Nieuwsbrief Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen
De factuur van het basisonderwijs Sinds 1 september 2008 is er een scherpe en een minder scherpe maximumfactuur voor het verlevendigen van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De scherpe maximumfactuur geldt voor activiteiten en verplichte materialen die niet strikt noodzakelijk zijn voor de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen waarbij de ouders niet zelf de prijsmarge kunnen bepalen. De minder scherpe maximumfactuur geldt voor meerdaagse extra-murosactiviteiten. Deze regelgeving kadert in een streven naar meer gelijke onderwijskansen: ouders mogen geen financiële drempels ervaren om hun kinderen in te schrijven in een school die zij verkiezen. De overheid verhoogde dan ook gevoelig de werkingsmiddelen voor het basisonderwijs. In deze nieuwsbrief lees je meer over de gevolgen van deze maximumfactuur in de concrete klas-en schoolpraktijk. Het Rekenhof maakte daarover een goed gedocumenteerd rapport. Adri De Brabandere die mee dit rapport schreef, gaf over de bevindingen van dit rapport een deskundige toelichting tijdens de algemene vergadering van FOPEM. Hoe een FOPEM-school omgaat met deze maximumfactuur licht Philippe Gryson, coördinator van Freinetschool De Torteltuin in Poperinge, toe. Toch blijft een pijnpunt voor veel FOPEM-scholen voorlopig onbesproken bij beleidsmakers: FOPEM-scholen moeten een (groot) deel van hun werkingsmiddelen aanwenden om hun gebouw te huren of de lening ervan af te betalen. Werkingsmiddelen zijn daar niet voor bestemd. Werkingsmiddelen dienen om een school te laten draaien en om andere kosten te betalen zoals de energiekosten, de infrastructuur, didactisch materiaal, onderhoud van het gebouw, … Niet alleen FOPEM-scholen moeten hun werkingsmiddelen aanwenden om dit allemaal te betalen, ook andere scholen zijn daartoe verplicht. Als de overheid echt werk wil maken van gelijke onderwijskansen tussen alle scholen, en dus tussen alle leerlingen, dan grijpt zij hier in. Een eerste stap in de goede richting zou een breed
overleg zijn tussen de verschillende overheden en de onderwijskoepels. Stel, stel dat de overheid in de toekomst gebouwen ter beschikking zou stellen van nieuwe scholen. Dan zouden de initiatiefgroepen die momenteel actief zijn om een nieuwe FOPEM-school in Brussel en in Antwerpen op te starten reeds flink geholpen zijn. Als dat geen nobele gedachte is! In deze nieuwsbrief vind je nog veel meer: over de donderdagveggiedag in Freinetschool De Zevensprong te Leuven (met enig mooie poëzie en proza van kinderen), over “de zes uren voor de democratische school” waaraan ook twee FOPEM-scholen hebben meegewerkt, over een nieuw boek “Hier ben ik. Het verhaal van mijn leven over theorie U” en nog zo veel meer. Veel leesplezier, Kris Denys
Wat vind je in deze nieuwsbrief? De factuur van het basisonderwijs.......................... 1 De kostenbeheersing in het onderwijs uitgelegd.. 2 Het geld van De Torteltuin in Poperinge Soberheid leidt tot creativiteit........................... 3 Het rekenhof onderzocht de kostenbeheersing en de kosteloosheid in het basisonderwijs........ 5 Freinetschool De Zevensprong is een donderdag veggiedag school!............................. 7 “De zes uren voor de democratische school”........ 8 Hier ben ik! Het verhaal van mijn leven................ 9 Kriebelt het ook bij jou om mee te denken over (de toekomst van) FOPEM?............................... 9 Nieuwe FOPEM-scholen in zicht in Brussel en Antwerpen?....................................... 9 ‘Theorie U’ - Leiding vanuit de toekomst die zich aandient................................................. 10
nummer 1 - achttiende jaargang - december 2011
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
De kostenbeheersing in het basisonderwijs uitgelegd Reeds in 1997 bevestigde de overheid het principe van de kosteloze toegang voor het Vlaamse basisonderwijs. Vanaf 2001 voegde de overheid daaraan toe dat een school aan de ouders geen bijdragen kan vragen voor kosten die noodzakelijk zijn om de eindtermen te bereiken of de ontwikkelingsdoelen na te streven. Ook moeten scholen een bijdragelijst bekend maken zodat ouders zicht hebben op de kosten die de school kan doorrekenen. Sinds 1 september 2008 is er een scherpe en een minder scherpe maximumfactuur voor het verlevendigen van de eindtermen en ontwikkelingsdoelen. De scherpe maximumfactuur geldt voor activiteiten en verplichte materialen die niet strikt noodzakelijk zijn voor de ontwikkelingsdoelen en de eindtermen waarbij de ouders niet zelf de prijsmarge kunnen bepalen. De minder scherpe maximumfactuur geldt voor meerdaagse extra-murosactiviteiten. De overheid heeft drie doelstellingen op het oog met deze kostenbeheersing in het basisonderwijs. Eén, ouders meer garantie geven op basisonderwijs dat daadwerkelijk minder kost. Twee, ouders en scholen meer duidelijkheid verschaffen over wat kosteloos moet aangeboden worden. Drie, scholen extra werkings-
