Pagina 1 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
HANDLEIDING VERMOGENSBEHEER VERSIE JUNI 2015
VASTGESTELD 3 JUNI 201~
Martin Frankort (voorzitter)
0
/
I
Thom Kalb (secretaris)
0000000000
00 0
................
~
Pagina2 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
Pagina3 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
INLEIDING In 2015 is de strategie van PNB opnieuw vastgesteld. Dit op basis van een ALM Studie uitgevoerd door AZL Actuariaat. Uitkomst van de strategiediscussie is een "Beleid Staffel". Deze staffel geeft richting aan de inzet 10
van de beleidsinstrumenten Risicobeleid en het Beleggingsbeleid. Met betrekking tot toeslagverlening toetst het bestuur jaarlijks of en in welke mate toeslag verlening binnen de kader van de pensioenwet mogelijk is. De Staffel is geen rigide instrument maar dient als uitgangspunt bij de besluitvorming. Het bestuur zal te allen tijde in haar besluitvorming rekening houden met de specifieke situatie van het moment. In de handleiding vermogensbeheer zijn de kaders beschreven waarbinnen het risicobeleid en het beleggingsbeleid van Instelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen zal plaatsvinden. Dit met als doel om de bestuursverantwoordelijkheid gericht op het beheer van het vermogen prudent in te vullen. Onderdeel van het statuut zijn:
20
•
overtuigingen vermogensbeheer.
•
de organisatie van het risicobeheer en het vermogensbeheer.
•
bestuurlijke cyclus risicobeheer en vermogensbeheer.
•
het strategisch risicobeleid en beleid vermogensbeheer.
De aan de handleiding vermogensbeheer verbonden documenten zijn opgenomen in de bijlagen. Deze documenten zijn:
30
•
verklaring beleggingsbeginselen.
•
reglement beleggingscommissie.
•
richtlijnen vermogensbeheer PNB 2015.
•
standaard beslisdocument vermogensbeheerd ers.
•
richtlijnen vermogensbeheer fiduciair manager.
•
dienstverleningsovereenkomsten met uitvoerders.
Pagina4 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
INHOUDSOPGAVE Inleiding ..... ................................... ........................... ...... ...... ...... ......... ....................... ..................... .. .. .. .. .... .. ........... 3 Overtuigingen Vermogensbeheer ................................ ............................................................................................ 7 Risicobeheersing .................................................... .... .......................................................................................... 7 Matching portefeuille ................. ... ...................................................................................................................... 8 Rendement portefeuille .. .. .. .. ...... ..................................................................................................................... ....8 Vermogensbeheer organisatie .... ....................... ................... ....................... ......................... .. ........... ................ 10 Organisat ie risico- en vermogensbeheer ... ..................................... .................................. ...... ............................... 11 Schema organisatie .................................. .......................................... .. .............................................................. 11 40
Het bestuu r .............................................. ................................................................... .. ...................... .. ...... ....... 11 De beleggingseemmissie ............. ............. .... ...... ................................................................................... ...... ....... 12 Commissie Risicoanalyse en beheersing ................. ......................... ................... .......................... ..................... 12 De uitvoeringsorganisatie .............. ............................................ ....................... ................................................. 12 De Fiduciair beheerder (NNIP) .............................................. ................. ....... ................................... ...... ...... .. 12 De externe vermogensbeheerder(s) ..... .... .... ... ................................................ .............................. ................ 13 De bewaarnemer (Kasbank) ............................... ................. ...... ....................... .............................. ................ 13 Bestuurlijke cyclus risico- en vermogensbeh eer ..................................... ..... ...... .................................................... 14 Vaststellen strategie ................................ ............................................................. ............................ ........ ...... .. . 14 Jaarlijkse richtlijnen vermogensbeheer PNB .................... ........ ............................................ ............. ................. 14
50
Jaarlijkse richtlijnen fiduciair beheerder .................................................................. .. ........................................ 15 De uitvoering van het risicobeheer en het vermogensbeheer .................... .... ...... ........................ ...... ...... .. .. .... 15 Verantwoording ......... ................... ....................... ................... ........... .. .............................................................. 16 Strategisch risicobeleid en beleid vermogensbeheer ................................................... .................. ....................... 17 Doelstelling vermogensbeheer .. .. ............................................ ........... .................................................. .... ......... 17 Beleid staffel ........................................................................................... ................... ..................... ................... 17 Risico rest ricties ................................................................................................................................................. 17 Risico kader ........ .... ...................................................................... ........................................................ ...... .... 17
Pagina5 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Liquiditeitsrisico ........ ............ ... .... ................................................... ...... ......... ........... .. ...... ......... .................... 18 Renterisico .......................................................................................... .. ............... ....... ............... .................... 18 60
Valutarisico ............. .. ................... ............. .. ....... .... .... ................................................................................. ... 19 Diversificatie ................................ ........... .... ................................................... ........................ ................. .. .... . 19 Herbalanceringsbeleid ........................................................................... ...... ......................................... .. ....... 19 Krediet risico en Tegenpartij risico ..... .. .. ........................................................................................ ............... 19 Balansverlenging ........................ .. ................................ ..................................................................... ............. 20 Uitlenen van effecten (nieuw) .............. ................. ................................ ....... ........................ .... ................... .. 20 Complexe en nieuwe producten ...................... ................. ............................ .... ....... .. ........... ................... ...... 20 Monitoring risico's ........................................................ .............................. ........... .. .. ......... .. ......... ...... .... .. .... 21 Portefeuille samenstelling en restricties ................................ ............... ............... ......... ........................................ 22 Matching portefeuil le ........ ........ .. ..................................... ............. ....................................... .............................22
70
Benchmark ........ .............................. ..... .. ................................................................... ................... .................. 22 Toegestane instrumenten ....... ...... ..... ...... ......... ............................................. ... .... .. .... ......... ............. ............. 22 Rendement portefeuil le ................................................. ...... .... .......................... ................................................ 22 Toegestane instrumenten ........ ........ .. ..... ................................ ......................................... ....... ................... .... 22 Benchmarks .......... .. .. ............. ............. ................. ......................................... ......... ...... ........... ......... .............. 22 Actief versu s passi ef beleggen .................................................................................... .... .... ....... ........ ............ 23 Regio versus Wereld ............................................................................... ....................................................... 23 Maatschappelijk verantwoord beleggen ................................................... ........................................... ......... 23 Norm beleggingsportefeuille ........................................................ ................................... ..................... ............. 24 lnrichtingsprincipe vermogensbeheer .............................. ............................................. .. ........................ .......... 24
80
Selectie dienstverleners (fiduciair beheerder en bewaarn emer) ........................ .......................................... 24 Selectie vermogensbeheerders ......................................... .................................................. ......................... .25 Discretionair versus beleggingsfondsen ....................................... ................. .. ....... ....................................... 25 Bijlage 1: Verkl aring beleggingsbeginselen ........ ......................... ..................................... .... .................................. 26 Bijlage 2: Regelement beleggingscommissie ... ........... .. ...... ................................................................................... 27 Bijlage 3 Ri chtlijnen vermogensbeheer PNB 2015 ............................. ............... ..................................................... 30
Pagina6 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Bijlage 5: Richtlijnen vermogensbeheer fiduciair ma nager . ......................... ....................... .................................. 34 Bijlage 6: dienstverleningsovereenkomsten met uitvoerders ............................................................................... 35
Pagina7 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
90
OVERTUIGINGEN VERMOGENSBEHEER Het beleggingsbeleid van het pensioenfonds is gebaseerd op bepaalde visies en overtuigingen. Het doel van het fonds voor de verschillende belanghebbenden staat daarbij voorop. Overtuigingen vertalen zich in beleidskeuzes en drukken een stempel op de inrichting van het vermogensbeheer.
RISICOBEHEERSING. 1.
Het kunnen garanderen van de aanspraken en uitkeringen is van groot belang. Het fonds krijgt steeds meer passieve deelnemers. Deze betalen geen premie meer maar genieten van hun pensioen. In plaats van opbouwen van vermogen wordt er steeds meer uitgekeerd. Daarom streeft het fonds naar:
100
2.
•
het garanderen van de toekomstige nominale uitkeringen.
•
te allen tijde over voldoende middelen beschikken om hieraan te voldoen.
•
afdekking van de kasstromen die nodig zijn voor pensioenbetalingen.
De contante waarde van de verplichtingen is door zijn aard rentegevoelig. Het fonds ziet dit binnen het nominale kader als een korte termijn risico. Op langere termijn voegt dit geen rendement toe. Het fonds beperkt daarom in hoge mate het renterisico.
3.
Het afdekken van het renterisico van de verplichtingen heeft prioriteit voor het fonds. PNB streeft naar het zekerstellen van de toekomstige nominale uitkeringen. Er zijn wel scenario's denkbaar waarin het nut van deze doelstelling voor de deelnemer beperkt is. Een situatie van hoge inflatie is daar een voorbeeld van.
110
De ambitie is om voor dit soort scenario's extra vermogen te creëren om toekomstige indexatievoornemens te kunnen financieren. Daarom wil het fonds indien de financiële situatie dit toestaat middelen inzetten op instrumenten die niet primair gericht zijn op het zekerstellen van de nominale toezeggingen.
4.
Het fonds beschouwt risico's van de verplichtingen als ongelijksoortig aan risico's die ontstaan bij het beleggen van middelen. Het fonds maakt daarom fysiek een onderscheid tussen een: •
matching portefeuille ten behoeve van het beheer van de risico's van de verplichtingen.
