– Het BIBF zal gesloten zijn op 24 december 2004 vanaf 12 uur en op 31 december 2004. – Wij herinneren er onze leden en stagiairs aan dat ze zich nog kunnen inschrijven voor de seminariereeks die in 2005 door het Instituut wordt georganiseerd in Leuven. De data van de vier sessies zijn de volgende : 19 februari, 23 april, 21 mei en 10 september. U kan het volledige programma downloaden via onze website www.bibf.be.
Vereenvoudiging boekhoudwetgeving goedgekeurd door Ministerraad De Ministerraad heeft op 3 december een voorontwerp van koninklijk besluit goedgekeurd dat het KB van 12 september 1983 tot uitvoering van de Wet van 17 juli 1975 moderniseert. Concreet gaat het over de afschaffing van de visum- en paraafverplichting en de aanpassing van de regels voor het elektronisch boekhouden. Ondernemingen zijn niet langer verplicht om hun elektronisch bijgehouden boekhouding uit te printen en manueel in de voorgeschreven boeken in te kleven. Het BIBF heeft actief meegewerkt aan dit initiatief. De elektronische boekhouding dient aan dezelfde vereisten inzake continuïteit, regelmatigheid en onveranderlijkheid te voldoen als de papieren boekhouding, en moet bewaard blijven en toegankelijk zijn voor controledoeleinden. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen zal aan de hand van adviezen en aanbevelingen, regels uitwerken voor het gebruik van elektronische boekhoudprogramma’s. De kleinste bedrijven, waar een papieren boekhouding goedkoper is, kunnen gebruik blijven maken van een eenvoudige papieren procedure.
Editoriaal Nu het jaar weer ten einde loopt, is het ogenblik aangebroken om u, in mijn naam, in naam van het Bureau en in naam van alle personeelsleden van het Instituut onze beste wensen aan te bieden en u een voorspoedig nieuwjaar toe te wensen. Een nieuw jaar dat, mogen we hopen, minder bewogen zal zijn en ons minder verrassingen zal brengen, want die maken ons, boekhoudprofessionals, niet altijd gelukkig.
I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
H
O
U
D
• Flash 1 • Editoriaal 1 • De recyclagebijdrage : hoe verwerkt u ze boekhoudkundig ? 3 • Het BIBF en het onderwijs hebben eenzelfde verantwoordelijkheid 6 • De toevallige of incidentele BTWbelastingplichtige 6 • Voor u geantwoord 7
Het ogenblik is ook weer aangebroken om de inventaris – we zijn boekhouders voor iets – op te maken van de hangende dossiers die we zo goed mogelijk in het belang van onze leden trachten af te ronden.
P A C I O L I
N
1
1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
P 309340 – Afgiftekantoor 2800 Mechelen 1 – Tweewekelijks – Verschijnt niet in juli
FLASH
1 3
1. Neerlegging van de jaarrekening bij de Balanscentrale van de NBB Een behoorlijk aantal ondernemingen ontving zopas een brief van de FOD Economie waarin ze op de bepalingen van het nieuwe artikel 129bis van het Wetboek van Vennootschappen worden gewezen. Dat artikel legt administratieve boeten op aan de ondernemingen die hun jaarrekening laattijdig bij de Balanscentrale van de NBB zouden hebben ingediend. Vooreerst dienen we erop te wijzen dat deze bepaling, zonder voorafgaand overleg, werd ingelast door artikel 176 van de Programmawet van 8 april 2003 (B.S. 17 april 2003), en dat het uitvoeringsbesluit van 12 oktober 2004 (B.S. 15 oktober 2004), zeer «gul», in een termijn van vijftien dagen voorzag om de argumentatie uiteen te zetten om de toepassing van de boete te ontlopen. In de wetenschap dat, ten eerste, de boekhoudprofessionals rond dat tijdstip dwingende verplichtingen tegenover de BTWadministratie hadden, dat, ten tweede, de argumenten voor iedere cliënt afzonderlijk moesten worden ontwikkeld en dat, ten derde, last but not least, men er helemaal niet zeker van was dat deze argumenten de bevoegde Administratie wel zouden kunnen overtuigen, stellen we ons terecht vragen bij het nut van een termijn, of zelfs van een administratief beroep. De Administratie is immers rechter en partij bij de zaak. We mogen echter niet werkloos blijven toezien, vooral omdat ons, in tempore non suspecto, mondelinge toezeggingen werden gedaan over de toepassing van deze bepalingen... maar ondertussen zijn er regionale verkiezingen geweest en is er duidelijk een gebrek aan communicatie tussen de elkaar opvolgende ministers, tenzij het opzet is wat we niet geweten willen hebben. De boekhoudprofessionals hebben een verantwoordelijkheid tegenover bedrijven en de financiële wereld. Het staat vast dat financiële informatie binnen een redelijke termijn beschikbaar moet zijn. Maar dit verhindert niet dat de retroactieve toepassing van de maatregel op zijn minst verwonderlijk is. Het lijkt ons eerder te gaan om een inbreuk op het algemeen principe van behoorlijk bestuur. We hebben dus onmiddellijk onze ministeriële contacten aangesproken en hen om begrip gevraagd bij de toepassing van deze administratieve maatregelen. Bij het ter perse gaan van dit artikel was er een begin van oplossing dankzij de stappen die het Instituut heeft ondernomen. Intussen blijven we waakzaam en hopen we binnenkort een globale oplossing te vinden. We houden u op de hoogte van de laatste ontwikkelingen via onze website www.bibf.be.