middelen geven om de kostenbeheersing ook effectief te realiseren. Er zijn vijf categerieën van kosten: 1. Kosten die gepaard gaan met het bereiken van de eindtermen en het nastreven van de ontwikkelingsdoelen. Hiervoor mogen geen kosten aan de ouders doorgerekend worden. Er is een lijst samengesteld om scholen duidelijk te maken wat een basisschool gratis ter beschikking moet stellen van de leerlingen. Het gaat onder meer om bewegingsmateriaal (zoals ballen, klimtoestellen), ICT-materiaal (zoals computers inclusief internet, telefoon), muziekinstrumenten (zoals trommels, fluiten,…), tekengerief, knutselmateriaal en handboeken. 2. Kosten die gepaard gaan met activiteiten of verplichte activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor de eindtermen en ontwikkelingsdoelen en waarvan de ouders het te besteden bedrag niet zelf kunnen bepalen. Hiervoor geldt een scherpe maximumfactuur. Het gaat hier bij voorbeeld om toneelbezoek, de eendaagse schoolreis, turnkledij, tijdschriften. Het bedrag van deze scherpe maximumfactuur bedraagt per leerjaar 20 euro voor het kleuter-
onderwijs en 60 euro voor het lager onderwijs. 3. Kosten voor meerdaagse uitstappen. Hiervoor geldt een minder scherpe maximumfactuur. Maar voor het kleuteronderwijs mag geen bijdrage gevraagd worden aan de ouders (alhoewel de meeste kleuters in FOPEM-scholen zich wagen aan een klaskamp!). Voor het lager onderwijs bedraagt de maximumfactuur voor het volledig lager onderwijs 360 euro. Meerdaagse uitstappen die volledig buiten de schooluren vallen vallen niet onder deze maximumfactuur. 4. De bijdrageregeling: dit zijn de kosten die de school aan ouders kan doorrekenen maar buiten de kosteloosheid of de maximumfacturen vallen. Het gaat hier meestal om diensten (services) die de school aan de ouders aanbiedt en waar ouders geen gebruik van hoeven te maken zoals het toezicht, maaltijden, drankjes, aanbod aan sport na de schooltijd,… Hierbij geldt het principe dat de kosten die aan de ouders doorgerekend worden, in verhouding moeten zijn tot de geleverde prestaties. 5. De basisuitrusting. Het gaat hier bijvoorbeeld om een boekentas of een pennenzak.
Uit de Veggiedagkrant van De Zevensprong 2
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
Het geld van De Torteltuin in Poperinge
Soberheid leidt tot creativiteit In 2007 voerde toenmalig minister van onderwijs Frank Vandenbroucke de regelgeving in over de kostenbeheersing en de kosteloosheid in het basisonderwijs. Er kwamen maximumfacturen, scherpe en minder scherpe, voor het verlevendigen van het onderwijs zodat de kosten voor ouders niet de pan uitswingden. Anderzijds werden werkingsmiddelen voor basisscholen aanzienlijk verhoogd. Wat betekent dit alles nu voor een FOPEM-school? We vroegen het aan Philippe Gryson, coördinator van Freinetschool De Torteltuin in Poperinge, een school met 170 leerlingen. Nieuwsbrief: Wat betekent de invoering van de maximumfactuur voor jullie school? Welke beslissingen namen jullie bij de invoering van de nieuwe regelgeving? Philippe: De regeling rond de maximumfactuur hebben we, zoals het hoort, opgenomen in het schoolreglement zodat ouders goed geïnformeerd zijn. Bij de invoering van de maximumfactuur verhoogden we het budget voor de klasuitstappen. Hierdoor konden klassen meer op uitstap gaan en hoefden ouders minder te betalen. Ik denk dat we hiermee volledig tegemoet komen aan de geest van de maximumfactuur. Bovendien kaderen “klasuitstappen” in het aanbod van een rijk milieu waardoor de eindtermen en de ontwikkelingsdoelen “verlevendigd” worden, om een term van de overheid te gebruiken. En we stellen vast dat het aantal klasuitstappen effectief vermeerderde. Je moet er wel rekening mee houden dat we bijvoorbeeld voor het zwemmen geen uitgaven hoeven te doen voor het busvervoer. Bij een klasuitstap is onze eerste keuze steeds het openbaar vervoer wat weliswaar niet gratis is, maar toch goedkoper als je het vergelijkt met alternatieven. Als dit
echt niet lukt, doen we beroep op ouders die met hun wagen rijden. Zij kunnen rekenen op een vergoeding vanaf 20 gereden kilometers. Aan deze ouders geven we wel een opdracht mee om de kinderen te begeleiden tijdens de klasuitstap. Nieuwsbrief: Hoe organiseren jullie dan de klaskampen? Philippe: Per jaar zijn er drie klasoudervergaderingen waar onder andere de planning van het komende kamp wordt besproken. We gaan steeds uit van een ‘low budget’. Dit kunnen we doen omdat ouders koken en we goedkope locaties zoeken. Zo gingen de kinderen van het zesde leerjaar met de fiets op kamp naar een boerderij waar het verblijf gratis was. We slapen in tenten in een weide. Soberheid op kamp vinden we belangrijk. Zo zorgt deze soberheid voor extra gezelligheid en verbondenheid als we op een zeil op de grond voor onze tenten samen eten. Nieuwsbrief: De overheid gaat er van uit dat kleuters geen meerdaagse uitstappen doen. Hoe is dit in De Torteltuin? Philippe: De jongste kleuters slapen op school. De oudste kleuters slapen wel buitenshuis, maar dan opnieuw zo goedkoop mogelijk. Ook hier zijn de ingrediënten creativiteit en ouderparticipatie. Nieuwsbrief: Hoe groot of hoe klein is de financiële bijdrage van de ouders? Philippe: Per jaar vragen we aan de ouders een forfaitair bedrag van 120 euro per kind, dit is 12 euro per maand. In dit bedrag zit het zwemmen, drank, fruit, klasuitstappen en de dagelijkse koeken. Daarnaast kunnen ouders jaarlijks vrijblijvend beslissen om lid te worden van onze vzw door 120 euro lidgeld te betalen, ongeacht de grootte van het gezin. Om het bedrag niet te groot te maken, vragen we om trimesterieel (3 x 40 euro) te betalen. Sinds de start van de school in 1995 is dit bedrag ongewijzigd gebleven. Hou
