Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden Proeftuin PREDO
Aan dit project is in het kader van het programma "Met Preventie naar Duurzaam Ondernemen" een financiële bijdrage geleverd. "Met Preventie naar Duurzaam Ondernemen" is een gezamenlijk programma van IPO, VNG, UvW en de ministeries van VROM en EZ. SenterNovem en InfoMil ondersteunen de overheden in de uitvoering van het programma
Provincie Utrecht
Dienst Water en Milieu, Sector Stad en Milieu Concernstaf Pythagoraslaan 101 80300 TH Utrecht Dit rapport is kosteloos te downloaden vanaf de website van de provincie Utrecht. — www.provincie-utrecht.nl — Contactpersonen:
2006, april
ir. PJM van den Broek — WEM (
[email protected] ) mr. R.V.B. Kroon — Concernstaf mr. N.P.L.M. Doesburg — Concernstaf
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
Provincie Utrecht
ii
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Voorwoord Als overheid sta je voor vele materiële en ideële doelstellingen. Zo kent ons provinciaal milieubeleid als één van de doelen om duurzaam ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen. Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat ondernemerschap mede benut wordt om een bijdrage te leveren aan de oplossing van maatschappelijke vraagstukken. Hierin komen sporen van bedrijfsethiek, duurzaamheid en betrokken ondernemen samen. Binnen het bedrijfsleven is de aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) groeiende. In de financiële wereld krijgt dit mede vorm via duurzaam vermogensbeheer. Iets wat vandaag de dag meer en meer in kranten en vakliteratuur aan ons voorbij trekt. Iets waar steeds meer banken en verzekeraars op inspelen en iets waar we zeker als overheden ook in eigen huis verstandig op moeten inspelen. Het is dan ook niet zo dat we als provincie alleen bedrijven aansporen tot MVO, ook wijzelf kunnen zoals gezegd maatschappelijk verantwoord gaan ‘ondernemen’. Vanuit die gedachte ontstond bijvoorbeeld ook het idee in de eigen organisatie van het zogenaamde 'duurzaam inkopen'. Het kabinet, bij monde van staatssecretaris Van Geel, nodigde in 2005 alle overheden uit om de doelstelling van 50% duurzame inkoop over te nemen. Aangezien de overheden gezamenlijk voor ca. 30 miljard per jaar inkopen, kan hier een serieuze sturing op de markt van uitgaan. In eerste instantie denken veel mensen hierbij aan kantoorartikelen of schoonmaakmiddelen, maar terecht kun je je natuurlijk afvragen waarom we nog geen duurzaamheidscriteria verbinden aan de in te kopen dienstverlening van vermogensbeheerders. Dit project gaat dan ook over deze bijzondere vorm van duurzaam inkopen, namelijk ‘duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden’. Ook bij de provincie Utrecht leefden veel vragen en soms vooroordelen omtrent duurzaam vermogensbeheer. Vragen over de toereikendheid van vermogensproducten en het rendement. Een groot deel van onze scepsis werd door dit project — met studies, onderzoek en seminar — weggenomen en we kwamen zelfs tot enkele verrassende inzichten. We hebben het hier over innovatie in de markt. Over innovatie wordt vooral veel gepraat. Er liggen kansen, maar er zijn ook weerstanden te overwinnen. Eén ding is zeker, de samenleving mag van ons verwachten dat we als overheden vooroplopen en zelf het goede voorbeeld geven. Laat dat het leitmotiv rond duurzaam vermogensbeheer zijn.
Jan van Bergen
Joop Binnekamp
(Gedeputeerde Financiën provincie Utrecht)
(Gedeputeerde Milieu provincie Utrecht)
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
iii
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
Provincie Utrecht
iv
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Samenvatting en conclusies Duurzaam vermogensbeheer kent de afgelopen jaren een flinke groei. Deze groei wordt voornamelijk veroorzaakt door de vraag naar fondsen die zijn samengesteld op basis van financiële, milieu en/of sociale criteria van met name particuliere beleggers. Grote vermogensbeheerders, zoals pensioenfondsen, verzekeraars en overheden tonen interesse in duurzaam beleggen maar zijn er nog nauwelijks toe overgegaan. Een belangrijke reden hiervoor is de (vermeende) onduidelijkheid over de risico’s voor het beschikbare vermogen en de bewegingsvrijheid binnen het wettelijke kader, scepsis over rendementsprestaties van de fondsen en een vooralsnog beperkt aanbod van duurzame producten voor institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en overheden. Sinds eind 2004 ontplooit provincie Utrecht initiatieven om te inventariseren welke mogelijkheden en beperkingen lokale overheden hebben voor duurzaam vermogensbeheer. Deze initiatieven hebben vorm gekregen via een onderzoek (deskstudie en interviews), een politiek besluit tot verdere beleidsvoorbereiding (september 2005) en een seminar met overheden, financiële instellingen en maatschappelijke organisaties (november 2005). Er blijken goede kansen te zijn voor overheden om duurzaam vermogensbeheer in te voeren, zoals hieronder wordt toegelicht. Op dit moment maakt de provincie geen gebruik van sociale en/of milieu criteria bij het uitzetten van vermogen bij financiële instellingen. De provincie streeft ernaar om de toegankelijkheid tot duurzaam vermogensbeheer voor overheden te vergroten. Zo vergroot de marktvraag en zullen aanbieders van duurzame producten tot innovatie geprikkeld worden. Door daarnaast zelf een duurzaam vermogensbeheerbeleid te ontwikkelen kan de provincie zich positief positioneren ten opzichte van werknemers, bedrijven en burgers en is er een kleinere kans op imagoschade. De provincie vindt dit ook passen binnen haar eigen verantwoordelijkheid voor een duurzame bedrijfsvoering / inkoop en haar doelstelling om duurzaam ofwel maatschappelijk verantwoord ondernemen bij het bedrijfsleven te stimuleren. Het rendement van duurzaam beleggen blijkt volgens internationaal onderzoek gelijkwaardig te kunnen zijn aan dat van conventioneel beleggen. Tijdens het seminar is dit bevestigd door een wetenschappelijke vertegenwoordiger van het European Centre for Corporate Engagement (Erasmus Universiteit). Het bleek een eye-opener voor vele overheden. De stijl van het beleggen en de omvang van het beleggingsuniversum zijn van invloed op het rendement. Duurzame beleggingsmethoden bieden mogelijkheden om investeringen te richten op milieu en sociaal gedrag van ondernemeningen met het doel om op lange termijn een solide en hoog rendement te behalen op aandelen portefeuilles. De stijl van het beleggen is, net als bij conventioneel beleggen, afhankelijk van de fondsbeheerder. Binnen het wettelijke kader, zoals onder andere bepaald door de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido), hebben overheden een beperkte bewegingsvrijheid in het kiezen van beleggingsproducten. Er gelden echter geen bijzondere bepalingen voor duurzaam beleggen; dit werd op het seminar bevestigd door de plaatsvervangend directeur-generaal van het Ministerie van BZK. Overheidspartijen zullen zich moeten beperken tot een obligatieproduct of producten met een rendementsgarantie. De markt biedt deze producten tot nu toe beperkt aan. Binnen het vermogensbeheer bestaan ook andere financiële producten die verduurzaamd kunnen worden (deposito's, kasgelden) maar deze zijn in dit project vooralsnog buiten beschouwing gelaten (in het vervolgtraject
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
v
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
worden zij wel meegenomen). Andere financiële producten als spaarloon, pensioenpremies, levensloop en verzekeringen krijgen wellicht een eigen traject. De financiële sector heeft momenteel een beperkt aanbod van duurzame beleggingsproducten. Financiële instellingen hebben zowel tijdens de interviewronde als tijdens het seminar aangegeven dat zij een grote interesse hebben om dergelijke producten voor onder andere overheden te ontwikkelen. Afhankelijk van voldoende vraag zien zij hiertoe goede mogelijkheden tegen rendementen die vergelijkbaar zijn met reguliere producten. Op het seminar werd de interesse van de banken/verzekeraars door een spreker goed onder woorden gebracht met: "wij leggen de bal op de stip voor de overheden!". De inhoudelijke selectie van producten kan plaatsvinden op basis van eigen te ontwikkelen criteria. Bijvoorbeeld door aan te sluiten bij bestaand (inter)nationaal overheidsbeleid ten aanzien van klimaat, arbeid, enz. Daarentegen kunnen overheden ook uitgaan van het duurzaam product dat financiële instellingen aanbieden. Het laatste is makkelijker voor overheden, sluit aan bij de eigen verantwoordelijkheid van de markt, maar vraagt tegelijkertijd wel om een vorm van controle op duurzaamheidsgehalte. Tijdens het seminar en de eerste sessie van de beleidsontwikkeling van de provincie ontstond voor de korte termijn een voorkeur voor deze laatste optie. Facilitering met een landelijk instrument van het Ministerie van BZK of VROM is gewenst. Te denken valt aan een 'groene lijst' van Wet Fido proof producten en/of opname in de menukaart duurzaam inkopen. De plv. directeur-generaal van het Ministerie van BZK heeft tijdens het seminar toegezegd de afstemming met VROM te gaan zoeken. Andere bevindingen van het onderzoek en seminar zijn dat de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) de overheden aanspoort om de daad bij het woord te voegen. Ook MVO Nederland en met name COS Nederland zien deze nieuwe deelmarkt graag ontstaan en zijn van plan om eigen activiteiten te ontplooien of initiatieven te ondersteunen. Tijdens het seminar, dat trouwens goed bezocht werd, toonden diverse overheden interesse om met dit onderwerp aan de slag te gaan. Provincie Utrecht heeft in deze notitie de mogelijkheden en beperkingen van duurzaam beleggen voor lokale overheden in kaart gebracht. Het project werd uitgevoerd met ondersteuning van KPMG Sustainability en heeft een financiële bijdrage ontvangen in het kader van het programma "Met Preventie naar Duurzaam Ondernemen" (PREDO).
