringer, die vroeger verduisterd werd achter het lichaam van de Deep Spacer, vormde nu samen met beide andere sferen een drieëenheid. Het pas opgedoken lichaam bestond uit een schijnbaar lukraak samenraapsel van stalen facetten, buisvormige gangen, verbijsterend complexe instrumenten, deuren, levensruimten, en enkele flitters die dienst deden als pendels voor het ruimtestation. De verbinding tussen de ruimtewereld en de thuiswereld onder hen. Planeet, ruimtestation en Deep Spacer behielden hun tussenruimte met pythagoreaanse zekerheid. Op gelijke afstand van elkaar. Binnen: Waarschijnlijk was eenzaamheid de grootste weelde op Aarde. Slechts op de tweede plaats kwam Martiaanse drug. Dus wou Martin Blake eenzaamheid. Hij had er al zolang als hij zich kon herinneren naar verlangd. De volgepropte straten en tunnels hadden hem misselijk gemaakt. De reukloze geur van de samengedrongen mensheid had hem weggedreven. Geïnspireerd door vreemde obsessies. De angst dat zijn individualiteit onverbiddelijk zou verdronken worden in het gezichtloze getij van de ziedende miljoenen. Dus had hij plannen gemaakt en het eerste deel van zijn campagne reeds uitgevoerd om een weelderige isolatie te bereiken. De vaak betwiste vrijheid van de uitgestrekte open ruimten van Mars, was een mythe die hem nooit echt had kunnen overtuigen. Het was waar dat de tijdelijke bevolking van de ondergrondse, wetenschappelijke "kolonie" in de nabijheid van de vulkanische hooglanden van Nix Olympia zelden meer dan honderd leden bedroeg. Maar de noodzakelijk bekrompen levenswijze, de beperkte levensruimte en slechte arbeidvoorwaarden, de gedwongen intimiteit, het totale gebrek aan om het even welke uitweg voor gefrustreerde energieën maakten dat slechts de op sociaal gebied meest aangepaste individuen lange koloniale verblijven konden doorstaan. En, wanneer iemand van de krioelende bevolking van de eenentwintigste aardse eeuw als sociaal-goed-aangepast kon worden beschouwd, dan was het zeker niet Martin Blake. Maar evenmin waren de Deep Spacers het juiste antwoord voor Blake's verlangen naar eenzaamheid. Hij beschouwde hen slechts als een
- 32 En als U nu ook eens naar de vergaderingen van de Leuvense Sfankern kwam? Een gezellig onderonsje, géén toegangsgeld (hoe kom je erbij?), altijd gebeurt er wat. Misschien zien we volgende keer wel de mooie dia's van Jozef Peeters over de SF-illustratie. Of Wriggle in volle aktie. Of een stapeltje interessante boeken die te koop zijn. Of zomaar een gezellige boel, een gesprek. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd. We hebben nog wel geen vaste zaal, maar dat komt. Lees voorlopig Vision On, waar U alle informatie kan vinden. Of schrijf me, en ik zal U op de hoogte houden… Oké ? Guido. EN: ...Wriggle !!!!!
