Duurzaam Vermogensbeheer Een keuzeafweging
Keuze maken, afwegingscriteria Wat zijn de mogelijke afwegingscriteria bij het maken van een keuze uit de mogelijke oplossingen binnen het beleggingsbeleid. Versie:2001-11-02 doel: verkennend, beeldvormend
Door: Drs Marcel de Berg RBA Your Good Choice
[email protected] www.duurzaamvermogensbeheer.nl
Mei 2003 Belangrijk: Dit document is een onderdeel van een serie documenten. Regelmatig komen er nieuwe versies van de documenten. Het bijhouden van de documenten is echter zeer arbeidsintensief en het zonder vergoeding verspreiden van deze informatie is in de huidige vorm en in de huidige tijd financieel niet verantwoordelijk. Your Good Choice onderzoekt alternatieven om aanpassingen van deze informatie tegen betaling toch via de website www.duurzaamvermogensbeheer.nl beschikbaar te stellen. Tot dat moment heeft u slechts de beschikking over gedateerde (eind 2001) detaildocumenten. Deze documenten geven u een eerste denkkader. Al deze documenten worden regelmatig aangepast aan de laatste inzichten. Bij opdrachten voor pensioenfondsen en ondernemingen wordt deze informatie veelal in een reader op maat aangepast en toegesneden op de gewenste invalshoek met bijbehorend advies. Voor recentere informatie of maatwerk kunt u contact opnemen met Marcel de Berg (+31 (0) 30 636 55 81) of een e-mail sturen naar
[email protected]. Disclaimer: Your Good Choice (YGC) biedt de teksten aan voor informatief gebruik. YGC is er van overtuigd dat al de gebruikte informatie van betrouwbare bronnen komt. Echter, YGC garandeert op geen enkele manier de juistheid en de uitputtendheid van deze informatie. YGC kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor enige fouten of gebreken in deze informatie, nog voor enige schade of verlies door het gebruik van deze informatie.
www.duurzaamvermogensbeheer.nl
Your Good Choice
Inhoud
Vaststellen afwegingscriteria en drempelwaarden
1
3
1.1
Inleiding
3
1.2
Criteria
3
1.2.1
ALM-profiel
3
1.2.2
Risicomanagement
4
1.2.3
Realisatie gewenst gedrag
4
1.2.4
Houdbaarheid normen en waarden onder alle omstandigheden
4
1.2.5
Stabiliteit voorkeursuniversum
5
1.2.6
Beleggingshorizon
5
1.3
Keuze themavariant
5
2 Voor recentere informatie kunt u contact opnemen met: Marcel de Berg (
[email protected], telefoon +31 30 636 55 81)
www.duurzaamvermogensbeheer.nl
1
Vaststellen afwegingscriteria en drempelwaarden
1.1
Inleiding
Your Good Choice
Bij het invullen van een maatschappelijk verantwoord beleggingsbeleid zijn verschillende varianten mogelijk, waarbij de volgende vier blokken een belangrijke rol in spelen: •
Ten eerste de kaders die vastgesteld zijn binnen het ALM-beleid,
•
ten tweede de uitwerking van dit kader binnen het beleggingsbeleid,
•
vervolgens de criteria die binnen het thema worden gehanteerd en
•
de gewenste betrokkenheid binnen het corporate governance beleid.
De mogelijkheden binnen de verschillende blokken zijn legio, waardoor vele themavarianten mogelijk zijn. Om een keuze te kunnen maken is het van belang criteria te definiëren waarop de verschillende varianten kunnen worden beoordeeld en met elkaar vergeleken. Dit deel gaat nader in op mogelijke criteria. De hier beschreven criteria zijn niet uitputtend, afhankelijk van zijn voorkeuren (het pensioenfondsprofiel of preferenties) zal een pensioenfonds criteria weglaten en / of eigen criteria toevoegen. Welke variant uiteindelijk wordt gekozen is afhankelijk van de preferenties van het pensioenfonds, die zijn vertaald in criteria en de mate van belangrijkheid van de verschillende criteria en eventuele minimale drempelwaarden waaraan een variant moet voldoen. Iets om niet te vergeten: de huidige situatie is een van de alternatieven. 1.2
Criteria
1.2.1
ALM-profiel Het beleggingskader is een verdere uitwerking van het gewenste beleggingsprofiel, dat tot stand is gekomen binnen het ALM-beleid. De toets of door invoering van het thema het rendement / risicoprofiel - waaronder volatiliteit en correlatie met andere beleggingscategorieën en economische grootheden zoals loon- en prijsinflatie - wezenlijk verandert met de uitgangspunten die zijn gehanteerd in ALM-studies, is lastig te realiseren.
