Collegenota Aan burgemeester en wethouders Paraaf Registratienummer
SB/RMI/2006/207
Diensthoofd
Datum
10-02-2006
Portefeuillehouder Ch. de Ronde
Vertrouwelijk
nee
Dienst
Stadsbeheer
In DT
Ambtenaar
P. Dougle
In college
Telefoonnummer
026-3774419
Voorstel in raadscommissie
Nee
Onderwerp
Vaststelling Uitvoeringsprogramma Luchtkwaliteit 2005-2010 en inspraaknota
Voorstel in raad
Nee
Genoemde data fataal
Nee
Datum
Nee 28-02-2006
Beslispunten 1. Kennisnemen van de inspraakreacties op het concept-uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 (inspraaknota). 2. Instemmen met de in de inspraaknota gegeven antwoorden op de ingediende inspraakreacties. 3. Vaststellen van het Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 “Schone lucht voor Arnhem”.
Korte toelichting / samenvatting In uw vergadering van 20 december 2005 heeft u het concept-Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 vrijgegeven voor inspraak. Op 16 januari heeft de raadscommissie VROM kennisgenomen van het conceptuitvoeringsprogramma. Tijdens de inspraakperiode zijn twee inspraakreacties ontvangen. In bijgevoegde inspraaknota is de inhoud van deze inspraakreacties weergegeven, alsmede de reactie daarop. De reacties hebben niet geleid tot inhoudelijke aanpassing van het uitvoeringsprogramma.
Beslissing burgemeester en wethouders: d.d.: _______________
Codenummer
_______________
❑ aangehouden tot
❑ conform ❑ niet conform
_______________
❑ zie inlegblad
❑ aangehouden tot ❑ aangehouden tot
1
Onderbouwing 1. Inleiding en achtergronden In maart 2005 is in de gemeenteraad de beleidsnota Lucht vastgesteld. In deze nota is vastgelegd dat er in 2005 een plan van aanpak opgesteld zal worden om de bestaande knelpunten aan te pakken en nieuwe knelpunten te voorkomen. Ook vanwege de gerapporteerde overschrijdingen in de verplichte jaarlijkse rapportage over de luchtkwaliteit moet Arnhem een plan van aanpak maken. Het voorliggende uitvoeringsprogramma omvat het Arnhemse maatregelenpakket. Op 20 december 2005 heeft u het concept-uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 vastgesteld en vrijgegeven voor inspraak. Het concept-uitvoeringsprogramma heeft van 28 december 2005 tot en met 7 februari 2006 ter inzage gelegen. Op 16 januari 2006 heeft de raadscommissie VROM kennisgenomen van het concept-uitvoeringsprogramma. 2. Beoogd effect Uitvoering van het pakket maatregelen levert een significante bijdrage aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in Arnhem. Voor de relevante parameters (fijn stof en stikstofdioxide) zal naar verwachting aan de grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties kunnen worden voldaan. Het aantal overschrijdingen van de grenswaarde voor de daggemiddelde concentratie van fijn stof zal vermoedelijk niet overal in Arnhem binnen de norm komen. Dit lukt niet omdat de achtergrondconcentratie van fijn stof in grote delen van Nederland erg hoog is en tegelijkertijd de invloed die we er lokaal op hebben relatief klein is. We leveren wel een maximale inspanning. De verwachting is dat maatregelen van andere overheden (gemeenten, provincies, rijk) en de Europese Unie zullen leiden tot een daling van de achtergrondconcentratie, zodat het voldoen aan de norm binnen bereik komt. De inspanning die Arnhem met het uitvoeren van dit maatregelenpakket levert moet het, samen met inspanningen van andere overheden, mogelijk maken om belemmeringen voor ruimtelijke plannen vanwege luchtkwaliteit weg te nemen. Het vastgestelde uitvoeringsprogramma op zich kan niet de garantie zijn voor een onbelemmerde voortgang van alle plannen. Voor grote, ingrijpende plannen zal het ook nodig blijven om een specifieke onderbouwing voor effecten voor luchtkwaliteit te geven en zonodig compenserende maatregelen te treffen. En omdat regelgeving en jurisprudentie over luchtkwaliteit nog volop in beweging zijn brengt dat nu nog onzekerheid met zich mee. 3. Argumenten (onderbouwing) In de beleidsnota Lucht die in maart door de raad werd vastgesteld gingen we er nog van uit dat er specifieke maatregelen op knelpunten (wegvakken) met overschrijding van de normen voor stikstofdioxide nodig zouden zijn. Door inmiddels uitgevoerde metingen en modelberekeningen blijkt dat de kwaliteit van de lucht in Arnhem in 2010 overal zal voldoen aan de grenswaarde voor stikstofdioxide. Om deze reden bevat het uitvoeringsprogramma geen specifieke maatregelen voor de huidige knelpunten. Het pakket met voorstellen is samengesteld uit realistische en betaalbare maatregelen, welke deels nog wel een nader onderzoek behoeven. Omdat het verkeer de belangrijkste factor in de luchtkwaliteit is, richten veel maatregelen zich hier op. In het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan zijn al veel maatregelen en projecten opgenomen die gunstig zijn voor de luchtkwaliteit. In het Uitvoeringsprogramma Lucht is aangegeven wat de bijdrage aan de verbetering is. Bij sommige voorstellen gaat het om een intensivering van lopende onderzoeken of maatregelen. 4. Draagvlak Het uitvoeringsprogramma is gemaakt op basis van overleg met de afdelingen Verkeer, Ruimtelijke Ordening, Milieu (energie, duurzaam bouwen en geluid), de Gelderse Milieufederatie, provincie Gelderland, ministerie van VROM. Het concept-uitvoeringsprogramma heeft zes weken ter inzage gelegen. Dit heeft tot twee inspraakreacties geleid, één van de Gelderse Milieufederatie en één van de Stichting Dokumentatiecentrum Arnhem. 5. Communicatie Bij de vaststelling van het uitvoeringsprogramma wordt een persbericht uitgebracht. Bij de verschillende maatregelen zullen specifieke communicatiemiddelen ingezet worden, afgestemd op de betrokken doelgroepen. Conform de verplichting in het Besluit luchtkwaliteit 2005 heeft het concept-uitvoeringsprogramma zes weken ter inzage gelegen volgens de openbare voorbereidingsprocedure uit afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit heeft twee inspraakreacties opgeleverd. De insprekers krijgen de inspraaknota en het definitieve uitvoeringsprogramma opgestuurd. 6. Aanpak/realisatie Het bereiken van de gestelde doelen is een gezamenlijke inspanning, vanwege de herkomst van maatregelen 3
uit andere beleidsterreinen. De verantwoordelijkheid voor monitoring en rapportage ligt bij de afdeling Milieu. 7. Kosten, baten en dekking Dekking voor de algemene kosten is er in de reguliere begroting van Stadsbeheer. Voor lopende maatregelen en projecten uit andere beleidsvelden is de dekking op die plaats geregeld (met name Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan). En in de periode 2005-2009 is er € 655.290 ISV-budget gereserveerd specifiek voor maatregelen luchtkwaliteit. In paragraaf 5.2 van het uitvoeringsprogramma zIjn de financiën nader uitgewerkt. 8. Risicoparagraaf (financieel, juridisch, milieu) Binnen het aangegeven financiële kader zijn er geen risico’s. 9. Vervolgprocedure Het vastgestelde uitvoeringsprogramma moet bij de provincie worden ingediend. 10. Aanbevelingen Het college wordt aanbevolen in te stemmen met de volgende beslispunten: 1. Kennisnemen van de inspraakreacties op het concept-uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 20052010 (inspraaknota). 2. Instemmen met de in de inspraaknota gegeven antwoorden op de ingediende inspraakreacties. 3. Vaststellen van het Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 'Schone lucht voor Arnhem'.
4
1
PAGINA
Inspraaknota concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
ONDERWERP
Inspraaknota Concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 Van 28 december 2005 tot en met 7 februari 2006 heeft het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 ter inzage gelegen. Tijdens de inspraaktermijn zijn twee schriftelijke inspraakreacties ontvangen (zie bijlagen). In onderstaand schema ziet u de punten uit de schriftelijke inspraakreacties waarop is gereageerd, het antwoord hierop van het college en in hoeverre dit heeft geleid tot aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit.
Inspraakreactie van:
Gelderse Milieufederatie (verder: GMF) contactpersoon: de heer A. Hofstad Jansbuitensingel 14 6811 AB Arnhem
Opmerking: De GMF geeft in haar inspraakreactie naar aanleiding van de voorgestelde maatregelen ter verbetering van de doorstroming aan dat gewaakt moet worden voor aantrekking van nieuw verkeer. De GMF noemt de volgende maatregelen om de doorstroming te verbeteren: • LARGAS • Tovergroen • vermijden van onnodig autoverkeer (bevorderen OV- en fietsnetwerk) • prioriteit voor OV en fiets bij optimalisatie verkeersregelinstallaties • dynamisch verkeersmanagement: aandacht voor OV en fiets door dynamische verwijzing van autoverkeer naar bijvoorbeeld stations of transferia Antwoord: De gemeente Arnhem onderkent dat het aantrekken van nieuw verkeer een valkuil is bij het verbeteren van de doorstroming. Door het totale pakket dan maatregelen in het uitvoeringsprogramma beoogd de gemeente de groei van het autoverkeer te beperken en daarnaast het verkeer dat op de weg is (zowel fiets, OV als auto’s) zo goed mogelijk door te laten stromen. Het concept ‘LARGAS’ is reeds als maatregel A6 opgenomen. De overige door GMF genoemde voorstellen worden in de verdere uitwerking van het uitvoeringsprogramma meegenomen. Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
Opmerking: De GMF vraagt in haar inspraakreactie om bevoordeling van fietsers boven andere weggebruikers middels een comfortabel, veilig en goed verlicht fietspad en voorrang (langere groentijd) op strategische kruispunten. Het agenderen van een hangende fietsbrug aan de spoorbrug wordt genoemd als positief signaal naar de burgers om te laten zien dat het de gemeente menens is om de Arnhemmers (en mensen uit de regio) op de fiets te krijgen. Verder wordt gevraagd om het OV zoveel te bevorderen (vrije busbanen, voorrang voor bussen, voordelige tarieven) dat mensen vanzelf de weg naar het OV weten te vinden. Transferia aan de rand van de stad (of treinstations die deze functie kunnen vervullen) kunnen wel degelijk een succes worden als het gebruik ervan aantrekkelijker (tarieven, reistijd) wordt gemaakt dan parkeren in het centrum. Antwoord: Door het bevorderen van fietsverkeer en OV boven andere weggebruikers kan het gebruik van deze vervoerswijzen inderdaad worden bevorderd. Als de toename van het gebruik van fiets en OV ten koste gaat van vervoer per auto heeft dit een gunstig effect op de luchtkwaliteit. Een nadeel van deze maatregel is dat andere weggebruikers, zoals personen- en vrachtauto’s vaker moeten stoppen en weer optrekken. Dit leidt juist tot een toename van de emissies met een negatief effect op de luchtkwaliteit. De gemeente Arnhem bepaalt per situatie welke vervoersstromen voorrang krijgen boven andere weggebruikers, waarbij het effect op de luchtkwaliteit wordt meegewogen. De haalbaarheid van de door de GMF genoemde hangende fietsbrug wordt onderzocht. Bij de uitwerking van maatregel B5 (parkeerbeleid, transferia) zullen de opmerkingen van de GMF over transferia worden meegenomen.
Inspraaknota concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
ONDERWERP
Opmerking: Het succes van het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit zal voor een groot deel afhangen van de medewerking van burgers. Naast communicatie via internet, weekkranten en folders wordt door de GMF het gebruik van dynamische informatiepanelen langs belangrijke – luchtkwaliteitgevoelige – wegen genoemd als belangrijk middel om de mensen te informeren over en te motiveren tot maatregelen. Antwoord: Deze suggestie van de GMF zal op haalbaarheid worden getoetst bij de uitwerking van maatregel D2 (informeren over invloed van burgers). Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
PAGINA
Opmerking: De trolleybus (bij voorkeur rijdend op duurzame elektriciteit) heeft nog vele jaren de voorkeur. De niet-trolleybussen moeten bij voorkeur op aardgas gaan rijden. Pas op langere termijn (10 à 15 jaar) zal toepassing van waterstof op grote schaal een optie zijn. Voor initiatieven voor rijden op aardgas moet worden aangesloten bij bestaande initiatieven, zoals door de provincie Gelderland. Rijden op aardgas is interessant voor OV-bedrijven, gemeentelijk wagenpark, vuilniswagens, personenauto’s, bestelauto’s en licht vrachtverkeer. Schone voertuigen kunnen worden bevoordeeld boven relatief vuile door bijvoorbeeld lagere parkeertarieven. De GMF pleit ervoor om roetfilters niet teveel toe te passen omdat NOx-emissie en brandstofverbruik toenemen. De GMF ziet liever toepassing van schone (aardgas)voertuigen. De GMF vraagt verder aandacht voor het promoten van fietsen met elektrische trapondersteuning, ter bevordering van het gebruik van de fiets in plaats van de auto in het heuvelrijke Arnhem-Noord. Antwoord: In de uitwerking van maatregel C3 (onderzoek aardgasvoertuigen) worden mogelijke toepassingen van aardgasvoertuigen in Arnhem geïnventariseerd. Hierbij wordt aangesloten bij de initiatieven die de provincie Gelderland op dit gebied ontplooit. Een eerste overleg over dit onderwerp heeft in januari 2006 reeds plaatsgevonden. De opmerking dat roetfilters leiden tot een hogere NOx-emissie is onjuist. Er kan wel een verschuiving plaatsvinden in de verhouding tussen NO en NO2 in de uitlaatgassen, waarbij de fractie NO2 toeneemt. De totale hoeveelheid NOx blijft echter gelijk. De gemeente Arnhem is het met de GMF eens dat schonere voertuigen, bijvoorbeeld met aardgas als brandstof, de voorkeur hebben boven voertuigen uitgerust met end-of-pipe maatregelen als een roetfilter. Echter: op korte termijn zijn roetfilters een goede tussenoplossing. De opmerking over het fietsen met elektrische trapondersteuning wordt meegenomen in de uitwerking van maatregel D2 (informeren over invloed van burgers). Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
2
Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
3
PAGINA
Inspraaknota concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
ONDERWERP
Inspraakreactie van:
Stichting Dokumentatiecentrum Arnhem (Doca) contactpersoon: de heer E. Bruinvis Postbus 811 6800 AV Arnhem
Opmerking: De stichting onderschrijft de stelling dat bronmaatregelen de voorkeur hebben boven overdrachts- en ontvangstmaatregelen, maar mist het ter discussie stellen van het automobiliteit als een vanzelfsprekend individueel recht. De burger moet beseffen dat het ongebreidelde gebruik van autoverkeer ten koste gaat van gezondheid en dat zij dit moeten accepteren of kiezen voor minder en beperktere vormen van vervoer. De stichting betwijfelt de haalbaarheid van het stand-still beginsel. Antwoord: De luchtkwaliteit in Nederland, en ook in Arnhem, is de laatste decennia aanzienlijk verbeterd, ondanks de toename van het autoverkeer. Ook voor de toekomst wordt zelfs zonder de aanvullende maatregelen die door het Rijk en lokale overheden worden genomen een verdere verbetering verwacht. De verbeteringen gaan helaas niet snel genoeg om tijdig aan de (strengere) grenswaarden te voldoen, waardoor aanvullende maatregelen nodig zijn. De gemeente Arnhem is het daarom niet met Doca eens dat het stand-still beginsel niet kan worden bereikt. De gemeente Arnhem deelt echter wel met Doca de zorg voor de groei van het autoverkeer, die erg moeilijk te beperken lijkt. In de uitwerking van de maatregel D2 (informeren over invloed van burgers) zal het beperken van autogebruik een belangrijk aandachtspunt zijn. Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
Opmerking: De stichting Doca pleit voor het invoeren van streefwaarden naast de nu gebruikte grenswaarden, waarbij de streefwaarden een zekere marge overlaten en gemakkelijker tussentijds kunnen worden bijgesteld. Antwoord: De genoemde grenswaarden in het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit zijn afkomstig uit Europese regelgeving en zijn in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd. Overheden als gemeenten mogen van deze grenswaarden slechts naar beneden toe afwijken. Het invoeren van streefwaarden die ruimer zijn dan de wettelijke grenswaarden, zoals Doca voorstelt, is niet toegestaan. Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Nee.
Opmerking: De stichting Doca geeft een aantal punten voor (kleine) tekstuele verbeteringen van het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit. Antwoord: De meeste opmerkingen hebben geleid tot enkele redactionele aanpassingen in de tekst. Aanpassing van het concept uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit op dit punt: Ja, redactioneel maar niet inhoudelijk.
zoals vastgesteld in de B&W-vergadering van 28 februari 2006
Stadsbeheer
- DEFINITIEF -
DIENST
Luchtkwaliteit
Schone lucht voor Arnhem
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
aantal bladzijden 1 1 6 1 2
ONDERWERP
Bijlagen I Verklarende woordenlijst II Overzicht normen luchtkwaliteit III Berekeningsresultaten RVMK 2010 en 2015 IV Vooralsnog niet opgenomen maatregelen V ‘900 miljoen euro voor luchtkwaliteit’
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Voorwoord ..................................................................................................................................2 Samenvatting..............................................................................................................................3 1 Inleiding ...............................................................................................................................6 1.1 Probleemstelling...........................................................................................................6 1.2 Leeswijzer ....................................................................................................................7 2 Wettelijke achtergronden.....................................................................................................8 2.1 Verontreinigende stoffen ..............................................................................................8 2.2 Normen.........................................................................................................................8 2.3 Plannen ........................................................................................................................9 3 Situatie van de luchtkwaliteit .............................................................................................11 3.1 Inleiding ......................................................................................................................11 3.2 Stikstofdioxide (NO2) ..................................................................................................11 3.2.1 Herkomst en effecten..........................................................................................11 3.2.2 NO2-concentraties in Arnhem: modelberekeningen ...........................................12 3.2.3 NO2-concentraties in Arnhem: metingen ............................................................13 3.3 Fijn stof (PM10) ..........................................................................................................15 3.3.1 Herkomst en effecten..........................................................................................15 3.3.2 PM10 concentraties in Arnhem: modelberekeningen.........................................16 3.3.3 PM10 concentraties in Arnhem: metingen..........................................................17 3.4 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen .............................................................................18 3.5 Conclusies..................................................................................................................18 4 Aanpak ..............................................................................................................................20 4.1 Knelpunten .................................................................................................................20 4.2 Maatregelen ...............................................................................................................21 4.2.1 Oplossingsrichtingen...........................................................................................21 4.2.2 Samenwerking met andere beleidsvelden en actoren........................................21 4.2.3 Maatregelenoverzicht..........................................................................................22 4.2.4 Uitwerking maatregelen ......................................................................................23 5 Organisatie, financiën en planning ....................................................................................39 5.1 Organisatie van uitvoering .........................................................................................39 5.2 Financiën en planning ................................................................................................39 6 Monitoring..........................................................................................................................42 7 Referenties ........................................................................................................................43
PAGINA
1
Inhoudsopgave
In Arnhem is verkeer de belangrijkste oorzaak van luchtvervuiling. In het uitvoeringsprogramma treft u dan ook met name maatregelen aan die gericht zijn op verkeer. Ze zijn bedoeld om de concentratie van fijn stof en stikstofdioxide in de lucht te verkleinen. Als gemeente willen we nadrukkelijk een voorbeeldfunctie vervullen. We zorgen in de eerste plaats voor een eigen wagenpark dat de lucht om ons heen zoveel mogelijk ontziet. Bovendien stellen we bij aanbestedingen in het vervolg strenge eisen aan het materieel waarmee bijvoorbeeld een huisvuilinzamelaar of een aannemer werkt. En tenslotte timmert de gemeente al aardig aan de weg waar het de verkeersdoorstroming betreft. Denk aan de Centrumring. Daarnaast blijft er onverminderd aandacht voor het stimuleren van het fietsgebruik, op dit moment wordt er hard gewerkt aan de bouw van fietstunnels in ArnhemZuid, en het stimuleren van het openbaar vervoer. De trolley hebben we al, maar het zou mooi zijn als de dieselbussen in Arnhem worden vervangen door aardgas en uiteindelijk door waterstofbussen. Dit is de eerste aanzet, ik sluit niet uit dat er ook nog verdergaande maatregelen nodig zijn. Dat hangt af van het succes van deze maatregelen. We komen er wel, mits we er gezamenlijk voor gaan. Schonere lucht begint bij uzelf! Chris de Ronde, wethouder
ONDERWERP
De hernieuwde aandacht voor schone lucht is ontstaan door de satellietfoto waarop duidelijk zichtbaar werd dat de lucht boven Nederland tot de ongezondste behoorde van heel Europa. Toen ook nog de Raad van State bouwprojecten stillegde vanwege overschrijding van de normen was het besef er dat er maatregelen genomen moeten worden. Aandacht voor luchtvervuiling is overigens niet echt iets van de laatste tijd. Het heeft al sinds de jaren ’60 de aandacht. Toen lag de nadruk op het terugdringen van de uitstoot van de industrie. Gelukkig is de luchtkwaliteit de afgelopen tien jaar al sterk verbeterd.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Voor u ligt het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010. Geen abstracte beleidsvisie, maar een plan met concrete maatregelen. Zo’n plan is nodig, hard nodig, als we schone lucht willen inademen die niet schadelijk is voor onze gezondheid. De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft geadviseerd over de eisen waaraan onze lucht moet voldoen. Arnhem voldoet daar nog niet aan.