•
rendementsportefeuille gericht op het creëren van toegevoegde waarde.
120 5.
Het beheer van de risico's vindt plaats binnen een omgeving die continue verandert. Het fonds stelt daarom een beleid op dat rekening houdt met zich wijzigende omstandigheden en dat in opzet niet rigide is.
6.
Het fonds gelooft dat bedrijven die duurzaam en sociaal verantwoord hun bedrijfsprocessen inrichten op lange termijn meer waarde creëren vergeleken met bedrijven die dit niet doen. Gegeven het karakter van het fonds verdienen deze aspecten bovendien een voorkeursplaats in het beleid van het fonds. Het fonds kiest zowel uit pragmatische overwegingen alsmede uit oogpunt van transparantie om: •
130
te werken met een zogenaamde uitsluitingenlijst Dat is een lijst van ondernemingen die (op basis van de door het fonds vastgestelde criteria) aantoonbaar géén duurzame bedrijfsvoering hebben. En waarin om die reden niet belegd wordt. managers op te dragen om ondernemingen op deze lijst niet op t e nemen op in de beleggingsportefeuille.
Pagina8 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
MATCHING PORTEFEUILLE 7.
De primaire doelstelling van de matching portefeuille is het afdekken van het renterisico. De secundaire doelstelling van deze portefeuille is het verschaffen van voldoende liquiditeit. Het creëren van andersoortige risico's dient waar mogelijk te worden voorkomen en dus: •
wordt de portefeuille zo veel mogelijk ingericht met Europese staatsobligaties van hoge kredietkwaliteit Illiquide producten met goede matchingeigenschap zijn beperkt toegestaan.
140
•
wordt balansverlenging (met gebruik van derivaten) slechts beperkt toegestaan.
•
Is tegenpartijrisico beperkt toegestaan.
RENDEMENT PORTEFEUILLE 8.
Keuzes in de toewijzing van risico's en de selectie van beleggingscategorieën bepalen in belangrijke mate de ontwikkeling van de dekkingsgraad. Zo is de strategische asset allocatie de belangrijkste component in de realisatie van het rendement. Dit binnen randvoorwaarden als maximaal te lopen risico, verwacht rendement en het profiel van de verplichtingen. Zo heeft bijvoorbeeld de beslissing om al dan niet in aandelen te beleggen, op lange termijn meer impact dan de beslissing om in het ene of in het andere aandeel te beleggen. Daarom:
150
•
hanteert het fonds een top-down benadering bij de samenstelling van portefeuille. Dit betekent dat na de bepaling van de strategische doelen van het beleggingsbeleid, eerst wordt geanalyseerd wat de gewenste asset-mix (inclusief %-rentehedge) is in relatie tot het risicobudget.
•
besteedt het fonds veel tijd en energie aan de bepaling van de strategische asset-mix en afdekking van onrendabele risico's. Hierdoor krijgt het pensioenfonds een goed inzicht in de toegevoegde waarde van diverse beleggingscategorieën.
•
9. 160
formuleert het fonds richtlijnen omtrent de inzet van de beleidsinstrumenten in relatie tot de hoogte van de dekkingsgraad.
Beleggingsrisico wordt op lange termijn beloond Het fonds verwacht dat op lange termijn de economie groeit en dat het nemen van ondernemingsrisico wordt beloond. Het fonds belegt in instrumenten die in waarde groeien indien de economie groeit. Met andere woorden: er bestaat een risico-opslag voor investeringen met een hoger risico. Deze opslag is niet constant in de tijd. Een hoger rendement dan de risicovrije rente is nodig om aan de doelstellingen van het fonds te kunnen voldoen. Daarom: • •
Is een deel van het vermogen geïnvesteerd in beleggingscategorieën met een hoger marktrisico. worden risico's waar geen additioneel rendement tegenover staat, zoveel mogelijk beperkt. Voorbeelden daarvan zijn rente en valuta.
•
is de allocatie naar een beleggingscategorie mede afhankelijk van de verwachte risicopremie in de markt.
170 10. Diversificatie is belangrijk Diversificatie zorgt voor spreiding van het risico. Dit effect treedt op wanneer de diverse beleggingen niet gelijktijdig stijgen en dalen in waarde. Door dit effect is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen, zonder dat het totale risico toeneemt. Een belegging moet echter een significante bijdrage kunnen leveren aan het rendement/risicoprofiel van de totale portefeuille. Met andere woorden: diversificatie kent ook grenzen. Te veel diversificatie leidt tot extra kosten in beheer, monitoring en beheerskosten. Daarom :
Pagina9 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen •
wordt het vermogen geïnvesteerd in meerdere beleggingscategorieën;
•
is er uitgebreid onderzoek naar de toegevoegde waarde van een specifieke belegging voor de gehele
180
portefeuille, alvorens een investering wordt gedaan; •
bedraagt een strategisch gewicht van een beleggingscategorie minimaal 5%;
•
weegt het bestuur altijd goed af of toegevoegde waarde en complexiteit van een beleggingscategorie (of een specifieke beheerder) opwegen tegen de kosten
11. Consistente outperformance genereren is moeilijk Rendementsverwachtingen van de verschillende beleggingscategorieën bepalen de beleggingsstrategie. De praktijk heeft bewezen dat het moeilijk is om de representatieve benchmarks consistent te verslaan. Hogere transactie-, beheer en hoge beheerskosten doen deze toegevoegde waarde vaak teniet, zou dit vermogensbeheerders al lukken. Daarom: 190
•
wordt de portefeuille (als de beleggingscategorie hiervoor geschikt is) bij voorkeur passief belegd.
•
wordt actief beheer, toegepast in die markten die hiervoor geschikt zijn en waar passief beheer geen optie is. Actief beheer is beleggen met de doelstelling de markt of een benchmark te verslaan.
•
worden bandbreedtes gehanteerd met betrekking tot de allocatie tussen de verschillende beleggingscategorieën.
12. Niet liquide beleggingen geven extra rendement. Illiquide beleggingscategorieën zoals bijvoorbeeld vastgoed en hypotheken geven naast een vergoeding voor het ondernemingsrisico een extra vergoeding voor de beperkte liquiditeit. Dit over langere termijn gemeten. Een pensioenfonds profiteert hier dan van. Wel bestaat er een grens aan het percentage dat in 200
illiquide categorieën kan worden belegd. Zeker voor een fonds als PNB dat tot de rijpere fondsen in Nederland behoort. Daarom: •
wordt een deel van het vermogen van het fonds geïnvesteerd in illiquide categorieën.
•
Is het deel wat in niet liquide instrumenten wordt belegd gemaximeerd op 15%.
13. Een efficiënte implementatie is de eerste winst De kosten voor het vermogensbeheer zijn aanzienlijk en staan in tegenstelling tot verwachte opbrengsten vast. Complexe instrumenten zijn duurder door een hogere management vergoeding aanzienlijk hogere uitvoerings-, monitoring-, en beheerskosten. Daarom: • 210
weegt het bestuur deze kosten zorgvuldig mee en bepaalt of een investering ook na kosten een voldoende hoog verwacht rendement genereert.
•
zal het fonds enkel in actieve strategieën investeren indien redelijkerwijs verwacht mag worden dat deze strategie de extra kosten ruimschoots compenseert.
•
bewaakt het bestuur het verkrijgen van zoveel mogelijk transparantie in de kosten van vermogensbeheer. Dit geldt zowel voor het geheel als voor de afzonderlijke mandaten .
14. Alle beleggingen dienen transparant te zijn alsmede effectief in het kader van het doel van het fonds. Het bestuur dient het beleid te kunnen uitleggen aan de belanghebbenden. Dit betreft het product, de werking ervan en ook de erbij behorende risico's. Daarnaast moet het bestuur in staat zijn om aan te kunnen geven waarom er een beleggingsproduct in de portefeuille is opgenomen. Daarom: 220
•
belegt het fonds alleen in categorieën en strategieën die het bestuur begrijpt.
•
beoordeelt het fonds iedere belegging in de context van de andere investeringen.
•
onderzoekt het fonds nieuwe investeringen uitgebreid , totdat alle elementen en risico's geheel inzichtelijk zijn.
Pagina10 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen •
investeert het pensioenfonds slechts in fondsen waarvan onderliggende portefeuilles transparant worden beheerd. Bovendien moet de impact van onderliggende instrumenten helder zijn voor het bestuur.
15. Valutarisico's zijn een bron van korte termijn risico. Deze leveren op lange t ermijn geen extra rendement op. Daarom beperkt het fonds de aanwezigheid van valutarisico in de portefeuille.
230
VERMOGENSBEHEER ORGANISATIE 16. Een sterke organisatie draagt bij aan bereiken van de doelstelling Het beheer van de middelen van het fond s, de bijbehorende ri sico's en de omgeving zijn complex. De omvang van het fonds maakt het moeilijk intern een adequate organisatie in te richten om de middelen zelfstandig te beheren. Omdat de omgeving complex is; is opbouw van voldoende expertise om zelfstandig het vermogensbeheer aan te sturen binnen het bestuur moeilijk. Daarom; • •
ondersteunt een deskundige beleggingscommissie het bestuur. maakt het fonds gebruik van externe partijen bij de inrichti ng en aansturing van het vermogensbeheer.