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
vi
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Inhoud Voorwoord
iii
Samenvatting en conclusies
v
1
Inleiding
1
2
Opzet en uitvoering
3
3
Bevindingen
6
3.1
Rendement van duurzaam vermogensbeheer
6
3.2
(Wettelijk) kader en huidig treasurybeleid
7
3.3
Betrouwbaarheid en contoleerbaarheid van duurzame fondsen
10
3.4
De markt voor duurzaam beleggen
11
3.5
Mogelijke invulling van duurzaam beleggingsbeleid
12
Resultaten, conclusies en aanbevelingen
15
4.1
Resultaten
15
4.2
Perspectief
15
4.3
Bruikbaarheid van resultaten voor derden
16
4
Bijlage 1 onderdelen beslisdocument Gedeputeerde Staten 13 september 2005
17
Bijlage 2 sprekers seminar 9 november 2005
20
Bijlage 3 verslag seminar 9 november 2005
21
Bijlage 4 persbericht 11 november 2005
25
Bijlage 5 nieuwsbericht Ministerie BZK over Wet FIDO en duurzaam vermogensbeheer
27
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
vii
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
Provincie Utrecht
viii
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
1
Provincie Utrecht
Inleiding
‘Duurzaam sparen en beleggen verovert opnieuw marktaandeel’, kopte de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling in haar onderzoek ‘Duurzaam Sparen en Beleggen in Nederland 1987-2005’. Duurzaam vermogensbeheer is de afgelopen jaren flink gegroeid maar heeft nog steeds een zeer bescheiden marktaandeel van 2,5% in 20041 in Nederland. Uit vooronderzoek van KPMG Sustainability voor de Provincie bleek dat het huidige aanbod van duurzame beleggingsproducten vooral is ontwikkeld voor de particuliere markt. Deze producten zijn vanwege het hoge risico/rendement profiel minder geschikt voor institutionele beleggers, zoals overheden en pensioenfondsen. Het beleggingsbeleid van de overheid is gebonden aan wettelijke randvoorwaarden, zoals onder andere bepaald is in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido). De Provincie heeft eigen vermogen uitstaan bij financiële instellingen zonder sociale en/of milieu eisen te stellen aan het gebruik. De Sector Stad en Milieu van de provincie Utrecht heeft het initiatief genomen om duurzaam vermogensbeheer voor overheden zoals provincies, gemeenten en waterschappen toegankelijk te maken. De volgende doelstellingen spelen hierbij een rol: • Door bij de inkoop van financiële producten door decentrale overheden (provincie, gemeenten en waterschappen) rekening te houden met duurzame criteria, wordt het marktaandeel van duurzaam beleggen vergroot. • Door de marktvraag naar duurzame financiële producten te vergroten, kan de Provincie tevens dienstverleners prikkelen om te streven naar het verder vergroten en verbeteren van duurzame financiële producten. • Tenslotte kan de Provincie de eigen bedrijfsvoering, waaronder inkoop, verduurzamen, omdat burger en bedrijfsleven een voorbeeldrol verwachten. In het kader van deze ambities is de Provincie een project gestart met de titel ‘Duurzaam vermogensbeheer voor lokale overheden’. Dit project bestaat uit twee fasen en is uitgevoerd in samenwerking met KPMG Sustainability. Het project heeft landelijke subsidie ontvangen in het kader van het overheidsprogramma ‘Met Preventie naar Duurzaam Ondernemen’ (PREDO)2. In fase één is onderzoek gedaan naar rendementen en marktkansen en de interesse van de financiële instellingen voor duurzame beleggingsproducten voor deze overheden. De uitkomsten hiervan vormden de basis voor fase twee. In fase twee van het project zijn de financiële dienstverleners en de lokale overheden tijdens een seminar op 9 november 2005 aan elkaar gekoppeld om kennis uit te wisselen, financiële dienstverleners te prikkelen tot het verder ontwikkelen van duurzame producten én de omzet in duurzame financiële beleggingsproducten te vergroten. Tegelijkertijd is een intern traject bij de Provincie gestart om duurzaam beleggen bij de Provincie voor te bereiden. De afronding van deze beleidsvoorbereiding is geen onderdeel van dit rapport; hier zal later informatie over beschikbaar komen. Leeswijzer Dit rapport dient drie doelgroepen. Namelijk verslaglegging van het project inclusief seminar voor: (1) de interne organisatie bij het verder voorbereiden van de beleidsbeslissing tot implementatie; (2) de bezoekers van het seminar en de doelgroep van Utrechtse overheden en andere provincies; (3) de subsidiegever Senternovem In hoofdstuk 2 staat de opzet en uitvoering van dit project beschreven. Dit is voornamelijk voor de subsidiegever bedoeld. In hoofdstuk 3 is grotendeels het rapport van KPMG Sustainability overgenomen als weergave van het onderzoek, aangevuld met bevindingen van het seminar en eerste leerervaringen uit de beleidsvoorbereiding. Hoofdstuk 4 is weer primair voor de subsidiegever geschreven maar qua inhoud juist ook interessant voor andere doelgroepen: moet iedereen straks zelf het wiel uitvinden of komt er een beleidsinstrument? Dit rapport zelf, is ook bedoeld om andere overheden op weg te helpen. Daarom staan in de bijlagen opgenomen: een stuk besluitvorming bij de provincie, een verslag van het seminar, een persbericht van de provincie over onderzoek en seminar en nieuwsbericht van het Ministerie van BZK in relatie tot het wettelijke kader.
1 2
Duurzaam Sparen en Beleggen, VBDO, 2004 Predo is een programma van VROM, EZ, IPO, VNG en UvW en wordt ondersteund door het programmabureau SenterNovem/Infomil. Predo draagt financieel bij aan proefprojecten van overheden om concreet aan de slag te gaan met duurzaamheidsthema’s.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 1
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
Provincie Utrecht
pag. 2
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
2
Provincie Utrecht
Opzet en uitvoering
Dit hoofdstuk kan voor de diverse doelgroepen van nut zijn, wat betreft de achtergronden van het project. Dit hoofdstuk is echter primair geschreven voor de subsidiegever en behandelt de opzet van het project. De uitvoering is deels verweven in dit hoofdstuk en komt verder wat betreft uitkomsten in hoofdstuk 3 en 4 aan de orde. Beginsituatie en doelstelling Overheden, met name ook de provincie Utrecht, zagen duurzaam vermogensbeheer nog niet als optie. Vanuit de milieuafdeling van de provincie werd echter ingeschat dat dit onderwerp niets anders is dan een nieuwe productgroep van duurzaam inkopen: financiële producten3. Onder duurzaam wordt verstaan: rekening houdend met sociale en milieucriteria. Van andere overheden is niet bekend dat zij aan duurzaam vermogensbeheer doen, anders dan enkele overheden die het nazorgfonds voor stortplaatsen (gedeeltelijk) duurzaam hebben ingericht (hier gelden echter andere financiële kaders voor). Doel is om vraag bij Utrechtse gemeenten en waterschappen en aanbod bij banken / verzekeraars te creëren en met name de eigen organisatie op het spoor van duurzaam vermogensbeheer te krijgen. Bijstelling van de doelstelling, alternatieve oplossingen, gemaakte keuzes Al snel bleek dat er bij de interne doelgroepen weinig tot niets bekend was over de kansen, met name wat betreft rendementen en risico's van duurzaam vermogensbeheer. Daarom is veel meer tijd gaan zitten dan gepland in het goed agenderen en onderbouwen van dit onderwerp. Zodra de kansen echter duidelijk werden, is besloten tot opschaling van het project. Het seminar werd groter aangepakt qua doelgroepen, sprekers en pers. Ook zijn relevante overheidspartijen benaderd voor opschalingsmogelijkheden. Ondertussen is de beleidsvoorbereiding gestart voor implementatie. Fasering en/of onderdelen In fase één ging het om een onderzoek, aangevuld met een interviewronde bij een selectie van Nederlandse vermogensbeheerders. In fase twee is het seminar gehouden, publiciteit gezocht en de beleidsvoorbereiding gestart. Het vervolg — de implementatie — ligt buiten de reikwijdte van het project waarvoor subsidie is aangevraagd. Doel is om in het voorjaar / de zomer van 2006 tot besluitvorming in Gedeputeerde en zonodig Provinciale Staten te komen. De uitkomsten en leerpunten hiervan zullen ook beschikbaar komen voor de doelgroepen van dit project. Werkwijze / onderzoeksmethode Het onderzoek uit fase één bestond uit een deskstudie en een anonieme interviewronde. Het seminar is in eigen beheer van de provincie georganiseerd waarbij KPMG Sustainability verantwoordelijk was voor de benadering en afstemming van de meeste sprekers en de contacten uit met name de financiële wereld. Werkzaamheden / activiteiten Naast onderzoek en seminar is tijd geïnvesteerd in intern overleg, voorbereiding van politieke besluitvorming (over start beleidsvoorbereiding en organisatie seminar) en voor het seminar in het actief benaderen van de doelgroepen. Hiertoe zijn enkele doelgroepen langs diverse wegen benaderd en is in beperkte mate gericht nagebeld. Het benaderen en afstemmen van de sprekers vroeg bijzondere aandacht.
3
Om af te bakenen heeft de milieuafdeling verkozen om eerst naar het vermogensbeheer te kijken. Bij succes is opschaling mogelijk tot verduurzaming van regelingen voor pensioenen, spaarloon, levensloop, verzekering en andere geldstromen.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 3
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Knelpunten Het eerste knelpunt was het wegnemen van vooroordelen bij diverse mensen. Velen denken dat duurzaam vermogensbeheer leidt tot lagere rendementen en grotere risico’s vanwege een verhoogd beleggingsrisico. Onderzoek en seminar hebben aannemelijk gemaakt dat dit niet het geval is. Deze overtuigingsslag heeft het project aanzienlijk vertraagd.
Het tweede knelpunt betrof de moeilijke communicatie vanwege de concurrentiepositie tussen enkele banken onderling en tussen een bank en de organisatie. Er spelen grote belangen rond deze potentiële deelmarkt. Al met al is dit goed opgelost en dat is een teken van succes! De aanbodzijde is kennelijk zeer geïnteresseerd. Een derde knelpunt betrof het vinden van een deskundige spreker die niet verbonden was aan een financiële instelling. Op zich wilden alle benaderde professoren hun verhaal over rendementen en risico's komen vertellen. Echter zij hadden tegelijk een aanstelling bij een financiële instelling. Om alle schijn van belangenverstrengeling te voorkomen hebben wij een minder-senior maar ongebonden onderzoeker gevraagd. Het vierde en laatste punt betreft een jargonkwestie (niet zozeer een knelpunt). Duurzaamheid wordt binnen het Ministerie van BZK en de Wet FIDO (financiering decentrale overheden) primair geassocieerd met langdurig / solide (of een synoniem daarvan) en niet met de milieu- en sociale dimensie. Ieders vakgebied kent 'het andere' begrip duurzaamheid wel maar zodra het over eigen vakgebied gaat, overheerst de eigen definitie. Het is belangrijk hierop te blijven letten. Successen en succesfactoren Onderzoek en seminar waren succesvol. De belangrijkste bevindingen waren, dat duurzaam vermogensbeheer: kan … vanwege de vergelijkbare rendementen en risico's (veelal uitgangspunt) mag … omdat de Wet Financiering Decentrale Overheden hier geen afwijkende eisen voor heeft zal …plaatsvinden als overheden de gedane uitnodiging van de financiële instellingen accepteren Succesfactoren waren: • Het volhouden en meekrijgen van de juiste mensen. Bij de provincie Utrecht waren dit de mensen van de financiële afdeling die het vermogen beheren (treasury), de algemeen directeur en de bestuurder financiën. • Ook de keuze voor samenwerking met KPMG Sustainability heeft positief uitgepakt omdat zij, zoals verwacht, over goede ingangen bij de verschillende financiële instellingen beschikken en daarop goed aansluiten wat betreft taal en cultuur. • Tot slot heeft de subsidie, cq. het gegeven dat andere overheden meekijken, ervoor gezorgd dat het onderwerp, ondanks de verschillen in beeldvorming, in het begin goed op de agenda kon blijven. Rol provincie Utrecht Provincie Utrecht neemt haar rol door de eerste overheid te willen zijn die tot duurzaam vermogensbeheer overgaat en dit ook bij andere overheden te willen stimuleren. Brede verspreiding van de leerpunten is dan ook wenselijk en daar zijn zoals te lezen in hoofdstuk 4 goede mogelijkheden toe. Over het seminar Het seminar van de provincie vond plaats op 9 november 2005. Het was georganiseerd enerzijds om centrale en decentrale overheden en aanbieders met elkaar in contact te brengen en hiermee vraag en aanbod te creëren en anderzijds om kennis te verhogen. De doelgroep voor deze bijeenkomst bestond uit geldbeheerders van de gemeenten en waterschappen uit de regio Utrecht, treasurers van de provincies, bestuurders van deze overheden, vermogensbeheerders en enkele overige relevante betrokkenen zoals MVO Nederland4, COS Nederland5, SenterNovem enz.
