CONCEPTNOTULEN van de openbare en besluitvormende vergadering van de raad der gemeente Diemen, gehouden op donderdag 25 maart 2010 in het Gemeentehuis te Diemen, bijeengeroepen om 20.00 uur. Aanwezig: (*fractievoorzitters) Voorzitter
A.E. Koopmanschap
PVDA SP VVD Groen Links CDA Leefbaar Diemen Democraten Diemen D66
F.A.L. Polsbroek, E.R.R. Pengel, A.J.M. Scholten* M. Haak*, P. Visser Y.N. de Baaij, J.A. Jägers, F.J. Mulder, H.M. Wielage* F. Eerkens, R.M. Smit R. Herder*, G. Smit-van der Wal M.J. Israël* J.D.W. Klaasse, J.A. Pietersen*
Wethouders
R.P. Grondel, A.J.M. Scholten, L.W.M. Worm
Notulist Griffier
M. Wierstra G. Nottelman
Afwezig:
N.C. Portegijs, M.G.F. Tokkie*, H.G. Uiterdijk*
1a. OPENING EN MEDEDELINGEN VAN DE VOORZITTER De VOORZITTER: Dames en heren. Hartelijk welkom op deze eerste echte gemeenteraadsvergadering in deze periode. We starten slecht zeg ik maar even tegen u. Want ik ga u melden dat zowel mevrouw Uiterdijk als meneer Portegijs als de heer Tokkie afwezig zijn en blijven. Van anderen heb ik dat nog niet gehoord, maar dat zullen we wel merken. 1b. VASTSTELLING AGENDA De VOORZITTER: U heeft een agenda gekregen. Ik wil die met elkaar vaststellen. Als het licht aanblijft. Ik weet dat er gister een storing is geweest. Het is voor de mensen op de tribune wel goed. Dan kunnen ze hun oren oefenen om te horen wie er spreken. Maar goed. Ik denk dat het zo verholpen gaat worden. Dat hoop ik tenminste. Voor u ligt de agenda van vanavond. Ik ga u aangeven dat wij, voordat we hem gaan vaststellen, even met elkaar moeten spreken over agendapunt 9, het buitenwerking stellen van onderdelen van de Nota aanbestedingsbeleid gemeente Diemen 2008-2009. Dat punt is als het ware uit de lucht komen vallen. Zeker voor de Presidiumleden. Die zijn daar op een laat tijdstip van op de hoogte gesteld. Het verzoek van het College is om het punt te agenderen. Maar het is altijd zo dat de raad er over gaat. Het is een punt waarvan ik denk dat het wijs is, maar dat is alleen als u het ook vindt, dat de wethouder even kan toelichten waarom het zo noodzakelijk zou zijn om het te bespreken. Ik ga eerst even kijken of er in de raad behoefte is aan tekst en uitleg. Meneer Mulder. De heer MULDER: Ik heb het in een eerdere fase al aan proberen te geven. Het licht verblijdt ons. Ik vind het procedureel niet correct wat hier gebeurt. Ik wil het dan ook ter principale van de agenda af. Dat is de mening van de VVD. Welke tekst en uitleg er ook 1
komt, het is een principekwestie dat het College de agenda niet bepaalt. Daarmee is het voor de VVD op dit punt even zoals het is. De VOORZITTER: Ik geef het u niet voor niets aan. Ondanks dat het gedrukt staat op uw blaadje, staat het wat mij betreft niet op de agenda. Er is wel een verzoek om het op de agenda te zetten. Dan is de vraag aan u of u uitleg wilt waarom de wethouder het wel wil bespreken. Dan kunnen we altijd nog beoordelen of we het wel of niet willen. Ik begrijp dat het wat ingewikkeld is. Het is ook niet de manier waarop we dat normaliter doen. Toch voor deze keer dit voorstel. Maar het is aan u of het ook zo wilt. De heer MULDER: Dan nogmaals. Er is maar één procedureel podium waarop dit besloten kan worden. Dat is het Presidium. Dat is de afvaardiging van de raad. In dat kader is het niet volgens het Presidium goedgekeurd. Daarmee is het voor mij en voor de VVD van de agenda. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik zag mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Het punt is inderdaad niet officieel in het Presidium besproken. Het is wel langs het Presidium gegaan. Ik kan ten dele met de heer Mulder meegaan wat betreft de wijze waarop. Daar kunnen we lang en breed over zijn, maar dat verdient geen schoonheidsprijs. We zijn als PvdA-fractie wel geïnteresseerd in de uitleg van de wethouder hierover. We zullen ons dan beraden of het al dan niet op de agenda mag blijven wat ons betreft. De VOORZITTER: Ik zie dat anderen ook nog het woord willen voeren. Ik begin bij mevrouw Herder. Mevrouw HERDER: Dank u wel voorzitter. Mevrouw Polsbroek zegt dat het langs het presidium is geweest. Ik kan mij daar niets van herinneren. Mevrouw POLSBROEK: Correctie. Ik zeg dat het niet officieel langs het presidium is gekomen. Maar we hebben een mail van de griffier ontvangen met het verzoek. Vorige week vrijdag is er mailwisseling geweest. De heer MULDER: Ter interruptie. Er is inderdaad een verzoek gedaan dat er een memo met een strekking zou komen. De memo is niet door het Presidium gezien. We weten de inhoud niet. We weten de consequenties niet. Daarmee is het volgens mij formeel c.q. informeel niet langs het Presidium gegaan als het aan mij ligt. Mevrouw HERDER: Leefbaar Diemen is van mening dat de wethouder het best uit mag leggen. Maar Leefbaar Diemen wil het van de agenda af hebben. Mevrouw PIETERSEN: Ik denk dat het voor de oud-nieuwkomers toch zinnig is als de wethouder hier kort wat over zegt. Dan is het voor ons even duidelijk hoe de hazen lopen. De heer VISSER: We wachten ook even het antwoord van de wethouder af. De heer EERKENS: Dank u wel. Als partijen bezwaar maken dat er iets op de agenda komt dan lijkt het me ter principale juist dat we er niet over spreken. Maar een voorlichtend woord van de wethouder met carte blanche en vrijblijvendheid kan geen kwaad. Dank u wel.
2
De VOORZITTER: Vrijblijvendheid dan. Carte blanche gaat ook weer zo ver. Meneer Israël. De heer ISRAËL: Ik denk dat het geheel uit nood geboren is. Ik wil dan ook de toelichting van de wethouder horen. Wij zijn er wel om noden te lenigen. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik wil de heer Worm de gelegenheid geven om uit te leggen waarom het verzoek tot behandeling van dit onderwerp is. Meneer Worm. De heer WORM: Voorzitter, ik sluit aan bij de laatste spreker. Het is volstrekt uit nood geboren. Ik geef iedereen gelijk dat het niet de schoonste weg is. Het gaat om het volgende. De accountant gaat volgende week beginnen met de controle van de jaarstukken. Een week of twee geleden is er een bericht bij mij gekomen dat wij wel eens door de één procent grens die de raad heeft gesteld voor rechtmatigheid heen zouden kunnen gaan op basis van wat hier inhoudelijk in het stuk staat. Toen is er gesteld dat het op zichzelf niet erg is. Als we er iets overheen schieten betekent het dat er sprake zal zijn van een beperkte goedkeuring in rechtmatigheid. U weet, getrouwheid en rechtmatigheid zijn twee criteria waarop de accountant toetst. Het gaat hier, tussen aanhalingstekens, tussen bureaucratie in de zin dat wij allen besluiten of er moet worden aanbesteed of dat er meerdere offertes moeten zijn. In twee gevallen is dat niet gebeurd. Bij onze eigen controle is dat boven water gekomen. Toen heb ik gezegd, ik ga liever voor een gewone echte rechtmatigheidsverklaring van de accountant en niet een beperkte. Ik vind dat, in de richting van de provincie, niet een goede zaak voor de gemeente Diemen. Dan loop je toch bij de provincie een krasje op. Het gaat inhoudelijk om niet zo veel. We hebben het overigens ook vorige jaar aan de orde gehad. Waarom hebben we er nu voor gekozen om het te doen? We zouden het anders bij de jaarrekening aan de orde hebben gekregen. Dan heb ik het liever nu. Dan proberen we alsnog de gewone rechtmatigheidsverklaring te krijgen. Anders wordt het een beperking. Het is aan u om het goed te vinden in het belang van de gemeente richting de provincie. De VOORZITTER: Dank u wel voor de toelichting. Ik zou even willen kijken wie er behoefte heeft om daar kort nog iets over te zeggen. Dan gaan we daarna gewoon stemmen. De heer MULDER: Stemmen? De VOORZITTER: Over of het op de agenda komt. Ja zo gaat het wel in onze democratie. Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Ik heb eigenlijk, gezien de toelichtende verklaring van de wethouder en de reactie van de heer Israël, behoefte aan een schorsing om het even te overleggen met het Presidium. De VOORZITTER: Dat wil ik honoreren. Zijn er vragen van anderen die nu nog voor de schorsing aan de orde moeten komen? Niet. Dan stel ik voor dat we schorsen en uiterlijk om half terug zijn. Maar het liefst eerder. Blijf een beetje in de buurt als het kan. De voorzitter schorst tot 20:30 uur. Mevrouw Haak arriveert om 20:30 uur.
3
De VOORZITTER: Dames en heren. De schorsing is over. Het Presidium heeft overlegd. Ik wil de voorzitter van het Presidium de gelegenheid geven om het woord te voeren. Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel mevrouw de voorzitter. We zijn als Presidium bij elkaar gekomen en we hebben gekeken of we een eensluidend advies aan de raad kunnen uitbrengen. Helaas gaat er vanuit het Presidium geen eensluidend advies naar de raad toe. Het gaat dus terug naar de voorzitter van de vergadering. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Polsbroek. Meneer Israël, heeft u een procedurele vraag? De ISRAËL: Ik wil wel op de procedure ingaan. Ik begrijp het een en ander niet. Het wordt heel ingewikkeld gemaakt. Maar voor zover ik het begrijp is de enige die over de agenda beslist de raad zelf en niemand anders dan de raad. Dus ik vind dat we dit gewoon in stemming moeten brengen. Het Presidium is een agendacommissie namens de raad en die heeft nu blijkbaar om wat voor reden ook niet kunnen functioneren. Ik vind dat de raad dus nu moet stemmen. Dank u wel. De VOORZITTER: Daar wil ik nou juist aan beginnen meneer Israël. We zijn twee minuten later, maar OK. U heeft gehoord wat de toelichting van de wethouder is. Misschien niet iedereen, maar de meesten wel. Ik wil u voorleggen het voorstel van de wethouder om agendapunt 9 te agenderen. Ik ga u vragen wie er voor het agenderen van het punt zijn. 8 voor, 6 tegen. Meneer Scholten, u kunt nu niet stemmen. Daarvoor zit u op de verkeerde plek. Daarmee is het stuk geagendeerd voor vanavond. Het staat op punt 9 en ik wil het ook maar op die plek houden. Daarbij is denk ik tegelijkertijd de agenda vastgesteld. 1c.
INGEKOMEN STUKKEN GERICHT AAN DE RAAD EN MEDEDELINGEN VAN HET COLLEGE De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar punt c. Er zijn geen ingekomen stukken gericht aan de raad. Zijn er mededelingen van het college? Nee. Geen. 1d. VRAGEN VAN PUBLIEK AAN DE RAAD De VOORZITTER: Zijn er vragen van het publiek aan de raad? Ik heb er geen gehoord. Geen. 1e. VRAGEN VAN DE RAAD AAN HET COLLEGE De VOORZITTER: Dan gaan we naar de vragen van de raad aan het college. Die zijn ingediend. Ik weet dat er drie partijen zijn die vragen hebben ingediend. Ik wil de fractie van GroenLinks, ik denk de heer Eerkens, als eerst de gelegenheid geven om die vragen te stellen. De heer Eerkens, aan u is het woord. De heer EERKENS: Dank u wel. De nieuwe containers voor GFT zijn blijkbaar niet bedoeld voor omvangrijk tuinafval. Als je met een beetje grote hoeveelheid aan komt zetten dan blijkt dat de bak veel te klein is. Vroeger kon je spullen goed in de duobakken kwijt. Maar dat is tegenwoordig heel erg lastig. Er zijn verschillende mensen die ons via de telefoon hebben bereikt om te vragen of dat de bedoeling is. Rechtgeaarde mensen met een groen hart zijn tot de conclusie gekomen dat je dat spul kennelijk bij het restafval zou moeten doen of dat je moeite moet gaan doen om te bellen. Er is allemaal onduidelijkheid over. Ik zou willen vragen aan het College of ze antwoord kunnen geven op de informatieverstrekking in het algemeen. 4
En of die op korte termijn komt. En of het inderdaad de bedoeling is om het grote afval maar gewoon bij het restafval te gooien. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Eerkens. Het woord is aan de heer Worm. De heer WORM: Voorzitter. Ik heb keurig alle vragen gehad en ik kan ze ook keurig beantwoorden. Dat is het probleem niet. Ik wil eigenlijk aansluiten bij de laatste vraag. Dat is, is het College met mij van mening dat de voorlichting op dit punt onvolledig dan wel onduidelijk is geweest. Ik geef grif toe dat in de hele uitrol van de containers en alles wat er mee te maken heeft links en rechts wat steken zijn gevallen. We proberen die zo goed mogelijk weer te herstellen. Daar wordt intensief en zeer serieus aan gewerkt. Als u zegt, is er voldoende voorlichting op dit punt geweest? Ik heb even in de kast gekeken wat wij gedaan hebben. Ik heb hier in ieder geval 4, misschien zijn het er wel meer, folders waarin wij heel nauwgezet de introductie van de containers alsmede de rolemmers in de markt hebben gezet om zo maar te zeggen. We hebben evenwel geconstateerd dat er bij burgers vragen leven over wat moet je bijvoorbeeld met tuinafval doen. Wat is de zin van die malle gele emmertjes? Daar heb ik ook een heleboel vragen over gehad. Na de Pasen komt een nieuwe brief met daarin 4 a 5 pagina’s over het afval. De vragen die gesteld worden, worden hier allemaal keurig in beantwoord. Dan weet iedereen over het hoe en wat. Dan nog kan het voorkomen dat er mensen zijn die klagen. Ik heb vanochtend op het spreekuur ook een aantal mensen gehad, daar zat zelfs iemand bij die er absoluut op vooruit was gegaan objectief gezien, maar het nog steeds niet leuk vond. Dat kan. Dat soort dingen gebeuren. Wat we doen, we herstellen waar we herstellen moeten. We geven zonder meer toe dat er fouten zijn gemaakt. We hopen dat we hiermee de mensen zodanig bereiken dat iedereen weet wat er aan de hand is. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Worm. Meneer Eerkens, is dat voldoende beantwoord? Dank u wel. Dan wil ik toe naar de PvdA, mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Ook van ons vragen over de nieuwe wijze van afvalinzameling. In het vervolg op de brief van de heer Israël wil de fractie van de PvdA graag de volgende vragen stellen aan het College. Het gaat over de chip. Heeft het College besloten om een chip in de afvalbak te plaatsen? Zo ja, wanneer heeft het College besloten de chip in die nieuwe afvalbakken te plaatsen? Zo nee, wie heeft het besluit genomen en wanneer en op welke wijze is het College medegedeeld dat er een chip geplaatst zou worden in de nieuwe afvalbakken? Wanneer heeft het College de gemeenteraad dienaangaande geïnformeerd? Deelt het College de mening van de fractie van de PvdA dat wij voorzichtig en terughoudend om moeten gaan met privacygevoelige hulpmiddelen? Deelt het College de mening van de fractie van de PvdA dat de chips op dit moment geen functie hebben? Is het College bereid de Meerlanden op de dragen om op dit moment af te zien van enig gebruik van de chips? Kan het College ons toezeggen dat er in de toekomst niet eerder van de chips gebruik zal worden gebruik dan na. De heer MULDER: Voorzitter, ter interruptie. Ik dacht dat wij een goed gebruik hadden om zoveel mogelijk vragen die er zijn schriftelijk af te handelen. Onze fractie heeft altijd de goede gewoonte om dit soort vragen schriftelijk af te handelen. Als dit de mores wordt van de raad, dan gaan we hele lange vergaderingen krijgen. Ik wil mevrouw Polsbroek vragen om een concrete vraag te stellen zodat de vergadering niet al te lang hoeft te duren. Mevrouw POLSBROEK: Het zijn concrete vragen. 5
De VOORZITTER: Een ogenblik. Meneer Israël. De heer ISRAËL: Meneer Mulder heeft deze brief van de PvdA ook gekregen en die begint, “We gaan ervan uit dat het College onderstaande vragen komende donderdag schriftelijk heeft beantwoord of mondeling zal beantwoorden.” Dat is het antwoord op de vraag van mevrouw Polsbroek. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Israël. Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Nogmaals de herhaling. Kan het College ons toezeggen dat er in de toekomst niet eerder gebruik zal worden gemaakt van deze chips dan na expliciete discussie in en door goedkeuring van de gemeenteraad? Dat waren onze vragen die u inderdaad ook schriftelijk van ons heeft ontvangen. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Polsbroek. Mag ik de heer Worm vragen om deze vragen te beantwoorden. Ik neem aan dat u ook aangeeft dat het schriftelijk beantwoord wordt. Dus wellicht kunt u kort de hoofdlijnen uit de beantwoording halen. De heer WORM: Natuurlijk. Om te vermijden dat het ook schriftelijk moet, kan ik volgens mij het antwoord geven en dan combineer ik even een aantal vragen. Het gaat bij u om de potentie. Er zit een chip in. In die chip zit de relatie tussen de bak, dus het huisnummer, en waar die bak thuishoort. Dat is het enige wat er in de chip zit. Dat is materieel feitelijk hetzelfde als wat bij de duobak zat. Daar zat namelijk een soort barcode in de deksel waardoor de barcode overeenstemde met het huisnummer en de straat waar de bak thuishoort. Dus in principe verandert er niet zoveel. Heeft het College daar toestemming voor gegeven? Nee, dat heb ik gedaan. De bakken gaan in bruikleen bij de bewoners. Er moet dus een relatie zijn tussen de bak en het huisnummer. Dat is het enige wat op dit ogenblik geregeld is. De gemeenteraad wordt dienaangaande geïnformeerd als zij het uitvoeringsbesluit van de afvalstoffenheffing ter goedkeuring krijgt. Dan wijst daar precies in wat de relatie is tussen de chip en de functie daarvan. Als u mij vraagt of wij de mening van de PvdA-fractie delen dat we terughoudend om moeten gaan met privacygevoelige hulpmiddelen, dan is het antwoord daarop ja. Deelt het College de mening van de fractie dat de chips op dit moment geen functie hebben? Ja, die hebben op dit moment wel een functie. Namelijk huisnummer en straat en het pand waar het bij hoort. Voor het overige heeft het geen functie. Dat kan hij ook niet hebben, want daar heeft de gemeenteraad geen toestemming voor gegeven. Meneer Israël heeft die relatie al een keer gelegd. Wij hebben hier de discussie gehad over diftar. Er is toen afgesproken, voer diftar nu niet in maar laten we eerst de uitrol van de containers en de nieuwe inzamelmethode doen. Mocht er toch over diftar gesproken worden, dan kunnen we dat altijd nog een keer doen. Mocht over 3 á 4 jaar de raad zeggen toch opnieuw met dat diftar aan de slag te willen, wat ik me heel goed zou kunnen voorstellen, dan kan zonder enig probleem, als de raad daartoe zou besluiten, die chip worden meegenomen. Maar dat kan alleen als u daar toestemming voor geeft. Het bedrijf kan in principe niets. Dat is gewoon verboden. De Meerlanden doet er op dit moment niets mee, behalve dan wat ik net gezegd heb. Kan het na expliciete discussie en goedkeuring in de gemeenteraad? Het antwoord daarop is ja. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Worm. Ik wil eigenlijk proberen om de discussie nu niet te gaan voeren. Ik wil wel aan de heer Worm vragen om gewoon de vragen toch op schrift te verstrekken. Dat kan via de griffie. Mocht er later reden zijn voor discussie, dan kan 6
dat op een later moment. Ik wil het echt kort houden. Dus we gaan daar nu niet tot in detail op verder. Alleen een procedurele vraag meneer Israël. De heer ISRAËL: Ik zal er een heleboel over kunnen zeggen. De bakken zijn al beplakt met het huisnummer en het adres met een barcode. De VOORZITTER: Meneer Israël. Ik zei tegen u, alleen een procedurele vraag. En dit is een statement. Ik wil De heer ISRAËL: Laat de wethouder volledig informatie vertrekken. Wat is dit voor iets raars. We zetten er alleen een chip op om te registreren. Maar de registratiekenmerken zitten er al op. Dus de chip heeft een andere bedoeling. De VOORZITTER: Ik stel voor dat ook u de schriftelijke beantwoording van de wethouder leest. Mocht er reden zijn om daar later nog op terug te willen komen, dan kunnen we zien of dat te agenderen valt. Ik wil de fractie van Leefbaar Diemen het woord geven. Mevrouw Smit. Mevrouw SMIT: Dank u wel. 17 maart jongstleden hebben wij een mail gekregen van de Gemeentelijke Ombudsman. Dat ging over de collectieve verzekering van Agis. Het is een zorgwekkende zaak. Dat is specifiek gestoeld op DWI. Ik wil graag weten of dat hier in de gemeente ook gebeurt, dat als mensen een aanvraag indienen na 1 januari, dat ze daar niet gehonoreerd worden, zelfs als Agis toe heeft gezegd dat ze mee zouden kunnen participeren. Houdt onze gemeente ook zulke criteria aan? De VOORZITTER: Het woord is aan de wethouder, meneer Scholten. De heer SCHOLTEN: Ja, de gemeente houdt zich aan de wet. De wet bepaalt dat het overstappen van de ene ziektekostenverzekeraar naar de andere alleen per 1 januari kan. In die zin doen wij dus precies wat de wet voorschrijft. Dat kan per 1 januari. Daar is een uitzondering op. Beide verzekeringsmaatschappijen, dus degene die verlaten wordt en de ontvangende, kunnen daar gezamenlijk nog wel eens wat aan doen. Dat gaat volstrekt buiten ons om. Dus 1 januari is het overstapmoment. Mevrouw SMIT: Dan wil ik ook nog weten. De VOORZITTER: Een ogenblik mevrouw Smit. Dank u wel meneer Scholten. Ik wil toch dat we het heel kort houden. Daar zijn deze vragen voor bedoeld. Niet voor discussie. Mevrouw SMIT: Het is heel kort en het hoort erbij. Er is nu ook een mogelijkheid om de eigen risico af te dekken in de afdracht van de Agis. Als mensen nou geen gebruikmaken van het eigen risico, wordt dat dan nog verrekend? De heer SCHOLTEN: Dan treft u erg het wezen van verzekeren. Het wezen is dat u zich verzekerd voor een risico en als het niet optreedt dat u dan het geld kwijt bent. Als het wel optreedt, dan treedt de verzekeraar op. U kunt ook met de autoverzekering niet zeggen, er heeft zich geen schade voor gedaan dus mag ik mijn premie terug. In de premiestelling is rekening gehouden dat sommige mensen die schade, dus het eigen risico, niet hebben. Dus het is onmogelijk wat u vraagt. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Scholten. 7
2. STAND VAN ZAKEN COALITIEONDERHANDELINGEN De VOORZITTER: Ik wil met u toe naar agendapunt 2, de stand van zaken coalitieonderhandelingen. Ik wil graag mevrouw Wielage de gelegenheid geven het woord te voeren. Mevrouw WIELAGE: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Wij hebben persberichten uitgestuurd en dat hebben ook de raadsleden als het goed is vandaag ontvangen. Dat is eigenlijk ook wat we vandaag te melden hebben. Na een eerste informatieve ronde, waarin we gesprekken gehad hebben met alle Diemense politieke partijen, heeft de VVD in eerste instantie in aparte sessies vervolggesprekken gevoerd met de fracties van de PvdA, GroenLinks, D66 en het CDA. In deze vervolggesprekken heeft de VVD het thema financiën aan de orde gesteld. De VVD heeft daarop besloten om met de huidige coalitie, namelijk de PvdA en GroenLinks, verdiepingsgesprekken aan te gaan. Het doel is om kennis te vergaren en op basis daarvan keuzes te kunnen maken in het bezuinigingsproces, zowel wat betreft tempo, omvang en aard van de bezuinigingen. Dat is dan ook het uitgangspunt voor het coalitieprogramma. We willen hierbij nadrukkelijk aangeven dat deze informatie die wij van de ambtenaren krijgen in de verdiepingsgesprekken daarna zal worden gedeeld met de hele raad. Dus de informatie blijft niet hangen bij de huidige coalitiepartijen, zodat ook de andere partijen betrokken blijven bij het proces. Dat is wat we op dit moment te melden hebben. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Wielage. Ik stel voor dat we dit voor kennisgeving aannemen en op andere momenten dan nu de gelegenheid te baat nemen mevrouw Wielage daarover aan te spreken als u dat wilt. Dank voor de bijdrage nu. 3.