240 •
maakt het bestuur eenduidige afspraken met haar dienstverlen ers. leders verantwoordelijkheid is vastgelegd in contracten en een overeenkomst waarin het vereiste niveau van dienstverlening wordt vastgelegd. (SLA, Service Level Agreement).
•
laat het fonds haar vermogen beheren door vermogensbeheerders met een t ransparante organisatiestructuur. Een transparant beloningsbeleid zorgt voor gelijkgeschakelde belangen. De geselecteerde beheerders voldoen aan de principes voor beheerst beloningsbeleid, opgesteld door AFM en DNB.
Pagina 11 Handlelding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
ORGANISATIE RISICO- EN VERMOGENSBEHEER 250
Om invulling te geven aan de doelstelling van het fonds en de uitkomsten van de ALM studie zijn door het bestuur keuzes gemaakt ten aanzien van de organisatorische inrichting van het risico- en vermogensbeheer én; de mate waarin bevoegdheden zijn gedelegeerd. In dit hoofdstuk worden de organisatie van de beleggingen en de verdeling van de taken en verantwoordelijkheden kort beschreven.
SCH EMA ORGANISATIE
Bestuur Btleglfll advlts
commissie
SC".ettie en mon,totin& man•lf'fl
t- ---- ------1----Fiduciair Manager
T.>
lnl ~ra.al rl.,.obth..,r
n,..rfoA rll""'" " '' "
Onderliggende managers
Eigen producten
Overzicht 1: Organisatie vermogensbeheer PNB Overzicht 1 geeft de actuele gevernanee structuur van het PNB weer. Groen geeft de organisatie binnen PNB weer (interne organisatie}. Het oranje blok geeft een overzicht van de door PNB direct dan wel via de fiduciair manager Ingehuurde dienstverleners (externe organisatie). Indirect ingehuurde dienstverleners betreffen 260
bijvoorbeeld de door de fiduciaire manager, namens het fonds, aangestelde vermogensbeheerders.
HET BESTUUR Het bestuur heeft de algehele verantwoordelijkheid voor het beleid, de totstandkoming hiervan en de uitvoering hiervan. Alle beleggingsbeslissingen voor zover niet gedelegeerd binnen de operationele uitvoering van het beieggingsbeleid worden genomen door het Bestuur. Dit gehoord hebbende het advies van de beleggingscommissie. Dit betreft de totstandkoming van het strategisch beleidskader, de richtlijnen vermogensbeheer PNB, de richtlijnen vermogensbeheer fiduciair beheerder, ontslag en benoeming fidu ciair beheerder, ontslag en benoeming bewaa rnemer, ontslag en benoeming overige dienstverlen ers waaronder vermogensbeheerd ers. Tenslotte besluit het bestuur op ad hoc adviezen van de beleggingscommi ssie.
Pagina 12 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
DE BELEGGINGSCOMMISSIE 270
De beleggingseemmissie is een adviesorgaan van het fonds. De rol van de beleggingseemmissie is beperkt tot het formuleren van adviezen aan het bestuur en het toezicht houden op de uitvoering van het vermogensbeheer door de fiduciair manager. De rol en de samenstelling van de beleggingseemmissie is vastgelegd in het "reglement van de beleggingscommissie". De commissie bestaat uit tenminste 2 bestuursleden en 4 externe leden. De commissie word t ondersteund door een onafhankelijk secretaris. De samenstelling van de commissie is zodanig dat een afgewogen oordeel kan worden gevormd over alle facetten van de financiële aansturing van het fonds. Dit omvat tenminste de volgende kennisgebieden:
280
•
wet- en regelgeving.
•
integrale aansturing financiële positie PNB.
•
financiële markten en beleggingsproducten.
•
operationele aansturing vermogensbeheer.
•
verantwoording.
De beleggingseemmissie adviseert het bestuur gevraagd en ongevraagd met betrekking tot het beleid, de risico's en de inrichting van het vermogensbeheer.
COMMISSIE RISICOANALYSE EN BEHEERSING {Vraag, bestaat deze commissie nog??
De commissie risicoanalyse heeft als taak het in kaart brengen van de risico's binnen het fonds met een materiele financiële impact op het fonds. Het aansturen en beheren van de risico's met betrekking tot het vermogensbeheer is neergelegd bij de beleggingscommissie. De 290
Beleggingscommissie geeft op kwartaalbasis input aan de commissie risicoanalyse en beheersing DE UITVOERINGSORGANISATIE Advisering met betrekking tot het beleid van het fonds (ALM consultant), Het beheer van de belangrijkste balansrisico's (NNIP), het operationele vermogensbeheer (externe vermogensbeheerders) en de aansturing en monitoring van de operationele vermogensbeheerders (Aitis) zijn idealiter bij verschillende dienstverleners neergelegd dan wel zijn binnen de dienstverlener organisatorisch gescheiden. Dit laatste geldt met name ook voor de beleggingsadministratie, de rapportage over de behaalde resultaten en de bewaarneming van de effecten van het fonds. Het uitgangspunt van PNB is om uitvoering van het beleid daar waar mogelijk extern neer te leggen . Aansturing en control op de uitbestede processen vindt plaats door het inrichten van een adequate functiescheiding
300
tussen de verschillende dienstverleners en het vastleggen van ieders verantwoordelijkheid in contracten. In een dienstverleningsovereenkomst wordt bovendien het vereiste niveau van dienstverlening vastgelegd. PNB maakt gebruik van verschillende dienstverleners in de operationele uitvoering van het vermogensbeheer. Hieronder worden de verschillende dienstverleners benoemd.
I
DE FIDUCIAIR BEHEERDER (NNIP)
Pagina13 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Voor de aansturing en inrichting van het vermogensbeheer maakt het PNB gebruik van de diensten van een fiduciair beheerder. De fiduciair beheerder ondersteunt PNB bij de totstandkoming van het beleid en is verantwoordelijk voor het ten uitvoer brengen van dit beleid. De fiduciair beheerder stuurt hiertoe de operationele uitvoering aan, selecteert managers en beheert de risico's van de portefeuille. Dit laatste binnen het perspectief van de totale balans.
310
De fiduciaire beheerder wordt benoemd door het bestuur. De kwaliteit van de dienstverlening wordt jaarlijks geëvalueerd door het bestuur, daarin geadviseerd door de beleggingscommissie.
I
DE EXTERNE VERMOGENSBEH EE RDER(S}
Het beheer van de beleggingsportefeuille is uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Zij beleggen daadwerkelijk namens PNB de middelen. Het bestuur is verantwoordelijk voor het selecteren, aanstellen, evalueren en ontslaan van deze vermogensbeheerders. De selectie en periodieke evaluatie van de externe vermogensbeheerders wordt voorbereid door de beleggingscommissie, daarbij ondersteund door de fiduciaire beheerder. Onder externe vermogensbeheerder wordt tevens verstaan een beleggingsfonds waarin PNB belegt.
IDE BEWAARNEMER (KASBANK) 320
De bewaarnemer zorgt dat de beleggingen, de effecten, op naam van het fonds staan en niet bij een eventueel faillissement verdwijnen in de boedel van dat faillissement. Behalve het bewaren van de stukken zorgt de bewaarnemer ervoor dat transacties worden uitgevoerd bijvoorbeeld door het leveren van de stukken tegen betaling. De bewaarnemer acteert hierin op basis van transacties die vermogensbeheerders onder de hen toegewezen volmacht uitvoeren. In het geval van obligaties en aandelen betreft dit altijd levering tegen betaling. Beleggingsproducten die niet ter beurze worden verhandeld worden niet door de bewaarnemer bewaard. De participaties in deze fondsen worden via de transfer agent van het betreffende fonds aangekocht. Deze transfer agent voert de participanten-administratie van het betreffende fonds, waardoor geen gebruik gemaakt wordt van een bewaarnemer voor deze beleggingen . De transfer agent is onafhankelijk van de beheerder van
330
het betreffende beleggingsfonds, waardoor een obj ectieve administratie gewaarborgd is. Voorbeelden hierbij kunnen zijn: niet beursgenoteerd vastgoed en niet beursgenoteerde beleggingsfondsen. De fiduciair beheerder verwerkt de posities in niet-beursgenoteerde beleggingsproducten (en derivaten) in de beleggingsadministratie. Behalve bewaren van effecten zorgt de bewaarnemer ervoor dat de directe opbrengsten op effecten worden geïncasseerd en zorgt zij dat corporate actions, waaronder bijvoorbeeld stock dividend of een openbaar bod, wordt verwerkt.
Pagina 14 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen BESTUURLIJKE CYCLUS RISICO- EN VERMOGENSBEHEER Het bestuur bepaalt en doorgrondt zelf de strategie van het fonds. Vervolgens moet de uitvoering van de
340
strategie aansluiten bij de strategische keuzes en moeten rapportages en verantwoording zodanig zijn dat het bestuur de uitvoering van het beleid daadwerkelijk kan controleren en beoordelen. Dit hoofdstuk beschrijft de cyclus waarbinnen het bestuur het beleid vaststelt, het beleid vertaalt naar uitvoering én; de resultaten beoordeelt. Dit binnen het opzet van de organisatie zoals in hoofdstuk 2 beschreven. De bestuurlijke cyclus van PNB kent 5 te onderscheiden fasen in de besluitvorming. Deze zijn:
350
•
het vaststelling van de strategie.
