Collegenota Aan burgemeester en wethouders Datum
Documentnummer
2012.0.060.861
Zaaknummer
2012-05-01072
Datum
10-05-2012
Vertrouwelijk
nee
Dienst
Maatschappelijke Ontwikkeling
In DT
Ambtenaar
Ric Alofs
In college
Telefoonnummer
026-3774864
Voorstel in raadscommissie
Nee
Onderwerp
Cultuurnota ‘STROOM’ – 1: uitvoeringsprogramma
Voorstel in raad
Nee
Genoemde data fataal
Nee
Portefeuillehouder Van Wessem
Nee 22-05-2012
Beslispunten 1. De ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ vaststellen. 2. De ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem’ vaststellen. 3. De ‘Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012’ vaststellen. 4. De gemeenteraad over deze besluiten te informeren met bijgevoegde brief. Korte toelichting / samenvatting Op 30 januari 2012 heeft de gemeenteraad de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” vastgesteld. In deze nota is een uitvoeringsprogramma opgenomen, gericht op het effectueren van de kadernota vanaf 2013. Het uitvoeringsprogramma bestaat onder andere uit het vaststellen van een nieuwe subsidieregeling voor programmatische activiteiten, het vaststellen van een regeling voor een adviescommissie bij de uitvoering van deze subsidieregeling en het opstellen van indicatoren ter monitoring van het effect van het nieuwe cultuurbeleid en de vastlegging van het ambitieniveau. Bijgaand ontvangt u ter vaststelling de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ en de ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem’. De bevoegdheid voor deze besluiten ligt bij uw college. Voorgesteld wordt beide regelingen na vaststelling ter informatie aan de gemeenteraad aan te bieden. Ook leggen wij het college een rapportage voor over de stand van zaken rond het uitvoeringsprogramma. Daarin is onder andere opgenomen een verslag van hoe is omgegaan met de door de gemeenteraad bij de behandeling van de cultuurnota aangenomen amendementen en moties, alsook de indicatoren voor het beleid. Wij stellen voor ook deze ter informatie aan de gemeenteraad aan te bieden. Parallel aan dit voorstel leggen wij het college een voorstel voor tot vaststelling van het subsidieplafond voor de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ voor de jaren 2013 en 2014, evenals een raadsvoorstel ter invulling van een nog voor het programma cultuur resterende bezuiniging vanaf 2013. In de toelichting op deze nota (onderdeel ‘argumenten’) is een leeswijzer voor de drie nota’s opgenomen.
Pagina 1 van 32
1
Te kopiëren stukken voor het college
Ter inzage te leggen stukken voor het college
- Collegenota. - Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur. - Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem. - Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012. - Commissieraadsbrief (met raadsbesluit 30-01-2012)
kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem”
Te kopiëren stukken voor raadscommissie of gemeenteraad:
Ter inzage te leggen stukken voor raadscommissie of gemeenteraad:
- Commissieraadsbrief (met raadsbesluit 30-01-2012) - Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur. - Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem. - Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012.
kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem”
Pagina 2 van 32
2
Toelichting op het voorstel 1. Aanleiding / Probleemstelling Op 30 januari 2012 heeft de gemeenteraad de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” vastgesteld. In deze nota is een uitvoeringsprogramma opgenomen, gericht op het effectueren van de kadernota vanaf 2013. Het uitvoeringsprogramma bestaat onder andere uit het vaststellen van een nieuwe subsidieregeling voor programmatische activiteiten, het vaststellen van een regeling voor een adviescommissie bij de uitvoering van deze subsidieregeling en het opstellen van indicatoren ter meting van het effect van het nieuwe cultuurbeleid 2. Doel Doel is het door het college vaststellen van de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ en de ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem. Alsmede het vaststellen van de eerste rapportage over de stand van zaken bij het uitvoeringsprogramma van de cultuurnota. De bevoegdheid hiervoor ligt bij het college. 3. Argumenten Als uitvoering van de kadernota STROOM liggen er drie collegenota’s voor. Het betreft: A. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 1: uitvoeringsprogramma’, B. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 2: subsidieplafonds 2013 en 2014’. C. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 3: raadsvoorstel resterende bezuiniging 2013’. In het onderstaande wijzen we op de belangrijkste punten in de drie nota’s. A. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 1: uitvoeringsprogramma’, Deze nota bestaat uit het vaststellen van de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’, de regeling van de externe adviescommissie en een rapportage over de uitvoering van STROOM. 1.1.
Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur a. Van belang bij deze regeling is het feit dat het door de Raad aangenomen amendement ‘2 x 2 jaar’ wordt uitgevoerd. Dit maakt het mogelijk dat de voor twee jaar bedoelde subsidies (uitgangspunt van de subsidieregeling) in bijzondere gevallen kunnen worden verlengd met opnieuw twee jaar, op grond van een ‘lichte’ toets (artikel 2 lid 3 e.a.). b. De subsidieregeling geeft aan de externe adviescommissie nu meer bevoegdheden dan aanvankelijk de bedoeling was. ‘STROOM’ (# 5.1.3.) meldt dat de adviescommissie een toets doet van de kwaliteit van de aanvragen en de meerwaarde voor de stad. Mede na overleg met Cultuur Netwerk Arnhem (inclusief een vertegenwoordiging van bijna 30 kleinere instellingen) is er voor gekozen de commissie op alle criteria voor een subsidie te laten adviseren. Vanuit Cultuur Netwerk Arnhem (CNA) kwam naar boven dat een oordeel over kwaliteit niet los kan worden gezien van een oordeel over met name cultureel ondernemerschap en samenwerking. Dit is overgenomen (artikel.5 e.a.). c. Rolverdeling gemeente en commissie. De gemeente doet een entreetoets en de ‘harde’ subsidiëringsgronden/weigeringsgronden. Dit gaat onder andere over de kwaliteit van de begroting (artikel 8). Aanvragen die deze toets halen gaan ter advisering (op vijf beoordelingscriteria) door naar de adviescommissie. Deze geeft ook een advies over de hoogte van de toekenning. Immers, als we meer willen doen dan een exploitatiesubsidie toekennen (en dat willen we), dan moet de hoogte afhankelijk worden gemaakt van het plaatje kosten /opbrengsten. Dus kunnen worden gekoppeld aan het criterium van cultureel ondernemerschap, waar de commissie over adviseert. Ergo: de commissie adviseert OOK over de hoogte van het subsidiebedrag; zo kan men het criterium cultureel ondernemerschap ook daadwerkelijk van invloed laten zijn. (Zie hiervoor artikel 6 van de subsidieregeling en de toelichting op de regeling)
Pagina 3 van 32
3
d. Beoordeling en weging van de aanvragen De commissie beoordeelt aan de hand van de volgende criteria: 1. Kwaliteit 2. Meerwaarde van de activiteiten voor de stad 3. Cultureel ondernemerschap 4. Samenwerking 5. Actualiteit van het aanbod Niet alle criteria wegen even zwaar bij de beoordeling van een aanvraag. Om deze nuance aan te brengen, geven we de criteria een wegingsfactor mee. De beoordeling bestaat ten eerste uit het toekennen van een aantal punten (steeds maximaal 10 per criterium), dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de factor die voor dat criterium staat (van 2 tot maximaal 5). Verlengingsaanvragen worden ambtelijk getoetst op de voortgang van de reeds in gang gezette activiteiten (in het perspectief van het vierjarige programma) en op beoordeling van het activiteitenplan voor de tweede periode. De aanvragen voor verlenging van de subsidie worden voor subsidie in aanmerking gebracht indien er consistentie bestaat tussen de programmatische activiteiten voor de nieuwe subsidieperiode en het bij de eerste aanvraag overgelegde programma voor vier jaar. (Zie hiervoor eveneens artikel 6 van de subsidieregeling en de toelichting op de regeling) e. We hebben aandacht voor programmatische activiteiten die geen programma voor twee jaar kunnen aanbieden, maar een festival zijn dat eens per drie of vier jaar plaatsvindt. Om deze situatie in de regeling te verwerken hebben we in artikel 2 opgenomen dat het college voor dit soort festivals een subsidie kan verstrekken met een horizon van drie of vier jaar. In de praktijk betekent dit dat het college kan besluiten om gedurende enkele jaren een subsidiebedrag te reserveren voor zo’n festival en uitkeert in het jaar dat het festival plaatsvindt. f.
In de subsidieregeling is geen maximum opgenomen waar het gaat om de per aanvraag toe te kennen subsidie (artikel 7). Geen maximum, omdat dat belemmerend werkt op de ontwikkeling die we juist willen stimuleren: programmatische en bedrijfsmatige samenwerking. Angst dat grote of slimme aanvragen het budget snel doen uitputten is ongegrond; wij toetsen de aanvraag (met begroting) op redelijkheid en betrouwbaarheid, de commissie kan een advies geven over de hoogte van de toe te kennen subsidie.
g. Voor elke periode van twee jaar dient een subsidieplafond te worden vastgesteld. Om aldus vast te leggen wat het maximum is aan het in totaal toe te kennen subsidies (artikel 3). Een voorstel voor 2013 en 2014 ligt nu voor. h. De eerste subsidieperiode is afwijkend, deze beslaat namelijk geen 2 jaar maar loopt van 1 juli 2013 tot 1 januari 2015. Hiervoor is gekozen bij wijze van overgangsregeling voor de instellingen die tot 1 januari 2013 op grond van de gemeentelijke begroting jaarlijks een subsidie ontvingen. Deze subsidieaanspraak vervalt met invoering van deze subsidieregeling. Doordat de eerste aanvraagdatum op uitvoeringstechnische gronden pas op 1 oktober 2012 kan worden gesteld, zouden deze instellingen in hun bedrijfsvoering in de problemen hebben kunnen komen als zij al per 1 januari 2013 met eventuele wijzigingen in de subsidiëring door de invoering van een subsidieregeling zouden worden geconfronteerd. Nu krijgen zij tot 1 juli 2013 de tijd om hun bedrijfsvoering op de eventueel nieuwe omstandigheden aan te passen. 1.2.