VOORTGANG LOKALE REKENKAMER DIEMEN EN OUDER AMSTEL De VOORZITTER: Ik wil met u toe naar punt 3. Het is een punt wat we bij de afsluitende raad eind vorige maand, nee deze maand was het nog, overgedragen hebben aan deze raad. Het is nu geagendeerd. Ik wil graag van u weten wie er het woord over willen voeren. Is er behoefte bij de leden van om daar een eerste statement over te maken? U gaat er later op in. Meneer Israël, meneer Eerkens, de heer Klaasse, soms moet ik nog even spieken, meneer Jägers en mevrouw Smit. Meneer Israël. Ga uw gang. De heer ISRAËL: Dank u wel. Wij zouden nu het voorstel willen steunen, maar daar wel een aantekening bij willen maken. We vinden dat we ons als raad al gecommitteerd hebben aan het voorstel. We kunnen dus eigenlijk niet anders. Ook tegen Ouderkerk aan de Amstel. We zouden dat graag tot 31 december 2010 willen doen. Daarna opzeggen en in de tussentijd naar een andere oplossing zoeken. Wij zijn niet heel erg gelukkig met het resultaat wat de rekenkamer heeft voortgebracht. Ik refereer hier eigenlijk naar een voorstel van de heer Budhu Lall om het zo te doen om dan te zoeken naar een oplossing die we kunnen vinden. De heer EERKENS: Dank u wel voorzitter. De rekenkamer is een bekend begrip dankzij zijn prestige als onafhankelijk controleorgaan van het bestuur. Diemen heeft ook zo’n orgaan en dat delen we met Ouder Amstel. Er is een protocol dat ons het afgelopen jaar 3 rapporten heeft opgeleverd. In de stukken zie je een soort samenvatting van wat daar de ervaring mee is. Een andere kwestie speelt een rol. Dat kost €40.000. Hoewel dat maar 1 promille is van de bedragen die ik ook wel eens hoor, is het toch een hoop geld. Wat krijg je er nou voor terug? Een goede beschouwing over aspecten van het beleid waarmee dit College en deze raad en dit apparaat heeft gewerkt. Als ik het zo in eerste instantie bekijk, dan denk ik ja, het gaat er hier goed aan toe. Het is gevaarlijk om dat te zeggen misschien. Maar in eerste instantie zou ik 8
zeggen dat hier een bedrijfsvoering wordt gedaan die tegemoetkomt aan waar zo’n rekenkamer voor is. Dan heb ik eigenlijk de neiging om te zeggen, zouden we niet zonder kunnen? Dan nemen we natuurlijk een risico. Want als je dat niet doet, dan zouden mensen kunnen zeggen, er is geen controle meer dus hupsakee. Maar dat is niet aan de hand, want als er geen rekenkamer is, dan moet er toch een protocolrekenkamer zijn. Ik vraag me af of het niet de verstandigste weg is om voor beiden te kiezen. Dus de huidige rekenkamer verder te ontbinden op een nette manier, niet dat ik daar nu zo een antwoord voor heb, en te gaan voor een protocolrekenkamer. Dat betekent dat beide mogelijkheden er zijn. We besparen geld. Mocht er acuut behoefte zijn aan een rekenkamer dan grijpen we het protocol uit de kast en dan passen we dat toe. Dat was het vooralsnog. Dank u wel. De heer KLAASSE: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Wij van D66 zijn voor een goed functionerende rekenkamer. Het is de vraag of dat nu bij Diemen en Ouder Amstel aan de hand is. Ik heb dingen gelezen dat de aanbevelingen open deuren zijn, dat het nogal dure onderzoeken zijn en dat de rapporten vooral stofhappen in lades en de toon zou wat belerend zijn. Op zich ben je er als raad ook bij dat je in gesprek gaat en dat je vraagt wat je wel wilt. Ik zou wat suggesties willen doen. Ik moet toegeven dat ik die suggesties voor een deel heb gehaald uit het tijdschrift Bestuurswetenschappen. De rekenkamers zouden een onderzoeksterrein moeten kiezen die niet weggelegd zijn voor andere toezichthouders of controleurs, want anders doen ze dubbel werk. Dat ze vooral, en dat spreekt me erg aan, snelle onderzoeken doen en andere presentatievormen kiezen. Dus niet hele lange rapporten, maar met snelle onderzoeken en powerpoint presentaties kun je meerdere en toch kwalitatief goede onderzoeken doen. En dat de rekenkamers, vanwege het feit dat ze onafhankelijk zijn, toch een soort sparringpartner is voor het lokale bestuur en dat ze zich kunnen mengen in het debat. Dat zijn suggesties voor een beter functionerende rekenkamer. De heer JÄGERS: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Onze fractie gaat ook akkoord met het voorstel van de commissie om nog een jaar door te gaan met de huidige rekenkamer, maar gezien de huidige stand van zaken toch een bezuiniging te overwegen. Onze denkrichting is een bezuiniging van 25%. Onze overwegingen zijn de volgende. De onderzoekers kosten veel geld. We vinden de onderzoeken kwalitatief voldoende, maar toch vaak wollig geformuleerd. Er zijn veel herhalingen. We weten, in het algemeen is het zo dat de kern van wat we willen weten niet altijd geraakt wordt. Dat kunnen we ons als raad ook zelf aanrekenen, want het is de raad die de vraagstelling moet formuleren. Dat moeten we dan ook helder doen. Het feit dat we nog een jaar door willen gaan en daarna hoe verder, komt voort uit het feit dat de rekenkamer toch al lang in onzekerheid is gelaten. Dat was het. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel mevrouw de voorzitter. De PvdA gaat akkoord met de verlenging zoals wordt voorgesteld door de commissie van de rekenkamer met in ieder geval een jaar. We zijn nu al op een kwart van het jaar. Dus we kunnen met goed fatsoen ook geen afscheid meer nemen van de rekenkamer. Wij willen in ieder geval de griffier wel meegeven dat er een goed tijdpad komt met een duidelijk evaluatiemoment eind november 2010. Mochten we besluiten om op een andere manier vorm te geven aan de rekenkamerfunctie die wettelijk verplicht is, dat kunnen we dat met goed fatsoen doen. Niet in het jaar daarop. Volgens mij is het wettelijk zo dat we een rekenkamer nodig hebben die ook onafhankelijk zijn onderzoeken doet. Dat is in tegenstelling tot wat ik de VVD-fractie heb horen betogen. Ik hoor de heer Jägers de opmerking maken. De heer JÄGERS: Ter interruptie. Kunt u dat even toelichten mevrouw Polsbroek?
9
Mevrouw POLSBROEK: U had het over de onderzoeken. Dat de onderzoeken door de raad worden aangedragen. Het is omgekeerd. De rekenkamer stelt een aantal onderzoeken voor. De VOORZITTER: Mevrouw Wielage, even een ogenblik. Mevrouw Polsbroek bent u klaar? Mevrouw Smit krijgt eerst even de gelegenheid. Dan krijgt u daarna als leden van de auditcommissie de gelegenheid. Maar anders krijgt mevrouw Smit dubbel de kans. Mevrouw SMIT: Precies. Ik wil spreken als lid van Leefbaar Diemen. Wij willen ook graag het advies volgen van de griffiers en tot 1 juni wachten. Ik moet zeggen, het zou niet netjes zijn tegenover de huidige rekenkamer en niet netjes tegenover Ouder Amstel. En ik vind het ook niet netjes als je het afdoet als bezuiniging dat we ze in ieder geval niet de kans zouden geven tot in ieder geval december. De VOORZITTER: Dan is het denk ik goed om nu de kans te geven aan mevrouw Wielage als lid van de auditcommissie en de begeleidingscommissie om even het woord te voeren met betrekking tot het voorstel. Mevrouw WIELAGE: Dank u wel mevrouw de voorzitter. We noemen ons de commissie rekenkamer. We vinden het inderdaad verstandig om nog dit jaar door te gaan. We hebben natuurlijk de rekenkamer gevraagd om een aantal veranderingen door te voeren na de eerste twee jaar. Dat hebben ze gedaan. We hebben ook met elkaar geconcludeerd dat ze verbetering hebben aangebracht en dat wat we hebben gevraagd ook is uitgevoerd. Dat kan altijd beter. Daarom wilde ik ook net even inbreken op het betoog van mevrouw Polsbroek. De rekenkamer vraagt uitdrukkelijk aan de raad om onderwerpen aan te dragen. Uiteindelijk bepaalt de rekenkamer welke onderwerpen ze gaat onderzoeken. Maar de samenwerking is zodanig met zowel onze gemeente als met de gemeente Ouder Amstel, dat zij echt aan ons vragen om onderwerpen aan te dragen. Ze hebben ook heel duidelijk aangegeven dat we goed moeten kijken naar de centrale vraag die door hun wordt geformuleerd voor het onderzoek. Wij hebben al eerder geconcludeerd, slechte input levert ook een slechte output. Wat je erin stopt krijg je er ook uit. Als wij als raad niet goed kijken naar de centrale vraagstelling, dan krijg je er ook niet uit wat je verwacht. Als wij hebben geluisterd naar de opmerkingen over de rapporten, dan waren de meningen daarover zodanig dat iedereen toch wel tevreden was over wat er nu lag. We zijn wat laat in het jaar om nu tegen de rekenkamer te zeggen dat we niet door gaan. Er is ook geen reden voor, want de rapporten zijn voldoende en ze hebben zich gehouden aan de afspraken die wij hebben gemaakt. Dat de rapporten laat zijn aangeleverd komt niet alleen door de rekenkamer, maar vooral ook door hoe het hier in huis is gegaan. De commissie stelt dus voor om in ieder geval dit jaar nog door te gaan. Eventueel wel een bezuiniging door te voeren door, dat wil Ouder Amstel ook, 25% minder budget te geven aan de rekenkamer. Ze hebben aangegeven dat het ook geen enkel probleem is. We moeten goede afspraken maken. De griffier komt ook met een voorstel daarvoor. Ik ben het eens met mevrouw Polsbroek dat we op een goed tijdstip, in november is op tijd, moeten aangeven of we doorgaan of dat we stoppen. Dat kan ook een onderdeel zijn van de bezuinigingen die we bij de begroting gaan vaststellen. Dat is eigenlijk het verhaal. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Ik krijg in mijn linkeroor te horen dat november misschien wat laat is. We zouden het eigenlijk eerder moeten doen vanwege de begrotingsbespreking. Dat is denk ik van belang. Maar dat moet te doen zijn. Als ik het zo hoor zijn de nodige opmerkingen gemaakt. Is er behoefte aan een tweede termijn? Meneer Eerkens.
10
TWEEDE TERMIJN De heer EERKENS: Dank u wel mevrouw de voorzitter. De rekenkamer is volgens mij een onafhankelijk iets. Het bepaalt zelf of het onderzoeken doet. Hij kan die onderzoeken doen op verzoek van de raad of op verzoek van bewoners of van organisaties. Dat is één ding. Ten tweede, het is niet verplicht om een echte rekenkamer op te tuigen met leden. Het is voldoende om een protocolrekenkamer te hebben. Dat is een papier waarop staat wat er gebeuren moet als er behoefte is aan een rekenkamer. Dat staat zo in de Gemeentewet. Dat is ook een stuk goedkoper. Dat wilde ik even zeggen. Ik zou graag willen, als dat kan, dat de griffiers deze overwegingen meenemen in het onderzoek dat ze doen en dat dan in de komende tijd vorm krijgt. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Anderen nog? Dan denk ik dat we toe zijn aan stemming over het voorstel zoals het er ligt. Dan gaat het dus over de verlenging tot het einde van dit jaar en het onderzoek door de griffier. Wie zijn er vóór het voorstel zoals het er ligt? Eenieder. Dan is het daarmee vastgesteld. Dank u wel. 4.
