Project ‘autodelen promoten bij en door lokale overheden’ Samenvatting Het project ‘autodelen voor en door lokale overheden’ heeft een dubbele doelstelling. Enerzijds het verhogen van het aantal steden en gemeenten dat autodelen promoot bij hun inwoners. Anderzijds het verhogen van het aantal lokale besturen dat zelf aan autodelen doet (en dus voorbeeldfunctie opneemt), ofwel door klant te worden van een bestaand autodeelsysteem of door zelf te starten met een autodeelsysteem door het gemeentelijk voertuigenpark te delen met inwoners / omwonenden. Het project richt zich zowel op mandatarissen als op de bevoegde ambtenaren, en zowel op besturen die wel als niet autodelen promoten / ingevoerd hebben. BBL wil samen met partners Cambio en Autopia het concept autodelen actief promoten bij lokale overheden in Vlaanderen en hen begeleiding bieden bij de implementatie ervan. Hiertoe worden volgende onderdelen voorzien binnen het project: • Publiceren en verspreiden van een goede praktijkengids voor lokale besturen. • Opzetten van 3 tot 5 regionale infosessies voor lokale besturen. • Uitwerken van een juridisch, financieel… kader waarmee lokale overheden hun eigen vloot kunnen delen met omwonenden / inwoners. • Begeleiden van steden en gemeenten bij de implementatie van autodelen in hun gemeente.
1. UITGANGSSITUATIE EN VISIE OP HET PROJECT: AUTODELEN ALS MILIEUVRIENDELIJK ALTERNATIEF VOOR EIGEN WAGEN Aantal wagens in Vlaanderen stijgt en doet winst energiezuinigere wagens teniet Volgens het Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen (rapport september ‘09) bezit 80% van de Vlaamse gezinnen minstens één auto. En het aantal privé-voertuigen zal volgens het Mobiliteitsrapport 2009 van de MORA nog blijven toenemen, ongeacht een economisch sterke of zwakke groei. Geluidshinder, luchtvervuiling, inname van open ruimte, congestie en talrijke andere problemen die zwaar doorwegen op het leefmilieu zijn het gevolg hiervan. Technologische ontwikkelingen maken wagens wel minder vervuilend, maar de toename van het totale aantal wagens en het aantal afgelegde kilometers doet deze vooruitgang teniet. De oorspronkelijk voorziene stabilisatie van de CO2-emissies van de sector verkeer blijkt geen haalbare doelstelling voor het Vlaamse milieubeleidsplan omdat, ondanks het feit dat de voertuigen energiezuiniger worden, het aantal kilometers nog steeds toeneemt1. Het promoten van een milieuvriendelijkere mix van vervoersmodi en het tonen van alternatieven voor de aankoop van een eigen wagen kunnen een deel van de oplossing bieden voor deze ongunstige tendensen. Om die redenen wil Bond Beter Leefmilieu met dit project het concept autodelen stimuleren. Twee vormen van autodelen in Vlaanderen: particulier autodelen en Cambio Autodelen is een systeem waarbij meerdere mensen om beurt gebruik maken van één of meerdere gezamenlijke auto’s. Je hoeft dus niet noodzakelijk een auto te hebben om er gebruik van te kunnen 1
Bron: Actualisatie Milieubeleidsplan 2003-2007 voor de periode 2008-2010, pag. 12