behoeften van het Instituut, en vooral aan deze van de stagiairs en stagemeesters, enerzijds, en van de bedrijfsleiders, anderzijds, beantwoordt. Laten we er van in het begin geen doekjes om winden. Stagiairs, die geen behoorlijk niveau aan basiskennis – die tijdens hun schooltijd moest worden onderwezen – hebben en geen minimumpeil aan beroepsbekwaamheid – die ze door de beroepspraktijk tijdens hun stage moeten verwerven – bezitten, zijn niet op hun plaats in de zakenwereld als eerstelijnsadviseurs van de ondernemers. Bijgevolg is het onze plicht om slechts stagiairs in te schrijven op het tableau indien ze beschikken over de minimaal vereiste kwaliteiten. De genomen beslissingen kunnen in twee grote categorieën worden onderverdeeld : deze betreffende het verloop van de stage en deze die betrekking hebben op het praktisch bekwaamheidsexamen dat de stage afsluit. Voortaan zullen op de talrijke voor de stagiairs ingerichte seminaries thema’s worden behandeld die rechtstreeks betrekking hebben op de stof van het examen op het einde van de stage. Er zullen vijf seminaries per jaar worden georganiseerd en een volledige cyclus zal dus twee volle jaren beslaan. De seminaries zullen bij voorkeur door leden van de stagecommissie – of door specialisten in hun beroepsdomein – worden gegeven, die de stagiairs nadien, bij hun eindexamen, zullen moeten ondervragen. Op het einde van elk seminarie zal de spreker een praktijkoefening uitwerken en toelichten. De stagiairs zal een tweede oefening worden meegegeven die ze, eventueel samen met hun stagemeester, kunnen oplossen om, buiten het cursusverband, hun kennis te evalueren. De nodige maatregelen werden genomen opdat iedere stagiair, die zijn beroep in hoofdberoep of in bijberoep zal uitoefenen, de mogelijkheid zal krijgen om de schriftelijke proef ten minste twee keer af te leggen binnen de stageperiode van drie jaar. De schriftelijke proef bestaat uit vragen die voornamelijk betrekking hebben op de beroepspraktijk. De theoretische vragen zullen tot een minimum worden beperkt. De vragen worden door de leden van de stagecommissie opgesteld en verbeterd. De stagiairs die voor deze eerste proef slagen, kunnen vervolgens de mondelinge proef afleggen die eveneens op de beroepspraktijk betrekking heeft. Het enige wat nog rest, is het herdefiniëren van de competenties en de vereisten om stagemeester te kunnen worden. Zo kunnen we zeggen dat de stagiairs zich in een omgeving kunnen ontwikkelen die hen echt voorbereidt op een intense beroepsloopbaan.
2. De stagiairs De Nationale Raad heeft een nieuwe maatregel uitgewerkt waarvan we denken dat ze beter aan de
3. De interne boekhouders Het is lang geleden dat we het daarover nog hebben gehad, misschien zelfs sinds de oprichting van het Instituut. Maar
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
2
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
van een aantal proeven die nog moeten worden vastgelegd, naar de lijst van de externe boekhouders over te stappen. We zullen niet op onze lauweren mogen rusten, het werk dat nog moet worden gedaan is enorm.