BESLUIT TOT OPDRACHT AAN DE GRIFFIER TOT ONDERZOEK NAAR WERKWIJZE RAAD De VOORZITTER: Dan wil ik met u toe naar agendapunt 4, het besluit tot opdracht aan de griffier tot onderzoek naar de werkwijze van de raad. Het is ook een stuk wat we van de vorige raad hebben meegekregen maar waar we formeel natuurlijk nog met elkaar een besluit over moeten nemen. Er is een opdracht geformuleerd waarin u allen bevraagd zult worden als fracties door de griffier. Is er iemand die behoefte heeft aan discussie over dit onderwerp? Mevrouw Haak, ga uw gang. Mevrouw HAAK: Mijn fractie is niet voor om de griffier met zo’n onderzoek te belasten. Dat geeft dan weer aanleiding voor discussies over de vergaderwijze en de indeling enzovoorts. Als wij ons ergens aan geërgerd hebben in de vorige periode, dan is dat het oeverloze gepraat over de orde en de gang van zaken. Wij zijn er op tegen om dat weer opnieuw aan te gaan slingeren en een onderzoek te doen. De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er anderen die het woord erover willen voeren? Niet. Dan wil ik voorstellen om het voorstel zoals het voorligt in stemming te brengen. Wie zijn er vóór het voorstel? Eenieder op de SP-fractie na. En een wandelende mevrouw Wielage. Dat kan niet mevrouw Wielage. Daarmee is het voorstel aangenomen. Dank u wel. Aangenomen. 5. MOTIE ZONDAGOPENING DIEMEN D.D. 11 MAART 2010 De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 5. Een motie met betrekking tot de zondagopening van de winkels te Diemen. Ik denk maar zo, wil de heer Scholten daar een toelichting op geven of gaan we er meteen over stemmen? De heer Scholten als raadslid. De heer SCHOLTEN: Ja de heer Scholten als raadslid. Ik heb een korte toelichting. Wat wij hier uiteindelijk vragen, is het College een voorstel te doen zodat onze winkeliers in een gelijke concurrentiepositie komen ten opzichte van de Amsterdamse winkeliers. Ik denk dat het vorige College uitstekend in staat is om het voorstel te doen. Wat mij betreft kan het natuurlijk ook zo zijn dat het vorige College zegt, we hebben alles onderzocht en het is juridisch volstrekt onmogelijk. Ook dat zou in dit verband een adequaat voorstel zijn. Dan hebben we er ongetwijfeld nog wat discussie over. Ik wilde dat nog wel even toelichten in verband met de recente ontwikkelingen. Er loopt nu een rechtzaak in Amsterdam. Er zal 11
ongetwijfeld meer gebeuren. De minister zal er wat van vinden. De vraag is hier een voorstel op te stellen waarmee de zondagopenstelling mogelijk wordt. Maar ook het College is niet aan het onmogelijke gehouden. Dus als het niet kan, dan horen we dat graag. Maar wel beargumenteerd. De VOORZITTER: Dank u wel. Wie wil daar het woord over voeren? Mevrouw Herder. Mevrouw HERDER: Dank u wel mevrouw de voorzitter. In de eerste plaats wil ik de indiener van deze motie het verwijt maken dat ze net als Amsterdam een grote broek aan wil doen. We zijn ten slotte een kleine gemeente. In het lijsttrekkersdebat zijn door de presentator aan ons vragen gesteld over de zondagopening. Daar is gemengd op geantwoord. Ik vind dat uw motie weinig rekening houdt met de winkeliers in onze gemeente. U heeft nog geen gesprek gehad met de winkeliersvereniging. Want de winkeliersvereniging heeft eind april pas een algemene ledenvergadering. U gaat voorbij aan alle kleine winkeliers die ons dorp heeft. Wanneer u officieel stelt dat iedere zondag een openstelling is, dan noopt u veel kleine zelfstandigen tot maatregelen die waarschijnlijk hun financiën te boven gaan. We hebben hier eenpersoonswinkels in het winkelcentrum. Ik heb veel winkeliers gesproken naar aanleiding van uw motie. De meeste kleine winkeliers, eigenlijk allemaal, zeiden, wij doen daar niet aan mee. Ongeacht hoe de ledenvergadering van de winkeliers uitpakt. De VOORZITTER: Mevrouw Herder ik ga even ingrijpen. Wat we op de agenda hebben is een motie van 3 partijen met het verzoek om onderzoek te doen voor het ja of nee wat betreft de openstelling. Hetgeen waar u het over heeft zou nog aan de orde moeten komen. Misschien om snelheid in de discussie te houden, geef uw advies om voor of tegen de motie te stemmen. Dan kunnen we ook de anderen horen en dan kunnen we het punt afsluiten. Mevrouw HERDER: Mevrouw de voorzitter. Ik word hier weer beknopt in mijn manier van hoe ik deze motie wil bespreken. Ik kan niet zeggen dat ik tegen deze motie ben. Dat kan ik wel zeggen, maar deze motie is gewoon niet goed onderbouwd. Gisteren is er door de Kroon gezegd dat een gemeente alleen iedere zondag open kan, wanneer het een toeristische gemeente is. Ik heb hier een heel pak. Dat had de wethouder of iemand van de PvdA, wie het ook is, ook kunnen zien. Ik heb hier een heel pak met allemaal negatieve adviezen ten opzichte van de openstelling. Ook de winkeliers die naar de rechter zijn gegaan en die allemaal gelijk hebben gekregen. Ik hou het verder kort. Ik wil alleen nog even zeggen dat u vergeet dat u de kleine winkeliers ontwricht in het familiegevoel. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Herder. Zijn er anderen die nog het woord willen voeren? Meneer Visser. De heer VISSER: Dank u wel voorzitter. Ik wil het kort houden. Even over de motie zelf. Die is juridisch niet haalbaar. De uitspraak van de Kroon kwam mij voor deze vergadering ook ter ore. In Amsterdam mogen de winkels die niet in het toeristisch centrum liggen niet open. Om nu Diemen tot toeristisch centrum te verklaren, dat lijkt me een heel belachelijk idee. De heer ISRAËL: Als er toch onderzoek gedaan wordt, dan zou ik de landelijke partijen willen aanbevelen om voor het Franse model te pleiten. Dan komt de Winkelsluitingswet opnieuw in het parlement. Dat is dat iedere winkel één dag in de week gesloten moet zijn en dat is dan verder aan de winkeliers zelf wanneer ze dat doen. Nu ontstaat er een heel gekeuvel over wie wel en wie niet. De variatie van ons winkelbestand is ook aan het veranderen. De 12
winkeliers komen ook steeds meer uit andere culturen. Het lijkt me dan ook wel belangrijk. Ik zou dat dan ook willen aanbevelen. Wij zullen tegen de motie stemmen. De heer EERKENS: Dank u wel voorzitter. Het lot van de winkeliers gaat ons ook aan het hart. Het blijkt dat de rondvraag, net als mevrouw Herder zegt, tot heel veel negatieve geluiden leidde. Ik ben wel benieuwd naar de uitvoering van de motie te zijner tijd wat het onderzoek dat hieraan ten grondslag ligt zal opleveren. Ik zie het eigenlijk wat somber in. We zouden niet willen ontraden om zo’n motie aan te nemen. Een onderzoek is nooit weg. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik wil eigenlijk de motie maar in stemming brengen. Volgens mij is er wel helderheid over, en de vraag is of er sprake moet zijn van huiswerk voor het College. Het raadslid Scholten wil nog het woord voeren. De heer SCHOLTEN: Ik wil over een paar dingen toch nog wat zeggen. Fijn dat meneer Israël bepleit dat de landelijke partijen wat moeten doen. Kennelijk zijn die voor de plaatselijke politiek ook van belang. Mevrouw Herder, ik heb dat uitgebreid onderzocht. Ik heb zo’n pak gelezen. Natuurlijk is het uiterst lastig. Maar we zitten in Diemen in een hele bijzondere situatie. Amsterdam ligt ongeveer om ons heen. Dat treft ook onze winkeliers. En dat treft onze winkeliers zeker als ze in de buurt allemaal open gaan. Ik vind dat je verplicht bent om als gemeente te kijken wat je mogelijkheden zijn en wat de effecten zijn. Vervolgens ga je dan besluiten of je het wel of niet doet. Natuurlijk moet je dan met winkeliers praten. Daar pleit deze motie ook voor. Maar ik geef u wel in overweging of dat leidend is. Als sommigen het wel willen en anderen niet, wie bepaalt uiteindelijk of het wel of niet mag? Dat doen wij hier in de raad en niet de winkeliersvereniging. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik wil nu de discussie stoppen en het voorstel in stemming brengen. Wie zijn er vóór het aannemen van de motie? De fracties van de PvdA, VVD, GroenLinks, D66. Anderen tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen. Aangenomen. 6. HAMERSTUKKEN De VOORZITTER: Dan hebben wij 2 hamerstukken staan. Ik ga er even van uit dat ze hamerstukken blijven. Mag ik daarvan uitgaan? Dank u wel. 7. INFORMATIEVE BESPREKING NOTITIE BREDE SCHOOL De VOORZITTER: Dan gaan wij toe naar agendapunt 7, de informatieve bespreking van de notitie Brede School. U heeft al gehoord op de achtergrond dat wij een boel gasten hebben. Ik schat ook in dat we wat plaats moeten maken op de tribune. Er zijn een boel mensen met betrekking tot dit agendapunt gekomen. Die mogen ook een plaatsje hebben. Die hebben geduld moeten betrachten. Bijna een half uur. Op elkaars schoot is misschien wat veel, maar wat indikken kan vast. Daar is ook nog allemaal plek. Dames en heren, we hebben nu een informatief deel in onze gemeenteraadsvergadering. Dat is een novum. Dat betekent wel dat er tussen de mensen die net allemaal binnen zijn gekomen, er ook mensen zitten die wat willen zeggen over het onderwerp Brede School. Ik heb begrepen dat er 2 mensen zijn die dat zouden willen. Ik wil even weten wie dat zijn. Ik zie meerdere handen. Maar die 2 daar vooraan? Een voor een. Dan kunnen we het ook horen. Ik wil u de gelegenheid geven. Zeg uw naam even. Dan weten we wie u bent en waar u over wilt spreken. De heer VAN HAARLEM: Geachte voorzitter en raadsleden. Goedenavond ouders en begeleiders van Popey. Het doet deugt dat u jullie in zulke grote getale bent gekomen om hier 13
steun te komen betuigen. Mijn naam is Bert van Haarlem. Ik ben voorzitter van de oudercommissie van de stichting buitenschoolse opvang Popey. Ik vraag graag uw aandacht voor de ontwikkelingen rond de buitenschoolse opvang in de nieuw te vestigen Brede School in Diemen. De stichting Popey verzorgt al zo’n 25 jaar de buitenschoolse opvang in Diemen. Popey werd opgericht door ouders uit Diemen. Momenteel betreft dit 430 kinderen die tussen de middag en na schooltijd worden opgevangen op een zestal locaties in Diemen-Zuid, Centrum en Noord. In Noord betreft het ruim 100 kinderen. We hebben in Noord 10 leidsters die de opvang verzorgen. Sinds kort zijn wij als ouders geconfronteerd met het voldongen feit dat de buitenschoolse opvang in de nieuw te bouwen Brede School vergeven zou zijn aan een nieuwe partij. Met deze partij, genaamd Kind en Co, is door de buitenschoolbesturen van ‘t Palet en De Duif naar wij onlangs hebben gehoord een contract voor de buitenschoolse opvang in de Brede School gesloten. Ik wil hierbij namens de ouders van de kinderen van Popey uitdrukkelijk onze afkeur van deze gang van zaken kenbaar maken. Met stijgende verbazing hebben wij de afgelopen periode gezien hoe de huidige kinderopvangorganisatie Popey gewoonweg buitenspel is gezet. Als ouders van de Popey-kinderen worden wij nu voor een voldongen feit gesteld. Meer dan 100 kinderen uit Noord en hun ouders alsmede 10 gekwalificeerde leidsters hebben het nakijken. Zonder enige vorm van overleg of communicatie met de ouders wordt de stekker uit Popey in Diemen-Noord getrokken. Wij zijn verbijsterd over deze gang van zaken. Ik kan hierbij niet genoeg benadrukken hoe tevreden de ouders over de dienstverlening van Popey zijn. Het verloop van personeel is nihil. De prijzen zijn absoluut schappelijk. Lager dan de prijzen bij Kind en Co. De uitkomsten van de recente tevredenheidsonderzoeken onder de ouders zijn buitengewoon goed. Ik wil uitdrukkelijk stellen dat wij natuurlijk niet tegen concurrentie zijn. Wij vinden het een goede zaak dat ouders en kinderen meerdere alternatieven voor de opvang wordt geboden. In bedrijfsleven spreken we dan wel altijd over een zogenaamd level playing field bij het gunnen aan aanbieders. Geachte raadsleden, van zo’n gelijk speelveld is in het geval van de buitenschoolse opvang voor de Brede School in het geheel geen sprake geweest. De uitstekend presterende zittende partij wordt zonder echt aanwijsbare reden buitenspel gezet. Nu is er een contract gesloten met een partij die totaal onbekend is in Diemen en die natuurlijk als nieuwe toetreder altijd zou roepen dat het met hem allemaal nog beter gaat worden. Popey, met zijn in de afgelopen 25 jaar opgebouwde uitstekende staat van dienst, wordt zonder overleg of afstemming met de ouders aan de kant gezet. Wij vinden dat een grof schandaal. Het spreekt dan ook voor zich, geachte raadsleden, dat de ouders van de kinderen van Popey dit niet accepteren. No way. Voor de goede orde vermeld ik dat wij vorige week in een brief aan de buitenschool besturen ons standpunt uiteen hebben gezet. In deze brief doen wij een oproep tot overleg met de ouders. U heeft van deze brief een kopie ontvangen. Daags na onze brief aan de beide schoolbesturen werd door hen gereageerd met een brief aan alle ouders van de kinderen op De Duif en ‘t Pallet. In deze brief werd aan de ouders gesteld dat de opvang in de Brede School in handen komt van Kind en Co. Ouders worden aangespoord zich hiervoor aan te melden. In de brief wordt met geen woord gerept over de zittende en al jaren erkende partij Popey. De reacties van de ouders van Popey laten niet op zich wachten. Hevig ongeruste vragen, zoals waarom Popey niet genoemd wordt, waarom het convenant met Popey niet gerespecteerd wordt, wat Popey fout heeft gedaan om zo behandeld te worden. Ik moet u zelf ook eerlijk bekennen dat ik de afgelopen periode vaak gedacht heb dat we toch echt bij het dieptepunt van dit traject waren aangeland. Maar jawel, met deze brief bereiken wij een nieuw dieptepunt. Eenzijdige besluitvorming. Geen communicatie. Geen afstemming. Men dendert gewoon door. Afsluitend, geachte raadsleden, is mijn verzoek dan ook helder en simpel. Namens de zeer verontrustte ouders van de ruim 100 kinderen van Popey in DiemenNoord verzoek ik u met klem uw regierol te pakken en dit proces te laten stoppen. Ik verzoek
14
u uw invloed uit te oefenen, zodat Popey haar dienstverlening op fatsoenlijke wijze voort kan zetten. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Van Haarlem. Blijft even staan, want ik kan me zo voorstellen dat er vragen zijn. Die kans wil ik de raadsleden geven en u ook. Even kijken of er raadsleden zijn die vragen hebben aan de heer Van Haarlem. Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel meneer Van Haarlem. U maakte op een gegeven moment in uw betoog de opmerking dat er geen communicatie is geweest en ook geen afstemming. Over welke partijen heeft u het? De heer VAN HAARLEM: Er is geen communicatie en afstemming geweest met de ouders van de kinderen van Popey. Er zitten 110 kinderen bij Popey in Diemen-Noord. Over die ouders spreek ik dus. De heer SCHOLTEN: Kunt u aangeven wanneer u voor het eerst door de directie of bestuur van Popey als ouders op de hoogte gesteld bent van de besprekingen tussen Popey en de nog op te richten Brede School. De heer VAN HAARLEM: Ik weet dat er gesprekken gaande zijn geweest. Volgens mij zijn er al in de loop van vorig jaar gesprekken geweest. Dat er een contract met Kind en Co gesloten zou zijn hebben wij, meen ik, in februari te horen gekregen. De heer SCHOLTEN: Mijn vraag is, wanneer bent u door Popey zelf op de hoogte gesteld van de besprekingen tussen Popey en de Brede School. De heer VAN HAARLEM: Dat er gesprekken gevoerd waren hebben wij vorig jaar al gehoord. De VOORZITTER: Anderen die nog vragen hebben? Mevrouw Pietersen. Mevrouw PIETERSEN: Ik heb met aandacht ook enkele mailtjes gelezen. Ik heb ook naar één iemand een mail teruggeschreven. Ik zal daar later nog eens op terugkomen. Ik heb ook de correspondentie ontvangen van de gemeente Diemen. Dat gelezen hebbende, meen ik wel te mogen opmerken dat dit een commerciële zaak is. Een buitenschoolse directie in deze is volledig vrij om een partner te kiezen. De gemeente heeft daar verder geen zeggenschap over. Het stukje communicatie, dat is voor ons raadsleden heel moeilijk om terug te halen waar het fout is gegaan. Wel ben ik van mening dat in een procedure welke al een lange tijd duurt, er ook van de andere kant buiten de buitenschoolse directie dan, een andere vorm van communicatie had kunnen plaatsvinden tussen de directie van Popey en de ouderraad. Ik heb er veel over gelezen. Het is best heel complex. Wie wat waar en een schuldige kan je eigenlijk niet aanwijzen. Ik denk dat er een soort patstelling is ontstaan. U heeft het over communicatie. Communicatie is bij uitstek een onaantepakken iets om er wat mee te doen. De VOORZITTER: Mevrouw Pietersen, kunt u aangeven wat uw vraag is aan de heer Van Haarlem? Mevrouw PIETERSEN: Ik vind het toch ook netjes om als raad aan te geven dat je dit toch wel goed hebt gelezen en ook hierbij dus toch wel het vervelende gevoel uit wil spreken dat
15
dit in het Diemense gebeurt. Het is een commerciële aangelegenheid. Er zullen andere redenen aan ten grondslag liggen waarom het besluit is genomen. De heer VAN HAARLEM: Mag ik daar even wat op zeggen? Juist omdat het een commerciële aangelegenheid is. De VOORZITTER: Meneer Van Haarlem, wacht even. Als er geen vraag aan u is wil ik eigenlijk gewoon door. Ik wil ook de gelegenheid geven om de discussie verder te voeren, ook met de raad. Want we willen helder krijgen welke positie door de verschillende partijen wordt ingenomen. Zijn er andere raadsleden die vragen hebben? De heer VAN HAARLEM: Dit afdoen als een communicatieprobleem is absoluut een onjuiste weergave. Dat wil ik aangeven. De heer MULDER: Hartelijk dank. Dank voor uw komst. Dat stellen wij zeer, zeer op prijs. Ik heb me enigszins verdiept in de materie. Wat mij opvalt is dat de stichting Popey in de eerste fase, waarin toen de Brede School werd ontwikkelt, wel betrokken is geweest in een aantal gesprekken. Bent u daarvan op de hoogte? De heer VAN HAARLEM: Ja zeker. De heer MULDER: Weet u ook wat de reden is geweest waarom Popey zichzelf later in het proces teruggetrokken heeft uit de gesprekken? De VOORZITTER: Mag ik stilte op de tribune? Graag gewoon aandacht voor het gesprek. Meneer Van Haarlem. De heer VAN HAARLEM: Ik ontken dat Popey zich uit de gesprekken heeft teruggetrokken. Dat is niet zo. De heer MULDER: U zegt dus dat u op een gegeven moment in het proces niet meer uitgenodigd bent? De heer VAN HAARLEM: Ik ben geen partij. Ik ben lid van de oudercommissie van Popey. Daar kan ik dus niets over zeggen. Dat weet ik niet. De heer MULDER: OK. Hartelijk dank voor uw komst. Mevrouw HAAK: Dank. Ik vraag me af of u als ouderraad van Popey contact heeft gehad met de ouderraden of de MR van De Duif of ‘t Palet om ook hun standpunt in deze kwestie te vernemen. De heer VAN HAARLEM: We hebben pas afgelopen week contact gehad met de ouderraad en de MR van De Duif en ‘t Palet. Wij krijgen geen helder beeld van wat daar precies is besloten en is afgesproken. Dat is voor ons onduidelijk. Wij hebben mensen proberen te bereiken om duidelijkheid te krijgen. Maar dat hebben wij niet kunnen krijgen. De heer ISRAËL: Dank u. U heeft het in uw betoog gehad over de regierol van de gemeente. Ik snap dat niet helemaal. Volgens mij is dat er namelijk niet. Ik zou graag van u willen horen wat u bedoelt met de regierol. 16