4 5
MVO Nederland is een zelfstandige organisatie die op initiatief van het Ministerie van Economische Zaken duurzaam of maatschappelijk ondernemen in Nederland stimuleert (www.mvonederland.nl) COS staat voor "centrum voor internationale samenwerking" en werkt onder andere aan duurzame ontwikkeling
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 4
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
De opkomst bij het seminar was erg goed. Op het seminar waren 75 mensen uit onderstaande groepen (weergegeven in verhouding): 1/2 financieel verantwoordelijken bij overheden (bestuurders en ambtelijk) 1/4 banken en verzekeraars (zowel directieniveau als accountmanagers) (provincie, adviseurs en maatschapijgerichte 1/4 organisatie en overig organisaties) Verder vertoonde vele overheden interesse voor de uitkomsten van het onderzoek en seminar maar konden helaas niet aanwezig zijn.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 5
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
3
Provincie Utrecht
Bevindingen
In dit hoofdstuk is grotendeels het onderzoeksrapport van KPMG Sustainability overgenomen, per paragraaf aangevuld met bevindingen van het seminar. Ook komen enkele en eerste leerervaringen uit de beleidsvoorbereiding aan bod.
3.1
Rendement van duurzaam vermogensbeheer
Het rendement van duurzaam beleggen roept vragen op bij veel beleggers. De afdeling Treasury en GS van de provincie Utrecht zijn daarin geen uitzondering. De zorg voor ondermaats rendement wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de gedachte dat men niet meer in alle sectoren kan beleggen; sterk vervuilende sectoren zoals de olie-industrie zouden bijvoorbeeld uitgesloten worden volgens die gedachte. Deze veronderstelling geldt echter alleen voor de vorm van duurzaam beleggen die gebaseerd is op sterke morele waarden. De meeste huidige gangbare duurzame fondsen zijn veel genuanceerder en investeren vanuit een financiële overtuiging in alle bedrijfssectoren, zij het met duurzame randvoorwaarden (bijvoorbeeld in de bedrijven met de beste duurzaamheidsprestaties binnen een sector). Diverse partijen hebben het rendement van duurzame fondsen ten opzichte van conventionele fondsen onderzocht. (Inter)nationale onderzoeken, onder meer van ABP/LIFE6, ABN AMRO7 en Iris (Rabobank)8, laten zien dat duurzaam beleggen geen rendement hoeft te kosten. Het is echter ook niet aangetoond dat selectie op duurzaamheid per definitie extra rendement oplevert. 'Generaties' van duurzaam beleggen Duurzame vermogensbeheerders gebruiken verschillende criteria, zoals bescherming van mensenrechten en milieu, arbeidsomstandigheden en beloning van het management. Zij hanteren bij de toepassing van deze duurzame criteria verschillende instrumenten. Er zijn vier methoden om duurzame beleggingen te selecteren voor fondsen, zogenaamde ‘generaties’ van duurzaam beleggen9:
1. Uitsluiten van sectoren en bedrijven
(zoals tabak, kernenergie, wapens uitsluiten van het beleggingsuniversum10).
2. Selectie op positieve criteria van bedrijven (vooruitstrevendheid van bedrijf op één of meerdere criteria, bijvoorbeeld ‘groen beleggen’).
3. Selectie van bedrijven op basis van de ‘best-in-class methodiek’ volgens positieve milieu- en sociale criteria (relatieve weging van bedrijven met de beste duurzaamheidsprestaties).
4. ‘Engagement’ waarbij de portefeuille gelijk blijft en bedrijven op duurzaamheid gestimuleerd worden door dialoog en stemgedrag (niet relevant voor overheden). De eerste en oudste generatie is de meest ‘duurzame’ of ‘donkergroene’ vorm van duurzaam beleggen, die tevens de grootste invloed heeft op de samenstelling van de portefeuille. Diverse combinaties van bovengenoemde generaties kunnen worden toegepast. Een voorbeeld is een marktpartij die een best-in-class methodiek hanteert in combinatie met uitsluiting van enkele sectoren. De veronderstelling is zoals gezegd vaak dat duurzaam beleggen ten koste gaat van het rendement omdat de additionele screening op duurzaamheidsfactoren een beperkter beleggingsuniversum oplevert waarmee spreiding van risico’s en kansen wordt beperkt. Uitsluiting en de best-in-class-methode beperken inderdaad het universum 6 7 8 9 10
International Evidence on Ethical Mutual Fund Performance and Investment Style, Bauer en Koedijk, 2002 Do socially responsible equity portfolios perform differently from convential portfolios, ABN AMRO Consulting, 2001 Doing good by doing well, IRIS, 1999 Handreiking Duurzaam Beleggen voor Pensioenfondsen, VBDO en Eurosif, 2005 Het beleggingsuniversum is het speelveld ofwel aantal potentiële (beursgenoteerde) ondernemingen waarin belegd mag worden binnen het kader van de gehanteerde criteria.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 6
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
van de fondsen. Maar in de meeste moderne en gangbare duurzame fondsen is er geen of weinig sprake van beperking van het beleggingsuniversum. Nederlandse duurzame beleggingsfondsen maken namelijk vooral gebruik van positieve selectiecriteria, in combinatie met een beperkte mate van uitsluiting. Er is bij deze vorm van beleggen sprake van een iets kleiner universum dan bij conventionele fondsen. Deze methoden zijn op rendement onderzocht, maar een consistente afwijking in de rendementen, positief of negatief, is nog niet aangetoond11. Engagement op duurzaamheid staat nog in de kinderschoenen bij Nederlandse vermogensbeheerders. Beleggingsstijl Niet alleen de grootte van het beleggingsuniversum, maar ook de beleggingsstijl heeft invloed op de financiële prestatie van een duurzaam beleggingsfonds. Uit het onderzoek van ABP/LIFE12, blijkt dat het rendement van duurzame fondsen vooral afhangt van de datum van oprichting, het maken van de juiste keuzes bij het inrichten van de beleggingsstrategie en de individuele kwaliteiten (financieel én duurzaam) van de vermogensbeheerder13. De beleggingsstijl kan tot uitdrukking komen in een voorkeur voor bepaalde aandelen, zoals waarde- of groeiaandelen, of aandelen uit een bepaalde regio. In het kader van dit project heeft KPMG Sustainability de resultaten van zeven Nederlandse marktpartijen vergeleken14. De resultaten van dit praktijkonderzoek komen overeen met de theorie die hierboven is geschetst. Het rendement van de zeven Nederlandse vermogensbeheerders is sterk verschillend15. Drie van de zeven vermogensbeheerders laten een licht bovengemiddelde prestatie zien (ABP, ING, BCM/F&C) en vier een ondergemiddelde prestatie (ABN AMRO, Triodos MeesPierson Sustainable Investment Management, SNS/ASN, Robeco). Het praktijkonderzoek is te beperkt van opzet en teveel een momentopname om hier een voorkeur uit af te leiden. Seminar Op het seminar heeft de heer Derwall (Erasmus Universiteit Rotterdam, zie bijlage 2) een presentatie gegeven over de rendementen en risico's. Overall conclusie is — zoals hierboven ook al aangegeven — dat uit vele onderzoeken blijkt dat er waarschijnlijk gelijkwaardige rendementen te behalen zijn, tegen gelijke zo niet lagere risico's.
3.2
(Wettelijk) kader en huidig treasurybeleid
Bij het beslissen over uitzettingen door de provincie Utrecht gelden wettelijke regels, die bepaalde beperkingen met zich meebrengen in relatie tot duurzaam beleggen. Het wettelijke kader staat weergegeven in onderstaande opsommingslijst. De belangrijkste elementen voor duurzaam vermogensbeheer zijn de Wet Fido, het 'Besluit uitzettingen en derivaten´ en de ´Verordening interne zaken 2004' van de provincie Utrecht. Bepaalde elementen uit de Wet Fido, het Besluit en de verordening interne zaken bepalen de bewegingsruimte voor lokale overheden om hun vermogen duurzaam te beheren.
11
12 13 14 15
Dossier Beursindex Duurzaam Ondernemen, VBDO & MVO Nederland, 2004
International Evidence on Ethical Mutual Fund Performance and Investment Style, Bauer en Koedijk, 2002 International Evidence on Ethical Mutual Fund Performance and Investment Style, Bauer en Koedijk, 2002 De omvang van dit is in overleg met de provincie Utrecht beperkt tot zeven vermogensbeheerders. Bij deze rendementen maken we een aantal kanttekeningen: 1. zij zijn bij vergelijking niet gecorrigeerd voor risico (afwijking van de gevolgde benchmark); 2. zij zijn over verschillende perioden gemaakt (oprichting in dalende of stijgende aandelenmarkt is sterk bepalend voor het rendementsresultaat); 3. zij worden beïnvloed door verschillen in stijl, wegingen in sectoren, regio’s, etc. en 4. een overzicht van slechts zeven duurzame beleggingsfondsen over een beperkte periode is onvoldoende grond voor een solide uitspraak over het rendement van duurzaam beleggen in het algemeen
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 7
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
• Provinciewet (artikel 216, 217 en 217a Provinciewet); geen algemene aanwijzingen. • Financiële verordening voor treasuryfunctie • Wet Fido (definitie derivaten) - treasurystatuut - kwantitatieve criteria voor treasuryfunctie - kwalitatieve criteria voor treasuryfunctie: • aangaan en verstrekken van leningen alsmede het verlenen van garanties is alleen toegestaan voor de uitoefening van de ‘publieke taak’; • uitzettingen en derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet gericht zijn op het genereren van inkomen door het lopen van overmatige risico’s. • Besluit uitzettingen en derivaten decentrale overheden - bij het prudent uitzetten van middelen en het afsluiten van derivaten is voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij nodig en een beperkt marktrisico van de uitzetting • Toezicht door de provincie op gemeentefinanciën (valt in overleg met de provincie Utrecht buiten de scope van dit project) Wet- en regelgeving duurzaam vermogensbeheer In onderstaande paragrafen worden het Besluit uitzetten en derivaten in het kader van de Wet Fido en de Interne verordening 2003 behandeld. Het criterium van de Wet Fido aangaande ‘publieke taak’ valt momenteel buiten de scope van dit project. Besluit uitzettingen en derivaten In het 'Besluit uitzettingen en derivaten decentrale overheden' is opgenomen dat uitzetten van gelden en het afsluiten van derivaten plaats mag vinden met voorwaarden aan de kredietwaardigheid. Uitzettingen en afsluitingen van derivaten kan binnen die voorwaarden alleen plaatsvinden met de volgende partijen: • • •
Financiële instellingen (of het hen uitgegeven waardepapier) met minimaal een A rating, afgegeven door ten minste één gezaghebbend rating bureau. Instellingen met een solvabiliteitsratio van 0% voor het waardepapier van deze instelling (solvabiliteitsvrije status), wat in de praktijk betekent dat een gemeente of provincie middelen kan uitzetten bij andere Nederlandse overheden. Financiële instellingen met een kredietwaardigheid vergelijkbaar met het gestelde in de eerste ‘bullet’ en onder de voorwaarde dat deze instellingen zijn vastgelegd en onderbouwd in het financieringstatuut, de begroting en het jaarverslag.
Bij de financiële instellingen moet gedacht worden aan kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen. Deze moeten onder toezicht staan van bijvoorbeeld de Nederlandse Bank of de Verzekeringskamer. Gezaghebbende ratingbureaus zijn Moody’s, Standard&Poors en Fitch IBCA. In het 'Besluit uitzettingen en derivaten decentrale overheden' is opgenomen dat uitsluitend gelden mogen worden uitgezet door een provincie of gemeente in de vorm van vastrentende waarden én waarbij de hoofdsom tenminste aan het einde van de looptijd intact is om het marktrisico te beperken. Van dit laatste is sprake bij (soorten) uitzettingen zoals: • • • • • •
16
Daggeld (S)*16 Deposito’s (S)*. Garantieproducten waarbij de hoofdsom is gegarandeerd (V)*. Obligaties (V)*. Onderhandse leningen. MTN’s.
*) Deze uitzettingen komen voor duurzaam vermogen in aanmerking. Vermogensproducten (V) hebben betrekking op grotere bedragen dan Spaarproducten (S).