vandaag is dit één van onze prioriteiten. We denken dat het geschikte ogenblik is aangebroken om deze boekhoudprofessionals, als ze dat wensen, op te nemen in een structuur die rekening houdt met hun bijzondere positie. Het gaat om collega’s die vaak dezelfde studies hebben gedaan als wij, en die, net als wij, de behoefte voelen om permanent hun kennis te vervolmaken en te updaten. Bovendien is er geen enkele reden om hen niet een zekere competentie als boekhoudprofessional toe te kennen, ten minste als hun inschrijving op een lijst van interne boekhouders op vrijwillige basis gebeurt. Over het principe bestaat geen enkele twijfel. De leden van de Nationale Raad waren zich daarvan bewust, zodat ze er zich unaniem voor uitspraken. Wat nog moet worden geregeld zijn de voorwaarden voor de inschrijving op de lijst, de vereisten op het gebied van diploma, beroepsbekwaamheid, het behoud van de beroepsbekwaamheid door het volgen van permanente vorming en vooral de mogelijkheid om, na het doorlopen
We zouden nog lang kunnen doorbomen over de onderwerpen die ons bezighouden. Maar bepaalde projecten moeten we tijd gunnen om te laten rijpen, om ze vanuit alle aspecten te analyseren vooraleer ze in een coherente tekst te gieten die door alle partijen, zowel professionele als politieke, kan worden bijgetreden. Tijdens deze feestperiode moeten we ook iedereen de tijd gunnen om, in familiekring of onder vrienden, zoveel mogelijk van een moment van ontspanning te genieten : we moeten immers nog tijd overhouden om te leven...
Marcel-Jean PAQUET Voorzitter
De recyclagebijdrage : hoe verwerkt u ze boekhoudkundig ? Sinds 1 juli 2001 betaalt iedereen bij de aankoop van elektr(on)ische apparatuur bovenop de aankoopprijs ook een recyclagebijdrage. Wat houdt deze bijdrage in en hoe verwerkt u ze boekhoudkundig ? Hoe bekijkt de fiscus deze recyclagebijdrage ?
26 januari 2001 (B.S. 31 mei 2001, 2e ed.) of via de site : www.recupel.be/bijdrage.
Wat is de recyclagebijdrage ?
Krachtens de milieubeleidsovereenkomst moet in eerste instantie de producent of invoerder de recyclagebijdrage betalen aan Recupel vzw. Dit is de instelling die instaat voor de organisatie van de ophaling, de verwerking en de recyclage van oude elektr(on)ische toestellen in België. De producent of invoerder stort deze recyclagebijdrage door aan Recupel. Deze recyclagebijdrage moet telkens verder in de distributieketen aangerekend worden nl. van producent of invoerder naar groot/kleinhandelaar en van deze laatste naar consument die ze finaal draagt.
Wie is de recyclagebijdrage verschuldigd ?
Als gevolg van de milieubeleidsovereenkomst van 26 januari 2001 betreffende de uitvoering van de VLAREAaanvaardingsplicht van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur moet de eindgebruiker (zowel particulier als bedrijf ) bij aankoop van nieuwe elektr(on)ische apparatuur sinds 1 juli 2001 een recyclageof milieubijdrage (Recupelbijdrage) betalen. Deze bijdrage moet betaald worden ter financiering van de ophaling, verwerking en recyclage van afgedankte elektrische en elektronische toestellen door Recupel vzw.
Is de recyclagebijdrage een bijkomende taks of belasting ?
Op welke goederen recyclagebijdrage betalen ?
De recyclagebijdrage is geen taks of bijzondere belasting, maar maakt integraal deel uit van de contractuele prijs en is aan de leverancier verschuldigd volgens de betalingsmodaliteiten van de aankoopfactuur.
De recyclagebijdrage heeft betrekking op alle nieuwe elektrische of elektronische apparaten die bestemd zijn voor gebruik in particuliere huishoudens of daarmee vergelijkbaar gebruik in bedrijven. Voorbeelden : computer(scherm), laptop, gsm, tvof hifi-materiaal, koelkast, (microgolf)oven enzovoort die zowel in het huishouden als in een bedrijf worden gebruikt. Een volledige lijst hiervan voor het Vlaamse Gewest vindt u in bijlage 1 van de milieubeleidsovereenkomst van
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
Hoe wordt de recyclagebijdrage berekend ? De omvang van de recyclagebijdrage is bij decreet vastgelegd. Het is een vast bedrag dat wordt bepaald per categorie van toestel en dat onafhankelijk is van de prijs
3
1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
onderworpen aan het tarief dat toepasselijk is op de verkochte goederen (meestal het normale BTW-tarief van 21 %). De levering met plaatsing van bepaalde toestellen komt echter soms in aanmerking voor de toepassing van het verlaagd tarief van 6 % of 12 % in de onroerende sector; b.v. onder bepaalde voorwaarden de levering met aanhechting aan een gebouw van de dampkap waarmee de keuken wordt uitgerust.