1.2.1.1
Historisch feitenmateriaal Zo is het niet mogelijk, omdat er geen feitenmateriaal voor handen is over hoe bedrijven in het verleden op de themacriteria hebben gescoord, de samenstelling van een portefeuille historisch te simuleren en daarmee rendementcijfers over het verleden te berekenen. Hierdoor ontbreekt een statistisch relevante reeks (voldoende historische rendementen) en is het theoretisch niet mogelijk de gebruikelijke toekomstscenario’s te genereren en bijvoorbeeld een customized benchmark vooraf op ALM-niveau te toetsen.
1.2.1.2
Alternatieve ALM-toetsen In plaats van een toets vooraf door het genereren van toekomst scenario's is een alternatief de invulling van het beleggingsbeleid achteraf te toetsen op: in welke mate het uiteindelijke voorkeursuniversum overeenkomt of verschilt met het investeerbaar universum, dat is afgeleid van het ALM-beleggingsprofiel. Twee toetsen liggen hier voor de hand.
1.2.1.3
Criterium: distributieverdeling voorkeursuniversum versus investeerbaar universum Ten eerste de toets in welke mate de distributieverdeling over landen en sectoren van het voorkeursuniversum en het investeerbaar universum van elkaar verschillen. Naarmate de overeenkomsten groter zijn, mag men aannemen dat het profiel van het voorkeursuniversum sterker overeenkomt met het ALM-beleggingsprofiel.
3 Voor recentere informatie kunt u contact opnemen met: Marcel de Berg (
[email protected], telefoon +31 30 636 55 81)
www.duurzaamvermogensbeheer.nl
1.2.1.4
Your Good Choice
Criterium: gewenste marktkapitalisatie Een ander kenmerk van het ALM-beleggingsprofiel is de samenstelling van bedrijven verdeeld over de klasse van marktkapitalisatie (small, mid en large). Ook hier geldt dat naarmate de overeenkomsten groter zijn, men mag aannemen dat het profiel van het voorkeursuniversum sterker overeenkomt met het ALM-beleggingsprofiel.
1.2.2
Risicomanagement Doordat bedrijven in de tijd anders scoren op de themacriteria verandert hierdoor ook regelmatig de samenstelling van het voorkeursuniversum. Binnen het risicomanagement is het daarom van belang om de twee eerder genoemde criteria regelmatig te toetsen. Daarnaast is het vandaag de dag steeds belangrijker om ook de korte termijn en middellange termijn risico's goed te managen. De volgende drie criteria zijn hierbij van belang.
1.2.2.1
Criterium: Z-score risico Wanneer de beleggingsperformance van een bedrijfstakpensioenfonds te sterk achterblijft bij de performance van zijn benchmark en daardoor niet voldoet aan de Z-score heeft een aangesloten instelling / onderneming op grond hiervan het recht om uit te treden uit het desbetreffende pensioenfonds. De reden van een slechte Z-score kan verschillende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een slechte performance binnen het tactische beleggingsbeleid gecombineerd met een onder performance binnen een bepaalde beleggingscategorie.
1.2.2.2
Criterium: beheersing van de tracking error Mede om te voorkomen dat een pensioenfonds problemen krijgt met zijn Z-score is het van belang om de tracking error rondom de benchmark te beheersen. Dit criterium ligt in het verlengde van de Z-score. Het criterium het beheersen van de tracking error heeft een korte termijn horizon (maand / kwartaal), de Z-score risico heeft een langere horizon van ongeveer vijf jaar.