Regeling van de externe adviescommissie a. De wens van de Raad, neergelegd in het amendement ‘Een deskundige en onafhankelijke adviescommissie’ is vertaald in artikel 4 lid 1 en 2 van de regeling: de commissie is uitgebreid met twee leden die niet-professioneel gelieerd zijn aan een Arnhemse instelling. b. In artikel 2 lid 2b wordt gesproken over de kwartiermaker die lid is van de commissie. We hebben daaraan toegevoegd ‘of in geval deze nog niet is benoemd een vertegenwoordiger namens deze functie’.
Pagina 4 van 32
4
1.3. Rapportage over de uitvoering van STROOM Vooral aandacht voor # 5 (‘Voortgang amendementen en moties’) en ‘Kwartiermaker”. Ad. Kwartiermaker Cultuur in Rijnboog (CiR): a. Organisatorisch. Voor beheer en organisatie Kenniscluster komt er een kwartiermakersfunctie, gefinancierd uit projectenbudget CiR. b. Inhoudelijk. Kwartiermakersfunctie bedoeld voor de inhoudelijke vernieuwing van de Programmering (met name verbinding deelnemers Kunstencluster met andere partijen in de stad). Ruimte bieden aan tijdelijke initiatieven, bedoeld om nieuwe verbindingen (tussen makers maar ook met publiek) tot stand te brengen. ‘De stad’ hierover laten (mee?) beslissen. Een voorstel hierover wordt voorbereid.
B. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 2: subsidieplafonds 2013 en 2014’. Ter uitvoering van de nieuwe ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ dient voor de jaren 2013 en 2014 het subsidieplafond te worden vastgesteld. Dit geschiedt onder begrotingsvoorbehoud en is een bevoegdheid van het college. In STROOM is opgenomen (#5.1.3. op p. 56) dat wordt bezien of het budget voor programmatische activiteiten kan worden verhoogd door 1 % van het in alle subsidies opgenomen accres niet aan de instellingen toe te kennen, maar als uitbreiding van het budget aan te merken. Gelet op de onduidelijkheid op dit moment over het accres voor 2013 deze ‘zet’ voor 2013 niet doen. C. Collegenota ‘Cultuurnota STROOM – 3: raadsvoorstel resterende bezuiniging 2013’. Een resterende structurele bezuinigingstaakstelling van € 60.000 is voor 2012 incidenteel gedekt. Het voorstel is nu de in 2012 gebruikte dekking structureel te maken (€ 37.000 door structurele meevallers in onze budgetten – wegvallen De Zaal en Interart – en € 23.000 verlaging eigen onderzoeksbudget). 4. Financiën De vaststelling van beide regelingen, rapportage, subsidieplafonds en invulling resterende takstelling bezuiniging 2013 e.v. geschiedt binnen de gemeentelijke financiële kaders. 5. Risico’s Niet van toepassing. 6. Uitvoering en evaluatie De uitvoering van de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” wordt regelmatig geëvalueerd. Een volgende rapportage over de voortgang zal eind 2012 wordt opgesteld.
Pagina 5 van 32
5
Communicatieparagraaf Heeft er al communicatie plaatsgevonden? Zo ja, met wie en hoe? Bij de totstandkoming van de kadernota voor cultuur is intensief overlegd met de culturele organisaties in ‘het veld’. Zo zijn in de eerste helft van 2011 diverse debatten georganiseerd ter evaluatie van het gemeentelijke beleid in de voorgaande jaren en ter voorbereiding van een nieuw beleid. ‘Het veld’ zowel als ‘de politiek’; hebben dit bijzonder gewaardeerd en deze interactieve manier van beleidsvoorbereiding heeft bijgedragen tot het unaniem vaststellen van de nieuwe beleidsnota én de waardering in de stad. De uitwerking van de kadernota in een subsidieregeling voor programmatische activiteiten en in het opstellen van indicatoren voor het beleid, is ambtelijk afgerond na overleg over het concept met het Cultureel Netwerk Arnhem (CNA). Dit is een netwerkorganisatie van 23 grote en middelgrote Arnhemse culturele instellingen gericht op gezamenlijke belangenbehartiging, kennisdeling en voorlichting. Met regelmaat worden ook de kleinere culturele organisaties voor overleg uitgenodigd. Zijn er direct belanghebbenden die geïnformeerd moeten worden, voordat de media worden geïnformeerd? Zo ja, hoe gebeurt dit? Nee. Na vaststelling van de in het voorstel opgenomen regelingen en eindrapportage worden de culturele organisaties die onder de regeling zullen gaan vallen geïnformeerd. Is er naast openbaarmaking in het persgesprek ook een persbericht nodig? (Zo ja, bijvoegen) Ja. Wordt bijgevoegd. Is naast het persgesprek en persbericht nog een andere wijze van bekendmaking nodig? Zo ja, waaruit bestaat die? Het bericht wordt op de site van de gemeente geplaatst en de culturele organisaties worden per mail hierop gewezen. Is er een communicatieplan over dit onderwerp? Nee.
Pagina 6 van 32
6
De voorzitter en leden van de gemeenteraad
Datum
: 22 mei 2012
Ons kenmerk
: 2012.0.060.863
Zaaknummer
: 2012-05-01072
Contactpersoon : Ric Alofs Telefoonnr.
