I N H O U D - C O N T E N U

des experts

mei & juni / mai & juin 2012

nr 45.

jaargang - 22 - année

I N H OUD -

CONTENU

● Editoriaal - Editorial - Pag 01



Nieuwjaarsreceptie - Reception de Nouvel An 27.01.2012



- Pag 02

Commissie Vorming en Professionele Contacten Commission Formation et Contacts Professionel

Thema “Begroting of Taxatie” “Uitvoerbaarheid Beschikking” “Invordering Gerechtsdeurwaarder” - Pag 05 Colloquium – de gerechtsdeskundige, medewerker van de rechtbank en de partijen “Ethiek en Moed” – Pag 10

 

voor deskundigen

Tijdschrift 20 12 Bulletin

België-Belgique P.B. 9200 Dendermonde BC 6252

KGSO – Verslag Algemene Statutaire Vergadering 27-04-2012

- Pag 16

CEJA – Rapport de l’Assemblée Générale Statutaire 27-04-2012 - Pag 16



Commissie Bouw en Onroerend Goed

Deskundigen bespreken bouwkundige problemen Thema “Problemen met Glas”



- Pag 25 - Pag 26

Nuttige mededelingen – Informations Utiles

De noodzaak van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering - Pag 28 Nieuwe ontslagregeling vanaf 2012 - Pag 30 La Revolution du Carbon - Pag 31 Nanotechnologie kan leiden tot revolutie in de bouw - Pag 34 Van 27 naar 12 gerechtelijke arrondissementen - Pag 37 Sommige brandvertragers veroorzaken meer toxische gassen - Pag 38 Specialisation en graphistique - Pag 39 L’Evolution necessaire de notre association KGSO-CEJA - Pag 40 Vers un registre national des experts judiciaires - Pag 42 SOS Schoorsteen - Pag 44 Le bois…. Saviez-vous que …. - Pag 46 Personalia - Pag 47



Agenda 2012

- Pag 48

Uitgave van de belgische kamer van deskundigen gelast met gerechtelijke en scheidsrechterlijke opdrachten vzw Publication de la chambre belge des experts chargés de missions judiciaires et d’arbitrages asbl afgiftekantoor – 9200 Dendermonde

driemaandelijks – trimestriel

EDITORIAAL – EDITORIAL DE WAARHEID - LA VERITE

Ik kom terug op de wet van 15 mei 2007 tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek betreffende het deskundigen onderzoek, nu 5 jaar geleden, die er - onder andere - gekomen is door de terechte opmerking dat de expertise niet steeds het gewenste resultaat had doordat de verslagen van de deskundigen te weinig wetenschappelijk onderbouwd en gemotiveerd waren. Ik hoor in juridische middens spreken over een wetenschappelijke waarheid en een gerechtelijke waarheid. Moet de wetenschappelijke leiden tot de gerechtelijke waarheid. Zijn deze twee opvattingen of benaderingen verenigbaar. Zijn deze concepten vetebroeders of zijn deze waarheden tweeling zusters die veroordeeld zijn elkaar te verstaan. Is dit wel logisch of is dit de logica van de absurditeit. Is het ene verenigbaar met het andere. De rechter moet immers kunnen vonnissen op basis van de wetenschappelijke waarheid én op basis van de gerechtelijke waarheid. Zijn die dan zo verschillend ? Waarheid, is het ware, het in-overeenstemming zijn van het denkbeeld met de wetten van het denken of met zijn voorwerp, van het verhaal of bericht met de zaak zoals zij is; men zegt : Wat is de waarheid? Waarheid, is wat juist is (ce qui est juste); de eed van de gehele waarheid, getrouwheid aan de werkelijkheid. Je reviens sur la loi du 15 mai 2007 modifiant le Code Judiciaire concernant l'expertise judiciaire, il y a juste 5 ans, qui fut - entre autre - introduite pour pallier avec raison à la remarque que l'expertise n'apportait pas toujours le résultat désiré parce que les rapports des experts étaient trop peu étayés et motivés de façon scientifique. Les arguments qui étaient sa démonstration. J' entends parler dans les milieux judiciaires d'une vérité scientifique et d 'une vérité judiciaire. La question se pose de savoir si la vérité scientifique doit obligatoirement mener à la vérité judiciaire. Si ces deux conceptions sont compatibles, si ces concepts sont des frères ennemis ou si ces vérités sont des sceurs jumelles qui sont condamnées à s'entendre. Où est la logique des choses ou est-ce la logique de l'absurdité. L'un est-il compatible avec l'autre. Le juge doit pourtant pouvoir porter jugement sur la base de la vérité scientifique et sur la base de la vérité judiciaire. Sont-elles si différentes ? Vérité, est le caractère de ce qui est vrai, la connaissance (scientifique !) ou l' expression d'une connaissance conforme à la réalité, aux faits tels qu'ils se sont déroulés. Nous sommes en tant qu'expert judiciaire tenus à la vérité : le serment de vérité. Alors, úne vérité, ou chacun la sienne ? Carl De Ridder Voorzitter - Président

RECEPTION DE NOUVEL AN - NIEUWJAARSRECEPTIE - 27.01.2012 -

“DIENST DESKUNDIGEN REA BRUSSEL”

Voordracht gehouden door De Heer Philippe MIGNON, griffier bij de REA Brussel De contacten werden gelegd door collega Xavier Darmstaedter

KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

-2-

Bulletin des Experts CEJA - KGSO

De Voorzitter houdt zijn nieuwjaarstoespraak en nodigt uit tot de receptie Le Président tient son discours et invite à la réception Le Nouvel An en ce 27 janvier de Pan 12 de notre ère - Het Nieuwe Jaar in de laatste donkere dagen van januari want het Licht is terug gekeerd, de Drie Koningen zijn heengegaan. Sinds heuglijke tijden, een bijzondere traditie. Depuis des temps anciens, on s'en souvient, une tradition particulière. Le retour de la Lumière, les Rois Mages s'en sont allés. Mijn hartelijke groet en mijn vurige wens voor een voorspoedig en gelukkig Nieuwjaar. Mon salut cordial et mon souhait ardent pour une Année Nouvelle prospère et heureuse. Mes veeux vont également à tous ceux qui vous sont chers en leurs souhaitant les bienfaits que ce monde peut leurs apporter. Mijnheer de Griffier Mignon, Monsieur Ie Greffier Mignon, Lieve Dames, gentes Dames, Eerbiedwaardige Collega' s, très estimés Collègues, Op de Nieuwjaarsviering van verleden jaar drukte ik U mijn bezorgdheid uit voor het verdwijnen van de Rede. Ce fut mon soucis sur la disparition de la Raison. Het mag nu wat vrolijker. Het mag wat meer zijn. Alors voilà un instant de plaisance, un moment d' optimisme mes chers Invités et Collègues. Déjà au premier mois de l'année nouvelle, un vendredi treize et quelques désastres; Ie prochain sera déjà pour Ie mois d'avril. Je n'irai pas plus avant puisqu'à ce moment là nous aurons tenu nos pacques et fait d'autres voeux. Malgré les vendredis treize. Ils portent néanmoins chance ... aux optimistes. Ils ne nous feront nullement chanceler. Il est là, I' optimisme des optimistes. Achter de wolken schijnt de zon. Met neurologe Tali Sharot zeg ik: "Enkel optimisme kan de toekomst werkelijk beter maken". Met Brian aan het kruis "Always look at the bright side of life". En met econoom Geert Noels "The future is bright". Veranderingsoptimisme in plaats van pessimisme. Le mot optimisme nous vient du latin optimus, qui veut dire Ie meilleur. Le superlatif de bonus, qui n'est que « bon ». La doctrine de I' optimisme affirme que la somme des biens I' emporte sur celle des maux. Ainsi, être confiant dans l'avenir. Optimisme is een gestemdheid waarin men een goede afloop verwacht. Indien wij samen, in verbondenheid met onze vereniging, collegiaal, dat optimisme opbrengen, verzekeren wij een veilige toekomst. Het schip in goede haven loodsen. In het editoriaal van het laatste Tijdschrift voor Deskundigen wenste ik U een jaar van reflectie op de herinnering, ook op het heden, op de tijd die is en op de tijd die komt. En met Tali Sharot wil ik eindigen: "Het glas blijft halfvol. Op die manier kunnen we geloven dat we gezond zullen blijven, maar toch een ziekteverzekering afsluiten, of ervan overtuigd zijn dat de zon zal blijven schijnen en toch een paraplu meenemen - ge weet maar nooit". Waarde Collega's, chers Collègues, Met Caius Julius Caesar, verklaar ik andermaal en in mijn beste optimaal keukenlatijn: INTER OMNES POPULORUM EXPERTI CAMERA NOSTRA FORTISSIMA EST OPTIMA EST Hoog het glas - Haut ce verre ZIJ LEVE DE KAMER - QUE VIVE LA CHAMBRE


-3-


Après la conférence nous avons pu apprécié la traditionnelle réception de nouvel an Na de voordracht genoten we van de traditionele nieuwjaarsreceptie

En … Et … At last but not least Après la conférence nous avons pu jouir du traditionnel dîner de nouvel an Na de voordracht genoten we van het traditionele nieuwjaarsdiner


-4-


COMMISSIE VORMING en PROFESSIONELE CONTACTEN COMMISSION FORMATION ET CONTACTS PROFESSIONELS Locatie : maatschappelijke zetel - siège social KGSO-CEJA

VERGADERING VAN 30 MAART 2012 THEMA "BEGROTING of TAXATIE – UITVOERBAARHEID BESCHIKKING” “INVORDERING GERECHTSDEURWAARDER” Contacten gelegd door collega Michel Stricklesse. Voorziene spreker : gerechtsdeurwaarder Philippe SCHEPKENS De Voorzitter verwelkomt de aanwezigen die wegens het paasverlof minder in aantal zijn. Tevens verontschuldigt hij gerechtsdeurwaarder Ph. Schepkens die wegens ziekte niet kon aanwezig zijn. Collega Michel Stricklesse nam de taak van moderator op zich - het thema “begroting of taxatie” werd uitvoerig besproken onder de aanwezigen.

Collega Michel Stricklesse Collègue Michel Stricklesse Hierna de teksten in het Frans en het Nederlands.

DE LA TAXATION. Définition : fixation définitive, par le Juge, du coût des mesures d’expertise. Selon Paul Lurquin (Traité de l’expertise) et André Briffeuil (Traité pratique de l’expertise judiciaire), il s’agit donc bien d’une formalité destinée à clôturer la mission d’expertise, en vue de permettre le paiement des honoraires et frais, avancés par l’expert judiciaire, pour éclairer le Tribunal sur la réalité technique d’un litige porté par les parties devant sa juridiction. Depuis les récentes réformes du Code judiciaire en 2007 et en 2010, trente jours après le dépôt de leur rapport final, auprès du greffe du tribunal, les experts judiciaires sont régulièrement confrontés à la contestation de leurs honoraires, frais et débours, par l’une, au moins, des parties au litige, à propos duquel ils ont eu mission d’apporter l’éclairage et/ou un avis technique qui permettent au tribunal de statuer quant aux responsables vis-à-vis des faits litigieux. De nombreux auteurs se sont penchés sur la procédure qui clôture toute mission d’expertise judiciaire, à savoir la taxation. La plupart étaient des juristes, les praticiens étaient rares ; on citera A. Briffeuil, M. Binard, …


-5-


Il s’ensuit que peu d’auteurs ont vécu, dans leur chair, les blessures, les allégations fantaisistes, les attaques insidieuses et autres dérapages verbaux – voulus ou non – de la part de plaideurs qui parfois n’auront même jamais vu les lieux litigieux. Ceux-ci sont habiles, coutumiers d’envolées verbales, d’outrances pour faire valoir la thèse de leur client ; face au tribunal, l’expert est seul et, bien souvent, démuni de la maîtrise verbale de ses contradicteurs. Il n’a pour lui que la connaissance technique du dossier, l’expérience de son domaine professionnel et sa plume pour mettre par écrit l’avis qui lui est demandé par le Tribunal concernant la réalité technique des faits litigieux. Toutefois, cette réalité contrarie nécessairement l’une ou l’autre partie, surtout lorsque le débat touche les intérêts particuliers ; il se déplace alors dans l’émotionnel. Dans une telle occurrence, les plaideurs s’enflamment et l’expert judiciaire focalise toutes les rancœurs puisqu’il dit, restitue et écrit la réalité des travaux litigieux qui dérange nécessairement une partie. Face à ces joutes verbales, le tribunal est facilement réceptif aux arguments habiles des parties et/ou de leurs conseils qui, la plupart du temps, présentent les faits et le déroulement des devoirs d’expertise, au travers d’un prisme outrageusement partisan, nécessairement favorable à leur thèse, jetant ainsi le discrédit sur le travail de l’expert ; celui-ci est présenté comme inutilement coûteux, long, … voire incomplet ou tendancieux. Parce que l’art oratoire lui est étranger, voire inutile, l’expert du Tribunal est ainsi mis en difficulté par des avocasseries. La réceptivité du Tribunal à de telles plaidoiries est compréhensible car il ne connaît rien, ni du fond du litige, ni du travail de son expert ; en outre, la loi du nombre joue toujours en défaveur de l’expert puisque, dans le meilleur des cas, il n’a qu’un seul adversaire et c’est bien souvent l’exception. Mais quel adversaire ! Un as de la parole, un virtuose de l’approximation, un spécialiste des envolées qui foudroient et ridiculisent les protestations et les arguments maladroits des experts. Lors de ces audiences en chambre du conseil, qui durent rarement plus de 30 minutes, le Tribunal aura ainsi entendu plus de détracteurs de son auxiliaire que d’informateurs objectifs. Dans de telles conditions, comment le magistrat peut-il apprécier, en connaissance de cause, les prétendues faiblesses du travail de son expert – mais ô combien indispensable – pour l’établissement de la réalité des faits litigieux ? Dès lors, ne convient-il pas de reconsidérer l’actuelle pratique de la taxation ? En effet, celle-ci est injuste car, par l’habileté de ceux qui y ont intérêt, le travail d’un indispensable auxiliaire de la justice est déformé et parfois méprisé, dans le seul but d’en obtenir une réduction du coût, la plus drastique possible, afin d’échapper, in fine, à la responsabilité d’en assumer, en tout ou en partie, la charge financière. Cet acharnement à réduire le coût de l’expertise sera proportionnel à l’énergie qui aura auparavant été consacrée à créer des embûches au correct et serein déroulement des devoirs de la mission d’expertise, ce qui ne sera pas sans incidence sur son coût et sa durée. Pour que les victimes ne perdent pas le bénéfice des services d’experts judiciaires compétents, il est hautement souhaitable que les tribunaux prennent conscience du dévoiement de la procédure de taxation et qu’ils confirment que « tout travail mérite salaire » pour autant – bien entendu – que celui-ci soit de première qualité et que le décompte des honoraires, frais et débours soit établi en toute transparence et ait été régulièrement communiqué aux parties et au Tribunal, au cours de la mission. Par définition, ce travail ne devrait-il pas être de qualité ? N’a-t-il pas été accompli, dans une relation, intuitu personae, par un professionnel nommément désigné par un magistrat ?

L’expert n’a-t-il pas terminé son rapport par la formule du serment, laquelle certifie notamment que le calcul des frais et honoraires est établi « en honneur et conscience, avec exactitude et probité » ? Il est donc hautement souhaitable qu’à l’avenir, lors des procédures de taxation, – pour autant bien entendu que l’expert soit compétent – les détracteurs du coût de l’expertise ne soient plus autorisés et/ou se voient interdire de remettre en cause, à posteriori, le coût final d’une procédure d’expertise en en contestant soit la tarification, soit la méthode, soit un devoir, soit une analyse … qu’ils ont autorisé, voire sollicité, sans la moindre objection, in tempore non suspecto. Ces contestations de « la dernière chance » sont d’autant plus inacceptables que l’actuel Code Judiciaire permet aux parties d’interpeller le Tribunal, à tout moment, pour toute difficulté qu’elles pourraient rencontrer avec les méthodes de l’expert et/ou le coût de son travail.