3
er wel rekening mee dat de kost voor de huisvesting van onze school relatief goedkoop was. Ons eerste schoolgebouw was een aftands gebouw waarvoor we — gelukkig maar — een lage huur moesten betalen (500 euro per maand) Voor ons nieuw gebouw houden we de afbetaling van de lening en vaste kosten zoals de energie zo laag mogelijk door enerzijds participatie van ouders voor een gedeelte van de lening en anderzijds door een doorgedreven isolatie. De vorm van ons schoolgebouw is bewust eenvoudig gehouden. In het eerste ontwerp had het gebouw veel hoeken en kanten. Daarna vormden we het oorspronkelijk plan van de architect om tot een eenvoudige rechthoek, wat opmerkelijk goedkoper is. (zie foto’s op volgende pagina) Voor de aankoop van het nieuwe schoolgebouw hebben we geleend bij Triodos en bij Netwerk Vlaanderen hebben we een rentevrije lening afgesloten, wat ons jaarlijks 1500 euro aan administratie kost. Elke ouder, exouder of sympathisant kan met de school een rentevrije lening afsluiten van minimum 500 euro. We sparen nogal wat geld uit door de ouders die poetsen. Ze doen dit per gezin drie maal per jaar. Drie maal per jaar houden we ook een ‘Tour de Force’ om met de ouders kleine herstellingen en klusjes te doen. Ook de aanleg en het onderhoud van de tuin is in handen van ouders. Nieuwsbrief: Acties zullen ook bij jullie niet ontbreken om geld in het laatje te brengen. Philippe: Ja, maar deze acties hebben niet alleen een financiële opbrengst op het oog. Vooral de verbondenheid tussen ouders is hier van belang. De opbrengst van deze acties is voor de spaarpot zodat De Torteltuin financieel gezond blijft. Bij de keuze van de acties laten we ons leiden door onze visie die er één is van ‘meer met minder’. Zo serveren we op het festival van Dranouter biologisch, vegetarische schotels en gebruiken we geen wegwerpborden of -bestek. Zo willen we
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011 een alternatief zijn voor evenementen die vooral op consumptie gericht zijn. Een wegwerpmaatschappij is niet aan ons besteed. Zo vriezen we de verse overschot van de ene actie in om enkele weken later te verwerken op een kleiner folkfestival in Geluwe. Naast deze acties hebben we ook een wijnverkoop maar dan wel aan democratische prijzen. Op Marktrock Poperinge verzorgen we de entree. Dan heb je ook nog inkomsten door activiteiten van werkgroepen: een fuif, een filmvoorstelling, .... Nieuwsbrief: Tesamen met de invoering van de maximumfacturen zijn ook de werkingsmiddelen voor basisscholen gevoelig gestegen. Zijn deze werkingsmiddelen voor jullie voldoende om alle kosten te dekken? Philippe: Neen, er is jaarlijks een klein tekort dat we moeten bijpassen. Nieuwsbrief: Kopen jullie extra lestijden aan van het ministerie van Onderwijs?
Philippe: Ja, dit schooljaar zijn drie lestijden aan mijn functie als coördinator toegekend. Deze lestijden besteed ik als preventieadviseur van de school. In het verleden hebben we soms twee of drie lestijden aangekocht om een leerkracht voltijds te laten werken in een klas. Nieuwsbrief: Is ook voor jullie “tweedehands eersteklas”? Philippe: Nu we ons stek gevonden hebben in een nieuw gebouw en de school redelijk uitgerust is, is de noodzaak om tweedehandsmeubels aan te kopen verminderd. Want in ons gebouw zijn er nu eenmaal tafels, stoelen en kasten. Toch hebben we nog een oude kleerkast die we omvormden tot een “kikkerkast” en houten bierbakjes die dienst doen als rondezitjes. Zowel die kast als de bierbakjes dateren nog van de opstart van de school in 1995; ze zijn dus een beetje pedagogisch erfgoed van De Torteltuin geworden. En mijn bureaukast heb ik op een rommelmarkt op de kop getikt
voor 10 euro. Het is het enige wat ooit iets kostte en dat je in mijn bureau vindt. Bezoekers zijn soms blij verrast als ze zo’n bureau zien. Maar het brengt wel charme in je school. Van een bank kregen we indertijd veertig computers. Ondertussen hebben we wel tien nieuwe computers aangekocht. En omdat ouders het onderhoud van de pc’s voor hun rekening nemen sparen we opnieuw flink wat geld uit. Eveneens haalde ik een tijdje geleden 100 tweedehandse ringmappen op, ideaal voor dossiers en de boekhouding. Op school drinken we koffie uit het servies van een firma die wegens een naamsverandering tassen en ondertassen weggooide. Je merkt het voortdurend: “tweedehands eersteklas”. Zo zie je maar dat met de nodige creatieve soberheid het best gezellig kan zijn. Als dat niet het verlevendigen van het onderwijs is. Nieuwsbrief: Philippe, dank je voor dit gesprek.
