Factsheet decentralisatie jeugdzorg t.b.v. informatie bijeenkomst voor de raad van Gouda d.d. 1 februari 2012
INLEIDING De jeugdzorg moet wezenlijk anders georganiseerd worden. Dat staat in het regeerakkoord van het kabinet. Er komt een nieuw financieel kader waarin alle huidige regelingen opgaan en er is nieuwe wetgeving aangekondigd. De stelselherziening maakt het mogelijk om ondersteuning en hulpverlening aan kinderen, jongeren en/of hun opvoeders inhoudelijk anders te organiseren. Gemeenten worden de verantwoordelijke bestuurslaag, dit betekent niet dat gemeenten de jeugdzorgvoorzieningen overnemen, maar dat de gemeente verantwoordelijk wordt voor alle ondersteuning en zorg voor jeugd en moet zorgen voor een aanbod dat aansluit bij de zorgbehoefte van jeugdigen en gezinnen. Het Rijk blijft stelselverantwoordelijk. Dit factsheet geeft inzicht in: -
de opdracht voor de gemeente het proces de aard van het huidige aanbod de aard en omvang van de cliënten
OPDRACHT GEMEENTE De opdracht van het kabinet aan de gemeente mbt de zorg voor jeugd luidt als volgt: “De gemeente is na invoering van de nieuwe wet Zorg voor Jeugd per uiterlijk 2016 financieel en bestuurlijk verantwoordelijk voor alle ondersteuning en zorg voor jeugd en moet zorgen voor een aanbod dat aansluit bij de zorgbehoefte van jeugdigen en gezinnen.” De aanleiding tot de decentralisatie jeugdzorg komt o.a. vanuit de volgende punten uit de evaluatie Wet op de Jeugdzorg in 2009:
te grote druk op specialistische jeugdzorg tekort schietende samenwerking heroverweging indicatiestelling in het stelsel heroverweging mbt het naast elkaar bestaan van versch. financieringssystemen
De manier waarop het huidige stelsel is georganiseerd kent volgens deskundigen vele nadelen. Investeren in preventie is vaak niet lonend, hulp op gezinsniveau blijkt moeilijk te realiseren, kinderen krijgen te snel en soms onterecht een label opgeplakt. Doordat het inzetten van de juiste deskundigheid financieel lastig is, werken hulpverleners uit de verschillende segmenten niet of slechts moeizaam samen. Sturing ontbreekt, met als gevolg een onbeheersbare groei van de vraag naar (zware) zorg.
De ondersteuning en zorg voor kinderen en hun opvoeders wordt in het huidige stelsel gefinancierd door meerdere partijen:
1
Financiering huidige jeugdzorgstelsel
De gemeenten via een uitkering in het Gemeentefonds voor de taken die gebundeld zijn onder de noemer Centra voor Jeugd en Gezin (jeugdgezondheidszorg, opvoed- en opgroeiondersteuning). De provincies en grootstedelijke regio’s via een provinciale doeluitkering voor de taken van de Bureaus Jeugdzorg en het zorgaanbod voor jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het Rijk voor de gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus, tot 2013). De zorgverzekering voor geestelijke gezondheidzorg voor jeugdigen (jeugd-GGZ). De AWBZ-gefinancierde zorg voor jeugdigen met een licht verstandelijk beperking (jeugd-LVB) en de persoonsgebonden budgetten voor jeugd-GGZ en jeugd-LVB.
Aan deze financieringsstromen liggen verschillende wetten ten grondslag: -
de Wet Publieke Gezondheid de Wet Maatschappelijke Ondersteuning de Wet op de Jeugdzorg de Zorgverzekeringswet de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten de Kinderbeschermingswet.
Missie en doelstellingen van het kabinet De centrale missie bij de decentralisatie jeugdzorg is: ervoor zorgen dat alle jeugdigen veilig en gezond opgroeien. De hoofddoelen van het nieuwe wettelijke stelsel zijn: eerder ondersteuning en zorg op maat betere samenwerking rond gezinnen Dat wil het kabinet bereiken door een zorginhoudelijke vernieuwing: het vergroten van de groep opvoeders en kinderen met wie het goed gaat (meer preventie en vroeghulp, opvoeden versterken ipv zorg overnemen);
integrale aanpak, zorg laten aansluiten bij de kracht van de jeugdige/het gezin: jeugdige en opvoeder centraal stellen
zorg organiseren binnen de sociale context van het gezin
van aanbodgericht naar vraaggericht (met de cliënt spreken in plaats van over de cliënt of over een casus).
meer ruimte voor professionals; minder regels, minder bureaucratie;
de doorontwikkeling van de CJG’s; toegangspoort voor zorg voor jeugd integrale zorg, dus meer hulpverlening vanuit het CJG (integraal en laagdrempelig).