-6-


Enfin, outre les désagréments décrits ci-avant, il faut souligner que l’actuelle procédure de taxation favorise les contestations dilatoires qui engendrent, pour les magistrats, les victimes et les experts, de considérables pertes de temps, au seul avantage des parties qui tentent d’échapper à leurs responsabilités. S’il n’était pas possible d’arriver à l’idéal qui consisterait à empêcher les plaidoiries remettant en cause le coût et la conduite de la mission d’expertise, il serait, à tout le moins, normal que l’auxiliaire du Tribunal soit automatiquement défrayé du temps qu’il a consacré à démontrer, lors de la procédure de taxation, le caractère non fondé et dilatoire des remarques formulées à cette occasion. Michel Stricklesse Architecte et Expert Bruxelles le 16 avril 2012

OVER DE BEGROTING. Definitie : definitieve vastlegging, door de rechter, van de kosten van een deskundigenonderzoek Volgens Paul Lurquin (Traité de l’expertise) en André Briffeuil (Traité pratique de l’expertise judiciaire) is de begroting een formaliteit die bedoeld is om een expertiseopdracht af te sluiten met het oog op de betaling van de kosten en honoraria, voorgeschoten door de gerechtelijke deskundige, teneinde de Rechtbank duidelijkheid te verschaffen over de technische realiteit van een geschil dat door de partijen bij haar aanhangig is gemaakt. Sinds de recente hervormingen van het Gerechtelijk Wetboek in 2007 en in 2010, worden de gerechtelijke deskundigen dertig dagen na het neerleggen van hun eindverslag bij de griffie van de rechtbank, regelmatig geconfronteerd met de betwisting van hun honoraria, kosten en onkosten door minstens één van de partijen in het geschil waarover ze duidelijkheid dienden te verschaffen of een technisch advies dienden uit te brengen, die aan de rechtbank de mogelijkheid moeten bieden om recht te kunnen spreken over de verantwoordelijken ten opzichte van de betwiste feiten. Een groot aantal auteurs hebben zich gebogen over de procedure ter afsluiting van een gerechtelijk deskundigenonderzoek, met name de begroting. Het merendeel van hen waren juristen, slechts zelden beroepsbeoefenaars : onder hen A. Briffeuil, M. Binard, … Dat betekent dat slechts weinig auteurs persoonlijke ervaring hebben gehad met de soms kwetsende verwijten, de uit de lucht gegrepen beweringen, de geniepige aanvallen en andere – al dan niet bewuste – versprekingen van de pleiters die soms zelfs nooit een voet op de betwiste plaatsen hebben gezet. Het zijn gladde jongens, die gewend zijn om gevleugelde uitspraken te doen en om te overdrijven, teneinde de stelling van hun cliënt kracht bij te zetten. De deskundige daarentegen, staat alleen voor de rechter, en beschikt vaak niet over de welsprekendheid van zijn tegenstanders.

Hij kan enkel bogen op zijn technische kennis van het dossier, op de ervaring die hij heeft verworven in zijn vakgebied en op zijn pen, om het advies neer te schrijven dat hem door de Rechtbank werd gevraagd over de technische realiteit van de betwiste feiten. Een realiteit die evenwel steeds vervelend is voor één van de partijen, vooral wanneer het debat handelt over particuliere belangen, en emotionele aspecten beginnen te spelen. In dergelijke omstandigheden laten de pleiters zich meeslepen en wordt de gerechtelijke deskundige het middelpunt van alle rancune, aangezien die de realiteit van de betwiste werken benoemt, omschrijft en reconstrueert, en zo onvermijdelijk één van de partijen voor het hoofd stoot. Dat verbale steekspel maakt de Rechtbank ontvankelijk voor de sluwe argumenten van de partijen en/of van hun raadslieden, die de feiten en het verloop van de deskundigenopdrachten doorgaans voorstellen op een heel partijdige wijze, die hun stelling uiteraard ten goede komt, en het werk van de deskundige aldus in een kwaad daglicht stelt, door het af te doen als nodeloos duur, tijdverspillend en zelfs onvolledig of tendentieus. Omdat hij de (onnodige) kunst van de welsprekendheid niet beheerst, wordt de gerechtelijke deskundige op die manier door allerlei advocaterijen voor schut gezet.


-7-


De ontvankelijkheid van de Rechtbank voor dergelijke pleidooien is begrijpelijk, want ze weet niets over de grond van het geschil en al evenmin over het werk van de deskundige. Bovendien speelt de wet van de meerderheid steeds in het nadeel van de deskundige aangezien die, in het beste geval, slechts met één tegenstander wordt geconfronteerd, hoewel dat meestal de uitzondering is. Maar wat voor een tegenstander ! Een meester van het woord, een virtuoos van de benadering, een specialist van de verbale vervoering, die de protesten en onhandige argumenten van de deskundige neerbliksemt en belachelijk maakt. Tijdens die zittingen in de Raadkamer, die zelden meer dan 30 minuten duren, zal de Rechtbank dus meer tegenstanders van haar justitieel medewerker hebben gehoord dan objectieve informatieverstrekkers. Hoe kan de magistraat in dergelijke omstandigheden, met kennis van zaken, oordelen over de vermeende zwakke punten van het oh zo onontbeerlijke werk van zijn expert, voor de vaststelling van de realiteit van de betwiste feiten ? Moet de huidige praktijk van de begroting bijgevolg niet herbekeken worden? Die is namelijk onrechtvaardig, want, door de bedrevenheid van diegenen die daar belang bij hebben, wordt het werk van een onontbeerlijke justitiële medewerker vervormd en soms geminacht, met als enig doel een zo drastisch mogelijke vermindering van de kosten te bekomen, om uiteindelijk te ontkomen aan de verantwoordelijkheid om het geheel of een deel van de financiële last daarvan te moeten dragen. Die verbetenheid om de kosten van de expertise naar beneden te krijgen, zal evenredig zijn met de energie die tevoren gestopt werd in het creëren van obstakels voor het correcte en serene verloop van de expertiseopdrachten, wat op zijn beurt gevolgen zal hebben voor de kosten en duur daarvan. Opdat de slachtoffers het voordeel niet zou worden ontnomen van de diensten van competente gerechtelijke deskundigen, is het ten zeerste aangeraden dat de rechtbanken zich bewust worden van de ontsporing van de begrotingsprocedure, en dat ze bevestigen dat « iedere job zijn loon heeft », op voorwaarde uiteraard dat die van hoogwaardige kwaliteit is, en dat de afrekening van de honoraria, kosten en onkosten in alle transparantie wordt opgemaakt en tijdens de opdracht regelmatig aan de Rechtbank wordt meegedeeld. Moet dat werk per definitie niet van hoogwaardige kwaliteit zijn? Wordt dat niet uitgevoerd in een intuitu personae relatie door een professioneel die nominatief aangesteld wordt door een magistraat? Heeft de deskundige zijn verslag niet beëindigd met de eedformule, en zodoende verklaard dat de berekening van de kosten en honoraria « in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk » is opgemaakt ? Het is dus ten zeerste aanbevolen dat in de toekomst, bij de begrotingsprocedures, – uiteraard op voorwaarde dat de deskundige competent is – de bekritiseerders van de kosten van de expertise niet meer worden toegestaan en/of dat hen verboden wordt om a posteriori de totale kostprijs van een expertiseprocedure in vraag te stellen, door het tarief, de methode, een bepaalde taak, een analyse… te betwisten waarmee ze in tempore non suspecto hebben ingestemd en die ze zelfs zonder enig bezwaar hebben aangevraagd. Die betwistingen « van de laatste kans » zijn des te meer onaanvaardbaar daar het huidige Gerechtelijke Wetboek aan de partijen de mogelijkheid biedt om zich op elk ogenblik tot de Rechtbank te wenden voor om het even welk probleem dat ze zouden kunnen ondervinden met de methodes van de deskundige en/of de kosten van zijn werk. Naast de hierboven beschreven narigheden moet er ten slotte op gewezen worden dat de huidige begrotingsprocedure bevorderlijk is voor de vertragende betwistingen die voor de magistraten, de slachtoffers en de deskundigen tot aanzienlijk tijdverlies leiden, en enkel in de kaart spelen van de partijen die aan hun verantwoordelijkheden trachten te ontkomen. Als het dan al niet mogelijk is om een halt toe te roepen aan de pleidooien die de kosten en het verloop van de deskundigenopdracht in vraag stellen, zou het op z’n minst normaal zijn dat de justitiële medewerker van de Rechtbank automatisch zou worden gevrijwaard voor de tijd die hij, bij de begrotingsprocedure, besteed heeft aan het aantonen van het niet gegronde en vertragende karakter van de in casu geformuleerde opmerkingen. Michel Stricklesse Architekt en Deskundige Brussel, 16 april 2012


-8-


Het zeer instructief debat werd gevolgd door een aangenaam aperitief en een lunch in het traditionele restaurant : Restaurant La Tavola Avenue d´Itterbeek 167 1070 Anderlecht


-9-


COMMISSIE VORMING en PROFESSIONELE CONTACTEN COMMISSION FORMATION ET CONTACTS PROFESSIONELS

COLLOQUIUM – DE GERECHTSDESKUNDIGE, MEDEWERKER VAN RECHTBANK EN PARTIJEN – “ETHIEK EN MOED” COLLOQUE - L’EXPERT JUDICIAIRE, COLLABORATEUR DE LA COUR ET LES PARTIES «ETHIQUE ET COURAGE» Palais de Justice de Bruxelles – 25-05-2012 – Justitiepaleis van Brussel

- Une Introduction par le Président CEJA - Een Inleiding door de Voorzitter KGSO Mijnheer Luc Hennart, Voorzitter van de Rechtbank van Eerste Aanleg te Brussel, die ik namens de Belgische Kamer van Deskundigen in het bijzonder dank ons hier vandaag te ontvangen, Mevrouw Patricia Craet, lid van de Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten van de Balie te Brussel, Monsieur Michel Vlies, Vice-Bâtonnier de l'Ordre français des Avocats du Barreau de Bruxelles, Mijnheer Jan Vanderhaegen, Beleidscel van de Minister van Justitie, Mevrouw Gerda Popleu, Diensthoofd van de Dienst Gerechtskosten FOD Justitie, Mijnheer Kevin Nooyens, Attaché-jurist bij de Dienst Gerechtskosten FOD Justitie, Monsieur Damien Dessard, Avocat au Barreau de Liège, Assistant à I 'Ulg, Messieurs les intervenants Xavier Magnée et Jean-Luc Fagnart, Avocats au Barreau de Bruxelles et Monsieur Philippe Matheï, juge consulair, Waarde genodigden, geachte Collega's, Chers invités, estimés Collègues, C' est un honneur particulier et un réel plaisir de pouvoir être accueilli dans cette grandiose salIe d'audience du président pour la tenue du colloque qui nous réunit cet après-midi et qui est consacré à ETHIQUE et COURAGE, à l'expert judiciaire comme collaborateur du tribunal et des parties. Het is een bijzondere eer en een waar genoegen ontvangen te worden in deze indrukwekkende audiëntiezaal van de voorzitter voor het houden van het colloquium dat ons deze namiddag samen brengt en hetwelk gewijd is aan ETHIEK en MOED, aan de gerechtelijke deskundige als medewerker van de rechtbank en van de partijen. Ik dien hierbij de onmogelijkheid aanwezig te zijn te verontschuldigen vanwege : Honneur aux dames: Mevrouw Annemie Turtelboom, Minister van Justitie, Mevrouw Francine De Tandt, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Brussel, Mevrouw Margareta Nuyens, Onder-voorzitter Rechtbank Eerste Aanleg te Antwerpen, Mevrouw Martine Van Nieuwenburg, Dienst Deskundigen REA te Antwerpen, Mijnheer Antoon Boyen, Eerste Voorzitter Hof van Beroep te Brussel, Mijnheer Michel Rozie, Eerste Voorzitter Hof van Beroep te Antwerpen, Mijnheer Luc De Dedecker, Voorzitter van de Rechtbank van Koophandel te Antwerpen, Mijnheer Dirk Grootjans, Stafhouder van de Orde van Advocaten Balie te Antwerpen. 1. ETHIQUE, en français c'est un adjectif et un substantif. Du grec êthikos qui veut dire moral. Qui concerne les principes de la morale. On dit : jugement éthique. L'ensemble de règles de conduite. On se conduit, n'est-ce pas ! COURAGE, ce qui vient du coeur. C'est la force de caractère, de fermeté aussi. On dit : Avoir le courage de ses opinions et de ne pas hésiter à les manifester.


- 10 -


COLLABORATEUR, est la personne qui travaille avec une autre, d'autres, ensemble. Du latin cum et laborare. ETHIEK, in het Nederlands een naamwoord, dé ethiek ! De praktische wijsbegeerte die handelt over de zedelijke begrippen en gedragingen, over wat goed en kwaad is, de zedenleer. MOED, aanvankelijk met een gans andere betekenis, afkomstig van het Engelse woord Mood - to be in the mood - wat wrok en vete betekent : het gemoed. In zijn meer huidige betekenis is het de onverschrokkenheid in moeilijkheden en gevaren, de dapperheid. MEDEWERKER, zegt men van iemand die meewerkt. De medewerking is de omstandigheid dat anderen met iemand meerwerken, hem helpen. Men zegt : veel medewerking ondervinden. Maar ik heb, geachte genodigden, waarde collega's, er nogal goede moed op dat dit colloquium het begrip ethiek (over wat goed en kwaad is) met de helpende medewerking van de intervenanten, de gerechtsdeskundige, tot hun recht brengt, tot gerechtigheid.

-

2.

- L'accueil et l'ouverture du Colloque par le Président du TPI Luc Hennart - Ontvangst en opening van het Colloquium door Voorzitter van REA Luc Hennart Le président Hennart est heureux de pouvoir nous accueillir dans cette salIe d'audience "chaude" royalement arrosée par un soleil plus que printanier. Il signale, non sans humour, qu'il ne s'agit pas de la salIe d'audience « Luc Hennart » comme annoncé fautivement dans les invitations mais simplement de la salle d'audience 0.12. Il n'est d'ailleurs pas mort et n'a aucune prérogative ni de prétention à cet égard. Et Me Magnée d'ajouter qu'un chiffre n'est pas aussi anodin qu'il puisse paraître puisqu'on attribue le chiffre 0.07 à un personnage illustre. Voorzitter Hennart drukt zijn genoegen uit dit colloquium vanuit de voorzittersstoel te mogen volgen. Hij zal zich beperken tot luisteren wat de debatten zullen opleveren. Het zal echter mogen blijken dat hij ook zeer ad rem zijn standpunten met betrekking tot de opdracht van de deskundige zal stellen.

3. Présentation du Colloque par Michel Stricklesse Si tous les participants au récent colloque de l’Institut européen de l’expertise et de l’expert, tenu à Bruxelles les 16 et 17 mars dernier, étaient unanimes : - pour distinguer nettement les rôles respectifs du Juge et de l’expert : l’un dit le droit et tranche le litige, tandis que l’autre apporte un éclairage sur une question factuelle à laquelle le premier ne peut répondre seul ; - sur le droit des parties de conserver, en dépit de légitimes pouvoirs du Juge de conduire le procès, la maîtrise du coût et de la durée des opérations d’expertise ; - à propos de l’exigence du respect des obligations découlant au droit équitable, il n’en reste pas moins qu’à plus d’une reprise, nous, les experts judiciaires, avons vu notre travail et nos avis techniques se heurter aux décisions de justice. Dans ces circonstances, notre analyse cartésienne percutait alors de plein fouet les subtilités introduites, dans la chaîne des responsabilités, par la jurisprudence, soucieuse de plaire au plus grand nombre. Un auteur a plaisamment écrit avec quelque provocation : « un technicien qui vous donne raison est un expert ; un expert qui vous donne tort n’est qu’un technocrate (1) ». C’est la noblesse de l’office de l’expert et de celui du Juge que d’être respectivement indépendants l’un de l’autre, de telle sorte que celui-ci n’est pas lié par les conclusions de l’expert. Cependant, une étude réalisée par l’Université de Paris I, en 1998, a montré que, sur les expertises ordonnées au cours de l’année 1995 par le Tribunal de Commerce de Paris, les juges s’étaient inspirés de l’avis de l’expert dans plus de 90 % des cas. Un auteur, plutôt que de considérer ce phénomène comme logique, s’en est au contraire inquiété en déplorant « une propension insidieuse à l’adoption pure et simple, fréquemment observée, des rapports d’expert, aboutissant de facto à consacrer de véritables délégations de la fonction judiciaire (2) ». (1) (2)

Cl. Champaud, « Société contemporaire et métamorphose de l’expertise judiciaire », p.63. B. Oppeti, 1995, 61, « Les rôles respectifs du Juge et du technicien dans l’administration de la preuve en droit privé », Xe colloque des I.E.J., Poitiers, 26-28 mai 1995, Paris PUF.