PAGINA
2
Voorwoord
Het pakket maatregelen in dit uitvoeringsprogramma levert een significante bijdrage aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in de gemeente Arnhem. Verwacht wordt dat in Arnhem aan de grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties van PM10 en NO2 zal worden voldaan. Het uitvoeringsprogramma zal helaas niet afdoende zijn om in heel Arnhem aan de 3 grenswaarde van maximaal 35 overschrijdingen van 50 µg PM10/m als 24-uurgemiddelde te voldoen. Dit komt door de relatief kleine invloed die lokaal kan worden uitgeoefend op de PM10-concentraties. Met de maatregelen in dit uitvoeringsprogramma draagt de gemeente Arnhem bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Aanvullende maatregelen worden genomen door de overige gemeenten in Nederland, de provincies, het Rijk en door de EU. Door het totale pakket aan maatregelen zal de achtergrondconcentratie voor PM10 naar verwachting verder dalen en komt het voldoen aan de daggrenswaarde binnen bereik.
ONDERWERP
Ook in Arnhem voldoet de luchtkwaliteit niet overal tijdig aan de normen. Uit modelberekeningen blijkt dat de luchtkwaliteit in Arnhem in de jaren 2003 en 2004 en in de toekomstige jaren 2010 en 2015 niet overal voldoet aan de normen voor NO2 en PM10. Uit metingen van de NO2-concentraties die de gemeente Arnhem in de periode 2004-2005 heeft uitgevoerd blijkt echter dat de gemeten NO2-concentraties veel lager zijn dan de met het model berekende NO2-concentraties. Uit de metingen blijkt dat in 2004-2005 reeds wordt voldaan aan de grenswaarde voor NO2 die pas in 2010 van kracht wordt. De luchtkwaliteit is dus aanzienlijk beter dan op grond van de modelberekeningen werd verwacht. Voor PM10 zijn geen meetdata beschikbaar. Op basis van de modelberekeningen wordt verwacht dat in 3 Arnhem wordt voldaan aan de PM10 grenswaarde van 40 µg/m als jaargemiddelde, maar dat 3 het aantal dagen dat de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 µg/m nu en in de toekomst hoger is dan het toegestane aantal van 35 dagen. In het grootste gedeelte van Arnhem wordt 3 in het jaar 2005 zelfs als gevolg van de achtergrondconcentratie de concentratie van 50 µg/m al vaker dan 35 dagen per jaar overschreden. Doordat de achtergrondconcentratie al hoger is dan de grenswaarde, wordt ondanks het ontbreken van meetgegevens geconcludeerd dat er zeker sprake is van overschrijding. Dit uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit beschrijft het pakket met aanvullende maatregelen dat nodig is om de grenswaarde voor de 24uurgemiddelde concentratie voor PM10 binnen bereik te krijgen.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Hoewel de kwaliteit van de lucht door de recente media-aandacht een nieuw probleem lijkt, is dat allerminst het geval. Al sinds de jaren zestig worden de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging serieus genomen en hebben met name drastische maatregelen bij de industrie geleid tot een vermindering van de uitstoot van vervuilende stoffen. Mede hierdoor is de kwaliteit van de lucht in Nederland en ook in Arnhem tegenwoordig een stuk beter dan tien of twintig jaar geleden. Helaas betekent dit niet dat er helemaal geen probleem meer is. Niet van alle luchtverontreinigende stoffen is de concentratie in de buitenlucht zover gedaald dat luchtvervuiling helemaal verleden tijd is. Doordat de normen voor luchtkwaliteit op advies van de WHO strenger zijn geworden, wordt in Nederland niet overal tijdig aan de grenswaarden voor met name fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) voldaan.
PAGINA
3
Samenvatting
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Het maatregelenpakket is onderverdeeld in de volgende thema’s: A. verbeteren doorstroming; B. bevorderen fiets, voetgangers en OV; C. schone voertuigen; D. bewustwording burgers; E. overige maatregelen.
PAGINA
4
In het hierna volgende overzicht is een opsomming gegeven van de maatregelen en projecten die de gemeente Arnhem zal uitvoeren ter verbetering van de luchtkwaliteit. Gezocht is naar maatregelen die realistisch, betaalbaar en effectief zijn.
thema
maatregel
effecten*
status
A. verbeteren doorstroming
A1.
verbetering doorstroming singels
+++
reeds in uitvoering
2004-2006
A2.
optimalisatie verkeersregelinstallaties
+++
reeds in uitvoering
2005-2010
A3.
dynamisch verkeersmanagement
++
onderzoek
2005-2006
A4.
trajectcontrole Rijksweg A12
++
in uitvoering
2006
A5.
nieuwe infrastructuur
+++
onderzoek
2005-2010
A6.
LARGAS (langzaam rijden gaat sneller)
++
onderzoek uitgevoerd
onbekend
B1.
hoogwaardig fietsnet
++
reeds in uitvoering
2000-2010
B2.
goede fietsenstallingen
++
reeds in uitvoering
2000-2010
B3.
verbeteren voetgangersnetwerk
++
twijfelachtig
2000-2010
B4.
verbeteren busverkeersnet
++
reeds in uitvoering
2000-2010
B5.
parkeerbeleid (transferia)
++
onderzoek
2005-2010
B6.
mobiliteitskaart Schuytgraaf
++
reeds in uitvoering
2005-2010
B7.
dalkaartje
++
reeds in uitvoering
2005-2010
C1.
trolleybussen
+++
reeds in uitvoering
1949-2010
C2.
onderzoek waterstoftoepassingen
++
onderzoek
onbekend
C3.
onderzoek aardgasvoertuigen
++
onderzoek
2006
C4.
schoon eigen wagenpark
++
reeds in uitvoering
2005-2010
C5.
rijstijltraining voor ambtenaren
++
nog starten
2006
C6.
roetfilters wagens huisvuilinzameling
++
eis bij concessieverlening
2006
C7.
schone brandstof wagens huisvuilinzameling
++
onderzoek
2005-2010
C8.
milieuzonering
++
onderzoek
2005-2010
C9.
voorwaarden bij aanbesteding van werken
B. bevorderen fiets, voetgangers en OV
C. schone voertuigen
D. bewustwording burgers
E. overige maatregelen
realisatietermijn
++
in bestek eisen
2006-2010
C10. onderzoek schone taxi’s
++
onderzoek
2006
D1.
informeren burgers over luchtkwaliteit en gezondheidseffecten
+++
deels in uitvoering
2005-2010
D2.
informeren over invloed van burgers op luchtkwaliteit
+++
nog starten
2006-2010
E1.
optimalisatie stedelijke distributie
++
onderzoek
2005-2006
E2.
extra maatregelen duurzaam bouwen
++
deels in uitvoering
2005-2010
E3.
luchtkwaliteit in ruimtelijke plannen
+/0
in uitvoering
2005-2010
E4.
luchtkwaliteit in milieuvergunningen
+/0
handreiking in ontwikkeling
2005-2010
E5.
monitoring
0
in uitvoering
2004-2010
E6.
klimaatprogramma
++
in uitvoering
2004-2007
* hoe hoger het aantal “+” des te groter het verwachte effect op de luchtkwaliteit, “0” betekent geen effect
ONDERWERP
PAGINA
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
5
PAGINA
6
1 Inleiding 1.1 Probleemstelling
Ook in Arnhem wordt luchtkwaliteit serieus genomen. Het gaat namelijk om de gezondheid van burgers. In maart 2005 heeft de gemeenteraad de Arnhemse beleidsnota lucht vastgesteld (ref. 2). De doelstellingen van deze beleidsnota zijn: a. Het voorkomen van nieuwe knelpunten in de luchtkwaliteit. b. Het oplossen van bestaande knelpunten in de luchtkwaliteit. c. Vergunningverlening en handhaving bij bedrijven is op een adequaat niveau. d. Het beperken van overlast door geurhinder. Dit uitvoeringsprogramma richt zich met name op doelstelling b: het oplossen van bestaande knelpunten in de luchtkwaliteit en in mindere mate op doelstelling a: het voorkomen van nieuwe knelpunten. Een knelpunt is een locatie waar normoverschrijding plaatsvindt voor één of meerdere van de zeven stoffen uit het landelijke Besluit luchtkwaliteit (ref. 4). Het ontstaan van nieuwe knelpunten wordt voorkomen door bij geplande ruimtelijke ontwikkelingen tijdig onderzoek te doen naar de luchtkwaliteit en de effecten van het plan op de luchtkwaliteit. Plannen worden zonodig aangepast of in een extreem geval zelfs teruggetrokken als niet aan het Besluit luchtkwaliteit 2005 kan worden voldaan. Het oplossen van bestaande knelpunten gebeurt in twee fasen. Dit plan van aanpak is het resultaat van de eerste fase: het verrichten van aanvullende metingen en het inventariseren van mogelijke oplossingen en maatregelen. De tweede fase is het oplossen van bestaande knelpunten en bestaat uit het uitvoeren van het plan van aanpak. Dit gebeurt in de periode van 2006 tot en met 2010. Met dit uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit wordt eveneens voldaan aan de verplichting op grond van het Besluit luchtkwaliteit dat bij geconstateerde plandrempel- of grenswaardeoverschrijding een plan van aanpak moet worden opgesteld met maatregelen om de
ONDERWERP
De reden van alle commotie rond het onderwerp luchtkwaliteit is dat er in Europa op advies van de WHO (World Health Organization) strengere normen zijn vastgesteld voor de luchtkwaliteit. Deze normen zijn in de Nederlandse regelgeving geïmplementeerd middels het Besluit luchtkwaliteit. Doordat de normen strenger zijn geworden wordt in Nederland niet overal tijdig aan de grenswaarden voor met name fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2) voldaan.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Door de recente media-aandacht lijkt luchtkwaliteit een nieuw probleem, maar dat is allerminst het geval. Al sinds de jaren zestig worden de negatieve gevolgen van luchtverontreiniging serieus genomen. Sindsdien wordt het probleem flink aangepakt en zijn er vooral door de industrie drastische maatregelen genomen om de uitstoot van vervuilende stoffen te verminderen. Dat dit geslaagd is, blijkt uit het feit dat de luchtkwaliteit in Nederland tegenwoordig een stuk beter is dan tien of twintig jaar geleden. Helaas betekent dit niet dat er helemaal geen probleem meer is. Niet van alle luchtverontreinigende stoffen is de concentratie in de buitenlucht zover gedaald dat luchtvervuiling helemaal verleden tijd is. (ref. 1)
PAGINA
7
luchtkwaliteit te verbeteren. In Arnhem zijn in de jaarlijkse rapportages over 2003 en 2004 plandrempeloverschrijdingen geconstateerd voor NO2 en PM10. De maatregelen in dit uitvoeringsprogramma vormen geen statisch pakket. Voortdurend zal worden gezocht naar nieuwe en aanvullende mogelijkheden om de luchtkwaliteit verder te verbeteren. Behalve door de gemeente Arnhem wordt ook door andere gemeenten, provincies, het Rijk en door de Europese Unie naar (aanvullende) maatregelen gezocht.
Hoofdstuk 3 beschrijft de situatie van de luchtkwaliteit aan de hand van resultaten van metingen en modelberekeningen en er wordt aangegeven waar de luchtkwaliteit niet aan de normen voldoet. In hoofdstuk 4 wordt beschreven welke maatregelen Arnhem gaat nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. In hoofdstuk 5 worden de financiële en organisatorische aspecten en de planning van de maatregelen beschreven. Hoofdstuk 6 gaat in op de vraag hoe de voortgang van de maatregelen in de gaten wordt gehouden en of ze het gewenste/verwachte effect hebben. Hoofdstuk 7 geeft tot slot een overzicht van de geraadpleegde achtergronddocumenten.
ONDERWERP
In hoofdstuk 2 wordt de regelgeving rond luchtkwaliteit beschreven. Aan de orde komen de stoffen waarvoor luchtkwaliteitsnormen voor de buitenlucht zijn opgesteld, de normen zelf en de plannen van aanpak die moeten worden opgesteld bij normoverschrijding.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
1.2 Leeswijzer
PAGINA
8
2 Wettelijke achtergronden 2.1 Verontreinigende stoffen
In het Besluit luchtkwaliteit zijn verschillende typen normen opgenomen: - grenswaarden: binnen deze waarden wordt de luchtkwaliteit van een voldoende niveau geacht voor de gezondheid van de mens en de ecosystemen. In 2010 moet overal aan de grenswaarde voor stikstofdioxide worden voldaan, in 2005 al aan die voor fijn stof; - plandrempels: dit zijn waarden die hoger liggen dan de grenswaarde, en waaraan in de tussenliggende jaren minimaal moet worden voldaan. Deze waarden worden jaarlijks lager, totdat het gelijk is aan de grenswaarde; - alarmdrempels: is de luchtkwaliteit kortstondig boven de alarmdrempel, dan zijn er risico’s voor de volksgezondheid. Voor het bepalen van de waarden wordt gerekend met gemiddelden. Voor stikstofdioxide zijn er voor zowel de grenswaarde als de plandrempel maximale waarden gesteld voor het uur- en het jaargemiddelde. Voor fijn stof zijn er grenswaarden en plandrempels voor jaargemiddelden en 24-uurgemiddelden. De grenswaarden voor fijn stof gelden met ingang van 2005. Die voor stikstofdioxide moeten in 2010 zijn bereikt. Tot die tijd gelden de hogere, maar jaarlijks afnemende plandrempels. Een overzicht van de luchtkwaliteitsnormen is opgenomen in bijlage II. In het Besluit luchtkwaliteit 2005 is de mogelijkheid opgenomen om de fractie deeltjes die van natuurlijke oorsprong is en die niet schadelijk is voor de gezondheid in mindering te brengen op de fijn stof concentraties. In de Meetregeling luchtkwaliteit 2005 (ref. 5) is dit uitgewerkt
ONDERWERP
2.2 Normen
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De normen voor luchtkwaliteit worden geregeld in het Besluit luchtkwaliteit. Momenteel vigeert het Besluit luchtkwaliteit 2005 (ref. 4). In dit besluit zijn normen vastgelegd voor zeven stoffen (stikstofdioxide, stikstofoxiden, fijn stof, zwaveldioxide, lood, koolmonoxide en benzeen). De normen zijn gebaseerd op Europese regelgeving. Voor vijf van de zeven stoffen worden in Nederland geen normoverschrijdingen gerapporteerd. Voor deze stoffen zijn geen extra maatregelen nodig van het Rijk of de gemeenten. Voor twee stoffen is de verwachting dat wel extra maatregelen nodig zijn om (tijdig) aan de normen te voldoen: - stikstofdioxide (NO2): stikstofdioxide komt vrij bij verbranding van (fossiele) brandstoffen Veruit de belangrijkste bron van stikstofdioxide in de buitenlucht is het verkeer, andere bronnen zijn de industrie (stookinstallaties voor energieopwekking), landbouw, huishoudens (cv-ketel, open haard). Nabij drukke verkeerswegen kunnen de normen overschreden worden. Stikstofdioxide kan de longen aantasten en luchtwegklachten veroorzaken; - fijn stof (PM10): fijn stof of zwevende deeltjes zijn kleine deeltjes die diep in de longen en luchtwegen kunnen doordringen. Hoe hoger de concentratie fijn stof, des te groter is de kans op gezondheidseffecten en des te ernstiger het effect kan zijn. Fijn stof is afkomstig van verschillende bronnen: zeezout en fijn zand (natuurlijke oorsprong), uitstoot door huishoudens (open haard, barbecue, etc.) uitstoot door verkeer en uitstoot door industrie. Fijn stof kent een hoge achtergrondconcentratie (zie paragraaf 3.3).
PAGINA
9
3
voor het aandeel zeezout. Voor Arnhem betekent dit dat er 4 µg/m in mindering mag worden gebracht op de berekende jaargemiddelde concentratie fijn stof en 6 dagen op het aantal 3 dagen met overschrijding van 50 µg fijn stof/m als 24-uurgemiddelde. Dit wordt zeezoutcorrectie genoemd.
2.3 Plannen
De minister van VROM stelt een plan vast voor fijn stof. In februari 2005 is het eerste Nationaal Luchtkwaliteitsplan van VROM gepubliceerd (ref. 6). Dit is de jaarlijkse rapportage van Nederland aan de Europese Commissie over de luchtkwaliteit (concentraties fijn stof, stikstofoxiden, stikstofdioxide, zwaveldioxide en lood) op grond van de richtlijnen 96/62/EG en 1999/30/EG. In het Nationaal Luchtkwaliteitsplan 2004 wordt aangekondigd dat het kabinet voor het eind van 2005 extra maatregelen wil nemen om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. Deze extra maatregelen, het ‘prinsjesdagpakket’, zijn opgenomen in bijlage V. Het tot nu toe gevoerde beleid, zelfs inclusief het ‘prinsjesdagpakket’, is onvoldoende om tijdig aan de strenge Europese normen voor fijn stof (in 2005) en stikstofdioxide (in 2010) te voldoen (ref. 18). Voor stikstofdioxide geldt dit voor een beperkt aantal knelpuntsituaties ('hotspots') langs snelwegen en in de binnenstad van grote steden. Uitsluitend voor deze bestaande knelpunten heeft Nederland uitstel bepleit bij de Europese Commissie van 2010 naar 2015. Ook pleit Nederland in Brussel voor een aanpassing van de fijn stof norm, die zich richt op de schadelijke verbrandingsemissies. Het Milieu en Natuur Planbureau heeft een schatting gemaakt van de effecten van het ‘prinsjesdagpakket’ en de Europese ontwikkelingen op de lokale luchtkwaliteit in 2010 (ref. 18). De effecten zijn hieronder samengevat. type weg
type maatregelen
NO2-concentratie
PM10-concentratie
bij rijkswegen
EU+harde NL-beleidsvoornemens
1,0-1,2
0,8-1,2
EU+harde+zachte NL-beleidsvoornemens
1,0-1,2
1,3-1,5
EU+harde NL-beleidsvoornemens
1,0-1,1
0,7-1,4
EU+harde+zachte NL-beleidsvoornemens
1,3-1,3
1,2-2,1
in steden
reductie [µg/m³]
Zoals gezegd wordt voor de stoffen lood, benzeen, zwaveldioxide, stikstofoxiden en koolmonoxide in Nederland naar verwachting aan de EU-normen voldaan. Plannen voor deze vijf stoffen zijn dan ook niet nodig.
ONDERWERP
Dit betekent dat Burgemeester en Wethouders een plan van aanpak vaststellen ter verbetering van de luchtkwaliteit, voor alle plekken waar plandrempels of grenswaarden worden overschreden. Dit geldt voor alle zeven stoffen uit het Besluit luchtkwaliteit, maar in de praktijk komen normoverschrijdingen voor stikstofdioxide en fijn stof het meest voor en zal de aandacht het meest op deze stoffen zijn gericht. In het plan moet worden aangeven hoe de gemeente tijdig aan de grenswaarden denkt te kunnen voldoen. Met dit uitvoeringsprogramma wordt invulling gegeven aan bedoeld plan voor de gemeente Arnhem.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
In de toelichting bij het Besluit luchtkwaliteit 2001 werd de verantwoordelijkheid voor normoverschrijding van stikstofdioxide bij de gemeenten gelegd. Het Rijk trok de verantwoordelijkheid voor normoverschrijdingen van fijn stof naar zich toe. Door een aantal uitspraken van de Raad van State is gebleken dat de gemeenten, naast het Rijk, zelf ook verantwoording moeten nemen bij normoverschrijdingen van fijn stof. Deze gemeentelijke verantwoordelijkheid is in het Besluit luchtkwaliteit 2005 ook wettelijk vastgelegd.