2
Structuurwijziging (transitie) De structuurwijziging van het jeugdzorgstelsel omvat dus: -
overhevelen van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van Rijk, provincies en zorgverzekeraars naar gemeenten (financiering en sturing jeugdzorgsector); opnieuw inrichten bestuurlijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden van gemeenten; vormgeven van samenwerking tussen gemeenten en andere relevante partijen in de jeugdzorgsector om uitvoering te kunnen geven aan bepaalde bovenlokale taken.
Zorginhoudelijke vernieuwing (transformatie) De doelen van de stelselwijziging kunnen alleen behaald worden als er ruimte komt voor zorginhoudelijke vernieuwing. De structuurwijziging in de jeugdzorg is hiervoor randvoorwaardelijk.
PROCES Nieuwe wetgeving In de loop van 2012 zal het kabinet een conceptwetsvoorstel in consultatie geven met daarin ondermeer de volgende onderdelen:
Onderdelen wetgeving
Bestuurlijk
Elke gemeente zelf bestuurlijk en financieel verantwoordelijk
Wettelijke opdracht aan gemeenten: wat niet hoe
Organisatorisch
Meer hulpverlening vanuit het CJG + toegangspoort
Positionering AMK, Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
Kwaliteit / Toezicht
Schaalgrootte/regionale samenwerking
Kwaliteitseisen
Certificering Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
Financieel
Decentralisatie-uitkering binnen het gemeentefonds
Verdeelmodel
Bezuiniging
Wijze van inkopen van zorg
Planning wetgevingstraject -
februari/juni 2012 juni/juli 2012 augustus/september 2012 november/december 2012 december 2012
Adviesaanvragen en consultatie veld Ministerraad Raad van State Verwerken advies Raad van State Wetsvoorstel indienen bij Tweede Kamer
3
Spoorboekje besluitvorming
1
Samenhang stelselherziening jeugdzorg met andere ontwikkelingen De stelselherziening jeugdzorg hangt nauw samen met andere ontwikkelingen die al eerder in de tijd gerealiseerd zullen zijn. Achtergrondinformatie over deze ontwikkelingen: Passend onderwijs Scholen zijn per 1 augustus 2012 zelf verantwoordelijk hoe de zorg omtrent leerlingen te organiseren, deze zorgplicht geldt voor zowel po als vo. Vanaf 1 augustus 2012 dienen er 80 regionaal dekkende samenwerkingsverbanden (voor regulier én speciaal onderwijs) gevormd te zijn. De besturen van deze te vormen samenwerkingsverbanden verdelen de middelen voor zorgleerlingen, op basis van de zorgprofielen van de schoolbesturen die onder het samenwerkingsverband resulteren. Het geld volgt dan niet meer de leerling (op basis van een indicatie) maar kan ruimer ingezet worden. Het samenwerkingsverband zelf dient ook een zorgplan op te stellen en dit af te stemmen met de gemeenten. Op dit moment zijn er 235 samenwerkingsverbanden in het primair onderwijs en 80 in het voortgezet onderwijs. Het speciaal onderwijs valt daar nu nog niet onder. Voor gemeenten is het van belang om op een goede schaal afstemming te zoeken met de samenwerkingsverbanden. Om elkaar te faciliteren is het relevant dat het onderwijsveld én de gemeenten bekend zijn met elkaars regionale (te vormen) indelingen op onderwijs- respectievelijk jeugd(zorg)beleid. 1
Kanttekeningen planning: Gedurende proces komen waarschijnlijk aanpassingen ivm uitvoeringsvraagstukken nog niet helder, zoals fasering, overgangsdatum, verplichte bovenlokale samenwerking, maar ook hoe omgaan met huidige wet publieke gezondheidszorg in relatie tot nieuwe wet zorg voor jeugd (aanhouden of meteen nieuwe wet).