Onderwerp:
: 026-3774864
Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM
Geachte voorzitter en leden, Wij stellen u voor kennis te nemen van ons besluit van 22 mei 2012 om: 1. De ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ vast te stellen. 2. De ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem’ vast te stellen. 3. De ‘Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012’ vast te stellen. Aanleiding / Probleemstelling Op 30 januari 2012 heeft de gemeenteraad de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” vastgesteld. In deze nota is een uitvoeringsprogramma opgenomen, gericht op het effectueren van de kadernota vanaf 2013. Het uitvoeringsprogramma bestaat onder andere uit het vaststellen van een nieuwe subsidieregeling voor programmatische activiteiten, het vaststellen van een regeling voor een adviescommissie bij de uitvoering van deze subsidieregeling en het opstellen van indicatoren ter meting van het effect van het nieuwe cultuurbeleid Doel Doel is het informeren van uw raad over de collegebesluiten tot vaststelling van de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ en de ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem. De bevoegdheid hiervoor ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Daarnaast is het doel het informeren van de raad over de stand van zaken bij het uitvoeringsprogramma van de cultuurnota.
Eusebiusbuitensingel 53 • Postbus 5283 • 6802 EG ARNHEM Telefoon 0900 - 1809 • Fax 026 - 3774977 • E-mail:
[email protected]
Pagina 7 van 32
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
Datum: 22 mei 2012 Ons kenmerk: 2012-05-01072 Pagina: 2
Argumenten In de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” is in het uitvoeringsprogramma abusievelijk aangegeven dat de besluitvorming over de ‘Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur’ en de ‘Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem’ bij de gemeenteraad ligt. De bevoegdheid tot het vaststellen van deze regelingen ligt bij ons college. Door middel van brief informeren wij u over de besluiten. Met de collegebesluiten en de rapportage wordt uitvoering gegeven aan de op 30 januari 2012 door de gemeenteraad vastgestelde kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” (document 2011.0.130.715 – zaaknummer 2011-10-001166). Financiën De vaststelling van beide regelingen en rapportage geschiedt binnen de gemeentelijke financiële kaders. Uitvoering en evaluatie De uitvoering van de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” wordt regelmatig geëvalueerd. Een volgende rapportage over de voortgang zal eind 2012 wordt opgesteld.
Hoogachtend het college van burgemeester en wethouders van Arnhem, de secretaris,
de burgemeester,
Bijlage(n): - Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur. - Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem. - Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012. - Besluit tot vaststelling van de kadernota “STROOM – cultuurbeleid Arnhem” van 30-01-2012 (nr. 2011.0.130.715). Voor u ter inzage; n.v.t.
Eusebiusbuitensingel 53 • Postbus 5283 • 6802 EG ARNHEM Pagina 8 van 32 Telefoon 0900 - 1809 • Fax 026 - 3774977 • E-mail:
[email protected]
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
Pagina 9 van 32
Pagina 10 van 32
Doc.nummer: 2012.0.060.869 Zaaknummer: 2012-05-01072 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem; Gelet op artikel 4:23 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 4, eerste en tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Arnhem 2002;
BESLUIT vast te stellen de volgende regeling:
Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur
Algemeen artikel 1: Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. Activiteit: de artistiek gerichte activiteiten van een instelling; b. Programma: een samenhangend geheel van activiteiten dat als zodanig vooraf is gepland; c. Instelling: een organisatie die rechtspersoonlijkheid bezit en die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de ingezetenen van de gemeente Arnhem; d. Productie: de functie waarin het voortbrengen van culturele producten centraal staat; e. Presentatie: de functie waarin het tonen van culturele producten centraal staat, waarbij te onderscheiden zijn: presentaties die op wisselende locaties kunnen worden gehouden en een tijdelijk karakter hebben (festivals) en presentaties die gedurende het jaar plaatshebben, al dan niet op één locatie (podiumprogrammering); f. Festival: een reeks van onderling samenhangende activiteiten die gedurende een in de tijd beperkte periode onder een gemeenschappelijke noemer worden georganiseerd en gepresenteerd; g. Openbaar karakter: een door de instelling georganiseerde openbare, voor publiek toegankelijke activiteit waaraan door middel van publiciteit bekendheid wordt gegeven, bijvoorbeeld via de media, affiches en programmabladen. Bedrijfsfeesten, branche-activiteiten en belangenbehartiging worden niet als openbare activiteiten gezien; h. Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem; i. ASV: Algemene Subsidieverordening Arnhem 2002. artikel 2: Subsidiëring 1. Op het in artikel 4 lid 1 van de ASV genoemde beleidsterrein Cultuur kan het college op aanvraag voor een periode van 2 jaar subsidie verstrekken aan instellingen voor een programma aan activiteiten op het gebied van productie of presentatie. De eerste periode is afwijkend van duur en loopt van 1 juli 2013 tot 1 januari 2015. 2. Voor een festival kan het college op aanvraag voor een periode van 4 jaar subsidie verstrekken indien het festival om de 3 of 4 jaar wordt geagendeerd.