Interview afgenomen door Kris Denys
4
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
Het Rekenhof onderzocht de kostenbeheersting en de kosteloosheid in het basisonderwijs Op woensdagavond 16 november 2011 gaf Adri De Brabandere, eerste-auditeur-revisor bij het Rekenhof1, een toelichting bij het rapport “Kosteloosheid en kostenbeheersing in het basisonderwijs”2. In dit rapport ging het Rekenhof tijdens het schooljaar 2009-2010 bij 40 basisscholen na of zij de regelgeving over de kostenbeheersing toepassen. Daarnaast onderzocht het Rekenhof ook of de overheid haar beleid om haar doelstellingen van kosteloosheid en kostenbeheersing te bereiken goed heeft uitgewerkt en gecommuniceerd. Een aantal conclusies uit dit rapport sommen we op. 6. De uitwerking van en de communicatie over de kosteloosheid en de kostenbeheersing in het basisonderwijs door de overheid De overheid informeerde ouders en scholen langs uiteenlopende kanalen over de regelgeving. Er waren radiospotjes, de website www.schoolkosten.be en het tijdschrift Klasse voor ouders. Uit het onderzoek bleek dat alle scholen voldoende geïnformeerd waren over de nieuwe regelgeving die op 1 september 2007 van start ging. 7. De toepassing van de regelgeving door de scholen In 40 basisscholen onderzocht het Rekenhof hoe deze scholen het beleid inzake kosteloosheid en kostenbeheersing vertalen. Alle bezochte scholen bezorgen de ouders een schoolreglement, en de meeste nemen daarin de bijdrageregeling in op. Naast het schoolreglement geven 35 van de 40 scholen aanvullende informatie over de bijdrageregeling, waardoor de informatie versnipperd dreigt te worden. Zelfs met deze aanvullende informatie biedt de kostenraming in slechts een kwart van de gevallen de ouders een goed inzicht in de te verwachten
kosten. Het merendeel van de scholen volgt de kosten van de scherpe maximumfactuur en de services correct op. Toch is het voor de ouders moeilijk om de facturatie van deze kosten goed op te volgen. Slechts de helft van de 10 scholen die forfaitaire bedragen factureren, bezorgt de ouders een gedetailleerde verantwoording van de werkelijke kosten. Bij de dertien scholen die onmiddellijke inning verkiezen boven het factureren van de kosten, kunnen de ouders deze kosten nog moeilijker opvolgen omdat ze geen totaaloverzicht ontvangen. Weinig scholen ondervinden problemen bij het innen van de schoolkosten. Indien nodig staan de scholen aan ouders afwijkingen toe. 8. De invloed op de gelijke onderwijskansen en de schoolkeuze Een vrijwillige bijdrage voor een meerdaagse activiteit moet worden onderscheiden van de algemene bijdragen die sommige scholen vragen. Het Rekenhof merkt op dat vooral methodescholen, niet alle (!), een vrij hoge vrijwillige bijdrage vragen aan ouders. Dit vormt een gevaar voor de vrije schoolkeuze, wat ook al het geval kan zijn bij een vrijwillige bijdrage voor een meerdaagse activiteit. Het Rekenhof is van mening dat, omwille van de grondwettelijke vrijheid om scholen op te richten, scholen zelf een vrijwillige financiële bijdrage aan ouders mogen vragen, terwijl de overheid vraagt dat deze bijdragen worden geïnd via een andere rechtspersoon dan de school. Toch is het voor het Rekenhof cruciaal dat het innen van de vrijwillige bijdragen vertrouwelijk gebeurt en goed wordt opgevolgd. Ouders moeten steeds de vrijheid hebben om niet te betalen. Een goede indicator van deze vrijwilligheid is het feit dat een deel van de ouders geen bijdrage betaalt. Het Rekenhof wijst er op dat scholen uit het vrij onderwijs tot
soms de helft van hun werkingsmiddelen gebruiken om investeringslasten van hun gebouw te betalen. Bij de meeste scholen is de financiële inbreng van de oudervereningen beperkt. Het risico dat hun financiële acties de schoolkeuze beïnvloeden, is in het algemeen klein. 9. De invloed op de verlevendiging van het onderwijs De scholen gebruiken meer materialen en bieden meer activiteiten aan dan strikt noodzakelijk is voor het nastreven van de ontwikkelingsdoelen en het bereiken van de eindtermen. Het gaat om materialen zoals tijdschriften en activiteiten zoals toneelbezoek, zwemmen, één- en meerdaagse uitstappen. Die materialen en activiteiten staan in het onderwijsveld bekend als verlevendiging. De kosten die scholen aan de ouders mogen aanrekenen voor deze verlevendiging zijn begrensd door een scherpe en een minder scherpe maximumfactuur. De scherpe maximumfactuur bedraagt per leerjaar 20 euro voor het kleuteronderwijs en 60 euro voor het lager onderwijs. De minder scherpe maximumfactuur voor meerdaagse uitstappen bedraagt 360 euro voor het volledig lager onderwijs. De Vlaamse overheid wilde de scholen verplichten de kosten voor de ouders te beheersen, maar wilde hen toch verder de mogelijkheid geven eigen accenten te leggen in het kader van hun eigen pedagogisch project. Daarom verhoogde de overheid aanzienlijk de werkingsmiddelen voor basisscholen vanaf 1 september 2007 en konden ouders met kinderen in het basisonderwijs beroep doen op een schooltoelage. Maar sinds de invoering van de nieuwe regelgeving beperkt ongeveer de helft van het aantal basisscholen het aanbod van extra-murosactiviteiten, ondanks de verhoging van de werkingsmiddelen. Toch wendt de helft van de scholen de werkingsmiddelen aan om verlevendiging te financieren. De beperking van
1 Het Rekenhof controleert voor de verschillende parlementen de financiële verrichtingen van de overheden in ons land, behalve de gemeenten. 2
Zie: http://www.rekenhof.be/docs/Reports/2011/2011_23_KosteloosheidBasisonderwijs.pdf
5
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011 de maximumfactuur tot 20 euro voor de kleuters en de soms hoog oplopende kosten voor busvervoer voor extramurosactiviteiten van landelijk gelegen scholen vormen de belangrijkste problemen. Het risico op een verminderde verlevendiging van het onderwijs is dus groot. Maar het is moeilijk uit te maken of dat wordt veroorzaakt door de ontoereikende verhoging van de werkingsmiddelen. Tijdens de algemene vergadering van 16 november voegde Adri De Brabandere hier nog een belangrijke opmerking aan toe, die niet te lezen is in het rapport van het Rekenhof. Scholen die eerder in kansarmere buurten gelegen zijn en slechts een beperkte ouderbijdrage ontvangen, gaan creatief om met hun uitgaven en slagen er in om toch pedagogische uitstappen te doen aan lagere prijzen. Zo kunnen ze, met het weinige geld dat ze hebben, toch hun onderwijs verlevendigen.