4
Jeugd-lvg en complexe problematiek Binnen de jeugdgehandicaptenzorg is de groep licht verstandelijk gehandicapten (jeugd-lvg) een groep die bijzondere aandacht verdient. Licht verstandelijk gehandicapte kinderen en jongeren worden in hun ontwikkeling belemmerd op grond van hun lagere intellectuele functioneren en beperkte sociale redzaamheid. Zonder hulp kunnen zij zich vaak niet handhaven in een of meerdere reguliere maatschappelijke verbanden, zoals gezin, school, werk, groep, leeftijdsgenoten of buurt. De zorgbehoefte binnen deze groep is erg divers en hangt samen met de problematiek die aan de orde is. Zorg vindt plaats in o.a. orthopedagogische centra en kinderdagcentra voor gehandicapte kinderen en varieert van ambulante hulp, dagbehandeling, pleegzorg tot residentiële zorg. Het kabinet wil de IQ grens verlagen naar 70 als drempel voor AWBZ zorg. Ook zal de jeugdzorg de functie begeleiding en kortdurend verblijf uit de AWBZ naar gemeenten gedecentraliseerd worden (zie factsheet decentralisatie extramurale begeleiding AWBZ). Er bestaan zorgen over het feit dat een gedeelte van de groep jeugd-lvg mogelijk tussen wal en schip zal vallen. De overheveling van de functie begeleiding uit de AWBZ vindt in de tijd al eerder plaats dan de overheveling van de jeugdzorg. Het is daarom van belang dat juist deze speciale groep integrale aandacht en zorg krijgt.
HUIDIG AANBOD De aanbieders in de jeugdzorgsector Nulde lijn algemene 2 jeugdvoorzieningen
Eerste lijn aanbieders basiszorg
Tweede lijn aanbieders specialistische zorg
Scholen
Centra voor Jeugd en Gezin: - advies- en licht pedagogische hulp
Jeugd- en opvoedhulp (Stek/Horizon)
Kinderopvang
Jeugdgezondheidszorg
Jeugd-GGZ (Rivierduinen)
Vrije tijdsbesteding, verenigingen, etc.
Huisartsen
Jeugd-LVG
Woningbouwcorporaties
Schoolmaatschappelijk werk (via Kwadraad)
Jeugdbescherming en reclassering
Arbeidsbemiddeling
Thuiszorgorganisaties
JeugdzorgPlus
Pedagogische basisvoorzieningen
Maatschappelijk Werk (Kwadraad)
Justitiële jeugdinrichtingen
MEE
Gespecialiseerde onderwijsvoorzieningen
Zorg- en Adviesteams (ZAT’s)
Bureau Jeugdzorg CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg) Diverse zorgaanbieders
/instanties
2
Deze algemene jeugdvoorzieningen maken strikt genomen geen deel uit van het jeugdzorgstelsel, maar zijn daarvoor vanuit preventief oogpunt wel van belang.
5
De nulde lijn In de eerste plaats zijn er de algemene jeugdvoorzieningen, ook wel ‘pedagogische basisvoorzieningen’ of ‘nulde lijn’ genoemd. Hier hebben jeugdigen en hun opvoeders veel mee te maken. Het betreft scholen, kinderopvang, sportverenigingen en dergelijke. Deze basisvoorzieningen kunnen veel bijdragen om de ontwikkeling en opvoeding van jeugdigen te optimaliseren en ervoor te zorgen dat alledaagse vragen en problemen niet ontsporen en snel te verhelpen zijn. Ook woningbouwcorporaties, arbeidsbemiddeling en vrijetijdsbesteding zijn van belang in de nulde lijn. Een goede huisvesting, dagbesteding (arbeid, school en vrijetijd) en een minimuminkomen zijn voor jongeren en gezinnen belangrijke basisvoorwaarden om goed te functioneren. Gebreken hierin vormen belangrijke risicofactoren. De eerste lijn Onder de eerste lijn vallen de jeugdgezondheidszorg, de opvoed- en opgroeiondersteuning, advisering aan jeugdigen en opvoeders en de lichte hulpverlening. Volgens de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) en Wpg (Wet publieke gezondheid) is de gemeente nu al verantwoordelijk voor de realisering van een voldoende hoeveelheid en kwaliteit van aanbod op dit terrein. Er zijn verschillende instanties opereren die dit aanbod verzorgen, zoals kraamzorg, thuiszorgorganisaties, consultatiebureaus, GGD’s, pedagogische adviesbureaus, maatschappelijk werk, MEE en jeugdzorgaanbieders. Deze instanties zorgen onder meer voor deskundigheidsbevordering van professionals en uitvoering van preventieve programma’s in de algemene jeugdvoorzieningen, vroegtijdige signalering en zo vroeg mogelijk aanpakken van problemen (vroeghulp). Deze instanties werken samenwerken in het Centrum voor Jeugd en Gezin. De tweede lijn Op het snijvlak van de eerste en tweede lijn opereren de ZAT’s, Bureaus Jeugdzorg en CIZ (Centrum Indicatiestelling Zorg). De ZAT’s zijn ervoor bedoeld scholen te ondersteunen bij de snelle signalering, aanpak van zorgleerlingen en te zorgen voor een adequate verwijzing en samenhangende hulp aan leerlingen die meer gespecialiseerde zorg nodig hebben. In ZAT’s vindt ook participatie plaats vanuit CJG’s, Bureaus Jeugdzorg, leerplicht en politie. Toegang tot gespecialiseerde zorg Bureau Jeugdzorg vormt de toegangspoort tot de jeugd- en opvoedhulp oftewel de provinciale jeugdzorg. De toegang tot de jeugd-LVG verloopt grotendeels via CIZ en de toegang tot de jeugd-GGZ grotendeels via verwijzingen van huisartsen. Jeugdbescherming, justitiële jeugdinrichtingen en jeugdreclassering worden ingezet op aanwijzing van de rechter.