noodzakelijke fase in de klim naar financiële onafhankelijkheid. Die alleen kon hem geven wat hij wenste. Eigenlijk was er geen behoefte aan een bemanningslid aan boord van het schip. Het bewoog van haar Marsbaan naar haar Aardbaan, waar het telkens pendels ontmoette van Phobos of van het Aardse ruimtestation met de voor haar bestemde lading. Alles gebeurde volledig automatisch, electronisch en onbaatzuchtig. Het enige wat een mens aan boord eraan kon toevoegen was het element van zelfbelang. De 'X'-factor van de wil om te overleven in een, statistisch onmogelijk, geval van defect. De publiciteit die de geboorte van de interplanetaire pendel aankondigde, verloor nu een deel van haar uitwerking. Ambitieuze "piloten" trachtten niet langer gedurende de vluchten goedgekeurde vreemde talen te leren met tapes of de bijbel of werken van Tolstoï te lezen. De
- 33 -
meesten sloten zich aan een electronisch geregelde naald aan om de trip in een extatische toestand door te brengen. De onafgebroken intraveneuse toevoer was in serie verbonden aan het alarmsysteem van de Deep Spacer. Maar voor Martin Blake waren de maanden van absolute eenzaamheid als hapjes vrede die één voor één geproefd en ingeslikt werden. Tot het eind van de reis in zicht was en de kwellende terugtrekkingssymptomen noodzakelijk werden. De aanpassing aan het vooruitzicht van noodzakelijke sociale contacten met vreemdelingen. Blake drukte zijn oog tegen het lenzensysteem in de luchtdichte container. Het miniatuur Martiaanse landschap was bedrieglijk kalm. Geen waarneembare beweging. Geen beroering die het minuscule leven in het olieachtige, groene slijm verraadde. Nochthans bevatten de kleine zaadjes in de zwellende, toenemende hulsen, molecules die met foto-synthetische energie geladen waren. Zwoegend om geboren te worden. Zich inspannend om hun plantaardige vezelschil te doen barsten. Om in de dunne Martiaanse koolstofdioxide lucht geworpen te worden. Om misschien mijlen verder gedreven te worden vooraleer zich over te geven aan de zachte aantrekkingskracht van de geringe zwaartekracht. Om zich vast te klauwen op de vulkanisch, verwarmde stollingsgesteenten, leven puttend in omstandigheden waar logisch gezien geen leven kon bestaan. Maar deze sporen bevatten ook de latente macht om menselijke geesten te prikkelen tot hoogten van cerebrale extase. Een belangrijke biologische ongerijmdheid. Tot de voorgaande decade had de planeet zich mogen verheugen op een ecologisch evenwicht dat gebaseerd was op eencellige of microscopische organismen. Ze gaven de psychedelische neveneffecten van de zaden geen reden logische reden om te evolueren, tenzij er meer complexe levensvormen bestaan hadden in het verleden van de planeet. Een idee dat niet gesteund werd door een van de geologische, chemische, micro-macro biologische of andere wetenschappelijke onderzoekingen die tot nog toe uitgevoerd waren. Blake vloekte hartsgrondig. Hij herkende de voortekenen. Het was bijna tijd voor de eerste hulsen om hun inhoud in de atmosfeer van koolstofdioxide te laten exploderen. Wat een verlies zou betekenen van bijna een miljoen internationale geldeenheden aan gasherwinningseenheid. Hij wendde zijn ogen af om weer over de lengte van de cabine te ijsberen. Het hielp maar weinig om zijn boosheid te kalmeren. Hij kon op niet meer dan twee uur rekenen voor de kritische periode intrad. Als alles maar goed gegaan had - als hij in staat was geweest in de haven aan te meren zonder incident - en hij de onschuldig uitziende doos, samen met al zijn andere bezittingen in het ruimtestation had kunnen dragen, om daar de contacten te leggen... Maar alles was niet goed gegaan. Het mos zou nu reeds moeten geïsoleerd zijn. De hulsen zouden met chirurgische zorg moeten losgemaakt zijn en dan nauwgezet vervoerd naar een bekwame onderzoekseenheid, om daar verder te ontwikkelen. "Quarantaine", mompelde hij geïrriteerd. "Wat heeft dat verduiveld te betekenen? Waarom nu in godsnaam?" Vastberaden en met voorgewende zelfcontrole dwong hij zichzelf te gaan neerliggen op een rustbed. Hij bracht een hand naar zijn voorhoofd.