1.2.2.3
Criterium: ‘Peer group’-risico Hebben de hiervoor genoemde twee criteria betrekking op het beheersen van de risico's ten opzichte van de eigen benchmark, het ‘peer group’-risico heeft betrekking op hoe de performance van het pensioenfonds zich verhoudt tot andere pensioenfondsen. Het ‘peer group’-risico bij het invoeren van een nieuw thema binnen het beleggingsbeleid heeft vooral betrekking op de eerste jaren na invoering en speelt een rol wanneer bijvoorbeeld het thema de eerste twee jaren een negatieve bijdrage levert. Het thema heeft nog geen tijd gehad om zich te bewijzen. Wanneer het thema bijvoorbeeld al een vijfjarig positieve track record heeft opgebouwd en er doen zich twee slechte jaren voor dan geeft de buitenwacht het thema meer krediet dan wanneer de twee slechte jaren zich gelijk in het begin voordoen.
1.2.3
Realisatie gewenst gedrag
1.2.4
Houdbaarheid normen en waarden onder alle omstandigheden Wanneer het van groot belang is dat het thema onder alle omstandigheden is toe te passen dan heeft dit gevolgen voor de andere afwegingscriteria en vice versa. Zo zal in tijden dat het pensioenfonds in de problemen komt met zijn Z-score het wenselijk kunnen zijn dat de totale portefeuille wordt belegd volgens de benchmark. Dit kan dan betekenen voor de aandelenportefeuille bij een standaard index dat conform deze index moet worden belegd. Hiermee wordt dan het thema noodgedwongen losgelaten.
4 Voor recentere informatie kunt u contact opnemen met: Marcel de Berg (
[email protected], telefoon +31 30 636 55 81)
www.duurzaamvermogensbeheer.nl
1.2.5
Your Good Choice
Stabiliteit voorkeursuniversum Bij het hanteren van een ’ beste van een sector’- of ‘ beste van het universum’-aanpak waarbij bedrijven op de een of andere manier worden uitgesloten, is de samenstelling van het voorkeursuniversum afhankelijk van de gewichten van de themacriteria en de score van de bedrijven op deze thema criteria. Andere gewichten van de themacriteria en nieuwe scores van bedrijven op de themacriteria leidt in het algemeen tot een andere onderlinge ranking en tot een ander voorkeursuniversum. Wanneer het gewenst is dat het voorkeursuniversum stabiel is, dan moet men goed stilstaan bij het bepalen op grond van welke regels aandelen wel of niet worden toegelaten; de gevoeligheid van de ranking voor andere gewichten van de themacriteria en de beoordelingsfrequentie van de bedrijven op de themacriteria.
1.2.6
Beleggingshorizon Een pensioenfonds is een lange termijn belegger. Wanneer de verwachting is dat een beleggingscategorie of een thema op de lange termijn een positieve waarde toevoegt dan kan het pensioenfonds hiervoor kiezen, ondanks mogelijke kortstondige negatieve fluctuaties ten opzichte van het marktgemiddelde. De beleggingshorizon is in wezen een resultante van de aandacht die geschonken wordt aan de beheersing van korte en middellange termijn risico's en aandacht voor (korte / middellange) tactisch beleggingsbeleid en lange termijn beleggingsverwachtingen.
1.3
Keuze themavariant De uiteindelijke keuze voor een variant is afhankelijk van de gewichten die worden toegekend aan de criteria waarop de varianten worden beoordeeld en de mogelijke drempelwaarden van een criterium waaraan een variant minimaal moet voldoen. Door de grote hoeveelheid alternatieve en mogelijke afwegingscriteria kan het proces zeer complex van aard zijn. Indien gewenst kan het keuzeproces systematisch worden ondersteund, voor meer informatie over deze aanpak zie ondersteuning keuzeproces op de website.
5 Voor recentere informatie kunt u contact opnemen met: Marcel de Berg (
[email protected], telefoon +31 30 636 55 81)