- 11 -


Contrairement à ce que l’on pourrait penser, les démarches du Juge et de l’expert ne se recoupent pas. L’esprit scientifique qui anime l’expert le conduit dans une quête de vérité dans laquelle il n’y a pas d’adversaire mais des forces plurielles, des conditions nécessaires et peu de certitudes. Le savoir scientifique est en outre loin d’être intangible et il serait illusoire de penser qu’il serait immuable, quel que soit l’expert. Autrement dit, il n’existe pas de neutralité du savoir, extérieur à la personne de l’expert. Le Juge, quant à lui, tenu de statuer dans un délai raisonnable, et ce, quelle que soit la qualité des preuves qui lui sont données, et des certitudes qui peuvent en résulter, doit souvent se résoudre à trancher soit en recourant à des fictions juridiques – les juristes appellent cela des présomptions –, soit donner raison à celui qui, en fin de compte, peut se prévaloir non pas de la vérité, mais de la thèse la plus vraisemblable et/ou de la preuve la moins mauvaise. L’article 1349 du Code civil définit les présomptions : ce sont des « conséquences que la loi ou le magistrat tire d’un fait connu à un fait inconnu ». Il distingue deux types de présomptions, suivant qu’elles sont imposées au Juge par la loi ou édictées par le Juge. Les présomptions légales sont imposées par la loi et dispensent la partie qui en bénéficie de rapporter la preuve de la situation juridique qu’elle revendique. Elles aboutissent à une inversion de la charge de la preuve, ce qui est fondamentalement contraire à toute démarche scientifique. Les présomptions de l’homme sont, selon l’article 1353 du Code civil, abandonnées aux lumières et à la prudence du magistrat, qui se voit ainsi reconnaître la faculté souveraine de déduire, par son raisonnement, la preuve d’un fait de la réalité d’un autre. Là encore, disait Vincent Vigneau, premier Vice-président au Tribunal de Grande Instance de Nanterre, accorder un pouvoir, quasi surnaturel, au Juge de faire jaillir la lumière dans ces conditions, est contraire à la logique de la science. Cette substitution de l’éthique par la règle juridique était évoquée par Soljenitsyne, en 1968 lors de son discours à Harvard, comme une maladie endémique de notre société. Il prédisait qu’une société court à sa perte lorsqu’elle ne possède en tout et pour tout qu’une balance juridique et lorsqu’elle s’est installée sur le terrain de la loi, sans vouloir aller plus haut. C’est justement de plus haut que vient l’éthique, porteuse d’exigences irréductibles entraînant la capacité de dire non. Cela ne s’apprend ni à l’Université, ni au cours de déontologie, ni ne se décrète par un texte de loi. Il y a peu, dans une conférence donnée à l’UCL sur le thème « Ordre et désordre », le Bâtonnier Jakhian incitait notre société à réapprendre le courage, càd à réintroduire le NON dans notre comportement. Socrate a eu le courage de se suicider non pas parce qu’il acceptait la mort, mais parce qu’il refusait de vivre honteusement ; en cela il fut imité par Hugo Claus. Un proverbe arménien dit : « On ne rencontre pas souvent un Homme, mais quand on en rencontre un, on le reconnaît tout de suite ». Si on le rencontre, car il y en a, il ne faut pas hésiter à le donner en exemple ce qui n’est pas la meilleure manière de faire avancer les idées, c’est la seule. Il est temps que nous retrouvions le courage en allant à la rencontre de sa source : l’éthique. Faut-il encore savoir de quelle éthique il est question. S’agit-il de l’éthique de la conviction qui tient en une phrase : « fiat justitia percate mundus », c’est-à-dire « que justice soit faite, le monde dut-il en périr » ou de l’éthique de la responsabilité qui enseigne à tenir compte du réel, fut-ce au prix d’un compromis, qui est tout le contraire de la compromission. C’est précisément l’objet de la présente rencontre, entre deux ténors du Barreau de Bruxelles, les Avocats Jean-Luc Fagnart et Xavier Magnée, que d’analyser la contribution des experts aux décisions de justice lorsque la technique juridique – oserais-je dire l’avocasserie ? – tente de déséquilibrer le fruit de leur travail. Michel Stricklesse Architecte et Expert


- 12 -


4. - Le Colloque en quelques notes - Het Colloquium in enkele nota's Me Magnée ouvre la séance et se présente comme procureur, puisqu'il doit accuser les obstacles qui nuisent au bon déroulement de l'expertise judiciaire. Il demande simplement l' application de la loi. La loi du 15 mai 2007 et la loi dite de réparation du 30 décembre 2009. II en site quelques articles de base et conclut que la loi prévoit tout. Tout y est prévu. De quoi se plaint-on ? Il poursuit en signalant qu'on se plaint d'avocateries et se dit contre l'avocaterie. In fine, la loi est bien faite et il appelle à la loyauté. Mr Matheï, qui gère les débats comme modérateur avance quelques problèmes récurrents : - le refus de la mission - le freinage par les parties - les plaidoiries qui ont leur place devant le juge de fond - le manque de la réunion d'installation. Me Fagnart, comme défendeur, demande lui aussi l'application de la loi. Il condamne aussi l' avocaterie. Il repend une citation de la présentation de Michel Stricklesse ou Soljenitsyne se trompe. Nous devon être pour le droit. L'éthique est la morale individuelle. Notre époque est très individualiste. Nous nous devons d'un renouveau moral. Il se demande quel est le rôle de l'éthique. L'éthique dans l'exercice de la justice. Le juge rend justice. Il n'y a pas de justice sans vérité. Et pour découvrir la vérité, le juge désigne un expert. Celui-ci doit informer le juge, élucider le problème. Il est l'auxiliaire du juge. Pour ce faire l'expert doit se renseigner. La collaboration des parties à l'expertise est donc de mise. Si la science ne permet pas de donner un avis technique, il faut pouvoir le dire, avec courage. Dans la mission de l'expert, il y a quelques trois points importants à retenir : 1. L'impartialité de l'expert : Sa mission est de dire la vérité, même si cela va heurter une des parties. Il doit être sincère, même si cela fait mal. Me Fagnart signale au passage la différence qui existe entre la récusation de l'expert lorsque la personne de l'expert est mise en cause et le remplacement de l'expert lorsqu'il ne peut pas - ou plus - remplir sa mission. 2. Le déroulement de l' expertise : Le devoir de collaboration des parties, comme le versement de la provision au greffe, la communication des pièces, les observations après le rapport préliminaire. L' expert défini le délai raisonnable. Les observations tardives sont exclues du rapport. 3. Le rapport d'expertise : Est un avis donné par un scientifique, lu par des profanes. Il faut satisfaire l'utilisateur de façon compréhensible, prouver une justification scientifique, explication scientifique également des points que l'on refuse ou exclu du rapport. L'expert est celui « qui sait » et le juge suivra son avis. Hr Matheï maakt de bedenking dat die ethiek voor de deskundige ter schrift zou moeten staan. Ik verwijs naar de Code voor Deontologie. De medewerking van de partijen wordt hen al eens verweten. Er dient een band te bestaan tussen de rechter en de deskundige, zoals dit is bij de rechtbank van koophandel waar een deskundige beroep kan doen op de bijstand van de rechter. De voorzitter is daar bijgestaan door een "deskundig" consulair rechter. De deskundige moet antwoorden op alle punten voorgelegd door partijen. Zijn verslag is tegenstelbaar. In verband met enerzijds de tegenstelbaarheid en anderzijds het feit dat de deskundige alles weet, dat hij de betweter is, kom ik terug door hier aan toe te voegen dat een deskundige zich kan vergissen en zijn standpunt moet kunnen herzien. Zijn aanzien zal hierdoor niet geschaad worden. Me Magnée précise que l'éthique est ce fond commun qu'on ressent de la morale. Pt Hennart ajoute qu'il faut de toute façon respecter les règles du jeu - de regels van het spel. Men zal zich houden aan de regels van het spel. Selon lui il ne faut pas entrer dans les appréciations de l'éthique ou de la morale. Il conclut en citant ce proverbe chinois : L 'expérience du passé est une lanterne qu 'on porte sur le dos, l'avenir reste ainsi dans I'ombre. Etre un bon expert. Gebruik het gezond verstand. Un expert est un intervenant responsable.


- 13 -


Vele vragen uit de zaal werden door de panelleden en voorzitter Hennart op gepaste wijze beantwoord. De afwezigen hadden eens te meer ongelijk. C'est hautement vrai qu'ils ont eu tort.

5. - Het woord van dankbaarheid en erkenning. - La parole de gratitude et de reconnaissance. Andermaal aan Voorzitter Hennart, te mogen beschikken over de audiëntiezaal voor het houden van het colloquium en straks de wandel zaal van het justitiepaleis om het colloquium feestelijk af te sluiten. Aux membres du prestigieux panel composé d'un médiateur éminent le juge consulaire Philippe Matheï qui a pu judicieusement aiguiller les propos et les arguments des parties en cause de Maîtres Xavier Magnée et de Jean-Luc Fagnart, qui ont croisé le fer et qui tout les trois ont donné éclat au débat qui nous, là salle, nous a enthousiasmé et convaincu de la nécessité, voir de l'obligation de COURAGE et ETHIQUE. Ik wil hen namens de Belgische Kamer van Deskundigen en volgens de regels van de kunst zoals het deskundigen past, onze welgemeende dank uitdrukken met een kunstwerk, a work of art - ah les règles de I' art puisqu' au moyen âge et à la rennaissance I' expert était l'homme de l'art. Het handelt over de invloed van het licht van de Franse schilder uit de Champagne (dat volgt nog) Claude Lorrain, dit CLAUDE op de hierdoor geïnspireerde Engelse schilder uit Londen William TURNER. Turner inspiré - dans la lumière de Claude. Une lumière qui dissout les couleurs, ... les malentendus de la vérité scientifique et de la vérité judiciaire, à la recherche de la vérité tout court, avec courage, la vérité retrouvée. A notre collègue Michel Stricklesse qui a su réunir cette belle assemblée dans ce lieu prestigieux, assaisonnée d'une parfaite préparation et arrosée d'une toute aussi parfaite organisation. Que cette assemblée soit donc arrosée. La Salle des Pas Perdus nous attend. Ne vous y perdez pas. Geachte genodigden, ik nodig U thans uit, als feestelijk besluit, op de cocktail van de collegialiteit, van de samenhorigheid.

ZIJ LEVE DE KAMER - QUE VIVE LA CHAMBRE


- 14 -


Les orateurs - De sprekers

Maître Xavier Magnée Meester Xavier Magnée

Maître Jean-Luc Fagnart Meester Jean-Luc Fagnart

De Voorzitter KGSO Le Président CEJA

Collega Michel Stricklesse Collègue Michel Stricklesse

Le modérateur : monsieur Philippe Matheï, Juge Consulair De moderator : de Heer Philippe Matheï Handelsrechter

Le cadre prestigieux - het prestigieuze kader


- 15 -


C.E.J.A - K.G.S.O. RAPPORT de STATUTAIRE

L’ASSEMBLEE GENERALE du 27 AVRIL 2011

K.G.S.O. - C.E.J.A. VERSLAG van de ALGEMENE STATUTAIRE VERGADERING VAN 27 APRIL 2011

l’Ordre du jour de l’Assemblée Générale a été communiqué à tous et est respecté.

De dagorde van de algemene vergadering werd medegedeeld en wordt gevolgd.

1- LE PRESIDENT SOUHAITE LA BIENVENUE aux membres présents et les remercie de leur intérêt pour la Chambre.

1- DE VOORZITTER VERWELKOMT de aanwezigen en dankt hen voor hun belangstelling in de Kamer.

2- OUVERTURE DE L’ASSEMBLEE PAR LE PRESIDENT

2- OPENING VAN DE VERGADERING DOOR DE VOORZITTER Waarde Collega's, In naam van de Raad van Bestuur heet ik U van harte welkom bij de opening van deze Algemene Statutaire Vergadering. J'ai I'honneur, chers Collègues, de déclarer pour ouverte cette Assemblée Générale Statutaire au cours de laquelle vous n'aurez pas à élire un nouveau Conseil d'Administration et les membres des Commissions Statutaires d'Admission et de Déontologie. Cette táche vous est réservée pour les années impaires.

Le Président Carl DE RIDDER Voorzitter

Bij de opening van de Algemene Vergadering verleden jaar, verwees ik naar de aanhoudende perikelen bij de regeringsvorming en het feit van te DOEN en van te MAKEN. « Vingt fois sur le métier remettez votre ouvrage ... » Wij DOEN wat gedaan dient te worden. Wij MAKEN wat gemaakt moet worden.

Het wetsvoorstel Becq tot het opstellen van een federale lijst van deskundigen voorgesteld op het colloquium van 25 november 2011 ligt klaar. Qu'est ce qu'on attend ! • Stevige contacten worden gelegd met de Dienst Deskundigen bij de rechtbanken van Antwerpen en Brussel. Besprekingen zijn aan de gang met de hoven in Antwerpen en Brussel voor het samenstellen van de lijsten der specialiteiten en trefwoorden van deskundigen, ten einde de rechters-kamervoorzitters in staat te stellen een goede keuze te maken bij de aanstelling van een deskundige. • Verzoening en bemiddeling staan op de programma's van voortgezette vorming van de universiteiten van Gent en Luik. Wanneer komt Brussel ! Hier ook is actieve deelname en partenariaat aan de gang. Wij DOEN en wij worden gehoord. De Belgische Kamer van deskundigen gelast met Gerechtelijke en Scheidsrechterlijke Opdrachten DOET het. •

Lors de I' ouverture de I' Assemblée Générale de I' an passé, je mentionnais les périples incessants pour la formation d'un gouvernement et le fait d'AGIR et de FAIRE. « Vingt fois sur le métier remettez votre ouvrage ... » Nous AGISSONS et FAISONS ce qui est nécessaire de FAIRE. • La proposition de loi tenant à la rédaction d'une liste fédérale d'experts présentée au cours du colloque du 25 novembre 2011 est sur la table au Parlement. Qu'est ce qu'on attend ! • De solides contacts nous engagent auprès des Services Experts des tribunaux de Bruxelles et d'Anvers. Des séances de travail sont en cours avec les cours dans ces deux même arrondissements pour la composition des listes des spécialités et des mots clefs, afin d'assurer un choix précis pour les juges-présidents de chambre pour la désignation d'un expert. • Conciliation et médiation sont à l'ordre du jour et figurent sur les programmes de formation continue des universités de Gand et de Liège. A quand Bruxelles ! Ici également une participation active et un partenariat sont en cours. Nous FAISONS et nous sommes entendus. La Cambre beige des Experts chargés de missions Judiciaires et d' Arbitrages l'a FAIT.


- 16 -


3- NOMINATION D’UN SECRETAIRE POUR L’ASSEMBLEE GENERALE On procède à la nomination d’un secrétaire pour l’Assemblée Générale. Le collègue Luc CALLEBAUT accepte de rédiger le rapport.

3- BENOEMING VAN EEN SECRETARIS VOOR DE ALGEMENE VERGADERING Er wordt overgegaan tot de aanstelling van een secretaris voor de Algemene Vergadering. Collega Luc CALLEBAUT is bereid om het verslag op te nemen.

4- NOMINATION DE DEUX SCRUTATEURS Les collègues suivants sont désignés scrutateurs : RYCKEN Joris VLEESCHDRAGER Eddy

4- BENOEMING VAN TWEE STEMOPNEMERS De volgende collega’s worden aangeduid stemopnemers : RYCKEN Joris VLEESCHDRAGER Eddy

comme

5- ALLOCUTION D’OUVERTURE PAR LE PRESIDENT Le Président excuse le vice-président DEREPPE Jean-Marie.

als

5- OPENINGSTOESPRAAK VAN DE VOORZITTER De Voorzitter verontschuldigt ondervoorzitter DEREPPE Jean-Marie.

Bij halfweg van het mandaat dat U deze Raad van Bestuur toevertrouwde op 30 april 2011. Bij halfweg, mijn welgemeende dank aan alle leden van de Raad van Bestuur voor hun inzet en hun streven, ook aan al die anderen die ijveren in de Commissies voor de goede werking en de kwaliteit van de vereniging. Nog steeds zijn wij halfweg, zijn wij op weg. Het doel ligt een eind verder op, aan de meet, aan de lijn, de lijn van het doel; rechte lijn als de doellijn van het sportveld of meanderlijn als het achter gelaten spoor van het getij op het strand. Het maakt niet uit. Nous voilà donc à mi-chemin. On est toujours à mi-chemin de quelque chose. Nous n'avons pas encore atteint cette ligne, la ligne d'arrivée, la ligne du but; ligne droite comme la ligne de but du terrain de sport ou ligne sinueuse comme la trace laissée par la marée sur la plage. Qu'importe. A mi-chemin donc, ma gratitude à tous les membres du Conseil d' Administration pour leur aide et leur dévouement et à tous ces autres qui oeuvrent au sein des Commissions pour le bon fonctionnement et la qualité de l'association. Ondervoorzitter Emile VAN GREMBERGEN, Vice-président Jean-Marie DEREPPE, Secretaris generaal Willy DE CLERCK, Schatbewaarder Eric DELAHAIJE, Secrétaire Jacques RANSBOTYN en secretaris Luc CALLEBAUT Administrateurs Patricia HERINCKX, Xavier DARMSTAEDTER et Michel STRlCKLESSE en Bestuurders Paul DOMS en Joris RYCKEN. Les présidents et membres des Commissions statutaires : Pour la Commission Admission, le Président Willy Geijsen et les Membres Michel Goset, Paul Doms, Patricia Herinckx et Dirk Van Cleemput. Voor de Commissie Deontologie, Voorzitter Michel Goset en de Leden Paul Doms, Patricia Herinckx, Pierre Ickx en Joris Rycken. De Voorzitters en de Leden van de Werkingscommissies : Parketten, Joris Rycken, Patriek Opdorp, Luc Callebaut, Philippe Bastijns en Ivo Nieman Formation permanente et Contacts professionnels, Jean-Marie Dereppe en Eddy Vleeschdrager Relations Extérieures, Justice et Magistrature : Xavier Darmstaedter et Michel Stricklesse Justitie en Magistratuur Emile Van Grembergen en Guy Phlippo Bouw en Onroerend goed, Emile Van Grembergen Arbitrage, Eddy Vleeschdrager Publicaties en Jaarboek, Emile Van Grembergen en Luc Callebaut Afgevaardigde en Bestuurder bij FEBEX, Carl De Ridder; en nu ingevolge de Algemene Vergadering van 11 april, afgevaardigde voor KGSO-CEJA en Voorzitter van FEBEX, Frans Rochtus.