Zowel het Besluit luchtkwaliteit 2005 als de Wet luchtkwaliteit bevatten onderdelen die uitwerking moeten krijgen in de praktijk en de daaruit voortvloeiende jurisprudentie. Met de komst van de wet valt er waarschijnlijk dus voorlopig geen ‘radiostilte’ in het onderwerp luchtkwaliteit.
ONDERWERP
De gemeente Arnhem is nu geen onderdeel van een agglomeratie. Er wordt momenteel onderzocht of het KAN-gebied (knooppunt Arnhem-Nijmegen) de status van programmagebied zou kunnen krijgen. Dit levert mogelijk extra begeleiding en financiële middelen op vanuit VROM en kan ‘lucht’ geven voor ruimtelijke ontwikkelingen.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Toekomst/ontwikkelingen In 2005 is een ontwerp Wet luchtkwaliteit bekend gemaakt. Deze moet op termijn het Besluit luchtkwaliteit vervangen. De verwachting is dat dit nog in 2006 zal gebeuren. De bedoeling is dat als onderdeel van de Wet luchtkwaliteit een nationaal Programma Luchtkwaliteit wordt opgesteld. Hierin zou dan per programmagebied (gedacht wordt aan de indeling in agglomeraties conform het Besluit luchtkwaliteit 2005) een pakket van maatregelen en een pakket met ruimtelijke ontwikkelingen worden vastgesteld, waarmee per saldo een positief effect op de luchtkwaliteit wordt verkregen. Ruimtelijke ontwikkelingen binnen een agglomeratie hoeven vervolgens niet meer te worden getoetst aan de grenswaarden voor de luchtkwaliteit maar aan het nationaal Programma Luchtkwaliteit. Als de ontwikkelingen passen in het programma dan vormt luchtkwaliteit geen belemmering.
PAGINA
10
Andere relevante wet- en regelgeving In het Besluit luchtkwaliteit staat een niet limitatieve lijst met bevoegdheden genoemd waarbij de luchtkwaliteitsnormen in acht moeten worden genomen. Dit zijn bevoegdheden uit onder andere de Wet Ruimtelijke Ordening, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of een vrijstelling daarvan, Wet milieubeheer, Tracéwet, Planwet verkeer en vervoer en Spoedwet wegverbreding.
PAGINA
11
3 Situatie van de luchtkwaliteit 3.1 Inleiding
3.2 Stikstofdioxide (NO2) 3.2.1 Herkomst en effecten Stikstofoxiden (NOx) is de verzamelnaam voor verbindingen tussen zuurstof en stikstof. De voornaamste zijn stikstofmonoxide en stikstofdioxide. Stikstofoxiden ontstaan vooral bij verbrandingsprocessen. Voor een deel zit stikstof in de brandstof en dit wordt tijdens de verbranding geoxideerd tot stikstofoxiden. Het grootste deel van de stikstofoxiden ontstaat echter als gevolg van de verbranding van de stikstof in de bij de verbranding gebruikte lucht. Lucht bestaat voor ongeveer 80% uit stikstof (N2) en ongeveer 20% uit zuurstof (O2). Bij ieder verbrandingsproces - van lucifer tot vuilverbrandingsinstallatie – verbindt de stikstof uit de lucht zich tot stikstofoxiden. Hoe hoger de temperatuur, hoe makkelijker die verbindingen ontstaan. Stikstofoxiden zijn zeer schadelijk voor het milieu, zeker als ze zich binden met water. Dan ontstaat salpeterzuur (HNO3). Bij inademing dringt stikstofdioxide (NO2) door tot in de kleinste vertakkingen van de luchtwegen. Het kan bovendien bij hoge concentraties irritatie veroorzaken aan ogen, neus en keel. Bij blootstelling aan lage concentraties stikstofdioxide wordt een lagere longfunctie waargenomen. Ook een toename van astma-aanvallen en ziekenhuisopnamen en een verhoogde gevoeligheid voor infecties komen voor. Het is minder waarschijnlijk dat de gevonden associaties tussen NO2 en gezondheidseffecten alleen door NO2 zelf worden veroorzaakt. Aannemelijker is, dat de NO2-concentratie model staat voor het mengsel aan luchtverontreinigingen. NO2 wordt daarom als indicator voor (verkeersgerelateerde) luchtverontreiniging beschouwd. In stedelijk gebied en nabij drukke (snel)wegen wordt de NO2-concentratie in grote mate bepaald door de uitstoot van lokaal verkeer. Dit is geïllustreerd in figuur 3.1 voor de Rijksweg A50 ter hoogte van Nijmegen (ref. 7). Voor de Rijkswegen A12 en A50 ter hoogte van Arnhem geldt een vergelijkbare concentratieopbouw. Ongeveer de helft van de totale concentratie wordt veroorzaakt door het lokale verkeer. De NO2-concentraties zijn daardoor voor een groot deel lokaal te beïnvloeden. Alleen de fractie buitenland (15%) is niet beïnvloedbaar. Lokale
ONDERWERP
Er blijven in Nederland twee stoffen over waarvoor grenswaardenoverschrijdingen worden gerapporteerd: stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Uit modelberekeningen blijkt dat ook in Arnhem voor deze stoffen grenswaarden worden overschreden. Er wordt in Arnhem wel (ruim) voldaan aan de grenswaarden voor de stoffen zwaveldioxide (SO2), benzeen (C6H6), lood (Pb), koolmonoxide (CO).
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De luchtkwaliteit in Nederland, en ook in Arnhem, is de laatste decennia aanzienlijk verbeterd, ondanks de toename van de verkeersintensiteit. Voor vrijwel alle stoffen waarvoor grenswaarden zijn opgesteld worden momenteel in Nederland geen overschrijdingen meer gerapporteerd. Dit komt voornamelijk door schonere brandstoffen (zwavel en lood zijn vrijwel helemaal verwijderd uit autobrandstoffen), zuinigere en schonere verbrandingsmotoren (aanscherping van zogenaamde EURO-normen), maatregelen bij industrie (rookgasontzwavelingsinstallaties, deNOx-installaties voor verwijdering van stikstofoxiden, etc.) en energiebesparing door bijvoorbeeld isolatie van woningen.
PAGINA
12
knelpunten kunnen daardoor in veel gevallen met lokale (verkeers)maatregelen worden opgelost.
15% 2%
verkeer lokaal overige bronnen scheepvaart 49%
20%
industrie (incl energie) buitenland
Figuur 3.1 Concentratieopbouw NO2 in 2010 voor A50 ter hoogte van Nijmegen In figuur 3.2 is in een taartdiagram aangegeven van welke bronnen het NOx afkomstig was, dat in het jaar 2002 in de gemeente Arnhem werd geëmiteerd.
NOx emissies gemeente Arnhem 2002 (kg NO2/jaar)
verkeer en vervoer
43.869 64.234
HDO (handel diensten en overheid)
14.366
162.014
chemische industrie
172.400 191.731
consumenten energiesector
248.364
natuur 2.167.302
bron: Dataw arehouse
riolering en w aterzuivering overige industrie, bouw , landbouw , afvalverw ijdering, drinkw ater
Figuur 3.2 Verdeling NOx-emissies gemeente Arnhem in 2002 Uit figuur 3.2 blijkt dat het verkeer veruit de dominante bron van NOx is.
3.2.2 NO2-concentraties in Arnhem: modelberekeningen De gemeente Arnhem inventariseert ieder jaar de luchtkwaliteit binnen haar grondgebied (ref. 8-11). De bevindingen worden per jaar samengevat in een ‘Rapport luchtkwaliteit’. De laatste versie is digitaal beschikbaar via de gemeentelijke website. De luchtkwaliteit wordt onderzocht door berekeningen met de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). De RVMK berekent concentraties van verschillende stoffen langs een wegvak uitgaande van verkeersgegevens (aantal voertuigen per etmaal, samenstelling van het verkeer, rijsnelheid), omgevingsfactoren (hoogte van de bebouwing, breedte van de straat, aanwezigheid van bomen), achtergrondconcentraties (bijdragen van industrie, huishoudens, landbouw, buitenland, scheepvaart, etc.) en emissiefactoren (uitstoot per voertuig). De RVMK is gebaseerd op het CARII-model (ref. 12). Dit is een programma voor de berekening van de luchtkwaliteit langs
ONDERWERP
verkeer NL 4%
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
10%
PAGINA
13
wegen dat in opdracht van VROM is ontwikkeld ten behoeve van de rapportages in het kader van het Besluit luchtkwaliteit. Met het model kunnen tevens toekomstscenario’s worden doorgerekend, zodat een indruk kan worden verkregen van de ontwikkeling van de luchtkwaliteit voor toekomstige jaren. 3
De berekende concentraties zijn voor het jaar 2004 over het algemeen lager dan voor 2003. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de meteorologische omstandigheden in het jaar 2003 relatief ongunstig waren voor de luchtkwaliteit en in 2004 juist relatief gunstig. De bepalende meteorologische parameters hierbij zijn windsnelheid, windrichting, neerslag en temperatuur. Daarnaast hebben technologische ontwikkelingen (lagere uitstoot per voertuig, maatregelen bij industrie, betere isolatie van woningen, etc.) een gunstige invloed op de kwaliteit van de lucht. Met de RVMK zijn ook toekomstscenario’s voor de NO2-concentraties in 2010 en 2015 berekend om inzicht te krijgen in de autonome ontwikkeling van de luchtkwaliteit. De toekomstscenario’s zijn gebaseerd op de uitwerkingsnotitie referentieraming (UNRR). De aanvullende maatregelen die door VROM in 2005 zijn aangekondigd zijn hierin nog niet verwerkt (zie bijlage V). De resultaten van deze berekeningen zijn als kaarten opgenomen in 3 bijlage III. In het jaar 2010 wordt de jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg NO2/m volgens de RVMK nog langs 18 wegen overschreden: Rijksweg A12, Apeldoornseweg, Apeldoornsestraat, Lange Water, IJsseloordweg en Pleijweg (N325), Nijmeegseweg, Westervoortsedijk, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Willemsplein, Burg. Matsersingel, Johan de Wittlaan, Velperweg, Nieuwe Plein, Roermondsplein, Onderlangs, Meander. In 2015 vindt nog op 6 locaties overschrijding plaats: Rijksweg A12, Pleijweg (N325), Apeldoornseweg, Apeldoornsestraat, Eusebiusbuitensingel en Westervoortsedijk.
3.2.3 NO2-concentraties in Arnhem: metingen Jaarlijks bepaalt de gemeente Arnhem de luchtkwaliteit met behulp van berekeningen met de Regionale Verkeers- Milieu Kaart (RVMK). De RVMK werkt met een aantal aannames, waardoor de rekenresultaten altijd met een zekere marge moeten worden beoordeeld. In de beleidsnota lucht werd aangekondigd dat de gemeente Arnhem op een aantal locaties metingen zou gaan uitvoeren om de berekende resultaten te ijken.
1 2
de plandrempel voor NO2 was in het jaar 2003 54 µg/m3 als jaargemiddelde de plandrempel voor NO2 was in het jaar 2004 52 µg/m3 als jaargemiddelde
ONDERWERP
1
In de rapportage over het jaar 2003 zijn overschrijdingen van de plandrempel voor NO2 geconstateerd. Dit betekent dat wordt verwacht dat het generieke beleid onvoldoende is om in 2010 aan de vanaf dan geldende grenswaarde voor NO2 te voldoen. De overschrijdingen zijn geconstateerd bij 24 wegvakken in Arnhem. Uit de rapportage over het jaar 2004 blijkt dat de 2 plandrempel voor NO2 in dat jaar bij 9 wegvakken werd overschreden. De geconstateerde overschrijdingen doen zich voor langs de Rijksweg A12, langs de hoofdwegen (IJsseloordweg, Nijmeegseweg, Apeldoornseweg, Apeldoornsestraat, Boulevard Heuvelink, Velperweg, Lange Water, Westervoortsedijk) en langs de singels (Jansbuitensingel, Jansbinnensingel, Eusebiusbuitensingel, Velperbuitensingel, Velperbinnensingel en Willemsplein).
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De jaargemiddelde achtergrondconcentraties voor NO2 liepen in 2003 uiteen van 24 µg/m in 3 3 het noorden van Arnhem tot 34 µg/m in het centrum. In 2004 was dit 22 µg/m in het noorden 3 en 30 µg/m in het centrum.
16
14 18 5 10
13
9 8 6
11
15
19
7 12
4
2
1
3
Figuur 3.3 Arnhems meetnet NO2-concentraties 2004-2005 De metingen laten zien dat op alle meetlocaties wordt voldaan aan de grenswaarde voor NO2 3 van 40 µg/m als jaargemiddelde. De gemeten concentraties zijn (veel) lager dan de met de RVMK berekende waarden. Blijkbaar overschat de RVMK de NO2-concentraties. De oorzaak hiervan is nog niet duidelijk. Onderzocht wordt nog of de werkelijke verkeersintensiteiten lager zijn dan die van de RVMK of dat het CARII-model dat ten grondslag ligt aan de RVMK te conservatieve resultaten geeft. Overigens heeft een (voorspellend) model altijd een zekere onnauwkeurigheid. In het Besluit luchtkwaliteit 2005 is vastgelegd dat gemeten NO2concentraties maximaal 15% mogen afwijken van de werkelijke concentratie en dat modelresultaten maximaal 30% mogen afwijken van de werkelijke concentratie. De RVMK voldoet aan deze nauwkeurigheidseis van het Besluit luchtkwaliteit. Hoewel de oorzaak van de afwijking tussen metingen en berekeningen nog niet duidelijk is, wordt geconcludeerd dat de luchtkwaliteit volgens de metingen voldoet aan de grenswaarde voor NO2, ook op de locaties die volgens de RVMK als knelpunt worden aangemerkt. Hierdoor, en omdat het RIVM voor de periode 2005-2010 nog een verdere verbetering van de luchtkwaliteit voorspelt, verwacht de gemeente Arnhem dat de kwaliteit van de lucht op de
ONDERWERP
meetlokaties NO2
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
16
PAGINA
17
14
Op 20 locaties in Arnhem zijn in de periode november 2004 tot december 2005 NO2concentraties gemeten (ref. 13). Het doel van deze metingen is om enerzijds de nauwkeurigheid van de RVMK te beoordelen, anderzijds kan voor een aantal knelpunten met meer zekerheid worden bepaald of deze al of niet voor sanering in aanmerking komen. De 20 meetpunten liggen geografisch verspreid over de stad en verdeeld over hoge en relatief lage verwachte concentraties. Daarnaast zijn locaties gekozen waar de norm net wel of net niet overschreden wordt.
Fijn stof (of PM10) is een verzamelnaam voor allerlei kleine deeltjes die in de lucht zweven: van zandkorrels en roetdeeltjes tot stukjes afgesleten autoband of wegdek. Ongeveer de helft van het fijn stof in Nederland is van natuurlijke oorsprong. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld zeezout en bodemstof. De andere helft wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten (de zogenaamde 'antropogene bijdrage'), waaronder verkeer en industrie. Er bestaan twee soorten fijn stof: • primair stof (wordt rechtstreeks als stofdeeltjes in de lucht gebracht); • secundair stof (wordt door omzettingsprocessen in de lucht gevormd uit de gassen zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3)). De kleinste deeltjes zijn het gevaarlijkst voor de gezondheid. Dat komt doordat ze diep ingeademd kunnen worden en zich verzamelen in de diepere luchtwegen. Hierdoor kunnen luchtwegaandoeningen of hart- en vaatziekten ontstaan, waardoor mensen eerder kunnen overlijden. Vooral de industrie en het verkeer stoten fijn stof uit. Fijn stof kan ook ontstaan door reacties tussen verschillende gassen in de lucht. De gemiddelde concentratie fijn stof in Nederland is hoger in het zuiden, nabij grote steden en bij grote industriegebieden. Voor stedelijk gebied met veel verkeer vormen de bijdragen van natuurlijke bronnen (fractie ‘niet gemodelleerd’ in figuur 2) en de bijdrage uit het buitenland samen meer dan de helft (57%) van de totale concentratie. Dit is geïllustreerd in figuur 3.4 voor een drukke straat in Eindhoven (ref. 6). Voor een drukke straat in Arnhem geldt een vergelijkbare samenstelling.
ONDERWERP
3.3.1 Herkomst en effecten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
3.3 Fijn stof (PM10)
PAGINA
In de periode 2002-2003 heeft ook de provincie Gelderland NO2-metingen in Arnhem uitgevoerd. Er is gemeten op 10 locaties langs de A12 en de Pleijroute (ref. 14). Uit deze 3 metingen werd geconcludeerd dat de grenswaarde van 40 µg/m als jaargemiddelde bij 6 van 3 de 11 meetlocaties en dat de plandrempel voor 2003 van 54 µg/m als jaargemiddelde bij geen van de meetlocaties werd overschreden. Ook op basis van deze metingen wordt verwacht dat in 2010 aan de grenswaarde voor NO2 wordt voldaan op de meetlocaties. Verder bleek dat bij 9 van de 11 locaties de gemeten waarde (aanzienlijk) lager was dan de waarde afkomstig uit modelberekeningen. Bij 2 locaties was de gemeten waarde juist hoger dan door de provincie Gelderland berekend. Deze locaties betroffen kruispunten van wegen. De meetwaarden en modelberekeningen kunnen echter niet rechtstreeks met elkaar worden vergeleken omdat de modelberekeningen voor het jaar 1999 waren uitgevoerd en de metingen in de periode 2002-2003. De provincie Gelderland is voornemens om in 2006 opnieuw NO2-metingen uit te voeren langs de Pleijroute.
15
meetlocaties ook in het jaar 2010 zal voldoen aan de grenswaarde. De gemeente Arnhem zal ook in de periode 2005-2010 NO2-metingen blijven uitvoeren.
PAGINA
16
Figuur 3.4 Concentratieopbouw PM10 in 2002 voor een drukke straat in Eindhoven
1%
31%
industrie en energie NL
33%
landbouw NL overig NL buitenland niet gemodelleerd
26%
1% 2%
6%
De PM10-concentraties zijn minder goed lokaal te beïnvloeden dan NO2-concentraties. Voor PM10 geldt dat een gedeelte van de fracties ‘transport wegverkeer NL’, ‘industrie en energie NL’, ‘landbouw NL’ en ‘overig NL’ lokaal beïnvloedbaar zijn. In totaal circa 43% van de totale concentratie. Maatregelen bij de post ‘transport wegverkeer NL’ hebben daarbij het grootste effect. In figuur 3.5 is in een taartdiagram aangegeven van welke bronnen het PM10 afkomstig was, dat in het jaar 2002 in de gemeente Arnhem werd geëmitteerd.
PM10 emissies gemeente Arnhem 2002 (kg PM10/jaar) 551 6.669 9.675
verkeer en vervoer overige industrie
146 19
consumenten
11.072
bouw 28.882
HDO (handel diensten en overheid) chemische industrie 40.944
135.138
energiesector riolering en w aterzuivering
bron: Dataw arehouse
afvalverw ijdering, drinkw ater, landbouw
Figuur 3.5 Verdeling PM10 emissies gemeente Arnhem in 2002 Uit figuur 3.5 blijkt dat het verkeer van de lokaal te beïnvloeden PM10-bronnen dominant is.
3.3.2 PM10 concentraties in Arnhem: modelberekeningen Bij de jaarlijkse rapportage over de luchtkwaliteit, inventariseert de gemeente Arnhem ook elk jaar de PM10-concentraties met de Regionale Verkeersmilieukaart (RVMK). 3
De jaargemiddelde achtergrondconcentraties voor PM10 liepen in 2003 uiteen van 32 µg/m 3 3 in het noorden van Arnhem tot 35 µg/m in het centrum. In 2004 was dit 25 µg/m in het 3 noorden en 27 µg/m in het centrum. Met het van kracht worden van het Besluit luchtkwaliteit 2005 is het mogelijk gemaakt om PM10-concentraties te corrigeren voor het aandeel zeezout
ONDERWERP
transport overig NL
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
transport wegverkeer NL
PAGINA
17
(zie paragraaf 2.2). De voor zeezout gecorrigeerde achtergrondconcentraties waren in 2003 3 3 28-31 µg/m en in 2004 21-23 µg/m . 3
In de rapportage over het jaar 2003 zijn overschrijdingen van de plandrempel voor de jaargemiddelde PM10-concentratie geconstateerd. Dit betekent dat wordt verwacht dat het generieke beleid onvoldoende is om in 2005 aan de vanaf dan geldende grenswaarde voor PM10 te voldoen.