- 34 -
"Logisch gezien betekent een quarantaine dat er misschien, maar niet noodzakelijk, een ziekte uitgebroken is. Dat zal een opeenvolging van acties tot gevolg hebben. De slachtoffers en diegenen die symptomen vertonen identificeren en isoleren. Hen ofwel behandelen in het station wanneer men daar de faciliteiten voor heeft, of anders transport aanvragen naar de Aarde terwijl de rest van het personeel immuun gemaakt wordt. Als de ziekte uiterst besmettelijk zou zijn, of wanneer ze nog niet geïdentificeerd was, zou het station onder quarantaine kunnen geplaatst worden. Alle toegang tot of het verlaten van de planeet zou dan uitgesloten worden gedurende de periode van noodtoestand. Maar hoe lang zou dat duren, verdomd? Hoe lang werd het signaal reeds doorgegeven voor hij het ontving, vier uur geleden? Het kan toch niet lang meer duren, zeker? Ze kunnen me hier toch niet eeuwig laten zweven?" Gedurende een ogenblik lag hij volkomen stil, in een poging om tot rust te komen. Hij voelde slechts de aanwezigheid van de sarrende onzekerheid, als een fysische indringer. De biologische tijdbom van de Martiaanse drug-hulsen bereidden zich voor om te exploderen. Voldoende geld om eenzaamheid te kopen voor de rest van zijn leven. Het ging vervliegen als mist - en al wat hij kon doen was wachten. De zoemer. Alvorens de eerste alarmtonen beëindigd waren, stond hij reeds voor het sluimerende scherm, duwde op de knop en bracht het zo tot leven. Een gezicht spande zich in een klaar beeld te vormen tussen de storingen van de ether in. "Sorry dat we je laten wachten, Blake..." sprak het. "Basis. Hoe lang duurt het nog voor ik aan kan meren? Hoe lang?" "Er zijn problemen. Wees geduldig." "Welke problemen? Vertel op." "Een epidemie op de Marsbasis." Blake deinsde achteruit bij het onverwachte verdict. "Ze weten nog niet wat het is. Ze kunnen het niet identificeren. We kunnen je niet binnen laten voor we weten waar we moeten naar uitzien, hoe het behandeld moet worden en of je besmet werd gedurende je verblijf op Mars." "Hoe lang?" Hij realiseerde zich te laat dat zijn grote prikkelbaarheid verdacht zou kunnen lijken. Maar het was een lange trip geweest zodat ze het zouden wijten aan ongeduld. "Moeilijk te zeggen. Twee, drie uren, langer misschien. Sorry dat ik je niet verder kan helpen. Is er iets wat we voor je kunnen doen?" Blake stamelde een weigering en sloot het circuit. Zijn hoofd duizelde. Quarantaine. Het leek wel een verhaal uit de dagboeken van de "Geschiedenis van de Ruimtevaart". Voor de mensen zich gerealiseerd hadden dat het zonnestelsel dood was, buiten het mos en enkele ongevaarlijke microorganismen. Net zoals de rest van de galaxy, voor zover die onderzocht kon worden. Misschien was 'dood' niet het goede woord. De dood was een begrip waaraan alleen het leven een betekenis kon geven. En leven bestond er niet in de ruimtewerelden. Bovendien werden de mensen natuurlijk gedwongen om, waar zij ook naartoe gingen, hun samengeperste lucht bevattende immitatie-aarde mee te nemen. Nooit kwamen ze rechtstreeks in contact met eén van de weinige werelden waarnaar ze gebracht werden op hun pretentieuse ontdekkingstochten. Dus was de noodzaak aan quarantaine als
- 35 -
een integrale procedure een anachronisme geworden. Maar nu hing Blake nog steeds in de ruimte. Zo vreselijk dicht bij zijn doel. En de tijd ging moeiteloos voorbij. Op geen enkele manier kon hij het station bereiken, en zelfs wanneer hij onontdekt zou kunnen landen, kon hij onmogelijk de drug-bevattende gewassen naar het laboratorium brengen. De tijd was bijna om. Het kon reeds te laat zijn. De Martiaanse drug was niet illegaal om de eenvoudige reden dat haar hallucinerende proporties nog niet de aandacht van de autoriteiten hadden getrokken. Evenmin had men de drug volledig getest. Een soortgelijke situatie had bestaan in de jaren 1960 toen de "Lysergic Acid Diethyamide" voor het eerst synthetisch bereid werd in Duitsland. Rond de jaren 2000 was de "prohibitie-eeuw" voorbij, ten minste wat betreft de grote kapitalistische staten van het westen. (Marokko, waar volgens de legende de beste hasjisch groeide, behield, ironisch genoeg, haar