De heer VAN HAARLEM: Ik zou graag willen dat de gemeenteraad er op toe ziet dat dergelijke processen in haar gemeente op een ordentelijke manier verlopen. Ik probeer te zeggen dat ik absoluut niet tegen concurrentie ben. In tegendeel zelfs. Maar ik vind wel dat de partijen die meedingen op een eerlijke manier behandeld moeten worden en op een eerlijke manier een kans moeten krijgen. Vooral als je een partij bent met een dusdanige staat van dienst zoals Popey heeft. En dat is in mijn ogen absoluut niet gebeurd. Ik maak in het bedrijfsleven veel van dit soort trajecten mee. Aanbestedingen. Als ik tegen mensen in dit soort trajecten uitleg hoe dit gebeurd is, dan barsten ze in hard gelach uit. Ze kunnen niet begrijpen dat het op deze manier loopt. De heer ISRAËL: Dat kan ik wel met u eens zijn, maar wat is dan de regierol van de gemeente? Ik kan me voorstellen dat je naar de rechter gaat. Maar de gemeente heeft een andere rol. De heer VAN HAARLEM: Ik doe een beroep op u als gemeenteraad om erop toe te zien dat een dergelijk proces in uw gemeente op een ordentelijke manier verloopt. Dat betekent dus dat het eerlijk moet gebeuren op basis van reële argumenten. Mevrouw HAAK: Mag ik nog even helder krijgen waarop u het precies baseert dat het in dit proces niet ordentelijk en eerlijk is gegaan. De heer VAN HAARLEM: Ik heb niet één inhoudelijk argument gehoord waarom Popey buitenspel is gezet. Niet één. Mevrouw HAAK: Wij hebben als raadsleden een schrijven ontvangen waarin staat dat bijvoorbeeld Popey niet deel wilde nemen aan bepaalde activiteiten. We hebben daar een toelichting op gehad. De heer VAN HAARLEM: Als ik een kenmerk mag noemen van dit proces dan is het dat er constant feiten en opmerkingen die door Popey zijn gemaakt verdraaid worden. Er wordt dus gezegd dat Popey geen gemeenschappelijke ruimtes zou willen gebruiken. Dat Popey niet bereid zou zijn om over voorschoolseopvang te spreken. Dat is absoluut niet waar. De VOORZITTER: Meneer Israël als laatste. Dan is er nog een tweede inspreker. De heer ISRAËL: Ik wilde een vraag aan u stellen. Is er een bevoegdheid van de gemeenteraad? De VOORZITTER: Ik stel voor dat we over dat vraagstuk zodirect met elkaar spreken. Ik neem aan dat de wethouder daar ook iets over wil zeggen. Dank u wel meneer Van Haarlem. De dame daar op de hoek, die wilde ook inspreken. Ga uw gang. Mevrouw Van KUIJK: Dank u wel. Mijn naam is Heleen van Kuijk. Ik ben directeur van stichting Popey. Al 17 jaar. Popey bestaat 23 jaar. Ik heb dus aardig wat van de geschiedenis meegemaakt. Ik wil in ieder geval even ingaan op wat u zei over wat nu precies de argumenten zijn geweest. Wat dat betreft is het een stroom aan misverstanden die ik keer op keer maar moet rechtzetten. Je wordt er zo langzamerhand doodmoe van. Het verhaal dat Popey geen ruimtes zou willen delen. Dat is makkelijk om zoiets te zeggen, maar je moet ook naar de feiten kijken. De feiten zijn dat Popey met wel vijf peuterspeelzalen ruimtes heeft 17
gedeeld. Met scholen ruimtes heeft gedeeld. Ze deelt nu ook met de handbalvereniging een ruimte. In de Meridiaan deelt het een handenarbeidlokaal met een school, het deelt een ruimte met Het Speelhuis. De bewijzen spreken voor zich. Dan kan er wel weer zo’n verhaal komen, maar ik wil nu dat het eindelijk eens gerectificeerd wordt en dat het gewoon op papier komt te staan dat de interne memo dus onjuist is. Een ander verhaal is dat Popey niet bereid zou zijn om te praten over vierkante meters. Dat verhaal is ook onjuist. Ik heb daar ook bewijs voor. Dat is een brief van januari 2008 die blijkbaar op een mysterieuze wijze nooit is aangekomen. Maar goed, hij bestaat wel. In die brief beschrijf ik dat het mogelijk moet zijn om ruimtes te delen. Bijvoorbeeld dat je misschien minder vierkante meters hebt. Ik de brief bied ik zelfs aan dat wij bereid zijn 30% van de wettelijk verplichte vierkante meters in te leveren omdat we dan bijvoorbeeld kunnen zoeken naar samengebruik van bijvoorbeeld een handenarbeidlokaal, een speellokaal of noem maar op. Ik heb dat zwart op wit. Dus ik vind het onbehoorlijk dat er dan in een interne memo staat dat Popey niet bereid zou zijn om te praten over vierkante meters. Wat Popey niet wil bespreken, en dat is helemaal wil, is als er helemaal geen BSO-ruimte in de Brede School is en dat het betekent dat de kinderen op de gang moeten spelen. Ik mag dan geen gang zeggen, het heet de centrale ruimte. Voor mij is het, als alle deuren daarop uitkomen en de hoofdingang mond erop uit, een gang. Het maakt me allemaal niet uit, maar het lijkt me niet veilig. Ik denk dat de GGD dat soort dingen ook zal afkeuren. Dat soort dingen zijn voor mij onbespreekbaar. Kwaliteit gaat voorop. Ik wil verder nog noemen dat wordt gezegd dat Popey niet aan wachtlijsten doet. Popey heeft 13 groepen. Sinds 1 januari 2005 zijn wij niet meer gesubsidieerd maar zelfstandig. Dat is een pittige klus om aan te beginnen als organisatie. Dat hebben we ontzettend goed gedaan. We hebben namelijk in die vijf jaar vijf keer een nieuwe groep gestart. Daar heb ik bewijs van. Dus er mag nu ook wel uit de interne memo geschrapt worden dat wij niets doen aan wachtlijsten. Ik heb zelf pas geleden, in januari, een verzoek gedaan of we een vierde lokaal mogen huren in Diemen-Noord om de mensen op de wachtlijst behulpzaam te zijn. Terwijl ik het meldde kwamen er weer nieuwe kinderen op de wachtlijst zodat ik nu een hele nieuwe groep kan starten daar. Ik heb antwoord gekregen dat het niet mag. Tenminste, de wethouder vindt het niet verstandig. Dat kan. Daar hebben we ook over gesproken. Ondanks dat de wethouder het niet verstandig vindt, willen we het toch doen. Het gaat om kinderen die broertjes en zusjes zijn van kinderen die bij ons op de opvang zitten. De gezinnen die al jaren bij ons heel tevreden klant zijn. Daarnaast gaat het om kinderen die nu misschien één of twee dagen bij ons zijn, maar die uitbreiding van die dagen willen. Het lijkt me heel idioot als dat niet zou mogen terwijl er een lokaal leeg staat en het komende anderhalf jaar ook leeg staat. Een ander argument was dat er geen continuïteit geboden kon worden. Kon niet? Volgens mij is het: wil niet. Want er staan gewoon lokalen leeg in Diemen-Noord. Zelfs als over twee jaar de Tureluurweg weer gesloopt is, dan staan er vier lokalen leeg. Natuurlijk niet op de Tureluurweg, want die is er dan niet meer, maar wel gewoon bij de noodlocatie die naast ’t Palet is gebouwd. Dat zijn wel zes lokalen. Het valt gewoon te tellen hoeveel daar straks leegstaat. Verder wordt er gesproken dat als er door Kind en Co drie nieuwe groepen gestart zou worden en wij een vierde lokaal zouden krijgen, dat er dan wel zeven groepen zouden zijn en dat het overcapaciteit zou zijn. Het kan echter geen overcapaciteit zijn, want er zijn maar kinderen voor maximaal vijf groepen. Die zijn al vol. Klaar. Dan zijn er misschien nog twee groepen die gemeubileerd zijn maar waar geen kinderen zijn. Ik noem dat geen groepen. Dat zijn gewoon lege ruimtes. Het kan zijn dat die kinderen bij Kind en Co zijn. Het kan zijn dat ze bij Popey zijn. Maar hoe dan ook, er is wel plaats voor ze. Als de gemeente ons niet dat vierde lokaal wil huren, dan zit er voor ouders niets anders op dan verplicht naar Kind en Co te gaan. Volgens mij horen dat soort dingen in Nederland niet. Je mag in Nederland kiezen waar je bijvoorbeeld je boodschappen doet of waar je je kind op school doet of waar je kind naar de buitenschoolse opvang gaat. Als je niets te kiezen hebt, dan wordt je gedwongen. Dat 18
is niet netjes. Ook ouders hebben hier keuzes. Het zijn hun kinderen. Tot slot. Wij hoeven niet Kind en Co om te concurreren. Dat hoeven zij ook niet. We kunnen gewoon naast elkaar bestaan. Kind en Co biedt een ander soort kinderopvang dan wij. Al was het maar omdat zij 52 weken per jaar open zijn en sommige ouders daar misschien behoefte aan hebben. Het betekent wel dat Kind en Co een stuk duurder is. Maar als Popey daarnaast kan bestaan, dan kunnen ouders kiezen voor 52 weken met een prijskaartje of voor de opvang bij ons waar ze ook kunnen kiezen voor 40 weken als ze bijvoorbeeld zelf in het onderwijs werken. Of ze kiezen bijvoorbeeld voor vakantieopvang. Ik denk dat ik nu alles gezegd heb. Als ik op elke onjuistheid in de interne memo zou willen reageren, dan zitten we hier veel te lang. Dus dat kan ik denk ik beter schriftelijk doen. De VOORZITTER: Dank u wel. Blijft u ook even staan. Ik kan me voorstellen dat raadsleden ook aan u vragen hebben. De VOORZITTER: Welke raadsleden hebben vragen? Mevrouw Haak. Mevrouw HAAK: Bedankt voor uw toelichting. Ik heb twee vragen. Één is wat het voor uw bedrijfsvoering betekent. U heeft ook locaties in Diemen-Zuid en Diemen-Centrum. Als Popey in Diemen-Noord een minder groot aandeel heeft of misschien helemaal geen aandeel, wat betekent dat voor uw bedrijf? Wat zijn de gevolgen voor Popey in overige stukken in Diemen? Ik heb ook een vraag over uw toelichting op het proces van de voorbesprekingen waar net over gesproken is. Hoe is dat dan verlopen en kunt u daar iets over zeggen? Mevrouw VAN KUIJK: Het proces van die gesprekken. Dat is heel vreemd gelopen. We zijn zo’n anderhalf jaar betrokken geweest in gesprekken. Daar is de gemeente ook bij aanwezig geweest. Volgens mij waren we daar constructief met elkaar bezig. Er was inderdaad discussie over vierkante meters. Maar volgens mij is het zo dat als je met elkaar in discussie bent, dan moet je gewoon wat langer praten. Maar vreemd genoeg werd ik ineens niet meer uitgenodigd bij vergaderingen. Er bleek een vergadering geweest te zijn waarvan ik niet eens wist dat die er was. Ik vroeg de algemeen directeuren wat er toch mis was gegaan. Het kon ook zijn dat de post gewoon niet was aangekomen. Er is toen op mijn aandringen een gesprek geweest. In dat gesprek werd mij verteld dat ze een keus hadden gemaakt voor Kind en Co. Er waren twee punten van kritiek op Popey. Wij wilden eigen BSO-ruimtes en dat kon niet. Er was een andere partij die dat wel accepteerde. En ten tweede moest de kinderopvang zich ondergeschikt maken aan het onderwijs. Daarop heb ik ook gezegd, volgens mij is dat geen Brede School. Bij een Brede School heb je partners en niet dat de een ondergeschikt is aan de ander. Mevrouw HAAK: Ik heb begrepen uit eerdere stukken dat er een kwartiermaker Brede School is. Heeft die in deze gesprekken ook de voorzittersrol? Hoe heeft hij zich opgesteld in deze zaak? Mevrouw VAN KUIJK: Ik denk dat u Sanne Rienstra bedoelt? Die was toen nog niet in dienst van de gemeente. De VOORZITTER: Zijn er nog anderen die vragen hebben? Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel. Mevrouw Van Kuijk, het proces loopt al een tijdje. Kunt u aangeven hoe en wanneer u de ouders van deze onderhandelingen op de hoogte heeft gesteld? 19
Mevrouw VAN KUIJK: Nadat ik op dat gesprek had aangedrongen en dat gesprek had plaatsgevonden, heb ik meteen het bestuur en de oudercommissie ingelicht. Ik heb toen ook gezegd dat ik me vreselijk zorgen maakte en dat het niet goed ging. Vervolgens heeft het bestuur geprobeerd contact te zoeken met het bestuur van de Stichting OOP en het bestuur van Stichting Spirit. Ik weet niet hoe het kan, maar het bestuur van Spirit heeft nog nooit gereageerd. Het bestuur van Stichting OOP heeft pas heel laat gereageerd. Toen moest er een afspraak gemaakt worden voor een gesprek. Dat heeft ook weer heel lang geduurd. Toen was er een brief waarin ze zeiden dat het een goed idee zou zijn als de schooldirecteuren zouden spreken met mij en de voorzitter. Dat heeft ook weer heel lang geduurd. Al met al zijn we zo’n acht maanden bezig geweest. Mevrouw POLSBROEK: Kunt u aangeven hoe ouders over dit hele proces zijn geïnformeerd? Het proces naar de Brede School toe en eventueel de positionering van Popey in het Brede School-concept. Mevrouw VAN KUIJK: De Brede School in Diemen-Noord is natuurlijk niet de eerste in Diemen. Toen wij begonnen met de samenwerking met De Nieuwe Kring, de SKD en Het Speelhuis, is er natuurlijk over verteld aan de ouders. Ook in nieuwsbrieven en ook in jaarverslagen. In elk jaarverslag heb ik opnieuw geschreven dat als er nieuwe ontwikkelingen zouden zijn in Diemen-Noord, dat we er graag bij betrokken zouden willen worden en het liefst zo vroeg mogelijk. De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er andere raadsleden die nog vragen hebben? Mevrouw Smit. Mevrouw SMIT: Er is nog een vraag niet beantwoord die mevrouw Haak heeft gesteld. Mevrouw VAN KUIJK: Ja dat klopt. Ik ben vergeten een vraag te beantwoorden. Mevrouw HAAK: Het was een vraag over de bedrijfsvoering. Wat betekent het voor u als het in Diemen-Noord terugloopt? Wat betekent het voor de opvang die Popey biedt in Diemen-Centrum en Diemen-Zuid? Mevrouw VAN KUIJK: Als het werkelijk zo ver zal komen dat je mensen moet ontslaan dan gaat het over tien mensen. Dat zal er fors inhakken. Niet alleen voor de medewerkers zelfs. Maar het is ook financieel heel erg. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Van Kuijk. Mevrouw Pietersen. Mevrouw PIETERSEN: Nu wordt er ook gesteld dat u anderhalf jaar de ruimte krijgt om een andere ruimte uit te zoeken. Ziet u daar mogelijkheden toe? Mevrouw VAN KUIJK: We zijn zeker van plan om alles op alles te zetten om de mogelijkheden te onderzoeken. Als we daar voor moeten investeren, zijn we ook absoluut bereid om dat te doen. De VOORZITTER: Dank u wel mevrouw Van Kuijk. Ik wil u vragen of u weer plaats wilt nemen. Is er nog iemand die wil inspreken? Niet. Dan denk ik dat we het onderwerp Brede School stuk voor stuk moeten bespreken. We hebben nu Popey op tafel liggen om het zo maar 20
te stellen. Ik stel voor dat we Popey als eerste onderdeel pakken. We proberen dat af te ronden, en dan gaan we daar de Brede School zoals het hier ook bij de stukken is. Wie van de raadsleden willen het woord voeren over dit onderwerp? Meneer Mulder, start u maar vast. De heer MULDER: Voordat wij heel erg inhoudelijk een aantal vragen zullen stellen, wil ik de wethouder vragen om zijn visie op het geheel kenbaar te maken. Misschien kan dat de discussie wat verkorten. De VOORZITTER: De heer Grondel krijgt kort de kans om wat licht in deze mogelijke duisternis te scheppen. De heer GRONDEL: Het is een interessant fenomeen. Aan de ene kant wordt marktwerking bevorderd, wordt de overheid teruggemept. Als er dan iets aan de hand is, dan richten de burgers zich toch tot de overheid en zeggen los het op. Dan moet je het meest frustrerende antwoord geven dat er is voor een bestuur namelijk, we gaan er maar heel beperkt over of helemaal niet. Je bent natuurlijk ook bestuur van een gemeenschap. In die zin voel je een rol om te proberen om gesprekken aan de gang te houden. Maar veel medebevoegdheden heeft de overheid niet meer ten aanzien van buitenschoolse opvang sinds de nieuwe wet met die beroemde motie van de VVD en PvdA in de Kamer, waarbij scholen de opdracht kregen om te zorgen dat ze contracten hebben met partijen die buitenschoolse opvang aanbieden. Belastingvergoeding wordt aangeboden waardoor die kan professionaliseren. Daarbij is het overigens niet zo dat een organisatie die geen contract met een school heeft geen buitenschoolse opvang mag aanbieden. Ouders blijven de keuze hebben. Maar een school moet zo’n contract hebben. Nu is dit natuurlijk een bijzondere situatie omdat wij als gemeente nadrukkelijk de Brede Schoolvorming stimuleren. We spelen als huisvester natuurlijk een rol in het proces van de Brede Schoolvorming. Wat hier mis gegaan is heeft in dat kader plaatsgevonden. Maar ook daar zijn wij niet de partij die bepaalt welke partners vrijwillig deelnemen aan de Brede Schoolvorming. Behalve de scholen, want daar was het allemaal voor begonnen. We hebben moeten constateren, dat staat ook in de memo die u heeft gekregen, dat er in de loop van de procedure een breuk is ontstaan tussen Popey en de overige partners. Daarbij hebben mijns inziens twee dingen gespeeld. Het ene is de discussie over de vierkante meters. Ik kan daarbij niet anders constateren dan dat wij zelf de druk hebben gezet op de vierkante meters. Dat heeft u waarschijnlijk ook voorbij zien komen in tussenstukken. We willen wel binnen een bepaald budget komen dus er moet nadrukkelijk bespaard worden in vierkante meters. Ga heel actief naar medegebruik kijken. Daar is een discussie ontstaan. Die horen we ook hier. Daarbij is de conclusie van de scholen dat wij meer kunnen indikken met een andere partner. Dat is aan hen. Ik heb wel geconstateerd dat het een breuk betekende. Popey is natuurlijk, ook op andere plekken in het dorp, altijd blijvend partner is geweest. Dat is wel een gegeven. Het tweede is dat ook in die sfeer een belangrijk element is ontstaan. Dat vond ik wel interessant in de opmerking van Heleen van Kuijk. Haar beeld is ontstaan dat de scholen de baas zijn. Maar als je de stukken leest zoals die nu geproduceerd worden, dan gaat het erover dat we behoefte hebben aan een gemeenschappelijke visie. Dat is niet hetzelfde als een iemand is de baas. Maar je moet wel willen naar een gemeenschappelijke visie. In die discussie bleek, ik heb niet zelf bij die gesprekken gezeten, dat het niet tot stand kwam. Met Kind en Co wel. Kind en Co is in Diemen nog geen bekende partij. Maar voor een van de schoolbesturen in Weesp wel en die heeft daar buitengewoon goed mee samengewerkt. Daarom is gezegd of ze hier wilde komen. Ze zijn nu gestart in de Brede School in De Sniep. In de Octopus, waar twee lokalen extra zijn gekomen in het kader van de Brede School ontwikkeling, is ook aan Popey gevraagd of ze daar de Brede School wilde invullen. Mij is bekend geworden dat ze zeiden op dit moment niet. Kind en Co pakt het wel. Ja dan ontstaat 21