•
het vaststellen van jaarlijkse richtlijnen vermogensbeheer PNB.
•
het vaststellen van jaarlijkse richtlijnen voor de fiduci air manager;
•
het operationeel uitvoeren van de strategie;
•
verantwoording.
VASTSTELLEN STRATEG IE De integrale strategie van het fond s wordt ten min ste iedere 5 jaar vastgesteld. Onderd eel van deze strategische heroriëntatie is het vaststellen van het strategisch risicobeleid en het strategisch beleid vermogensbeheer. Het strategisch beleid vermogensbeheer zorgt ervoor dat het bestuur de beschikbare middelen op een prudente manier inzet. Het vaststellen van het strategisch bel eid is de uitkomst van een bestuurlijke discussie. Het bestuur voert de discussie op basis van een ALM stud ie. De ALM di enstverl ener vertaalt de uitgangspunten van het bestuur naar relevante vragen met betrekking tot de t oekomstige inzet van de instrumenten, premie, indexatie en beleggingsbeleid. Het bestuur besluit vanuit een evenwichtige belangenbehartiging van verschillende groepen deelnemers.
360
De uitkomst van de ALM studie is een beleid dat rekening houd t met verschill ende scenario's die zich kun nen voordoen met betrekking tot de financiële positie van het fonds. Afhankelijk van de hoogte van een dekkingsgraad wordt een gewenst beleid gedefinieerd wat zal gelden bij een zeker niveau van dekkingsgraad. Dit beleid wordt aangeduid met de t erm "de beleid st affel" Met betrekking tot de vertaling van de beleid staffel naar een strat egisch beleid vermogensbeheer wordt het bestuur ondersteund door de beleggingscommissie. De beleggingscommissie werkt de globale uitgangspunten van de strategie uit. In deze fase wordt bepaald hoe portefeuilles op categorieniveau (zoals aandelen en vastrentende waarden) wordt ingericht. Het bestuur stelt deze beleggingsstrategie vast gehoord het advies van de beleggingscommissie. Periodi ek worden de uitgangspu nten van het beleid getoetst en wordt door middel van de haalbaarheid studie
370
vastgesteld of het strategisch beleid leidt t ot de gewenste uitkomst.
JAARLIJKSE RICHTLIJNEN VERMOGENSBEHEER PN B Jaarlijks, in december, stelt het bestuur de richtlijnen vermogensbeheer PNB (de richtlijnen) vast. De richtlijnen fungeren als jaarplan met betrekking tot het risicobeleid en het vermogensbeheer. Het geeft het operationele kader waarbinnen het bestuur in het aankomende j aar haar bestuursverantwoordelijkheid invult. Tenminste onderdeel van dit plan zijn :
Pagina 15 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen •
de verdeling van middelen tussen de matching portefeuille (dit is de portefeuille gericht op het beheersen van het renterisico) en de rendementsportefeuille.
380
•
de mate waarin het fonds de afdekking van het renterisico nastreeft.
•
de allocatie van middelen over verschill ende belegging categorieën.
•
de bandbreedte waarin verschillende categorieën mogen bewegen.
•
de maatstaven voor de inrichting van de portefeuilles en het beoordelen van het beleggingsresultaat (de benchmark).
•
de specifieke invulling van het valutabeleid.
De richtlijnen wordt opgesteld door de beleggingscommissie en ter besluitvorming voorgelegd aan het bestuur. De beleggingscommissie laat zich ondersteunen door de fiduciair beheerder en indien nodig externe adviseurs. In haar advies verwerkt de beleggingscommissie de volgende onderwerpen:
390
•
de financiële positie van het fonds .
•
de beleid staffel en hiervan afgeleid de gewenste strategische allocatie.
•
de economische situatie en de risico hieromtrent.
•
de visie op de verschillende relevante financiële markten.
De beleggingscommissie houdt toezicht op de uitvoering van het beleid binnen dit kader. Op kwartaalbasis toetst de beleggingscommissie de portefeuille aan de richtlijnen. De richtlijnen kunnen tu ssentijds worden aangepast aan zich wijzigende omstandigheden.
JAARLIJKSE RICHTLIJNEN FIDUCIAIR BEHEERDER De richtlijnen vormen het operationele kader van het fonds. Jaarlijks wordt deze vertaald naar expliciete richtlijnen (uitvoeringsrichtlijnen) die de fiduciair beheerder hanteert bij de aansturing van de beleggingsportefeuille. Behalve de onderwerpen uit de richtlijnen vermogensbeheer PNB bepalen deze richtlijnen per categorie:
400
•
welke instrumenten de fiduciair manager mag inzetten en wanneer.
•
welke basisprocessen dienen te worden doorlopen.
•
op welke gegevens de fiduciair manager haar aansturing moet baseren.
•
welke Vermogensbeheerders zijn to egestaan.
•
hoe het tegenpartij risico wordt beheerd.
DE UITVOERING VAN HET RISICOBEHEER EN HET VERMOGENSBEHEER Op basis van de uitvoeringsrichtlijnen stelt de fiduciair beheerder de portefeuille samen en stuurt deze aan. Onderdeel van de inrichting en aansturing zijn:
410
•
de selectie, monitoring en aansturing van de vermogensbeheerders.
•
aanstelling van vermogensbeheerders (na goedkeuring van het bestuur) inclusief de juridische afwikkeling.
•
de inrichting van de matchingportefeuille.
•
het afdekken van het valutarisico.
•
het voeren van de treasury functie.
•
mandaatcontrole.
Pagina 16 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen •
Op kwartaalbasis verantwoordt de fiduciair beheerder zich met betrekking tot de portefeuille, de transacties en het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheden . Daarnaast rapporteert de fiduciair beheerder eventuele overtredingen van de richtlijnen.
VERANTWOORDING Verantwoording kent meerdere niveaus. Het bestuur legt verantwoording af aan belanghebbenden. De fiduciair beheerder legt verantwoording af aan het bestuur. Dit via de beleggingseem missie. De vermogensbeheerders leggen verantwoording af aan de fiduciair beheerder. 420
Jaarlijks legt het bestuur verantwoording af aan de belanghebbenden over de gang van zaken binnen het fonds en de ontwikkeling van de financiële positie. Hierbij wordt ook de effectiviteit van het risicobeleid en de resultaten van het vermogensbeheer uitgelicht. Door het bestuur wordt beoordeeld of het gevoerde beleid naar verwachting heeft gepresteerd. Indien noodzakelijk wordt het beleid aangepast aan gewijzigde inzichten. Dit via een aanpassing van de strategie dan wel de vaststelling van richtlijnen. Aansturing door het bestuur van het risicobeheer en het vermogensbeheer vindt plaats op kwartaalbasis. Dit op basis van het oordeel van de beleggingseemmissie over:
430
•
de samenstelling van de portefeuille.
•
de impliciete risico's op balansniveau en binnen de portefeuille.
•
de resultaten van de portefeuille.
•
de prestaties van de fiduciair manager.
De beleggingseemmissie baseert haar oordeel op de verantwoording die de fiduciair beheerder aflegt. Verantwoording door de fiduciair beheerder vindt op kwartaal basis plaats op basis van: •
de rapportage vermogensbeheer.
•
de bijlagen vermogensbeheer.
•
de risicorapportage.
De rapportages worden door de fiduciair beheerder opgesteld en worden op kwartaalbasis besproken binnen de beleggingseem missie. De conclusie van de beleggingseemmissie worden samengevat. Deze samenvatting wordt samen met de kwartaalrapportage besproken op de reguliere bestuursvergaderingen. Om een juist oordeel te kunnen vormen over de feitelijke gang van zaken bevatten de kwartaalrapportages ten minste de 440
450
volgende informatie: •
de stand van het vermogen.
•
de samenstelling van het vermogen.
•
het rendement van het vermogen.
•
de toegevoegde waarde boven het strategisch rendement.
•
richtlijnen per manager.
•
overtredingen van de richtlijnen.
•
debiteuren- en tegenpartij risico.
•
marktrisico.
•
valutarisico.
•
liquiditeit risico.
•
hedge ratio.
Pagina 17 Handlelding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
STRATEGISCH RISICOBELEID EN BELEID VERMOGENSBEHEER.
DOELSTELLING VERMOGENSBEHEER De samenstelling van het deelnemersbestand, de mate van veroudering hiervan en de financiële draagkracht van de sponsor maken dat de financiële weerbaarheld van PNB beperkt Is. De aard van het deelnemersbestand en de mate van veroudering van dit bestand maakt bovendien dat de financiële weerbaarheld van de deelnemer beperkt Is. Deelnemers zijn In algemene zin niet (meer) In staat Inkomstentegenvallers zelfstandig op te vangen. De primaire doelstelling van het risicobeheer en van het vermogensbeheer Is daarom het, te allen tijde, 460
nakomen van de nominale verplichtingen van het fonds. Omdat er scenario's denkbaar zijn waarin deze doelstelling In termen van koopkracht nadelig uitwerkt voor deelnemers Is de secundaire doelstelling het handhaven van een zekere mate van koopkracht voor de deelnemers. Indien de financiële positie van het fonds het toestaat zullen hiervoor mlddelen worden aangewend.
BELEID STAFFEL Met behulp van de ALM studie heeft het fonds een beleid staffel vastgesteld. Deze beleid staffel dient als uitgangspunt bij de beslultvorming van het bestuur bij de aansturing van het vermogensbeheer. De uitgangspunten voor de vaststelling van de normportefeuille en de van toepassing zijnde staffel worden bepaald op basis van de gerapporteerde gegevens per ultimo september.