Met de RVMK zijn ook toekomstscenario’s voor de PM10-concentraties in 2010 en 2015 berekend om inzicht te krijgen in de autonome ontwikkeling van de luchtkwaliteit. De toekomstscenario’s zijn gebaseerd op de uitwerkingsnotitie referentieraming (UNRR). De aanvullende maatregelen die door VROM in 2005 zijn aangekondigd zijn hierin nog niet verwerkt. De resultaten van deze berekeningen zijn als kaarten opgenomen in bijlage III. De weergegeven resultaten zijn inclusief zeezoutaftrek. De achtergrondconcentraties in 2010 3 3 lopen uiteen van 25 µg/m in het noorden van Arnhem tot 27 µg/m in het centrum. Voor 2015 wordt geen verdere verbetering verwacht van de achtergrondconcentraties. Deze blijven 3 3 liggen tussen 25 µg/m in het noorden en 27 µg/m in het centrum. Zowel in het jaar 2010 als 3 in 2015 wordt de jaargemiddelde grenswaarde van 40 µg PM10/m volgens de RVMK langs geen van de onderzochte locaties overschreden. De grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde PM10-concentratie wordt volgens de RVMK in Arnhem in het jaar 2010 nog 470 van de 2.244 onderzochte locaties overschreden. In 2015 vindt nog overschrijding plaats op 296 van de 2.244 onderzochte locaties. Dit betreft de drukke (doorgaande) wegen.
3.3.3 PM10 concentraties in Arnhem: metingen In Arnhem worden geen PM10-concentraties gemeten. Het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit van het RIVM heeft in Arnhem geen meetstations en er zijn ook geen regionale of lokale netwerken. Het meten van PM10 is erg complex en vereist specialistische kennis en apparatuur. Daardoor zijn PM10-metingen relatief kostbaar ten opzichte van NO2-metingen. 3 4
de plandrempel voor PM10 was in het jaar 2003 43 µg/m3 als jaargemiddelde de plandrempel voor PM10 was in het jaar 2004 42 µg/m3 als jaargemiddelde
ONDERWERP
De plandrempels en de grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde PM10-concentratie worden in Arnhem op grote schaal overschreden. In 2003 was het aantal dagen met PM103 concentraties hoger dan 50 µg/m langs vrijwel alle doorgaande en ontsluitingswegen groter dan het toegestane aantal van 35 dagen per jaar. In het jaar 2004 was de situatie wat gunstiger en werden de plandrempel en grenswaarden alleen langs drukke ontsluitingswegen overschreden. Bij correctie voor het aandeel zeezout zijn er minder overschrijdingen, maar langs drukke ontsluitingswegen blijven overschrijdingen bestaan.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De overschrijdingen zijn geconstateerd bij 44 wegvakken in Arnhem. De geconstateerde overschrijdingen doen zich voor langs de Rijksweg A12, de hoofdwegen IJsseloordweg, Nijmeegseweg, Velperweg, Boulevard Heuvelink, Onderlangs, Apeldoornseweg, Apeldoornsestraat en de singels Jansbuitensingel, Jansbinnensingel, Velperbuitensingel, Velperbinnensingel en Eusebiusbuitensingel. Uit de rapportage over het jaar 2004 blijkt dat de 4 plandrempel voor de jaargemiddelde PM10-concentratie in dat jaar op 2 locaties werd overschreden. De geconstateerde overschrijdingen doen zich voor langs de Jansbuitensingel en het Willemsplein. Bij correctie voor het aandeel zeezout zijn er in 2004 geen overschrijdingen van de grenswaarde voor het jaargemiddelde.
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kunnen momenteel alleen worden gerealiseerd als ze niet in strijd zijn met het Besluit luchtkwaliteit 2005. Nieuwe bouwlocaties en herstructurering met verdichting (compacte stad) leiden mogelijk tot een toename van de emissies naar de lucht. Hierdoor kunnen nieuwe knelpunten ontstaan of bestaande knelpunten verslechteren. Een van de doelstellingen in de Arnhemse beleidsnota lucht is het voorkomen van nieuwe knelpunten in de luchtkwaliteit. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten daarom zorgvuldig worden getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit 2005.
3.5 Conclusies Uit modelberekeningen met de RVMK blijkt dat de luchtkwaliteit in Arnhem in de jaren 2003 en 2004 en in de toekomstige jaren 2010 en 2015 niet overal voldoet aan de normen voor NO2 en PM10. Uit de metingen van de NO2-concentraties die de gemeente Arnhem in de periode 2004-2005 heeft uitgevoerd blijkt dat de gemeten NO2-concentraties veel lager zijn dan de met de RVMK berekende NO2-concentraties. Uit de metingen blijkt dat in 2004-2005 reeds wordt voldaan aan de grenswaarde voor NO2 die pas in 2010 van kracht wordt. Voor PM10 zijn geen meetdata beschikbaar. Op basis van de berekeningen met de RVMK wordt 3 verwacht dat in Arnhem wordt voldaan aan de PM10 grenswaarde van 40 µg/m als jaargemiddelde, maar dat het aantal dagen dat de 24-uurgemiddelde concentratie van 50 3 µg/m nu en in de toekomst hoger is dan het toegestane aantal van 35 dagen. In het grootste gedeelte van Arnhem wordt in het jaar 2005 zelfs als gevolg van de achtergrondconcentratie
ONDERWERP
Er zijn veel ruimtelijke ontwikkelingen in de stad Arnhem. Een aantal (toekomstige) projecten zijn hieronder opgesomd: • Arnhem Centraal • Centrum Zuid • Centrum Oost • AKZO-terrein • Musiskwartier • Ontwikkelingsplan Malburgen • Ontwikkelingsplan Presikhaaf • Ontwikkelingsvisie Rivierzone • Kleefse Waard / Koningspleij-Noord • Rijnboog • Saksen Weimar • Schuytgraaf • herstructurering Nijmeegseweg
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
3.4 Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
PAGINA
Als hieruit mag worden geconcludeerd dat het werkelijke aantal dagen met overschrijding van 3 50 µg/m als 24-uurgemiddelde ook 15% lager is dan berekend met de RVMK dan resteren in het jaar 2010 nog 400 overschrijdingslocaties en in 2015 nog 252.
18
De gemeente Arnhem onderzoekt de mogelijkheid om in de toekomst toch PM10concentraties te meten in de stad. Op het detailniveau van steden en straten wordt er echter in Nederland voor gekozen de PM10-concentraties te berekenen. De onzekerheden in lokale straatconcentraties, zoals berekend met het CARII-model dat ook ten grondslag ligt van de RVMK, worden geschat door vergelijking met metingen in straten in andere delen van Nederland waar wel meetstations aanwezig zijn. Uit dergelijke vergelijkingen blijkt dat de berekende waarden binnen 30% van de metingen liggen, maar dat de berekeningen wel gemiddeld ongeveer 15% hoger zijn dan de metingen (ref. 17).
PAGINA
19
3
de concentratie van 50 µg/m al vaker dan 35 dagen per jaar overschreden. Er zijn daarom aanvullende maatregelen nodig om de grenswaarde voor de 24-uurgemiddelde concentratie voor PM10 binnen bereik te krijgen.
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
PAGINA
20
4 Aanpak 4.1 Knelpunten
De gemeente Arnhem heeft toch dit uitvoeringsprogramma opgesteld met maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Er is een aantal zwaarwegende redenen voor de aanvullende maatregelen: • Normoverschrijdingen voor luchtkwaliteit hebben rechtstreeks gevolgen voor de gezondheid van burgers. Hoe lager de concentraties van vervuilende stoffen hoe gezonder de lucht. De gemeente Arnhem streeft naar een zo gezond mogelijk leefklimaat voor haar burgers. • De maatregelen die de Rijksoverheid heeft voorgesteld om de PM10-concentraties te verlagen blijken onvoldoende zijn om overal in Nederland aan de grenswaarde te voldoen (ref. 7). De gemeente Arnhem draagt met haar lokale maatregelen bij aan het binnen bereik brengen van de grenswaarden. • De gemeente Arnhem wil toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk houden. De luchtkwaliteit bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt beoordeeld op alle stoffen genoemd in het Besluit luchtkwaliteit, dus zowel NO2 als PM10 zijn aandachtspunten. • Het Besluit luchtkwaliteit 2001 is in augustus 2005 met terugwerkende kracht vervangen door het Besluit luchtkwaliteit 2005. In de toelichting bij het Besluit luchtkwaliteit 2001 werd de verantwoordelijkheid voor NO2 bij de gemeenten gelegd en de verantwoordelijkheid voor PM10 bij de Rijksoverheid. Het nieuwe Besluit verplicht daarentegen alle bestuursorganen tot het treffen van maatregelen in geval van (dreigende) grenswaardenoverschrijding. De knelpunten voor PM10, de plaatsen met overschrijding van 24-uurgemiddelde plandrempels of grenswaarden, liggen verspreid over heel Arnhem. De knelpunten treden op langs vrijwel alle doorgaande en ontsluitingswegen in Arnhem. De bijdrage van lokale bronnen aan de totale PM10-concentraties is relatief klein (zie ook paragraaf 3.3), daarom kiest de gemeente Arnhem in dit uitvoeringsprogramma voor het nemen van meer generieke maatregelen boven locatiespecifieke maatregelen.
ONDERWERP
De NO2-metingen die de gemeente Arnhem heeft uitgevoerd in de periode november 2004 december 2005 geven een veel gunstiger beeld van de luchtkwaliteit. Uit de meetresultaten blijkt dat op geen enkele van de 20 meetlocaties overschrijding plaatsvindt van de grenswaarde of plandrempel voor NO2. Op basis van deze meetresultaten heeft de gemeente Arnhem op grond van het Besluit luchtkwaliteit 2001 geen wettelijke verplichting tot het opstellen van een plan van aanpak om de luchtkwaliteit te verbeteren. De wettelijke verplichting gold onder het Besluit luchtkwaliteit 2001 namelijk alleen in geval van overschrijding van de plandrempel voor NO2.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Uit de berekeningen met de RVMK blijkt dat de luchtkwaliteit in Arnhem in de huidige situatie (2003 en 2004) op een aantal plaatsen niet voldoet aan de eisen die daaraan worden gesteld. Uit de berekeningen voor de toekomstsituatie (2010 en 2015) blijkt dat de luchtkwaliteit de komende jaren aanzienlijk zal verbeteren. Er blijft echter nog een aantal locaties over waar de concentraties van NO2 en PM10 niet aan de normen voldoen.
PAGINA
21
4.2 Maatregelen 4.2.1 Oplossingsrichtingen
4.2.2 Samenwerking met andere beleidsvelden en actoren Het luchtbeleid van de gemeente Arnhem staat niet op zichzelf, maar is sterk verweven met diverse integrale thema’s en andere milieuthema’s binnen de gemeente. Daarnaast is het van belang dat goed wordt samengewerkt met andere bestuurders zoals het KAN (Knooppunt Arnhem Nijmegen), de provincie Gelderland, het ministerie van VROM, Rijkswaterstaat en de regiogemeenten. Ook andere actoren worden betrokken, zoals bijvoorbeeld de inspectie VROM, de Gelderse Milieufederatie, de Stichting Binnenstadsmanagement Arnhem, Transport en Logistiek Nederland en de Fietsersbond. Gezamenlijke doelen en aanpak zijn effectiever en vergroten zowel het draagvlak als de maakbaarheid. Arnhem werkt reeds samen met regionale gemeenten en de provincie Gelderland in het Gelders Platform Lucht. Verder loopt een regionaal samenwerkingsproject met het doel de luchtkwaliteit in de regio te verbeteren en de geluidbelasting te verlagen. In dit project werken Rijkswaterstaat, de gemeenten Arnhem en Nijmegen en KAN samen op initiatief van Rijkswaterstaat. Belangrijke gemeentelijke plannen en thema’s die aan luchtkwaliteit zijn gerelateerd: • Stedelijk verkeers- en vervoerplan Arnhem 2000-2010; • Parkeernota Arnhem 2003-2010; • nota Exploitatie verkeerslichten Arnhem; • Structuurplan Arnhem 2010; • Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007; • Geluidsnota Arnhem; • Integrale milieuvisie Arnhem.
ONDERWERP
De gemeente Arnhem geeft de voorkeur aan bronmaatregelen boven overdrachts- en ontvangstmaatregelen. Bronmaatregelen pakken de problematiek ook daadwerkelijk bij de bron aan: de emissies worden gereduceerd. Bij overdrachts- en ontvangstmaatregelen blijven de emissies onveranderd en worden slechts de immissieconcentraties (de heersende concentratie op de plaats van de ontvanger) verlaagd. Daarbij bestaat bij overdrachtsmaatregelen het risico dat het probleem slechts wordt verplaatst. Bij een tunnel zijn bijvoorbeeld de concentraties bij de tunnelmonden juist verhoogd ten opzichte van een open situatie.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren worden onderverdeeld in drie verschillende oplossingsrichtingen: • bronmaatregelen Deze maatregelen verbeteren de luchtkwaliteit door de uitstoot te verminderen. • overdrachtsmaatregelen Deze maatregelen zijn erop gericht om kwetsbare gebieden af te schermen, zodat de vervuilde lucht deze gebieden niet of minder gemakkelijk kan bereiken. Voorbeelden zijn plaatsing van (geluid)schermen, verdiepte wegligging en overkapping van wegen. • ontvangstmaatregelen Hieronder vallen maatregelen als het herbestemmen en amoveren van woonbebouwing.
Het maatregelenpakket is onderverdeeld in de volgende thema’s: A. verbeteren doorstroming; B. bevorderen fiets, voetgangers en OV; C. schone voertuigen; D. bewustwording burgers; E. overige maatregelen. In bijlage IV is een aantal maatregelen genoemd die aan de orde zijn gekomen bij het genereren van maatregelen maar die vooralsnog niet zijn opgenomen in het maatregelenpakket. De reden om deze maatregelen toch in een bijlage op te nemen is gelegen in het feit dat een aantal van deze maatregelen wel vaak en nadrukkelijk worden genoemd als oplossingsrichting. Het is daarom van belang goed te beargumenteren waarom bepaalde oplossingen niet in het basispakket zijn opgenomen.
ONDERWERP
In de samenvatting bij dit uitvoeringsprogramma is een overzicht opgenomen van het pakket van maatregelen en projecten die de gemeente Arnhem zal uitvoeren ter verbetering van de luchtkwaliteit. Het pakket bevat maatregelen die realistisch, betaalbaar en effectief zijn.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
4.2.3 Maatregelenoverzicht
PAGINA
Verder wordt benadrukt dat de maatregelen in dit Uitvoeringsprogramma vaak niet alleen een positief effect hebben voor het thema lucht, maar ook voor bijvoorbeeld geluid, veiligheid, klimaat en leefbaarheid.
22
Binnen de looptijd van dit Uitvoeringsprogramma worden het Structuurplan en zowel van het Stedelijk als van het Regionaal verkeers- en vervoerplan geactualiseerd. Deze herzieningen kunnen effect hebben op het maatregelenpakket in dit Uitvoeringsprogramma en andersom kan het Uitvoeringsprogramma effect hebben op de herziening van deze plannen. Het maatregelenpakket in dit programma is, zoals ook al in paragraaf 1.1 genoemd, dan ook geen statisch geheel.
PAGINA
A.
23
4.2.4 Uitwerking maatregelen Verbetering doorstroming
A1: verbetering doorstroming Singels
kosten
De kosten voor project ‘Omsingeling Doorbroken’ worden in het Stedelijk verkeers- en vervoersplan geraamd op circa EUR 16 miljoen.
invoering
2004 – 2006.
effect
De verbeterde doorstroming op de buitensingels is positief voor de kwaliteit van de lucht doordat bij stagnerend verkeer meer emissies vrijkomen dan bij doorstromend verkeer. Dit wordt deels teniet gedaan door een toename van de verkeersintensiteit. De binnensingels zijn autoluw, zodat de luchtkwaliteit daar sterk verbetert. Een bijkomend voordeel van de luwe binnensingels is dat daar nu ruimte is ontstaan voor het verbeteren van de voorzieningen voor bussen, fietsers en voetgangers. Het verbeteren van de infrastructuur voor (trolley)bus, fiets en voetgangers heeft eveneens een sterk positief effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 25% voor NOx.
PM10-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 22% voor PM10.
haalbaarheid
Groot (reeds in uitvoering).
status
Project is in uitvoering en wordt verwacht in 2006 gereed te zijn.
aanpalend beleid
Onderdeel van het Stedelijk Verkeers- en Vervoersplan Arnhem 2000-2010.
A2: optimalisatie verkeersregelinstallaties omschrijving
Verkeerslichten spelen een belangrijke rol in het reguleren van verkeersstromen en het beïnvloeden van de doorstroming. In oude installaties en regelingen worden vaste tijden en volgordes gehanteerd waarop bepaalde verkeersstromen mogen rijden of moeten wachten. Moderne installaties en regelingen reageren actief op het verkeersaanbod, waardoor de doorstroming wordt verbeterd. In april 2004 is de nota Exploitatie verkeerslichten Arnhem vastgesteld waarin vooral de vernieuwing van verouderde installaties/regelingen wordt geregeld. In de nog vast te stellen nota Regelstrategie verkeerslichten (begin 2005) wordt vooral aangegeven welke regelstrategie van verkeerslichten wordt gehanteerd. Hiermee wordt de doorstroming optimaler, afhankelijk van de strategie, voor openbaar vervoer, fietsverkeer of autoverkeer.
kosten
Met het optimaliseren van de verkeersregelinstallaties zijn enkele 100.000 euro’s gemoeid.
invoering
2005 – 2010.
effect
De optimalisatie van verkeersregelinstallaties verbetert de doorstroming, waarmee de uitstoot van voertuigen afneemt. Door optimalisatie kan ook het vervoer per (trolley)bus, fiets en te voet aangenamer worden gemaakt, waardoor meer mensen geneigd zullen zijn om van deze vervoersmiddelen gebruik te maken. Ook dit geeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 25% voor NOx.
PM10-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 22% voor PM10.
haalbaarheid
Groot (reeds in uitvoering).
status
De nota Regelstrategie verkeerslichten zal begin 2006 gereed zijn. Met de vervanging van verouderde verkeersregelinstallaties is al begonnen.
aanpalend beleid
nota Exploitatie verkeerslichten Arnhem; nota Regelstrategie verkeerslichten.
ONDERWERP
De meeste Arnhemse hoofdwegen leiden naar het centrum waardoor stagnatie van het verkeer dreigt op de singels. Meer dan de helft van het verkeer op de singels heeft geen directe relatie met het stadscentrum. Het project ‘Omsingeling Doorbroken’ (Centrumring) heeft als hoofddoel de doorstroming te verbeteren. De belangrijkste verkeersmaatregelen zijn een wijziging in de verkeerscirculatie over de buitensingels en het autoluw maken van de binnensingels. Over de buitensingels en de Weerdjesstraat rijdt het ‘doorgaande’ autoverkeer nog slechts in één richting (tegen de klok in) rond het centrum.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
kosten
Pilot ministeries van Verkeer en Waterstaat en VROM, wel capaciteit van gemeente Arnhem
invoering
2005 - 2006 (onderzoek).
effect
Met dynamisch verkeersmanagement kan een verbetering van de doorstroming worden bereikt, wat een gunstig effect heeft op luchtkwaliteit en geluid.
NO2-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 25% voor NOx.
PM10-reductie
Ten opzichte van stagnerend verkeer wordt bij doorstromend verkeer een emissiereductie bereikt van circa 22% voor PM10.
haalbaarheid
Onzeker.
status
Onderzoek.