er een ontwikkeling in marktwerking waarin iets gaat gebeuren. Ik denk nogmaals dat we met elkaar wel de verantwoordelijk hebben, het level playing field is genoemd, dat je daar als overheid niet storend optreedt. Maar aan de andere kant moet ik wel accepteren dat zo’n proces op die manier verloopt. Ik moet zeggen dat ik zelf met Kind en Co kennis heb gemaakt. Het is wel een partij die wat bijdraagt en die zeker veel ervaring heeft met Brede Schoolvorming in Nederland. In die zin brengt het ook kennis in en kan het ook heel nuttig zijn voor dat proces. Dat is niet nadelig. Ik denk wel, nogmaals, dat we moeten voorkomen dat Popey overbodig tussen de wielen raakt. Maar dat blijft wel een lastige zaak. Zeker in Diemen-Noord. We kennen allemaal het probleem met het zoeken van lokalen voor de Kinderkorf. Het is niet makkelijk in Diemen-Noord om plekken te vinden. Dat is het punt waar we, denk ik, zeker nog een verantwoordelijkheid hebben. We moeten proberen om in dit proces aan te dringen op een netter overgang van beëindiging van de huur van Popey in de Tureluurweg. Zoeken naar hoe we verstandig omgaan met de vraag om het vierde lokaal. Er is al tijden een wachtlijst. Popey neemt nu het initiatief om een vierde lokaal te willen. Daarvan heb ik gezegd of het wel verstandig is als je over een jaar daar dicht moet. Dan moeten de ouders weer naar een ander, tenzij je een plek gevonden hebt. Ik heb een gesprek gehad, dat staat ook in de memo. Ik heb aangegeven dat als u de ouders glashelder maakt dat het een eindige situatie kan zijn als u geen andere huisvesting vindt en mocht dat niet lukken dan zal ik ook aan andere partijen nadrukkelijk benadrukken dat er dan wel een nette overgang moet zijn voor ouders die dan niet meer met de huidige partij aan de gang kunnen. Ik heb begrepen dat die bereidheid bestaat. Ik ben het dus serieus aan het heroverwegen. Ik wil nog wel even met de schoolbesturen en Kind en Co overleggen om dan toch het vierde lokaal toe te staan. Hoe gek dat ook lijkt. Maar dat is ongeveer onze rol. Ik betreur dat het gebeurt. Ik begrijp het wel. Het is even schrikken. Ik begrijp de grote bezorgdheid van de ouders dat we een discontinuïteit zouden krijgen. Een breuk. Dat moeten we met elkaar proberen te voorkomen. Dat is mijn grootste zorg. Ik vind het ook een verantwoordelijkheid van zowel marktpartijen als van ons voor zover wij daar een rol kunnen spelen. We moeten in ieder geval zorgen dat de verstoorde samenwerking zo snel mogelijk weer oplost in een goede samenwerking op de andere plekken in het dorp waar Popey gewoon doorgaat. De VOORZITTER: Dank u wel. Meneer Mulder. De heer MULDER: Dank u wel voor de toelichting. U zei wat interessants voor mij, namelijk dat er al tijden een wachtlijst was. Kunt u dat wellicht wat preciseren voor mij? De heer GRONDEL: Ik hoor dat Popey, en dat doen anderen ook, een groep start als er voldoende klanten voor zo’n groep zijn. Dat betekent dat er dus regelmatig een wachtlijst is. Ik weet het niet precies. Het is een vraag die ik niet kan beantwoorden. Het is een semiformele raad. Als ik nu een ambtenaar naast me had dan kon ik wat meer concreets zeggen. De VOORZITTER: Volgens mij mag dat ook. Als u het bordje van de heer Scholten omkiepert dan moet het lukken. Als u zich daarin geruggensteund voelt dan doen we dat vandaag in deze semi-formele raad. Ik stel voor dat we eerst een rondje maken om de vragen te inventariseren. Meneer Mulder, zijn er nog andere vragen die u heeft? De heer MULDER: Nee. Naar aanleiding van de toelichting heb ik op dit ogenblik geen aanvullende vragen. Mevrouw HAAK: Over de Brede Schoolvorming hebben we veel gesproken in de raad. Ik was er eigenlijk vooralsnog van uitgegaan dat Popey daar als natuurlijke partij bij betrokken 22
zou zijn. Voor zover ik me goed herinner heeft de Kinderkorf als kinderopvang aanspraak op een plek in de Brede School omdat daar een toezegging was. De scholen hebben recht op een goed gebouw zeg maar. De gemeente is dat verplicht. Een buitenschoolse opvang heeft dus eigenlijk niet zo’n soort recht. Dan denk ik, dan maak je in zo’n groeiende samenwerking een partij een zwakke partij ten opzichte van de andere. Als ik mevrouw Van Kuijk hoor was er dus een kwaliteitsdiscussie over wat een buitenschoolse opvang nodig heeft aan eigen ruimte voor het huiskamergevoel. Waar kunnen de kinderen zich terugtrekken wat voor andere gebruikers geen doorloopruimte is? Ik ken de achtergrond niet, maar als ouder zou ik me daar zorgen over maken. Dan zou ik zeggen, eigenlijk vind ik dat wij als raad die een Brede School mogelijk maakt, best wel de voorwaarde zouden kunnen stellen dat er op basis van gelijkwaardigheid van alle partijen met elkaar gesproken wordt. Ik vraag me af wat de rol van de kwartiermaker Brede Scholen is. Is die inderdaad pas laat in het proces betrokken? Hoe is dat precies verlopen? Waarom is dit nu de uitkomst? Ik vind het namelijk een hele verdrietige uitkomst. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel. Ik wil me aansluiten bij de laatste woorden van mevrouw Haak. Ook wij van de PvdA-fractie vinden het een verdrietige uitkomst zoals het proces is gelopen. Als ik kijk naar de memo van 22 maart die u verstuurd heeft. Er staat onder andere in dat de schoolbesturen vrij laat Popey formeel op de hoogte hebben gesteld. Wij kunnen daar binnen de raad niet veel aan doen, maar het is wel slordig. Dat wilde ik wel opgemerkt hebben. Verder sluit ik me ook aan bij de opmerking die de heer Mulder heeft gemaakt wat betreft de wachtlijst. De indruk wordt gewekt dat Popey daar gewoon niets aan gedaan heeft. Zo komt het over. Zo interpreteer ik het. Daar wil ik toch ook graag wat antwoord op hebben. En u maakte aan het eind van uw betoog de opmerking de u overweegt, ik weet niet of ik het goed verstaan heb, het vierde lokaal toch toe te staan aan Popey. Ik ben erg geïnteresseerd hoe we dat dan nu gaan aanpakken en wat het betekent als de huur in 2011 wordt opgezegd. Wij zijn verhuurder. Welke verantwoordelijkheid hebben wij daarin? Op welke manier gaan we dat dan vorm geven? Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Aanvullend. U zei, ik ben geneigd het vierde lokaal toe te staan maar ik wil eerst nog even overleggen met de schoolbesturen. Dat roept bij mij ook de vraag op of zij dat dan uitmaken of dat de wethouder dat uitmaakt. Mevrouw SMIT: Ik hoor mevrouw Van Kuijk zeggen dat ze geen genoegen nam met de centrale ruime. Is dat bij Kind en Co wel het geval? Worden de kinderen daar dan wel gehuisvest? De VOORZITTER: Meneer Israël, u stond ook nog op mijn lijstje. Heeft u ook nog een vraag? Nee. Dan ga ik het woord aan de wethouder geven. De heer GRONDEL: Dank. Ik begin met de vragen van de VVD die ik nu wil beantwoorden en de vraag van de PvdA, namelijk hoe zit het met de wachtlijsten. Het is zoals ik net zei. Over de afgelopen periode zijn er ouders die aangeven dat ze BSO willen maar dat er geen capaciteit is. De schoolbesturen hebben naar ons toe aangegeven dat ze in de afgelopen jaren een aantal malen gevraagd hebben. In Zuid is al uitgebreid. In Noord nog niet. Dat is gewoon de feitelijke situatie. Naar mijn mening, wat mij verteld wordt, is dat Popey de problematiek heeft met het moment van starten en dat is markttechnisch ook logisch. Op het moment dat ik een voldoende dekking voor een groep heb start ik hem. Anders draai je verlies. Ik kan ook markttechnisch zeggen, ik start hem vast en dan loopt hij wel vol. Dat is een keuze. Die wachtlijsten zijn er inderdaad een tijd geweest. Nu neemt Popey het initiatief. Mooi maar 23
lastig. Want Kind en Co had aangegeven dat ze 1 september zouden starten met groepen. Dus dan krijg je ingewikkeld gedoe. Dat is ook de reden dat ik nog wil overleggen. Dan de andere punten langslopend. Hoe zit het nu met de ongelijkwaardigheid? De werkelijkheid is zoals hij is. De gemeente heeft de wettelijke taak om scholen te huisvesten. Het is onze taak om scholen te huisvesten. We doen dat in overleg. We hebben hier met grote meerderheid in de raad gezegd dat we een Brede School willen. Dus dat doen we op die manier. Brede Scholen hebben meer partners. Die partners hebben allemaal verschillende posities. Kinderkorf of de SGW zijn commerciële partijen die ook huur betalen. Zij moeten huur betalen. Scholen betalen geen huur, die moeten wij huisvesten. Daar zit een contractrelatie in. Het kan ook wel eens misgaan. Het kan failliet gaan. Dan heb je weer een andere partij. Dat is de specifieke situatie van de Kinderkorf. Die had die grond al toegezegd gekregen voordat we überhaupt bedacht hadden dat we daar een Brede School gingen maken. Dus die heeft een hele specifieke positie. BSO is eigenlijk pas sinds vijf jaar een marktpartij. Daarvoor was het gesubsidieerd. Verandering in de situatie. Dat is dus eigenlijk hetzelfde als de kinderopvang. Een commerciële partij, maar je wilt wel graag met elkaar op visie uitkomen. Het is echt een andere positie. De scholen zijn de kern van de Brede School en het is logisch dat ze een gemeenschappelijke visie willen ontwikkelen waar ze met elkaar kunnen stoeien. De gemeente heeft geen andere rol. We hebben hier ook geld voor uitgetrokken. Een kwartiermaker Brede School helpt bij het ontwikkelen van die discussies. Maar het is geen baas in het proces. Het is een facilitator, iemand die processen aan de gang brengt. Het is redelijk complex en het klopt dat het ongelijkwaardige posities zijn. Dat is gewoon zo. Mevrouw HAAK: Maar zegt u dan eigenlijk dat als de Kinderkorf geen stevige positie had gehad dat de baby’tjes ook op de gang moesten slapen? Ik vind dat toch wel een beetje vreemd. De heer GRONDEL: Nee, er zijn wettelijke eisen voor dat soort zaken. Een gebouw moet voldoen aan de wettelijke eisen. Dan kom ik aan de vraag die mevrouw Smit nader specificeerde. Gaat Kind en Co akkoord met de invulling van het gebouw en achten zij dat binnen de wettelijke eisen? De GGD gaat dat natuurlijk toetsen. De beleving is dat het bepaald niet alleen een gang is, het is een gemeenschappelijke ruimte. Dat is dus een deel beeldvorming. Natuurlijk heeft een organisatie het recht om te zeggen, wij hebben deze normen en daar willen we ons aan houden en dan doe ik dus niet mee. Natuurlijk, dat mag. Het is ook een vorm van concurrentie, een bepaald type kwaliteit bieden. Kind en Co denkt dat die kwaliteit geboden kan worden. Ik denk inderdaad dat als Popey erin slaagt om, en we zullen dat zeker niet belemmeren, ruimtes te huren in Diemen-Noord en daar ook gewoon aanbod te hebben, dat het ook eerlijke concurrentie is. Dan kunnen ouders kiezen. Prima. Mevrouw HAAK: Maar waar zijn de ouders nu in dit hele proces? Bij de hele Brede Schoolvorming denk ik dat de ouders een zeer belangrijke positie hebben. Is die kwartiermaker nu bezig met die ouderraden. De heer GRONDEL: Nee, want daar gaat de kwartiermaker niet over. De schoolbesturen en natuurlijk de andere partners hebben hun oudercommissies. Anderhalve maand geleden heb ik Heleen van Kuijk en de oudercommissie op bezoek gehad met grote zorgen over dit proces. Ik heb toen ook gezegd, je partner is het schoolbestuur. Die is degene die beslist over de partij met wie zij in zee gaan. Dus als je ontevreden bent over dit proces, spreek je schoolbestuur aan. En de schoolbesturen moeten zo’n keuze voorleggen aan de GMR en die hebben dat gedaan. De GMR heeft ingestemd. De formele dingen zijn gedaan. Ik denk wel, en dat heb ik ook in de memo door laten schemeren, in het kader van wees nou extra zorgvuldig in de 24
communicatie, doe niet alleen wat je moet doen, maar doe ook een stap extra. We hebben het er met de schoolbesturen over gehad dat er nog wel verbetering mogelijk is. We hebben ook afgesproken dat er een communicatieplan komt om eens wat strakker neer te zetten van wanneer met wie en hoe communiceer je. Ouders, deze ouders zeker maar ook ouders in de Brede School, willen wel duidelijkheid over wat gaat gebeuren. We doen het niet voor onze lol. We doen het voor die kinderen, en die hebben ouders. Die moet je wel goed betrekken bij het proces en ik denk dat het beter kan. Dat blijkt nu ook wel. Dat is duidelijk. Volgens mij heb ik alles gehad. Het punt of ik nog een keer uit wilde leggen hoe het zat. Ik heb het net kort door de bocht gezegd. Er ligt dus een verzoek voor een vierde lokaal. Het College heeft een brief geschreven waarin staat, is dat nu wel verstandig? Want over een jaar moet u dicht, want we gaan natuurlijk die weg opheffen. Dat vinden wij dus niet verstandig, want je wekt verwachtingen bij ouders. In het gesprek wat wij gehad hebben, hebben we gezegd, dat durven we aan. Maar wel onder de knallende afspraak dat ouders en Popey zich heel goed beseffen dat het een tijdelijke zaak is. Van mij dus ook onder de verantwoordelijkheid met elkaar, en dat wil ik ook nog wel uitgewerkt hebben voordat we het definitief doen, dat stel dat het niet lukt om nieuwe lokalen voor Popey te vinden, dat er dan een overdracht van die kinderen plaatsvindt naar een andere partij. Dat kan overigens ook Catalpa zijn die natuurlijk niet zo ver daar vandaan ook gaat beginnen. Dat vind ik onze verantwoordelijkheid als je instemt met zo’n verhuur. Het is uiteindelijk onze keuze. Onze rol is niets anders dan die van een huisbaas. Wij verhuren een lokaal. Meer niet. We hoeven geen toestemming te geven voor die vierde groep. We zijn huisbaas. Vanuit de integrale rol kan je zeggen, moeten we daar nu wel aan meewerken? Maar het zijn in eerste instantie de ouders en Popey zelf die zeggen dat ze het wel willen in die wat onduidelijke situatie. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Grondel. Tot zover. Ik denk dat een tweede ronde zeker nodig is. Ik zie meneer Mulder popelen en wellicht ook anderen. Ga uw gang. TWEEDE TERMIJN De heer MULDER: Er brand toch iets in mijn oor. Hoor ik nu goed dat Popey het vierde lokaal eerst pas wilde gaan starten als de groep vol is en nu, ondanks dat de groep niet helemaal vol is, toch zou willen starten? Of heb ik het gewoon verkeerd begrepen? Wordt nu onder druk dat Kind en Co daar gaat komen de vierde groep gewoon gestart? Ik wil hier even duidelijkheid over. De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er anderen die nog vragen hebben? Meneer Smit. De heer SMIT: Ik heb eigenlijk geen vragen maar ik wil wel kort wat zeggen. Ik zou het kort houden. Ik vind het net als de SP een verdrietige uitkomst. Althans, als Popey niet meer in Diemen-Noord buitenschoolse opvang kan aanbieden. Verder wil ik zeggen dat ik buitenschoolse opvang in Diemen-Noord belangrijk vind. Het is een belangrijke voorziening. Ik hoop dat Popey een eerlijke kans krijgt. Verder wil ik aansluiten bij de verstandige opmerkingen die D66 heeft gemaakt. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel. Als ik dit alles zo beluister dan vraag ik me wat af. Kind en Co gaat starten. Ik hoor duidelijk van Popey dat gezonde concurrentie moet kunnen. Ik vraag me af op welke manier, maar daar moet ik nog even over nadenken, twee buitenschoolse opvangen in Diemen-Noord naast elkaar zouden kunnen bestaan. Dan heb ik nog een korte vraag over de GGD. Die gaat over de kwaliteitsnormen en onder andere over de vierkante meters. Het programma van eisen is volgens mij nog niet gereed voor de Brede 25
School. Er wordt nu gesproken over een grote ruimte. Is dat al helemaal rond? Daar ben ik wel nieuwsgierig naar. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik denk dat dit de vragen waren voor de tweede ronde. Het woord is aan de heer Grondel. De heer GRONDEL: Dank. Ik kan u mijn waarneming vertellen. Mijn waarneming is dat ik van de scholen hoor dat ze signalen hebben gegeven van, joh kan je niet starten? en dat Popey aangeeft dat ze dat pas doet als ze zeker weet dat een groep bijna vol is. Dat zou ik ook logisch vinden. Ik neem alleen waar dat Popey nu zegt dat ze een vierde groep wil starten. Meer kan ik niet zeggen. GroenLinks heeft geen inbreng gehad. Eerlijke kans. Ja dat klopt. Maar als huisbaas hebben wij maar één kant te bieden, en dat is de Brede School. Het enige wat zou kunnen is als De Kinderkorf zijn vierde groep op het Gruttoplein terugtrekt om in te trekken in de nieuwbouw Kinderkorf, dat daar een plekje te huur zou komen. Dat heb ik ook al eerder gemeld. Dat is ook de enige ruimte die ik ken in Diemen-Noord die vrij komt. Zijn er wellicht andere mogelijkheden, dan moeten we wellicht wat met het bestemmingsplan doen, bijvoorbeeld een woning aanpassen. Dat is dan een onderzoek waard. Mevrouw Polsbroek, het kan gewoon dat er meer BSO’s zijn. We hebben nu Catalpa. Kind en Co draait ook al. Er zijn gemeentes met heel veel BSO’s. Als ze wat groter zijn natuurlijk, maar dat kan dus best. Maar ouders hebben de keus en dat blijft ook gewoon zo. Dat is natuurlijk ook wel een uitkomst. Wat dat betreft misschien wat ironisch, maar mevrouw Heleen van Kuijk zei, ouders moeten toch kunnen kiezen. Maar tot nu toe konden ze niet kiezen in Diemen-Noord. Mevrouw HAAK: Zijn er voorbeelden van Brede Scholen waarin twee BSO’s samenwerken met twee scholen? De heer GRONDEL: Alles is mogelijk, maar ik ken het niet. Er zijn er inmiddels honderd in Nederland denk ik. Het zou zo maar kunnen. Het lijkt me niet zo handig in één gebouw. Maar het zou kunnen. Mevrouw HAAK: Er zitten ten slotte ook twee scholen in. De heer GRONDEL: Ja alles kan. Dan de vraag of de GGD het huidige programma wel al getoetst heeft. Nee. Ze zullen moeten toetsen op het ontwerp. Maar de verantwoordelijkheid in deze fase ligt dus bij de aanbieder. Die heeft volgens mij veertig plekken BSO’s, ook in veel Brede Scholen. Die zegt: wij vinden dat het binnen onze eisen past. Dus het zou schokkend zijn als de GGD dat niet goed zou vinden. Het is natuurlijk wel zaak om niet te wachten tot het gebouw er staat en dan de GGD te laten komen kijken. Dat lijkt me helder. De VOORZITTER: Dank. Ik stel voor dat we de discussie over Popey nu sluiten, en dat we de discussie over de Brede School, een algemener geheel, nu starten. Wie zouden daar over het woord willen voeren? Meneer Mulder, ga uw gang. De heer MULDER: Wij staan voor een wat vreemd verzoek. Tijdens de begroting hebben we het College de ruimte gegeven om het proces wat voorligt eigenlijk in gang te zetten. De wethouder is naar mijn optiek, namens de VVD, zo verstandig om dat even te toetsen hier in de raad. Zeker gezien de financiële situatie van de gemeente op dit ogenblik en het document dat alle fracties in hun bezit hebben gekregen. Mijn vraag aan de wethouder is, negen ton is natuurlijke een enorm bedrag als wij nog niet precies weten hoe de financiële situatie van de gemeente de komende jaren eruit gaat zien. Wij kunnen eigenlijk geen risico meer lopen naast 26