maken. Autodelen gaat uit van het principe dat een auto een nuttig en praktisch vervoermiddel is dat doordacht en efficiënt gebruikt moet worden. Er zijn in Vlaanderen twee systemen van autodelen gangbaar. Enerzijds is er het particulier autodelen waarbij vrienden, buren, familie… een privé wagen delen en om de beurt uitlenen. Deze vorm van autodelen wordt ondersteund en gepromoot door de vzw Autopia. Anderzijds is er Cambio, een initiatief van Taxistop en De Lijn, VAB en de NMBS-Holding dat in 2004 in Vlaanderen van start ging. Cambio is een autodeelorganisatie die deelauto’s bezit en beheert. Autodelen is intrinsiek milieuvriendelijker en zet aan tot milieuvriendelijke verplaatsingen Autodelen is een eerste stap naar een duurzamer verplaatsingsgedrag en doet de negatieve invloed van het individueel wagenbezit en –gebruik op het leefmilieu verminderen. Een gedeelde auto vervangt 4,5 tot 7,5 privé wagens2. Autodelen is dus intrinsiek milieuvriendelijker: enerzijds doordat er minder auto’s moeten geproduceerd worden, anderzijds doordat er minder (openbare) ruimte wordt ingenomen. Bovendien tonen verschillende studies aan dat autodelers meer milieuvriendelijkere verplaatsingen maken. Autodelers gaan namelijk bewuster om met hun verplaatsingsgedrag: voor elke autoverplaatsing moeten ze vooraf een auto reserveren en worden ze per rit geconfronteerd met de kostprijs ervan. Hierdoor ontstaat een meer rechtstreekse link tussen de verplaatsing en de kostprijs ervan. Autodelers nemen vaker de fiets of gaan te voet en maken meer gebruik van het openbaar vervoer. Een recente bevraging van Cambio klanten in Brussel3 toont aan dat 26% van de klanten vaker de bus of de tram neemt, en 21% vaker de trein. Zo’n 20% fietst vaker en 33% gaat vaker te voet. Op deze manier zorgen autodelers gezamenlijk voor een daling van de verkeersdruk en de schadelijke milieu- en gezondheidseffecten ten gevolge van de automobiliteit. Autodelen moet nog verder gepromoot en ondersteund worden Zowel het particulier autodelen als het Cambio autodeelsysteem zijn nog onvoldoende gekend en ingeburgerd. Ter vergelijking: in Nederland zijn er 50.000 geregistreerde particuliere autodelers. In oktober 2008 ging het door de Europese Unie goedgekeurde IEE project ‘More options for energy efficiënt mobility through Car-Sharing’ (kortweg Momo Car-Sharing) van start. Dit project loopt ook in Vlaanderen, Brussel en Wallonië.
2. DOELSTELLINGEN VAN HET PROJECT Hoofddoelstelling: het aantal autodelers in Vlaanderen verhogen en zo de milieu-impact van het verkeer verlagen. Strategische doelstellingen: • Het verhogen van het aantal steden en gemeenten dat autodelen promoot bij hun inwoners. Het kan gaan om informeren, ondersteunen… of verder uitbouwen van autodelen bij de inwoners of doelgroepen (bijv. bedrijven). • Het verhogen van het aantal steden en gemeenten dat zelf aan autodelen doet, ofwel door klant te worden van een bestaand autodeelsysteem of door zelf te starten met een autodeelsysteem door het gemeentelijk voertuigenpark (dienstvloot) te delen met inwoners / omwonenden. Operationele doelstellingen:
2 3
Bron: Report Customer Survey Car-Sharing Brussels, Taxistop, 2009. Bron: Report Customer Survey Car-Sharing Brussels, Taxistop, 2009.
• • • • •
Het breder bekend maken van het concept autodelen bij de doelgroep lokale besturen. De kennis over autodelen verhogen bij lokale overheden en hen informeren over welke ondersteunende maatregelen zij kunnen nemen. Een degelijk kader uitwerken waarbij alle financiële, juridische… aspecten van het delen van de gemeentelijke autovloot met inwoners goed onderbouwd zijn. Lokale overheden begeleiden in het implementeren van autodelen in hun stad of gemeente. Gemeenten die hun eigen vloot willen (afbouwen en) vervangen door een gedeelde vloot worden gestimuleerd om bij eventuele aankoop te kiezen voor milieuvriendelijkere voertuigen.