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 8
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Verordening interne zaken 2004 Ook de verordening interne zaken heeft consequenties voor het financiële beheer indien wordt overgegaan op duurzaam vermogensbeheer. De uitgangspunten luiden als volgt: •
GS regelen het aangaan van verplichtingen, vooral voor het aanbesteden van werken, diensten en leveringen. GS moeten uiteindelijk beslissen over het duurzame mandaat.
•
Beheer van geldmiddelen vindt plaats tegen zo laag mogelijke kosten, tegen de algemeen geldende rentevoet, en tegen niet meer dan aanvaardbaar risico. Duurzaam vermogensbeheer moet aan deze eisen voldoen.
•
Het uitzetten van overtollige geldmiddelen vindt plaats op basis van actuele liquiditeitsprognose en actuele rentevisie. Bij het vrijmaken van gelden voor een duurzaam vermogensbeheer moeten deze eisen worden gevolgd.
•
Elk kwartaal stellen GS een rapport op betreffende de volledige stand van zaken bij financiering. Beleid en resultaten over duurzaam vermogensbeheer zou moeten terugkomen in de rapportage.
•
Toegestane minimale en maximale uitzettingen bij groepen geldnemers verloopt op basis van rating van S&P en Moody’s van minimaal 25% bij AAA en maximaal 20% bij A1/2/3/ of A /- tot 100% bij AAA op de geldmarkt (<1 jaar) en de kapitaalmarkt (>1 jaar). Geldnemers met geen of een lagere rating komen niet in aanmerking. Deze criteria zijn van belang bij de selectie van een vermogensbeheerder.
•
Vastrentende waarde per regio: minimaal 80% Eurozone AAA-landen bij maximaal 20% bij Eurozone overige landen en maximaal 100% bij Eurozone AAA-landen. Geen vastrentende waarden in overig Europa en overig wereld. Deze informatie is van belang bij de selectie van het product.
•
Maximale uitzettingen per debiteur op de kapitaalmarkt (i.c. vermogensbeheerder) voor Eurozone AAAlanden: 40% bij AAA, 10% bij Aa1/2/3 en AA /- en 2,5% bij A1/2/3 of A /-Deze informatie is van belang bij de selectie van het product.
•
Maximale uitzettingen per debiteur op de kapitaalmarkt (i.c. vermogensbeheerder) voor Eurozone overige landen: 20% bij AAA, 5% bij Aa1/2/3 en AA /- en 0% bij A1/2/3 of A /- of lager. Deze informatie is van belang bij de selectie van het product.
Treasury beleid provincie Utrecht Het treasury beleid van de provincie Utrecht wordt vormgegeven en uitgevoerd binnen de kaders van de wet Fido en de Verordening Interne Zaken. In totaal is per 31 december 2005 € 656 miljoen uitgezet, waarvan € 607 miljoen ten behoeve van de provinciale en € 49 miljoen ten behoeve van BOR (Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht). Het blijkt dat vermogensproducten als obligaties en garantieproducten een veel groter bedrag betreffen dan spaarvermogen. Stand per 31 december 2005 * € 1.000 Provinciale gelden
Kapitaalmarkt Obligaties Obligatiefondsen Garantieproduct Onderhandse leningen Deposito’s > 1 jr Waterschapsleningen Bouwfonds Totaal kapitaalmarkt Geldmarkt Deposito’s < 1 jr Kortlopende obligaties Rekening courant Kasgeldlening Totaal geldmarkt Totaal kapitaal -en geldmarkt
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
BOR-gelden
Bedrag 31-12-2004
Bedrag 31-12-2005
370.553
329.242
- 41.311
85.480 2.300 15.000 36.000 1.815 511.148
160.480 2.300 0 30.857 0 522.879
75.000 0 - 15.000 - 5.143 -1.815 11.731
66.206
75.500
9.294
16.578
8.820
82.784 593.931
84.320 607.199
Mutatie in 2005
Bedrag 31-12-2004
Bedrag 31-12-2005
Mutatie in 2005
24.603 7.000 10.249
22.130 7.147 10.249
- 2.473 147 0
41.852
39.526
- 2.326
- 7.758
0 0 6.380
0 0 9.952
0 0 3.572
1.536
6.380
9.952
3.572
13.267
48.232
49.478
1.246
pag. 9
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Producten van vermogensbeheerders zullen moeten aansluiten bij de behoefte om te investeren in duurzame obligaties of een mix van obligaties en aandelen, zogeheten garantieproducten (zie paragraaf 3.5). Seminar Op het seminar vertelde de heer Van Kalmthout (plaatsvervangend directeur-generaal Ministerie BZK, zie bijlage 2) dat de Wet FIDO duurzaam vermogensbeheer niet in de weg staat. Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor reguliere producten. Het Ministerie ziet het overigens niet tot haar taak om duurzaam vermogensbeheer te promoten, dit is aan de markt.
3.3
Betrouwbaarheid en contoleerbaarheid van duurzame fondsen
De betrouwbaarheid en controleerbaarheid van duurzame fondsen is belangrijk om de kwaliteit van het duurzaam beleggen te bepalen. Als de duurzaamheidsinformatie over bedrijven, of de selectiemethode niet betrouwbaar is, wordt de investering in duurzame fondsen minder effectief qua maatschappelijk rendement. Onafhankelijke toetsing van fondsen enerzijds en betrouwbare duurzaamheidinformatie over bedrijven anderzijds, dragen bij aan de kwaliteit van duurzame fondsen. Overigens wordt door de duurzame vermogensbeheerders niet het maatschappelijk rendement gemonitoord (verandering gedrag van ondernemingen op duurzaamheid) F&C doet daar op dit moment onderzoek naar. Controleerbaarheid De onderzochte fondsen worden niet door onafhankelijke partijen gecontroleerd op de toepassing van deze criteria, noch op het duurzaamheidsgehalte. Uitzondering is Robeco, dat van 2002 tot 2005 de toepassing van de duurzame criteria liet toetsen door KPMG Sustainability. De Consumentenbond heeft een onderzoek gedaan naar duurzame fondsen op verzoek van Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling maar heeft de resultaten niet gepubliceerd17. Gezien het ontbreken van toezichthoudende instanties zal de Provincie zelf op basis van (kwartaal)rapportages van de duurzame vermogensbeheerder moeten toetsen of haar eisen voor duurzame beleggingen worden gevolgd. We willen hier de suggestie doen om duurzame beleggingsproducten aan een onafhankelijke Fido-toets en een duurzaamheidstoets te onderwerpen, in lijn met de ‘witte lijst’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Dit Ministerie zou dan een ‘groene lijst’ kunnen opstellen om overheden te ondersteunen in het kiezen van een verantwoord duurzaam beleggingsproduct. Deze suggestie kan meegenomen worden in de ontwikkeling van het beleidstraject voor duurzaam beleggen. Betrouwbaarheid Het screenen van bedrijven op duurzame criteria wordt veelal uitgevoerd door zogeheten duurzaamheidsanalisten. Beursgenoteerde ondernemingen worden bijvoorbeeld door het Nederlandse Dutch Sustainability Research (samenwerking PGGM, Triodos en Meespierson), het Amerikaanse Innovest Strategic Value Advisors (gedeeltelijk eigendom van ABP) en het Britse Eiris (opgericht door kerkelijke instellingen) beoordeeld. Zij baseren zich hoofdzakelijk op informatie die door bedrijven wordt verstrekt over beleid en maatregelen op gebied van onder andere milieu, arbeidsomstandigheden en corporate governance. De informatie die bedrijven over deze onderwerpen verstrekken is in veel gevallen nog onvoldoende in omvang en kwaliteit. Het aantal zogeheten duurzaamheidsverslagen groeit echter snel evenals de controle door onafhankelijke organisaties (zoals accountantsen adviesorganisaties). Seminar Het Ministerie van BZK toonde op het seminar geen intentie om een "groene lijst" van FIDO-proof producten te maken. Naar aanleiding van vragen zei de heer Van Kalmthout wel toe om met het Ministerie van VROM te 17
Bron: Vereniging van beleggers voor duurzame ontwikkeling (VBDO)
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 10
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
willen praten over de mogelijkheid om tot dergelijk instrument te komen. Voor treasurers is het belangrijk dat duurzaam vermogensbeheer niet tot een onmogelijke uitbreiding van de taak leidt. Treasurers kunnen en willen niet opeens deskundig moeten worden om producten te toetsen op duurzaamheid. Een groene lijst of nieuw keurmerk is wenselijk. Hetzelfde geldt voor een sterkere samenwerking tussen afdelingen financiën, milieu en welzijn / sociaal.
3.4
De markt voor duurzaam beleggen
Het huidige aanbod in de markt van duurzaam beleggen bestaat voornamelijk uit fondsen voor particulieren, zogenaamde retail fondsen. Deze fondsen hebben een relatief hoog risicoprofiel, omdat zij hoofdzakelijk bestaan uit aandeelfondsen. Om overheden te stimuleren om duurzaam te gaan beleggen zullen vermogensbeheerders nieuwe producten moeten ontwikkelen. Ontwikkelingen in de markt Het aantal duurzame beleggingsfondsen is het afgelopen decennium enorm gestegen. Van de 50 grootste vermogensbeheerders ter wereld is een derde actief met duurzaam vermogensbeheer. Er zijn wereldwijd ruim 200 vermogensbeheerders die aan duurzaam vermogensbeheer doen en zij beheren samen ruim USD 2.600 miljard, dit is circa 6% van het totaal belegd vermogen. De gehanteerde definitie van duurzaamheid is echter breed en varieert van het uitsluiten van één sector (bijvoorbeeld defensie) tot het aangaan van een dialoog over bijvoorbeeld klimaatverandering met ondernemingen waarin wordt belegd (engagement). Veel aanbieders van beleggingsfondsen hebben tegenwoordig een duurzaam beleggingsfonds, waardoor naar verwachting het aanbod niet veel meer zal toenemen, hoewel er nog wel ruimte is voor productontwikkeling. De verwachting is dat duurzaam vermogensbeheer in aantal spelers en omvang verder zal stijgen. Voorwaarden hiervoor zijn dat de marktomstandigheden dit toelaten en dat het niet ten koste mag gaan van het rendement. Grote vermogensbeheerders tonen interesse om duurzame criteria toe te passen in het beleggingsproces, zoals pensioenfondsen en verzekeraars. De verwachting is dat de interesse van deze grote partijen wordt omgezet in marktvraag, waardoor de markt in de komende jaren gestaag zal groeien. Deze groei is getemporiseerd door de ongunstige marktomstandigheden van de afgelopen jaren. Nationale overheden van onder meer Engeland, Frankrijk en België trachten duurzaam vermogensbeheer te stimuleren door bijvoorbeeld pensioenfondsen te verplichten om aan te geven op welke wijze zij duurzame risico’s meenemen in het beleggingsbeleid. In Australië zijn vermogensbeheerders verplicht om in de prospectus van beleggingsfondsen aan te geven hoe zij rekening houden met milieu, sociale en ethische kwesties. Overheden zelf, ook beheerder van grote vermogens, houden zich nog niet substantieel bezig met duurzaam beleggen, met uitzondering van de Noorse regering en het Britse ministerie van (NoorsPetroleum) Milieu. Interviews met Nederlandse vermogensbeheerders Uit interviews met vermogensbeheerders in Nederland blijkt dat er beperkte mogelijkheden zijn voor overheden om te beleggen. Een verdere toelichting op mogelijke producten voor overheden volgt in paragraaf 3.5. De onderzochte vermogensbeheerders toonden tijdens interviews voor dit project allen interesse om duurzame beleggingsproducten te ontwikkelen voor de overheidsmarkt. De markt reageert zichtbaar positief op de prikkel ingegeven door de provincie Utrecht. Overheden beleggen relatief veel in obligaties om het risicoprofiel hoog te houden. De keuze op de markt voor duurzame obligatieproducten is beperkt, zo blijkt uit onderzoek van KPMG Sustainability in het kader van dit project. SNS-ASN en Triodos hebben ervaring met een voor overheden geschikt duurzaam obligatieproduct. De overige vermogenbeheerders bieden een aandelenfonds aan, of een combinatiefonds met aandelen en obligaties. Deze beleggingsfondsen zijn niet geschikt voor overheden om in te beleggen18. De keuze in duurzame fondsen is daarom beperkt. De vermogensbeheerders die KPMG Sustainability geïnterviewd heeft toonden echter allen belangstelling om duurzame beleggingsproducten te ontwikkelen voor (lokale) overheden. Deze producten kunnen bestaan uit 18
Met uitzondering van nazorggelden voor afvalstortplaatsen maar die vallen buiten de scope van dit project. Deze gelden mogen voor 58% in aandelen worden belegd en voor 42% in obligaties.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 11
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
duurzame obligatieproducten of duurzame garantieproducten (zie voor meer informatie paragraaf 3.5). Bij de ontwikkeling van duurzame beleggingsproducten is het te beleggen bedrag een bepalende factor vanwege de inrichtingskosten en spreiding van het risico. De vermogensbeheerders houden een ondergrens aan voor verschillende duurzame beleggingsproducten, deze verschilt van € 5 à 10 miljoen (Jointventure MeesPierson-Triodos voor duurzaam beleggingsproduct met garantie op hoofdsom) tot € 50 miljoen (ING en ABN AMRO voor duurzame obligatieportefeuille). Seminar Er waren twee invalshoeken naar de markt op het seminar. Van de éne kant spraken er twee vertegenwoordigers van de banken/verzekeraars. Met hen was afgesproken dat zij onder andere het beeld zouden schetsen van de producten die de sector te bieden heeft. Deze informatie werd verschaft door de heren Rüter (Triodos MeesPierson Sustainable Investment Management, zie bijlage 2) en De Krijger (Bank Nederlandse Gemeenten Capital Management, zie bijlage 2). Zoals ook bleek uit reactie van andere banken / verzekeraars, hebben zij nog geen kant en klare producten, maar staan te klaar om deze te ontwikkelen voor de markt van overheden. Letterlijk klonk de uitspraak: "wij leggen de bal op de stip voor de overheden". De andere invalshoek werd vertegenwoordigd door de heer Sprengers (Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling, zie bijlage 2). Hij ging in op de maatschappelijke meerwaarde voor de markt en het gegeven dat grote beursgenoteerde bedrijven — en via hen soms ook de keten — zich laten beïnvloeden door het duurzaam beleggen. Kritische aandeelhouders hebben in toenemende mate invloed op het gevoerde beleid. Hij spoorde de overheden aan om hun verantwoordelijkheid te nemen en in deze deelmarkt te stappen. Ook overheden kunnen lid worden van de VBDO.