- 17 -


5.1- COMMUNICATION DES MEMBRES DEMISSIONAIRES. Démissions volontaires & Raisons personnelles : BALLON Paul A 766 BRACONNIER Roger E 171 BRAUNER Herman E 584 BRUGGEMAN Jean-Philippe E 693 COOREMAN Gilbert A 831 ELIARD Michel E 739 MARTIN Jean-Louis E 747 NAULAERTS Marc E 450 PADUART J.P. E 267 PFEFFERMANN Oscar E 174 SCHOUBBEN Erwin A 829 5.2. NOMBRE DE PRESENTS. 5.2.1-Nombre de présents ayant droit de vote : 5.2.2-Nombre de procurations valables :

5.1- MEDEDELING VAN ONTSLAGNEMENDE LEDEN Vrijwillige ontslagen & Persoonlijke redenen : BALLON Paul A 766 BRACONNIER Roger E 171 BRAUNER Herman E 584 BRUGGEMAN Jean-Philippe E 693 COOREMAN Gilbert A 831 ELIARD Michel E 739 MARTIN Jean-Louis E 747 NAULAERTS Marc E 450 PADUART J.P. E 267 PFEFFERMANN Oscar E 174 SCHOUBBEN Erwin A 829 21 10

5.2. AANWEZIGE LEDEN. 5.2.1- Aanwezige stemgerechtigde leden : 5.2.2- Aantal geldige volmachten :

21 10

6- APPROBATION DU RAPPORT de L'ASSEMBLEE GENERALE DU 28 AVRIL 2011 Le rapport a été publié dans le Bulletin n° 43 et chaque membre a pu en prendre connaissance. Le rapport est approuvé à I'unanimité.

6- GOEDKEURING VAN HET VERSLAG van de ALGEMENE VERGADERING VAN 28 APRIL 2011 Het verslag is in het Tijdschrift n° 43 verschenen en ieder lid heeft er kennis van kunnen nemen. Het verslag wordt unaniem goedgekeurd.

7- RAPPORT FINANCIER DU TRESORIER Le Trésorier, Eric DELAHAIJE, présente des copies de la balance, état du capital, inventaires, revenue et dépenses, à la requête des membres présents. Il donne un exposé avec projection des résultats et le budget des recettes / dépenses sur les actifs fixes et liquidités. Années 2010 & 2011, 2012 du budget.

7- FINANCIEEL VERSLAG SCHATBEWAARDER De Schatbewaarder, Eric DELAHAIJE, overhandigt copij van de opgestelde balans, staat van vermogen, inventaris, inkomsten en uitgaven op verzoek aanwezigen. Hij geeft uiteenzetting met projectie van de resultaten en budget inkomsten / uitgaven over het vast activa en de financiële middelen. Boekjaren 2010 & 2011, budget 2012.

8-

8- VERSLAG COMMISSARISSEN

RAPPORT COMMISSAIRES

Les MM David ROYER et Carlo VAN DER HERTEN ont été nommés encore comme Commissaires, ils sont excusé pour la réunion. Le rapport, soussigné pour approbation par les deux Commissaires, a été remis au Président avant la réunion et publié ci-contre. “Suite à notre mission de commissaires, nous avons examiné les comptes et pièces justificatives de la CEJA., qui nous ont été transmis par Mr. Olivier Saint-Remy, comptable agréé IPCF. Nous avons constaté que les écrits, quant aux recettes et dépenses de l'année 2011, sont en concordance avec les pièces. Les montants repris dans les rapports, notamment les revenus d’un montant de 55.230 € et les dépenses d'un montant de 26.484,44 € correspondent avec les écrits et les comptes précités. La situation financière qui ressort de ces éléments avec un disponible de 106.415,88 € à la date du 31/12/11 peut être considérée comme justifiée.“


Als Commissarissen werden opnieuw aangeduid : de Heren David ROYER en Carlo VAN DER HERTEN, beiden verontschuldigd voor de vergadering. Het door beide Commissarissen voor akkoord ondertekend rapport werd vóór de vergadering bezorgd aan de Voorzitter en hierbij gepubliceerd. “In uitvoering van onze opdracht als commissarissen hebben wij de rekeningen en de verantwoordingstukken. die ons werden voorgelegd door dhr. Olivier Salnt-Remy, erkend boekhouder BlBF nagezien. Bij ons nazicht hebben wij kunnen vaststellen dat de boekingen op de ontvangsten- en uitgavenrekeningen van het jaar 2011 in overeenstemming zijn met de verantwoordingsstukken. De bedragen die in de verslagen opgenomen zijn, namelijk inkomsten van 55.230 € en uitgaven voor 26.484,44 € stemmen overeen met voornoemde inschrijvingen en rekeningen. De financiële toestand die uit deze gegevens voortvloeit, met als beschikbare middelen van 106.415,88 € op datum van 31/12/11 kan als juist weerhouden worden.“

- 18 -


9- APPROBATION DES COMPTES et DU RAPPORT FINANCIER 2011 DECHARGE DES COMMISSAIRES L'assemblée approuve les comptes de I ‘année 2011 à l’unanimité. Décharge est donnée aux Commissaires.

9- GOEDKEURING REKENINGEN en FINANCIEEL VERSLAG 2011 KWIJTING AAN DE COMMISSARISSEN Het financieel verslag van 2011 wordt unaniem goedgekeurd. Kwijting wordt verleend aan de Commissarissen.

10- APPROBATION BUDGET 2011 et VOTE CONCERNANT LA COTISATION MEMBRES L'assemblée approuve le budget de l'année 2011.

10- GOEDKEURING BUDGET 2011 en STEMMING OVER HET LIDGELD 2012 Het budget voor 2012 wordt goedgekeurd.

La cotisation de 325 €, réduite à 285 € si payement avant le 31 août, est approuvée à l'unanimité. A partir du 1 octobre 2012 un montant de 10 € sera porté en compte aux membres pour lesquels l'envoi d'une lettre de rappel sera nécessaire.

Het lidgeld bedraagt 325 € te verminderen tot 285 €, mits betaling vóór 31 augustus, en wordt unaniem goedgekeurd. Bovendien zal een kost van 10 € wordt aangerekend aan alle leden voor een herinneringsbrief na 1 oktober 2012.

11- NOMINATION DE COMMISSAIRES AUX COMPTES pour l’année 2012 Les Membres David ROYER et Carlo VAN DEN HERTEN sont nommés.

11- BENOEMING VAN COMMISSARISSEN voor het jaar 2012 Leden David ROYER et Carlo VAN DEN HERTEN worden benoemd.

12- RAPPORT DU SECRETAIRE GENERAL Le Secrétaire général Willy DE CLERCK, nous fait part des activités de la Chambre et du Conseil d'Administration et ceci depuis la dernière Assemblée Générale Statutaire dd. 28.04.2010 :

12- VERSLAG VAN DE SECRETARIS GENERAAL Secretaris generaal Willy DE CLERCK, gaf een overzicht van de activiteiten van de Kamer en de Raad van Bestuur sinds de vorige Algemene Statutaire Vergadering dd. 28-04-2010 :

Chers amis,

Beste vrienden ,

Le Conseil d’Administration se réunit réunions bimensuelles comme vous le savez, le premier lundi des mois impairs, à savoir 02,05 22,08 et 07.11.2011 et 09.01 et 05.03.2012.

De Raad van Bestuur komt zoals U weet tweemaandelijks bijeen op de eerste maandag van de onpare maanden , te weten 02.05 , 22.08. en 07.11.2011 en 09.01 en 05.03.2012.

Le premier lundi des mois pairs du Bureau pour assurer la gestion quotidienne, à savoir à 09,06, 10,10 et 12/05/2011 et 06.02. et 02.04.2012.

Op de eerste maandag van de pare maanden vergadert het Bureau om het dagelijks beheer te verzekeren , te weten op 09.06 , 10.10 en 05.12.2011 en 06.02. en 02.04.2012.

Le secrétariat a reçu 102 appels téléphoniques qui ont été traité. La Commission d’Admission s'est réunie régulièrement ce qui a conduit à l'acceptation de 8 nouveaux membres, dont 5 aspirants et 3 effectifs.

Het secretariaat heeft 102 telefonische ontvangen die werden opgevolgd.

oproepen

Deux membres aspirants deviennent membre effectif.

De Commissie Aanvaarding is regelmatig bijeengekomen wat resulteerde in de aanvaarding van 8 nieuwe leden , waarvan 5 aspirant leden en 3 effectieve leden . Twee aspirant leden worden nu effectief lid .

Quatre candidats sont toujours en attente.

Vier kandidaten wachten nog op de verdere behandeling .

La Commission Déontologie Il n'y eu pas d’affaires à traiter.

De Commissie Deontologie. Er werden geen dossiers behandeld.

Le Conseil d’Administration a organisé cette année 5 séminaires concernant la formation de base et continue le 24.06, 28.10 et 25.11.2011 (colloque ING à Antwerpen avec Mme S. Becq, parlementaire, sur le statut et la reconnaissance de l'expert judiciaire) et les 27.01 et 24.02.2012.

De Raad van Bestuur heeft dit jaar gezorgd voor de inrichting van 5 studiedagen voor basis - en voortgezette vorming op 24.06 , 28.10 en 25.11.2011 ( colloquium ING te Antwerpen met volksvertegenwoordiger Mevrouw S. BECQ over Statuut en erkenning van de Gerechtsdeskundige ) en verder nog 27.01. en 24.02.2012.


- 19 -


La Commission Bâtiment s’est réunie régulièrement les 09.12.2011, 10.02 et 16.03.2012. La Commission Publications a édité deux bulletins en mai et en décembre 2011. Nous souhaitons faire appel aux membres pour obtenir des articles intéressants à communiquer à la rédaction pour que le bulletin puisse paraître régulièrement comme prévu. Le prochain numéro sera envoyé en mai avec le rapport de l’Assemblée Générale.

De Commissie Bouw heeft zoals naar gewoonte regelmatig vergaderd op 09.12.2011 en 10.02 en 16.03.2012. De Commissie Publicaties heeft dit jaar twee tijdschriften gepubliceerd in mei en december 2011 . Hiermee wensen wij een oproep te doen naar de leden om interessante artikels te bezorgen aan de redactie , zodat het tijdschrift regelmatiger kan verschijnen, zoals voorzien. Het volgende nummer zal u in mei worden toegestuurd met het verslag van deze Algemene Vergadering.

13- RAPPORT DU RESPONSABLE de la COMMISSION D'ADMISSION Comme le Président de Commission Willy GEIJSEN n'a pu être présent, le collègue Paul DOMS, fait rapport des diverses sessions.

13- VERSLAG VAN DE VERANTWOORDELIJKE van de COMMISSIE AANVAARDING Aangezien de Commissievoorzitter Willy GEIJSEN niet aanwezig kon zijn, geeft collega Paul DOMS, verslag van de diverse zittingen.

« La Commission d’Admission s’est réunie régulièrement, acceptation de 8 nouveaux membres, dont 5 aspirants et 3 effectifs ».

“De Commissie Aanvaarding is regelmatig samengekomen, 8 nieuwe leden werden aanvaard, waarvan 5 aspiranten en 3 effectieve.”

Acceptation des nouveaux membres JACOBS Walter Membre effectif VANDEVELDE Luc Membre aspirant RABET Luc Membre effectif CAPONI Renzo Membre aspirant NAESSENS Harold Membre aspirant MOENS Johan Membre effectif VAN KOETSEM Bart Membre aspirant RUTS Christophe Membre aspirant

Aanvaarding der nieuwe leden JACOBS Walter Effectief lid VANDEVELDE Luc Aspirant lid RABET Luc Effectief lid CAPONI Renzo Aspirant lid NAESSENS Harold Aspirant lid MOENS Johan Effectief lid VAN KOETSEM Bart Aspirant lid RUTS Christophe Aspirant lid

E 835 A 836 E 837 A 838 A 839 E 840 A 841 A 842

E 835 A 836 E 837 A 838 A 839 E 840 A 841 A 842

l’Assemblée Générale accepte ces membres à l’unanimité.

De Algemene Vergadering aanvaardt unaniem deze leden.

Acceptation de membres aspirants comme membres effectifs ROOIMANS Koen EP 797 HOOREMANS Fritz E 802

Aanvaarding van aspirant leden tot effectieve leden ROOIMANS Koen HOOREMANS Fritz

l’Assemblée Générale accepte ces membres à l’unanimité.

De Algemene Vergadering aanvaardt unaniem deze leden.

Le Président les félicite individuellement et les accueille comme membre en leur remettant l’insigne de la Chambre.

De Voorzitter feliciteert hen elk individueel, verwelkomt hen als lid, en overhandigt hen het kentekenspeldje van de Kamer.

Candidats en attente – doivent encore se représenter

Kandidaten in afwachting – dienen zich nog terug voor te stellen WAERENBURGH Romain DE MEYER Philippe DE CORTE Jeroen VERHELST Michel

WAERENBURGH Romain DE MEYER Philippe DE CORTE Jeroen VERHELST Michel


- 20 -

EP 797 E 802


14- NOMINATION DES MEMBRES HONORAIRES

14- BENOEMING VAN ERELEDEN

De Voorzitter – Le Président : Waarde Collega’s, chers Collègues, Het is mij een bijzonder eer U, namens de Raad van Bestuur en namens het Bureau van de Kamer, voor te dragen : Paul DOMS, lid Honoris Causa … Et au nom du Conseil d’Administration de vous presenter : Yves-Patrick LIEVENS, member Honoraire …

Paul DOMS lors de son discours à l'occasion de sa nomination au Honoris Causa.

Paul DOMS tijdens zijn toespraak naar aanleiding van zijn benoeming tot lid Honoris Causa.

Yves-Patrick LIEVENS lors de son discours à l'occasion de sa nomination comme membre Honoraire.

Yves-Patrick LIEVENS tijdens zijn toespraak naar aanleiding van zijn benoeming tot Erelid.

21- ALLOCUTION DE CLOTURE du PRESIDENT

14- SLOTREDE

VAN

DE VOORZITTER

Chers Collègues, Je clôture cette Assemblée Générale Statutaire, en vous remerciant pour votre attachement à la Chambre. A vous qui avez témoigné de votre soutien pour le bien et la continuation de la Chambre. Je félicite les candidates-membres, les candidates-aspirants et les members devenus effectifs pour leur nomination à la Chambre. L’écrivain Allemande Goethe nous dit : “Il y a beaucoup d’échos dans le monde mais peu de voies”. Que notre association soit une de ces voies. L’écho est passif, la voie est active. Ce sont les voies que l’on écoute, les échos arrivent trop tard. Waarde Collega’s Ik sluit deze Algemene Statutaire Vergadering, met mijn hartelijke dank voor uw gehechtheid aan de Kamer. Aan U die ons uw steun heeft betuigd voor het welzijn en de continuïteit van de Kamer. Ik feliciteer de kandidaat-leden, de aspirant-leden en de effectieve leden voor hun benoeming in de Kamer. De Duitse schrijver Goethe zegt ons : “Er zijn veel echo’s in de wereld en maar weinig stemmen”. Dat onze vereniging een stem moge zijn. De echo is passief, de stem actief. Het zijn de stemmen die gehoord worden, de echo’s komen te laat. KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 21 -


Je conclus Ik besluit

COLLEGIALEMENT COLLEGIAAL

Het gaat de Kamer goed. Succes moet haar deel zijn - Qu’elle aille la Chambre. Le succès assuré. ZIJ LEVE DE KAMER – QUE VIVE LA CHAMBRE Na de Algemene Vergadering, het traditionele aperitief en ledendiner. Après l'Assemblée Générale l’apéritif et le dîner traditionnel des membres.