470
Dekklngsgraad
Belegglngsmlx
170% of hoger
67,5% Matching. 7,5% Europese Credits, 12,5% aandelen, 12.5% niet beursgenoteerd vastgoed
150% • 170'ló
52,5% Matching, 7,5% Europese Credits, 25% aandelen, 15% niet beursgenoteerd vastgoed
130% · 150%
52,5% Matching, 7.5% Europese Credits, 25% aandelen, 15% niet beursgenoteerd vastgoed
120% - 130%
42.5% Matching. 7,5% Europese Credits, 35% aandelen, 15% niet beursgenoteerd vastgoed
Lager dan 120%
42,5% Matching. 7,5% Europese Credits, 35% aandelen, 15% niet beursgenoteerd vastgoed
• Vanuit het streven te allen tijde uitkeringen te kunnen nakomen is als minimale omvang van de matching portefeuille aansluiting gezocht bij de omvang van de "voorziening pensioen verplichtingen toekomend aa n passieve deelnemers" (VPVP). De omvang van de VPVP kan hoger zijn dan de omvang van de matching portefeuille die volgt uit de beleid staffel.
RISICO RESTRICTIES
IRISICO KADER Bij de uitwerking van het strategisch risicobeleid en beleid vermogensbeheer zijn een tweetal maatstaven van belang, de dekklngsgraad en de vereiste dekkingsgraad. De dekkingsgraad. Afhankelijk van de dekkingsgraad, berekend op basis van de marktswapcurve, worden de verschillende 480
beleidsinstrumenten Ingezet. De mate waarin, wordt weergegeven in de beleid staffel.
Pagina 18 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Het fonds is gebaat bij en streeft naar een zo hoog mogelijke dekkingsgraad. Bij een dekkingsgraad lager dan 130% vindt er een gerichte dialoog plaats tussen de beleggingscommissie en het bestuur over (neerwaarts) risico mitigerende acties en mogelijke acties ter bevordering van het herstel. Het vereist eigen vermogen.
Het fonds hanteert het stringente DNB risico model voor het bepalen van het vereist eigen vermogen. Het vereist eigen vermogen is een buffer die moet worden aangehouden om tegenvallers op te vangen. Voor PNB is de hoogte van deze buffer de maatstaf voor het maximaal te lopen financiële risico. De hoogte van het vereist eigen vermogen is afhankelijk van de mate waarin het fonds gevoelig is voor rentebewegingen. Daarnaast is de hoogte afhankelijk van de mate waarin de beleggingsportefeuille risicovol is 490
belegd. Het bestuur wil de kans op een dekkingsgraad onder de 100% beperken tot maximaal 2,5%. De (markt) risico's binnen de beleggingsportefeuille en de mate van afdekking mogen daarom nooit leiden tot een vereist eigen vermogen hoger dan 120%
ILIQU I DITE ITSR ISICO Het fonds zet voldoende middelen opzij om het nakomen van de nominale pensioenverplichtingen in hoge mate te garanderen. Als proxy voor omvang van deze middelen dient de hoogte van de "voorziening pensioen verplichtingen toekomend aan passieve deelnemers" (VPVP). Deze middelen worden binnen een aparte portefeuille beheerd (de matching portefeuille). Jaarlijks in december wordt op advies van de beleggingscommissie door het bestuur bepaald welke middelen initieel, per primo jaar, aan zowel de matching portefeuille als de rendementsportefeuille worden toegewezen. 500
Gedurende het jaar wordt in principe niet geheralloceerd tussen deze beide portefeuilles. Het fonds moet te allen tijde voldoen aan de pensioenverplichtingen. Pensioenbetalingen worden gedeeltelijk onttrokken aan de beleggingsportefeuille. De mate waarin niet liquide beleggingscategorieën worden toegestaan in deze portefeuille is daarom gemaximeerd op 15% van het totaal belegd vermogen.
IRENTER ISICO Het renterisico, wat ontstaat doordat de verplichtingen van het fonds rentegevoelig zijn, wordt strategisch voor 90% afgedekt. Deze afdekking vind plaats binnen de matching portefeuille. De matching portefeuille heeft als enig doel het mitigeren van het renterisico van de 'totale' verplichtingen. De middelen toegewezen aan deze portefeuille bestaan uit de omvang van VPVP. Het niveau van de renteafdekking wordt bepaald op basis van de DV01 van de nominale verplichtingen versus 510
de DV01 van de matchingportefeuille. De DV01 is een maatstaf voor rentegevoeligheid zijnde, de verandering van de waarde van de nominale verplichtingen bij een renteverandering van 1 basispunt (0,01%). Hierbij vormt de door de markt bepaalde rentetermijnstructuur (de swapcurve) de basis voor de berekening van de DVOl. De renteafdekking heeft een maximale bandbreedte van 60%- 100% van de DVOl van de nominale verplichtingen. Als de renteafdekking zich buiten deze bandbreedte bevindt, wordt de afdekking weer tot binnen de bandbreedtes gebracht.
Pagina 19 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Behalve het beheersen van de mate van renteafdekking op totaal niveau streeft het fonds naar het in aanzienlijke mate beperken van het curve risico. Het curve risico ontstaat doordat de termijnstructuur niet parallel stijgt of daalt. Het curve risico wordt beheert door per looptijdsegment de rentegevoeligheid van de 520
matchingportefeuille in overeenstemming te brengen met de rentegevoeligheid van de verplichtingen. Naast goede Europese staatsobligaties (en woninghypotheken) worden swaps ingezet ter beheersing van het renterisico . Uitgangspunt is de inzet van dit soort instrumenten zoveel als mogelijk te beperken en balansverlenging uit hoofde hiervan te beperken. Andere risico's binnen de matchingportefeuille dan renterisico dient daar waar mogelijk te worden beperkt.
IVALUTARISICO De rendement portefeuille bevat beleggingen die niet in Euro's staan genoteerd. Het pensioenfonds heeft geen visie op de ontwikkeling van valutamarkten en ziet het hebben van valutaposities niet als een strategische bron van rendement. Gelijktijdig leiden valutaposities op kortere termijn tot extra risico. Als maatstaf geldt dat het valutarisico van beleggingen in ontwikkelde aandelenmarkten zo veel als mogelijk 530
wordt afgedekt. Om praktische redenen worden alleen die valuta's afgedekt waarvan het valutarisico een materiële impact (kan) hebben op de waarde van de portefeuille. Valutarisico wat ontstaat door het beleggen in aandelen van opkomende markten worden vanwege operationele aspecten niet afgedekt. Afdekken is operationeel complex.
IDIVERSIFICATIE Het risicobeleid van het fonds betreft primair het beperken dan wel inzetten van de risico's rente, aandelen en valuta. Door binnen de beleggingsportefeuille te spreiden naar meerdere beleggingscategorieën wordt het beleggingsrisico van het fonds beperkt. Binnen de categorieën dient voldoende spreiding te worden aangebracht over verschillende beleggingen.
IHERBALANCERINGSBELEID 540
Het fonds heeft een Matching portefeuille en een Rendement portefeuille. De allocatie naar deze twee portefeuilles wordt eenmaal per jaar vastgesteld door het bestuur op basis van een advies van de Beleggingseem missie. Gedurende het jaar wordt in principe niet geherbalanceerd tussen deze portefeuilles. Ten behoeve van het opvangen van marktbewegingen en ten behoeve van het creëren van extra rendement door het implementeren van een tactische visie op financiële markten stelt het bestuur binnen de rendement portefeuille een bandbreedte. Binnen de grenzen van deze bandbreedte mogen de daadwerkelijke gewichten van de verschillende belegging categorieën binnen de beleggingsportefeuille bewegen. Bij overtreding van de bandbreedte dient de portefeuille door gerichte acties binnen de tactische ruimte te worden gebracht. Het fonds dekt 90% van het renterisico af en stelt een bandbreedte vast waarbinnen de daadwerkelijke renteafdekking mag bewegen. Tenminste op maandbasis wordt gemeten wat de daadwerkelijke rente
550
afdekking is. Indien de renteafdekking zich buiten de bandbreedte bevindt, besluit het bestuur op advies van de beleggingseemmissie of en hoe het afdekkingspercentage wordt bijgestuurd.
IKREDIET RISICO EN TEGENPARTIJ RISICO
Pagina20 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Krediet risico ontstaat door het verstrekken van leningen aan overheden, bedrijven en financiële instellingen. PNB spreidt de beleggingen in schuldpapier over verschillende tegenpartijen. Tegenpartijrisico ontstaat door het aangaan van financiële contracten met partijen. Financiële contracten kunnen zijn valutaderivaten en rente derivaten. Inzake het kredietrisico spreidt PNB de beleggingen in schuldpapier over verschillende tegenpartijen. Als maatstaf voor spreiding over de verschillende gradaties van tegenpartijrisico sluit PNB aan bij de indeling van kredietbeoordelaars zoals Moody's, S&P en Fitch.
560
Ter beheersing van het renterisico en het valutarisico maakt het PNB gebruik van afdekkingsstrategieën. Dit via "Over the counter" (OTC) derivatentransacties. Dat zijn afspraken tussen twee partijen, bijvoorbeeld over het onderling uitwisselen van rentebetalingen (swaps) of de verkoop van valuta's op termijn. Omdat het een afspraak is tussen twee partijen is er voor PNB een specifiek risico dat de andere partij haar verplichtingen niet nakomt. PNB zal daar waar mogelijk dit risico beperken. Dit door het opstellen van ISDA overeenkomsten (en CSA's) dan wel door het handelen onder EMIR wetgeving.