3. METHODIEK: EEN DEGELIJK KADER EN DRAAIBOEK, EEN PRAKTIJKGIDS, REGIONALE INFOSESSIES EN BEGELEIDING IN DE OPSTART BBL wil samen met partners Cambio en Autopia het concept autodelen actief promoten bij lokale overheden in Vlaanderen door middel van volgende onderdelen. 4.1. Uitwerken van een juridisch, financieel… kader en draaiboek voor gemeenten die de eigen vloot willen delen Het Cambio autodeelsysteem is goed onderbouwd en heeft een degelijk kader. De deelauto is eigendom van Cambio, de klant (particulier, gemeente of bedrijf) is verzekerd, het onderhoud gebeurt door Cambio, kortom de taken en de verantwoordelijkheden voor elke partij zijn duidelijk. Het gemeentebestuur kan dus makkelijk instappen in het Cambio systeem en beslissen om voor de dienstverplaatsingen van het personeel beroep te doen op dit autodeelsysteem. Dezelfde Cambio auto’s ook ter beschikking stellen van inwoners kan perfect en vlot. Het is echter minder evident om als gemeentebestuur te beslissen om op eigen initiatief één of meerdere wagens uit de eigen vloot te delen met omwoners / inwoners. In bepaalde gevallen is dit de beste optie. Er is dus behoefte aan een degelijk kader voor lokale besturen waarbij alle verantwoordelijkheden, financiële implicaties… en praktische afspraken geregeld worden bij het delen van de eigen vloot met inwoners. De Vlaamse overheid bewijst dat het kan: zo deelt de Vlaamse overheid bepaalde voertuigen uit de eigen vloot (o.a. bestel- en vrachtwagens) met particuliere organisaties (niet voor individuen). Op basis van de eigen ervaringen van Autopia en Cambio, aangevuld met ervaringen van buitenlandse partners uit het Europese MoMo project, zal in de eerste fase van het project een degelijk kader uitgewerkt worden. Hiervoor zal logischerwijs ook beroep gedaan worden op de inzichten van lokale besturen. Gezien het hier gaat om een nieuw concept is een brede toetsing bij lokale besturen en bij een bovenlokale instantie, we denken hierbij aan VVSG, belangrijk. Dit kader krijgt uiteindelijk vorm in een draaiboek voor lokale besturen die hun eigen vloot willen delen. Dit draaiboek wordt opgenomen als een apart hoofdstuk in de goedepraktijkengids (zie volgend punt). Naast juridische, financiële… aspecten wordt in het draaiboek ook dieper ingegaan op de participatie met de burger / omwonenden. 4.2. Publiceren en verspreiden van een goedepraktijkengids Op basis van de input van Cambio, Autopia, buitenlandse partners van het Europese MoMo project en gemeenten die reeds aan autodelen doen zal een goedepraktijkengids opgesteld worden voor lokale overheden. BBL staat in voor de redactie, opmaak, verspreiding en promotie van de goedepraktijkengids in Vlaanderen.
In de goedepraktijkengids wordt ingegaan op hoe gemeenten autodelen kunnen opstarten, promoten en/of ondersteunen. 4.3. Opzetten van 3 tot 5 regionale infosessies voor lokale besturen Om gemeenten maximaal te kunnen informeren en goede praktijken te kunnen uitwisselen worden er regionale sessies georganiseerd, zowel voor gemeenten die reeds ervaring hebben met autodelen als voor gemeenten die potentieel kunnen opstarten. Bedoeling is 3 tot 5 sessies te organiseren met een goede spreiding over de verschillende provincies. Onder meer volgende onderwerpen komen aan bod: • Voordelen van autodelen (voor lokale besturen) • Hoe als stad of gemeente instappen in het Cambio autodeelsysteem? • Hoe als gemeente zelf een ‘particulier’ autodeelsysteem opstarten? • Hoe autodelen promoten (bij het eigen personeel en bij de inwoners)? • Keuze voor milieuvriendelijkere voertuigen (aandacht voor instrument Ecoscore) • Goede praktijken (opstart, ondersteunende maatregelen…) Ook de pijnpunten en moeilijke opstartmomenten worden toegelicht, zodat een realistisch en totaalbeeld wordt gegeven van het invoeren van autodelen. Daarnaast wordt ook tijd voorzien om in een informele context nog meer vragen te stellen en informatie uit te wisselen. 4.4. Begeleiden van lokale overheid bij de implementatie van autodelen Het project wil effectief ook lokale overheden op de sporen van een opstarttraject krijgen. De begeleiding zal verzorgd worden door de partners Autopia en Cambio. De jarenlange ervaring van Cambio en Autopia staan garant voor een kwaliteitsvolle ondersteuning.