Niet alleen het Rekenhof, ook het Steunpunt Studie- en schoolloopbanen onderzocht de gevolgen van de invoering van de maximumfacturen in het basisonderwijs. In het rapport “Culturele activiteiten, sport en uitstappen in het basisonderwijs voor en na het invoeren van de maximumfacturen” maken de onderzoekers een vergelijking tussen het schooljaar 2006-2007 en het schooljaar 2008-2009, het schooljaar waarin de maximumfacturen werden ingevoerd. Uit de gegevens blijkt dat er grote verschillen zijn tussen de scholen wat het aanbod van hun activiteiten betreft. Uit een vergelijking met een kleine steekproef van methodescholen blijkt dat zij een groter aanbod van activiteiten en meerdaagse uitstappen hebben dan de andere scholen. Dit rapport kun je opvragen bij het FOPEM-secretariaat.
Het Rekenhof biedt de overheid een aantal aanbevelingen. We sommen er twee op. 1. Naast de Commissie Zorgvuldig Bestuur is er nood aan een actiever toezicht door de overheid, eventueel door de verificatie of de inspectie . Bij een doorlichting kan de inspectie trouwens het financieel beheer van de school onderzoeken. Maar er moet ook aandacht besteed worden aan belemmeringen die niet van financiële aard zijn om de gelijke toegang tot scholen te vrijwaren. Het gaat dan bijvoorbeeld om hoge eisen inzake medewerking van de ouders aan materiële ondersteuning. 2. Het zou goed zijn mocht de overheid onderzoeken of het nog nuttig is om in de kostenverdeling nog een onderscheid te maken tussen kosten voor het verlevendigen van het onderwijs enerzijds en anderzijds kosten voor het bereiken van de eindtermen en het nastreven van de ontwikkelingsdoelen. Vele scholen maken in hun werking trouwens dit onderscheid niet.
Kris Denys met dank aan Adri De Brabandere Uit de Veggiedagkrant van De Zevensprong 6
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
Freinetschool De Zevensprong is een donderdag veggiedag school! Vanaf 1 december 2011 is de basisschool De Zevensprong officieel een Donderdag Veggiedag school! Het idee ontstond eind vorig schooljaar in de derde graad na het lezen van een artikel in de Wablieftkrant. Enkele kinderen stelden voor om ook met De Zevensprong mee te doen aan donderdag veggiedag. Het volledige team en de keukenploeg schaarden zich achter dit nobele doel. In de klassen werd er de voorbije weken hard gewerkt rond duurzame voeding, de voedselindustrie en vegetarisch eten. Er werden affiches en badges gemaakt, er waren interviews met ‘echte’ vegetariërs, er werd naar het schooltv-weekjournaal gekeken, enz. Op donderdag 24 november 2011 gingen alle klassen in de voormiddag vegetarisch koken in de eigen klas. In de namiddag werd er een groot buffet georganiseerd met de zelfbereide gerechten waarop alle ouders van de school werden uitgenodigd. De kinderen zongen het swingende veggielied, het leerkrachtenteam bracht hun verrassende bloemkoolact en er was een korte toespraak van Christophe, onze coördinator. Nadien gingen alle kinderen, ouders en leerkrachten samen genieten van het zelfgemaakte vegetarische eten. Vanaf 1 december 2011 wordt er elke donderdagmiddag vegetarisch gegeten in de schoolrefter én in de klassen, waar de kinderen die niet warm eten, hun boterhammen opeten onder begeleiding van een leerkracht of ouder. We vragen aan alle ouders om ook thuis vegetarisch te koken op donderdag. Op de schoolwebsite is er een aparte webpagina gewijd aan donderdag veggiedag. Ga naar ‘ w w w. z e v e n s p r o n g . o r g ’ , k i e s ‘schoolinfo’ en klik door op ‘donderdag veggiedag’. De ouders, kinderen en leerkrachten vinden er originele ideeën
voor de lunchbox, lekkere recepten en boeiende achtergrondinformatie. Ze kunnen er ook de veggie-klasactiviteiten volgen via de foto-link. Iedereen kan ook zijn of haar mening kwijt over donderdag veggiedag op school via de blog van De Zevensprong. Ga hiervoor op de website naar ‘in actie’ en klik door op ‘De Zevensprong blogt’. Samen maken we van donderdag veggiedag een feest! Vijf goede redenen die we als school hebben om mee te doen met donderdag veggiedag: 1. Je verwent je smaakpapillen Door een dagje vegetarisch te eten ontdek je nieuwe, heerlijke en kleurrijke ingrediënten uit alle hoeken van de wereld. Thuis experimenteren in de keuken of nieuwe gerechten proeven buitenshuis: er gaat hoe dan ook een nieuwe wereld voor je open.
eten op donderdag, verminder je je broeikasuitstoot evenveel als wanneer je 1.250 km met de fiets zou rijden in plaats van met de auto. De darmgassen en mest van runderen bevatten immers veel broeikasgassen. Bovendien worden er wouden weggekapt voor graasland en veevoeder. Minder vlees eten is dus een opkikker voor het klimaat, voor de ijsbeer (en heel veel andere dieren) en voor het regenwoud! 4. Je helpt andere mensen De wereldwijde veeteelt gebruikt veertig procent van al het graan ter wereld, maar levert veel minder voedsel op dan wat erin gaat. Voor één kilogram rundvlees is zeven à tien kilogram graan nodig. Zo is er minder graan beschikbaar voor mensen, tegen hogere prijzen. Meer vegetarisch eten betekent ook water sparen. In de productie van één kilogram rundvlees kruipt 15.000 liter water.