van het nieuwe elektr(on)isch toestel. Om u een idee te geven over deze bijdrage volgt hierna een kort overzicht van de sinds 1 juli 2004 geldende tarieven (een volledig overzicht van de geldende recyclagebijdragen vindt u op http://www.recupel.be). Aard toestel
Koel- en vriesapparatuur (diepvriezer, airco, koelkast, …) Grote huishoudtoestellen (vaatwas, droogkast, …) Kleine huishoudtoestellen (oven, vloerreiniger, …) Stofzuigers Audio-video apparaten Kleine huishoudelijke apparaten (ventilator, scheerapparaat, …) Volledige pc-configuratie . LCD-Monitoren . PC Laptops, randapparaten en printers Kopieerapparaten Telecommunicatie (gsm, telefooncentrale, …) (Tuin)gereedschappen Verlichtingstoestellen (binnen en buiten, veiligheid, …)
Bedrag excl. BTW
Bedrag incl. BTW
Hoe gebeurt de boekhoudkundige verwerking ? 16,5289
20,00
8,2645
10,00
4,1322 2,4793 0,0826 tot 9,0909
5,00 3,00 0,10 tot 11,00
0,0826 tot 0,8264 7,4380 4,9587 2,4793
0,10 tot 1,00 9,00 6,00 3,00
1,6529 2,4793
2,00 3,00
0,4132 1,6529
0,50 2,00
1,1570
1,40
De door de producenten betaalde recyclagebijdrage moet geboekt worden op de rekening «64 Andere bedrijfskosten». De aan invoerders en groot/kleinhandelaars aangerekende recyclagebijdrage kan door hen het best worden geboekt als een onderdeel van de inkoopprijs van de elektr(on)ische toestellen. In een antwoord op een parlementaire vraag heeft de Minister van Economische Zaken weliswaar geantwoord dat de recyclagebijdrage door de kleinhandelaar moet worden opgenomen onder het rekeningnummer 64 (Vr. & Antw., Kamer, 2000-2001, nr. 91, 17 september 2001 – Vr. nr. 206 PIETERS, 9 juli 2001). Maar vanuit praktisch oogpunt verkiezen wij ze toch te boeken als een onderdeel van de inkoopprijs op het rekeningnummer «604 Aankopen van handelsgoederen». Voorbeeld Een groot/kleinhandelaar koopt een diepvriezer aan. Hij ontvangt de volgende factuur : Diepvriezer 600,00 EUR Recyclagebijdrage 16,53 EUR 616,53 EUR BTW 21 % (op 616,53 EUR) 129,47 EUR 746,00 EUR
Wat zijn de BTW-verplichtingen in verband met de recyclagebijdrage ? De recyclagebijdrage is onderworpen aan BTW en maakt dus deel uit van de maatstaf van heffing. Deze BTW is volgens de normale regeling terugvorderbaar. Sinds 1 januari 2004 moet de factuur per onderscheiden BTW-tarief de maatstaf van heffing, de eenheidsprijs en de gebeurlijke kortingen vermelden. Het bedrag van de verschuldigde BTW moet niet meer per tarief vermeld worden; een totaalbedrag is voldoende. Bijgevolg zal op de factuur de betrokken recyclagebijdrage nog afzonderlijk moeten vermeld worden. Het bedrag van de recyclagebijdrage zal volgens het BTWtarief waaraan de bijdrage onderhevig is, eveneens moeten begrepen worden in de maatstaf van heffing, eenheidsprijs enzovoort. Is de verkoper niet verplicht een factuur uit te reiken en beperkt hij zich tot het overhandigen van een kasticket dan moet de verkoper de recyclagebijdrage niet specifiek vermelden op dit kasticket. Wat het BTW-tarief betreft, is de recyclagebijdrage die door de producent of de invoerder verschuldigd is aan Recupel vzw onderworpen aan 21 %. Bij het factureren door de producent/invoerder aan de groot/kleinhandelaar en door deze laatste aan de klant moet de recyclagebijdrage afzonderlijk op de factuur worden aangerekend en is zij 1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
Boeking 604 411 440
: Aankopen handelsgoederen Terug te vorderen BTW aan Leveranciers
616,53 129,47 746,00
De producent, invoerder of groot/kleinhandelaar moet bij de verkoop van het elektr(on)isch toestel de recyclagebijdrage afzonderlijk aanrekenen op de factuur. De producent die de recyclagebijdrage aanrekent moet die boeken op de rekening «74 Andere bedrijfsopbrengsten». Voor de invoerders en de groot/kleinhandelaars is het aangewezen dat zij de door hen in rekening gebrachte recyclagebijdrage vanuit praktisch oogpunt boeken op de rekening «704 Verkopen handelsgoederen». Dit niet tegenstaande het antwoord van de Minister van Economische Zaken op de hoger geciteerde parlementaire vraag waar de minister voorstelt de door de kleinhandelaars aangerekende recyclagebijdrage te boeken onder rekening «74 Andere bedrijfsopbrengsten».