IBALANSVERLENGING Balansverlenging is het met geleend geld beleggen. Het fonds zal zelf principieel geen geld lenen om te kunnen beleggen. Vanuit timingsoverwegingen is het toegestaan om ter financiering van pensioenbetalingen voor korte periodes geld aan te trekken. De omvang hiervan is gemaximaliseerd.
570
Het gebruik van instrumenten om renterisico en valutarisico af te dekken leidt impliciet tot het verlengen van de balans. PNB streeft er naar het verlengend effect van deze instrumenten zo beperkt mogelijk te houden. Bepaalde beleggingscategorieën, zoals beursgenoteerd en niet beursgenoteerd vastgoed, gebruiken balansverlenging om het rendement te optimaliseren. PNB heeft als streven het balansverlengend effect hiervan zo beperkt mogelijk te houden.
IUITLENEN VAN EFFECTEN (NIEUW} 'Securities lending' is het uitlenen van beleggingen aan een derde waarbij de uitlener het economisch eigendom behoudt. Voor het uitlenen ontvangt de uitlener een vergoeding. PNB staat binnen haar beleggingsportefeuilles in beginsel geen securities lending toe. Wanneer door een beleggingsfonds waarin een participatie wordt aangehouden effecten worden uitgeleend dienen de risico's als
580
gevolg hiervan voldoende duidelijk zijn, op regelmatige basis worden gerapporteerd en in voldoende mate worden gemitigeerd. Daarnaast dient er een evenwichtige verdeling te zijn inzake de vergoeding die PNB ontvangt en de vergoeding die wordt ontvangen voor de partij die het uitlenen faciliteert. PNB hanteert als uitgangspunt dat minimaal 75% van de resultaten op het uitlenen van effecten ten goede moet komen aan het pensioenfonds. Het risico inzake het tegenpartijrisico wat ontstaat door het uitlenen van effecten dient in zeer hoge mate te worden beheerst. Dit door het stellen van collateraL PNB accepteert hiervoor uitsluitend overheidsobligaties (GlO zonder Italië en Japan).
I
COMPLEXE EN NIEUWE PRODUCTEN
Pagina21 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Het fonds maakt alleen gebruik van transparante en uitlegbare producten binnen het risicobeheer en het vermogensbeheer. Alleen wanneer alle elementen van risico van deze producten bekend zijn wordt een 590
product binnen het risico en vermogensbeheer ingezet.
IMONITORING RISICO'S Bovengenoemde risico's worden op kwartaalbasis beoordeeld.
Pagina22 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
PORTEFEUILLE SAMENSTELLING EN RESTRICTIES De beleid staffel geeft een indeling van de beleggingsportefeuille naar hoofd categorieën. De jaarlijks op te stellen richtlijnen vermogensbeheer PNB dienen hieraan te voldoen. Bij de vertaling van beleid staffel naar richtlijnen gelden de volgende uitgangspunten.
MATCHING PORTEFEUILLE
600
IBENCHMARI< De matchingportefeuille heeft als enig doel het renterisico van de verplichtingen te mitigeren. Als benchmark voor dit proces wordt het kasstroompatroon van de verplichtingen gehanteerd zoals deze op kwartaalbasis worden aangeleverd door de actuaris van het fonds.
I TOEGESTANE
IN STRUMENTEN
Toegestane instrumenten binnen de matchingportefeuille zijn Europese staatsobligaties met een uitstekende kredietbeoordeling, Nederlandse hypotheken en Rentederivaten. De matchingportefeuille heeft als enig doel het mitigeren van het renterisico. Andersoortige risico's die ontstaan door het afdekken van dit risico worden daar waar mogelijk beheerst. Deze risico's zijn in ieder geval:
610
•
het tegenpartij risico.
•
balansverlenging.
•
swapspread en credit spread risico.
•
Liquiditeitsrisico
RENDEMENT PORTEFEUILLE De rendementsportefeuille heeft als doel het genereren van extra rendement ten opzichte van de verplichtingen. Dit extra rendemen t zal de dekkingsgraad van het fonds doen stijgen. Dit geeft de mogelijkheid toeslagen te kunnen verlenen.
ITOEGESTA NE IN STR UM ENTEN Toegestane instrumenten binnen de rendementsportefeuille zijn; aandelen op gereguleerde beleggingsmarkten wereldwijd en hiervan afgeleide derivaten; obligaties van Europese ondernemingen en 620
financi ële instellingen; beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed; liquiditeiten. Beleggingen vind en plaats rechtstreeks dan wel in beleggingsfondsen die overwegend in deze instrumenten beleggen.
IBENCHMARKS Een benchmark voor een beleggingscategorie heeft twee functies. Het dient als ijkpunt voor de samenstelling van de beleggingsportefeuille en het dient als beoordelingsmaatstaf voor de performance binnen de categorie. Het pensioenfonds kiest voor algemeen gehanteerde, transparante en brede marktindices. De benchmarks
Pagina23 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen dienen dicht aan te sluiten bij de kenmerken van de beleggingscategorie zoals deze zijn gebruikt in de ALM Studie.
IACTIEF VERS US PASSIEF BELEGGEN De beleggingsstrategie wordt vastgesteld op basis van rendementsverwachtingen van de verschillende 630
beleggingscategorieën. Het is moeilijk om de hiervoor representatieve benchmarks op een consistente wijze te verslaan. Het uitgangspunt bij de inrichting van portefeuilles is passief. Actief beheer, beleggen met de doelstelling de markt te verslaan, wordt slechts toegepast in die markten die hiervoor geschikt zijn en waar passief beheer geen optie is. Binnen de rendement portefeuille wordt voor de categorie wereldwijde aandelen een ex ante tracking errors (TE) toegestaan van maximaall%. Een ex ante tracking error geeft inzicht in de mate waarin het rendement van de portefeuille kan afwijken van de benchmark. De categorie Europese credits wordt gedeeltelijk actief aangestuurd. De ex ante tracking error is maximaal x3%. De ex ante tracking error wordt bepaald op basis van de berekeningsmethodiek van de vermogensbeheerder. De matching portefeuille wordt als een Buy and Hold portefeuille aangestuurd. Aanpassingen vinden alleen dan
640
plaats wanneer dit vanuit het perspectief van de mate van renteafdekking noodzakelijk is. De instrumenten die gebruikt worden ter afdekking van het renterisico kennen een, van de nominale verplichtingen, afwijkend profiel. Ex post leid deze keuze tot tracking error. De effectiviteit van de renteafdekking kan afwijken van de beoogde renteafdekking.
IREG IO VERSUS WERELD Bij de bepaling van het gewicht van aandelen is in de ALM studie een rendem ent patroon gebruikt van een portefeuille wereldwijde aandelen gehedged naar Euro's. Met betrekking tot de aansturing van deze wereldwijde aandelenportefeuille hanteert het fonds een regionaal indeling. Strategisch geldt de onderstaande indeling;
j Regio
Norm verdeling
Verenigde Staten
50,00%
Europa
30,00%
Japan
8,00%
Pacific Ex Japan
5,00%
Opkomende markt en
7,00%
j
Beleggingen in onroerend goed zijn beperkt tot Europa.
650
IM AATSC HAPPE LIJ K VERANTWOORD BELEGG EN Gelet op de plaats die het PNB binnen de maatschappij inneemt, wordt bij het vaststellen en het uitvoeren van het beleggingsbeleid niet alleen rekening gehouden met financiële en risicoaspecten, maar ook met aspecten die van belang zijn voor een duurzame en sociale ontwikkeling van de maatschappij. Bij die aspecten komen onder meer ethische kwesties en milieuaangelegenheden aan de orde.
Pagina24 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Het bestuur van PNB heeft uitgangspunten opgesteld op basis waarvan ondernemingen niet in aanmerking komen voor een belegging door PNB. De gehanteerde uitgangspunten zijn:
660
•
respect voor de kernrechten van de mens.
•
het zich niet schuldig maken aan ernstige vormen van kinderarbeid.
•
het zich onthouden van betrokkenheid bij dwangarbeid.
•
het zich onthouden van zware milieuvervuiling, en
•
geen betrokkenheid bij de productie van controversiële wapens die geen onderscheid maken tussen militaire en burgerdoelen.
•
Vrijheid van vakvereniging en collectieve onderhandeling
•
Geen discriminatie
•
Geen betrokkenheid bij corruptie
NORM BELEGGINGSPORTEFEUILLE Op basis van de i n dit document beschreven uitgangspunten wordt jaarlijks de norm beleggingsportefeuille bepaald. De portefeuille, zoals deze geldt voor 2015, is weergegeven in onderstaande t abel. Deze portefeuille dient als uitgangspunt bij het jaarlijks vaststellen van de richtlijnen vermogensbeheer PNB.