2. Je zorgt voor je lijf en je lijn Door evenwichtig vegetarisch te eten, krijg je veel vitaminen en mineralen binnen en minder schadelijke dierlijke vetten en cholesterol. De kans op hart- en vaatziekten, suikerziekte en overgewicht daalt. Een beetje minder vlees: een uitstekende zet voor je gezondheid.
5. Je spaart dieren Een gemiddelde Belg eet tijdens zijn leven ruim 1800 dieren: 891 kippen, 42 varkens, 5 runderen, 789 vissen, 7 schapen, 43 kalkoenen en 24 konijnen en ander wild. Plus een derde van een paard. Bijna allemaal brachten ze hun korte leven door in de intensieve veeteelt. Als je één keer per week vegetarisch zou eten, spaar je ruim 250 dieren tijdens je leven.
3. Je helpt de planeet Door een jaar lang vegetarisch te
Frankie Weyns, leerkracht derde graad
Uit de Veggiedagkrant van De Zevensprong 7
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
“De zes uren voor de democratische school” van Oproep Voor een Democratische School (OVDS) Ruim 300 (toekomstige) leerkrachten uit het Vlaams en Franstalig onderwijs woonden op zaterdag 22 oktober in Brussel de “zes uren voor de democratische school bij”. Ook een aantal leerkrachten van FOPEM-scholen tekenden present. De deelnemers konden kiezen tussen dertien workshops. In de voormiddag gaven Kris Denys van FOPEM, Els Denaux (coördinator van buurtschool V-tex in Kortrijk) en Ludo Merckx (leerkracht in De Buurt in Gent) een workshop met als titel “Troeven en valkuilen van de methodescholen”. In de namiddag gaf Romy Aerts van OVDS een korte toespraak in vlekkeloos Frans en Nederlands, wat een aangename ervaring was in tijden van communautaire spanningen in de Belgische politiek. Ook haar collega Nico Hirtt sprak de deelnemers toe in afwisselend het Frans en het Nederlands. Hij nam de taalpolitiek in het Brussels onderwijs flink op de korrel. Een passage uit zijn toespraak illustreert dit: “Ons land is ongetwijfeld het enige in de wereld met een tweetalige hoofdstad maar quasi zonder tweetalig onderwijs. In Toronto kun je naar een tweetalige Frans-Engelse school gaan. In sommige indianendorpen in Canada kunnen kinderen tweetalige programma’s EngelsInuktitu, Engels-Blackfoot, FransMohawk, Engels-Eskimo volgen. In het Grootherdogdom Luxemburg leren alle kinderen Luxemburgs, Duits en Frans in de lagere school. In Tibet gaan de leerlingen naar gemengde scholen waar Mandarijns en Tibetaans wordt gesproken. In Hong Kong worden de lessen afwisselend gegeven in het Engels, Kantonees en Mandarijns. In Brest heb je Frans-Bretoense scholen, in Ierland, Schotland en Wales tweetalige scholen met Engels en de regionale taal. In Andalousië, Baskenland, Navarra, Catalonië en Galicië heb je tweetalige scholen. Op het eiland Hokkaido heeft men scholen opgericht waar de lessen afwisselend in het Japans en de lokale taal Ainu worden gegeven. In Libanon, Syrië, Egypte hebben de meeste scholieren tweetalige of drietalige programma’s. In Arizona, Georgia en Californië kunnen de leerlingen sommige lessen in het
Spaans volgen, met leerkrachten die in Monterrey (Mexico) zijn gevormd. En dan spreken we nog niet over de Afrikaanse landen waar bijna alle kinderen op school les volgen in een andere taal dan hun moedertaal. Maar in Brussel, de hoofdstad van Europa en van een klein tweetalig land, waar het onderwijs wordt geleid door minstens 2 ministers en 8 inrichtende machten, in Brussel en zijn Rand, komen we er niet toe om een meertalig onderwijs voor allen op te zetten. Hier moet men kiezen: men is Franstalig of Nederlandstalig, alsof de combinatie van de twee niet mogelijk is.”
centrum ’Klein Kasteeltje’, tussen het zeekanaal en de Handelskaai. Deze wandeling maakt deel uit van het educatief pakket “Brussel anders bekeken” dat aan de scholen wordt aangeboden door “School zonder racisme”. In de Chicagowijk komen de leerlingen in aanraking met de migratiegeschiedenis (asielzoekers, hongerstakingen, uitwijzigingen en regularisatie). Ze maken kennis met begrippen als kansarmoede, sociale mix en intercultureel leven. Ook stadsvernieuwing in een grootstedelijke context komt tijdens deze wandeling uitdrukkelijk aan bod.
In de namiddag gidste een medewerker van “School zonder racisme” leerkrachten door de zogenaamde Chicagowijk in Brussel. De Chicagowijk omvat de ruime omgeving rond het opvang-
Meer informatie over de workshops van deze “Zes uren voor de democratische school” vind je via: http://www.skolo.org/spip.php? article1339&lang=fr
Uit de Veggiedagkrant van De Zevensprong 8
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
Hier ben ik! Het verhaal van mijn leven
!