- 22 -



- 23 -



- 24 -


COMMISSIE BOUW en ONROEREND GOED Locatie : maatschappelijke zetel

10-02-2012

siège social KGSO-CEJA

"Deskundigen bespreken bouwkundige problemen” Bij de Commissie Bouw van 10 februari 2012 had de spreker zich verontschuldigd wegens onvoorziene omstandigheden. " BRANDVERTRAGING en HOUTIMPREGNATIES” voor Houtapplicaties " "Regelgeving inzake brandveiligheid" De uiteenzetting zou verzorgd worden door de heer Jan VOORTMANS van de firma FIRE RETARDANT INNOVATORS nv. Ondanks de afwezigheid van spreker heeft de bijeenkomst toch plaats gehad en werden bouwkundige problemen benaderd. Eén der aanwezigen heeft collega Emile Van Grembergen nadien een mail gestuurd om, bij de volgende voordracht van deze spreker, een uitleg voor te bereiden op volgende vraag : "Aansluitend de onderlinge bespreking van deze voormiddag, hierbij recapitulatie van de vragen die de collega had voor de spreker : De titel van de lezing spreekt over brandwerende houtimpreganties, maar wat met brandwerende verven (toplaag) ? Voor- en nadelen van beiden op hout ? Zijn er in de brandwerende sprays, impregnaties en verven ook al producten of tendenzen die zijn gebaseerd op nanotechnologie? De Commissie Bouw zal deze vragen voorleggen aan de spreker bij een volgende vergadering over hetzelfde thema. Tussen de collega’s ontstond een zeer intense bespreking over de problemen met achterstallige betalingen der erelonen en kosten van de experten.


- 25 -


COMMISSIE BOUW en ONROEREND GOED Locatie : maatschappelijke zetel

16-03-2012

siège social KGSO-CEJA

THEMA "PROBLEMEN met GLAS” “gehard, gelaagd, brandwerend, e.a.”

De heer Geert De Landtsheer, afgevaardigd bestuurder van de firma EUROGLAS NV, KMO-zone Puursesteenweg 377 te 2880 Bornem, heeft een uiteenzetting gegeven omtrent de verschillende glassoorten en hun wijze van plaatsing. De volgende glassoorten met hun toepassingen kwamen aan bod : -

Gehard glas Gelaagd glas Brandwerend glas Acide glas Gelakt glas

De productiebewerkingen met een hoogtechnologisch machinepark. - Waterjet - Hardglazen deuren - Douchedeuren en –wanden - Glazen traptreden, bordessen en borstweringen Nuttige websites in verband met glas : Verbond van de glasindustrie : http://www.vgi-fiv.be WTCB – TV 214 van december 1999 “Glas en glasproducten, functies van beglazing” www.wtcb.be www.yourglass.com Op de website van KGSO-CEJA zijn de volgende documenten te raadplegen in verband met glas : WTCB – TV 214 NL en FR De presentatie dd. 16/03/2012 gegeven door dhr. Geert De Landtsheer Safetyglass – brandwerend glas Pyrobel vision line De norm NBN S23-002 (NL + FR) is te bekomen bij het Belgisch Instituut voor Normalisatie (BIN) Verdere informatie :


- 26 -


De heer Geert De Landtsheer tijdens zijn presentatie :

Het zeer instructief debat werd telkens gevolgd door een aangenaam aperitief en een lunch in het traditionele restaurant :

Restaurant La Tavola Avenue d´Itterbeek 167 1070 Anderlecht


- 27 -


NUTTIGE MEDEDELINGEN – INFORMATIONS UTILES

DE NOODZAAK VAN EEN BEROEPSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING Verschil met de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering

In het verleden bood de Kamer aan haar leden de mogelijkheid om gebruik te maken van de Polis Burgerrechterlijke Bedrijfsaansprakelijkheid. Deze polis werd door de Kamer afgesloten voor haar leden en de premie was afhankelijk van het aantal deelnemers. Gezien de dalende belangstelling van de leden gedurende de laatste jaren verhoogde automatisch de premie per deelnemer. Bijgevolg werd deze polis dan ook opgezegd en werd er uitgekeken naar een nieuwe verzekering. Gezien de grote belangstelling van de leden o.a. ook voor een Verzekering Burgerrechterlijke Beroepsaansprakelijkheid werden verschillende verzekeringsmaatschappijen en ook makelaars gecontacteerd. Enkelen hebben hierover zelfs een uiteenzetting komen geven op onze zetel in het kader van onze vormingsvergaderingen. Echter vruchteloos. Ofwel was men niet geïnteresseerd ofwel struikelde men over de inschatting van het risico voor zulke multiprofessionele groep. Uiteindelijk heeft ons lid, E. VLEESCHDRAGER, die ook dringend op zoek was naar een persoonlijke verzekering, ons de goede weg getoond. Na enkele besprekingen met Makelaarskantoor W. KUSSE, Dascottalei 35, 2100 DEURNE, werd door K.G.S.O. – C.E.J.A. een intentie overeenkomst getekend met AXA Belgium n.v. met betrekking tot de algemene afspraken voor haar leden. Uiteraard zijn deze basisvoorwaarden en premies geldig voor alle leden, die hierin geïnteresseerd zijn en hieraan deelnemen. Deze zeer gunstige voorwaarden ( o.a. premie = 225,00 ) zijn enkel van toepassing en werden bedongen onder voorwaarde dat het overgrote deel van de leden hiervoor zou inschrijven. Op heden beschikken wij over alle informatie in het Nederlands . Wij wachten nu nog op de Franse teksten van alle documenten en polissen om het hele pakket per e-mail te bezorgen. Hierbij zult u een persoonlijke vragenlijst aantreffen, die u ingevuld rechtstreeks aan de makelaar kunt bezorgen, waarna u een gepersonaliseerde offerte zult krijgen, aangepast aan uw specifieke wensen en eisen ( bv. verzekerde bedragen , vrijstelling, e.d. …… ) De verdere afhandeling gebeurt rechtstreeks met de makelaar. De Kamer hoopt u hiermee een bijzonder aantrekkelijk voorstel te hebben aangeboden. W. De Clerck Secretaris – generaal KGSO - CEJA Een voorbeeld toont nog het best de verschillen aan tussen beide verzekeringen : Aangereikt door collega Eddy Vleeschdrager in samenwerking met : Linda Tack Kantoor Willy Kussé - Verzekeringsmakelaar KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 28 -


Een IT-bedrijf schrijft een computerprogramma voor een klant. Als gevolg van een fout in de programmatie kan de klant een periode zijn programma niet gebruiken en loopt daardoor heel wat omzet mis. Als gevolg hiervan kan de klant het IT-bedrijf aansprakelijk stellen. In deze situatie kan de beroepsaansprakelijkheidsverzekering heel wat financiële problemen voorkomen. Ditzelfde IT-bedrijf wordt niet gespaard van tegenslag. Tijdens werkzaamheden aan de informatica van de klant, beschadigt het bedrijf een belangrijke voedingskabel van het informaticasysteem van de klant, met opnieuw financieel verlies voor de klant en een schadeclaim voor het It bedrijf. Gezien het in dit geval gaat om een ongeval, een plotse gebeurtenis, zal de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering ingeschakeld worden. Bij een beroepsaansprakelijkheidsverzekering gaat het bijna altijd om het aantasten van het vermogen van derden als gevolg van beroepsfouten. Dit wordt aangeduid als vermogensschade. Deze vermogensschade kan optreden na vergissingen, onzorgvuldigheden,onachtzaamheden,verzuim, nalatigheid of onjuiste adviezen. Het zijn voornamelijk beroepen met een adviserende functie die beroep doen op deze verzekering. Denk hierbij aan medici, consultants, technici,architecten, notarissen, advocaten, experten,.. Dit zijn meestal beroepen met een aanzienlijke verantwoordelijkheid, die bij een fout advies vermogensschade snel kunnen doen oplopen. De bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering beperkt zich tot materiële en letselschade. Zij treedt vooral op bij schade ten gevolge van een ongeval tijdens het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten, deze ongevallen hoeven niet het rechtstreeks gevolg te zijn van een beroepsfout.

NÉCESSITÉ D’UNE ASSURANCE RESPONSABILITÉ CIVILE PROFESSIONNELLE Différence par rapport à une assurance responsabilité civile exploitation Traduction : collègue Xavier Darmstaedter Dans le passé, la CEJA a offert à ses membres la possibilité d’utiliser une police responsabilité civile professionnelle, que la CEJA avait souscrite pour ses membres. La prime variait en fonction du nombre de membres. Etant donné l’intérêt décroissant des membres, le montant individuel de la police augmentait d’année en année. Nous avons donc dû résilier cette police et nous nous sommes mis à la recherche d’une nouvelle assurance. A présent, comme les membres montrent un intérêt entre autres pour une responsabilité civile professionnelle, nous avons pris contact avec plusieurs compagnies et courtiers d’assurances. Vous vous souviendrez que, dans le cadre des réunions de formation continue, deux représentants d’un courtier/compagnie sont même venus présenter leurs produits en notre siège. Hélas cela est resté sans suite : ou bien ils n’étaient pas intéressés, ou bien ils ont hésité après avoir évalué les risques pour un tel groupe « multiprofessionnel ». Finalement, c’est notre collègue Eddy VLEESCHDRAGER, qui lui aussi était à la recherche urgente d’une assurance personnelle, qui nous a mis sur la bonne voie. Après quelques entretiens avec le Cabinet de courtage W. Kussé, (Dascottalei 35, à 2100 Deurne - http://www.agents.axa.be/agent/site/kusse), la CEJA a signé une déclaration d’intention avec AXA Belgium pour une convention générale pour ses membres. Naturellement, les conditions de base et ces primes que nous avons obtenues sont valables pour tous les membres qui souscriront à la police. Cependant, ces conditions très avantageuses ( par exemple une prime annuelle de 225,00 € ) ne pourront être appliquées que si la grande majorité des membres y souscrivent. Nous disposons déjà de toute l’information en néerlandais. Nous attendons le texte français de tous les documents et polices, que nous vous enverrons incessamment par e-mail. Vous y trouverez une liste de questions personnelles, que vous renverrez directement au courtier après l’avoir complétée, ce qui lui permettra de vous proposer une offre personnalisée, adaptée à vos souhaits et demandes ( par exemple les montants assurés, la franchise, etc. ).. Le traitement de votre dossier sera géré directement avec le courtier ( à votre choix en français ou en néerlandais ). La CEJA espère ainsi vous avoir présenté une proposition attractive. W. De Clerck Secrétaire-général KGSO - CEJA KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 29 -


L’exemple suivant illustre les différences entre les deux types d’assurances : Préparé par notre collègue Eddy Vleeschdrager en collaboration avec : Linda Tack Bureau Willy Kussé - Courtier d’assurances Une société informatique écrit un programme pour un client. Une erreur dans le programme empêche le client de l’utiliser, ce qui lui cause une perte de chiffre d’affaires. Dans ce cas, le client peut invoquer la responsabilité de son fournisseur. Si celui-ci a souscrit une assurance responsabilité civile professionnelle, il peut s’éviter pas mal de problèmes financiers. Mais cette même société informatique connaît d’autres déboires : pendant ses travaux chez le client, un employé de la société endommage le système informatique, et provoque son arrêt, ce qui génère une perte financière supplémentaire ; le client portera plainte en dédommagement contre ce fournisseur. Comme il s’agit alors d’un accident, un événement soudain, c’est la responsabilité civile d’exploitation qui sera invoquée. La responsabilité civile professionnelle s’applique presque toujours dans le cas où les biens de tiers sont atteints suite à une faute professionnelle. C’est ce qu’on appelle dommage aux biens de tiers. Ce dommage aux biens de tiers peut se produire suite à une erreur, une négligence, une distraction, une omission, ou un conseil erroné. Ce sont surtout les professions à fonction de conseil qui font appel à cette assurance ; on pense ici aux médecins, consultants, techniciens, architectes, notaires, avocats, experts,.. Ces professions ont une grande responsabilité, et les erreurs de conseils peuvent vite provoquer des dommages élevés aux biens de tiers. De son côté, l’assurance responsabilité civile d’exploitation se limite aux dommages matériels et corporels. Elle s’applique surtout aux dommages qui résultent d’un accident pendant l’exécution d’activités professionnelles, mais ces accidents ne résultent pas directement d’une faute professionnelle.

NIEUWE ONTSLAGREGELING VANAF 2012 Vanaf 1 januari 2012 geldt een nieuwe ontslagregeling voor arbeiders en bedienden. De nieuwe regels vormen een eerste stap in de eenmaking van het statuut van arbeiders en bedienden. De nieuwe regels zijn ingevoerd bij wet van 12 april 2011. Zij zullen gelden voor arbeidsovereenkomsten afgesloten vanaf 1 januari 2012 en voor bestaande arbeidsovereenkomsten die na 1 januari 2012 meer dan 7 dagen worden onderbroken. Wat verandert er voor arbeiders? Voor arbeiders gelden vanaf 1 januari 2012 langere opzegtermijnen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Wat verandert er voor bedienden? Bedienden die minder dan 30.535 EUR bruto per jaar verdienen, krijgen van hun werkgever een opzegtermijn van drie maanden per begonnen periode van vijf dienstjaren. Hier wijzigt niets ten opzichte van vroeger. Bedienden die 30.535 EUR bruto per jaar of meer verdienen, krijgen van hun werkgever opzegtermijnen > zie website van Jobat via onderstaande link. Meer informatie :

http://www.jobat.be/nl/artikels/nieuwe-ontslagregeling-vanaf-2012/


- 30 -


LA REVOLUTION DU CARBONE Communiqué par notre collègue Eddy Vleeschdrager Longtemps, on n'a connu que deux formes principales de carbone: le graphite et le diamant. Le graphite est composé de différentes couches superposées en structures bidimensionnelles; les couches glissent ainsi facilement l’une sur l'autre, ce qui donne au graphite sa propriété exceptionnelle de lubrifiant. Le diamant par contre est tridimensionnel ; dans le réseau cristallin, chaque atome de carbone est fortement relié à quatre autres, ce qui rend le diamant résistant à l’usure. Une troisième forme cristalline de carbone a été découverte: les fullerènes. Ils sont à la base des nouvelles technologies du XXI siècle et paradoxalement, cette famille de molécules se retrouve aussi dans la poussière cosmique et est sans doute une des plus anciennes molécules de l’univers.

Rappelons brièvement que le carbone pur se rencontre sous de nombreuses formes. Pour les classifier, on peut se rappeler que l’atome de carbone à quatre liaisons disponibles. Si le carbone est lié à ses voisins carbone par quatre liaisons simples, formant donc une coordination appelée tétraédrique, on trouve bien entendu le diamant, mais aussi une forme hexagonale, la lonsdaléite. Ceci pour les composés cristallins, sans oublier qu’il existe des variétés amorphes, notamment le carbone adamantin, obtenu surtout par méthode CVD (Chemical Vapor Deposition) et qui a de nombreuses applications en couche mince du fait de sa grande dureté. Si maintenant le carbone est lié à ses voisins par deux liaisons simples et une liaison double, on obtient tous les produits de la grande famille des graphites. Ils sont construits par l’empilement de feuillets de graphène, un plan formé de cycles hexagonaux adjacents de 6 atomes de carbones. On s’intéresse d’ailleurs beaucoup actuellement aux propriétés de ce feuillet simple. Enfin, si le carbone est lié à ses voisins par une liaison simple et une liaison triple, cas beaucoup plus rare, on forme la famille des carbynes, dont une, la chaoite, a été trouvée en inclusion dans des météorites.

La découverte des fullerènes date de 1985, lorsqu’une équipe de chercheurs américains (Robert F. Curl et Richard E. Smalley de l’Université Rice de Houston) et anglais (Harold W.Kroto de l’Université de Sussex) à l’aide d'un laser a fait évaporer une couche de graphite dans une atmosphère d'hélium. Lors de l’échauffement du carbone à l’état de vapeur jusqu’à 8000°C, ils détectèrent une forme inconnue et mystérieuse de carbone avec exactement 60 atomes. La découverte de ces échafaudages inédits d’atomes de carbone a été couronnée par le prix Nobel de Chimie en 1996.

À l’aide d’un spectromètre, les chercheurs ont constaté qu'ils obtenaient, selon les conditions de l’expérience, des molécules contenant de 44 à 76 atomes de carbone, dont la majeure partie disposait de 60 atomes de carbone. Les chercheurs baptisèrent cette molécule buckminsterfullerène (« Bucky Ball »

pour les intimes) : ce nom provient de

l’édifice de forme ronde (dômes géodésiques) ressemblant à un ballon de football construit pour l’exposition de Québec par l’architecte ingénieur Buckminster Fuller. La molécule, comme le bâtiment, est construite de réseaux d’hexagones et de pentagones, les pentagones permettant la courbure.