statutaire repressie). "Soft" drugs, zoals marijuana, werden via de grote media verhandeld; gunstig wedijverend met tabak en alcohol, de "opium van de massa". De liberalisatie van de drugwetten, de verhoogde staatsinkomsten omwille van de nieuwe belastbare goederen, hadden nochthans de wetgeving versterkt tegen de meer verslavende drugs. Alhoewel Martiaanse drug nog moest geklassificeerd worden, bestond er weinig twijfel dat het ver buiten de wet zou vallen. En zelfs wanneer het verhandelen van de sporen aan de vervolging kon ontsnappen omdat de wet niet voorzien was op die gebeurtenis, kon men hem nog andere zaken ten laste leggen, zoals het gebruik van staatsprojecten voor persoonlijk profijt, wat voorzeker een gevangenisstraf voor de rest van Martin Blake's leven zou betekenen. Alleen wanneer de drug verhandeld was, wanneer het overhandigd was aan de ondergrondse organisaties om verdeeld te worden tussen de hoogste bieders, en Blake rijk was, zou hij in staat zijn zijn immuniteit tegenover de wet te kopen. Dit gebruik was zelfs nog meer ingeworteld in de eenentwintigste eeuw dan in de vorige. Maar de toekomstige weelde en het leven dat daarmee kon gekocht worden, tikte agressief voorbij terwijl hij stikte van machteloze woede. Tenslotte stapte hij door de deur en door de lengte van de gang in een observatiegondel. De tegenstrijdige vorm van het ruimtestation hing, als bevroren, tegen de achtergrond van haar moederplaneet. De bewegingen waren onmerkbaar. Het was een ervaring die gelijk was aan het bekijken van één enkel beeld uit een grote film. Men wist dat er bewegingen waren, maar ze waren niet duidelijk waarneembaar. Het ongeduld van de toeschouwer was vervuld van tegenstrijdige gedachten. "Te laat. Waarschijnlijk is het reeds te laat. Vijf stomme uren." De zaadhulsen waren rijp. Ze waren klaar om hun lading ter waarde van miljoenen dollars te laten exploderen in het niets. Ze zouden niet wachten. Een plant zonder hulsen was waardeloos. Zeker niet kostbaar genoeg om het risico te lopen van een mogelijke ontdekking bij een poging om hem naar de aarde te smokkelen. Hen overboord werpen was de enige oplossing. Vooraleer hij in het station aanmeerde. De radar zou het natuurlijk opmerken, maar zou het niet verdacht vinden. Tenslotte werd er voortdurend afval uit de ruimtetuigen gestort. Ongeduld dreef hem door de gang, waarvan hij elke centimeter vanbuiten had geleerd bij de ontelbare passages naar de levensruimten. De radioverbinding was nog steeds dood. Zou hij informeren naar meer nieuws? Het had geen enkele zin. Wanneer relevante informatie werd ontvangen, zou het hem zeker onmiddellijk bekend gemaakt worden.
- 36 Hij boog zich over de onder druk staande doos. Plaatste zijn oog op de lens. Kon de zwangere zaden tellen. Zestien, ER WAS REEDS EEN ONTPLOFT ! Het was reeds te laat. Er was nu geen tijd meer om de kostbare vracht van de Deep Spacer naar het anticeptisch laboratorium te brengen. Hij schreeuwde zijn haat uit tegen het universum, tegen God, zijn ouders, de Martiaanse kolonisten, de tijd, de armoede, de mysterieuse epidemieën, zijn bestemming, zichzelf en het hele menselijke ras. Toen zijn scheldwoorden uitgeput waren, viel hij neer op het ligbed in een vlaag van depressie. "Tenzij!" Een idee knaagde aan zijn geest. Tenzij hij de hulsen kon 'oogsten' vooraleer ze verloren gingen. De logica verwierp onmiddellijk zijn optimisme. Deze taak was onmogelijk in de condities aan boord van het schip. Hiervoor was laboratoriumuitrusting en -ervaring vereist. Ontmoedigd berekende hij zijn verliezen. De campagne had veel tijd en geld gekost, plus het element van het groot persoonlijk risico om contacten te leggen met Nix Olympia. Om de diensten van de chemicus van het ruimtestation te kopen. Om de ondergrondse drugpijplijnen op Aarde te contacteren. De opbrengst van twee of drie hulsen zou echter genoeg zijn om dergelijke 'investeringen' te dekken. Zelfs wanneer hij slechts dat aantal kon redden en erin slagen ze veilig naar het station te transporteren, zou hij tenminste zijn verliezen kunnen ongedaan maken. Wat natuurlijk beter was dan de hele lading overboord te gooien.