A4: trajectcontrole Rijksweg A12 omschrijving
Naar aanleiding van een verzoek van de gemeenten Arnhem, Rheden en Rozendaal heeft het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie in Soesterberg besloten om vanaf het 1e kwartaal van 2006 trajectcontrole in te voeren op de Rijksweg A12 tussen het knooppunt Velperbroek en het knooppunt Waterberg.
kosten
De kosten (en opbrengsten!) van invoering van trajectcontrole zijn voor rekening van het Bureau Verkeershandhaving Openbaar Ministerie.
invoering
1e kwartaal 2006
effect
Vooralsnog blijft de maximumsnelheid ongewijzigd (80 km/uur voor vrachtverkeer en 100 km/uur voor overig verkeer). Het aantal snelheidsovertredingen zal teruglopen, waardoor de gemiddelde rijsnelheid lager zal worden. Bovendien leidt trajectcontrole tot een rustiger verkeersbeeld en een betere doorstroming. Hierdoor wordt een gunstig effect bereikt voor zowel de luchtkwaliteit als de geluidbelasting.
NO2-reductie
Bij gelijkmatig doorstromend verkeer op een snelweg met een snelheidslimiet van 100 km/uur zijn de NOx-emissies circa 35% later dan bij langzaam rijdend verkeer met onregelmatig rijpatroon van afwisselend optrekken en afremmen (gemiddelde snelheid tussen 40 en 75 km/uur).
PM10-reductie
Bij gelijkmatig doorstromend verkeer op een snelweg met een snelheidslimiet van 100 km/uur zijn ook de PM10-emissies circa 35% later dan bij langzaam rijdend verkeer met onregelmatig rijpatroon van afwisselend optrekken en afremmen (gemiddelde snelheid tussen 40 en 75 km/uur).
haalbaarheid
Groot (reeds in uitvoering).
status
Wordt gerealiseerd.
aanpalend beleid
nota Geluid.
ONDERWERP
Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat is het initiatief genomen om in de regio KAN (knooppunt Arnhem-Nijmegen) een project te starten ter stimulering van de regionale samenwerking ten behoeve van de aanpak van knelpunten voor de aspecten luchtkwaliteit en geluid. Het doel is om tot een aantal pilotprojecten te komen waarvan een positief effect wordt verwacht voor lucht en geluid en die een regionale uitstraling hebben. Een van de pilots die hierin zal worden onderzocht is dynamisch verkeersmanagement op basis van actuele telgegevens van het verkeer en actuele luchtkwaliteitsmetingen. Op de markt bestaan systemen voor het online registreren van verkeersintensiteiten, voertuigcategorie en rijsnelheid. Bovendien kunnen online luchtkwaliteitsmetingen worden uitgevoerd (NO2, PM10 en SO2). Met een luchtkwaliteitsmodel kan op basis van de gemeten gegevens (gecombineerd met meteogegevens) een vlakdekkend beeld worden gegeven van de luchtkwaliteit en kunnen bovendien voorspellingen worden gemaakt van de luchtkwaliteit voor bijvoorbeeld de komende uren (er zijn weersvoorspellingen beschikbaar van een aantal toekomstige uren). Door combinatie van deze gegevens kan met dynamisch verkeersmanagement het verkeer worden gestuurd op basis van luchtkwaliteit (aanpassen rijsnelheid of alternatieve routes voor alle verkeer of alleen vrachtverkeer).
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
PAGINA
24
A3: dynamisch verkeersmanagement
Een onderzoek naar de effecten van toekomstige verkeers- en vervoersstructuren op de luchtkwaliteit wordt geraamd op circa EUR 15.000.
invoering
Onbekend.
effect
Een wijziging in de hoofdinfrastructuur beïnvloed de verkeersstromen in een groot deel van de stad. Een randweg kan bijvoorbeeld een afname van de verkeersintensiteit op de hoofdwegen (radialen) en de singels tot gevolg hebben. Ook een verbeterde doorstroming van het verkeer heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit. Een wijziging van de hoofdinfrastructuur kan echter als neveneffect hebben dat de luchtkwaliteit kan verslechteren op plaatsen waar de verkeersintensiteit toeneemt (in elk geval ter plaatse van nieuwe wegen).
NO2-reductie
Nieuwe infra zal per saldo een reductie van de NOx-emissies tot gevolg moeten hebben.
PM10-reductie
Nieuwe infra zal per saldo een reductie van de NOx-emissies tot gevolg moeten hebben.
haalbaarheid
Onzeker.
status
In onderzoek.
aanpalend beleid
Structuurplan Arnhem 2010; Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
A6: LARGAS (langzaam rijden gaat sneller) omschrijving
In 2005 is een verkenning gedaan naar een alternatieve inrichting van de Johan de Wittlaan tussen Eusebiusbuitensingel en IJssellaan. Eén van de te onderzoeken varianten gaat uit van het concept Langzaam Rijden Gaat Sneller. LARGAS is een betrekkelijk nieuw inrichtingsconcept met als uitgangspunten gescheiden rijbanen waarop niet kan worden ingehaald en geen verkeerslichten. De automobilisten worden hierdoor ‘verplicht’ om met een relatief lage snelheid te rijden. Het verkeer beweegt zich gestaag als rijtjes (of treintjes) van een aantal auto’s over de weg. Tussen de rijtjes van auto’s kan kruisend verkeer gemakkelijk passeren.
kosten
De kosten voor het herinrichten van de Johan de Wittlaan volgens het LARGAS-principe zijn onbekend. Met het een dergelijk herinrichtingproject zijn al gauw miljoenen euro’s gemoeid. De vrijkomende ruimte kan eventueel wel worden uitgegeven.
invoering
Besloten is om de Johan de Wittlaan (voorlopig) niet volgens het LARGAS-principe in te richten. Voor andere herinrichtingsprojecten of nieuwe infra wordt LARGAS wel opnieuw als uitvoeringsvariant meegewogen.
effect
In het onderzoek Johan de Wittlaan werd berekend dat met LARGAS een CO2-reductie te bereiken is van circa 10%. Verder is de gemiddelde rijsnelheid hoger dan in een situatie met verkeerslichten, is de verkeerssituatie veiliger en hoeven geen separate busbanen te worden aangelegd.
NO2-reductie
Het effect op de NOx-emissie is niet gekwantificeerd in het Arnhemse onderzoek. Andere onderzoeken wijzen op een NO2-reductie tot 40%.
PM10-reductie
Het effect op de PM10-emissie is niet gekwantificeerd in het Arnhemse onderzoek. Andere onderzoeken wijzen op een PM10-reductie tot 10%.
haalbaarheid
LARGAS is een type maatregel die vooral nuttig is om bijvoorbeeld een lokaal NO2-knelpunt op te lossen. Arnhem heeft geen lokale NO2-knelpunten, zodat het invoeren van LARGAS alleen vanuit het oogpunt van luchtkwaliteit niet zinnig is. Er is ook een gunstig effect op de PM10emissie maar die is te klein om de hoge kosten te rechtvaardigen. Dit neemt niet weg dat LARGAS een zeer effectieve maatregel is om de doorstroming te bevorderen. Als verbetering van de doorstroming nodig is vanuit verkeersoogpunt en ook bij aanleg van nieuwe infrastructuur wordt LARGAS als uitvoeringsvariant meegewogen.
status
Onderzoek in 2005 uitgevoerd.
aanpalend beleid
Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Door Arnhem rijdt veel doorgaand autoverkeer dat niet in de stad hoeft te zijn. In het kader van de integrale herziening van het structuurplan (start 2006) worden maatregelen met betrekking tot de gewenste toekomstige verkeers- en vervoersstructuur op stedelijk niveau ingebracht en integraal afgewogen. Luchtkwaliteit zal daarbij een belangrijk criterium zijn.
PAGINA
omschrijving
25
A5: nieuwe infrastructuur
PAGINA
Bevorderen fiets, voetgangers en OV
26
B.
B1: hoogwaardig fietsnet omschrijving
Uit het Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan blijkt dat het fietsgebruik in Arnhem lager is dan het landelijk gemiddelde. Het fietsgebruik in Arnhem wordt gestimuleerd door het aanleggen van een hoogwaardig fietsnet. Het reizen per fiets wordt aantrekkelijk gemaakt door de routes veilig, snel en doorgaand te maken.
In het Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan worden de kosten geraamd op meer dan EUR 6 miljoen.
invoering
2000-2010.
effect
Beoogd wordt om de fiets een goed alternatief te laten zijn voor een gedeelte van de verplaatsingen per auto. Verwacht wordt dat hierdoor de groei van het autoverkeer wordt afgeremd.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, waardoor de verbetering van de luchtkwaliteit ook sneller gaat. Als 5% van het aantal met de auto gereden kilometers per fiets wordt afgelegd worden de NO2concentraties met circa 2% verlaagd.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit. Als 5% van het aantal met de auto gereden kilometers per fiets wordt afgelegd worden de PM10-concentraties met circa 3% verlaagd
haalbaarheid
Groot, een deel van de projecten is reeds uitgevoerd.
status
In uitvoering.
aanpalend beleid
Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
B2: goede fietsenstallingen omschrijving
Het fietsgebruik in Arnhem wordt gestimuleerd door naast het aanleggen van een hoogwaardig fietsnet eveneens te zorgen voor goede fietsenstallingen. De fietsenstallingen worden op strategische plekken aangelegd (bij treinstations en bushaltes en er worden Bike & Rideplekken aangelegd langs uitvalswegen) en ze worden zodanig aangelegd dat diefstal en vernieling wordt voorkomen.
invoering
2000-2010.
effect
Beoogd wordt om de fiets een goed alternatief te laten zijn voor een gedeelte van de verplaatsingen per auto. Verwacht wordt dat hierdoor de groei van het autoverkeer wordt afgeremd.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, waardoor de verbetering van de luchtkwaliteit ook sneller gaat.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
haalbaarheid
Groot.
status
In uitvoering.
aanpalend beleid
Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Het fietsnet is/wordt onder meer verbeterd op de punten Velperweg (fietsstroken), RijnhalGelredôme (fiets- en voetgangerstunnels Nijmeegseweg), IJsseloord 2 - Lange Water (fiets- en voetgangerstunnel), De Kroon (fietspad), Monnikensteeg (fietspad), Utrechtseweg (fietspad), Nieuwe Kade/Westervoortsedijk (fietspad), Koningsweg (fietspad), Bronbeeklaan (fietspaden), Rosendaalseweg (fietsstroken), Looierstraat (fietsstroken), Velperbuitensingel (fietsstrook) en Thomas a Kempislaan (fietspaden).
kosten
Worden per project geraamd.
invoering
2000-2010.
effect
Door verplaatsingen te voet aantrekkelijk te houden, worden extra verplaatsingen per motorvoertuig voorkomen. Beoogd wordt de groei van het gemotoriseerde verkeer af te remmen. Dit heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit. Daarbij maakt een goede luchtkwaliteit verplaatsingen te voet ook weer aantrekkelijk.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, waardoor de verbetering van de luchtkwaliteit ook sneller gaat.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
haalbaarheid
Groot.
status
In uitvoering.
aanpalend beleid
Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
B4: verbeteren busverkeersnet omschrijving
Arnhem kent een relatief hoog busgebruik, bijna tweemaal zo hoog als in vergelijkbare middelgrote steden. De gekoesterde trolley is daar mede debet aan. De trolleybussen zijn geluidsarm en produceren geen uitlaatgassen en zijn daardoor milieuvriendelijk. Daarnaast doen streekbuslijnen Arnhem aan (diesel). Om het vervoer per bus aantrekkelijk en betaalbaar te houden is het beleid erop gericht om met zo min mogelijk bussen, zoveel mogelijk reizigers te vervoeren over vrije banen. Met weinig materieel is een hoge omloopsnelheid noodzakelijk, waarvoor vrije banen nodig zijn. Door vrije banen rijdt het busverkeer vloeiend door, wat de reizigers tevreden stelt en waardoor emissies (in geval van dieseltractie) worden beperkt. Voorbeelden van lopende of reeds uitgevoerde projecten zijn de busstroken langs/op de Pleijweg en Boulevard Heuvelink-Johan de Wittlaan en de reconstructie van het kruispunt Apeldoornseweg - Weg achter het Bos met aanleg busstroken.
kosten
Bovengenoemde projecten vertegenwoordigen een budget van ruim EUR 1,7 miljoen.
invoering
2000-2010.
effect
Met aantrekkelijk houden van het busverkeer wordt beoogd de groei van het autoverkeer af te remmen. Dit heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, waardoor de verbetering van de luchtkwaliteit ook sneller gaat.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
haalbaarheid
Groot.
status
Aantal projecten reeds in uitvoering of uitgevoerd.
aanpalend beleid
Stedelijk Verkeers- en Vervoerplan Arnhem 2000-2010.
ONDERWERP
Arnhemmers lopen veel een graag: zo’n 20% kiest voor een wandeling naar zijn bestemming als hoofd verplaatsingswijze. Is het doel winkelen in het centrum van de stad dan komt van de Arnhemmers zelfs 35% te voet. Arnhem bouwt in de toekomst verder aan een aantrekkelijk voetgangersnetwerk: trottoirs zoveel mogelijk aan beide zijden van de weg, directe looproutes en veilige oversteekplaatsen (zo nodig onderdoorgangen of voetgangersbruggen).
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
PAGINA
27
B3: verbeteren voetgangersnetwerk
Autoverkeer kan uit het centrum worden geweerd door parkeerplaatsen aan de rand van de stad te realiseren. Vanaf deze punten (transferia) kunnen bezoekers dan snel en met een comfortabele bus naar het stadshart worden gebracht. In de Parkeernota 2003-2010 is opgenomen dat transferia aan de randen van de stad worden gerealiseerd om op piekmomenten de aanvullende vraag naar parkeerplaatsen te voldoen. Met behulp van prijsdifferentiatie kan het parkeren bij de transferia aantrekkelijk worden gemaakt. De bezoekers kunnen kiezen tussen de relatief goedkope parkeerplaatsen op een transferium en de duurdere plaatsen in het centrum.
Onderzoek naar het effect van transferia op de luchtkwaliteit wordt geraamd op EUR 15.000.
invoering
Onbekend.
effect
Met behulp van transferia aan de rand van de stad kan verkeer uit het stadscentrum worden geweerd. Hierdoor verbetert de luchtkwaliteit met name op de hoofdwegen richting centrum en in het centrum zelf.
NO2-reductie
De NOx-emissies reduceren door afname van het verkeer. De grootte van de reductie is afhankelijk van de capaciteit en het gebruik van de transferia.
PM10-reductie
De PM10-emissies reduceren eveneens door afname ven de verkeersintensiteit. De mate van reductie hangt af van de capaciteit en het gebruik van de transferia.
haalbaarheid
Onzeker.
status
In onderzoek.
aanpalend beleid
Parkeernota 2003 – 2010; Het realiseren van transferia moet samengaan met flankerende maatregelen, zoals het verminderen of het duurder maken van de parkeerplaatsen in het centrum.
B6: mobiliteitskaart omschrijving
De eerste 1.200 huishoudens in Arnhems jongste wijk Schuytgraaf kunnen een mobiliteitskaart aanvragen, waarmee zij drie maanden gratis met de trein, de bus en/of de regiotaxi binnen het stedelijk gebied kunnen reizen. Met dit initiatief wordt het gebruik van het openbaar vervoer gestimuleerd, wat gunstig is voor de luchtkwaliteit. Verwacht wordt dat de kennismaking met het openbaar vervoer goed bevalt en het gebruik daarvan ook na afloop van de drie proefmaanden wordt vervolgd. Ruim 40% van de nieuwe wijkbewoners heeft inmiddels een mobiliteitskaart aangevraagd. Door uitbreiding van dit initiatief naar andere (herstructurerings)wijken wordt het gebruik van het openbaar vervoer verder gestimuleerd. Verplaatsingen per openbaar vervoer in plaats van per auto hebben een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
kosten
De kosten per huishouden bedragen circa EUR 300. Voor het project Schuytgraaf (1.200 huishoudens) is het budget EUR 400.000. Dit budget komt uit de grondexploitatie van GEM Schuytgraaf.
invoering
2006-2010.
effect
Door mensen kennis te laten maken met het openbaar vervoer wordt het gebruik daarvan bevorderd. Beoogd de groei van het autoverkeer af te remmen. Dit heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, hierdoor gaat de verbetering van de luchtkwaliteit ook sneller.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
haalbaarheid
Groot door goede ervaringen in Schuytgraaf.
status
Onderzoek.
aanpalend beleid
Mobiliteitsplan Schuytgraaf; Het bevorderen van openbaar vervoer moet worden ondersteund door flankerende maatregelen, zoals het verminderen of het duurder maken van de parkeerplaatsen in het centrum.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Thans lijken er voldoende parkeerplaatsen in het centrum te zijn, waardoor realisatie van transferia niet rendabel lijkt. Het reeds bestaande transferium bij het Gelredome wordt dan ook beperkt gebruikt. In de zomer van 2005 is mede daardoor het besluit genomen om van realisatie van een Transferium Noord af te zien. De luchtkwaliteit is een reden om de ontwikkeling van transferia weer vlot te trekken.
PAGINA
omschrijving
28
B5: parkeerbeleid (transferia)
omschrijving
PAGINA
29
B7: dalkaartje Binnen de gemeente Arnhem (incl. Schaarsbergen) is het mogelijk om op maandag tot en met vrijdag na 9.00 en in het weekend de gehele dag voor 1 euro met de bus te reizen. Het is nu niet toegestaan de gemeentegrens te overschrijden. Het kaartje is niet meer geldig zodra de bus wordt verlaten.
kosten
Connexxion dekt de kosten voor het dalkaartje met de toename van het aantal reizigers (hogere bezettingsgraad van de bus).
invoering
2006-2010.
effect
Door het reizen per bus goedkoop en gemakkelijk (er hoeft geen strippenkaart in de voorverkoop te worden gekocht) te maken wordt het gebruik daarvan bevorderd. Beoogd wordt de groei van het autoverkeer af te remmen. Dit heeft een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt de NOx-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling, waardoor de verbetering van de luchtkwaliteit sneller gaat.
PM10-reductie
Door afremming van de groei van het autoverkeer neemt ook de PM10-emissie sneller af dan volgens autonome ontwikkeling met een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
haalbaarheid
Groot door goede ervaringen met het huidige dalkaartje.
status
Onderzoek voor regionale toepassing.
aanpalend beleid
Het bevorderen van openbaar vervoer moet worden ondersteund door flankerende maatregelen, zoals het verminderen of het duurder maken van de parkeerplaatsen in het centrum.
ONDERWERP
Onderzocht wordt of dit initiatief kan worden uitgebreid naar een groter gebied (omliggende gemeenten) waardoor het gebruik van de bus verder kan worden gestimuleerd. Het dalkaartje zal dan waarschijnlijk wel iets meer gaan kosten dan 1 euro. Verplaatsingen per openbaar vervoer in plaats van per auto hebben een gunstig effect op de luchtkwaliteit.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Uit onderzoek van Connexxion blijkt dat er veel gebruik wordt gemaakt van het dalkaartje. Van geënquêteerde buspassagiers blijkt dat 27% met het dalkaartje reist. Van de gebruikers van het dalkaartje blijkt dat 7% de reis met een ander vervoermiddel dan de bus zou hebben gemaakt. Hiervan zou 2% de auto hebben genomen en 1% de taxi. Het gebruik van de bus neemt door invoering van het dalkaartje toe.
PAGINA
Schone voertuigen
30
C.
C1: trolleybussen omschrijving
In Arnhem rijden al sinds 1949 trolleybussen die rijden op de hoofdlijnen van het stadsvervoer en vormen ongeveer tweederde van de reizigers-/vervoerkilometers in Arnhem. Uitbreiding van het trolleynetwerk naar de nieuwe wijk Schuytgraaf (ruim 6.000 woningen) is vastgesteld. Vanaf 1 januari 2007 zal het stadsvervoer in Arnhem waarschijnlijk openbaar worden aanbesteed. In het Programma van Eisen is opgenomen dat de concessiehouder de trolleybusexploitatie dient voort te zetten.
Een moderne trolleybus kost circa EUR 1 miljoen. De benodigde bovenleiding kost circa EUR 400.000 per kilometer.
invoering
Vanaf 1949 – heden.
effect
Trolleybussen hebben een elektrische aandrijving, zodat er geen lokale emissies zijn. De emissies vinden plaats bij de elektriciteitscentrale.
NO2-reductie
Ten opzichte van een stadsbus met dieselmotor voorkomt een trolleybus een emissie van circa 140 µg NO2 per kilometer per seconde per voertuig.