4. DE ECONOMISCHE EN ECOLOGISCHE VOORDELEN VAN AUTODELEN VOOR LOKALE OVERHEDEN De voordelen van autodelen zijn ondertussen bekend, maar specifiek voor de stedelijke of gemeentelijke vloot heeft het de volgende troeven die specifiek het leefmilieu ten goede komen: - De gemeente hoeft niet voor specifieke personeelsleden een wagen aan te kopen, en de vloot bestaat dus in totaal uit minder wagens. - Omdat de wagens niet langer persoonlijk toegekend worden aan personeelsleden, neemt niemand de wagen mee na de werkuren. Zo kunnen burgers er na de openingsuren van gebruik maken. - De vloot wordt optimaler gebruikt bij het invoeren van het een autodeelsysteem. De afschrijftijd van de wagens vermindert: er kunnen sneller nieuwere en technologisch geavanceerde wagens ingezet worden. Zo kan de ontwikkeling van milieuvriendelijke wagens beter worden bijgehouden. Zo verbetert de kwaliteit van de vloot aanzienlijk. - Minder beheersinspanningen voor lokale overheden als ze met het Cambio-autodeelsysteem werken. - Een gedeelde wagen zorgt voor het verdwijnen van 4 tot 12 wagens4. De plaats die hierdoor vrijkomt kan gebruikt worden voor de aanleg van fietsenstallingen, parken, speeltuinen, ontmoetingsruimtes, enz… - Op termijn is het de bedoeling dat gezinnen minder snel een (tweede) auto kopen, zich overdag behelpen met het openbaar vervoer of met de fiets en als aanvulling kunnen rekenen op de vloot van de gemeente.
4
Cijfers verschillend van bron tot bron, en afhankelijk van context (grote stad, agglomeratie, kleinstedelijk…)
5. LINK MET DE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST (MILIEUBELEID) Het project sluit rechtstreeks of onrechtstreeks aan bij volgende onderdelen van de Samenwerkingsovereenkomst: •
•
•
Actieve sensibilisatie omtrent milieuvriendelijkere mobiliteit. Verduidelijking: aan de hand van dit project kunnen gemeenten actief de inwoners sensibiliseren omtrent gedeeld autogebruik en efficiënter gebruik van privé-voertuigen, onder meer door hun voorbeeldfunctie als lokaal bestuur op te nemen. Bedrijfsvervoerplannen van de gemeente en daarmee samenhangend opmaken van een actieplan voor meer milieuvriendelijkere (dienst)verplaatsingen. Verduidelijking: bij het opmaken (of actualiseren) van een bedrijfsvervoerplan voor de gemeente kan bekeken worden wat de mogelijkheden en het potentieel zijn van gedeeld autogebruik en op basis hiervan beslissen of het aantal voertuigen van de gemeente eventueel kan dalen door efficiënter gebruik. Actieplan om te komen tot een milieuvriendelijker voertuigenpark / opname van milieuaspecten in het bestek bij aankopen van voertuigen. Verduidelijking: door (een gedeelte van) het voertuigenpark van de lokale overheid te delen en dus efficiënter te benutten kan er versneld overgegaan worden tot het aanschaffen van milieuvriendelijkere voertuigen. In het kader van het project wordt gewezen op initiatieven zoals de Ecoscore en het voorbeeldbestek opgesteld door de Vlaamse overheid.
6. NOG VRAGEN? Contacteer ons gerust: Wouter Florizoone Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen vzw Tel. 02 282 17 49
[email protected]
Dit projectvoorstel kadert in het Europees project ‘MoMo – Carsharing’ en komt tot stand dankzij de steun van de Europese Unie – programma IEE.