3.5
Mogelijke invulling van duurzaam beleggingsbeleid
De Provincie kan bij het invullen van een duurzaam beleggingsbeleid kiezen uit verschillende typen duurzame beleggingsproducten en vormen van duurzaam beleid. In deze paragraaf worden de mogelijkheden geschetst, zonder in te gaan op de haalbaarheid en wenselijkheid voor de provincie Utrecht. Dit wordt, buiten het bestek van dit rapport, verder uitgewerkt in de beleidsvoorbereiding voor Gedeputeerde Staten. Beleggingsproducten In de eerste plaats dient de Provincie rekening te houden met de vereisten van Fido en de Verordening interne zaken Provincie Utrecht 2004. Tijdens het onderzoek werd uitgegaan van een afbakening van deposito's en daggelden. Dit levert in combinatie met duurzaamheid levert twee mogelijkheden op: 1. een duurzame obligatieportefeuille en/of 2. een duurzame beleggingsportefeuille met garantie op de ingelegde hoofdsom. De duurzame obligatieportefeuille zou kunnen bestaan uit duurzame bedrijfsobligaties, aangevuld met enkele multilaterale (bijvoorbeeld Wereldbank) of semi-overheidsinstellingen (bijvoorbeeld BNG). Een duurzame selectie van overheidsobligaties is mogelijk en wordt aangeboden door bijvoorbeeld SNS/ASN. Gebruik van dit type beleggingsproduct zou inhouden dat een decentrale overheid buitenlandse centrale overheden laat screenen op duurzaamheid en de vraag is of dit wenselijk is.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 12
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Figuur 2: Voorbeeld garantieproduct (bron: ABP Loyalis)
Het duurzame beleggingsproduct met garantie op de ingelegde hoofdsom (zie figuur 2) kan bestaan uit een duurzame bedrijfsobligatie (zero-coupon of portefeuille) die gedurende de looptijd aangroeit tot de ingelegde hoofdsom, in combinatie met een duurzaam aandelenfonds of opties op een duurzame benchmark (bijvoorbeeld Dow Jones Sustainability Index of FTSE4Good Index). De Provincie dient bij de selectie van vermogensbeheerders rekening houden met credit ratings van de moederorganisatie, conform de Verordening (zie paragraaf 3.2). In het praktijkonderzoek van KPMG Sustainability in het kader van dit project zijn de credit ratings van de geselecteerde vermogensbeheerders in kaart gebracht. De aanbieders moeten minimaal een rating hebben van A/-.Allen voldoen aan dit vereiste (zie figuur 3). De ratings van de moederorganisaties van vijf vermogensbeheerders variëren van A+ tot AAA, op BCM (BNG Capital Management) en ABP zijn deze ratings niet van toepassing. Figuur 3: Credit Ratings vermogensbeheerders (stand van zaken medio 2005) Naam ABN AMRO Asset Management ABP Loyalis Financial Services ING Investment Management Meespierson Triodos SNS-ASN Robeco BCM-F&C
Moody’s Aa3 NVT Aa3 Aa3 (Fortis) --NVT
Fitch AANVT --A+ -NVT
S&P AANVT A+ AA- (Fortis) -AAA (Rabobank) NVT
Duurzaam beleid Duurzaamheid kan veel verschillende onderwerpen omvatten, er is niet één definitie die voor iedereen van toepassing is. In de praktijk betekent dit dat organisaties een eigen invulling geven aan duurzaamheid of een veel gehanteerde definitie gebruiken, zoals die van de World Business Council for Sustainable Development: “The commitment of business to contribute to sustainable economic development, working with employees, their families, the local community and society at large to improve their quality of life” Indien de Provincie besluit tot het ontwikkelen van een duurzaam beleggingsbeleid zal zij duurzaamheid voor zich zelf dienen in te vullen, evenals de vorm van duurzaam vermogensbeheer te kiezen die goed bij haar past (uitsluiting, positieve selectie, samenstelling fondscriteria, etc.). Aansluiting bij interne beleidsvelden ligt voor de hand waarbij gedacht kan worden aan begrippen als 'people - planet - profit', 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' en 'maatschappelijk betrokken ondernemen'.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 13
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Het is van belang om het duurzame beleggingsbeleid van de Provincie zodanig in te vullen dat het geloofwaardig is naar de organisatie en naar buiten. Een mogelijke benadering voor de Provincie zou zijn om als decentrale overheid het Nederlandse overheidsbeleid te volgen. De Provincie zou zich dan in het beleid kunnen richten op de onderwerpen van het nationale overheidsbeleid. De mogelijkheid bestaat om een beperkt aantal sectoren of activiteiten uit te sluiten zonder risico te lopen op onvoldoende spreiding (bijvoorbeeld schending van mensenrechten zoals gedwongen arbeid). Deze beperkte uitsluiting wordt dan gecombineerd met een positieve selectie op milieu, sociale en corporate governance criteria.Dit is een principiële keuze die naar alle waarschijnlijkheid niet tot gedragsverandering bij ondernemingen zal leiden. De vraag moet nog uitgewerk worden hoe de behoefte aan spreiding naar groeiregio's als Azië of Zuid-Amerika gecombineerd kan worden met duurzaamheid, aangezien duurzaamheid in die regio's nog minder speelt. Daarentegen liggen in die regio's juist ook kansen omdat de ontwikkelingen daar snel kunnen gaan. Engagement (actief aandeelhouderschap) is een mogelijkheid om het gedrag van ondernemingen te beïnvloeden, maar in dat geval kan de Provincie dan ‘activisme’ worden verweten. De Provincie zou hierbij kunnen aansluiten op bestaande initiatieven zoals F&C of zelf met andere overheden de handen ineen slaan. Argumenten duurzaam beleggingsbeleid Het duurzame beleggingsbeleid van de Provincie is ondersteund door de volgende argumenten: 1. een gelijkwaardig rendement te halen; 2. het nemen van eigen verantwoordelijkheid van de provincie Utrecht als overheidsorganisatie voor een duurzame bedrijfsvoering; 3. het stimuleren van duurzaam ondernemen bij banken (direct) en ondernemingen (indirect) via duurzaam beleggen; 4. een middel om het overheidsbeleid uit te voeren en daarmee het belang van duurzame ontwikkeling te dienen, met name in het bedrijfsleven; 5. introductie van duurzaam vermogensbeheer bij overheden verbetert het imago van overheden en/of kan imagoschade voorkomen. Binnen de Provincie zijn Gedeputeerde Staten en de Concernstaf (Treasury) de aangewezen partijen om dit duurzame beleggingsbeleid vorm te geven. Sector Stad en Milieu kan hierbij ondersteuning bieden met haar kennis van duurzaam / maatschappelijk verantwoord ondernemen19. Seminar De heer Van Bergen, Gedeputeerde Financiën provincie Utrecht (zie bijlage 2), ging in op de achtergronden van het seminar. Hij maakte duidelijk dat de provincie Utrecht serieus zaak zal maken van duurzaam vermogensbeheer en riep andere overheden op hetzelfde te doen. Het beleid zal ontwikkeld worden en hij riep onder andere het Ministerie van BZK op om de overheden tegemoet te komen in hun wens voor ondersteuning op dit vlak (een lijst van duurzame financiële producten conform de Wet FIDO).
19
Sector Stad en Milieu coördineert de uitvoering van de overheidsprogramma's PREDO (met preventie naar duurzaam ondernemen) en het beoogde vervolgprogramma DBO (duurzame bedrijfsvoering overheden), waar duurzaam inkopen belangrijk onderdeel van uitmaakt
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 14
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
4
Provincie Utrecht
Resultaten, conclusies en aanbevelingen
Dit hoofdstuk geeft een blik op het mogelijke vervolg bij de diverse overheden, waaronder de provincie Utrecht. Verder beantwoordt het vragen van de subsidiegever.
4.1
Resultaten
Het doel was om vraag bij Utrechtse overheden en aanbod bij financiële instellingen te creëren en met name de eigen organisatie op het spoor van duurzaam vermogensbeheer te krijgen. Het doel is in die zin behaald dat de financiële instellingen zich bereid tonen om aanbod te maken en diverse overheden (ook andere provincies) kansen zien voor duurzaam vermogensbeheer. Het is te vroeg om te bepalen of andere overheden ook daadwerkelijk overgaan tot duurzaam vermogensbeheer. Mede omdat het logisch is om te wachten op de beleidsontwikkeling en implementatie bij de provincie Utrecht en bij voorkeur op inhoudelijke ondersteuning vanuit de Ministeries van VROM (menukaart duurzaam inkopen) en BZK ('groene' lijst FIDOproof producten). Provincie Utrecht, is ondertussen met de beleidsontwikkeling gestart en in het voorjaar / zomer 2006 zullen Gedeputeerde Staten beslissen of en hoe dit verder vorm krijgt. De provincie wil en kan hiermee invulling geven aan de eigen verantwoordelijkheid op gebied van duurzaam inkopen en duurzame bedrijfsvoering en zich positief positioneren naar burger, bedrijf en andere overheden. Om de kansen breed bekend te maken en deze deelmarkt verder op gang te helpen is een persbericht verspreid dat geleid heeft tot diverse publicaties. Zo is er een artikel verschenen in het Magazine P+ ("P-plus") en in het AD Utrechts Nieuwsblad. Verder is onder andere een artikel verschenen op de websites www.duurzaam-beleggen.nl en www.mvonederland.nl. Vanuit Binnenlands Bestuur en het Financieel Dagblad is toegezegd om dit in een artikel te vervatten.