4
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
Voorbeeld De klant van een groot/kleinhandelaar koopt een kleine rekenmachine met papierbedrukking aan. Hij ontvangt de volgende factuur : Zakrekenmachine 30,00 EUR Recyclagebijdrage 1,65 EUR 31,65 EUR BTW 21 % (op 31,65 EUR) 6,65 EUR 38,30 EUR
Voorbeeld Verkoop door een groot/kleinhandelaar van een : – PC 1 500,00 EUR – Monitor 400,00 EUR – Printer 600,00 EUR – Recyclagebijdrage . op pc en monitor (volledige pc-configuratie) 7,44 EUR . op printer 1,65 EUR 2 509,09 EUR BTW 21 % (op 2 509,09 EUR) 526,91 EUR 3 036,00 EUR Boeking : 400 Handelsdebiteuren 704 aan Verkopen handelsgoederen 451 Te betalen BTW
Boeking 61 411 440
3 036,00
: Diensten en diverse goederen Terug te vorderen BTW aan Leveranciers
31,65 6,65 38,30
Is de recyclagebijdrage een aftrekbare bedrijfskost ?
2 509,09 526,91
Wat de bedrijfsmatige aankopen door de klant van de fabrikant, van de invoerder of van de groot/kleinhandelaar betreft, maken we een onderscheid tussen de aankoop van materieel vast actief en het maken van bepaalde kosten. Voor investeringen in materieel vast actief omvat de aanschaffingsprijs naast de aankoopprijs, de bijkomende kosten (art. 36 KB/W. Venn.) zoals de niet-terugbetaalbare belastingen en de vervoerkosten. De milieubijdrage zal als «bijkomende kost» deel uitmaken van de aanschaffingsprijs van een materieel vast actief en dus afschrijfbaar zijn.
Inzake directe belastingen vormen de recyclagebijdragen die de producenten en invoerders moeten betalen bij het op de markt brengen van apparaten of die de groot/kleinhandelaars moeten betalen bij de aanschaffing van de apparaten, in hoofde van die ondernemingen aftrekbare beroepskosten voor het belastbare tijdperk waarin zij die bijdrage betalen of dragen (art. 49 WIB 1992). De recyclagebijdragen die producenten, invoerders en groot/kleinhandelaars ontvangen, moeten daarentegen als een belastbare winst in de zin van artikel 24 WIB 1992 worden aangemerkt.
Voorbeeld De klant van de groot/kleinhandelaar die in het hierboven geciteerde voorbeeld de factuur van deze verdeler ontvangt, moet deze factuur als volgt inboeken :
Wat bij de klanten/eindgebruikers : fiscaal aftrekbaar of niet ?
241 411 440
Meubilair Terug te vorderen BTW aan Leveranciers
Wat de bedrijven als klanten-eindgebruikers betreft, is de aangerekende recyclagebijdrage eveneens fiscaal aftrekbaar, hetzij rechtstreeks als beroepskost, hetzij onder de vorm van afschrijvingen. Dat onderscheid hangt af van het feit of het aangeschafte, waarop de recyclagebijdrage betrekking heeft, te beschouwen is als een rechtstreekse kost of als een afschrijfbaar element. Wat de afschrijvingen betreft, volgt de recyclagebijdrage fiscaal het regime van de bijkomende kosten. Dat houdt dus in dat de recyclagebijdrage eventueel aan 100 % afschrijfbaar is op voorwaarde dat de vennootschap van de klant/eindgebruiker fiscaal als KMO-vennootschap wordt beschouwd.
2 509,09 526,91 3 036,00
Wanneer de klant bepaalde kosten maakt zoals de aankoop van kleine elektr(on)ische toestellen, bijvoorbeeld een zakrekenmachine, die niet worden geactiveerd, maar als kost worden geboekt, wordt de recyclagebijdrage meestal gevoegd bij de waarde van het aangekochte toestel en wordt het globaal bedrag op een onderverdeling van de rekening «61 Diensten en diverse goederen» geboekt. Een afzonderlijke boeking van de recyclagebijdrage op een rekening van de groep «64 Andere bedrijfkosten» zou nochtans ook mogelijk zijn.