de risico’s die deze gemeente op dit ogenblik toch al draagt. Het kan niet zo zijn dat wij als gemeente op dit ogenblik een besluit nemen over negen ton, waarvan we later zeggen, jammer dat moeten we maar even afschrijven maar de Brede School gaat niet door. Waar we het vanavond over hebben is, wethouder verbeter mij als ik het verkeerd zie, dat we impliciet met de Brede School gaan beginnen of niet. En dan is het voor de VVD erg belangrijk hoe de ouders hier tegenaan kijken, de weerstand die er mogelijk is tegen de plek, de locatie en de samenvoeging van twee scholen. Maar met name de financiële risico’s die daarmee samenhangen. Dat zijn mijn belangrijkste vragen op dit ogenblik. Hartelijk dank. Mevrouw PIETERSEN: Ik ga niet herhalen van de heer Mulder deels heeft gezegd over de financiële risico’s. Tot mijn verbazing heeft er wekenlang een bord gestaan. Die is sinds een aantal dagen weg. Maar goed, dat heeft dan niet een school betroffen. Maar wat mij verbaast in dit verhaal, als ik het overzicht zo zie, dan is er ontzettend vaak groot staat onder kans als het bestemmingsplan het toelaat. Is het niet zo dat je eerst een wijziging in het bestemmingsplan aanvraagt alvorens een plan te gaan ontwikkelen om tot een Brede School te komen? Dat weet ik dus niet. Dat is mijn vraag. Mevrouw HAAK: Dank. Ik ben het zelden zo eens geweest met de VVD. Wij hebben van meet af aan gepleit voor een brede peiling in Diemen-Noord. Niet alleen voor wat de ouders willen, maar ook de toekomstige ouders, mensen die in de buurt van de scholen wonen. Een consequentie van nu ja tegen de Brede School zeggen, is dat de plek waar de schooltjes nu staan voor woningbouw gebruikt gaan worden. Dat tast het hele karakter van de wijk aan. Wij hebben destijds gepleit voor de ontwikkeling van een alternatief van uitbreiding van de scholen op de bestaande locaties om ze geschikt te maken voor BSO en kinderopvang en wijkgerichte activiteiten. Nu blijkt dat er twee BSO’s zijn, is dat misschien nog wel een veel betere optie. Ik denk dat een architect daar best een leuk plan bij zou kunnen ontwikkelen. Ik vind het van groot belang dat de hele buurt gehoord over wordt wat nu precies de voorkeur heeft van de ouders en de omwonenden. Zeker omdat de locatie van de beoogde plek zo dicht bij de snelweg is, is onze stellige indruk dat het wel eens zou kunnen zijn dat de buurt daar geen voorkeur voor heeft op die plek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel. Kort. Als PvdA-fractie hebben wij indertijd ingestemd met een onderzoek naar de mogelijkheden voor een Brede School in DiemenNoord. Ik denk dat zo’n aanpak toekomst heeft hier in Diemen. Meneer Mulder had het al over de financiële consequenties. Dat is natuurlijk een belangrijk punt om daar nu ook weer aandacht aan te besteden. Ik wil het College met name op het hart drukken, gezien het bedrag moet het gewoon, dat er ook echt aan de aanbestedingsprocedure goed aandacht wordt besteed. Maar ik wil ook wel meegeven, ik ben even van mijn apropos. We kunnen wel iedereen in Diemen-Noord naar zijn of haar mening vragen over het al dan niet plaatsen van een Brede School, maar ik denk dat de beslissing uiteindelijk toch bij de raad komt te liggen. Zoveel mensen, zoveel meningen zullen er ook wel zijn op een gegeven moment. Dat wilde ik even als tegengeluid naar de SP laten horen. De heer SMIT: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Allereerst wil ik het College graag danken voor het duidelijke stuk. Ten tweede wil ik zeggen dat wij wel voor een Brede School zijn in Diemen-Noord en ook wel voor het huidige voorstel, de huidige denkrichting als ik het zo mag noemen. Ik wil wel even reageren op de VVD. Ik ben bang dat als je de denkrichting van de VVD volgt, dat je dan in een vicieuze cirkel belandt. Als je het niet probeert geef je het geld niet uit, maar als je het niet probeert heb je ook weer geld verspeeld, tussen haakjes, aan de kwartiermaker. 27
De heer MULDER: Ter interruptie. Ik heb altijd één ding in mijn leven geleerd, en dat is bezint eer men begint. Misschien zou het gezien de financiële situatie waarin deze gemeente zich verkeert heel scherp op je netvlies moeten staan. Ik neem aan dat GroenLinks ook niet plotseling een paar miljoen gevonden heeft. Ik wil GroenLinks op het hart drukken om eerst na te denken voordat zij dingen doen. De heer SMIT: Dank u wel. We hebben al geld gereserveerd voor deze Brede School. Bovendien, als ik naar de lange termijn kijk, dan weet iedereen, nou niet iedereen, maar er is in ieder geval wel bekend gemaakt dat de originele gebouwen van ’t Palet en De Duif die volgens mij in de jaren negentig zijn gebouwd, heel slecht zijn gebouwd. Als ze het nog vijftien of misschien twintig jaar willen laten staan, dan is misschien wel twee keer een hele dure opknapbeurt nodig. Dat kost ook veel geld. Dat zou de gemeente ook moeten betalen. Dan wil ik net als de PvdA graag reageren op wat de SP zei over de brede peiling in DiemenNoord. Ik vraag me ook af of hoe zinnig dat is. Het is financieel heel belangrijk wat we gaan doen. Dus elke Diemense burger gaat er over. Dus dan kan je het ook in heel Diemen gaan peilen. Dat is een beetje gek. Ik kan een beetje flauw zijn. Je hebt daar eens in de vier jaar verkiezingen voor. Dan kunnen de burgers bekijken, wie is voor dit plan en wie is tegen. Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Het voorgaande College heeft sterk ingezet op wijkgericht werken. Tot nu toe ging het altijd over of het gras niet tussen de tegels weggehaald moest worden. Als er nu zoiets belangrijks staat te gebeuren als het oprichten van een groot gebouw bij de ingang van een wijk wat de hele infrastructuur van de wijk eigenlijk verandert. Het gaat om een bestemmingsplanwijziging die grote consequenties heeft. Ik laat mij als raadslid heel graag leiden door wat de mensen die daar wonen daarvan vinden. Ik vind dat je dan inspraak moet organiseren voordat je een ton in de uitwerking van één plan hebt gestoken. Dan ga je gewoon eerst fatsoenlijk peilen en verschillende plannen uitwerken. Dan leidt de inspraak ook nog ergens naar en dan is het niet alleen een procedure die nu eenmaal is opgelegd door de wetgever en die alleen maar leidt tot we hebben alles gehoord maar we doen het lekker niet. De heer SMIT: Toch wil ik stellen dat de bewoners in Diemen-Centrum en Diemen-Zuid ook een zeker belang hebben. Ik denk niet dat u bent voor een brede peiling over heel Diemen. Zeker niet als we overal een Brede School neer gaan zetten. Nog een laatste punt. De SP heeft wel vaker kritiek gehad op deze locatie. Ik wil dat aan een kant toch ontkrachten. Ik denk dat je toch naar meerdere vervuilingsbronnen moet kijken in Diemen-Noord. Ik denk dat het Amsterdam-Rijnkanaal nogal eens onderschat wordt in het bestemmingsplan. Als je die er ook nog bij wilt nemen, dan zou ik toch echt geen plek weten in Diemen-Noord die niet of te dicht bij het Rijnkanaal ligt of bij de snelweg. Daarom denk ik dat het niet zo’n slechte plek is. Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Bij het onderzoek waar veel inwoners aan hebben meegedaan van Milieudefensie en waar ook de SP aan heeft meegewerkt, zijn metingen gedaan en daar blijkt duidelijk dat binnen 100 meter voorbij de snelweg het echt veel sterker vervuild is dan 200 of 300 meter er van af. Mevrouw PIETERSEN: Dan wil ik toch nog wel een opmerking maken als Democratisch Diemen. Mevrouw PIETERSEN: Democraten 66. Laat dit maar de moeheid zijn en de jaren of zo. D66 ja. Ik verbaas me er toch over dat er zo weinig wordt gesproken over een stukje 28
voorlichting aan de omwonenden. Ik deel de mening van een aantal anderen dat je geen 26.000 mensen om toestemming kan vragen om iets te doen in je gemeente. Maar dit behelst toch wel een hele grote ingreep in een wijk. Op zijn minst kun je een voorlichtingsavond organiseren alvorens met de plannen te beginnen. Waarschijnlijk heeft u dat al gedaan. Maar ook gedurende dit hele proces zou je toch wat betere voorlichting kunnen organiseren. Mevrouw POLSBROEK: Ter interruptie. Mevrouw PIETERSEN: Ik had verwacht dat u zou reageren. Mevrouw POLSBROEK: Mevrouw Pietersen. Er zijn diverse voorlichtingsavonden geweest. Ik neem aan dat die ook nog voort zullen gaan. Maar in ieder geval zijn er al een paar geweest. Mevrouw PIETERSEN: Dat verbaast me dan. Dat had de mevrouw van de SP dan moeten weten. U doet net alsof er geen inspraak is geweest. Mevrouw HAAK: Inlichting is niet hetzelfde als inspraak. De VOORZITTER: Mevrouw Pietersen, ik stel voor dat we de wethouder het woord geven om de vragen te beantwoorden. De heer GRONDEL: Dank. Ik heb wel enige behoefte om weer even terug te brengen waar we het over hebben. We hebben in de raad in januari vorig jaar een principebesluit genomen, wij willen dat u de plannen uitwerkt. Er was een grote meerderheid in de raad. Niemand was toen voor een buurtreferendum. Ik vond dat de heer Smit wel een mooi betoog had. We hebben toevallig net verkiezingen gehad. Bijna alle partijen hebben zich vóór de Brede School uitgesproken in het verkiezingsprogramma. Ik zou dus zeggen dat het draagvlak voor die beslissing door de bevolking niet is onderuitgehaald. In de notitie in februari hebben we toen gezegd dat er drie dingen nodig zijn om definitief door te gaan met de Brede School. Één, een intentieverklaring ondertekend door alle partners. Daar hebben we het voor een deel over gehad vanavond. Die komt er op zeer korte termijn. Twee is geld. In de begroting die we in november hebben vastgesteld heeft de raad het geld beschikbaar gesteld. Dus de Brede School is gedekt. Er is geen extra geld voor nodig, het is gedekt. Ten derde een bestemmingsplan. Ik heb ook altijd op de informatieavonden die we gehad hebben aangegeven dat een bestemmingsplan een belangrijke ultieme toets is vanuit de bevolking of vanuit belangen of vanuit feiten en dat het een argument is om het niet te doen. Het is niet aannemelijk maar het zou kunnen. De bestemmingsplanbeslissing van de raad is de laatste goal om te zeggen dat we het nu echt gaan doen. Maar het is wel een gefaseerde goal, want je kunt natuurlijk geen dingen gaan voorbereiden als je niet weet of je geld hebt en of je een draagvlak in de raad hebt en dat er bij de partners een draagvlak is. Wat is nu het punt waar we zitten? De VVD gaf het secuur aan. Bij de begroting heeft de raad toestemming gegeven om geld uit te gaan geven voor de voorbereiding van het plan. Dat hebben we uitgewerkt. Wat hebben we nu nodig in de komende fase? Toen dacht in, ik vind het wel een beetje veel. Het is overigens 10% van de bouwsom om het maar even in verhouding te zetten. Maar dat vind ik wel iets wat de raad serieus moet weten. Ik heb natuurlijk ook na zitten denken, dat is een stap verder dan deze notitie, over hoe we zorgen dat we geen beslissing gaan nemen of dingen gaan doen waarvan je op een bepaald moment vraagt of het wel verstandig is geweest. We zitten in een rare cirkel. We kunnen het bestemmingsplan niet voorbereiden als we deze uitgaven voor een deel niet gaan doen. Dan moet er een luchtkwaliteitsonderzoek zijn, we 29
moeten een geluidsonderzoek doen en we zullen aan de bevolking moeten presenteren wat er ongeveer komt. Discussies over bouwhoogtes en discussies over de vorm van het gebouw zijn nodig om een serieuze inspraak te hebben en mogelijkheden van beroep en bezwaar handen en voeten te geven. Dus we moeten een heleboel van dit soort dingen doen, want anders kan je nooit die definitieve beslissing nemen om het echt te gaan doen. Maar ik denk wel, dat staat in het stuk maar ik wil het nu expliciet bespreken, dat we dat gefaseerd moeten gaan aanpakken. Er zitten een stuk of zes, zeven fases in de voorbereiding die we nu gaan doen. Er zitten fasedocumenten bij het College in de procedure. In die fasedocumenten wordt steeds geakkoordeerd dat het goed is wat gedaan is en dat we verder gaan naar de volgende fase. Dat voornemen staat er in en ik wil explicieter maken dat we dat elke keer naar de raad ter kennisgeving brengen. Dan kan de raad aan de handrem trekken als ze zegt, in het kader van ontwikkelingen willen we nu helemaal stoppen of even temporiseren. Dat kan altijd. Dat moeten we denk ik nu keihard toezeggen. Dan kunt u dus via de fasedocumenten elke keer toetsen of we nog in een reëel pad zitten. Als de raad zou willen besluiten dat we er nu helemaal mee stoppen, dan hebben we natuurlijk al een deel van het geld uitgegeven want er wordt al aan gewerkt. Maar dat is niet het belangrijkste. Dan beslis je eigenlijk dat we naar een ander scenario terug moeten, namelijk restauratie van de huidige gebouwen. Niemand weet hoeveel dat gaat kosten. Het bedrag dat nu in de begroting zit, is een genormeerd bedrag voor groot onderhoud. De VNG-rekenregels zijn op onze verordening toegepast en het is dat bedrag. Dat is niet op basis van een opname van de gebouwen. Dat is zeker niet op basis van ambities om de gebouwen uit te breiden met bijvoorbeeld BSO. Met enig gezag schat ik zo in dat het duurder is dan we nu in de begroting hebben. Meneer Smit zegt ook terecht, dat hebben we ook besproken in maart, dan hebben we over twintig jaar een veel groter bedrag nodig om de scholen alsnog een enorme opknapbeurt te geven. Want het is een tussenopknapbeurt waar we nu mee zitten. Daarom hebben we met elkaar gezegd, alles afwegend, het is niet verstandig om dit te doen. Het is zowel financieel niet onverstandig om dit te houden als inhoudelijk heel verstandig dat we het Brede Schoolplan zo’n goed idee vinden. Dus dat is wel iets om te beseffen, ook in de discussies over wat je aan eventuele besparingen zou willen doen. Het is wellicht een besparing maar het beperkt de besparing zeker niet. De acht miljoen die we nu hebben, want de helft was al gereserveerd voor het grote onderhoud, en het onderhoud wordt duurder dan die elf. Dat wil ik u meegeven. Natuurlijk is het aan de raad om op een gegeven moment te zeggen dat we het niet gaan doen. Dat kan altijd, het is uw bevoegdheid. Maar dat is een element om erbij te betrekken. Het College is er erg voor om gewoon te zeggen dat we doorgaan. Het is op gang gezet en het is zowel naar de omgeving als naar de scholen toe natuurlijk inhoudelijk van zeer groot belang dat je er niet in gaat wapperen. Maar er zitten handremmogelijkheden in als er op grond van nieuwe feiten of overwegingen in de raad gezegd wordt dat we het niet doen. Dan is er wel een deel van het geld uitgegeven, maar je bent niet die negen of acht ton kwijt. Even kijken of ik daarmee met een globale greep alle vragen heb gehad. Misschien nog even de vraag van D66. Ik herken het gevoel zo sterk. Toen wij begonnen met bestemmingsplanprocedures in de zeventiger jaren, overigens mede onder impuls van D66 die probeerde om burgers op die manier handvatten te geven bij allerlei grote besluiten, was de theorie: je maakt eerst een bestemmingsplan en dan ga je een bouwplan maken. De werkelijkheid in Nederland is sinds een jaar of vijftien volstrekt andersom. Je maakt eerst een bouwplan en dan maak je het bestemmingsplan eromheen. Daar ben ik niet zo van, maar het is wel zo. In dit geval is de definitieve toestemming om een bouwplan te maken wat nu in strijd met het bestemmingsplan zou zijn, alleen maar mogelijk als je een bestemmingsplan hebt gemaakt. Mevrouw PIETERSEN: Laat ik de vraag anders formuleren. Ik wil absoluut niet de indruk wekken dat D66 tegen de bouw van de Brede School is. Integendeel. Maar hoe groot acht u de 30
kans dat het er niet doorheen komt? Dat het bestemmingsplan dusdanig moet worden gewijzigd dat het niet toelaat om daar een school te gaan bouwen? De heer GRONDEL: Wij zijn ervan overtuigd, op grond van de verkenningen die we hebben laten doen, dat het kan als de raad besluit om het te laten doen. Het is een wijziging van het bestemmingsplan wat nodig is. Het gaat overigens mee in de totale wijziging van het bestemmingsplan Diemen-Noord die nu aan de orde is. Dus we hoeven er niet een specifiek apart bestemmingsplan voor te maken. Dat is ook wel goed, want dan kan je de integrale weging ook in de wijk goedmaken. De terechte opmerking van de SP wat betreft de beslissing om woningen te gaan bouwen op de huidige locaties. Maar er is geen reden om aan te nemen dat het niet kan. We hebben natuurlijk met name het geluid en de fijnstof grof verkend. Anders waren we er nooit aan begonnen. De VOORZITTER: OK. Is er behoefte aan een tweede termijn over dit onderwerp? De heer GRONDEL: Een opmerking die ik nog vergeten ben. De aanbestedingsvraag van de PvdA. We hebben natuurlijk de lessen van de Meridiaan meegenomen. Het is ook in het plan van aanpak benoemd. We gaan met een andere vorm van aanbesteding werken waarbij we met de aannemer samen het definitieve bestek gaan maken en niet zoals nu een architect een bestek laten verzinnen en dan allerlei ingewikkelde vloeren laten bedenken en achteraf bedenken of het wel handig was en of het wel betaald kan worden. We proberen ook nadrukkelijk met ondersteuning van professionals de aanbesteding zo zorgvuldig mogelijk en in ons eigenbelang zo goed mogelijk te doen. De VOORZITTER: Meneer Mulder. De tweede termijn. TWEEDE TERMIJN De heer MULDER: Dank voor de beantwoording. Twee punten. Hoeveel geld zijn wij kwijt als wij vernemen van u of de school op die plek mag staan? U zegt dat u een aantal voorbereidingen gaat treffen. Daar gaat u geld aan uitgeven. Op een gegeven ogenblik komt er een aantal rapporten uit. Stel dat uit één van die rapporten blijkt dat de school op die plek gewoon niet mag staan. Hoeveel geld zijn we dan kwijt? Dat vindt de VVD een belangrijk aspect. Het tweede aspect, de VVD is het inderdaad niet heel vaak eens met de SP, maar soms toch wel een klein beetje. We beschrijven niet helemaal de beargumentering van de SP maar toch. Als nou een onderwerp zich leent voor een stukje burgerparticipatie dan is dit het wel. De VVD is er wel voor om te kijken op wat voor manier het College omtrent dit onderwerp een stukje burgerparticipatie mogelijk kan maken. Met andere woorden, betrek de burgers van Diemen-Noord en de direct omwonenden om te kijken wat zij ervan vinden. Direct betekent toch wel in een behoorlijke straal en niet alleen de eerste rij woningen. Diemen-Noord gaat toch wel een lichte gedaanteverandering tegemoet als dit gaat gebeuren. Een stuk burgerparticipatie vindt de VVD belangrijk. Wat wij nog even als derde stukje belangrijk vinden, kan bij deze fasering ook een wat directere planning komen? Dat is ons ook nog niet helemaal duidelijk. Wij vinden het wat te grof. Wij willen het ook wat in tijd gepland hebben. Tot zover. Mevrouw HERDER: Dank u voorzitter. Ik wil aan de wethouder vragen of er al is onderzocht wat de kosten van de renovatie zijn van de scholen.