Al jarenlang heeft Dick Geis een enorm succes met 'SF-Review'... Verschillende Awards sieren zijn huis. Maak kennis met dit unieke tijdschrift. Per jaar voor slechts $ 4.50 in uw bus. (twee jaar: $ 8.00)
Er waren bijna onoverkomelijke problemen om de hulsen zelf te 'oogsten'. Hij dacht gedurende verschillende minuten na,vooraleer hij tot een positieve conclusie kwam. Maar toen hij de beslissing had getroffen, begon hij vastberaden. In de scheepsuitrusting vond hij een smalle, luchtdichte metalen trommel, minder dan 6,5 cm lang en l,3 cm doormeter had, en dus voldoende groot zou zijn om de geoogste hulsen in te bewaren. Hij zocht een aantal van de kleinste pincetten die hij kon vinden voor het delicate werkje van het overbrengen van de kleine hulsen uit het mos naar de container. Dan vatte hij de zeer kritieke en veeleisende operatie aan. De samenstelling en de druk van de lucht in de microcosmos die de plant beschermde was dezelfde als op Mars. Vooraleer hij aan het gewas zelf kon werken, zouden beiden gelijk moeten gemaakt worden aan de omstandigheden in de cabine. Een te plotse verandering kon een verstoring teweegbrengen die waarschijnlijk het delicate evenwicht van het mos zou
- 37 -
verbreken, wat een vroegtijdige explosie van de hulsen zou betekenen. Hij verwijderde de bekleding van het leefsysteem dat grensde aan de onder druk staande container. Hij duwde voorzichtig de kleine toetsen in en zag de wijzers stijgen. Met regelmatige tussenpozen en gedurende een periode van een half uur, trok hij conclusies uit de controles, de resultaten met tevredenheid of vol frustratie bekijkend naargelang de nauwkeurigheid van zijn manipulaties. Twee andere hulsen barstten. Het kon niet bepaald worden of dit te wijten was aan hun normaal biologisch tijdschema of aan de veranderde luchtsamenstelling in hun omgeving. Angstig keek Blake of de plant tekenen van beschadiging vertoond. Kon hij zonder schade overleven bij een zo radicale wijziging van de druk? Maar hij leek geen schade te lijden, hij bloeide zelfs op in de rijkere lucht. Dat was logisch daar hij de Martiaanse condities kon overleven. Uiteindelijk waren druk en temperatuur binnen en buiten de doos in evenwicht. Met ingehouden adem maakte hij de haken los, hief het deksel op. Een bijna onmerkbaar gesis was hoorbaar. Het mos zag er naakt uit, erg onbeschermd in de vreemde omgeving. Nog twee hulsen waren gebarsten tijdens de ontsluiering. De twaalf overigen waren intact. Hij zou snel moeten werken, maar met een zekere bedrevenheid en precisie waartoe hij zich niet in staat achtte. Blake zette de kleine, geopende cylinder in de onder druk staande doos tot hij het Martiaanse stof raakte naast het vormeloze gewas. Dan ging hij aan het werk met de pincetten, terwijl de transpiratie op zijn voorhoofd stond. De eerste zaadhuls barstte toen hij hem trachtte los te trekken van zijn stekelige stengel. Ontmoedigd vestigde hij zijn aandacht op de volgende, trachtend de vezelachtige stengel af te scheuren zonder teveel druk op de huls zelf uit te oefenen. Hij slaagde erin hem van de plant af te scheiden. Voorzichtig droeg hij de huls naar de mond van de cylinder, waar hij explodeerde bij de eerste aanraking, zijn microscopische zaden in de lucht uitstortend. De twee volgende hulsen kon hij veilig naar de cylinder overbrengen. Hij droeg er zorg voor niet te diep te admmen bij het maken van de korte maar kritische reis, om het delikate evenwicht niet te verstoren. Hij werkte vastberaden gedurende een uur, zonder onderbreking, en slaagde erin nog drie intacte hulsen veilig in de cylinder te verzamelen. Triomfantelijk verzegelde hij het deksel. De plant droeg geen zaden meer. Hij had geen nut meer. Nog steeds vertoonde hij geen tekenen van beschadiging, terwijl hij nochthans blootgesteld was aan een vijandige omgeving. Hij droeg de container naar de afvaluitlaat waar hij de plant, de onder druk staande doos en de klimaatmachine overboord gooide in de ruimte, aldus elk bewijs van hun bestaan vernietigend behalve de kleine cylinder met de psychedelische sporen. Hij nam de kleine container tussen duim en wijsvinger. Die bevatte vijf volledige hulsen. Niet zo'n goede oogst als hij verwacht had bij zijn vertrek uit Phobos, maar desondanks een fortuin op de zwarte markt. Hij lachte onbeheerst terwijl de spanning van de laatste uren verdween.