I
Verdeling primo Jaar
· Euro staat AA en hoger ·Nederlandse hypotheken
·Europa
· Azlr
Totaal vcm 10gen · VPVP
- Opkom t ndt markttil
670
90% van de ontwikkeling van de totale voorziening Pensioenvcrplichtlngenop basis van de markrrentecurve (bandbreed te 60% ·1 00%)
Voorziening voor de passieve deelnemer (VPVP)
Euro Credits Aandelen · Vertnlgde scoren
Bencbmark
Onroerend Goed Liquiditeiten
Norm Tactische Benchmark verdeling ruimte 17,0% 10% ·20% Bardays Capita) Euro Cororate Index 68,0% 53,5%. 73,5% PNBAandelen 21.5%;-36.5% MSCI Europa Index NOR (net dividend retu rn) 30,0"' 401(,-60~ MSCI USA Index NOR so.o~ n.o~ 9'*-'· 17% MSCI Pacific Index NOR 7.0~ 4· 1~ MSCI Emerging Markcts Free NOR 16,0% 10% ·25% PNB Vastgoed 0,0% ·2,5% ·10% Liquiditeiten
I
INRICHTING SP RINCIPE VERMOGENSBEHEER Het uitgangspunt van PNB bij de inrichting van het risico- en vermogensbeheer is om uitvoering van het beleid daar waar mogelijk extern neer te leggen. Aanstu ring en control op de uitbested e processen vind en plaats door het inrichten van een adequaat gaverna nee model.
ISE LECTIE DIEN STVERLENERS (FIDU CIA IR BEHEERDER EN BEWAAR NEMER ) Met betrekking tot de selectie en aanstelling van dienstverleners hanteert het bestuur de volgende uitgangspunten : •
er wordt een eenduidige functi everd eling aangebracht tussen de verschillende partijen betrokken in het
•
ieders rol wordt eenduidig beschreven in de SLA zoals deze met de betreffende dienstverl ener wordt
•
de vergoeding van de dienstverl ening is zodanig dat er een alignement van belangen ontstaat tu ssen het
operationele vermogensbeheer. 680
opgesteld. pensioenfonds en de betreffende dienstverlener. M et de dienstverlener worden SLA's afgesloten die deze alignement waa rborgen.
Pagina25 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen •
periodiek wordt de dienstverlening beoordeeld in het licht van de afspraken die met de dienstverlener zijn overeengekomen en in het licht van de eisen die de wet stelt aan de uitbesteding van activiteiten door pensioenfondsen.
•
periodiek worden de processen bij de verschillende dienstverleners beoordeeld op basis van de voor die organisatie opgestelde ISAE3402 type 2 verklaringen dan wel extra onderzoek met betrekking tot de
690
binnen de ISAE3402 ontbrekende, voor het pensioenfonds relevante, processen.
ISE LECTIE VERMOGENSBEHEERDERS De fiduciair beheerder selecteert vermogensbeheerders. Hiertoe levert de beheerder een lijst van geschikte beheerders. Vermogensbeheerders dienen ten minste te worden beoordeeld op basis van de volgende selectiecriteria: •
de behaalde relatieve rendementen in het verleden en de wijze waarop deze rendementen tot stand zijn gekomen.
•
zijn de resultaten in lijn met de verwachtingen op basis van het beleggingsproces?
•
zijn de resultaten in lijn met het gelopen (extra) risico?
•
een analyse van het team dat verantwoordelijk is voor het dagelijkse beheer van de beleggingen. Hierbij
700
wordt bijvoorbeeld gekeken naar de stabiliteit van het t eam en de beloningsstructuur. •
een uitgebreide analyse van de organisatie van de betreffende vermogensbeheerder. Aspecten die hierbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld risicobeheersing, compliance en operationele zaken .
•
de kosten, in relatie tot het te verwachten extra rendement.
Het advies wordt doormiddel van een standaard selectiedocument voorgelegd aan de beleggingscommissie en voorzien van een advies van deze commissie aan het bestuur.
IDISCRETIONAIR VERSUS BELEGGINGSFONDSEN 710
Bij iedere beleggingscategorie wordt een afweging gemaakt of de beleggingen discretionair via een mandaat dan wel via een beleggingsfonds worden ingevuld. Belangrijke elementen in deze afweging zijn; uitvoeringskosten: transparantie; beleid ten aanzien van maatschappelijk verantwoord beleggen.
Pagina26 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
BIJLAGE 1: VERKLARING BELEGGINGSBEGINSELEN
Pagina27 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
BIJLAGE 2 : REGELEMENT BELEGGINGSCOMMISSIE (DIENT TE WORDEN HERZIEN) Het bestuur, gelet op artikel16, tweede lid, van de statuten; gehoord de beleggingscommissie; BESLUIT: Artikell. Definities 720
In dit reglement wordt verstaan onder: 1. 'de instelling': de instelling Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen, als bedoeld in artikell, onder a, van de statuten; 2. 'bestuur': het bestuur van de instelling, als bedoeld in artikell, onder b, van de statuten. Artikel 2. Samenstelling en benoeming van de beleggingseemmissie 1. De beleggingscommissie best aat uit vijf personen, waarvan maximaal twee leden afkom stig zijn uit het bestuur. 2. De leden van de beleggingscommissie worden benoemd door het bestuur voor een periode van vier j aar en kunnen terstond maar maximaal tweemaal worden herbenoemd. Het bestuur benoemt een lid van de beleggingscommissie t ot voorzitter.
730
3. Het bestuur kan een lid van de beleggingscommissie tussentijds ontslaan •
op eigen verzoek;
•
voor zover van toepassing, indien het lidmaatschap van het bestuur eindigt;
•
indien niet meer wordt voldaan aan de deskundigheidseisen die aan het lidmaatschap worden gesteld;
•
indien een (neven)functie wordt aanvaard die naar het oordeel van het bestuur met het lidmaa tschap van de beleggingscommissie onverenigbaar is;
•
indien de gedragscode, genoemd in artikel 25 van de statuten, wordt overtreden.
Indien de vorige volzin wordt toegepast, benoemt het bestuur een nieuw lid voor de periode die resteert t en tijde van die benoeming. Artikel 3. Taken en bevoegdheden van de beleggingseemmissie 740
1. Het toezicht op en advies met betrekking tot het beheer van het vermogen, dat ingevolge een vermogensbeheerovereenkomst aan een extern e beheerder is opgedragen, is door het bestuur gedelegeerd aan de beleggingscommissie, een en ander met behoud va n de verantwoordelijkheid van het bestuur voor dit beheer. Het bestuur heeft de in de vorige volzin bedoelde overeenkomst afgesloten met AZL Fiducional, gevestigd t e Heerlen. 2. De beleggingscommi ssie beoord eelt voorstellen van AZL Fiducional met betrekking t ot het vermogensbeheer. Indien de beleggingscommissie dit wenselijk of noodzakelijk acht, worden deze voorstellen, voorzien van een advies va n de beleggingscommissie, aan het bestuur ter besluitvorming voorgelegd.
Pagina28 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen 3. In afwijking van het vorige lid en onverminderd artikelll van de statuten, worden het Beleggingsplan, 750
de Richtlijnen Vermogensbeheer, de Verklaring inzake de beleggingsbeginselen, alsmede wijzigingen daarin altijd vooraf ter goedkeuring aan het bestuur voorgelegd. 4. De beleggingseemmissie houdt repressief toezicht op de uitvoering van het vermogensbeheer door AZL Fiducional en op de in dit verband aan AZL Fiducional verleende bevoegdheden. Over de wijze van uitvoering en van verantwoording door AZL Fiducional aan de beleggingseemmissie maken deze partijen met elkaar nadere afspraken. Deze afspraken mogen niet afwijken van de 'Overeenkomst tot het verrichten van zakelijke diensten ondernemingspensioenfondsen' van 20 januari 2004 en de actuariële en bedrijfstechnische nota van de instelling.
760
5. De beleggingseemmissie legt periodiek aan het bestuur verantwoording af over het door haar uitgeoefende toezicht en de advisering, als bedoeld in het eerste lid. Artikel 4. Werkwijze van de beleggingscommissie 1. De beleggingseemmissie vergadert zo dikwijls als haar dit wenselijk voorkomt, doch tenminste eenmaal per
kwartaal. AZL Fiducional neemt aan deze vergaderingen deel. 2. Indien de beleggingseemmissie over geagendeerde onderwerpen niet tot algemene consensus kan komen, vindt een stemming plaats, waarna het betreffende besluit, mits genomen met gewone meerderheid van stemmen, voor goedkeuring aan het bestuur wordt voorgelegd. 3. Het secretariaat van de beleggingseemmissie is aan AZL Fiducional opgedragen. Artikel 3, vierde lid, derde volzin, is van overeenkomstige toepassing. 770
4. De beleggingseemmissie heeft een rooster van aftreden opgesteld. Artikel 5. Informatieverstrekking en verantwoording 1. AZL Fiducional verschaft de beleggingseemmissie alle informatie die deze redelijkerwijs nodig heeft om haar
taak naar behoren te kunnen vervullen. Tot deze informatieverstrekking behoort in ieder geval de overeengekomen kwartaalrapportage van de behaalde beleggingsresultaten. 2. AZL Fiducional informeert de beleggingseemmissie voorts over een ingrijpende wijziging van omstandigheden, die van groot beleidsmatig belang is voor de instelling dan wel een aanmerkelijke wijziging betekent van de risico's die de instelling loopt. 3. Het bestuur legt over het beleggingsbeleid verantwoording af in het jaarverslag van de instelling. Artikel 6. Wijziging van het reglement 780
Het bestuur kan dit reglement, gehoord de beleggingseemmissie en AZL Fiducional, wijzigen, zo dikwijls als wenselijk wordt geacht.