31
Mevrouw HAAK: Ik wil even rechtzetten dat wij nooit om een referendum hebben gevraagd. Wij denken ook aan, net als de VVD, participatie in de zin van wijkgericht werken. We hebben nooit om een referendum gevraagd. We hebben gezegd, betrek het in het wijkgericht werken en hoor in ieder geval de oudercommissies. Er zijn gewoon partijen die je al veel eerder had kunnen betrekken bij de richting die je op wilt. We hebben ook van meet af aan gezegd, het concept Brede School zit niet in een gebouw. Het zit hem in de manier waarop je werkt. We willen graag eerst zien dat de scholen hier stappen in zetten en dat de samenwerking vorm krijgt alvorens wij in gaan stemmen met de voorbereidende fase van de planning. Wij zullen dan ook straks tegen stemmen. De heer ISRAËL: Er is hier nog iets niet behandeld, en dat is iets waar we wel uitermate nieuwsgierig naar zijn. Dat is het beheerstatuut, hoe het gebouw beheerd gaat worden. Het zijn twee openbare scholen van ongelijke culturele afkomst om het zo maar te zeggen. Ik vind het dan wel heel belangrijk om te weten hoe het gaat gebeuren. Ik hoef het niet nu te horen. Maar ik denk dat het wel aandacht moet hebben in het vervolg. De VOORZITTER: Het wordt meegenomen als punt van zorg. Zijn er nog andere fracties die het woord willen voeren? Meneer Eerkens. De heer EERKENS: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Ik ben wat verbaasd over de nadruk die opeens komt voor de participatie als er een school in Noord wordt gebouwd. Uiteraard worden alle geledingen bij het overleg betrokken. Dat lijkt me ook heel goed. Het is een soort condito sine qua non zou je kunnen zeggen. De heer MULDER: Ter interruptie. Mevrouw HAAK: Zouden we het in koor doen? Vindt u niet dat we terug zouden moeten gaan omdat dat we daar zo’n groot bedrag in steken? De VOORZITTER: Meneer Mulder misschien nog een nuance? De heer MULDER: De nuance zit hem in het kader dat ik me afvraag waar GroenLinks vandaan haalt dat alle geledingen altijd helemaal betrokken zijn. Als ik alle stukken lees, dan is dat niet het geval. Ik ben zeer benieuwd waar u dat nu vandaan haalt. De heer EERKENS: Eerlijk gezegd ga ik ervan uit dat het gebeurt. De heer MULDER: Ter interruptie. U moet toch weten, zeker met uw vakgebied, dat aannames levensgevaarlijk zijn. Controle is in dit kader beter. Als ik het van een iemand verwacht had dan was u het wel. De heer EERKENS: Ik hoop u in de komende jaren niet meer teleur te stellen, of een aantal keren wel. Maar waar ik eigenlijk naar toe wilde, is dat we toch niet zo’n heel groot dorp zijn. Dit is een hele fijne plek om met elkaar te overleggen. Door de suggestie te wekken dat je in Diemen-Noord die mensen erbij moet halen en in Diemen-Zuid de mensen uit Diemen-Zuid, moet je je afvragen bij welke aspecten je ze er wel en waar niet bij moet halen. We zijn niet zo’n groot dorp. We kunnen hier best ook mensen ontvangen en met elkaar over de onderwerpen spreken. Dat wilde ik even naar voren brengen.
32
Mevrouw HAAK: Ter interruptie. U spreekt zich dus eigenlijk uit tegen het wijkgerichte werken dat door uw partij mede is vorm gegeven in de afgelopen periode? De heer SCHOLTEN: Ter interruptie. Ik denk dat de heer Eerkens zich uitspreekt tegen uw opvatting over wijkgericht werken. De VOORZITTER: Kan het zo zijn dat de PvdA nog een inbreng heeft over het onderwerp waar we het over hebben? De heer Scholten. De heer SCHOLTEN: Mevrouw de voorzitter, ik zou wel willen maar het onderwerp wordt steeds breder gemaakt. De VOORZITTER: Daarom wil ook maar weer even terug. Ik geef het woord aan de heer Grondel. De heer GRONDEL: Anders haal ik hem weer hier naar toe hoor. De vraag van de VVD was wat we denken uitgegeven te hebben op het moment dat je tegen de muur aan zou lopen dat het niet zou kunnen. De aanname van de start is natuurlijk geweest dat het niet zo is. Anders waren we natuurlijk niet begonnen. Het gaat om het moment waarop je zegt, we hebben nu zoveel gedaan dat je de onderzoeken hebt. Ik denk dat we dan halverwege zijn. Dat is dus vier ton. Dan heb je een voorlopig ontwerp en dat heb je nodig voor al die onderzoeken en dat soort zaken. De heer MULDER: Ter interruptie mevrouw de voorzitter. Een hele korte verduidelijkingsvraag. Dan heeft u het ontwerp. Bedoelt u dat we dan ook de luchtmetingen binnen hebben? De heer GRONDEL: Dat zijn allemaal metingen zoals u begrijpt. Lees Diemer Info, daarin staat een heel goed stuk over hoe het allemaal werkt. Die heb je op basis daarvan. Maar dat kunnen we dus met de faseringen met elkaar bespreken. Is er de mogelijkheid om het te vertragen met de voorbereiding van het bouwplan? Dat betekent vertraging in het bouwplan. Waar we nu op plannen is dat het bouwplan ongeveer klaar is op het moment dat het bestemmingsplan klaar is. Dan heb je een bestemmingsplan, bam een bouwplan, door en dan bouwen. Als u zegt, dat wil ik niet, we moeten stoppen na het voorlopig ontwerp, dan kan dat. Maar dan betekent het dat je de hele boel vertraagt en dat de scholen blijven staan. Het probleem met Kinderkorf blijft dan nog een tijdje in de lucht hangen. Dat is de afweging die we steeds kunnen maken. Maar ik zou u adviseren om vast te houden aan de keuze die we hebben gemaakt en zeggen, tempo maken. We morgen zorgen dat we de school op het moment dat we er aan toe zijn ook feitelijk kunnen gaan bouwen. Als er op grond van andere overwegingen dan dit verhaal zelf reden is om te vertragen of te stoppen, dan kan dat. Dan het punt van de participatie. Ik hoor dat de SP nooit voor een referendum gepleit heeft. In mijn geheugen hangt iets anders, maar dat geeft niet. We zijn het volgens mij allemaal met elkaar eens dat het van groot belang is om mensen op een nette manier hierbij te betrekken. We hebben een informatieavond gehouden, we hebben een burgerpanel. U heeft brieven ontvangen van de beide ouderraden van de scholen dat ze vóór zijn. Dus de ouderraden zijn betrokken. Met de schoolbesturen hebben we gepraat over het grote belang van een goed communicatieplan om met name betrokkene in de school, docenten, ouders, kinderen, maar ook de omgeving goed bij dit proces te betrekken. Dat deel ik volstrekt. Ik denk alleen dat je geen veto geeft aan zo’n proces want dan heb je een soort referendum. En de verkiezingen zijn volgens mij een uitgangspunt geweest. Niemand heeft dit als item gekozen om een hele 33
andere uitslag tot stand te brengen, maar betrokkenheid en investeren in het draagvlak is van groot belang. Dat deel ik volkomen. De vraag van Leefbaar Diemen over kosten heb ik net beantwoord. We hebben een normering. Je haalt uit de normen wat zo’n renovatie zou kosten. Een van de redenen waarom we hieraan zijn begonnen is dat als je op basis van de staat van de gebouwen een plan zou maken wat er moet gebeuren, dan kan je rustig aannemen dat het veel duurder wordt dan volgens die normering. Maar die is natuurlijk niet gemaakt, want dat zou ook weer geld kosten. Mevrouw HAAK: Ter interruptie. Veel duurder worden? Dat is ook bij plannen voor de nieuwbouw. De Meridiaan heeft uiteindelijk ook forse overschrijdingen gekend. De heer GRONDEL: Dat ging om een faillissement van een aannemer. Mevrouw HAAK: Nou ja, dergelijke risico’s loop je altijd. Ook bij dit project. De heer GRONDEL: Dit is een misverstand. Ik heb het niet over de risico’s. Ik zeg, we hebben op grond van normen berekend wat de renovatie zou kosten. Omdat de staat veel slechter is dan de normen weet je dat het duurder wordt. Hoeveel dat is hebben we niet uit laten rekenen want dan moet je een ontwerp laten maken en dat is zonde van het geld want we gaan iets anders doen. Het kost ongeveer vier miljoen euro volgens de normen en het zou meer kosten als we het ook echt zouden gaan doen. Democraten Diemen. We zijn druk aan het werk op basis van de manier waarop we het bij de Meridiaan gedaan hebben met een beheersconstructie. Ik ben het helemaal met u eens, dat is een heel essentieel element in een succesvolle Brede School. Want als we elkaar de tent uit gaan vechten dan heb je een slechte zaak. Daar zijn we druk over aan het praten. U krijgt dat natuurlijk ter kennisname langs. GroenLinks heeft vooral een debat gevoerd en vraagt niet om een reactie op dit moment. Oh sorry, de planning. De planning zit in de stukken, pagina 15. De heer MULDER: In de planning van die acht ton mis ik dan een tijdsplanning. Daar heb ik het over. Dus graag daar een tijdsplanning op. De heer GRONDEL: Bedoelt u tijdstip? De heer MULDER: Ja. De heer GRONDEL: Wat we daar dus aangegeven hebben is dat er een streep loopt onder het voorlopig ontwerp. Wanneer dat dan precies is. Zomer 2010. De heer MULDER: U stelt net in uw discussie dat wij een aantal tussendocumenten gaan krijgen. Aangezien wij het College graag een SMART-formulering willen meegeven, zoals het College een aantal keer aan ons gevraagd heeft, wil ik hem ook graag voor u SMART maken. Namelijk op welke data krijg ik die verschillende fasedocumenten van u? U stelt dat net voor. Ik neem aan dat u daar ook data bij kunt noemen. De heer GRONDEL: Dit zijn natuurlijk indicatieve data. Een planning doe je om te weten wanneer je afwijkt zeg ik altijd. Als een architect zegt, het is wat ingewikkelder en het duurt een maandje langer, dan duurt het gewoon een maandje langer. Ik ga dus niet zeggen wanneer u die fasedocumenten krijgt. Dat hangt af van de afronding van een fase. Hier staat de timing van de fases. Er is dan ook niet meer uitgegeven want het hangt van die fase af. Bij het
34
schema kunt u krijgen wanneer wij denken in welke fase u de fasedocumenten krijgt en dan is uw vraag hopelijk beantwoord. De heer MULDER: Graag. Daarnaast heb ik nog twee opmerkingen. De burgerparticipatie. U geeft voor mij niet met duidelijke woorden aan wat u daar nu precies mee gaat doen. Ik zou van u wat concreter willen vernemen wat u daar nu echt onder verstaat. Een beetje draagvlak creëren, een bijeenkomstje organiseren, een briefje sturen. De heer GRONDEL: Ter interruptie. Wat verstaat u eronder? De heer MULDER: Bijvoorbeeld dat u een of twee bijeenkomsten organiseert. Dat moet een open discussie zijn. Dat u misschien een inventariserende enquête houdt wat mensen vinden. Niet bindend, maar wel dat wij als raad informatie krijgen. De heer SCHOLTEN: Kunt u aangeven of dat over een gebouw gaat of over het concept Brede School of over Popey? Welke onderwerpen wilt u graag behandeld zien in die brede enquête? De heer MULDER: We hebben het nu in eerste instantie over het gebouw. Volgens mij hebben we het onderwerp Popey net afgesloten en over het concept Brede School hebben we het vanavond nog niet gehad. De heer SCHOLTEN: U roept dus het College op tot een heldere, transparante procedure bij de voorbereiding en vaststelling van het bestemmingsplan? De heer MULDER: Volgens mij heb ik net volstrekt helder gezegd wat ik daaronder versta. De heer GRONDEL: U komt vanavond met die vraag. Dus als u vraagt wat ik eronder versta, dan zit ik het nu vanavond in een discussie met u te formuleren. Ik heb aangegeven dat er twee processen zijn. Het ene is het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan biedt de sterkste rechten voor burgers die er zijn. Tot en met bezwaarschriften aan toe. Die wil je voorkomen, dus je gaat in de voorbereiding zo goed mogelijk werken. We hebben een informatieavond gegeven. We hebben toegezegd dat er meerdere informatieavonden gegeven zouden worden over het gebouw. Natuurlijk gaan we ook met mensen in discussie over wat daar speelt. Uiteindelijk is het uw beslissing wat we daarmee doen. We betrekken omwonenden, maar wat mij betreft spelen de scholen en vooral ook de ouders daar een rol in. Het gaat niet alleen om de omwonenden, het gaat ook om de mensen die het gebouw gebruiken. Dat is één. Als u het op prijs stelt kunt u in de voorbereiding zien hoe we dat willen invullen. Een tweede is de inhoud. Dat is natuurlijk vooral een kwestie van scholen en partners. Overigens vind ik dat net zo belangrijk. Ook daar moeten de ouders het idee hebben dat het een goed plan is en dat ze erbij willen horen. Dat is ook opbouwen, want er zijn natuurlijk ook veel zorgen. Als je iets verandert dan denken mensen dat het nooit goed kan zijn. De praktijk moet zich bewijzen. Het aardige is dat het concept wordt getest in de Brede School Sniep. Mensen kunnen ook kijken hoe het kan werken. Er kan een discussie over zijn, want met name het concept is niet in beton gegoten. Dat kan veranderen, ook op basis van ervaringen. We hebben het zo bedacht maar als het niet goed gaat doen we het anders. Maar dat kan je beter ook in de voorbereiding testen. Dat vind ik in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de partners en niet van ons. Met die twee aspecten gaan we aan de slag. U krijgt te zien hoe we dat aan de vork prikken.