- 38 Er waren opeens twee cylinders terwijl hij zich concentreerde. Als in een droom, alsof een cameralens ingesteld was om het beeld te verscherpen. De kleuren polariseerden in een metalen glans. Werden weer gescheiden in een vlammende schoonheid. Hij bracht zijn aandacht over van de dunne cylinder van gedraaid staal naar de volledige dimensie van de kamer. Overal vond de magische, prachtige transformatie plaats van de kleurloze, functionele uitrusting naar kleuren van extatische zuiverheid. Een metamorfose in stralende spectrum-klare perfectie. Blake had genoeg drugs genomen gedurende zijn jeugd en zijn studentenjaren om te beseffen wat er met hem gaande was. Hij had ze genomen als een deel van het sociale ritueel, tot hij het euforische welbehagen van de drug-extase artificieel begon te vinden. Vooraleer hij zich gerealiseerd had dat het smoren van de realiteit in de verdovende ruimte van de dromen een zinloze vlucht was. Maar nu kwamen de vertrouwde sensaties terug met een klaarheid die alarmerend zou geweest zijn wanneer ze intrinsiek niet zo mooi was. Het waren de zaden die in de lucht geworpen waren. De verbazende transformatie van de Deep Spacer was het resultaat van de Martiaanse drugsporen die ontsnapt waren in de lucht gedurende de 'oogst'. Hij moest er een of meerdere van ingeademd hebben. Dit was een mogelijkheid die hij, in zijn haast, over het hoofd gezien had. De zaden vormden een drug die op verschillende manieren kon genomen worden: vermengd met tabak kon het gerookt worden, het kon onderhuids in de bloedsomloop gespoten worden, het kon gemengd worden met voedsel of drank, of gewoon ingeademd. De methode was afhankelijk van persoonlijke voorkeur - en het eindresultaat was identiek. Het was een ongelegen tijd voor een experiment, maar Blake kon weinig anders doen dan zich neerleggen op het bed en zich overgeven aan de sensaties die zijn wezen doorstroomden. Hij vond dat hij de ontspanning in elk geval verdiende. De trillende muren ontbonden zich in een universum van pure energie. Zijn lichaam groeide, zich uitzettend in een extase van geboorte en wedergeboorte. Longen, maag, darmen, bloed en hartslag trilden vol van leven en vreugdevolle groei. Volgens de chronometer aan de muur was het een drietal uren later dat de schelle stem van de communicatiezoemer hem weer tot de realiteit dwong met haar dringende, ononderbroken wanklanken. De kamer was vervuld van vrede en welbehagen. De lucht leek dik, levend en bijna bedwelmend. Hij bewoog zich gemakkelijk naar het controlebord en bracht de verbinding tot leven met vlugge, zelfzekere gebaren. "Alles in orde, Blake? We proberen je al een tijdje te bereiken." "Ja, alles is OK. Ik haalde juist wat slaap in. Je maakte me wakker." Hij antwoordde bedaard, zonder inspanning en zonder aarzeling. "Is de quarantaine opgeheven?" "Ja. Enkele dokters komen naar je toe, slechts een routinezaakje natuurlijk. We moeten het ruimtetuig checken voor je aanmeert. Het zal niet lang duren." Blake glimlachte, betastte de kleine, metalen cylinder in zijn zak, streelde zijn rijkelijke inhoud. "Wat was de oorzaak van de moeilijkheden?" "Een epidemie op Mars. Ze waren in het begin een beetje voorzichtig met
- 39 -
het doorgeven van de feiten, tot het ernstig werd. Sommige mensen stierven ervan. Klaarblijkelijk heeft ongeveer de helft van de kolonie een inheemse drug gebruikt. Men beweert dat het een zeer machtige stuff is. Zaden. De enige moeilijkheid is dat de zaden zeer sterk zijn. Ze sterven niet. Geen enkel valt op 'onvruchtbare grond'. Ze schieten gewoon wortel en groeien waar ze zich ook bevinden. Blijkbaar beschikken de menselijke darmen over de ideale condities voor hun groei." De man lachtte. "Ik zie je binnenkort wel aan boord." Martin Blake knikte. Zijn trillende vingers doodden het circuit.
Vertaling: Josiane Cortoos. Oorspronkelijke titel: 'Martian Drug'. With many thanks to Andrew Darlington.
- 40 -