!
“Wie ben ik, waar kom ik vandaan, waar wil ik naartoe?” zijn vragen die elk opgroeiend kind zich stelt. Voor kinderen die opgroeien in modale gezinnen, kan het antwoord op deze vragen al ingewikkeld zijn. Voor kinderen die opgroeien in problematische opvoedingssituaties zijn deze vragen vaak nog moeilijker te beantwoorden. In dit levensboek willen we de dagdagelijkse dingen in de kijker zetten. Het is dan ook een leuk boek voor kinderen en jongeren. Het is een werkboek met de volgende thema’s: - Wie ben ik? - Een stukje van de taart. - Daar ben ik thuis. - De beste maatjes. - Een tien voor mij! - Dat zotte hart van mij. - Nog meer voelgewoel - Als ik een hele ik zal zijn.
Alles over mezelf Alles over mijn familie Alles over mijn huis mijn plek Alles over mijn vrienden Alles over mijn school Alles over mijn gevoel Alles over mijn pijntjes en pleziertjes Alles over mijn dromen
“Hier ben ik!” is geschreven door Katelijne Decannière, directeur van De Trommel, een dagcentrum binnen de Bijzondere Jeugdzorg voor kinderen van 6 tot 14 jaar en hun gezin. Ingrid Ponjaert, professor emeritus aan de Vrije Universiteit Brussel schreef het nawoord. Wil je dit boek aankopen voor 20 euro, neem dan contact op met het FOPEM-secretariaat.
Kriebelt het ook bij jou om mee te denken over (de toekomst van) FOPEM? Kom ons dan vervoegen! “Ons”, dat is de Raad van Bestuur van FOPEM. Een specialist of een expert in onderwijsmateries hoef je niet te zijn, als je je hart maar verloren hebt aan de methodescholen van FOPEM. Benieuwd naar de onderwerpen die we afgelopen jaar besproken hebben met de leden van de Raad van Bestuur? Een korte opsomming: een visietekst over cultuurbeschouwing, een tekst over de “brede school”, het opstartfonds voor nieuwe scholen, de pedagogische begeleiding van de FOPEM-scholen, .. Vijf of zes maal per jaar vergaderen we van 19u30 tot 21u45 afwisselend in Antwerpen, Leuven en Gent. We vergaderen steeds op korte wandelafstand van een station. Zo hoef je geen files te trotseren om een vergadering bij te wonen. De volgende vergadering vindt plaats op 18 januari 2012 in Mortsel. Heb je nog vragen? Aarzel niet om het FOPEM-secretariaat te contacteren. We verwelkomen je van harte.
9
Nieuwe FOPEM-scholen in zicht in Brussel en Antwerpen? De afgelopen maanden namen groepen van leerkrachten en ouders contact op met FOPEM om na te gaan of ze een nieuwe FOPEM-school uit de grond konden stampen. Het gaat om groepen uit Brussel en Antwerpen, twee steden waar er een groot tekort aan basisscholen is/dreigt. Voel je ook de kriebels om je schouders te zetten onder deze nobele projecten? Aarzel dan niet om contact op te nemen met het FOPEM-secretariaat.
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011
‘Theorie U’ — Leiding vanuit de toekomst die zich aandient In het boek ‘Theorie U’ van Otto Scharmer lezen we een optimistische visie op de toekomst. De auteur beschrijft zijn grondig wetenschappelijk onderbouwde theorie én methode voor leidinggevenden.
Hij sluit daarbij aan bij heel wat pedagogen en filosofen die wij ook in onze scholenwerking en visies hanteren. Hij inspireert om de wereld opnieuw te scheppen op basis van een radicaal andere zienswijze t.a.v. ons collectief vermogen, een échte ‘samen’werking. De ideale manier om daarmee aan de slag te gaan is de dagelijkse werking in onze school, ons gezin en onze buurt. We kunnen volgens Scharmer dit veranderingsproces maar verdiepen wanneer we zelf onze aandachtstructuur wezenlijk veranderen. Veelal downloaden we bij het zien van problemen onze best passende, bekende mentale modellen om de problemen te definiëren en op te lossen. Eens voorbij de crisis komen we meestal uit bij de conclusie dat of de andere of het systeem moet veranderen. Zelden zijn we bezig met de vraag hoe “ik” moet veranderen om een verandering in het brede systeem mogelijk te maken. Dàt is echter juist waar leiderschap begint. Dàt is juist ook waar we met onze scholen willen mee bezig zijn. Dàt zijn juist de tools die we onze leerlingen, leerkachten en ouders kunnen meegeven om hun toekomst te maken.
Hij vertrekt daarbij niet uit het verleden, maar juist vanuit de toekomst en wat zich daarvan reeds nu voor onze neus aandient. Hij heeft het over 'presencing', wat dient er zich hier en nu aan? De U-theorie is een constructieve methode die ons leert dat we gestaag verandering kunnen borgen in plaats van energie te verliezen bij het moeten managen of/en terugvechten op zaken die voorbij zijn. Durven loskomen van ingeslepen wijzen van denken en handelen is zijn boodschap. Hij zet daarbij ons denken en handelen die als “waarheid” vastgeroest raakten in door onszelf bepaalde comfortabele sociale structuren in vraag. Scharmer daagt ons uit om flexibel te blijven en dus andere sociale structuren te creëren en zo mee onze toekomst te maken. Dat is de handleiding voor transitie, scholing en actief leiderschap.