4.2
Perspectief
Er is zicht op een nieuwe deelmarkt en de provincie Utrecht wil hier voortrekker in zijn. Er moet echter nog het nodige gebeuren wil duurzaam vermogensbeheer gemeengoed worden bij overheden. Hier kunnen ontwikkelingen op vier vlakken aan bijdragen: 1.
2.
3.
4.
Invulling eigen verantwoordelijkheid overheden Overheden kunnen dit onderwerp vanuit afdeling financiën, milieu, economie, welzijn, inkoop of ondernemingsraad zelf agenderen — opname in het beoogde programma "duurzame bedrijfsvoering overheden" (vervolgprogramma PREDO, met Preventie naar Duurzaam Ondernemen) is wenselijk en stuurt overheden om deze vraag uit te werken Proactiviteit financiële sector Banken en verzekeraars (vermogensbeheerders) kunnen meer diverse en beter vergelijkbare producten ontwikkelen. Zelfregulering met een (internationaal) keurmerk of richtlijnen/gedragscode heeft meerwaarde — ook andere (institutionele) beleggers zullen hier baat bij hebben Beleidsontwikkeling bij Ministerie VROM en BZK Het Ministerie van VROM kan duurzaam vermogensbeheer opnemen in de menukaart duurzaam inkopen; het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan duurzame FIDO-proof producten op de website zetten Invloed vanuit maatschappijgerichte organisaties Organisaties zoals politieke partijen, COS Nederland (en regionale afdelingen), MVO Nederland, maar ook milieu- en mensenrechtenorganisaties en vakbonden kunnen overheden prikkelen om tot duurzaam vermogensbeheer over te gaan
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 15
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Er bestaat nog een ander perspectief: dat van verbreding van het aandachtsveld. Indien in eerste instantie een beperking plaats zou vinden tot obligaties en garantiebeleggingsproducten, behoort vervolgens verbreding naar deposito's, kasgelden en andere financiële producten tot de mogelijkheden. Naast vermogensbeheer is het ook mogelijk om andere financiële producten te verduurzamen, zoals spaarloon, levensloop en verzekeringen. Ook kan gekeken worden of overheden afspraken kunnen maken met het ABP over duurzaam beheer over de pensioengelden. Provincie Utrecht heeft ook hier het voortouw genomen door onderhandelaars van de decentrale overheden succesvol te vragen om bij de aanbesteding van de levensloopregeling een vraag over duurzaamheid op te nemen. De preferred supplier voor medewerkers van gemeenten, waterschappen en provincies — Loyalis Financial Services — wil hier haar 'global sustainability fund' voor gaan inzetten.
4.3
Bruikbaarheid van resultaten voor derden
Resultaten van het onderzoek en seminar staan in de hoofdtekst en kunnen gebruikt worden door derden bij menings- en besluitvorming. Daartoe zijn ook enkele bijlagen opgenomen. Het project is wat betreft inhoud goed bruikbaar.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 16
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Bijlage 1
Provincie Utrecht
onderdelen beslisdocument Gedeputeerde Staten 13 september 2005
Inleiding De provincie heeft eigen vermogen uit staan bij financiële instellingen zonder sociale en/of milieu eisen te stellen aan het beheer. Er zijn kansen om dit wel te regelen en daarom is een project gestart waarvoor landelijke subsidie is ontvangen (van SenterNovem). Afgelopen april is dit project besproken in het PO Financiën en het PO Milieu waar opdracht werd gegeven om verder onderzoek te doen naar rendementen en marktkansen. Uit dit vervolgonderzoek blijkt dat duurzaam vermogensbeheer een haalbare zaak is, ook wat betreft rendementen. Ook blijkt dat de financiële instellingen geïnteresseerd zijn in deze ontwikkeling. Het project moet leiden tot implementatie bij overheden en innovatie bij financiële instellingen. Door middel van een seminar is het mogelijk de vraag te stimuleren en randvoorwaarden en succesfactoren verder in kaart te brengen. Hoofddoelgroepen zijn overheden en financiële instellingen. Het seminar moet ook input leveren voor de verdere beleidsvoorbereiding zodat er een verder uitgewerkt stuk ter besluitvorming aan GS aangeboden kan worden. (…) Beslispunten: Gedeputeerde staten besluiten: 1. in te stemmen met een seminar en publicatie in naam van de provincie (te houden uiterlijk oktober / begin november 2005 in verband met de subsidievoorwaarden) 2. verdere beleidsvoorbereiding voor duurzaam vermogensbeheer te starten en de uitkomsten ter besluitvorming in GS terug te laten komen (…) Beoogd effect De provincie gaat over tot duurzaam vermogensbeheer èn bevordert duurzaam vermogensbeheer vanuit financiële instellingen en bij overheden. Argumenten 1 Het voorstel past in het ingezet beleid Beleidsmatige kaders voor dit project komen voort uit de doelstelling om de markt van 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' te helpen innoveren (PMP 38.1). Ook is er de doelstelling om de eigen bedrijfsvoering, waaronder inkoop, meer duurzaam te maken (PMP 37.2) mede omdat burger en bedrijfsleven een voorbeeldrol van de overheid verwachten. Tot slot vraagt het kabinet aan de lagere overheden om de kracht van marktbeïnvloeding via duurzaam inkopen beter te benutten (via brief VROM KvI2005060137). 2
Burgers en bedrijven verwachten dat overheden eigen verantwoordelijkheid nemen en uitdragen De overheid heeft een voorbeeldrol en kan moeilijk verwachten dat burgers en bedrijven zaken wel oppikt die zij zelf laat liggen. Deze rol moet ook uitgedragen worden en het geplande seminar biedt hier kansen toe. Dit uitdragen werkt ook ondersteunend in de geloofwaardigheid van alle provinciale medewerkers die externe contacten onderhouden.
3
Financiële rendementen zijn 'vergelijkbaar', voor maatschappelijk rendement wordt geen prijs betaald Uit onderzoek in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken20 blijkt dat het financiële rendement waarschijnlijk vergelijkbaar is met reguliere beleggingen. Er zijn diverse onderzoeken beschouwd en een afwijking naar boven of beneden is nog niet overtuigend wetenschappelijk aangetoond. Als bijlage
20
"Dossier: Beursindex Duurzaam Ondernemen", Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling en MVO Nederland, Gerdien Dijkstra - Culemborg, 30 december 2004
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 17
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
is een passage uit dit onderzoek toegevoegd (een deel van hoofdstuk 5) waarin ook een korte introductie van methoden van duurzaam beleggen wordt gegeven. Ook wordt hieruit duidelijk waar het algemene, maar onterechte, beeld van lagere rendementen en omvangrijke beperkingen vandaan komt: namelijk de verwarring met eerdere generaties van duurzaam vermogensbeheer. Voor de goede orde: de provincie zal waarschijnlijk gewoon blijven beleggen in oliefondsen en andere gangbare sectoren, alleen kiest de provincie straks - afhankelijk van het nog op te stellen beleid - voor de positieve duurzame kopgroep binnen deze sectoren. Dat het financiële rendement waarschijnlijk vergelijkbaar is met reguliere beleggingen blijkt ook uit een handreiking van Eurosif21 voor pensioenfondsen. Hoofdstuk 2 van deze handreiking gaat in op het 'waarom van duurzaam beleggen' en de prestaties en is hier als bijlage toegevoegd. Tegelijkertijd met de waarschijnlijk vergelijkbare rendementen, wordt wel een hoger maatschappelijk rendement geleverd. 4
Het is mogelijk binnen Wet FIDO De Wet Financiering decentrale overheden stelt eisen aan vermogensbeheer. Zo gelden er kwalitatieve en kwantitatieve restricties voor de financiële instellingen en de producten waarom het gaat. Uit ons onderzoek blijkt dat het mogelijk is om duurzaam vermogensbeheer uit te oefenen binnen deze kaders, alleen moeten financiële instellingen hiervoor duurzame beleggingsproducten voor overheden ontwikkelen (innovatie). Zij zijn hiertoe bereid, zo is gebleken tijdens onze interviews.
5
Het ondersteunt duurzaamheid bij bedrijven Er bestaat een stimulerend effect van duurzaam vermogensbeheer op bedrijven. De beursgenoteerde bedrijven passen hun beleid hierop aan (dit blijkt onder andere uit het onderzoek het Ministerie van Economische Zaken). Vanuit deze beursgenoteerde ondernemingen wordt een spin-off verwacht op naar het Midden- en Klein Bedrijf via invulling van de ketenverantwoordelijkheid. Zo spreekt onder andere Philips tienduizenden toeleveranciers aan op hun duurzaamheid. Op deze manier worden impliciet ook Utrechtse bedrijven bereikt.
6
Controleerbaarheid op duurzaamheid is te regelen Doen de bedrijven ook wat ze zeggen te doen? Het gaat dan zowel om de financiële instellingen als om de bedrijven waarin belegd wordt. Duurzaamheidsverslaglegging en verificatie is nog jong van ontwikkeling. Van de éne kant is vertrouwen nodig in de bedrijven, aan de andere kant moet ook een soort van toezicht geregeld worden. Een mogelijk voorstel is om met het Ministerie van Binnenlandse Zaken te kijken of zij de 'witte lijst' van vermogensbeheer producten voor decentrale overheden kunnen breiden met een 'groene lijst'. Alternatieven zijn om via de Ministeries of andere lagere overheden aan SenterNovem, Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling (VBDO) of andere maatschappelijke organisaties te vragen om hier een rol in te nemen. Op deze manier is een mandaat binnen de provincie goed uitvoerbaar.
7
Het kan het imago verbeteren respectievelijk imago-schade voorkomen De provincie kan aan imago winnen met de introductie van duurzaam vermogensbeheer bij overheden (dit gebeurt tot nu toe alleen door enkele overheden in duurzame aandelenportefeuilles voor nazorg van stortplaatsen). De provincie heeft dan ook een subsidie via SenterNovem ontvangen voor dit project. (Deze subsidie is ontvangen voor het vooronderzoek, het seminar en de publicatie.) Indien geen sociale- en milieucriteria gegeven worden aan de vermogensbeheerder, bestaat het risico dat de provincie in verband gebracht kan worden met bijvoorbeeld kinderarbeid, schending van mensenrechten, controversiële wapens en grootschalige milieuvervuiling doordat zij aandeelhouder is van bedrijven die zich daar mee inlaten. Op dit moment is hier geen enkel zicht op.