On s’est plus tard intéressé aux fullerènes d’ordre supérieur, notamment C70, et ces études on mené progressivement à la découverte et à l’étude des nanotubes de carbone.


- 31 -


Des applications révolutionnaires de cette molécule sont en cours. Déjà en 1999, le professeur J.Van Landuyt de l’Université d'Anvers, prévoyait que les applications des fullerènes étaient très variées; elles vont de la supraconductivité au traitement des cancers. En effet, le carbone 60 a une forme de cage qui peut être remplie. D'autres atomes pourraient y êtres introduits, par exemple des atomes radioactifs servant au traitement des cancers. Ces atomes, protégés des substances organiques du corps garderaient toutes leurs propriétés thérapeutiques contre les cellules atteintes. Ces expériences aboutissent aujourd’hui.

On peut aussi remplir la cage de substances ayant des propriétés électroniques, une nouvelle génération de piles électriques est en pleine élaboration. Le carbone 60 est un semi-conducteur comme le silicium des circuits intégrés, et va devenir un nouvel instrument dans l’électronique. L'ampleur de cette découverte ne pourra être mesurée qu'après de multiples expériences et applications qui aboutiront prochainement.

En 1991 le Japonais Sumio Iijma découvre dans les fullerènes d’étonnantes fibres de carbone, qu’il baptise « nanotubes », de nombreux procédés permettent d’obtenir maintenant des nanotubes. Qu’est ce qu’un nanotube. Il s’agit bien sur d’un tube, de dimensions nanométriques (un nanomètre est un milliardième de mètre, ou un millionième de millimètre). Il correspond à un feuillet de graphène enroulé. Pour comprendre sa structure, on peut imaginer que l’on replie le feuillet comme l’on roule une feuille parallèlement à l’un de ses bords, ou bien en tordant lorsque l’on replie. Cela simplement si l’on considère une seule feuille, c’est-à-dire une nanotube monofeuillet (single wall nanotube ou SWNT). Mais dans la plupart des procédés l’on obtient aussi beaucoup de nanotubes multifeuillets (MWNT). Donc il y a une très grande variété de produits décrits sous le vocable nanotubes de carbone. D’un point de vue électrique, ces structures ont un comportement de semi-conducteur ou de métal. Ces matériaux offrent de très nombreuses possibilités d’applications. Leur grande résistance mécanique et légèreté (100 fois plus résistant que l’acier et 6 fois plus léger) en font des candidats idéaux pour des structures robustes sans être pesantes, par exemple des composites pour les structures d’avions et d’électronique de bord. Tissés ou tressés, ils composent des produits bien plus résistants pour des cordages, câbles, ceintures de sécurité… Capables d’absorber des impacts considérables et malgré tout légers, ils sont parfaits pour les gilets pare-balles, les blindages, les pare-chocs. On peut former grâce à eux des couches ou « coating » ultrarésistantes. Ils ont un débouché dans la microscopie à effet tunnel et à force atomique, qui requiert des pointes ultrafines. Leur comportement parfois métallique et leur faible résistance électrique les destinent

à toutes sortes d’applications

dans le domaine du transport d’énergie, car en plus ils sont légers. Les nanotubes renforcent les pneus des voitures et sont des capteurs signalant les dommages de la structure, déjà en application. Les pointes en nanotubes remplacent les lourdes cathodes dans les émetteurs de rayons X, qui deviennent ainsi transportables. Étant petits et bons conducteurs, l’addition d’une toute petite quantité de ces matériaux peut rendre n’importe quelle matière (par exemple des polymères) conductrice. Comme on peut les déformer à l’aide d’un courant, ils sont à la base de petits outils mécaniques à l’échelle du circuit intégré, les NEMS (Nano Electro Mechanical Systems).

Étant également bons conducteurs thermiques (quelque chose comme 20 fois meilleurs que le cuivre) ils pourraient aider à construire des dissipateurs de chaleur extraordinairement efficaces. En informatique ils constituent des mémoires nonvolatiles de très grande capacité. Enfin, propriété moins discutée en public, ce sont des absorbeurs des micro-ondes, et de ce fait pourraient être à la base de dispositifs furtifs, qui intéressent les militaires. Si l’on en parle peu, de nombreuses équipes étudient cette application.


- 32 -


L’université de Bayreuth a mis le carbone de 60 molécules sous d’immense pression de 20 GPa et à 2500°C sous une presse 5000 tonnes, créant une nouvelle forme nommée « aggregated diamond nanorods, ADNR ». L’ADNR a une structure différente de 5 à 20 nanomètres de diamètre et d’une longueur de 1 micron ce qui le rend résistant à 491 gigapascales contre « seulement » 442 du diamant naturel. Plus dure que le diamant naturel. Tetsuo Irifune, professeur de géologie et sont équipe de l’université d’Ehime au Japon, ont créés un diamant polycristallin à partir du carbone. Ils ont chauffé le graphite à des températures de 1800 et 2500°C au lieu de 1500 et 1800°C ainsi que des pressions de 150000 à 250000 atmosphères. Les diamants polycristallins (PCD) de 1 à 3 mm seraient deux fois plus résistants que le diamant synthétique classique. Le cinquième état du carbone. Des scientifiques grecs, russes et australiens dirigés par Andrei Rode de l’université de Canberra (Australie), en chauffant une cible de carbone à 10.000 C° à l’aide d’un un laser pour fabriquer des nanotubes, ont découvert que le carbone pur pouvait aussi prendre la forme d'une mousse. Contrairement au diamant, au graphite, aux fullerènes et aux nanotubes, cette mousse est sensible au magnétisme. Elle est aussi semi-conductrice et peut se comporter comme un métal ou comme un isolant, la densité minimale en fait l'un des solides les plus légers. Le poids de 2 mg au cm3 soit l.350 fois moins lourd que l’aluminium! La mousse est formée d'amas de 10.000 atomes environ, de 6 à 9 nanomètres de diamètre, liés aléatoirement. Les chercheurs attribuent ses qualités magnétiques à l'arrangement particulier des atomes en heptagones (polygones à sept côtés). La structure laisse des électrons libres, ce qui favorise la sensibilité aux aimants. La mousse de carbone pourrait améliorer le rendu de l'imagerie par résonance magnétique. Toutefois, il n’est pas totalement certain que ces effets ne soient pas dus à des impuretés. Une équipe internationale de physiciens vient de découvrir, presque par hasard, le premier aimant sans métal à température ambiante. C’est en cherchant à étudier la supraconductivité des polymères de fullerènes (molécules quasi sphériques constituées de 60 atomes de carbone) qu’une physicienne russe de l’institut physico technique de SaintPétersbourg et ses collègues allemands, brésilien, suédois et russe, ont constaté que ces composés avaient un comportement magnétique. Les propriétés ferromagnétiques se manifestent spontanément pour certaines formes spécifiques de polymères de C60 préparées à des températures et pressions très élevées et persistent même à haute température. Les physiciens affirment que leur composé est totalement exempt d’impuretés métalliques. Ce magnétisme, encore mal compris, pourrait être dû à des défauts dans la structure du polymère. L’aimantation est suffisamment forte pour qu’un échantillon du composé soit soulevé par un aimant ordinaire, comme une aiguille en métal! Les chercheurs du FOM-institut de l'Amolf ont crée avec leurs collègues de Philips Research un nouveau type coating antiréflection. Avec une structure de silicium nanoparticules, la réflexion d'une plaque de silicium, le matériel de base pour les panneaux solaires, peut être baissée de quarante vers 1 %. Le rendement des panneaux solaires peut ainsi être augmenté considérablement.


- 33 -


La réflexion est phénomène naturelle un qui se présente quand un rayon frappe sur un plan de séparation entre deux matériaux. Une plaque de silicium reflète même quarante pour-cent de la lumière. Ce qui est un problème pour les panneaux solaires, car toute la lumière ne peut être transformé en l'électricité. Un panneau solaire idéal reflète rien et est entièrement noir. Par contre la plupart des panneaux solaires ont une couleur bleue, ce qui signifie qu'ils ne fonctionnent pas de façon optimale. La nanotechnologie n’est qu’à ses débuts, le 21e siècle connaîtra une véritable révolution dans plusieurs secteurs.

NANOTECHNOLOGIE KAN LEIDEN TOT REVOLUTIE IN DE BOUW

Nanotechnologie veroorzaakt een revolutie in het gehele bouwproces, van het ontwerp tot en met het onderhoud. Nanotechnologie zet de bouwsector op zijn kop. Nanotechnologie werkt met nanodeeltjes, die iets meer dan één miljardste meter groot zijn. Ter vergelijking: de pagina die u leest is circa 80.000 nanometer dik. In architectenkringen wordt nanotechnologie de 'meest transformerende technologie ooit' genoemd. Architecten krijgen een ongekende ontwerpvrijheid. Constructeurs zetten zeer lichte, maar zeer sterke constructies neer, bouwers passen materialen toe met ongekende functionele eigenschappen en prestaties, onderhoud is minimaal en schoonhouden is vaak overbodig. De revolutie begint dus al bij de architect. Die kan nu slanke en elegante constructies ontwerpen. Door toepassing van koolstofnanobuisjes van 50 tot 100 nanometer kan het gewicht van een constructie tot tweederde verminderen, terwijl de trek- en draagsterkte tienmaal groter kunnen worden. Vrije overspanningen worden veel groter. Het polytechnisch instituut van de universiteit van Turijn ontwikkelde voor een brug tussen Sicilië en het vasteland bundels van koolstofnanodeeltjes, waardoor een vrije overspanning van zes kilometer mogelijk wordt. Constructies worden door koolstofnanodeeltjes lichter, transparanter en duurzamer.

Een combinatie van

koolstofnanodeeltjes met polymeren resulteert in een zeer sterk maar licht materiaal. Dergelijke composieten zijn toegepast bij het nieuwe Centre Pompidou in Metz, de Bovenstadtoren in München en het nieuwe TGV-station in Luik.


- 34 -


Stalen constructies kunnen van een nanocoating worden voorzien zodat ze betere, beschermende eigenschappen krijgen. Zo heeft het Brookhaven Nanotechnology Laboratory in New York een coating ontwikkeld die in twee of drie lagen maximale bescherming biedt tegen weersinvloeden. De lagen zijn zo één miljardste meter dik. De nanocoating kan op verschillende materialen worden toegepast: aluminium, staal, koper, nikkel, zink, brons en messing. Een andere vinding is een hydrofobische coating van koolstofnanodeeltjes die metalen dragers en kolommen ongevoelig maakt voor roest. De koolstofnanodeeltjes worden bekleed met fluorine en hebben hetzelfde effect als lotusbladeren: vocht hecht er niet aan. De vinding van het New Jersey Institute of Technology komt in de loop van 2011 op de markt. Bouwbedrijven zijn vooral geïnteresseerd in de prestaties van materialen en bouwdelen. Nanotechnologie heeft voor bouwers een aantal interessante kenmerken: nano maakt materialen sterker en lichter, want er is minder van nodig, en door de betere prestaties ook duurzamer. Daardoor verliest de onderhoudsaannemer een belangrijk deel van zijn functie. Staal roest niet meer door een dunne coating van koolstofnanodeeltjes en beton wordt zodanig verdicht dat schadelijke stoffen zoals chloride niet meer kunnen binnendringen en het wapeningsstaal kunnen aantasten. Aan de nieuwe generatie nanocoatings hechten dus geen agressieve stoffen meer. Krassen of graffiti verdwijnen. Voor het schoonmaakbedrijf is er eveneens minder werk. Het Amerikaanse Nanovere Technologies en het Australische Nanotec brengen coatings op de markt waardoor geen vuil, waaronder graffiti, zich aan (gevel)oppervlakten kan hechten. Straatschooiers die hun initialen willen krassen in gevelplaten, hebben pech. Het Duitse Altana BYK Chemie en Basf brengen een in water oplosbare nanocoating op de markt die oppervlakten krasbestendig maakt. De beschermende coatings kunnen ook op (sterk) poreuze ondergronden zoals baksteen, plaatmateriaal en hout worden aangebracht. Technici van Volkswagen werken zelfs aan zelfherstellende lak. Wanneer er een beschadiging is, barsten nanodeeltjes gevuld met verf open en vullen ze de beschadiging. Gebouwen met nanotechnologie hebben ook een positieve invloed op de duurzaamheid, vooral op het verbruik van grondstoffen en de CO2-uitstoot bij de productie van cement en op de isolatiewaarde van gebouwen. Door toevoeging van nanodeeltjes krijgt beton een hogere dichtheid en sterkte, waardoor minder cement voor beton nodig is. De TU Eindhoven ontwikkelde met toepassing van nanotechnologie 'smart windows', die niet alleen de hoeveelheid licht filteren waardoor minder koeling nodig is, maar ook energie opleveren.

Aspen Aerogels in Massachusetts levert dunne

vacuümpanelen met zogeheten hydrofobische gel van colloïde met hoge isolatiewaarde. Een variant van de colloïde gel is een transparante gel van silicium, die ramen een hoge isolatiewaarde geeft. Gebouwen worden zelfs energieleveranciers. De Mexicaanse architect Augustin Otegui ontwikkelde minuscule nanobuisjes die fungeren als windturbine. Wanneer de gevel van een gebouw ermee wordt bekleed, ontstaat één grote windenergiecentrale. Staalbedrijf Corus ontwikkelde samen met de Britse Swansea University gevelpanelen afgewerkt met een fotovoltaïsche verf met microscopisch kleine zonnecellen, waardoor de gehele gevel de functie van energieleverend zonnepaneel krijgt. Ondanks de vele voordelen wordt nanotechnologie in de bouw nog weinig gebruikt. Deels komt de trage implementatie door de kosten. Maar belangrijker is de onbekendheid van deze technologie en de mogelijkheden ervan.


- 35 -


Nanocoatings Nanotechnologie kan bijdragen aan onderhoudsvrije materialen met ongekende functionele eigenschappen en prestaties. Bouw loopt achter. Het EU Nanoforum constateert in de studie 'Nanotechnology and Construction' dat de bouwwereld niet sterk is gericht op research en een conservatieve instelling heeft. Innovatieve toepassingen als die in de nanotechnologie worden volgens de studie door de sector niet beschouwd als kernactiviteit. Zo hebben architectenvereniging BNA en bouwersorganisatie Bouwend Nederland nanotechnologie niet als aandachtsgebied.

Misschien moeten opdrachtgevers innovatie bij

architecten, constructeurs en bouwers afdwingen door zodanige eisen te stellen aan vorm, constructie en duurzaamheid dat daaraan enkel kan worden voldaan door de toepassing van nanotechnologie.

Nederland heeft namelijk in de

wetenschappelijke instellingen veel kennis van nanotechnologie. Hier liggen dus kansen. Uit : www.booosting.nl (met 3 maal “o”)

Nanotechnologie werd toegepast in :

Nieuwe TGV-station in Luik

Centre Pompidou in Metz

Nano Vent-Skin by Agustin Otegui :

Nano Vent-Skin used on highway tunnels to power the lights.

This Building was developed to show how Nano Vent-Skin can be used on new designs and concepts.