PM10-reductie
Ten opzichte van een stadsbus met dieselmotor voorkomt een trolleybus een emissie van circa 6 µg PM10 per kilometer per seconde per voertuig.
haalbaarheid
Er rijden al trolleybussen in Arnhem.
status
Volledig operationeel.
aanpalend beleid
Beleid openbaar vervoer.
C2: onderzoek waterstoftoepassingen omschrijving
In 2005 is het Arnhems waterstofnetwerk van start gegaan. Hierin werken overheid, kennisinstellingen, ondernemers en eventuele gebruikers van waterstof samen. Het Arnhems waterstofnetwerk stimuleert het gebruik van waterstof en brandstofcellen als alternatieve energiebronnen. Eén van de projecten van het netwerk is het uitvoering van een haalbaarheidsonderzoek naar een kostenneutrale omschakeling van trolleybussen naar waterstofbussen.
kosten
Uit de budgetten voor het Arnhems waterstofnetwerk.
invoering
Mogelijk wordt in 2006 een eerste waterstof vulstation in Arnhem geopend.
effect
Lokale effect is gering doordat de emissies van de trolleybussen vooral ter plaatse van de elektriciteitscentrale vrijkomen. Indien ook dieselbussen overschakelen op waterstof als brandstof, is het effect groter.
NO2-reductie
Waterstofbussen emitteren alleen water. Er zijn geen andere uitlaatgassen. Bij de productie van de benodigde waterstof komen wel emissies vrij. De hoeveelheid is afhankelijk van de productiemethode.
PM10-reductie
Lokaal emitteren waterstofbussen alleen water. Er zijn geen andere uitlaatgassen. Bij de productie van de benodigde waterstof komen wel emissies vrij. De hoeveelheid is afhankelijk van de productiemethode. Ten opzichte van een trolleybus is de PM10-reductie nihil, maar ten opzichte van een dieselbus is de lokale reductie 100%.
haalbaarheid
Groot.
status
Het onderzoek is al opgenomen in de besluitvorming over het Arnhems waterstofnetwerk.
aanpalend beleid
Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Verder wordt de mogelijkheid onderzocht om de trolley na 2010 te vervangen door brandstofcelbussen (zie maatregel C2).
PAGINA
31
C3: onderzoek aardgasvoertuigen
kosten
Een aardgasvoertuig is in aanschaf op dit moment nog duurder dan een conventioneel voertuig. De extra kosten kunnen mogelijk worden terugverdiend door de lagere brandstofprijs. In Arnhem zal tenminste één aardgastankstation moeten worden gerealiseerd.
invoering
Onbekend.
effect
Aardgasvoertuigen stoten minder vervuilende stoffen uit dan voertuigen die op benzine, diesel of LPG rijden. Aardgasvoertuigen zijn bovendien stiller en produceren minder trillingen. De uitstoot van CO2 is 20% minmder dan bij LPG-verbruik en 20-25% minder dan bij benzinegebruik (gunstig voor klimaatprogramma).
NO2-reductie
Bij aardgasvoertuigen is de NOx-emissie circa 77% minder dan bij benzinegebruik en 80% minder dan bij dieselgebruik.
PM10-reductie
De uitstoot van PM10 is tevens lager dan bij traditionele brandstoffen. Voor de verschillende typen voertuigen is dit: * personenauto + bestelauto: 0,003 g/km * huisvuilwagen: 0,03 g/km * vrachtwagen: 0,02 g/km
haalbaarheid
Onzeker.
status
Onderzoek.
C4: schoon eigen wagenpark omschrijving
Bij de aanbesteding van dienstauto’s worden de volgende eisen gesteld: • alle voertuigen moeten minimaal voldoen aan de Euro IV norm • alle dieselvoertuigen moeten zijn voorzien van een roetfilter • er wordt zwavelvrije of zwavelarme brandstof getankt • de kleine en middengrote personenauto’s hebben minimaal een B energielabel • alle voertuigen moeten zijn voorzien van een signalering voor wat betreft het brandstofverbruik.
kosten
VROM heeft subsidie aangekondigd voor onder andere gemeenten om schoon lokaal vervoer te stimuleren (zie ook hoofdstuk 5). De regeling is nog niet in detail uitgewerkt. Verder komt er ook in 2006 naar verwachting een Subsidieprogramma Het Nieuwe Rijden, waarin onder meer bepaalde in-car apparatuur om het zuinig en schoon rijden te bevorderen en rijstijltrainingen voor Het Nieuwe Rijden worden gesubsidieerd.
invoering
2006-2010.
effect
Gezien het geringe aandeel van de Arnhemse dienstauto’s ten opzichte van het totale verkeer in Arnhem zal het effect op de luchtkwaliteit marginaal zijn. Met deze maatregel wordt wel het goede voorbeeld gegeven.
NO2-reductie
Zie effect.
PM10-reductie
Zie effect
haalbaarheid
Groot.
status
Deels al in uitvoering via het Arnhems Klimaatprogramma.
aanpalend beleid
Vanuit de Rijksoverheid worden diverse subsidie- en stimuleringsregelingen ontwikkeld ter bevordering van een schoon wagenpark, waaronder: • Vanaf 1 juni wordt de aankoop van een nieuwe dieselauto (personen- en bestelauto’s en taxi’s) met een ultra lage roetuitstoot fiscaal door de Rijksoverheid gestimuleerd met 600 euro korting op de belasting personenauto’s motorrijwielen (BPM). • Per 1 juli 2005 stimuleert de overheid zwavelvrije diesel door een lagere accijns hiervoor in te voeren.
ONDERWERP
Aardgas kan worden ingezet als schone brandstof voor voertuigen. Rijden op aardgas is voordeliger, schoner en stiller dan conventionele voertuigen die rijden op benzine, diesel of LPG. Aardgasvoertuigen kunnen af fabriek met volledige fabrieksgarantie en volledig in de carosserie weggewerkte, lichtgewicht brandstoftanks, worden geleverd. Voor het tanken moet echter wel een aardgastankstation in Arnhem worden gerealiseerd. Personenauto's, bestelauto's, vrachtwagens, stads- en streekbussen en bijvoorbeeld vorkheftrucks kunnen worden geleverd met aardgasinstallaties. (info: bijvoorbeeld www.dutch4.nl) Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
PAGINA
32
C5: rijstijltraining voor ambtenaren
kosten
De kosten bedragen circa 100 euro per cursist per training. In 2005 waren voor dergelijke cursussen subsidies beschikbaar. Verwacht wordt dat ook in 2006 een subsidieregeling komt. Daarnaast levert kunnen de cursussen geld opleveren doordat er wordt bespaard op het brandstofverbruik.
invoering
Onbekend.
effect
Het Nieuwe Rijden kan een brandstofbesparing opleveren van circa 5%. Daarnaast levert het reducties op in de uitstoot van NO2 en PM10. Als naast ambtenaren ook werknemers van bedrijven en burgers deze rijstijl gaan beoefenen kan het effect op de luchtkwaliteit substantieel zijn.
NO2-reductie
Het Nieuwe Rijden kan een reductie tot 10% opleveren van de NO2-emissie.
PM10-reductie
Het Nieuwe Rijden kan een reductie tot 10% opleveren van de PM10-emissie.
haalbaarheid
Groot.
status
Besluitvorming.
aanpalend beleid
Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007.
C6: roetfilters wagens huisvuilinzameling omschrijving
De inzameling van huisvuil is medio 2005 opnieuw aanbesteed. In het bestek is de voorwaarde opgenomen dat bij ten minste 50% van het aantal voertuigen dat wordt ingezet voor de inzameling en het transport van (grof) huishoudelijk restafval en GFT-afval moet zijn voorzien van een roetfilter dat geschikt is voor uitlaatgassen met een relatief lage temperatuur.
kosten
De kosten van aanschaf en montage van een roetfilter liggen tussen de EUR 5.000 en EUR 8.000 en doormiddel van subsidies kunnen kosten van aanschaf worden gereduceerd.
invoering
2005.
effect
De inzamelwagens vormen maar een klein deel van het totale (vracht)verkeer in Arnhem. Het gaat hier om 7 ongeveer inzamelwagens. Het effect op de luchtkwaliteit langs doorgaande wegen is klein, maar voor de huisvuilinzamelers die achter de wagen lopen is het effect groot. Het effect langs woonstraten/verblijfsgebieden is groter dan langs doorgaande wegen, aangezien hier incidenteel vrachtverkeer komt.
NO2-reductie
Nadeel van roetfilters is dat de fractie NOx die direct als NO2 wordt uitgestoten toeneemt van circa 5% naar maximaal 50%. Hierdoor kan de NO2 concentratie op korte afstand van de weg licht toenemen.
PM10-reductie
Roetfilters reduceren de PM10-uitstoot met circa 90%.
haalbaarheid
Groot. Het bestek is inmiddels aanbesteed.
status
Reeds besloten in het kader van aanbesteding huisvuilinzameling
aanpalend beleid
Door de Rijksoverheid wordt schoner lokaal vervoer in gemeenten, zoals schone bussen en vuilniswagens, gestimuleerd en gesubsidieerd. Ook wordt het gebruik van roetfilters bij dieselauto’s sterk gestimuleerd. Het is niet ondenkbaar dat deze op termijn verplicht worden gesteld voor alle vrachtwagens.
ONDERWERP
Ambtenaren die meer dan 2 dagen per week in een dienstauto rijden krijgen een cursus ‘Het Nieuwe Rijden’. Ook bedrijven en burgers kunnen worden gestimuleerd om dergelijke cursussen te volgen.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
De kosten voor het onderzoek zijn voor rekening van de inzamelaar.
invoering
2006.
effect
Kennis over de mogelijkheden voor alternatieve brandstoffen bij de inzameling van huisvuil.
NO2-reductie
Het gaat om een studieproject zodat er geen directe NO2-reductie zal zijn.
PM10-reductie
Het gaat om een studieproject zodat er geen directe PM10-reductie zal zijn.
haalbaarheid
Gemiddeld. Het bestek is inmiddels aanbesteed. Of er een project komt is afhankelijk van andere projecten met het gebruik van schone brandstoffen
status
Reeds besloten in het kader van aanbesteding huisvuilinzameling
aanpalend beleid
Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007.
C8: milieuzones omschrijving
Een milieuzone is een gebied waar om reden van leefbaarheid (waaronder luchtkwaliteit) en congestie een selectief toelatingsbeleid voor voertuigen wordt gehanteerd. In Arnhem zijn de binnensingels en het gebied daarbinnen reeds autoluw en wordt alleen bestemmingsverkeer toegelaten. De mogelijkheid wordt onderzocht of een groter gedeelte van Arnhem kan worden ingericht als milieuzone, waarbij bijvoorbeeld alleen voertuigen worden toegelaten die voldoen aan bepaalde emissie-eisen. Er kunnen eisen worden gesteld voor alle voertuigen of voor voertuigen uit een bepaalde categorie (bijvoorbeeld vrachtwagens). Belangrijk is om vooraf een goed af te stemmen met andere actoren zoals organisaties van vervoerders (bv. TLN), Stichting Binnenstadsmanagement Arnhem (SBA) en de VNG. Gestreefd moet worden naar uniforme milieuzones in de regio of zelfs landelijk.
kosten
De kosten voor milieuzones gericht op zwaar vervoer, worden vooral gedragen door vervoerders en verladers. Voor de gemeente zijn er kosten voor handhaving. Deze zijn afhankelijk van het gekozen systeem. Een automatisch systeem (met camera’s of transponders) is fors duurder dan visuele inspectie.
invoering
Onbekend.
effect
Het stellen van emissie-eisen aan voertuigen binnen een milieuzone heeft een positief effect op de luchtkwaliteit binnen de milieuzone: de verkeersintensiteit zal afnemen en bovendien zal de uitstoot per voertuig lager zijn. Er is ook een effect buiten de milieuzone doordat het verkeer op de hoofdwegen ook schoner wordt.
NO2-reductie
In het geval dat het vrachtverkeer in de milieuzone bijvoorbeeld minimaal moet voldoen aan de Euro-3-norm (voertuigen uit 2000 of jonger) levert dit een reductie op van enkele microgrammen NO2.
PM10-reductie
In het geval dat het vrachtverkeer in de milieuzone bijvoorbeeld minimaal moet voldoen aan de Euro-3-norm (voertuigen uit 2000 of jonger) levert dit een reductie op van enkele microgrammen PM10.
haalbaarheid
Groot.
status
In onderzoek.
aanpalend beleid
Door VROM is een project gestart om met gemeenten en organisaties uit de transportsector een systematiek te ontwikkelen voor milieuzones en voor stimulerende maatregelen om schone voertuigen in steden te stimuleren. De uitkomsten hiervan zijn nog niet bekend. Het ministerie verwacht in het voorjaar van 2006 met een voorzet hiervoor te komen.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De inzameling van huisvuil is medio 2005 opnieuw aanbesteed. In het bestek is de voorwaarde opgenomen, dat de inzamelaar verplicht is in samenwerking met de gemeente een project voor te bereiden en uit te voeren, waarin een afvalinzamelvoertuig een schone brandstof gebruikt, zoals aardgas, koolzaadolie, waterstof, en dergelijke.
PAGINA
omschrijving
33
C7: schone brandstof voor wagens huisvuilinzameling
Uitvoerder.
invoering
2006.
effect
Het effect van deze maatregel is onzeker omdat er geen zekerheid bestaat over de beschikbaarheid van de benodigde technologie.
NO2-reductie
Ongeveer 0,2% van het in Arnhem geëmitteerde NOx is afkomstig van bronnen die gerelateerd zijn aan bouwactiviteiten. Met een NOx-katalysator kunnen de emissies van verbrandingsmotoren mogelijk met 90% worden gereduceerd.
PM10-reductie
Ongeveer 5% van het in Arnhem geëmitteerde stof is afkomstig van bronnen die gerelateerd zijn aan bouwactiviteiten. Een groot gedeelte hiervan zal diffuus vrijkomen. De gekanaliseerde emissies kunnen met (roet)filters mogelijk voor 50-90% worden gereduceerd.
haalbaarheid
Onzeker is of de technologische ontwikkelingen al zover zijn gevorderd dat voor dit type werktuigen bijvoorbeeld roetfilters beschikbaar zijn.
status
Nog starten.
C10: onderzoek schone taxi’s omschrijving
Onderzocht wordt of het via een convenant met de taxibedrijven mogelijk is om in Arnhem met schone taxi’s te rijden. Op korte termijn kan invoering van roetfilters op dieselvoertuigen realistisch zijn en op de wat langere termijn wordt gedacht aan aardgastaxi’s of taxi’s op waterstof.
kosten
Mogelijk komen subsidies vanuit VROM beschikbaar of subsidieert Arnhem zelf.
invoering
2006-2010.
effect
Taxi’s staan vaak met stationair draaiende motor te wachten op klanten. Lokaal geeft dit een negatief effect op de luchtkwaliteit.
NO2-reductie
Roetfilters hebben geen positief effect op de NOx-uitstoot. Aardgas en waterstof reduceren de lokale NOx-uitstoot met respectievelijk 80% en 100%.
PM10-reductie
Roetfilters reduceren de PM10-uitstoot van een dieselvoertuig met circa 40% voor bestaande voertuigen en met 90% voor nieuwe voertuigen. Bij aardgas en waterstof is de lokale PM10uitstoot nihil.
haalbaarheid
Groot.
status
In onderzoek.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Bij aanbesteding van werken worden in het bestek voorwaarden gesteld aan het gebruik van schone werktuigen. De werktuigen die in de bouw worden gebruikt (kranen, bulldozers, gaafmachines, e.d.) stoten relatief veel luchtverontreinigende stoffen uit.
PAGINA
omschrijving
34
C9: voorwaarden bij aanbesteding van werken
PAGINA
Bewustwording burgers
35
D.
D1: informeren burgers over luchtkwaliteit en gezondheidseffecten omschrijving
De inwoners van Arnhem worden geïnformeerd over de kwaliteit van de lucht en de gezondheidseffecten van luchtverontreiniging. Het informeren gebeurt al gedeeltelijk doordat de jaarlijkse rapportages over de luchtkwaliteit in Arnhem via de website www.arnhem.nl beschikbaar zijn. Informatie over gezondheidseffecten zijn te vinden op bijvoorbeeld www.ggdkennisnet.nl. De informatievoorziening is nu nog versnipperd en dit kan worden verbeterd. Hiervoor wordt samenwerking gezocht met “Hulpverlening Gelderland Midden” (GGD) en de bewonersverenigingen.
Onbekend.
invoering
2006-2010.
effect
Beoogd wordt de emissies naar de lucht te verminderen door de inwoners bewust te maken van hun bijdrage.
NO2-reductie
Het effect van de informatievoorziening op de NO2-uitstoot is op voorhand niet in te schatten.
PM10-reductie
Het effect van de informatievoorziening op de PM10-uitstoot is op voorhand niet in te schatten.
haalbaarheid
Groot.
status
Gedeeltelijk reeds in uitvoering, over uitbreiding moet nog besluitvorming plaatsvinden.
D2: informeren over invloed van burgers op luchtkwaliteit omschrijving
De inwoners van Arnhem worden geïnformeerd over de invloed die zij zelf op de kwaliteit van de lucht kunnen uitoefenen: • reis te voet of neem de fiets of openbaar vervoer • stook kachels en haarden verstandig of liever helemaal niet • energiebesparing in woningen • rijdt een zuinige en schone auto en pas ‘het nieuwe rijden toe’ De informatieverstrekking kan via www.arnhem.nl, via stadskranten, via speciale brochures en via bewonersverenigingen.
kosten
Onbekend.
invoering
2006-2010..
effect
Beoogd wordt de emissies naar de lucht te verminderen door de inwoners bewust te maken van hun bijdrage.
NO2-reductie
Het effect van de informatievoorziening op de NO2-uitstoot is op voorhand niet in te schatten.
PM10-reductie
Het effect van de informatievoorziening op de PM10-uitstoot is op voorhand niet in te schatten.
haalbaarheid
Groot.
status
Besluitvorming.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Informatieverstrekking kan via dezelfde website, via stadskranten of via speciale brochures.
PAGINA
Overige maatregelen
36
E.
E1: optimalisatie stedelijke distributie
kosten
Pilot van ministerie van Verkeer en Waterstaat en VROM, wel capaciteit van gemeente Arnhem
invoering
2005-2006.
effect
Door optimalisatie van de goederendistributie kan het aantal voertuigbewegingen worden gereduceerd, waardoor emissies worden voorkomen. Daarnaast kan het gebruik van schone voertuigen worden gestimuleerd (liever dan afdwingen) door voordelen te geven voor schone voertuigen (bijvoorbeeld ruimere venstertijden, medegebruik van busbaan).
NO2-reductie
Afhankelijk van de uitwerking van het onderzoek.
PM10-reductie
Afhankelijk van de uitwerking van het onderzoek.
haalbaarheid
Groot.
status
Onderzoek.
E2: extra maatregelen duurzaam bouwen omschrijving
Bij ontwikkeling van ruimtelijke plannen wordt rekening gehouden met luchtkwaliteit door te zorgen voor: • goede ontsluiting per fiets en openbaar vervoer • lage energieprestatiecoëfficiënt (EPC), dus energiezuinig bouwen • weren schoorstenen (haarden en kachels dragen bij aan de uitstoot van fijn stof, en giftige stoffen zoals PAK’s)
kosten
De kosten voor het luchtkwaliteitvriendelijk bouwen worden gedekt door de opbrengsten van de verkoop van het onroerend goed.
invoering
2006-2010.
effect
Beoogd wordt om de bijdrage van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen aan de emissies zo laag mogelijk te maken.
NO2-reductie
Bij nieuwbouw zal er netto geen NO2-reductie zijn, maar bij herstructurering kan er mogelijk wel netto worden gereduceerd.
PM10-reductie
Bij nieuwbouw zal er netto geen PM10-reductie zijn, maar bij herstructurering kan er mogelijk wel netto worden gereduceerd.
haalbaarheid
Groot.
status
Besluitvorming.
aanpalend beleid
Klimaatbeleid, OV-beleid.