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
William WILS
5
1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
Het BIBF en het onderwijs hebben een zelfde verantwoordelijkheid drong de onderwijswereld er op aan de stagiairs bewust te maken van het belang van hun permanente vorming als aanvulling op hun praktijkvorming binnen het werkveld. Deze nuttige en leerzame bijeenkomst is zeker voor herhaling vatbaar. De onderwijsinstellingen van de Franstalige gemeenschap zijn begin volgend jaar aan de beurt en in een volgende fase zal een dialoog met de stagemeesters georganiseerd worden. Wij wensen op deze manier bij te dragen tot een verdere kwaliteitsverbetering van onze jongste confraters en dit in harmonieus overleg met de onderwijswereld.
Bewust van de onbetwistbare verantwoordelijkheid die zowel op het onderwijs als op het BIBF rust met betrekking tot de opleiding van de toekomstige boekhouders en boekhouders-fiscalisten, heeft het Instituut een bijeenkomst georganiseerd met 53 onderwijsinstellingen, hogescholen, syntra’s en CVO’s van de Nederlandstalige gemeenschap. Deze rondetafel, met als motto «dialoog met het onderwijs» vond plaats op 23 november jl. De ervaring van een stagiair en van een stagemeester en de voorstelling van de – door de Nationale Raad herziene – stagebegeleiding was de aanloop tot een open en leerzaam gesprek. De belangrijke rol van de stagemeester in de praktijkvorming van de stagiair kwam uitvoerig aan bod. Het BIBF pleitte tevens voor een zo praktisch mogelijk onderwijs. Tegelijk
José PATTYN Ondervoorzitter
De toevallige of incidentele BTWbelastingplichtige De medecontractant of aankoper dient hiervan op de hoogte te worden gebracht door vermelding in de eerste akte van eigendomsoverdracht.
Bepaalde toevallige handelingen kunnen een normaal nietbelastingplichtige de hoedanigheid geven van toevallige belastingplichtige, zelfs indien deze handeling niet zou behoren tot zijn normale economische activiteit.
Een verklaring moet in tweevoud worden ingediend voorafgaand aan de overeenkomst tot vervreemding of overdracht met voldoening van de BTW. De voldoening van de BTW door de vervreemder vereist een aangifte in drie exemplaren in te dienen bij het bevoegde BTW-kantoor, binnen de maand waarin de volledige BTW verschuldigd wordt. Binnen dezelfde termijn moet de BTW worden voldaan, dit onder aftrek van de verschuldigde BTW op de opgetrokken nieuwbouw.
De toevallige oprichter-vervreemder van nieuwe gebouwen / zakelijke rechten op nieuwe gebouwen Op vrijwillige basis kan een niet-belastingplichtige of een belastingplichtige waarvan de economische activiteit niet bestaat uit het geregeld verkopen van een nieuw gebouw met voldoening van de BTW het statuut van toevallige belastingplichtige vragen.
De toevallige of incidentele intracommunautaire levering van een nieuw vervoermiddel
De vrijwillige keuze kan nuttig zijn bij het toevallig verkopen van een nieuw gebouw met voldoening van de BTW. Immers zal de BTW op deze nieuwbouw aftrekbaar zijn en de nieuwe koper zal het gebouw aankopen met toepassing van de BTW. Bij gebreke aan de keuzeoptie zijn registratierechten verschuldigd en zal de in aftrek gebrachte BTW op het nieuw gebouw moeten terug gestort worden. Een gebouw wordt als nieuw beschouwd tot 31 december van het tweede jaar na de eerste ingebruikname of eerste inbezitname.
Als BTW-belastingplichtige wordt tevens aangemerkt iedereen die toevallig onder bezwarende titel een nieuw vervoermiddel levert met bestemming in een andere lidstaat van de Europese Unie (Intracommunautaire verkoop). Als nieuw vervoermiddel wordt aangemerkt : – voor personen- of goederenvervoer bestemde schepen met lengte van meer dan 7,5 meter. Vallen buiten deze bepaling, zeeschepen bestemd voor passagiers- of goederenvervoer tegen betaling, voor de visserij of, meer in het algemeen, voor de uitoefening van enigerlei industriële of
Het verzoek van de vrijwillige keuze dient gericht te worden aan het bevoegde BTW-kantoor, met vermelding van de identiteit van de medecontractant. 1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
6
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
De BTW geheven op kosten van reclame, makelaars, vervoerkosten is niet aftrekbaar. Te vervullen voorwaarden inzake recht op aftrek : Conforme facturen/stukken; bewijs van levering van het nieuwe vervoermiddel met vrijstelling van BTW.
handelsactiviteiten, reddingsboten en -schepen voor hulpverlening op zee; – luchtvoertuigen met een totaal opstijggewicht van meer dan 1 550 kg. Worden niet beschouwd als vervoermiddel : luchtvoertuigen bestemd voor gebruik door luchtvaartmaatschappijen die zich hoofdzakelijk toeleggen op het internationaal vervoer van personen en van goederen tegen betaling; – landvoertuigen die zijn uitgerust met een motor van meer dan 48 cc cilinderinhoud of een vermogen van meer dan 7,2 kilowatt.