Meer bijzonderheden op de website : http://yatzer.com/Nano-Vent-Skin-by-Agustin-Otegui


- 36 -


VAN 27 NAAR 12 GERECHTELIJKE ARRONDISSEMENTEN

Het kernkabinet heeft op dinsdag 17 april 2012 het licht op groen gezet voor een hervorming van het gerechtelijk landschap. Ze houdt in dat het aantal gerechtelijke arrondissementen daalt van de huidige 27 naar twaalf. Die vallen samen met de tien provincies, Eupen en Brussel. Dat moet de werking van het gerecht in ons land vlotter en efficiënter maken. Voor Vlaanderen zijn dat het arrondissement Antwerpen (een samenvoeging van Antwerpen, Turnhout en Mechelen), Leuven, Limburg (met Hasselt en Tongeren), Oost-Vlaanderen (met Gent, Dendermonde en Oudenaarde) en West-Vlaanderen (met Brugge, Kortrijk, Ieper en Veurne). Brussel-Halle-Vilvoorde blijft in zijn geheel bestaan. Enkel het parket wordt er gesplitst. Dat krijgt naast Brussel een apart parket voor Halle-Vilvoorde, met een eigen Nederlandstalige procureur. De Minister van Justitie Annemie Turtelboom

De rechtbanken in Brussel worden opgedeeld in Nederlandstalige en Franstalige rechtbanken, bevoegd voor het hele arrondissement B-H-V. De arrondissementen zullen samenvallen met de tien provincies, maar om rekening te houden met de eigenheden van Brussel en Eupen vormen beide eveneens een apart arrondissement. In Henegouwen komt er een subarrondissement. Door de hervorming zou het nieuwe arrondissement immers samenvallen met het rechtsgebied, waardoor er slechts een procureur-generaal en een procureur des konings zouden zijn. In het nieuwe landschap krijgt ook Charleroi een procureur des konings. Ondanks de wijziging van de organisatiestructuur blijven de bestaande zittingsplaatsen behouden. Dat moet de nabijheid van de rechtsbedeling garanderen. Een van de verhoopte voordelen van de nieuwe organisatie is dat de gerechtelijke achterstand sneller kan worden weggewerkt, als gevolg van een efficiëntere inzet van de middelen. Met de nieuwe herverdeling zullen magistraten beter kunnen samenwerken en zich meer kunnen specialiseren. De hervorming zorgt voor meer autonomie op het vlak van budget en verhoogt de mobiliteit van de magistraten gevoelig. Dit alles zou volgens minister Turtelboom ervoor moeten zorgen dat de gerechtelijke achterstand beter weggewerkt kan worden. De parketten zelf vinden de hervorming een goede zaak, maar ze hopen wel dat een gerichte aanpak per regio mogelijk blijft. Dat zegt het hoofd van het Mechelse parket Anne-Marie Gepts. In verschillende provincies vindt men echter dat de spanwijdte nu al te groot wordt. Voor de burger zal er volgens de nota-Turtelboom weinig veranderen. De zittingsplaatsen van vrede- en politierechters, rechtbanken van eerste aanleg of koophandel blijven ongewijzigd. Wie in de toekomst een huurgeschil wil aanvechten, moet dus niet plots een dagtocht naar de provinciehoofdstad ondernemen. Een van de verhoopte voordelen van de nieuwe organisatie is dat de gerechtelijke achterstand sneller kan worden weggewerkt, als gevolg van een efficiëntere inzet van de middelen. Het personeel van de rechtbanken zullen de hervorming dan weer wel duidelijk voelen. In plaats van vier parketten, rechtbanken van eerste aanleg, arbeidsrechtbanken enzovoort, zal de provincie West-Vlaanderen er straks nog maar één tellen. Idem voor Oost-Vlaanderen, waar de 'manager' of voorzitter liefst 151 magistraten onder zijn hoede krijgt, die momenteel nog verdeeld zitten over Gent, Dendermonde en Oudenaarde. De korpsoverste zal hoe dan ook zijn hele provincie moeten doorkruisen, van Hasselt tot Tongeren of van Turnhout tot Mechelen. Rechters die niet in één welbepaalde plaats benoemd zijn, zullen inzetbaar moeten zijn in de hele provincie. Een Henegouwse vrederechter die van de ene dag op de andere anderhalf uur lang van Chimay naar Doornik moet rijden, zal dat niet altijd met de glimlach doen. KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 37 -


SOMMIGE BRANDVERTRAGERS VEROORZAKEN MEER TOXISCHE GASSEN

Aan tapijt, meubelbekleding, kunststof, matrassen, auto- en vliegtuigstoelen en andere producten worden soms brandvertragers toegevoegd die in geval van brand de vlammen onderdrukken, maar die het gevaar van onzichtbare toxische gassen vergroten. En deze gassen zijn de belangrijkste oorzaak van dood door brand.

Dr. Anna Stec

Dit kwam naar voren in een lezing door dr. Anna Stec, gehouden tijdens de National Meeting & Exposition van de American Chemical Society (ACS). Dr. Anna Stec leidde een onderzoek naar de meest gebruikte groep brandvertragers, namelijk de broom bevatten de typen. Deze worden ook gehalogeneerde brandvertragers genoemd: broom hoort chemisch gezien tot de halogenen. “Op halogeen gebaseerde brandvertragers verminderen de kans op het in brand vliegen van materialen”, zei Stec. “Wij hebben echter gevonden dat brandvertragers een ongewenst effect hebben : ze vergroten de hoeveelheid koolmonoxide en waterstofcyanide (blauwzuurgas) die vrijkomt bij brand. Deze gassen, en niet verbranding, zijn de belangrijkste oorzaak van dood door brand.” Stec is verbonden aan de University of Central Lancashire, Centre for Fire and Hazards Science, Lancashire, U.K. Wereldwijd komen in de geïndustrialiseerde landen jaarlijks bijna 10.000 personen om het leven door brand. In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken veroorzaakt het inademen van giftige gassen die vrijkomen uit brandende materialen de meeste doden en gewonden, en niet verbranding. Het team van Stec heeft het effect van brandvertragers op de productie van deze gassen bepaald. Onderzocht werden gebromeerde brandvertragers met antimoon synergisten, op mineraal gebaseerde brandvertragers, en intumescerende stoffen. De laatste zwellen op bij verhitting en vormen een laag waar vlammen niet doorheen dringen. In tegenstelling tot gehalogeneerde brandvertragers, hebben op mineralen gebaseerde brandvertragers weinig effect op de toxiciteit van een brand. De meeste intumescerende brandvertragers verminderen de hoeveelheid potentieel toxische gassen die vrijkomen bij brand. Document te raadplegen op : http://www.uclan.ac.uk/schools/forensic_investigative/fire_hazards_science/media/UCLanFire_Labs_EquipmentApr10.pdf Uit : www.kunststofonline.nl


- 38 -


SPECIALISATION EN GRAPHISTIQUE

Des « Substances » influencent I'écriture de chacun. En général, quand on parle de « substances » qui influencent la structure des écritures manuscrites, on pense généralement à du café fort, des somnifères, de I'alcool, des drogues. Mais en réalité on est bien loin du compte ... Voici un petit panorama de la question que tout expert en graphistique se doit de connaître. D'abord. les déficiences: Le processus scriptural commence dans le cerveau, car il y a «pensée»; la pensée doit être reproduite matériellement? Alors, il y a transmission de I'influx nerveux, via la moelie, à destination de la musculature. Les transmissions doivent être parfaitement coordonnées à I'épaule, au bras, à I'avant-bras au poignet, à la main et enfin aux doigts. Intervient alors la vision qui guide I'action et I'ampleur du mouvement en vue de stabiliser le calibre de I'écriture. Toute déficience dans ce cheminement engendre une anomalie de I'écriture. 1- dans le cerveau (perte d'acuité du QI, réduction partielle de la capacité d'accomplissement, handicap passager, évolutif ou permanent). Difficultés de coordination, lésion cérébrale, nécrose de neurones, tumeur; idem dans la moelle épinière et dans le système nerveux périphérique. Par ailleurs, on observe parfois un bocage ou une simple régression du développement moteur, et une mobilité oculaire réduite, le tout tempéré par I'influence de I'Oligophrénine 1, utilisée depuis 1998 à titre curatif d'assistance... et on n'oubliera pas I'action de la somnolence ! 2- Parésie (déficience musculaire partielle), lésions articulaires monoplégie, diplégie, myopathie, dystrophie musculaire, syndrome sfc (polyalgique idiopathique diffus), douleurs diffuses musculo-squelettiques, etc ... 3- Influences collatérales de certaines maladie, même très mineures, avec ou sans intoxications exogènes: vous connaissez bien les drogues en général et I'alcool en particulier; mais il y a aussi, en plus de I'inépuisable pharmacopée, les maladies elle-mêmes: tuberculose osseuse dès son début, et autres (par bacille de Koch); maladie de Lobstein; bronchite chronique; épilepsie; asthme et les nombreuses maladies psychosomatiques dont spasmes et tics, apparents ou latents ... Les conséquences graphistiques:on relève des mouvements choréiques, ataxiques, cloniques ou athétosiques; des torsions ; des trémulations; des télescopages; des congestions; des empâtements ; des brisures occasionnelles ou répétées; des cabossages ; des oscillations ; des pochages ; des saccades ; des traits lancés mal contrôlés ; des étirements des tracés cursifs par mot, par groupe de mots, par ligne de texte. On s'étonnera aussi de la présence de retouches trop nombreuses; de modifications des ovales; de I'épaississement subit d'un gramma ou même d'un simple trait ; de la gladiolation généralisée systématique et appliquée ; des irrégularités de I'appui et de la pression ; des chevauchements (sinuosité de la tangente verbale); des variations du calibre; des mises en page anormales, illogiques, fantaisistes au niveau des marges (surtout à gauche) ; des déviations sinistrogyres surtout en zone inférieure; des implantations de mots, de dates, de signatures «originales» ou anormales et fantaisistes, etc ... Pour être absolument complet: je vous communique un «tuyau» de vieux graphisticien: I'influence chronique de I'alcoolisme se traduit par une trémulation fine, très rapide, toujours longitudinale à oscillations moyennes d'une fréquence de 6 à 8 par seconde et un effet de pointillisme.. Attention ! Bien que les études combinées des plus grands criminologues, médecins et graphisticiens soient arrivés à I'établissement du fameux tableau en cinq parties des symptömes pathologiques en corrélation avec les zones de I'écriture (une sixième est consacrée aux ponctuations), et que la réunion de plusieurs indices dans une même page d'écriture confirme I'état «a-normal» et ses provenances avec précision, le graphologue en général et le qraphisticien en particulier doivent s'abstenir de tout diagnostic médical . Jean-Pierre De Cuyper Extrait des cours donnés au Ministère Français de I'Intérieur aux fonctionnaires «forensic» des «Pays Assistés». Révision 2010.


- 39 -


L’EVOLUTION NECESSAIRE DE NOTRE ASSOCIATION KGSO-CEJA

Nous devons prendre une dimension européenne qui nous ouvrira les portes à des expertises internationales. Cette évolution se concrétisera en adhérant à I'Association des Experts Européens Agrées (AEXEA) parmi lesquels seront contactés les experts, qui seront reconnus dans l'Europe et les pays émergents de l'Afrique du Nord, chargés de missions selon leurs spécialités. Bref historique Créé au Luxembourg le 12 juin 1990 par le Président Fondateur Dipl. Ing. Hans KARWAT à qui a succédé Bernard ROBERT le 22 novembre 1996, devenu président d'honneur. Le 4 mars 2005, Bernard ROBERT, après 3 mandats successifs, cède la présidence à Christian ANDURAND qui réorganise la structure du Conseil et du Bureau. Le président suivant manquant de dynamisme voit une désaffection des membres. Il démissionne le 28 novembre 2010. Le 11 mai 2011, une assemblée générale désigne à nouveau Bernard ROBERT qui redynamise l'Association avec : - Monsieur Malek MESSAOUl, vice-président - Monsieur Jean-Pierre COGAN, trésorier - Monsieur Michel GOSET, responsable de la Commission d'Agrément - Madame Lygia NEGRIER DORMONT, responsabIe de Partenariat roumain Il est décidé, le 13 janvier 2012, de fonder la Confédération des Experts et Consultants Internationaux agréés - CECIA incluant AEXEA, SETEC AGIR (Roumanie) et ORADEX (Org. Africaine des experts). AGIR : un grand nombre d'ingénieurs, de juristes, professeurs, ... dispose de locaux confortables - devient le siège social de CECIA. ORADEX : association d'experts et consultants de 12 pays d'Afrique. Les congrès, les réalisations Janvier 1998 : Visite du Parlement européen à Strasbourg, allocution de S. ALBER, avocat général de la Cour européenne de Justice. Septembre 1998 : Visite de la Cour européenne de Justice au Grand-duché de Luxembourg. 22 janvier 1999 : Congrès de Bruxelles avec un exposé de Daniel PIERRE, directeur COFRAC et président de "European co-operation for Accreditation" et de Ludovic PROMELLE, directeur des Budgets et Appels d'offres Commission européenne. En 2002 : Visite Airbus Industrie avec la Cité de l'Espace de Toulouse. Création d'un site internet actuellement en adaptation. En 2004 : Colloque à Bucarest en collaboration avec ORDINEX et SETEC AGIR. Etc. L'adhésion à l'lnstitut européen de l'Expertise et de l'expert et la participation efficace au projet européen Expertise 2012 qui a eu lieu les 16 et 17 mars 2012 à Bruxelles avec 170 participants, magistrats, avocats et experts, à permis d'établir des relations professionnelles et sociales intéressantes avec plusieurs participants de haut niveau. J'y ai rencontre Madame Francine DE TANDT, Présidente du Tribunal de Commerce de Bruxelles et Monsieur Luc HENNART, Président du Tribunal de Première Instance de Bruxelles. J'ai présenté Monsieur Philippe MIGNON, greffier en chef du Tribunal civil de Bruxelles à Monsieur le Premier Président de la Cour de Cassation de France. Ils ont pu parler du mode de désignation des experts de justice.


- 40 -


Les visites à Bruxelles du Président Bernard ROBERT ont permis de rencontrer le président honoraire d'ABEX Michel BINARD qui a bien voulu rappeler qu'AEXEA avait fondé en 2002 "EUROCERTICE" qui fut rendu opérationnel par Michel BINARD qui avait repris le flambeau. Publication au Moniteur belge du 7 février 2003. Voir les sites : Association des Experts Européens Agrées Institut Européen de l'Expertise et de l'Expert DEMAIN, c'est l'avenir, mais on ne subit pas l'avenir, on le fait. Résumé par Michel GOSET

PRESENTATION DE L'AEXEA Association enregistrée au Luxembourg (AC le 12/06/1990), l'association des Experts Européens Agrées AEXEA est une association sans but lucratif régie par ses statuts et son règlement intérieur, modifiés et approuvés par l'Assemblée Générale Extraordinaire du 26 Juin 1998. Au jour le jour, l'Association est gérée par le comité de direction, actuellement composé du Bureau (Président, Secrétaire Général et Trésorier - France) •

Fondée en juin 1990, l'Association des Experts Européens Agrées AEXEA est un organisme de droit luxembourgeois à but non lucratif composé d'Experts, membres individuels, et d'Organisations affiliées d'experts européens.

•

Disposant d'un bureau à Bruxelles, d'un Comité de direction international, et d'un secrétariat tournant (actuellement basé à Paris), elle regroupe les Experts du litige et les Experts Consultants de toutes disciplines et de haut niveau.

En tenant compte des membres individuels et des membres des Organisations affiliées, l'AEXEA représente plusieurs milliers de membres et de correspondants issus de 13 pays. L'AEXEA peut inscrire des Experts et des Organismes des Etats-membres de l'Union Européenne mais aussi des pays en voie d'adhésion. A cet effet, les statuts et le règlement intérieur ont été modifiés par l'assemblée générale du 26 juin 1998 pour permettre une ouverture plus large aux pays émergent. Afin de défendre les intérêts de ses membres, dans le respect des trois valeurs fondamentales, piliers de l'expertise :

Compétence, Impartialité et Indépendance.

Le Président Bernard ROBERT

Website AEXEA : http://sites.google.com/site/aexeaexpertseuropeensagrees/home KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 41 -


VERS UN REGISTRE NATIONAL DES EXPERTS JUDICIAIRES Article « Immobilier » 1-15 décembre 2011 – numéro 21

Bernard LOUVEAUX, Avocat, Wéry & Associés Il est fréquent qu'un litige immobilier débouche sur une expertise judiciaire. En effet, le différend qui oppose les parties comprend souvent des éléments techniques déterminants. Il s'agira, par exemple, d'examiner si un bien vendu est affecté de vices cachés, de relever les dégâts locatifs, de quantifier un trouble de jouissance, de vérifier si les travaux d'un entrepreneur sont conformes et, dans la négative, d'estimer le coût des réparations, etc ... La pratique montre combien ces expertises sont importantes. Elle révèle aussi que celles-ci sont souvent longues, parfois fort coûteuses et, en certains cas, menées de manière discutable. Or, et ce n' est pas le moindre paradoxe dans une société de plus en plus réglementée, l'activité d'expert judiciaire ne nécessite aucune qualification particulière et n'est soumise à aucun accès à la profession. C'est la raison pour laquelle nous pensons utile d' évoquer brièvement une proposition de loi visant à instaurer un registre national des experts judiciaires .

•

Qu'est-ce qu'un expert judiciaire ?

L'expert judiciaire est, en réalité, toute personne désignée par un jugement et chargée d'éclairer le tribunal sur un ou plusieurs aspects techniques d'un différend. Il n' existe pas, en tant que tel, de statut d' expert judiciaire. Un expert ne devient <<judiciaire>> que s'il y a un jugement qui le désigne dans un litige entre des parties bien précises et cette désignation ne vaut que pour le procès. L'expert tire donc ses pouvoirs exclusivement du jugement de désignation. En dehors de celui-ci, il na aucune compétence particulière. L'expert ne peut donc se prononcer que sur les seules questions qui lui sont soumises par le tribunal. Encore n'est-il chargé de donner qu'un avis qui ne lie pas le juge. Autrement dit, il n' existe pas d'expert judiciaire auquel quiconque pourrait librement faire appel en vue de faire constater un point technique. C'est ainsi que certains n'hésitent pas à faire état de leur qualité d'expert judiciaire alors que celle-ci na aucune reconnaissance légale en l'état actuel. Elle peut être de nature à créer une confusion dans l'esprit du public qui, à tort, imagine que de telles personnes présenteraient des compétences supérieures. On sait qu'on peut demander à un huissier d'établir un procès-verbal de constat, mais une telle initiative est rarement utile en matière immobilière, dès le moment où il s'agit de constater autre chose qu'un simple fait matériel visible : l'huissier de justice, qui est un juriste, n'a aucune compétence technique pour apprécier les causes et les conséquences de problèmes de techniques immobilières.