21
"Pension Programme Socially Responsible Investment – SRI Toolkit 2004-2005" (Eurosif, oktober 2004)
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 18
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
Kanttekeningen 3 Garantieproducten zijn mogelijk, verder zijn rendementen voor nieuwe producten onzeker Financiële instellingen hebben tot nu toe primair duurzame producten ontwikkeld voor de consumentenmarkt. Voor de doelgroep overheden moeten nieuwe producten ontwikkeld worden, waarvan dus nog geen historisch rendement bekend is. Verwacht mag worden dat rendementen vergelijkbaar zijn met die van reguliere producten. Algemeen kan gesteld worden dat niet het type product als wel het beleggingsbeleid van de fondsbeheerder doorslaggevend is in de verwachte rendementen. De informatie uit de reeds gehouden interviews helpt bij de selectie van vermogensbeheerders met goede prestaties. 4
Obligatieproducten worden pas ontwikkeld bij voldoende inschrijving Financiële instellingen ontwikkeling pas nieuwe producten als er voldoende vraag is. Dit geldt in dit geval alleen voor obligatieproducten, niet voor garantieproducten (beleggen met garantie op hoofdsom). Deze kunnen, vanaf 5 à 10 miljoen euro, direct voor de provincie ontwikkeld worden. Ons beoogde seminar kan helpen de vraag te stimuleren en randvoorwaarden en succesfactoren verder in kaart te brengen.
6
De markt is relatief jong en er is nog weinig eenduidigheid en controleerbaarheid in dit veld De duurzaamheidsinformatie over bedrijven is nog van beperkte kwaliteit door beperkte verslaggeving. Eenduidigheid ontbreekt door de sterk verschillende producten op de markt; echter dit past bij innovatie.
(…)
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 19
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Bijlage 2
Provincie Utrecht
sprekers seminar 9 november 2005
De heer Van der Kolk is als zelfstandig adviseur en voormalig partner van KPMG Sustainability deskundig in het faciliteren van bijeenkomsten over het thema duurzaamheid, financiële thema’s en de overheidsmarkt.
De heer Van Bergen is als Gedeputeerde bij de provincie Utrecht verantwoordelijk voor de portefeuille Financiën.
De heer Derwall is wetenschappelijk onderzoeker verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam School of Management, en medeoprichter van het "European Centre for Corporate Engagement (ECCE)." Hij is tevens docent international finance and financial management. Zijn onderzoek richt zich op duurzaam beleggen, corporate governance, en corporate engagement. Zijn werk op het gebied van duurzaam beleggen is gepresenteerd op toonaangevende conferenties en gepubliceerd in internationale vakbladen, waaronder The Financial Analysts Journal.
De heer Van Kalmthout, plaatsvervangend directeur-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, zal toelichten welke mogelijkheden het wettelijke kader biedt voor duurzaam vermogensbeheer (Wet FIDO) en hoe het ministerie aankijkt tegen dit onderwerp. Ook gaat hij in op controleerbaarheid van duurzame financiële producten.
De heer Sprengers is als directeur van de Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling sterk betrokken bij het thema duurzaam vermogensbeheer en heeft in diverse publicaties en presentaties aangegeven wat de maatschappelijke meerwaarde is van dit thema. In zijn presentatie zal hij aangeven op welke wijze duurzaam vermogensbeheer door overheden maatschappelijk rendement op kan leveren.
De heer Rüter, directeur van de Utrechtse vermogensbeheerder Triodos MeesPierson Sustainable Investment Management, combineert de expertises van duurzaam bankieren en van vermogensbeheer en is marktleider op het gebied van duurzaam vermogensbeheer voor particulieren en stichtingen & verenigingen.
De heer De Krijger van De Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) is manager vermogensbeheer bij de groep BNG Capital Management (BCM). BNG is een gevestigde leverancier aan overheden van financiële producten. BNG Capital Management biedt ondermeer duurzame financiële producten aan.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 20
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Bijlage 3
Provincie Utrecht
verslag seminar 9 november 2005
Doel van het seminar was om kennis uit te wisselen, (voor)oordelen weg te nemen en een netwerk te bevorderen dat duurzaam vermogensbeheer bij overheden stimuleert. De aanwezige sprekers toonden aan dat duurzaam vermogensbeheer naast een solide rendement maatschappelijke meerwaarde heeft en kan voorkomen dat in activiteiten wordt belegd die haaks staan op maatschappelijke issues waar de overheid waarde aan hecht. Bijvoorbeeld het Nederlandse milieu- en mensenrechtenbeleid. Op het seminar waren - naast een ruime vertegenwoordiging van vermogensbeheerders - vele (semi-)overheden en maatschappelijke organisaties vertegenwoordigd.
"De aftrap" door J. van der Kolk (dagvoorzitter, KPMG Sustainability) De heer Van der Kolk geeft een introductie. Het doel wordt beschreven en de aanwezigen worden voorgesteld. Een omschrijving van duurzame ontwikkeling wordt gegeven voor alle ‘niet milieumensen’. De heer Van Der Kolk sluit af met een overzicht van het programma.
“Kansen en belemmeringen voor duurzaam vermogensbeheer bij lokale overheden" speech door de heer J. van Bergen (Gedeputeerde Financiën provincie Utrecht) De heer Van Bergen gaat in op het waarom van deze dag, de intentie van de provincie en roept overheden op om, gegeven de kennis die op deze dag beschikbaar komt, een keuze voor duurzaam vermogensbeheer te maken. De provincie is zelf een beleidstraject implementatie gestart.
“Rendement, een kwestie van (voor)oordelen en keuzes maken” presentatie door de heer J. Derwall (Erasmus Universiteit Rotterdam, Rotterdam School of Management) De heer Derwall maakt aan de hand van diverse onderzoeken inzichtelijk dat met duurzaam vermogensbeheer waarschijnlijk vergelijkbare rendementen haalbaar zijn. Hetzelfde geldt voor de risico's hoewel hier ook signalen zijn dat duurzaam vermogensbeheer tot lagere risico's in beleggingen leidt. Echter een zuiver eindoordeel met betrekking tot meerwaarde van duurzaam beleggen vereist meer kennis. De theorie ondersteunt mogelijke meerwaarde. Samenwerking met duurzaamheidsanalisten is belangrijk. Verder onderzoek naar duurzaamheid op gedisaggregeerd niveau is nodig. Belanghebbenden moeten samen op zoek naar de X-factoren. vraag Wat is de meerwaarde van het vinden van de x-factor als het eigenlijk toch om de ethiek gaat?
Hoe transparant zijn duurzame factoren bij bedrijven? In hoeverre is de bepaling van banken transparant? China is minder duurzaam dan de Verenigde Staten. Hoe kan het dat u zegt dat er geen rendement verschil zou zijn tussen beleggingen in duurzame bedrijven en niet duurzame bedrijven als toch blijkt dat het China met haar niet duurzame economie een zeer groot handelsoverschot heeft in vergelijking met de VS?
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
antwoord Ethiek is het belangrijkst maar als de markt voor duurzaam beleggen gaat groeien en ‘te groot’ wordt dan kunnen niet duurzame bedrijven hier nadelen van ondervinden doordat ze beoordeeld worden op basis van factoren die wellicht niks te maken hebben met de prestaties van het bedrijf. Op deze wijze zouden bedrijven beoordeeld worden op hun duurzaam zijn en niet op hun prestaties. Niet geheel transparant vanwege de concurrentiepositie maar transparant genoeg om beoordeeld te worden. Elke bank hanteert zijn eigen lijst met duurzame factoren waarop bedrijven beoordeeld worden. Wat er op deze lijsten staat verschilt per bank. Dit is appels met peren vergelijken. Voor een goede vergelijking zou je beter bedrijven onderling in China kunnen vergelijken.
pag. 21
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
“Duurzaam vermogensbeheer en de Wet FIDO” presentatie van de heer P. van Kalmthout (plv. directeur-generaal Koninkrijksrelaties en Bestuur van het Ministerie van BZK) Op het seminar vertelde de heer Van Kalmthout dat de Wet FIDO duurzaam vermogensbeheer niet in de weg staat. Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor reguliere producten. Het Ministerie ziet het overigens niet tot haar taak om duurzaam vermogensbeheer te promoten, dit is aan de markt. Tijdens de speech gaat de heer Van Kalmthout ook in op het bestaan van een 'witte lijst' van Wet FIDO proof producten. antwoord vraag Op basis waarvan wordt de ‘Witte Lijst’ Op basis van risicoaspecten. samengesteld? Waarom is BZK zo neutraal in dit verhaal? Vanuit de taken van BZK is er geen enkele relevantie. Wel willen we met VROM om de tafel gaan zitten om dit te bespreken. Er zijn dus eisen gesteld aan de aanbieders Ook aan het soort beleggingen zijn eisen gesteld. Dit zijn uiteraard van beleggingsproducten (A-ratings) maar enkel risico-eisen. niet aan het soort beleggingen? Wordt er een gemiddelde gehanteerd bij De heer Van Kalmhout heeft hier niet voldoende specifieke kennis het beoordelen van de beleggingen of dient over. De eerste eis is in ieder geval dat er niet te veel risico is. elk product/aanbieder apart aan de eisen te voldoen. Is het samenstellen van een 'groen lijst' een Zolang deze maar ‘Wit’ is! goed idee?
“Het maatschappelijke rendement van duurzaam vermogensbeheer” presentatie door de heer Sprengers (Directeur VBDO) De VBDO heeft ambities om de kapitaalmarkt te verduurzamen door initiërende en opiniërende activiteiten te verrichten. Zij bestaat sinds 1995 en heeft 1500 particuliere en 28 institutionele leden en is aangesloten bij de europese koepel 'Eurosif'. VBDO maakt inzichtelijk dat de wereld er beter van wordt; zowel rechtstreeks door goede bestedingen als door het tegengaan van foute bestedingen. Instrumenten haken zowel in op de vraag- als aanbodzijde en variëren van een stemadvies voor aandeelhoudersvergaderingen tot volumepeilingen en kritische analyse bij de institutionele beleggers. Ook de hoeveelheden duurzaam spaar- en belegd vermogen kwamen aanbod, alsmede de werking en effecten van stemadviezen. Bedrijven passen hun beleid hier wel degelijk op aan. Richting de overheden zegt de VBDO: "put your money where your mouth is" en gaf voorbeelden van de 'mouth' van de overheden. Kansen voor lokale overheden liggen volgens de VBDO bij het ondersteunen van het eigen beleid, de voorbeeldwerking, het lid worden van de VBDO en het benutten van bestaande producten zoals vermeld in de "Duurzaam Geld Gids". vraag Uw presentatie was inspirerend. AH heeft eco-producten in zijn schappen omdat de consument dat wil, niet omdat het ze zelf zo veel interesseert. Kun je aan de hand, bijvoorbeeld duurzaamheid rapportages, aflezen hoever bedrijven werkelijk zijn met het duurzaam ondernemen en interesseert het ze ook werkelijk?
antwoord VBDO probeert te sturen en te meten. Veel grote bedrijven nemen duurzaam ondernemen serieus. Misschien is het momenteel minder interessant of het ze ‘echt’ interesseert maar is het resultaat belangrijker, er gebeurt nu tenminste iets. Indien de VBDO niet zijn stem laat horen is het een gemiste kans. Bedrijven zijn vaak blij met VBDO als klankbord in verband met de focus op een lange termijn visie in tegenstelling tot de korte termijn ‘snelle winstbelangen’ van de meeste beleggers.