Onder deze regeling van toevallige BTW-belastingplicht vallen ondermeer : – particulieren; – niet-belastingplichtige rechtspersonen (Staat, Gewest, Provincie, enz.); – de belastingplichtige zonder recht op aftrek; – vrijgestelde kleine ondernemingen.
De toevallige of incidentele BTW-belastingplicht geeft aanleiding tot recht op aftrek beperkt tot de BTW die theoretisch zou verschuldigd zijn wanneer de verkoop in België met toepassing van de BTW zou plaatsvinden; in absolute cijfers beperkt tot de BTW betaald bij de aankoop of invoer van het vervoermiddel.
Het is van geen belang of de verwerver in de lidstaat van bestemming een BTW-belastingplichtige, een nietbelastingplichtige rechtspersoon of een ander niet-BTWbelastingplichtige is.
Voor u geantwoord 1. Een Franse vennootschap verplaatst haar maatschappelijke zetel naar België. Wat zijn de gevolgen hiervan ?
3. Boekhoudkundig en fiscaal Normaal behoort het tot de bevoegdheid van de raad van bestuur om te beslissen over de verplaatsing van de maatschappelijke zetel. Deze beslissing dient dan door een buitengewone algemene vergadering bevestigd te worden. Hoewel geen enkele wettelijke bepaling haar daartoe verplicht zal de raad van bestuur een staat van activa en passiva, afgesloten op datum van de beslissing tot verplaatsing, opmaken.
1. Juridisch De verplaatsing van de maatschappelijke zetel van een in het buitenland opgerichte vennootschap naar België betekent geenszins de ontbinding van deze vennootschap en de oprichting van een nieuwe vennootschap in België. De Franse vennootschap blijft verder bestaan als rechtspersoon op voorwaarde dat zij de vorm en statuten aanneemt van een Belgische vennootschap. (Cass., 12 november 1965, arrest Lamot)
De authentieke akte houdende de vaststelling dat de vennootschap een vennootschap naar Belgisch recht is geworden zal, met terugwerking tot de datum van de beslissing van raad, een boekhoudkundige weerslag hebben. Voorbeeld : De raad van bestuur beslist op 1 september 2003 om de maatschappelijke zetel te verplaatsen. De buitengewone algemene vergadering die plaatsvond op 25 november 2003 heeft een retroactief boekhoudkundig effect vanaf 1 september 2003.
Dus zal de Franse vennootschap zich aan bepaalde formaliteiten moeten onderwerpen : – een authentieke akte die het proces-verbaal van de algemene vergadering houdende de beslissing tot zetelverplaatsing herneemt; – een authentieke akte houdende de aanpassing van de statuten aan het Belgisch vennootschapsrecht.
Dit impliceert dat op Belgisch niveau een jaarrekening moet opgemaakt en gepubliceerd worden voor de periode van 1 september 2003 tot en met 31 december 2003 en dat voor diezelfde periode een aangifte in de vennootschapsbelasting moet opgemaakt worden.
Deze twee formaliteiten mogen in één authentieke akte gebeuren. 2. Commercieel Zoals hierboven uiteengezet blijft de continuïteit van de onderneming behouden. Behoudens in het geval een contract een verwijzing naar een specifieke statutaire bepaling zou bevatten moeten de lopende contracten niet gewijzigd worden. P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F
4. De registratierechten Indien de vennootschap in het land van oorsprong behoort tot de vennootschappen onderworpen aan een belasting op het bijeenbrengen van kapitaal zal de hierboven vermelde
7
1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
Dat is af te leiden uit artikel 25 § 2 van het KB van 30 januari 2001 tot uitvoering van het Wetboek van Vennootschappen : «Compensatie tussen kosten en opbrengsten is verboden».
authentieke akte onderworpen worden aan het vast recht van 25,00 EUR (art. 121, 3°, al. 1 W. Reg.). Indien de zetelverplaatsing naar België gepaard gaat met een kapitaalsverhoging zal het evenredig recht verschuldigd zijn op het bedrag van de vermeerdering van het kapitaal. (artikel 121, 3°, al. 2 W. Reg.)