Pagina 11 van 32
1
3. De onder lid 1 genoemde termijn kan op aanvraag voor 2 jaar worden verlengd indien bij aanvang van de eerste subsidieperiode reeds wordt aangetoond dat de programmatische activiteiten alleen gerealiseerd kunnen worden vanuit een perspectief dat langer is dan 2 jaar en dat er sprake is van een vierjarig programma waarvan de onderdelen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. 4. De instellingen dienen primair gericht te zijn op het ontwikkelen en verrichten van activiteiten op het gebied van productie en presentatie. 5. De activiteiten moeten een openbaar karakter hebben en in ieder geval deels in Arnhem plaatsvinden. 6. De instelling dient gedurende minimaal 1 jaar voorafgaand aan de indiening van de aanvraag actief te zijn geweest op het gebied van productie of presentatie. 7. De programmatische activiteiten dienen primair de productie of presentatie binnen de diverse culturele werkvelden tot doel te hebben. Activiteiten die hiervan een afgeleide zijn, zoals activiteiten ten behoeve van onderzoek, professionalisering van de doelgroep, fora en platforms, komen niet voor subsidiëring in aanmerking. 8. Het subsidie dient een aanvulling te zijn op andere inkomsten. 9. Alleen kosten die in redelijkheid direct verband houden met de programmatische activiteiten worden in aanmerking genomen. 10. De zogenaamde basisvoorzieningen en meerjarenvoorzieningen, zoals bedoeld in de cultuurnota ‘Stroom’, kunnen niet op eigen naam aanspraak maken op subsidie uit deze regeling. artikel 3: Subsidieplafond Het college stelt voorafgaand aan het eerste kalenderjaar van een periode van 2 jaar het subsidieplafond voor 2 jaar vast. Met betrekking tot de eerste subsidieperiode zal het subsidieplafond voor de periode 1 juli 2013 tot 1 januari 2015 worden vastgesteld. artikel 4: Aanvraag 1. Voor de indiening van een aanvraag dient gebruik gemaakt te worden van het door het college te verstrekken aanvraagformulier en modelbegroting. 2. Naast de gegevens en bescheiden die ingevolge de ASV dienen te worden overgelegd, dienen een tweejarenactiviteitenplan en -begroting en de jaarrekening en het jaarverslag over de voorgaande 2 boekjaren te worden overgelegd. 3. Een aanvraag op grond van artikel 2 lid 3 dient ook vergezeld te gaan van een vierjarenactiviteitenplan en –begroting. 4. Voor een aanvraag tot verlenging van de subsidie zoals bedoeld onder artikel 2 lid 3 geldt dat alleen een activiteitenplan en begroting voor de opvolgende 2 jaar dienen te worden overgelegd. 5. De aanvraag wordt beoordeeld aan de hand van de bij de aanvraag verstrekte gegevens. 6. De aanvraag dient voor de subsidieperiode 1 juli 2013 tot 1 januari 2015 vóór 1 oktober 2012 te worden ingediend. Voor de volgende subsidieperioden dient de aanvraag vóór 1 april van het jaar voorafgaand aan de subsidieperiode te worden ingediend. 7. Wordt een aanvraag niet binnen de termijn die in lid 6 is vermeld ingediend, dan besluit het college deze buiten behandeling te laten. 8. De beslissing op de subsidieaanvraag wordt uiterlijk binnen 3 maanden na binnenkomst van de aanvraag, genomen. Het college maakt deze beslissing schriftelijk bekend aan de aanvrager binnen 3 weken nadat zij is genomen. artikel 5: Adviescommissie De Adviescommissie Programmatische Activiteiten Cultuur adviseert het college over de aanvragen op grond van art. 2 lid 1 en 2 aan de hand van de criteria vermeld onder artikel 6 lid 1 en adviseert over de hoogte van de toe te kennen subsidie.
Pagina 12 van 32
2
artikel 6: Verdelingsmaatstaf 1. Aanvragen op grond van art. 2 lid 1 en 2 die aan de eisen van deze regeling voldoen worden in onderlinge samenhang gewogen op grond van de volgende criteria: • Kwaliteit • Meerwaarde voor de stad • Cultureel ondernemerschap • Samenwerking • Actualiteit van het aanbod 2. De aanvragen op grond van art. 2 lid 3 worden voor subsidie in aanmerking gebracht indien er consistentie bestaat tussen de programmatische activiteiten voor de nieuwe subsidieperiode en het bij de eerste aanvraag overgelegde programma voor 4 jaar. 3. Op grond van de mate waarin de instellingen voldoen aan de in lid 1 weergegeven criteria stelt het college een rangorde van de aanvragen vast. De aanvragen worden in aanmerking voor subsidie gebracht tot en voor zover het subsidieplafond ex artikel 3 minus het bedrag dat voor subsidiëring op grond van lid 2 bestemd is, is bereikt. Artikel 7: Hoogte subsidie 1. Het subsidie kan maximaal het tekort op de begroting voor de programmatische activiteiten bedragen, met een maximum van 75% van de opgevoerde kosten. 2. Jaarlijks wordt de verstrekte subsidie aangepast op grond van het accres op subsidie dat door de raad van de gemeente Arnhem is vastgesteld. artikel 8: Weigeringsgronden 1. De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en 4:35 van de wet genoemde gevallen in ieder geval geweigerd worden indien gegronde reden bestaat aan te nemen dat: a) de activiteiten van de aanvrager niet in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang zijn; b) de aanvrager ook zonder subsidie over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken; c) de activiteiten zoals blijkt uit de ingediende begroting een onvoldoende betrouwbare financiële basis hebben; d) de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld; e) de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde; f) de activiteiten een politiek, godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter hebben. 2. de aanvraag niet aan het bepaalde in deze regeling voldoet. Overige bepalingen artikel 9: Begrotingsvoorbehoud Subsidie wordt verleend en het subsidieplafond wordt vastgesteld onder voorbehoud van verstrekking van de bijbehorende middelen door de raad van de gemeente Arnhem. artikel 10: Bevoorschotting Op basis van een verleende subsidie kan door het college een voorschot van 100% op de jaarlijkse subsidie worden verstrekt.