ONDERWERP
Door het ministerie van Verkeer en Waterstaat is het initiatief genomen om in de regio KAN (knooppunt Arnhem-Nijmegen) een project te starten ter stimulering van de regionale samenwerking ten behoeve van de aanpak van knelpunten voor de aspecten luchtkwaliteit en geluid. Het doel is om tot een aantal pilotprojecten te komen waarvan een positief effect wordt verwacht voor lucht en geluid en die een regionale uitstraling hebben. Een van de pilots die hierin zal worden onderzocht is de mogelijkheid voor het optimaliseren van de stedelijke goederendistributie in de regio. Input hierbij zijn de onderzoeken ‘Arnhem Gastvrije Stad’ van SBA (waarin ook EVO en TLN zijn betrokken) en het TLN-plan ‘schone stad samen geregeld’. Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
Ruimtelijke plannen worden getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit 2005. Hierbij wordt de luchtkwaliteit ter hoogte van het plangebied beoordeeld en tevens de bijdrage van het plan zelf aan de luchtkwaliteit inzichtelijk gemaakt. Als het plan bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit in een gebied waar grenswaarden worden overschreden, wordt gezocht naar compenserende maatregelen zodat de luchtkwaliteit per saldo niet verslechtert. De maatregelen moeten zijn toegespitst op de stof(fen) waarvan grenswaarden worden overschreden.
De kosten zijn afhankelijk van het plan.
invoering
Reeds praktijk.
effect
De luchtkwaliteit mag per saldo niet verslechteren door ontwikkeling van een ruimtelijk plan.
NO2-reductie
Afhankelijk van het plan.
PM10-reductie
Afhankelijk van het plan.
haalbaarheid
Verplichting op grond van het Besluit luchtkwaliteit .
status
In uitvoering.
E4: luchtkwaliteit in milieuvergunningen omschrijving
Bij vergunningprocedures in het kader van de Wet milieubeheer moet sinds 2001 worden getoetst aan het Besluit luchtkwaliteit. Hierbij moet de luchtkwaliteit ter hoogte van de vestigingsplaats van de inrichting worden beoordeeld en tevens de bijdrage van de inrichting aan de luchtkwaliteit inzichtelijk gemaakt. Als de inrichting bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit in een gebied waar grenswaarden worden overschreden, moet worden gezocht naar compenserende maatregelen zodat de luchtkwaliteit per saldo niet verslechtert. De maatregelen moeten zijn toegespitst op de stof(fen) waarvan grenswaarden worden overschreden. Tevens worden in de voorschriften van de vergunning eisen opgenomen om de emissies van NO2 en PM10 ‘zo laag als redelijkerwijs mogelijk is’ te laten zijn (ALARA-principe: As Low As Reasonably Achievable).
kosten
De kosten voor een luchtkwaliteitonderzoek bij een vergunningaanvraag worden gedekt door de aanvrager.
invoering
Een ‘handreiking’ om de toetsing te vergemakkelijken is in ontwikkeling.
effect
Beoogd wordt om enerzijds de bijdrage van nieuwe bronnen zo laag mogelijk te laten zijn en anderzijds om geen nieuwe bronnen te realiseren in overschrijdingsgebieden.
NO2-reductie
Afhankelijk van de vergunning.
PM10-reductie
Afhankelijk van de vergunning.
haalbaarheid
Verplichting op grond van het Besluit luchtkwaliteit
status
In uitvoering.
aanpalend beleid
NOX-emissiehandel.
ONDERWERP
kosten
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Een voorbeeld van een project dat momenteel in ontwikkeling is en waar het aspect luchtkwaliteit nadrukkelijk bij het ontwerp wordt betrokken is de herprofilering van de Nijmeegseweg.
PAGINA
omschrijving
37
E3: luchtkwaliteit in ruimtelijke plannen
kosten
De kosten voor de jaarlijkse rapportage bedragen circa EUR 15.000 en de kosten voor de NO2metingen (20 meetlocaties) worden geraamd op EUR 20.000 per jaar. Het meten van PM10concentraties (3 locaties) wordt voor het eerste jaar geraamd op circa EUR 30.000, hierbij zijn de kosten voor aanschaf van de apparatuur inbegrepen. Voor daarop volgende jaren worden de kosten voor PM10-metingen geraamd op circa EUR 10.000.
invoering
Heden – 2010.
effect
De monitoringsmaatregelen hebben geen direct effect op de luchtkwaliteit, maar dragen wel bij aan de kennis over de luchtkwaliteit in Arnhem.
NO2-reductie
Monitoring geeft geen directe NO2-reductie.
PM10-reductie
Monitoring geeft geen directe PM10-reductie.
haalbaarheid
Groot
status
In uitvoering.
aanpalend beleid
Besluit luchtkwaliteit 2005; Arnhemse beleidsnota lucht.
E6: klimaatprogramma omschrijving
Het Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007 heeft als doel een actieve en proportionele bijdrage te leveren aan CO2-reductie door te voldoen aan de eisen in het landelijk klimaatconvenant. Met het uitvoeren van een 25-tal projecten voldoet Arnhem aan deze eisen. Vrijwel alle projecten uit het bij het Klimaatprogramma behorende Projectenboek hebben naast een CO2-reducerend effect tevens een (indirect) reducerend effect op de emissies van NOx en soms ook PM10.
kosten
De kosten voor de uitvoering van de projecten uit het Projectenboek van het Arnhems Klimaatprogramma 2004-2007 zijn geraamd op EUR 1.774.000. Dit zijn de totale kosten voor de periode 2004-2007
invoering
2004-2007.
effect
Energiebesparende maatregelen verlagen behalve de CO2-uitstoot tevens de uitstoot van NOx en in mindere mate van PM10.
NO2-reductie
Afhankelijk van het project.
PM10-reductie
Afhankelijk van het project.
haalbaarheid
Groot.
status
In uitvoering.
ONDERWERP
Zolang er overschrijding van grenswaarden kan worden verwacht binnen de gemeente Arnhem wordt jaarlijks gerapporteerd over de luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt onderzocht met behulp van modelberekeningen (momenteel RVMK). Aanvullend hierop worden de NO2metingen die in de periode november 2004-december 2005 zijn uitgevoerd in het jaar 2006 gecontinueerd. Daarnaast wordt de mogelijkheid onderzocht of in de toekomst ook PM10concentraties kunnen worden gemeten.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
omschrijving
PAGINA
38
E5: monitoring
PAGINA
39
5 Organisatie, financiën en planning 5.1 Organisatie van uitvoering
Verder geldt dat de maatregelen in dit uitvoeringsprogramma geen statisch pakket vormen. In de voortdurende zoektocht naar nieuwe en aanvullende mogelijkheden om de luchtkwaliteit verder te verbeteren, zullen wellicht ook aanpassingen in de organisatie worden doorgevoerd.
5.2 Financiën en planning De maatregelen uit het Uitvoeringsprogramma worden vanuit de hieronder genoemde middelen gedekt. Bij de middelen afkomstig van de gemeente Arnhem gaat het niet om nieuwe of extra middelen. • Middelen van andere afdelingen dan de afdeling milieu: Het gaat hierbij niet om nieuwe middelen, maar om budgetten die reeds zijn gereserveerd voor de betreffende maatregelen. Deze maatregelen zijn niet primair gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit, maar de verbetering van de luchtkwaliteit is een neveneffect. Voorbeeld is het project ter verbetering van de doorstroming op de Singels (A1). • Middelen van derden: Dit zijn kosten en onderzoeken die worden gedekt door bijvoorbeeld het ministerie Verkeer en Waterstaat, Connexxion, GEM Schuytgraaf of SITA. • Reeds voor beleid en advies op het gebied van luchtkwaliteit geraamde uren van de afdeling milieu: Jaarlijks is circa 1.400 uur gereserveerd voor bijvoorbeeld de verplichte jaarlijkse rapportage aan de provincie. De maatregelen die vanuit deze post worden gedekt leggen alleen beslag op de capaciteit van werknemers. Er zijn geen aanvullende kosten mee gemoeid. • Projectbudgetten: Bijvoorbeeld bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet onderzoek worden gedaan naar de luchtkwaliteit en zijn misschien aanvullende maatregelen nodig om het plan te laten voldoen aan het Besluit luchtkwaliteit. De kosten voor dergelijke onderzoeken en maatregelen worden gedekt uit de budgetten van de betreffende projecten. • De incidentele reservering van 60.000 euro die voor de periode 2004-2005 is gedaan om het meetprogramma 2004-2005 uit te voeren en het Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010 op te stellen. • ISV-II budget: Binnen het ISV-budget is een bedrag van 655.290 euro gelabeld voor het oplossen van de in 2003 voorspelde luchtkwaliteitsknelpunten voor 2010. Dit bedrag is een vast bedrag van 131.000 euro per jaar voor de periode 2005-2009.
ONDERWERP
Voor vrijwel alle maatregelen geldt dat een goede afstemming met de relevante partijen essentieel is voor het succes.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De voortgang van de uitvoering van de maatregelen in dit uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit wordt gemonitord door een projectleider van de afdeling Milieu, uit de sector Regie van de dienst Stadsbeheer. Deze projectleider is verantwoordelijk voor de uitvoering van het uitvoeringsprogramma als geheel. Een aantal (reeds lopende) maatregelen worden als deelprojecten uitgevoerd door projectleiders van de dienst Stadsontwikkeling (sector Beleid: Verkeer, RO, EZ) en projectleiders van de dienst Stadsbeheer (sector Vergunningen & Handhaving).
A1. verbetering doorstroming Singels
kostenraming [euro]
budget
16.000.000
reeds gedekt door afd. verkeer
enkele 100.000
reeds gedekt door afd. verkeer
(Omsingeling Doorbroken) A2. optimalisatie verkeersregelinstallaties A3. dynamisch verkeersmanagement
nvt
startsubsidie ministeries VenW / VROM
A4. trajectcontrole A12
nvt
Bureau Verkeershandhaving
A5. onderzoek nieuwe infrastructuur A6. LARGAS (langzaam rijden gaat sneller) B1. hoogwaardig fietsnet B2. goede fietsenstallingen B3. verbeteren voetgangersnetwerk B4. verbeteren busverkeersnet B5. parkeerbeleid (transferia)
#
15.000
onbekend
ISV-II budget luchtkwaliteit verkeer (onderzoek al uitgevoerd)
> 6.000.000
reeds gedekt door afd. verkeer (SVVP)
onbekend
reeds gedekt door afd. verkeer (SVVP)
onbekend
reeds gedekt door afd. verkeer (SVVP)
> 1.700.000
reeds gedekt door afd. verkeer (SVVP)
15.000#
B6. mobiliteitskaart
nvt
ISV-II budget luchtkwaliteit GEM Schuytgraaf
B7. dalkaartje
nvt
Connexxion
C1. trolleybussen
nvt
Connexxion
C2. onderzoek waterstoftoepassingen C3. onderzoek aardgasvoertuigen
onbekend 15.000
reeds gedekt door EZ (waterstofnetwerk) ISV-II budget luchtkwaliteit
C4. schoon eigen wagenpark
20.000
ISV-II budget luchtkwaliteit
C5. rijstijltraining voor ambtenaren
10.000##
ISV-II budget luchtkwaliteit
C6. roetfilters wagens huisvuilinzameling
nvt
afvalinzamelaar (SITA) + subsidieregeling
C7. schone brandstof wagens
nvt
afvalinzamelaar (SITA)
huisvuilinzameling C8. milieuzonering
20.000#
C9. voorwaarden bij aanbesteding van
nvt
ISV-II budget luchtkwaliteit uitvoerder
werken C10. onderzoek schone taxi’s
10.000
ISV-II budget luchtkwaliteit
D1. informeren burgers lucht en gezondheid
15.000
ISV-II budget luchtkwaliteit
D2. informeren burgers over hun invloed
25.000
E1. optimalisatie stedelijke distributie
nvt
ISV-II budget luchtkwaliteit startsubsidie ministeries VenW / VROM
E2. extra maatregelen duurzaam bouwen
projectafhankelijk
projectbudget
E3. luchtkwaliteit in ruimtelijke plannen
projectafhankelijk
projectbudget
E4. luchtkwaliteit in milieuvergunningen
vergunningafhankelijk
reeds gedekt door afd. V&H en milieu (leges)
E5. monitoring E6. klimaatprogramma
160.000 1.716.000
#
alleen onderzoek effect luchtkwaliteit
##
aangevuld met subsidies (deze zijn nog niet in detail bekend)
ISV-II budget luchtkwaliteit reeds gedekt door afd. milieu
ONDERWERP
maatregel
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
In onderstaande tabel is per maatregel een kostenraming gegeven en is aangegeven vanuit welk budget de maatregel wordt gedekt. Bij de kostenraming is ‘nvt’ aangegeven als het kosten van derden betreft.
PAGINA
Subsidies: Hieronder vallen bijvoorbeeld subsidies die door VROM worden verstrekt vanuit de in 2005 voor luchtkwaliteit gereserveerde 900 miljoen euro. De subsidieregelingen zijn echter nog niet in detail bekend. Hierover zal in de loop van 2006 meer duidelijkheid komen (zie ook bijlage V).
40
•
extra kosten opstellen uitvoeringsprogramma
2005
2006
2007
2008
2009
20.000
5.000
–
–
–
#
–
15.000
–
–
–
parkeerbeleid (transferia)
–
15.000#
–
–
–
C3.
onderzoek aardgasvoertuigen
–
15.000
–
–
–
C4.
schoon eigen wagenpark
–
20.000
–
–
–
C5.
rijstijltraining voor ambtenaren
C8.
milieuzonering
–
10.000##
–
–
–
20.000#
–
–
–
C10. onderzoek schone taxi’s
–
10.000
–
–
–
D1.
–
15.000
–
–
–
informeren gezondheidseffecten
D2.
informeren invloed burgers
E5.
monitoring (NO2- en PM10-metingen)
nader te bepalen maatregelen totaal incidentele reservering 2005 totaal ISV-II budget
–
–
–
–
50.000*
30.000
30.000
30.000
–
82.000
101.000
101.000
101.000
60.000
–
–
–
–
131.000
131.000
131.000
20.000
131.000
25.000
131.000**
#
alleen onderzoek effect luchtkwaliteit
##
aangevuld met subsidies
*
inclusief eenmalige kosten voor aanschaf van apparatuur PM10-metingen
**
hieraan wordt 151.000 euro toegevoegd vanuit het niet uitgeputte budget van 2005
ONDERWERP
onderzoek nieuwe infrastructuur
B5.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
A5.
PAGINA
post
41
Hieronder is een uitwerking gegeven van de financiering van maatregelen vanuit de budgetten voor luchtkwaliteit in de periode 2005-2009:
Door de ontwikkeling van de kwaliteit van de lucht scherp te volgen kunnen de maatregelen zo nodig bijgestuurd of geïntensiveerd kunnen worden. Het netto effect van de maatregelen zal echter moeilijk zijn te monitoren omdat de kwaliteit van de lucht sterk wordt beïnvloed door meteorologische omstandigheden. Hierdoor kunnen in een jaar met ongunstige weersomstandigheden (lage windsnelheid, weinig neerslag, relatief veel oostenwind) de concentraties aanzienlijk hoger zijn dan in een jaar met gunstige meteorologie bij gelijkblijvende emissies. Pas met een langdurige periode van monitoren kunnen trends zichtbaar worden gemaakt. Verwacht wordt dat het pakket maatregelen in dit uitvoeringsprogramma een significante bijdrage zal leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in de gemeente Arnhem. Aan de grenswaarden voor de jaargemiddelde concentraties van PM10 en NO2 die voor beide stoffen 3 40 µg/m bedragen, zal in Arnhem naar verwachting worden voldaan. Het uitvoeringsprogramma zal helaas niet afdoende zijn om in heel Arnhem aan de grenswaarde van 3 maximaal 35 overschrijdingen van 50 µg PM10/m als 24-uurgemiddelde te voldoen. Zoals in paragraaf 3.3 is beschreven is de invloed die lokaal kan worden uitgeoefend op de PM10concentraties relatief klein. Met de maatregelen in dit uitvoeringsprogramma draagt de gemeente Arnhem bij aan de verbetering van de luchtkwaliteit. Aanvullende maatregelen worden genomen door de overige gemeenten in Nederland, de provincies, het Rijk (zie ook bijlage V) en door de EU. Door deze aanvullende maatregelen zal de achtergrondconcentratie voor PM10 naar verwachting verder dalen en komt het voldoen aan de daggrenswaarde binnen bereik.
ONDERWERP
Over de voortgang van het uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit moet de gemeente Arnhem conform het Besluit luchtkwaliteit 2005 eenmaal in de drie jaar aan de provincie Gelderland rapporteren. De gemeente Arnhem zal in plaats daarvan een vast hoofdstuk in de jaarlijkse rapportages opnemen over de voortgang van het uitvoeringsprogramma.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
De effecten van de uitgevoerde maatregelen worden op verschillende manieren gemonitord. Jaarlijks rapporteert de gemeente Arnhem over de luchtkwaliteit met behulp van berekeningen met de RVMK. Daarnaast is in de periode november 2004 – november 2005 op 20 plaatsen in Arnhem de NO2-concentratie gemeten en worden deze metingen in de periode 2006-2010 voortgezet. Daarnaast wordt onderzocht of aanvullend hierop ook PM10concentraties kunnen worden gemeten in Arnhem. Uit de resultaten van berekeningen en metingen kan worden afgeleid of de luchtkwaliteit in Arnhem verbetert.
PAGINA
42
6 Monitoring
PAGINA
43
7 Referenties 1. Informatieblad luchtkwaliteit en gezondheid – Landelijk Centrum Medische Milieukunde, september 2005; 2. Beleidsnota lucht, gemeente Arnhem, maart 2005;
5. Meetregeling luchtkwaliteit 2005, Staatscourant 26 juli 2005, nr. 142; 6. Nationaal Luchtkwaliteitsplan 2004, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, februari 2005; 7. Effecten van aanvullende maatregelen op knelpunten voor luchtkwaliteit, Milieu- en Natuurplanbureau – RIVM, april 2005; 8. Rapport luchtkwaliteit 2001, gemeente Arnhem, juni 2002; 9. Rapport luchtkwaliteit 2002, gemeente Arnhem, juli 2003; 10. Rapport luchtkwaliteit 2003, gemeente Arnhem, juni 2004; 11. Rapport luchtkwaliteit 2004, gemeente Arnhem, augustus 2005; 12. Handleiding bij softwarepakket CARII versie 4.0, TNO R&I, rapportnummer R 2005/074, maart 2005; 13. Rapport Buro Blauw NO2-metingen; 14. Stikstofdioxideoverschrijdingen in stedelijke gebieden Arnhem, onderzoeksperiode 20022003, RIVM, januari 2004; 15. Netwerk van Stichting Natuur en Milieu en de 12 provinciale Milieufederaties, De 10 voor lucht, Top 10 van maatregelen voor gezonde lucht, juni 2005; 16. PvdA fractie Arnhem, Een 10 voor Arnhemse luchtkwaliteit, oktober 2005; 17. Milieu en Natuur Planbureau, Fijn stof nader bekeken, De stand van zaken in het dossier fijn stof, RIVM, 2005; 18. Milieu en Natuur Planbureau, Beoordeling van het Prinsjesdagpakket, Aanpak luchtkwaliteit 2005, RIVM, 2005.
ONDERWERP
4. Besluit luchtkwaliteit 2005, Besluit van 20 juni 2005 ter vervanging van het Besluit luchtkwaliteit en tot uitvoering van richtlijn nr. 2000/69/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 november 2000 betreffende grenswaarden voor benzeen en koolmonoxide in de lucht (PbEG L 313), Staatsblad 2005, 316;
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
3. Besluit luchtkwaliteit, Besluit van 11 juni 2001, houdende uitvoering van richtlijn 1999/30/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 april 1999, betreffende grenswaarden voor zwaveldioxide, stikstofdioxide en stikstofoxiden, zwevende deeltjes en lood in de lucht (PbEG L 163) en richtlijn 96/62/EG van de Raad van de Europese Unie van 27 september 1996 inzake de beoordeling en het beheer van de luchtkwaliteit (PbEG L 296), Staatsblad 2001, 269;
PAGINA
Bijlage I
Verklarende woordenlijst
1
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Calculation of Air pollution from Road traffic: model dat in opdracht van het Ministerie van VROM is ontwikkeld voor de berekening van de luchtkwaliteit in/langs straten. Elk jaar (medio maart) verschijnt een nieuwe (gratis te downloaden) versie. De laatste versie is CARII 4.0.
deNOx-installatie
Installatie voor de verwijdering van NOx uit afgassen. Veelal wordt SCR (selective catalytic reduction) toegepast.