In verband met het verdiepen van onze aandachtstructuur onderscheidt de auteur 3 niveaus van dieper gewaarworden en bewustzijn en de daarmee gepaarde veranderingsdynamiek. Volgens Scharmer vereist ‘het kijken naar onze manier van kijken’ de intelligentie van de ‘open geest', het ‘open hart' en de ‘open wil'. De geest opent zich wanneer mensen hun eigen vooronderstellingen niet langer voor juist en vanzelfsprekend houden, maar dingen beginnen te horen en te zien die voordien niet zo evident waren voor hen. Een open hart stelt mensen in staat buiten hun traditionele ervaringen te stappen en werkelijk voorbij het verstandelijke te voelen, ‘wakker te worden’.
10
De open wil ontsluit onze diepste lagen van betrokkenheid, van commitment, een gevoel bij een zeer gemeende intentie: ‘Dit is iets wat ik wil doen! Hoe is me nog niet duidelijk, maar ik ga het doen!’, het kan een roeping zijn (bijv. les geven) of het enige antwoord op een zich opdringende vraag die zich voor jou in steeds sterkere mate ontvouwt. Je open wil opereert vanuit verbondenheid tegelijkertijd met jezelf, met de andere en met de maatschappij. Theorie-U wordt gekarakteriseerd door het samengaan van deze 3 openstellingen van geest, hart en wil en hun onderlinge wisselwerking als een onscheidbaar geheel. Het wordt nooit zweverig maar wordt door Scharmer in zijn boek praktisch (be-)grijpbaar gemaakt voor de lezer. Het raakt je in jouw blinde vlek en bij het lezen ervaar je zowel 'aha-erlebenissen' als het gevoelig raken van je blinde vlek. Hij benoemd. Dit boek bouwt langzaam op. Laat je dus niet afschrikken door de dikte. Als lezer wordt je uitgenodigd om zelf mee te ervaren. Het is geen roman, maar als wetenschappelijk werk is het in heel begrijpbare taal, soms met té veel herhalingen geschreven voor ondernemende leiders en dus geschikt voor iedere student, leerkracht, ouder en zeker als coördinator. Dit inspirerend doe-boek bundelt heel deskundig de inzichten rond leiderschap van de laatste honderd jaar en helpt ons om door onze drukke agenda's en vele projecten een lijn te trekken en onze energie te bundelen zodat we in onze plannen slagen. Scharmer valt niet in de valkuil om een nieuwe bijbel of zelfhulpboek te presenteren, maar maakt samen met zijn vele collega's een zeer intelligente bundeling van wereldwijde expertise en inzichten op het vlak van leiderschap. Mijn inziens is het geen boek om deze winteravonden alleen te lezen. Het is een boek om met geregelde tussenpauzen in een leesgroep de gelezen stukken samen te doorwroeten, naar overeenkomsten en meningsverschillen
Nieuwsbrief FOPEM - December 2011 te zoeken zodat de verassende werkelijkheid ook in deze groep van jouw school of beheerraad kan ontvouwen worden. Dat zal alles vertragen; verdiepen; een aanrader dus! Volgens de achterflap van deze Nederlandse vertaling wordt Theorie U gezien als het nieuwe managementboek van deze tijd: niet uitgaan van het verleden, maar uitgaan van hoe de toekomst zich in het nu manifesteert! Meer over de auteur: http://www.ottoscharmer.com
Otto Scharmer werd als Duitse student door de MIT (Michigan Institute for Technology) universiteit aangetrokken. Hij is een 'action researcher' en dus niet enkel een wetenschappelijke onderzoeker die empirisch onderzoekt in de oude zin van het woord. Hij is zelf actief betrokken in zijn werk en werkt ook actief als docent; coach en projectleider voor verschillende organisaties wereldwijd. Zijn innovaties op gebied van leren en leiderschap die hij aan het MIT, online lessen en zijn eigen presencing institute programma's realiseert creëren de veranderingen in instellingen en gemeenschappen.
Hij publiceerde zijn boek in 2007. Nu is er een Nederlandstalige versie met ISBN10 nr° 9060386329
Ellen De Dapper coördinator van De Sterrebloem in Meigem
Uit de Veggiedagkrant van De Zevensprong 11
FOPEM staat voor Federatie van Onafhankelijke Pluralistische Emancipatorische Methodescholen en overkoepelt de volgende 21 basisscholen die vernieuwend onderwijs (Freinet-, ervaringsgerichte en projectscholen) aanbieden: -
Deze nieuwsbrief is het uitwisselingsblad van FOPEM en richt zich naar leerkrachten en ouders. Iedere auteur is verantwoordelijk voor zijn/haar ingezonden stukken. Redactie:
Catherine Devos Kris Denys Patricia Otte Wim D’Hulster Evert Horn
-
Redactie-adres: Kartuizerlaan 20 te 9000 Gent Tel: 09/233.94.90 Fax: 09/233.87.02 E-mail:
[email protected] Website: http://www.fopem.be
Buurtschool V-tex - Kortrijk De Klaproos - Geraardsbergen De Levensboom - Marke De Levensboom - Wevelgem De Muze - Haacht De Sterrebloem - Deinze De Torteltuin - Poperinge De Tuimelaar - Schoten De Waterval - Ekeren De Weide - Erpe-Mere De Witte Merel - Ekeren De Wonder-wijzer - Zutendaal De Zevensprong - Leuven Freinetschool De Vier Tuinen Oudenaarde Klimop - Oostkamp Methodeschool De Buurt - Gent Serafijn - Ronse ‘t Schommelbootje - Alken ‘t Speelscholeke - Deurne wondere wereld - Lummen Zeppelin - Mortsel
Wil je de nieuwsbrief nog eens herlezen en snuisteren in nieuwsbrieven uit een ver verleden?
Ga naar www.fopem.be! 12