Pagina 13 van 32
3
artikel 11: Verplichting Bij een besluit tot subsidieverlening wordt aan de subsidieontvanger in ieder geval de volgende verplichtingen opgelegd: a. de subsidieontvanger verleent alle medewerking aan evaluatie en monitoring; b. de subsidieontvanger meldt onmiddellijk iedere wijziging ten opzichte van de gegevens die bij de aanvraag zijn overgelegd; c. het programma van activiteiten wordt ter beschikking gesteld aan het Arnhems Uitburo. artikel 12: Afwijkingsmogelijkheid Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van een aanvrager afwijken van een of meerdere bepalingen van deze regeling. Artikel 13: Evaluatie en monitoring Deze regeling en het functioneren van het adviessysteem worden periodiek geëvalueerd, voor het eerst in 2017. artikel 14: Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking ervan. artikel 15: Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als: Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van
De secretaris,
De burgemeester,
Pagina 14 van 32
4
Toelichting Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur Algemeen Kern van de Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur is de verdeling van een activiteitenbudget ten behoeve van productie en presentatie. Deze manier van financieren betekent dat niet per definitie vooraf vaststaat wie wat doet in de stad; we dagen instellingen uit hier zelf vorm aan te gaan geven, inspelend op de behoeften en ontwikkelingen in de stad en de ambities van het cultuurbeleid. Voor aanvragen voor de Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur geldt dat zij een bijdrage dienen te leveren aan de doelstellingen en ambities zoals verwoord in het inhoudelijke beleidskader van de cultuurnota ‘Stroom’. In het algemeen wordt de subsidie uit deze regeling ingezet om een actueel, gevarieerd en pluriform aanbod aan culturele activiteiten in de stad te bewerkstelligen dat zichtbaar en toegankelijk is voor iedereen. Alle disciplines en werkvelden komen in aanmerking: podiumkunsten, beeldende kunsten, vormgeving, letteren, erfgoed, media en alle mogelijke mengvormen. Het kan gaan om (reeksen van) voorstellingen, concerten of projecten. De subsidieregeling staat niet open voor aanvragen door zogenoemde basisvoorzieningen en meerjarenvoorzieningen, zoals benoemd in de cultuurnota ‘Stroom’. Wel kunnen zij meewerken aan de totstandkoming van activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd. De eerste subsidieperiode is afwijkend, deze beslaat namelijk geen 2 jaar maar loopt van 1 juli 2013 tot 1 januari 2015. Hiervoor is gekozen bij wijze van overgangsregeling voor de instellingen die tot 1 januari 2013 op grond van de gemeentelijke begroting jaarlijks een subsidie ontvingen. Deze subsidieaanspraak vervalt met invoering van deze subsidieregeling. Doordat de eerste aanvraagdatum op uitvoeringstechnische gronden pas op 1 oktober 2012 kan worden gesteld, zouden deze instellingen in hun bedrijfsvoering in de problemen hebben kunnen komen als zij al per 1 januari 2013 met eventuele wijzigingen in de subsidiëring door de invoering van een subsidieregeling zouden worden geconfronteerd. Nu krijgen zij tot 1 juli 2013 de tijd om hun bedrijfsvoering op de eventueel nieuwe omstandigheden aan te passen. Per artikel Artikel 2 en 4 Verlengingsmogelijkheid Het is voor aanvragende instellingen mogelijk om binnen de eerste subsidieperiode van 2 jaar eenmalig een aanvraag tot verlenging met nog eens 2 jaar te doen (artikel 2 lid 3). De aanvraag dient dan uiterlijk 1 april van het tweede jaar van de eerste subsidieperiode te worden ingediend. Voorwaarde is dat de aanvrager aan het begin van de vierjarige periode aantoonbaar maakt dat de activiteiten alleen gerealiseerd kunnen worden vanuit een perspectief van meer dan twee jaar. Hiertoe dient de aanvragende instelling bij de aanvraag voor de eerste subsidieperiode - naast het tweejarig activiteitenplan en bijbehorende begroting – een beleidsplan in voor een periode van vier jaar. Uit dit plan blijkt duidelijk dat het gaat om een vierjarig programma waarvan de onderdelen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hierin worden tevens de meerjarenvisie en -strategie van de instelling verwoord, met aandacht voor: positionering in de culturele infrastructuur, bijdrage aan het culturele aanbod in de stad en de regio, ontwikkeling publieksopbouw en –bereik, marketing en structurele samenwerkingsverbanden.