EURO-norm
Typekeuring voor voertuigen waarbij eisen worden gesteld aan de emissie van gasvormige stoffen en deeltjes. Hoe hoger het nummer van de norm, des te schoner is het voertuig.
fijn stof
zie PM10
grenswaarde
geeft de kwaliteit aan die op een bepaald aangegeven tijdstip ten minste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste moet worden instandgehouden
jaargemiddelde concentratie
concentratie in de buitenlucht, gemiddeld over 24-uurgemiddelde 3 concentraties in een kalenderjaar, uitgedrukt in microgram per m lucht bij een temperatuur van 293 Kelvin en een druk van 101,3 kiloPascal voor zwaveldioxide, stikstofdioxide, stikstofoxiden, lood en benzeen en bij heersende temperatuur en druk voor zwevende deeltjes (PM10)
KAN
Knooppunt Arnhem-Nijmegen: samenwerkingsverband van 20 gemeenten. Het KAN richt zich op regionaal beleid met name ten aanzien van verkeer en vervoer, economische ontwikkeling, wonen, ruimtelijke ontwikkeling en milieu.
microgram
afgekort als µg: een miljoenste gram (0,000001 gram)
plandrempel
kwaliteitsniveau van de buitenlucht dat bij overschrijden aanleiding geeft tot het opstellen van een plan als bedoeld in artikel 9 van het Besluit luchtkwaliteit 2005
PAK’s
polycyclische aromatische koolwaterstoffen. Dit zijn giftige stoffen die slecht worden afgebroken in de natuur. Ze hopen zich op in vetweefsel.
PM10
ook genoemd ‘fijn stof’ of ‘zwevende deeltjes’: in de buitenlucht voorkomende stofdeeltjes die een op grootte selecterende instroomopening passeren met een efficiencygrens van 50 procent bij een aërodynamische diameter van 10 micrometer.
RVMK
regionale verkeersmilieukaart: rekenmodel waarin de belangrijkste wegen van het Arnhemse wegennet zijn opgenomen. Het verkeersmodel berekent de intensiteit van het verkeer op de verschillende wegen en met behulp van het milieumodel worden de effecten van het verkeer voor geluid en lucht berekend.
ONDERWERP
CAR-model
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
concentratie in de buitenlucht, gemiddeld over het tijdvak van 0.00 uur tot 24.00 uur Midden-Europese-Tijd, uitgedrukt in microgram 3 per m lucht bij een temperatuur van 293 Kelvin en een druk van 101,3 kiloPascal voor zwaveldioxide en bij heersende temperatuur en druk voor fijn stof (PM10)
PAGINA
2
24-uurgemiddelde concentratie
concentratie in de buitenlucht, gemiddeld over een heel uur, 3 uitgedrukt in microgram per m lucht bij een temperatuur van 293 Kelvin en een druk van 101,3 kiloPascal.
zeezoutcorrectie
in het Besluit luchtkwaliteit 2005 is de mogelijkheid opgenomen om de fractie deeltjes die van natuurlijke oorsprong is en niet schadelijk is voor de gezondheid in mindering te brengen op de 3 PM10-concentraties. Voor de gemeente Arnhem mag 4 µg/m in mindering worden gebracht op de jaargemiddelde PM10concentraties en 6 dagen per jaar op het aantal dagen met 3 overschrijding van 50 µg PM10/m als 24-uurgemiddelde.
ONDERWERP
uurgemiddelde concentratie
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
ook genoemd (NOx): het totale aantal volumedelen stikstofmonoxide (NO) en stikstofdioxide (NO2) per miljard 3 volumedelen, uitgedrukt in microgrammen stikstofdioxide per m .
PAGINA
3
stikstofoxiden
PAGINA
Bijlage II Overzicht normen luchtkwaliteit
4
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
type norm
SO2
2007
2008
2009
2010 >
grenswaarde (humaan; uurgemiddelde dat 24 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
350
350
350
350
350
350
grenswaarde (humaan; 24-uurgemiddelde dat 3 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
125
125
125
125
125
125
grenswaarde* (ecosysteem; jaargemiddelde in µg/m3)
20
20
20
20
20
20
grenswaarde* (ecosysteem; winterhalfjaargemiddelde in µg/m3)
20
20
20
20
20
20
alarmdrempel (uurgemiddelde in µg/m3 gedurende 3 achtereenvolgende uren in gebied > 100 km2)
500
500
500
500
500
500
grenswaarde (humaan; uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
200
200
200
200
200
200
uitzonderingsgrenswaarde voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
290
290
290
290
290
plandrempel voor zeer drukke verkeerssituaties (uurgemiddelde dat 18 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
250
240
230
220
210
grenswaarde** (humaan; jaargemiddelde in µg/m3)
40
40
40
40
40
plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3)
50
48
46
44
42
400
400
400
400
400
400
grenswaarde* (ecosysteem; jaargemiddelde in µg/m3)
30
30
30
30
30
30
grenswaarde (humaan; jaargemiddelde in µg/m3)
40
40
40
40
40
40
grenswaarde (humaan; 24-uurgemiddelde dat 35 keer per jaar mag worden overschreden in µg/m3)
50
50
50
50
50
50
grenswaarde (humaan; jaargemiddelde in µg/m3)
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
0,5
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10.000
10
10
10
10
10
5
9
8
7
6
alarmdrempel (uurgemiddelde in µg/m3 gedurende 3 achtereenvolgende uren in gebied > 100 km2) NOx PM10
lood
CO
benzeen
grenswaarde (humaan; 8-uurgemiddelde in µg/m3) grenswaarde (humaan; jaargemiddelde in µg/m3) plandrempel (jaargemiddelde in µg/m3)
* **
deze norm kent een beperkt toepassingsgebied 1 januari 2010 is de uiterste realisatiedatum van deze grenswaarde
40
ONDERWERP
2006
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
NO2
2005
PAGINA
5
stof
PAGINA
Bijlage III Berekeningsresultaten RVMK 2010 en 2015
6
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
PAGINA
Bijlage IV Vooralsnog niet opgenomen maatregelen
13
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Aan de andere kant wordt momenteel onderzoek uitgevoerd naar het inzetten van zogenaamd ‘technisch groen’ juist ter verbetering van de luchtkwaliteit. Goed ontworpen technisch groen zou juist een bijdrage kunnen leveren aan het verbeteren van de luchtkwaliteit door beïnvloeding van de luchtcirculatie, maar ook door hechting van vervuilende stoffen aan bladeren en opname van vervuilende stoffen in de huidmondjes van bladeren. De tegenspraak met de hierboven genoemde maatregel, het kappen van bomen, is illustratief voor de controverse die over de effecten van groenstructuren bestaat. Als er meer
ONDERWERP
R3. Technisch stedelijk groen Het kappen van bomen kan voor de luchtkwaliteit een positief effect met zich meebrengen. Vooral wanneer bomen groot zijn, een dicht bladerdek hebben en de kruinen elkaar raken zorgen zij voor een beperking van de doorstroming van de lucht. Het verwaaien en verdunnen van vervuilende stoffen wordt daardoor bemoeilijkt. Als de bomen in een door bebouwing besloten ruimte staan, wordt het effect nog versterkt. Bomen weghalen kan dan een effectieve methode zijn om de luchtkwaliteit lokaal te verbeteren. Het betekent echter wel een aantasting van de belevingswaarde van de stad. Wegen waar de luchtkwaliteit kan worden verbeterd door het kappen van bomen zijn de Apeldoornseweg, Boulevard Heuvelink, Burg. Matsersingel, Eusebiusbuitensingel, Johan de Wittlaan, Lange Water, Marga Klompélaan, Onderlangs, Velperplein en Westervoortsedijk.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
R2. Verbieden gebruik open haarden en allesbranders Een op de vijf huishoudens in Nederland heeft een open haard of allesbrander. Open haarden en allesbranders leveren een substantiële bijdrage aan de uitstoot van PM10 en in mindere mate NOx. Door het verbieden van het gebruik van open haarden en allesbranders zou emissie kunnen worden voorkomen. De gemeente Arnhem heeft ervoor gekozen deze maatregel niet in het basispakket van maatregelen op te nemen omdat het een zeer onsympathieke maatregel is, de maatregel moeilijk handhaafbaar is en er huishoudens zijn die geen alternatieve verwarmingsinstallatie hebben.
PAGINA
R1. Eisen vervoersmanagementplan in elke Wm-vergunning Op basis van de verruimde reikwijdte Wm zou in een Wm-vergunning het opstellen van een vervoersmanagementplan kunnen worden geëist. Vervoersmanagement heeft met name effect op het aantal vervoersbewegingen van medewerkers van en naar het bedrijf en voertuigbewegingen op het terrein van het bedrijf. Transport van goederen van en naar het bedrijf is via de Wet milieubeheer slechts zeer beperkt te beïnvloeden. De gemeente Arnhem heeft ervoor gekozen om deze maatregel niet in het basispakket van maatregelen op te nemen omdat het rechtsongelijkheid zou opleveren tussen bedrijven die onder algemene regels vallen (AmvB’s) en bedrijven die een Wm-vergunning moeten aanvragen. In individuele gevallen wordt niet uitgesloten dat in een Wm-vergunning toch om een vervoersmanagementplan wordt gevraagd. Het ministerie VROM komt begin 2006 met een circulaire Vervoersmanagement. Afhankelijk van de inhoud van deze circulaire zal de gemeente Arnhem nadere maatregelen gaan uitvoeren.
14
In deze bijlage wordt een aantal maatregelen besproken die aan de orde zijn gekomen bij het genereren van maatregelen maar die voorlopig niet in het basispakket zijn opgenomen. De reden om deze maatregelen wel in deze bijlage op te nemen is gelegen in het feit dat de maatregelen wel vaak en nadrukkelijk worden genoemd als oplossingsrichting. Het daarom van belang goed te beargumenteren waarom bepaalde oplossingen niet in het basispakket zijn opgenomen.
ONDERWERP
R6. Herinvoering trolleybussen in Hoogkamp-Sterrenberg Bij maatregel C1 is reeds beschreven dat de elektrische aandrijving van trolleybussen geen lokale emissies van NO2 en PM10 veroorzaakt. De emissies vinden plaats bij de elektriciteitscentrale. Ten opzichte van een stadsbus met dieselmotor voorkomt een trolleybus een emissie van circa 140 µg NO2 en circa 6 µg PM10 per kilometer per seconde per voertuig. Een gedeelte van de infrastructuur voor trolleybussen in Hoogkamp-Sterrenberg is nog aanwezig. Wanneer deze infrastructuur weer in hergebruik zou worden genomen, geeft dit een positief effect op de lokale luchtkwaliteit. De haalbaarheid van het opnieuw in gebruik nemen van deze infrastructuur is onzeker, daarom wordt deze maatregel vooralsnog niet ingezet.
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
R5. Overkapping wegen Met het overkappen van een knelpunt (bv A12) kan de luchtkwaliteit plaatselijk worden verbeterd. Aan de zijden van de tunnelmonden nemen de concentraties echter toe als geen aanvullende maatregelen worden genomen. In dat geval wordt het probleem verplaatst. Als de ventilatielucht van de tunnel kan worden gezuiverd of op hoogte kan worden geëmitteerd (betere verdunning) kan er per saldo een positief effect worden bereikt. De technische haalbaarheid van luchtzuivering is zeer onzeker. Daarnaast blijkt uit de NO2-metingen in Arnhem dat ter hoogte van de Varenstraat (woonbebouwing dicht langs de A12) geen overschrijding van de NO2-grenswaarde is, zodat de noodzaak voor deze drastische en dure maatregel niet zo groot lijkt. Vooralsnog wordt door de gemeente Arnhem ingezet op meer generieke maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en is daarom het overkappen van wegen niet in het basispakket opgenomen.
PAGINA
R4. Walstroom voor schepen Het aanbieden van walstroom aan aangemeerde schepen voorkomt het in werking zijn van een (diesel)aggregaat voor de stroomvoorziening aan boord van het schip zelf. De schepen die in de Arnhemse haven aanmeren zijn vaak grote schepen die enorm veel stroom nodig hebben. De benodigde infrastructuur voor het aanbieden van elektriciteit (380 V) vanaf de wal zal daardoor zeer zwaar moeten worden uitgevoerd. Voor de transformatiehuisjes en de dikke kabels is op de kades geen plaats en ze leveren bovendien teveel veiligheidsrisico op. Daarbij komt dat het overgrote deel van de emissies van scheepvaart wordt geëmitteerd bij de voortstuwing van de schepen. De Rijksoverheid komt reeds met een subsidie voor schonere motoren en NOx-katalysatoren in binnenvaartschepen. Ook blijft Nederland zich inzetten voor scherpere internationale en Europese normen voor de uitstoot van scheepsmotoren. De gemeente Arnhem heeft daarom afgezien van het aanbieden van walstroom aan schepen.
15
duidelijkheid is over de netto effecten van groenstructuren kan deze maatregel mogelijk in heroverweging worden genomen.
PAGINA
Bijlage V ‘900 miljoen euro voor luchtkwaliteit’
16
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
PAGINA
17
ONDERWERP
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
Het kabinet heeft in 2005 900 miljoen euro uitgetrokken voor extra maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Een groot gedeelte van dit geld is bedoeld om andere overheden (provincies en gemeenten) te ondersteunen bij het nemen van maatregelen. De regelingen daarvoor zijn nog niet in detail uitgewerkt, maar duidelijk is dat de gemeente Arnhem voor de uitvoering van een aantal maatregelen kan rekenen op subsidies. Er komt in elk geval geld beschikbaar voor: • Roetfilters Sinds 1 juni 2005 wordt de aankoop van een nieuwe dieselauto met een roetfilter fiscaal gestimuleerd met 600 euro korting op de belasting personenauto's motorrijwielen (BPM). De regeling geldt nu nog alleen voor personenauto's. Vanaf begin 2006 komt er ook voor eigenaren van nieuwe taxi's en bestelauto’s op diesel een subsidie, als deze voertuigen zijn voorzien van een roetfilter. Het kabinet zet in op het verplicht stellen van een roetfilter voor nieuwe voertuigen vanaf 2007 en heeft daartoe een voorstel ter goedkeuring aan de Europese Commissie gestuurd. Ook komt er vanaf medio 2006 een subsidieregeling voor het achteraf inbouwen van roetfilters in bestaande vrachtauto's, bestelauto's, bussen, personenwagens, diesellocomotieven, binnenvaartschepen en mobiele machines. • Schoon lokaal vervoer in gemeenten en provincies Er komt een subsidie voor schone bussen, waarmee bussen bijvoorbeeld van roetfilters kunnen worden voorzien. Het is de bedoelding dat de overheden die het openbaar busvervoer regelen (vaak zijn dit provincies en samenwerkingsverbanden van gemeenten) daarover afspraken maken met de busmaatschappijen. Daarvoor krijgen ze van het rijk een vergoeding van (het grootste deel van) de meerkosten. Verder komt er een regeling om schone vuilniswagens en andere gemeentelijke voertuigen te stimuleren. • Schonere vrachtwagens en bussen Sinds 1 januari 2005 is er een subsidie, via de milieu-investeringsaftrek (MIA), voor vrachtwagens en bussen met motoren die nu al aan de eisen voor Euro 4 of Euro 5voldoen. Deze stimulering wordt voortgezet voor de periode 2006-2009. • Stimuleren zwavelvrije diesel Sinds 1 juli 2005 stimuleert de overheid zwavelvrije diesel door een lagere accijns hiervoor in te voeren. Ook komt er een onderzoek naar verlaging van het zwavelgehalte voor rode diesel. • Stimuleren Euro-5-norm dieselpersonenauto’s Er wordt in de EU onderhandeld over de nieuwe emissienormen voor personenauto’s, de zogeheten Euro-5-norm. Nederland wil nieuwe dieselpersonenauto’s die eerder dan voorgeschreven voldoen aan de Euro-5-norm voor NOx of fijn stof stimuleren, als dat zinvol en effectief is. • Stimuleren biobrandstoffen In 2006 wordt het bijmengen van 2 procent biobrandstoffen bij fossiele brandstoffen fiscaal gestimuleerd door een accijnsverlaging. Voor de jaren daarna wordt de inzet van biobrandstoffen verplicht gesteld. Biobrandstoffen worden niet zozeer ingezet ter verbetering van de luchtkwaliteit, maar om de CO2-emissies, die bijdragen aan het broeikaseffect, te verminderen en om het verkeer duurzaam te maken. • Aardgas Het kabinet gaat de fiscale behandeling van aardgas als motorbrandstof opnieuw bezien. • CO2-differentiatie van de BPM De aankoopbelasting voor nieuwe personenauto's (BPM) wordt per 1 juli 2006 voor een deel afhankelijk gemaakt van het brandstofverbruik van de auto. Hiervoor wordt het bestaande stelsel van energielabels gebruikt. Er komt een bonus voor nieuwe auto’s met een A-label van 1.000 euro en voor auto’s met een B-label van 500 euro. Voor auto’s met
•
•
•
•
•
•
•
•
ONDERWERP
•
Uitvoeringsprogramma luchtkwaliteit 2005-2010
•
PAGINA
•
18
•
een C-label verandert er niets. Voor de minder zuinige auto’s moet een toeslag worden betaald, die kan oplopen tot 540 euro. Fiscale stimulering hybride auto's, elektrische auto's en auto's op waterstof Extra fiscale stimulans (via de BPM) voor de aankoop van hybride auto's (hebben zowel een verbrandingsmotor als een elektromotor). In de twee meest zuinige verbruiksklassen wordt tot 1 juli 2008 een bonus ingevoerd: 6.000 euro in klasse A en 3.000 euro in klasse B. Schonere binnenvaart Er komt een subsidie voor schonere motoren en NOx-katalysatoren in binnenvaartschepen. Begin november zal deze regeling worden gepubliceerd in de Staatscourant. De uitvoering is in handen van SenterNovem. Ook blijft Nederland zich inzetten voor scherpere internationale en Europese normen voor de uitstoot van deze motoren. Schonere zeescheepvaart Nederland wil het VN-verdrag voor vermindering van luchtverontreiniging door de zeescheepvaart (Marpol, annex VI uit 1997) zo snel mogelijk ratificeren. Daarna wil het kabinet via de Verenigde Naties scherpere NOx-normen voor motoren van zeeschepen en verdere verlaging van het zwavelgehalte in brandstoffen. De overheid onderzoekt manieren om schonere technieken in de zeescheepvaart te stimuleren. Schonere luchtvaart Nederland zet zich via de Verenigde Naties en de Europese Unie in voor scherpere normen voor de uitstoot van vervuilende stoffen door de luchtvaart. Dienstauto's ministeries Het kabinet stelt milieueisen aan nieuwe dienstauto's van het Rijk, bijvoorbeeld een voorkeur voor benzineauto's en een verplicht roetfilter voor dieselauto's. Aanscherping milieu eisen aan rode diesel De eisen aan het zwavelgehalte van zogeheten rode diesel, dat wil zeggen de diesel die onder meer gebruikt wordt voor landbouwwerktuigen en in de bouw, zullen worden aangescherpt. Sloopregeling oude auto's Het kabinet wil oude benzineauto’s zonder katalysator en oude dieselauto's eerder laten vervangen en overweegt een hiervoor een regeling in te voeren. Onderzocht wordt of de kosten van zo'n regeling opwegen tegen de baten ervan. Innovaties Het Rijk heeft een innovatieprogramma Luchtkwaliteit opgezet. Het programma zoekt 'slimme' oplossingen om de luchtkwaliteit langs snelwegen te verbeteren. Schonere industrie VROM gaat de regels voor fijn stof en stikstofdioxide voor de industrie, energiesector en raffinaderijen verscherpen. Schonere landbouw VROM onderzoekt maatregelen om de uitstoot van fijn stof door de landbouw te beperken. Het gaat hierbij onder andere om toevoegingen aan het voer om stofvorming tegen te gaan, toepassing van luchtwassers of filters, sproeien met olie of water en huisvestingsmaatregelen. Compact rijden Er komt een onderzoek naar het zogeheten compact rijden (in combinatie met een lagere snelheidslimiet) op de ringwegen rond de vier grote steden. Verlaging maximumsnelheid Vanaf november 2005 wordt op vier extra trajecten de snelheid verlaagd van 100 naar 80 kilometer per uur: A12 ter hoogte van Utrecht en een gedeelte bij Den Haag, A10 west bij Amsterdam en de A20 bij Rotterdam.