Pagina29 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen Aldus vastgesteld in zijn vergadering van 10 maart 2008.
Mr Dr. V.A.M. van der Burg
H.W. Huikeshoven
(Voorzitter)
(Secretaris)
Pagina30 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
BIJLAGE 3 RICHTLIJNEN VERMOGENSBEHEER PNB 2015.
RICHTLIJNEN VERMOGENSBEHEER
Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
Ingangsdatum: 3 juni 2015 januari 2015
De Richtlijnen Vermogensbeheer 2015 omvat het kader waarbinnen het Bestuur, op advies van de 790
Beleggingscommissie, haar beleggingsportefeuille inricht. De Richtlijnen Vermogensbeheer worden in principe ieder jaar in kwartaal 4, op basis van de strategische uitgangspunten, gehoord hebbende de Beleggingseemmissie na advies van het Verantwoordingsorgaan, vastgesteld door het Bestuur. Naast een mandaat aan het Bestuur om de portefeuille in overeenstemming met de richtlijnen in te richten, dienen deze richtlijnen als uitgangspunt bij de uitbesteding van het operationele beheer aan de Fiduciair Beheerder. De Fiduciair Beheerder acteert op basis van een additionele set Richtlijnen. Aan de hand van deze richtlijnen stuurt zij de portefeuille aan en voert ze haar reguliere mandaat controle uit. De Richtlijnen Vermogensbeheer 2015 gelden vanaf 3 juni 2015 Samenstelling vermogen .
1. 800
Primo 2015 bedraagt de omvang van de portefeuille staatsobligaties en Nederlandse Woninghypotheken minimaal € 218,8 miljoen, maar zullen er in de actuele portefeuille staatsobligaties per ultimo september 2014 vooralsnog geen verkopen plaatsvinden.
2.
Gedurende 2015 zal er in principe geen reallocatie plaatsvinden tussen de Matching portefeuille (staatsobligaties plus rentederivaten) en de Rendementsportefeuille.
3.
De samenstelling van de totale beleggingsportefeuille is zodanig dat het vereist eigen vermogen behorende bij deze portefeuille de 120% niet overstijgt.
Samenstelling Matching portefeuille 4.
De Matching portefeuille dient ter beheersing van het renterisico van het Fonds en is opgebouwd uit: •
Europese Staatsobligaties met een minimale rating van AA long term rating van Standard & Poer's Corporation, danwel Aa2 volgens Moedy's lnvestors Service .
810
•
participaties in een beleggingsfonds voor Nederlandse woningen hypotheken. Het belang in Nederlandse woninghypotheken zal maximaal 5o/o van het totaal belegd vermogen bedragen.
• 5.
Rentederivaten.
De Matching portefeuille wordt zodanig samengesteld dat het risico als gevolg van veranderingen in de marktrentecurve (De zero coupon swap rentecurve) worden gemitigeerd.
6.
Binnen de Matching portefeuille is het gebruik van financiële derivaten toegestaan ter afdekking van het renterisico van het fonds, mits de aan het gebruik van derivaten verbonden specifieke risico's beperkt blijven binnen het raamwerk van een prudent beleggingsbeleid. Indien sprake is van buiten de beurs om (OTC) verhand elde derivaten dient de tegenpartij te voldoen aan de door de fiduciair beheerder gehanteerde derivatenrichtlijnen ten aanzien van toegestan e t egenpartijen ("Qualified Counterparties") .
820
Renteswaps worden enkel aangegaan met t egenpartijen waarmee ISDA contracten zijn afgesloten.
Pagina31 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
7.
Met ingang van 3 juni 2015 streeft het fonds een hedgeratio na van 90% van de renterisico's van de nominale verplichtingen. De hedgeratio mag zich gedurende 2015 bewegen tussen de 60% en de 100%.
8.
Als benchmark voor de inrichting van de Matching portefeuille gelden de door AZL Actuariaat op kwartaalbasis aangeleverde kasstromen van de nominale pensioenverplichting. Als benchmark voor de resultaatbepaling geldt het rendement dat, op basis van de zero coupon swap curve, gedurende het jaar op de nominale VPV wordt gerealiseerd.
Samenstelling Rendementsportefeuille
9.
De Rendementsportefeuille wordt in overeenstemming met de onderstaande t abel en de hierin genoemde benchmarks, ingericht. Voor liquiditeiten geldt dat een negatief saldo alleen tijdelijk is toegestaan. Dit als
830
gevolg van ontwikkelingen in de portefeuille dan wel als gevolg van pensioenbetalingen. Rendementsportefeuille
Norm verdeling
Tactische Ruimte
Euro Credits
17,0%
10%-20%
Benchmark Barclays Ca pita I Euro Corporate Index
Aandelen
68,0%
53,5%-78,5%
PNB Aandelen
Onroerend Goed
15,0%
PNB Vastgoed
Liquiditeiten
0,0%
10% -25% -2,5%-10%
10. Euro Credits Als benchmark voor de portefeuille Europese Credits wordt de Barclays Capita I Euro Corporate Index gehanteerd .
11. Aandelen De geografische verdeling van de aandelenportefeuille dient binnen de onderstaande bandbreedtes (in procenten van de marktwaarde van de aandelenportefeuille) te blijven, rekening houdend met onderstaande benchmarks {in euro's): Er mag alleen belegd worden in ter beurze genoteerde fondsen en in al of nietbeursgenoteerde beleggingsfondsen die overwegend in t er beurze genoteerde aandelen beleggen. Regio
Norm
Tactische ruimte
Europa Noord-Amerika Azië Opkomende markten Totaal
30% 50% 13% 7% 100%
22,5%-37,5% 40%-60% 9%-17% 4%-10%
Benchmark M SCI Europa Index NO R (net dividend retu rn) MSCI USA Index NOR MSCI Pacific Index NOR MSCI Emerging Markets Free NOR PNB Aandelen
12. Indirect vastgoed
840
De verdeling van de indirecte vastgoed portefeuille is " floating", rekening houdend met de onderstaande benchmarks (in euro's). Het is niet toegestaan direct in onroerend goed te beleggen. Norm Nederland Europa Totaal
floating floating 100
Benchmark ROZ/ IPD Dutch Residentlal index INREV Index Europeex-UK with vintage year from 2006 onwards PNB Onroerend Goed
Pagina32 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen De verdeling van de indirecte vastgoed portefeuille is "floating", rekening houdend met de onderstaande benchmarks (in euro's). Het is niet toegestaan direct in onroerend goed te beleggen. 13. Liquiditeiten Het opnemen van kasgeldleningen is alleen toegestaan bij de voorfinanciering van beleggingen en/of het overbruggen van tijdelijke tekorten voor zover dit passend is binnen het risicoprofiel van de portefeuille. Liquiditeiten en/of deposito's mogen allen worden aangehouden bij financieële instellingen met een "shortterm" kredietwaardigheid rating van ten minste Al volgens Standard en Poor's, Pl volgens Moedy's danwel Fl volgens Fitch en daarnaast voor een bedrag ad maximaal Euro 2,5 miljoen bij bewaarnemer KasBank N.V. 850
14. Afdekking Valutarisico Het valutarisico van de categorieën aandelen wordt afgedekt overeenkomstig de feitelijke verdeling van de portefeuille. Voor de vaststelling van het valutarisico wordt binnen aandelen uitgegaan van de feitelijke regionale gewichten. De volgende valuta's worden materieel volgens onderstaand schema afgedekt.
YEN, AUD, GBP USD
Norm
Bandbreedte
100% 75%
100%-105% 70%-80%
15. Derivaten Binnen de Rendementsportefeuille is het gebruik van financiële derivaten toegestaan, mits de aan het gebruik van derivaten verbonden specifieke risico's beperkt blijven binnen het raamwerk van een solide beleggingsbeleid. Indien sprake is van buiten de beurs om (OTC) verhandelde derivaten dient de tegenpartij te voldoen aan door AZL Vermogensbeheer BV gehanteerde derivatenrichtlijnen ten aanzien van toegestane tegenpartijen ("Qualified Counterparties"). 860
16. Verantwoord beleggen Het beleid van het pensioenfonds met betrekking tot verantwoord beleggen is gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
870
•
respect voor de kernrechten van de mens
•
het zich niet schuldig maken aan ernstige vormen van kind erarbeid
•
het zich onthouden van betrokkenheid bij dwangarbeid
•
het zich onthouden van zware vormen van milieuvervuiling
•
geen betrokkenheid bij de productie van controversiële wapens die geen onderscheid
•
maken tussen militaire of burgerdoelen
•
vrijheid van vakvereniging en coll ectieve onderhandeling
•
geen discriminatie
•
geen betrokkenheid bij corruptie
Implementatie van het beleid vindt plaats door het vaststellen van uitsluitingslijst. 17. Managerstructuur Vermogensbeheer Ten behoeve van de operationele inrichting van het beleggingsbeleid worden door het Bestuur, gehoord hebbende de Beleggingscommi ssie, extern e vermogensbeheerd ers benoemd.
Pagina33 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
Pagina34 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
BIJLAGE 5: RICHTLIJNEN VERMOGENSBEHEER FIDUCIAIR MANAGER.
Pagina35 Handleiding vermogensbeheer Pensioenfonds van de Nederlandse Bisdommen
BIJLAGE 6: DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMSTEN MET UITVOERDERS