Pagina 15 van 32
5
Tot slot moet het plan aantoonbaar maken dat men noodzakelijke en concrete verplichtingen aan moet gaan om het vierjarige programma te kunnen realiseren. Deze verplichtingen liggen op het gebied van planning (boekingsafspraken, speelcontracten et cetera) of op het gebied van investeringen. De beoordeling voor de eerste subsidieperiode geschiedt op basis van een activiteitenplan voor de eerste twee jaren. Onderdeel van de aanvraag tot verlenging is een activiteitenplan voor de volgende twee jaren. Beide activiteitenplannen moeten in lijn zijn met het hierboven genoemde Meerjarenbeleidsplan. Een verlenging kan binnen een periode van vier jaar slechts één maal worden aangevraagd. Na deze periode van vier jaar kan de cyclus wel herhaald worden. Dit betekent dat een organisatie na vier jaar, waarin het eerst een subsidie voor twee heeft ontvangen én vervolgens een verlenging met twee jaar, opnieuw kan aanvragen. Ook eventueel met het oog op een subsidie voor weer twee jaar én daarna wederom een verlenging met twee jaar. Een dergelijke aanvraag wordt dan allereerst, in de nieuwe cyclus van vier jaar, weer volledig getoetst. Hierdoor is het mogelijk dat instellingen langer dan twee of vier jaar een subsidie ontvangen uit het budget voor programmatische activiteiten.
Artikel 5: Adviescommissie De adviescommissie bestaat uit (een vertegenwoordiging van) de Kwartiermaker Cultuur in Rijnboog, (een vertegenwoordiging van) Cultuur Netwerk Arnhem, twee roulerende leden die niet-professioneel zijn gelieerd aan een Arnhemse instelling en een onafhankelijke voorzitter. Alle aanvragen worden vooraf ambtelijk getoetst op ontvankelijkheid en of zij vallen binnen de bepalingen van de regeling. Zo zullen onder andere de ingediende begroting en jaarstukken worden getoets. De aanvragen die door deze ‘entreetoets’ komen worden vervolgens ter advisering voorgelegd aan een externe commissie. Het advies van deze commissie aan het college betreft alle onder Artikel 6 van de regeling genoemde criteria en is gebaseerd op een puntentelling (zie verder toelichting bij Artikel 6). Het advies geeft een rangorde van de aanvragen aan. De commissie geeft ook een advies inzake de hoogte van het toe te kennen subsidiebedrag, waarbij rekening wordt gehouden met het subsidieplafond en het budget dat eventueel moet worden ingezet voor honorering van verlengingsaanvragen. Het advies van de commissie is niet bindend; het college kan hiervan gemotiveerd afwijken. De aanvragen voor verlenging worden niet voor advies aan de adviescommissie voorgelegd, beoordeling van deze aanvragen geschiedt door het college van burgemeester en wethouders. De uitslag wordt aan de aanvrager zowel als aan de adviescommissie meegedeeld. De commissie adviseert: a) per aanvraag. Iedere aanvraag wordt afzonderlijk beoordeeld aan de hand van de genoemde criteria en het bijbehorende puntensysteem. De commissie kan zodoende in de beoordeling specifieke aspecten van de aanvraag meewegen, bijvoorbeeld of het een nieuwe aanvrager is. b) over het geheel aan aanvragen. Dit is een beleidsmatig advies vanuit het totale aanbod in de subsidieperiode, specifiek de variatie, pluriformiteit en spreiding van het aanbod, zowel over alle disciplines als over de wijken in de stad en de diverse doelgroepen. Doen zich nieuwe stromingen of accentverschuivingen voor, moeten andere doelgroepen worden bediend, is er extra aandacht nodig voor profilering van de stad, waar moet ruimte voor worden gemaakt?