Voorzitter vraagt om reacties van gemeenten en provincies in aanloop naar de discussie. De heer Ruiter (provincie Utrecht):
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
Ik ben onder de indruk van de mogelijkheden die hier vandaag zijn gepresenteerd en ben verbaasd dat duurzaam vermogensbeheer nog niet wordt toegepast. Ik ben blij dat het thema milieu zich nu zo nadrukkelijk op andere vlakken laat zien en hoop dat het onderwerp duurzaam vermogensbeheer een goed vervolg krijgt.
pag. 22
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
De heer Van Bergen (Gedeputeerde):
De heer Doesburg (provincie Utrecht): De heer Van Delden (Baarn): Onbekend (provincie Groningen): Voorzitter: Onbekend: BNG: De heer Van Leeuwen (COS Nederland):
Provincie Utrecht
Laat ik de vraag van de voorzitter anders stellen: Welke gemeenten hebben niet de doelstelling om voor ‘duurzaamheid’ te gaan en indien dit wel het geval is waarom is dat niet het gekoppeld aan vermogensbeheer? Het is gecompliceerd. Wij stellen zeer strenge eisen aan de risico’s nog strenger dan FIDO voorschrijft. Duurzaamheid is bij de ons nu nog vastgesteld als financieel duurzaam. Het is ingewikkeld voor ons om duurzaamheid mee te nemen omdat er geen pressiemiddel is. De politiek zou hier uitspraken over moeten doen voordat wij kunnen handelen. Bij ons zijn in de treasurey statuten ‘duurzame’ eisen opgesteld met betrekking tot zaken als tabak, wapens, etc. BZK zou hier strengere eisen aan moeten opstellen. Ik wil nog even terug naar de invloed van de politiek op duurzaam vermogensbeheer. Ik heb moeite met het feit dat veel niet onderbouwd kan worden en dat er dus beslissingen moeten worden genomen op basis van maatschappelijke factoren. Er zijn genoeg instrumenten om gemeenten en provincies te informeren en te helpen met het maken van een keuze. Er moet maatschappelijke druk gecreëerd worden om gemeenten en provincies zo ver te krijgen dat ze duurzaam beleggen.
“Verantwoord maatwerk met een groeiend palet aan diensten” presentatie door de heer B. Rüter (Directeur Triodos MeesPierson) Triodos MeesPierson biedt verantwoord maatwerk met een groeiend palet aan diensten. Het gaat om een bundeling van expertise uit de samenwerking tussen Triodos Bank en MeesPierson inzake duurzaam vermogensbeheer en research sinds ’99. Zij zijn marktleider in Nederland voor duurzaam en (fund-of-) funds vermogensbeheer voor vermogende particulieren, stichtingen en verenigingen. Triodos MeesPierson biedt duurzame dienstverlening op maat bijvoorbeeld: betalingsverkeer en kasgeld, deposito’s, obligatie- en aandelen(producten). vraag Wat kunnen wij als gemeente met aandelen? Er zijn veel beperkingen, momenteel beleggen wij voornamelijk in obligaties.
antwoord Er zijn randvoorwaarden maar daar binnen zijn zeker mogelijkheden, afhankelijk van het type liquiditeit. Er is analyse mogelijk om de opties te bepalen. Ook met obligaties is duurzaam beleggen mogelijk.
“Duurzaam vermogensbeheer” presentatie de heer C. de Krijger (BNG Capital Management) BCM geeft aan waarom zij vindt dat duurzaam vermogensbeheer bij uitstek ook een rol is voor de publieke sector: het handelen in de geest van de wet zou door middel van beloning, het beschikbaar stellen van kapitaal aan de onderneming, gestimuleerd kunnen worden. BCM biedt op maat management van beleggingen: discretionair beheer, fondsen en Responsible Engagement Overlay. Beleggingstijlen beslaan screening, relatieve screening en engagement. BCM kan helpen met selectie van de juiste producten uit het brede aanbod. Ook de ervaring van BCM is dat duurzaam vermogensbeheer niet ten koste van de performance hoeft te gaan. BCM biedt voor directe beleggingen in aandelen de F&C Stewardship fondsen of discretionair beheer aan. BCM biedt voor indirecte beleggingen in aandelen hoofdsomgarantieproducten met een performance link naar de F&C Stewardship fondsen aan. vraag Tegenstrijdige opinies met VBDO. Moet een gemeente zich nu wel of niet actief bemoeien met bedrijven waar ze in investeren? Het VBDO geeft een stemadvies over bedrijven en dat zouden gemeenten kunnen
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
antwoord Engagement is moeilijk/niet haalbaar voor gemeenten door het ontbreken van een professionele vermogensbeheer afdeling. (Dhr. De Krijger:) Maar dit is maar een beperkte lijst met bedrijven. (Dhr. Rüter) Engagement is inderdaad moeilijk voor gemeenten en
pag. 23
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
volgen zonder dat ze zich al te zeer hoeven provincies, maar deze kunnen wel kritisch staan tegen over de bete verdiepen. (Dhr. Sprengers.) drijven waarin wordt geïnvesteerd en eventueel ook aanspreken als aandeelhouder. Mogelijk een gecombineerd effect van handhaver en aandeelhouder. (Voorzitter:) Engagement heeft blijkbaar vele vormen. (De Krijger:) Bij deze partijen is er geen sprake van actief portefeuille beheer en dus heeft het ook geen zin om bedrijven aan te spreken. (ING:) Er zijn nu producten die het mogelijk maken om niet zelf te beheren maar wel de mogelijk krijgen om in te spreken/te stemmen.
De geplande paneldiscussie vervalt, wel is er nog ruimte voor enkele vragen en opmerkingen. vraag n.a.v. vorige punt
antwoord (De heer Breukink (F&C)): Ik wil u wel waarschuwen. Het is niet de bedoeling van duurzaam vermogensbeheer om bedrijven op de korrel te nemen, zeker niet op basis van korte termijn ‘incidenten’. Belangrijk is om een lange termijn visie te bepalen en daarmee in dialoog te treden met bedrijven. De heer Doesburg (Provincie Utrecht): De heer Sprengers (VBDO): Zijn bedrijven die aan ‘outsourcing’ doen Moeilijk. ‘Outsourcing’ is een feit. Er moet gekeken worden of er duurzaam? bijvoorbeeld een sociaal plan ligt voor de mogelijke ontslagen en er moet gekeken worden naar de bedrijfslocatie waaraan ‘geoutsourced’ wordt. De voorzitter wil graag nog even een reac- De heer Boerboom (BZK): tie van BZK omtrent FIDO. Ten eerste dient het misverstand uit de weg te worden geruimd over de evaluatie van FIDO. Het betreft hier enkel een wijziging van de vorm van toezicht en de ‘leen’ kant van de wet. BZK zal op de website info plaatsen met betrekking tot duurzaam vermogensbeheer en de FIDO.
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 24
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Bijlage 4
Provincie Utrecht
persbericht 11 november 2005
Provincie Utrecht neemt initiatief tot duurzaam vermogensbeheer Seminar duurzaam vermogensbeheer bij overheden De provincie Utrecht organiseerde samen met KPMG Sustainability als eerste overheidsinstantie op 9 november jl. een grootschalig seminar over duurzaam vermogensbeheer bij overheden. Provincies en gemeenten beheren samen maar liefst een vermogen van 30 miljard. Van duurzaam vermogensbeheer, wat inhoudt dat naast financiële eisen ook maatschappelijke eisen worden gesteld aan beleggingen, is nog nauwelijks sprake bij de overheid. Maar dat wil de provincie Utrecht samen met andere overheden en bedrijfsleven veranderen: “Want waarom wel criteria voor duurzame inkoop van producten binnen de organisatie, en geen criteria voor beleggen?” Gedeputeerde financiën Jan van Bergen laat zien dat Utrecht een ‘presterende provincie’ is en een voortrekkersrol vervult door zelf duurzaam vermogensbeheer te gaan ontwikkelen. Hij roept andere overheden op om hetzelfde te doen.
v.l.n.r. de heren Van der Kolk (KPMG), Breukink (F&C), De Krijger (BNG CM), Van Bergen (provincie Utrecht), Sprengers (VBDO), Rüter (Triodos MeesPierson), Derwall (Erasmus Univeriteit Rotterdam)
Solide rendement en maatschappelijke meerwaarde Doel van het seminar was om kennis uit te wisselen, (voor)oordelen weg te nemen en een netwerk te bevorderen dat duurzaam vermogensbeheer door overheden stimuleert. De aanwezige sprekers toonden aan dat duurzaam vermogensbeheer naast een solide rendement maatschappelijke meerwaarde heeft en kan voorkomen dat in activiteiten wordt belegd die haaks staan op maatschappelijke issues waar de overheid waarde aan hecht. Bijvoorbeeld het Nederlandse milieu- en mensenrechtenbeleid. Op het seminar waren - naast een ruime vertegenwoordiging van vermogensbeheerders - vele (semi-)overheden vertegenwoordigd. Onderzoek KPMG Sustainability Uit onderzoek van KPMG Sustainability - uitgevoerd met cofinanciering van het programma PREDO (met preventie naar duurzaam ondernemen) - bleek dat overheden een aantal dilemma’s zagen rond duurzaam vermogensbeheer op het gebied van rendement, wetgeving en maatschappelijke meerwaarde. Het seminar droeg bij aan het wegnemen van tal van aannames. Duurzaam beheer niet ten koste van rendement Dat duurzaam vermogensbeheer ten koste gaat van het rendement werd ontkracht door de heer Derwall van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij toonde aan dat rekening houden met milieu, sociale en ethische criteria bij
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 25
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Provincie Utrecht
beleggen geen negatieve invloed heeft op het risico/rendement van beleggingen, maar eerder positief: ‘baat het niet dan schaadt het niet, met uitzicht op een beter risico/rendement’. In het bijzonder beleggen in ondernemingen die efficiënt omgaan met grondstoffen, afval en energie scoorden tot 6% jaarlijks rendement beter dan ondernemingen die geen actief milieubeleid hadden. Wet FIDO staat duurzaam beleggen niet in de weg De financiële toezichthouder van de decentrale overheden, het Ministerie van Binnenlandse Zaken, plv. Directeur-Generaal de heer Van Kalmthout kwam tot de conclusie dat duurzaam beleggen - een belangwekkende maatschappelijke trend – niet in de weg wordt gestaan door de wet FIDO. Voor duurzaam beleggen gelden geen andere regels dan voor gewoon beleggen, ‘zolang men maar de financiële risico’s goed in de gaten houdt’. Waar ligt de meerwaarde? Maatschappelijke meerwaarde van duurzaam beleggen zit volgens de heer Sprengers, directeur Vereniging van Beleggers voor Duurzame Ontwikkeling, in de signaalwerking naar bedrijven. Als investeerders in ondernemingen heb je de gelegenheid om het management aan te spreken op misstanden. Hij daagde de overheden uit om de eigen verantwoordelijkheid te nemen. De overheid kan onder meer in haar positie van obligatie- of aandeelhouder van bedrijven, duurzame bedrijfsvoering stimuleren. Groeiende belangstelling creëert nieuwe financiële producten Tijdens het seminar werd duidelijk dat duurzaam vermogensbeheer nagenoeg nieuw is voor de treasuryafdelingen van provincies, gemeenten en waterschappen. Tegelijkertijd is er serieuze belangstelling voor. Het Ministerie van VROM wordt gezien als mogelijke partner, immers, staatssecretaris Van Geel heeft overheden verzocht duurzaam in te kopen. Waarom ook niet bij de inkoop van financiële dienstverlening? De vermogensbeheerders geven aan dat het ontwikkelen van een duurzame obligatie- en garantieproducten (aandelen) geen probleem is. Er bestaan al enkele producten. Ook de levensloop, pensioenen en liquiditeiten zijn te ‘verduurzamen’. De vermogensbeheerders leggen de bal op de stip voor de overheid: het is nu een kwestie van stappen ondernemen. Provincie Utrecht werkt aan duurzaam beleggingsbeleid De provincie Utrecht zal de komende tijd zelf een duurzaam beleggingsbeleid ontwikkelen en daarbij andere overheden betrekken, inclusief het rijk. Zij neemt daarmee haar eigen verantwoordelijkheid om de economie te verduurzamen en innovatie te stimuleren bij het bedrijfsleven. Voor meer informatie: Peter van den Broek, tel. 030- 2582820 e-mail
[email protected]
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 26
"Duurzaam vermogensbeheer door lokale overheden"
Bijlage 5
Provincie Utrecht
nieuwsbericht Ministerie BZK over Wet FIDO en duurzaam vermogensbeheer
Sector Stad en Milieu en Concernstaf
pag. 27