•

L'expertise judiciaire

Les mécanismes d'expertise judiciaire sont organisés par le code judiciaire qui a été, sur ce point, modifié par une loi du 15 mai 2007 (M.B., 22 août 2007, p. 43898) et, ensuite, par la loi du 30 décembre 2009 (M.B., 15 janvier 2010, p. 1893). Ces lois mettent en oeuvre divers mécanismes, plus ou moins heureux. Curieusement, elles n'abordent absolument pas un des problèmes fondamentaux qui est le choix de la personne chargée de mener l'expertise judiciaire .


- 42 -


•

La situation actuelle

La loi ne contient aucune précision quant au statut de l'expert judiciaire. La loi n'exige pas qu'un expert réponde à telle ou telle caractéristique technique. Il n'existe pas de statut de l'expert ni de liste d'experts. Dès lors, toute personne peut être désignée. Il est tout à fait significatif à cet égard de constater que la loi se limite à indiquer qu'en vue de la solution d'un litige, «le juge peut charger des experts de procéder à des constatations ou de donner un avis d'ordre technique» (art. 962, al. 1 du code judiciaire). Précédemment, la loi prévoyait que la liste des experts judiciaires pouvait être fixée par arrêté royal. Cette faculté, qui n'a jamais été mise en oeuvre, a même disparu dans le texte actuel. Or, cette absence de critères ouvre la voie à toutes les incertitudes. Elle a surtout pour effet de plonger les tribunaux dans un certain désarroi. S'ils connaissent les experts dans les matières les plus usuelles, ils sont particulièrement démunis lorsqu'un problème peu usuel se pose. Qui plus est, dans les grands tribunaux il est relativement rare que ce soit le juge qui a désigné l'expert qui ait à connaître des débats sur le sort de l'expertise et il n'a pas toujours l'occasion d'apprécier les qualités ou défauts de l'expert. Certes, certains tribunaux ont pallié ces difficultés par l'établissement de listes officieuses, lesquelles posent néanmoins problème, dans la mesure où les critères qui permettent à un expert d'y figurer ne sont pas nécessairement établis de manière claire et transparente. La situation actuelle est mauvaise et il peut advenir que soient désignées comme experts des personnes qui n'ont pas les compétences nécessaires. C'est ainsi que nous avons personnellement connu la situation où le tribunal avait désigné comme expert, afin d'apprécier des problèmes extrêmement délicats d'étanchéité, un ancien avocat, au surplus frappé d'une lourde sanction disciplinaire, qui n'avait d'autre compétence que - selon sa propre déclaration - d'avoir suivi quelques cours du soir en matière immobilière ! Comme l'écrivent les auteurs de la proposition de loi, <<à l'heure actuelle, le juge peut désigner qui bon lui semble en qualité d'expert, et ce, quelles que soient la formation ou les qualités de I'intéressé>>. A juste titre, les auteurs de la proposition de loi soulignent également la nécessité que les experts judiciaires disposent d' une formation juridique suffisante. La situation est telle que certains experts se sont organisés, tel le Collège National des Experts Architectes de Belgique, afin de s'imposer eux-mêmes des obligations, notamment en matière de formation.

•

La proposition de loi instaurant un registre national des experts judiciaires

Trois parlementaires CD&V ont déposé, le 24 mai 2011, une proposition de loi instaurant un registre national des experts judiciaires. Ils proposent de créer un registre national des experts et d'imposer que seules les personnes inscrites sur ce registre soient autorisées à porter le titre d'expert judiciaire et à pouvoir accomplir des missions d'expertise judiciaire. La proposition de loi prévoit de faire établir un registre national à I' intervention du ministre de la Justice, étant entendu que chaque expert préciserait l'arrondissement judiciaire dans lequel il est disponible. Selon la proposition de loi, le ministre de la Justice aurait la maîtrise de la liste sur laquelle il pourrait admettre les candidats mais également supprimer temporairement ou définitivement l'inscription des experts. La preuve de I'aptitude professionnelle et des connaissances juridiques reprises serait faite par le biais d'un examen d'admission mis sur pied par les organisations professionnelles agréées. Il resterait possible pour le tribunal de désigner un expert non inscrit au registre national si aucun des experts inscrits n’est disponible ou ne présente pas la compétence requise par la nature du litige, voire en cas d'urgence : dans ce cas, la décision devrait être motivée. Si des améliorations peuvent être apportées à la proposition de loi, son principe doit être pleinement appuyé. Certes, la réussite à des examens d'aptitude ne confère pas une garantie absolue de compétence et d'efficacité d'un expert judiciaire. Néanmoins, de telles solutions permettent d'éviter les difficultés majeures. Cette initiative doit être approuvée et il faut souhaiter que ce texte soit amélioré et voté rapidement. Communiqué par Michel Stricklesse KGSO – CEJA Tijdschrift voor Deskundigen

- 43 -


S O S SCHOORSTEEN Uit Livios van 22/05/2012

Wie schoorsteenprobleem zegt, zegt schoorsteenbrand. Toch kunnen er nog andere vervelende situaties zich op deze plek voortdoen. We lijsten ze op en geven meteen ook een oplossing om het probleem te verhelpen.

CONDENSATIE Probleem Condensatie doet zich voor op plaatsen waar rookgassen teveel afkoelen of in aanraking komen met een oppervlak dat een temperatuur heeft van minder dan 55 graden. Het resultaat is een natte schouw en/of vochtplekken. Wanneer je nat hout stookt of hout verbrandt bij een lage temperatuur ontstaat er creosoot (een teerachtige materie). Het vocht vermengt zich met dit creosoot en kan zo door de wand van het metselwerk dringen. Oplossing Afhankelijk van de gebruikte brandstof is er een oplossing. Meestal volstaat het om de schoorsteen te tuberen of een voering aan te brengen waardoor de isolatie verbetert en de schouw sneller op temperatuur komt. BRUINE VLEKKEN OP DE BINNENMUREN Probleem Een slechte trek van de schoorsteen betekent rookhinder en schouwproblemen, maar kan ook voor andere ongemakken zorgen. In een te grote of te koude schoorsteen dalen de rookgassen al snel onder de condensatietemperatuur en beginnen ze te condenseren tegen de wanden van de schoorsteen. Deze waterdamp kan zich verbinden met zwavel. Dan ontstaat er zwavelzuur, dat invreet op baksteen, cement en andere niet-corrosiebestendige materialen. Oplossing Reinig grondig de schoorsteen en ontdoe hem van het schoorsteenvocht. Daarna zal een specialist de schoorsteen herstellen door de diameter van de schoorsteen aan te passen.


- 44 -


SLECHTE TREK, ROOK EN GEURHINDER Probleem Meestal ligt een vervuiling of verstopping van de schoorsteen aan de basis van deze problemen. Andere oorzaken zijn: - Onjuiste doorsnede van de schoorsteen: te smalle schouw zorgt voor slechte trek, een te grote doorsnede geeft een sterke vervuiling. - Verkeerde schoorsteenpot: niet aangepast aan de doorsnede van de rest van de schoorsteen. Een te kleine pot kan de oorzaak zijn van slechte trek. - Onvoldoende geïsoleerde schoorsteen: rook koelt sneller af en zal niet meer voldoende stijgen. - Uitmonding van de schoorsteen is niet correct. Oplossing De uiteenlopende oorzaken vragen telkens een aangepast antwoord. De oplossing zit in de vaststelling van het probleem: doorsnede aanpassen, meer isoleren, schoorsteenpot aanpassen, ... SCHOORSTEENBRAND Probleem Wanneer je een vuur laag stookt, blijft de schoorsteentemperatuur laag, waardoor zich een zeer brandbare teeraanslag (creosoot) gaat vormen in het rookkanaal. Als je plots de open haard of een allesbrander hard gaat stoken, dan gaat de schoorsteentemperatuur heel erg de hoogte (zo’n 300 à 400°C) in. Eén vonk is dan voldoende om de teeraanslag te ontsteken. Bij schouwbrand ontstaat de brand aan de roetlaag op de binnenzijde van het rookkanaal. Oplossing Schoorsteen grondig reinigen. Laat de schoorsteendiameter aan die van het stooktoestel aanpassen. Dit vermijdt de vorming van schadelijke teeraanslag. In sommige gevallen kan het aanbrengen van extra isolatie nodig zijn om schoorsteenschade te voorkomen.


- 45 -


LE BOIS…… SAVIEZ-VOUS QUE ……

1. Le chêne : celui-ci est le meilleur des bois que nous possédions pour la charpenterie. Il est fort, élastique et peut durer très longtemps. Dans l'eau, où il peut être employé vert, il acquiert encore plus de dureté en vieillissant. Le chêne pédonculé, appelé chêne blanc,convient bien pour les travaux de Charpenterie. Le chêne sessile dont le bois est plus foncé, plus tendre et plus facile à travailler, est employé de préférence pour les travaux de menuiserie et d'ébénisterie. 2. Le hêtre : ce bois est dur mais attaquable par les vers et sujet à se fendre. Il convient pour les ouvrages immergés comme les pilotis. On l'utilise essentiellement pour les escaliers intérieurs. 3. L'orme : bois difficile à travailler parce que ses fibres sont le plus souvent ondulées et tordues. Il se laisse également piqué par les vers. Utilisé pour les charpentes provisoires et le charronnage. 4. Le frêne : bois souple et fort, estimé et recherché par les charrons. 5. Le châtaignier : bois dur, compacte et résistant dans l'eau. Il se conserve indéfiniment. Utilisé en tonnellerie, se courbant aisément. Il vieillit mal à l'air et se fendille. Encastré dans la maçonnerie, il pourrit rapidement. 6. Le charme : très dur et très compacte, ce bois est très bon à employer là où il y a un frottement. Utilisé dans les travaux de tour, dans le charronnage et en Particulier comme dent d'engrenages. 7. L'aulne : bois d'une texture fine et serrée, se travaille aisément. Utilisé sous l'eau pour pilots. 8. Le bouleau : bois tendre, utilisé exclusivement pour le charronnage. 9. Le peuplier : bois tendre, facile à travailler, mais peu durable et peu résistant. Employé en menuiserie et même en bois de charpente. 10. Le platane : bois très compacte, susceptible de recevoir un beau poli, mais est sujet à être attaqué par les vers. Se conserve sous l'eau. 11. Le sapin : bois résineux, tendre et facile à travailler pour les travaux de pilotis, charpenterie et menuiserie. 12. Le pin : analogue au sapin mais de moins bonne ,qualité. 13. Le pitchpin : bois d'Amérique, résineux se travaillant difficilement. On l'utilise pour les portes, fenêtres et planchers. Bois pour l'ébénisterie : L'ébène: bois noir, très dur, susceptible d'un beau polissage. L'érable: bois jaunâtre, dur, ne se laisse pas piquer par les vers. L'acajou: bois de teinte brune rouge. Provient d'Inde et d'Amérique. Le buis: bois jaune pâle, très dur, exempt de gerçures. Utilisé par les tourneurs. Le cèdre: bois résineux, incorruptible, d'un beau ton blanc rougeâtre. Le noyer, le sorbier, le cerisier, le néflier, le pommier, le prunier et le palissandre sont fort recherchés et utilisés par les tourneurs et ébénistes. Note: Le bois doit impérativement être sec pour sont utilisation. Un bois qui se déforme quelques semaines après placement indique qu'il était encore humide. Ceci indique clairement une erreur du menuisier et donc sa responsabilité. Le rédacteur, Y-P. Lievens Expert honoraire CEJA-KGSO


- 46 -


PERSONALIA OVERLIJDEN

DECES

A la mémoire de Philémon-Arthur LIEVENS, père de notre membre Honoraire Yves-Patrick LIEVENS, décédé le 8 fevrier 2012. Né en Brabant Flamand en 1913, d'un père négociant en houblon, Papa a obtenu son diplôme d'avocat en 1940. La guerre ayant été déclarée, il n'a pu présenter ses examens pour devenir notaire. Après la guerre, il a défendu les inciviques et a parrainé ceux-ci durant de très nombreuses années. Il était un avocat qui a travaillé également pour les compagnies d'assurance. Vu son éducation, il a été réticent à plaider des divorces ... C'est après bien des refus devant ses postulations pour entrer dans la magistrature de la part des différents ministres de la justice, qu'il est devenu enfin, à près de 61 ans juge au tribunal de première instance de Bruxelles. Il a été très heureux d'être président de la 24° chambre, ne devant pas être mis en minorité par deux autres juges ... Lors de jugements pour des affaires de roulage, je venais dans son bureau avec mes voitures miniatures et mes idées en matière de roulage pour l'aider. Malgré qu'il ait son permis, il a roulé seulement une seule fois ... Papa, ayant obtenu son diplôme à Gent, a toujours été un néerlandophone aux yeux de la loi et de la justice. Avec nos confrères Paul Doms, Guy Perebooms et Jean Vanhoye que furent jetés les premiers fondements de la CEJA-KGSO. Papa fut celui qui a, à la demande des trois instigateurs de la chambre, été le rédacteur des premiers statuts de la chambre. Il a eu la chance de travailler jusqu'à 70 ans et est d'ailleurs venu au Palais de Justice pour fêter les 20 ans de la chambre. Il s'est éteint à l'hôpital Saint Luc après une opération du col du fémur. Il repose au cimetière de Woluwe Saint Lambert. Yves-Patrick Lievens La Chambre présente à Yves-Patrick Lievens et à la famille ses plus sincères condoléances.


- 47 -


AGENDA 2012

. COMMISSIE VORMING en PROFESSIONELE CONTACTEN

COMMISSION FORMATION et CONTACTS PROFESSIONNELS

●Vendredi

à 16.00 h

25 mai 2012

Lieu : Palais de Justice de Bruxelles Salle d’audience du Président Place Poelaert 1 - 1000 Brussel (parking Poelaert) Introduit par le collègue Michel Stricklesse Orateurs : Maître Xavier MAGNEE et Maître Jean-Luc FAGNART Avocats au Barreau de Bruxelles. Modérateur : Monsieur Philippe Mathëi, Juge de Commerce Sujet : Colloque – l’expert judiciaire, collaborateur de la Cour et les Parties « Ethique et Courage » Invités : la Magistrature et le Barreau Bruxelles

●Vendredi

à 16.00 h

29 juin 2012

● Vrijdag

om 16.00 u

25 mei 2012

Plaats : Justitiepaleis van Brussel Audiëntiezaal van de Voorzitter Poelaertplein 1 - 1000 Brussel (parking Poelaert) Ingeleid door collega Michel Stricklesse Sprekers : Meester Xavier MAGNEE en Meester Jean-Luc FAGNART Advocaten bij de Balie te Brussel Moderator : de Heer Philippe Mathëi, Handelsrechter Onderwerp: Colloquium – De gerechtsdeskundige, medewerker van de Rechtbank en Partijen “Ethiek en Moed” Genodigden : de Magistratuur en de Balie van Brussel

● Vrijdag

om 16.00 u

29 juni 2012

Lieu : Siège Social. Boulevard Sylvain Dupuis 213 - 1070 Bruxelles Orateur : Maître Wim MEUWISSEN avocat au Barreau d’Antwerpen Sujet : La Conciliation Drink du Solstice d’Eté

Plaats : Maatschappelijke Zetel. Sylvain Dupuislaan 213 - 1070 Brussel. Spreker: Meester Wim MEUWISSEN advocaat bij de Balie te Antwerpen Onderwerp : De Verzoening Zomer Zonnewende Drink

Toutes les réunions sont suivies du Drink de la Collégialité offert par la Chambre et d’un dîner facultatif.

Alle vergaderingen worden gevolgd door de Drink van de Collegialiteit aangeboden door de Kamer en van een facultatief diner.

COMMISSIE BOUW en ONROEREND GOED ● Vrijdag

om 11.00 u

15 juni 2012

Wommelgem – Ternesse Golf & Country Club. Spreker : de heer Jan VOORTMANS van de firma FIRE RETARDANT INNOVATORS nv Onderwerp : Brandvertraging en houtimpregnaties voor houtapplicaties – regelgeving inzake brandveiligheid

Alle vergaderingen worden gevolgd door de Drink van de Collegialiteit aangeboden door de Kamer en van een facultatief diner.


- 48 -


I N H O U D - C O N T E N U

Recommend Documents