Behalve dat Bureau Jeugdzorg de toegangspoort tot de tweede lijn (indicatiestelling) is, zijn ook het advies- en meldpunt kindermishandeling (AMK), de jeugdbescherming, de jeugdreclassering en de Kindertelefoon onderdeel van het takenpakket van Bureaus Jeugdzorg. Het AMK heeft drie taken, namelijk advies, consultatie en onderzoek. Als onderzoek nodig is, spreekt men van een melding en neemt de medewerker de verantwoordelijkheid van de melder over. In dat geval voert het AMK onderzoek uit en regelt waar nodig bescherming en/of hulp. Jeugd- en opvoedhulp werd in het verleden jeugdhulpverlening genoemd. Het betreft de provinciale jeugdzorg. Het omvat ambulante hulp, intensief pedagogische thuishulp, daghulp, residentiële hulp en pleegzorg. Veel van de hulp wordt uitgevoerd als onderdeel van een beschermingsmaatregel. De problemen uiten zich meestal in gedragsproblemen, emotionele problemen, tekorten in sociale competenties, ADHD en druk gedrag, vaak in combinatie met opvoedingsproblemen. Een deel van de populatie heeft ontwikkelingsproblemen. In deze doelgroep worden ook veel multiprobleemgezinnen gevonden. Een nieuw onderdeel is jeugdzorgPlus, dat voorheen ‘gesloten jeugdzorg’ werd genoemd. JeugdzorgPlus is bedoeld voor jongeren van wie de opgroei- of opvoedingsproblemen een opname en verblijf in een gesloten setting noodzakelijk maken. Het betreft civielrechtelijke plaatsingen. De jeugd-GGZ biedt hulp aan jeugdigen met psychiatrische stoornissen en psychische problemen, zoals autisme, ADHD, eetstoornissen, depressiviteit, verslaving, angststoornissen,
6
gedragsstoornissen of schizofrenie. De GGZ instellingen bieden doorgaans preventie, eerstelijnsGGZ, ambulante zorg, klinische zorg en langdurig verblijf. Ongeveer de helft van de cliënten bestaat uit ouders. Een klein deel van de populatie heeft een dusdanig ernstige problematiek dat deze is aangewezen op zeer specialistische kinder- en jeugdpsychiatrie. Dit betreft dan ernstige vormen van autisme, eetstoornissen, psychosen, depressiviteit of angststoornissen. Vanuit 20 Orthopedagogische Behandelcentra (OBC’s) voor jeugd-LVG wordt hulp geboden aan kinderen en jongeren die in hun ontwikkeling zijn belemmerd en die zich op grond van hun lagere intellectuele functioneren én beperkte sociale aanpassingsvermogen niet (zonder hulp) kunnen handhaven in maatschappelijke verbanden, zoals gezin, school, werk, groep, leeftijdsgenoten of buurt. Jeugdbescherming is aan de orde als de ontwikkeling van een jeugdige veilig gesteld moet worden. Of dit nodig is, wordt onderzocht door de Raad voor de Kinderbescherming. Afhankelijk van de uitkomst kan de rechter een maatregel van kinderbescherming opleggen. De meest voorkomende maatregel is de ondertoezichtstelling (OTS). Ontheffing of ontzetting uit de ouderlijke macht zijn zwaardere maatregelen. Bij een OTS krijgt het kind een gezinsvoogd van Bureau Jeugdzorg toegewezen. Deze persoon begeleidt het kind en zijn ouders. In principe blijft het kind thuis wonen. Vaak blijkt het nodig om aanvullende hulp te regelen in de vorm van intensieve orthopedagogische thuishulp. De rechter kan ook besluiten de jeugdige (tijdelijk) in een pleeggezin of tehuis te plaatsen. Bij jeugdigen die een delict hebben begaan, organiseert de Raad voor de Kinderbescherming onder meer vroeghulp en zorgt voor diagnostiek en advies. De jeugdreclassering biedt juridische en praktische ondersteuning in het juridisch proces en is verantwoordelijk voor de uitvoer van opgelegde maatregelen en straffen (en vaak ook de vroeghulp). Veel van de jeugdigen krijgen bij een maatregel of straf begeleiding of een training of gedragsinterventie die erop gericht is de kans op recidive te verkleinen. De trainingen of interventies worden vaak verzorgd door daarvoor gespecialiseerde aanbieders, waaronder de justitiële jeugdinrichtingen. In de verschillende voorzieningen binnen de tweede lijn vinden we vaak dezelfde jeugdigen en gezinnen. Veel van hen zijn op verschillende voorzieningen tegelijk aangewezen.