35
De heer MULDER: Ik heb nog een allerlaatste vraag. De VOORZITTER: Als allerlaatste, daarna wil ik dit punt afronden. De heer MULDER: Dat hangt van andere partijen af. Ik stel net de vraag wanneer we weten bij welk bedrag we weten of de school daar mag staan. Dan gaat het mij vooral om milieutechnische en gezondheidstechnische redenen. Wat de VVD namelijk niet wil is dat wij straks acht ton kwijt zijn en dat we dan horen dat het daar niet mag. Mij bekruipt dat gevoel op dit moment. U zegt gewoon tegen mij op dit ogenblik, bij viereneenhalve ton weet u of die school daar mag staan of niet. De heer GRONDEL: Ik heb gezegd dat wij op basis van voorlopig ontwerp die onderzoeken presenteren. Nogmaals, het College is er niet voor om dan te stoppen. Als u zegt dat u dan wilt stoppen en dat het dan afgerond moet zijn, dan kan dat. Maar dan vertraag je dus de bouw van de school. De heer MULDER: Wij begrijpen elkaar verkeerd. De heer GRONDEL: Ik kan niet in detail zeggen hoe het precies zit, maar dat kunnen we nader uitzoeken. De onderzoeken zijn onderdeel van de bestemmingsplanprocedure. Die kunnen natuurlijk best eerder naar buiten komen voordat het hele bestemmingsplan naar voren komt. We kunnen kijken of we dat aan u kunnen rapporteren. Dan maken we gewoon een afspraak. Eerlijk gezegd zou ik dat ook zonder uw vraag doen als ik erachter kom dat een onderzoek op tafel ligt waarin staat dat het allemaal niet kan. Dan ga ik niet met mijn kop in het zand vrolijk verder. Dat lijkt me duidelijk. Dat is een bestuurlijke verantwoordelijkheid die je gewoon moet nemen. Als u zegt, doet u mij toezegging dat zodra uit onderzoek blijkt dat het niet kan, dat u dat aan de raad meldt en aan alle handremmen trekt die er te vinden zijn, dan is dat glashelder. Het College zal dat dan zeker doen. We kunnen natuurlijk iets scherper dan nu uitzoeken wanneer we denken dat in deze planning deze onderzoeken er kunnen zijn. Dan kunnen we dat ook meenemen in de fasedocumenten. De heer MULDER: Dat is inderdaad een verzoek. Als u dat zou willen meenemen, heel graag. Nogmaals, zodat er echt geen misverstanden over bestaan. Hoe eerder er duidelijkheid kan komen of die school er wel of niet mag staan, dat is geen politieke keuze maar het hangt af van objectieve feiten, als het aan de VVD ligt geen cent meer. De VOORZITTER: Dank u wel. Ik wil de discussie over dit onderwerp afronden. Er waren sommige mensen in hun opmerkingen waarvan ik begreep dat ze dachten dat we erover gingen besluiten vanavond. Dat is niet het geval. Het College heeft uw vragen beantwoord en uw mening gehoord. Daarmee ronden we dit punt af en dan wil ik vragen of de heer Scholten weer zijn plek als Collegelid in wil nemen. 8. INFORMATIEVE BESPREKING WIJZIGINGSVERORDENING WWB De VOORZITTER: Dan gaan we toe naar agendapunt 8, de informatieve bespreking wijzigingsverordening Wwb. Wie zouden daarover het woord willen voeren? Meneer Eerkens mag als eerste. Dan krijgt u even wat adempauze meneer Mulder. De heer EERKENS: Voorzitter, dank u wel. Ik heb een aantal vragen over het voorliggende stuk. Op bladzijde 1 wordt genoemd dat de administratieve lasten voor de gemeente verder gereduceerd worden als de verordening in werking treedt. Is er duidelijk om hoeveel 36
eenheden FTE dat dan zou gaan in orde van grootte? Een rijtje verderop, bladzijde 3. Er staat “signaal en risicosturing.” Zou het College kunnen aangeven wat daar concreet mee wordt bedoeld? In de raadsvoordracht op pagina 2 wordt genoemd dat voor de startende onderneming geen uitzondering geldt, maar voor de ondernemer die al een tijdje bezig is wel. Als je die twee mensen met elkaar vergelijkt zie je dat voor de startende ondernemer alleen de kosten van levensonderhoud in rekening wordt gebracht en dat voor de ander ook het bedrijfskapitaal wordt meegeteld. Is dat niet een wonderlijke tegenstelling? Is dat niet lastig voor de startende ondernemer? Ook op de raadsvoordracht op pagina 3 wordt gezegd dat de cliëntenraad graag wil dat er zorgvuldig met de afstemming wordt omgegaan. Wanneer wordt dat onderwerp eigenlijk geagendeerd in het jaarlijks overleg? Dan een heel eind verderop, op pagina 13 van de wijzigingsverordening. Het is goed dat er controle achteraf is. We zien natuurlijk ook dat de cliënten tevreden zijn en dat het onderzoek daarop wijst. Krijgen wij ook informatie over deze uitslag te zijner tijd? En als laatste, maar dat is een klein detail. In de verordening op pagina 16 staat “deze verordening kan worden aangehaald…”. Kan worden uitgelegd waarom WIJ, IOAW en IOAZ niet worden opgenomen in deze zin? Dat was het. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Eerkens. Andere raadsleden dan meneer Mulder? Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Ik had bij de raadsvoordracht onder “gevolgen en risico’s” op pagina 1 een vraag. Ik versta mijn eigen woorden niet. De VOORZITTER: Kunt u uw overleg verder voeren in de gang? Mevrouw POLSBROEK: Er staat een zin “Het gecombineerde declaratie- en budgetsysteem voor deze uitkeringskosten is vervangen door een systeem van volledige budgetfinanciering, zoals dit nu van toepassing is voor het Wwb-inkomensdeel. Door de nieuwe wet bundeling inkomensvoorzieningen neemt het financiële risico voor de gemeente toe.” Daar zou ik graag een toelichting op willen wat er precies mee wordt bedoeld en waar het risico dan uit bestaat behalve dan dat het financieel is. Op pagina 3 bij in de inspraak staat het volgende. “De cliëntenraad kan zich vinden in de voorgestelde wijzigingsverordening. Wel wordt aandacht gevraagd zorgvuldig om te gaan met afstemmingen. Deze opmerking is geagendeerd voor het jaarlijks overleg.” Volgens mij heeft de heer Eerkens daar ook een vraag over gesteld. Ik sluit me daarbij aan. Wat merkt de burger van de te nemen beslissing? Daar wordt aangegeven dat het instrument bestuurlijke boete komt te vervallen en dat de ongerichte periodieke controles worden vervangen door een systeem van signaal en risicosturing. Dat staat ook op pagina 3. Kan dat ook wat meer toegelicht worden? De heer MULDER: Dat is het voordeel als je als laatste bent, dan kan je je aansluiten bij een heleboel vragen. Mevrouw Polsbroek hartelijk dank, maar ik heb wel een hele kleine vraag. Buiten het financiële wat er ligt, ben ik zeer benieuwd naar hoe het reïntegratiebeleid van deze gemeente wordt aangepast om dit nieuwe risico in te perken. Ik ben met name benieuwd hoe we deze mensen weer gewoon aan de slag krijgen. Daar komt het grofweg op neer. Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Het woord is aan de wethouder, de heer Scholten. De heer SCHOLTEN: Dank u wel. De verlichting van de administratieve lasten is minimaal. Hij is er wel. Zullen we nou merken dat allemaal mensen duimen kunnen gaan draaien? Ik 37
denk het niet. Signaal- en risicosturing was ook een vraag vanuit de PvdA. Met ongerichte in de Wwb zijn we al een hele tijd gestopt. We gaan steeds meer op basis van echte signalen werken. Dus wat zien we en wat horen we. Dat kan een signaal zijn om iets te gaan doen op gebied van controle. Risico. Dat is heel erg een gezamenlijke analyse. Als dit feit en dat feit en dat feit en dat feit zich gezamenlijk voordoen, dan is er alle reden om eens wat dieper naar die situatie te kijken. Daar kiezen we soms ook per jaar een thema voor. Tot nu toe heb ik in ieder geval in de Wwb uitstekende resultaten gehaald. We zijn daar heel tevreden mee. Zo is het. Afstemmingen. We hebben met de cliëntenraad gesproken over alle mogelijke maatregelen. Ik wil wel benadrukken dat we die maatregelen steeds meer inzetten. Het is echt bedoeld om gewenst gedrag te realiseren. U moet het ook meer zien als een collectieve ingreep van, als u zich niet houdt aan onze wensen of afspraken dan voelen wij ons genoodzaakt om van onze mogelijkheden gebruik te maken. Dat overleggen we met de cliëntenraad. Als u zegt dat de raad ook precies op de hoogte wordt gehouden van hoe en wanneer wij dat toepassen. We hebben het wel eens over de beleidsmatige kant bij de Wwb gehad. Schrijven we daar nu uitgebreide rapporten over? Nee die schrijven we niet. Wilt u die hebben, dan zou u die vraag moeten stellen. Maar dan zou ik ook willen vragen om dat even af te wachten gezien de financiële belangen. Ik begrijp uw vraag. Misschien, maar daar kom ik later op terug, kunnen we u wel hetzelfde soort type informatie verstrekken wat we ook gebruiken in het overleg met de cliëntenraad. Ik hoop dat dat dan voldoende is. Startende ondernemers en lopende zaken. Met name de vermogenstoets bij een lopende zaak is maatwerk. Je moet er elke keer opnieuw naar kijken omdat het vermogensbeslag afhankelijk van het type bedrijf en de plaats waar hij zit ontzettend uiteen kan lopen. Daar zit het verschil ook echt in. Dat maakt dus ook dat het grote verschil tussen lopende bedrijven en startende ondernemers in de vermogenstoets aanwezig is. De heer EERKENS: Ter interruptie. Hebben starters dan niet een vermogenstoets of een vermogen om mee te beginnen? Of begrijp ik het helemaal verkeerd? De heer SCHOLTEN: Die hebben ook een vermogenstoets, maar daar kan je anders naar kijken. Want het vermogensbeslag van een startende ondernemer is vaak heel laag. Uw laatste vraag ging over drie regelingen en die ben ik even kwijt. De heer EERKENS: Dat ging waarschijnlijk over de laatste zin op de laatste bladzijde van het hele contract. Daar wordt de verordening aangehaald en dan is de vraag, meer tekstueel, waarom die andere WIJ, IOAW en IOAZ niet worden genoemd. De heer SCHOLTEN: Die vragen zal mijn buurman beantwoorden, want het wordt mij wat te technisch. Nemen de financiële risico’s toe? Ja die nemen toe. Wij krijgen een vast budget dat niet zomaar meebeweegt met het aantal uitkeringen. Dat is dus een toename. We moeten daar dus stevig in gaan sturen om dat risico beperkt te houden. De vraag van de heer Mulder was daar ook op gericht. Gaan we nu extra dingen doen op de re-integratie? Nee vooralsnog niet. We deden namelijk al veel op het gebied van re-integratie zonder daar overigens de financiële prikkel te hebben. Vooralsnog denken wij dat het voldoende was en ook in de toekomst zal zijn. In die zin hebben we de reïntegratiewet volwaardig op deze groep ingezet. Dan komt u vast met de vraag of we de groep niet nader moeten analyseren. Daar zien we vooralsnog geen aanleiding toe. Dan de laatste vraag. De heer ALDERSE-BAAS: Ik ben nog even aan het zoeken naar de vragen over de afkortingen, op welke pagina het staat.
38
De heer EERKENS: Op pagina 16, en dan het allerlaatste van het stuk voor de toelichting op de wijzigingsverordening. Het is een hele simpele technische vraag. De heer ALDERSE-BAAS: De verordening heet Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Diemen. Die heette Toeslagenverordening Wet werk en bijstand. Daar is het stukje gemeente Diemen achter geplakt om het consistent te maken met de overige Wwbverordeningen die ook de toevoeging gemeente Diemen hebben. De heer EERKENS: Dank u wel. De VOORZITTER: Dank u wel. Meneer Mulder nog. De heer MULDER: Ik ben altijd verheugd als er veel op reïntegratie ingezet wordt. Waarvoor, namens alle burgers in Diemen die in uitkeringssituaties zitten, hartelijk dank en ga zo door. Wat voor mij even interessant is maar dat mag gewoon schriftelijk beantwoord worden. Ik wil weten hoeveel van die gevallen in 2009 een aanvraag hebben gedaan en ook uitgestroomd zijn. En wellicht ook over 2008. Dan kunnen we dat in 2010 volgen en dan zien we wel hoeveel extra capaciteit en de inzet erop gepleegd is. Dat was het laatste. Hartelijk dank. De heer SCHOLTEN: Ik zal het stuk samen met de heer Worm opstellen want die is verantwoordelijk voor de reïntegratie. U krijgt het binnenkort. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan wil ik de discussie over dit onderwerp sluiten. 9.
BUITENWERKING STELLEN VAN ONDERDELEN VAN DE NOTA AANBESTEDINGSBELEID GEMEENTE DIEMEN 2008-2009 De VOORZITTER: Dan wil ik toe naar het toegevoegde agendapunt. Dat is het punt dat als nummer 9 op uw agenda staat, namelijk het buitenwerking stellen van onderdelen van de nota aanbestedingsbeleid gemeente Diemen 2008-2009. Wie zouden daarover het woord willen voeren? De heer Eerkens, ga uw gang. De heer EERKENS: Dank u wel. Kennelijk hebben we te maken in dit stuk met een tegenstrijdigheid. Aan de ene kant, als er eenmaal een contract gesloten is en de partijen werken goed samen, dan ontstaat er kennis over en weer en een vertrouwensband. Maar de marktwerking zegt dat als het contract gesloten is, dan moeten er nieuwe kansen voor nieuwe partijen zijn. Dat is de basis van het hele probleem in dit geval geweest. Betekent het nu dat in de toekomst meer inzicht wordt gegeven en gehouden en dat beter wordt gecontroleerd als een contract afloopt dat inderdaad de marktwerking voorrang krijgt boven de aardige sfeer en de kennis die we van elkaar hebben? Dat was mijn vraag. De heer MULDER: Meneer de wethouder. Kunt u mij aangeven hoeveel we al in de afgelopen jaren aan soortgelijke vrijstellingen op ons bord hebben gekregen? Als ik mij niet vergis hebben we dat al een paar keer gehad. Dat is de eerste vraag. We gaan over de 1 procent grens heen. Zou u aan mij uit kunnen leggen waar die 1% uit bestaan heeft. Als ik het goed heb begrepen is het vooral of het niet aanbesteden aan de overbekende blaashal hier hetgeen waarom we nu voor dit verzoek staan. Dat is voor de VVD dan een dubbel zuur punt, want we hebben tijdens de behandeling van de blaashal verschillende keren aangegeven dat snelheid ons soms dwingt tot stomme of minder verstandige besluiten. We hebben al in de eerdere fase in 2009 aangegeven dat wij het erg belangrijk vonden om ons te houden aan de 39
aanbestedingsregels rondom de blaashal. Sterker nog, we hebben verschillende keren gepleit om enig uitstel te krijgen zodat zorgvuldigheid boven de snelheid zou gaan. Mag ik nu concluderen dat onze roep om zorgvuldigheid in dit kader naast iedereen is neergelegd en dat dit nu precies de reden is waarom dit besluit aan ons gevraagd wordt? Hartelijk dank. De VOORZITTER: Zijn er andere raadsleden nog die het woord willen voeren? Mevrouw Polsbroek. Mevrouw POLSBROEK: Dank u wel mevrouw de voorzitter. Ik wil toch even terugkomen op de onzorgvuldigheid in deze procedure. De PvdA verbaast het dat de bedragen die onder andere worden genoemd voor de inhuur wat aanbesteed had moeten worden. Wat is de reden om dat niet aan te besteden? Er wordt een expliciete opmerking gemaakt, “Voor de toekomst zullen de procedures met betrekking tot het inkoop- en aanbestedingsbeleid aangescherpt worden.” Ik spreek meer dan de verwachting uit dat het ook gaat gebeuren. Dat is gewoon noodzakelijk. Ik wil niet weer begin volgend jaar geconfronteerd worden met zo’n besluit. Dat wil ik het College toch zeer nadrukkelijk meegeven. Ook wil ik erop wijzen hoe de procedure is gelopen tot nu toe. Mevrouw HERDER: Ik zal het heel kort houden. Meneer Mulder van de VVD heeft al het een en ander verwoord wat Leefbaar Diemen over de blaashal in het verleden heeft gezegd. We zijn het er totaal niet mee eens dat de aanbesteding weer niet op de juiste wijze is gevolgd. Wij spreken echt onze afkeuring uit over deze notitie. De VOORZITTER: Dank u wel. Andere raadsleden nog? Mag ik het woord geven aan de heer Worm? De heer WORM: Voorzitter. Met betrekking tot de eerste vraag van de heer Mulder, hoeveel vrijstellingen heeft u ons al gevraagd? Ik kan u melden dat dit de tweede keer is dat we dat doen. De eerste keer is vorig jaar geweest op hetzelfde moment als deze. Ik kan u melden dat de toenmalige raad met een hamerslag akkoord is gegaan. Het is niet zo dat die posten die hier allemaal staan, want daar moet je dan inhoudelijk op ingaan. Het heeft met allemaal omstandigheden te maken waardoor onvoldoende is gemeld aan het College, bijjvoorbeeld, wij zetten bij een bepaald bijdrage bij een bepaald project nog even door en dan is het op een gegeven moment afgerond. Als aan het College was gemeld dat we in tegenstelling tot de aanbestedingsregels handelde, en het College had dat besluit genomen, dan was het hier niet aan de orde gekomen. Dan had u deze bedragen gewoon op de jaarrekening teruggezien. Daar is verder geen geheimzinnigheid over. Het probleem waar het hier in zit is dat het niet expliciet besproken is. Dat is van invloed op de rechtmatigheid. De ambtelijke adviseurs hebben toen gezegd dat die €894.294 ten opzichte van die €725.000 gering is. Dat zou betekenen dat je van de accountant een beperking krijgt in de goedkeuring van de rechtmatigheid. Ik heb gezegd dat ik dat niet wil. Ik wil het gewoon netjes hebben. Dan mag de raad het ook zien. Als we het omgedraaid hadden, dan hadden we deze discussie over twee maanden gehad bij het rapport van de accountant. Die had er dan opmerkingen over gemaakt. Dan was het verhaal van de blaashal weer boven water gekomen. Dan waren alle andere kosten boven water gekomen. Daarom hebben we het nu gedaan. Ik snap de intentie van de heer Mulder waar hij spreekt over de blaashal. Maar bij mijn weten, maar ik steek mijn hand er niet voor in het vuur, is het zo dat er op dat moment één leverancier bereid was om dat op hele korte termijn te doen. Maar ook dan, als het College op dat moment had gezegd dat we met deze firma in zee wilde, dan had die hier niet bij gestaan. Los van het een, los van het ander. Dat is eigenlijk een beetje het beeld. Meer kan ik er op dit moment niet over zeggen. Ik 40
ben het volstrekt met u eens. Ik wilde het vandaag aan de orde hebben om ook een signaal in de richting van de organisatie te geven van, mensen denk er om. Het is overigens al sterk verbeterd, maar het moet niet meer voorkomen dat dit hier aan de raad gevraagd wordt. De VOORZITTER: Dank u wel meneer Worm. Ik kan me voortellen dat er behoefte is aan een tweede termijn. Meneer Mulder. TWEEDE TERMIJN De heer MULDER: Meneer Worm. Een keer kan een organisatie iets van de raad van toezicht, zegmaar de gemeenteraad, vragen. Dan gaat de gemeenteraad ervan uit dat een apparaat dat eronder functioneert oplet, leert en acteert. We constateren dat het niet gebeurd is. Het is gewoon niet gebeurd. Sterker nog, het College, wat verantwoordelijk hiervoor is, heeft dat ook niet gedaan. Die had gewoon in het besluit op moeten nemen dat ze afzagen van de Europese aanbesteding. Dan hadden we deze discussie niet gehad. Wat ik dan ook constateer, is dat de organisatie alleen maar leert als het een keer een tik op de vingers krijgt. De VVD is van mening dat je een keer een waarschuwing krijgt. Een tweede keer gebeurt het niet meer. Dan moet de organisatie maar gewoon leren. Tot zover. De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er anderen die nog het woord willen voeren? Niet. Dank u wel. De wethouder ook niet meer? Dan wil ik het stuk in stemming brengen. Wie zijn er vóór het voorstel zoals het voorligt en het is ingebracht door het college? Mag ik de handen omhoog? De leden van de PvdA, GroenLinks, SP, D66, anderen tegen. Daarmee is het voorstel aangenomen. Aangenomen. 10. RONDVRAAG De VOORZITTER: Ik wil met u toe naar de rondvraag van deze vergadering. Mevrouw Polsbroek, heeft u iets voor de rondvraag? Mevrouw POLSBROEK: Ja, ik ben wel heel erg veel aan het woord. Ik las gister in de krant dat de subsidiepot startersleningen bij VROM bijna op is. Ik vroeg me af of dat consequenties heeft voor onze starterslening. De VOORZITTER: Gaat het raadslid Scholten hier antwoord op geven? Of wethouder Scholten? Of wethouder Worm? Wie gaat er over dit geld? De heer SCHOLTEN: Daar gaat wethouder Scholten antwoord op geven. Dat heeft niets met stoeltjes te maken. Het kan mogelijk consequenties hebben dat het budget op is. Dat moeten we nader onderzoeken. Zodra we het weten zullen we u informeren over de wijze waarop we dat opvangen en hoe we de regeling aanpassen. De VOORZITTER: Mevrouw Herder. Mevrouw HERDER: Ik wil opmerken dat bij de stemming de heer Scholten meestemt als raadslid terwijl hij lid is van het College. Ik vind dat onterecht. De VOORZITTER: U kunt het onterecht vinden, maar hij is ook lid van de raad. Daarom mocht hij meestemmen. Ik geef toe, het changement is opmerkelijk, maar het mag wel.
41
De heer SCHOLTEN: Voorzitter, ik wil daar toch wat over zeggen. De wet regelt expliciet dat het zo kan. Dus het gaat verder dan mogen. Het is zo geregeld in Nederland. Mevrouw HERDER: Er is zoveel geregeld in Nederland, maar het is niet fatsoenlijk. De VOORZITTER: Ik stel voor dat we deze discussie niet gaan voeren. De heer SCHOLTEN: Dan constateer ik alleen maar dat als een raadslid zich houdt aan de wet en de voorschriften uit de Kieswet en de Gemeentewet, dat u het nog steeds niet fatsoenlijk vindt. Dat is een constatering voor u. Daar kan ik verder niets mee. De VOORZITTER: Het is misschien opmerkelijk maar het mag in de zin van de wet. Daar moeten we kennis van nemen. Het zal een tijdelijke aangelegenheid zijn. De heer SCHOLTEN: Ik maak bezwaar tegen uw term dat het mag. De wet heeft het zo geregeld. De VOORZITTER: Het mag volgens de wet zei ik. Mevrouw Haak. Mevrouw HAAK: Ik wilde even in herinnering brengen dat wij al lange tijd geleden gevraagd hebben hoeveel geld er al was besteed in het kader van de structuurvisie. Daar zouden wij nog een schriftelijk antwoord op krijgen. Wethouder Grondel is volgens mij nog buiten, maar ik wilde even in herinnering brengen dat we dat nog moeten krijgen. De VOORZITTER: Ik denk dat de vraag bij de heer Scholten ligt, maar we zullen het meenemen om te kijken wanneer we daar zo snel mogelijk een antwoord op kunnen geven. Verder niemand. Dan zijn we rond. 11. SLUITING De VOORZITTER: Mag ik u hartelijk danken en wel thuis. De voorzitter sluit de vergadering om 23:20 uur. Aldus vastgesteld in de openbare besluitvormende vergadering van donderdag 22 april 2010 , de voorzitter , de griffier
42