4. Kan men binnen een coöperatieve vennootschap aandelen zonder nominale waarde creëren ? Als men het oude artikel 144 van de Gecoördineerde Wetten op de Handelsvennootschappen vergelijkt met de artikelen 69, 355 en 356 van het Wetboek van Vennootschappen stelt men vast dat de vermelding van een nominale waarde niet meer vereist wordt. Wat is uw standpunt ter zake ?
5. Kruispuntbank van Ondernemingen Er moet dan nog het nodige gedaan worden voor de inschrijving in de Kruispuntbank en de eventuele registratie als BTW-belastingplichtige.
2. Bij een teruggaafcontrole van de BTWadministratie werd een boete aangerekend van 14,00 EUR. Het betrof hier meer specifiek een bedrag dat werd teruggevraagd op het beroepsmatige gedeelte van een gebouw. Na beperkt nazicht van de controle werd een stuk verworpen (keuken en sanitair). Werd deze boete terecht geheven, aangezien het tegoed werd verminderd ?
Het oude artikel 144 had uitsluitend betrekking op de coöperatieve vennootschappen in het algemeen. Zo legde het 5° lid van artikel 144 de verplichting op om voor aandelen uitgegeven tegen een inbreng in natura de nominale waarde te vermelden. Artikel 69 van het Wetboek van Vennootschappen daarentegen heeft betrekking op alle vennootschapsvormen. Omwille van het feit dat sommige van deze vennootschappen aandelen zonder aanduiding van waarde hebben wordt er in artikel 69 dan ook verder niet van gesproken.
Het Koninklijk Besluit nr. 41 van 30 januari 1987 legt de overeenstemmende fiscale boetes vast inzake BTW.
Kan een coöperatieve vennootschap aandelen zonder vermelding van waarde uitgeven ? Op deze vraag moet negatief geantwoord worden. Artikel 356 van het Wetboek van Vennootschappen is zeer duidelijk en voorziet niet in deze mogelijkheid. Dit wordt bevestigd door artikel 395, al. 2 van het Wetboek van Vennootschappen waar ook geen vermelding meer gemaakt wordt van de fractiewaarde zoals dat het geval is voor de BVBA (art. 219, al. 2) of de NV (art. 453, 3°). Bovendien wordt voor de BVBA in artikel 238 van het Wetboek van Vennootschappen uitdrukkelijk bepaald dat de aandelen met of zonder vermelding van de waarde zijn, wat niet het geval is in artikel 356 van het Wetboek van Vennootschappen voor de coöperatieve vennootschap.
Het raadplegen van de tabel B leert ons dat, indien het bedrag van de verkeerd afgetrokken belastingen voor een gecontroleerde periode van een jaar : – kleiner is of gelijk aan 247,89 EUR (10 000 BEF), er geen boete toegepast wordt; – zich situeert tussen 247,89 EUR en 1 239,47 EUR (50 000 BEF), de boete 5 % bedraagt; – hoger is dan 1 239,47 EUR, de boete 10 % bedraagt. Indien u van oordeel bent dat de aldus teruggebrachte boete te hoog lijkt, dan kan u de situatie steeds uitleggen in een verzoekschrift met de vraag de toegepaste belasting kwijt te schelden of te verminderen.
3. In vele dossiers treden verminderingen op van sociale bijdragen (structureel, plan + 1, enz.). Op welke rekening dient dit geboekt te worden conform de wetgeving ? De correcte methode conform de wetgeving voor het boeken van verminderde sociale bijdragen, is het gebruik van een rekening 74.
Noch deze publicatie, noch gedeelten van deze publicatie mogen worden gereproduceerd of opgeslagen in een retrievalsysteem, en evenmin worden overgedragen in welke vorm of op welke wijze ook, elektronisch, mechanisch of door middel van fotokopieën, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen info, waarvoor zij echter niet aansprakelijk kan worden gesteld. Verantwoordelijke uitgever : Marcel-Jean PAQUET, B.I.B.F. – Legrandlaan 45, 1050 Brussel, Tel. 02/626 03 80, Fax. 02/626 03 90 e-mail : info @ bibf.be, URL : http://www.bibf.be Redactie : Valérie CARLIER, Geert LENAERTS, Marcel-Jean PAQUET, Joseph PATTYN Adviesraad : Professor P. MICHEL, Ecole d’Administration des Affaires de l’Université de Liège, Professor C. LEFEBVRE, Katholieke Universiteit Leuven.
In samenwerking met Kluwer uitgevers
1 3
–
2 6
D E C E M B E R
2 0 0 4
8
P A C I O L I
N R .
1 7 7
B I B F - I P C F