AARD EN OMVANG CLIËNTEN Aard cliënten nu Jeugdigen met opgroeiproblemen en ouders met opvoedproblemen via centrum voor jeugd en gezin en via de jeugdgezondheidszorg (preventief). Aard cliënten straks Naast preventie en opvoed- en opgroeiproblematiek ook jongeren met psychiatrische aandoeningen, licht verstandelijk gehandicapten, jeugdigen die met de politie/justitie in aanraking zijn geweest of dreigen te komen, maar ook kinderen die beschermd moeten worden vanwege hun gezinssituatie Omvang cliënten Alle kinderen maken gebruik van basiszorg. Bij 80% is dat ook de enige noodzakelijke zorg. Van de jeugdigen heeft 15% lichte en/of enkelvoudige problemen waardoor gespecialiseerde zorg nodig kan zijn (= risicogroep). Bij 5% van de jeugdigen gaat het om ernstige, urgente en/of chronische problemen en is dus structurele gespecialiseerde zorg nodig. Als je dat doorvertaalt naar het aantal 3 jeugdigen in Gouda betekent dat dat voor 13.545 van de jeugdigen basisaanbod voldoende is en dat 2.390 jeugdigen (mogelijk) specialistische zorg nodig heeft en dat 796 jeugdigen structurele specialistische hulp nodig zou hebben. Een regionale werkgroep decentralisatie jeugdzorg Midden Holland is begonnen met in beeld brengen van de provinciale, geïndiceerde jeugdzorg; het volledige beeld van hoeveelheden jeugdigen per soort zorg (dus ook voor jeugd GGZ, PGB etc) gaat de komende maanden helder worden.
3
Totaal aantal jeugdigen (-18 jaar) Gouda 15.935 – bon: Tympaan (via www.ris-zh.nl)
7
4
Voor Gouda gaat het om de volgende aantallen in 2010 voor Bureau Jeugdzorg: Aanmeldingen Waarvan geaccepteerd Indicaties Zorgaanspraken Regelingen Jeugdreclassering Regelingen Jeugdbescherming Meldingen AMK
438 401 674 1618 30 53 (45 OTS, 6 voogdij, 2 gesloten jeugdzorg) 304 (waarvan 179 onderzoeken ingesteld)
Opmerkingen: - bijna alle aanmeldingen worden geaccepteerd: jeugdige is op z’n plek, komt echt in aanmerking voor zorg - (een jongere kan meerdere indicaties krijgen voor het gelijktijdig gebruik maken van verschillende soorten zorg - vaak meerdere zorgaanspraken nodig voor 1 aanmelding door meervoudige problematiek Voor een uitgebreide uitleg en overzicht van de aantallen jeugdzorg in Midden Holland (gespecificeerd per gemeente), zie http://www.tympaan.nl/?q=pub/factsheet-jeugdzorg-in-midden-holland – ‘factsheet Jeugdzorg in Midden-Holland 2010’. Het aantal cliënten met een indicatie jeugd GGZ is nog niet inzichtelijk, maar zal gedeeltelijk in de 438 aanmeldingen bij bureau jeugdzorg zitten. Het aantal jeugdige cliënten met een licht verstandelijke 5 beperking in Gouda is 200.
4 5
Bron: Tympaan instituut www.tympaan.nl – factsheet jeugdzorg Midden Holland 2010
Cliënten/maatregelen worden niet altijd op dezelfde manier gedefinieerd en jeugdigen die geteld zijn in een bepaalde deelsector kunnen ook in een ander voorkomen, dus optellen geeft geen juist beeld van het aantal cliënten.
8