Pagina 16 van 32
6
Artikel 6: Verdelingsmaatstaf De commissie beoordeelt aan de hand van de volgende criteria: 1. Kwaliteit Kernbegrippen voor de beoordeling van kwaliteit bij de functie ‘productie’ zijn vakmanschap, zeggingskracht en oorspronkelijkheid. Het gaat niet uitsluitend om bewezen kwaliteit, voortkomend uit eerder opgedane ervaring, maar ook om potentiële kwaliteit. Bij de functie ‘presentatie’ worden de kwaliteit van het programmeringsprofiel en de achterliggende visie hierop bedoeld. Ook hier geldt beoordeling van zowel bewezen als potentiële kwaliteit. 2. Meerwaarde van de activiteiten voor de stad, bestaande uit: Inhoud: De activiteiten zijn van toegevoegde waarde op het bestaande aanbod; zij dragen bij aan de pluriformiteit en diversiteit van het totale aanbod in de stad. Publiek: Gerealiseerd en geschat bereik in aantallen (gerelateerd aan het soort activiteit of doelgroep) en/of onder nieuwe doelgroepen. Daarnaast dient de aanvrager zich aantoonbaar in te spannen om activiteiten gericht onder de aandacht van het publiek te brengen. Dit wordt beschreven in een publiciteits- en marketingplan waarvoor een bijpassend deel van het budget wordt ingezet. Vernieuwing: De activiteiten dragen bij aan de ontwikkeling binnen kunstdisciplines of tussen verschillende disciplines (multidisciplinariteit, cross-overs). 3. Cultureel ondernemerschap Het succes van een cultureel ondernemer wordt behalve door de kwaliteit van de activiteiten ook bepaald door het kunnen beheren, organiseren en vermarkten ervan. Dit komt tot uitdrukking in: a) de kwaliteit van de bedrijfsvoering, specifiek het vermogen om kostenefficiënt te werken; b) de balans tussen kosten en opbrengsten (inclusief verdienvermogen). We doelen hiermee enerzijds op het innoverend vermogen om financieel draagvlak te verwerven (denk aan het maken van proposities voor andere sectoren en het aanboren van externe financieringsmogelijkheden als mecenaten, fondsenwerving en crowdfunding) en anderzijds op het innoverend vermogen maatschappelijk draagvlak te verwerven. Dit komt tot uitdrukking in onder meer het aantal vrijwilligers, ‘vrienden-van’, of andere vormen van verbinding en betrokkenheid tussen publiek en organisatie (anders dan het kwantitatieve publieksbereik van betreffende activiteiten); c) voor instellingen die in achtereenvolgende subsidieronden een aanvraag doen voor een soortgelijk programma van activiteiten, geldt steeds dat in de begroting behorend bij de aanvraag voor de nieuwe subsidieronde het aandeel van de gemeentelijke subsidie in de totale inkomsten ten opzichte van de vorige aanvraag dient te dalen. 4. Samenwerking Versnippering leidt tot dubbel werk of verspilling en tot een beperkt bereik. De cultuursector zal haar partnerschap verder moeten uitbouwen: meer samenwerken over de grenzen van de eigen
Pagina 17 van 32
7
organisatie heen. Partnerschap geldt niet alleen binnen de cultuursector, maar zeker ook daarbuiten. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen: Inhoudelijke samenwerking met andere (Arnhemse) culturele makers, instellingen en/of andere partijen. Bedrijfsmatige samenwerking: efficiënte organisatie van het aanbod door middel van bedrijfsmatige samenwerking met andere (Arnhemse culturele) instellingen, bijvoorbeeld op het gebied van marketing, personeel, diensten. 5. Actualiteit van het aanbod Mate waarin wordt ingespeeld op de actualiteit en actuele ontwikkelingen (“wat speelt er in de stad”). Te denken valt aan het aanhaken op actuele thema’s (bijvoorbeeld de Mode Biënnale) en deelname aan de opening van het culturele seizoen.
Weging van de vijf criteria Niet alle criteria wegen even zwaar bij de beoordeling van een aanvraag. Om deze nuance aan te brengen, geven we de criteria een wegingsfactor mee. De beoordeling bestaat ten eerste uit het toekennen van een aantal punten (steeds maximaal 10 per criterium), dat vervolgens vermenigvuldigd wordt met de factor die voor dat criterium staat (van 2 tot maximaal 5). Kwaliteit
0 – 10 punt
=
max. 10 punten x factor 5 = max. 50
Meerwaarde voor de stad - Inhoud - Publiek - Vernieuwing
0 – 5 punt 0 – 3 punt 0 – 2 punt
=
max. 10 punten x factor 5 = max. 50
Cultureel ondernemerschap
0 – 10 punt
=
max. 10 punten x factor 4 = max. 40
Samenwerking - Inhoudelijk / programmatisch - Bedrijfsmatig
0 – 5 punt 0 – 5 punt
=
max. 10 punten x factor 3 = max. 30
Actualiteit van het aanbod
0 – 10 punt
=
max. 10 punten x factor 2 = max. 20
MAXIMAAL 190 punten Verlengingsaanvragen worden ambtelijk getoets op de voortgang van de reeds in gang gezette activiteiten (in het perspectief van het vierjarige programma) en op beoordeling van het activiteitenplan voor de tweede periode. De aanvragen voor verlenging van de subsidie worden voor subsidie in aanmerking gebracht indien er consistentie bestaat tussen de programmatische activiteiten voor de nieuwe subsidieperiode en het bij de eerste aanvraag overgelegde programma voor vier jaar.
=====
Pagina 18 van 32
8
Zaaknummer Documentnummer
: 2012-05-01072 : 2012.0.060.872
Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem
Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp
gemeente Arnhem Regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem Regeling adviescommissie cultuursubsidies College van B&W
cultuur
Opmerkingen m.b.t. de regeling Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 62, lid 2 2. Gemeentewet, art. 150
Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. geen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtreding
1-7-2012
Terugwerkende kracht
Betreft
Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel datum ondertekening; datum college B&W bron bekendmaking ondertekening; bron bekendmaking
nieuwe regeling 15-5-2012 Arnhemse Koerier
1-7-2012 Arnhemse Koerier
1
Pagina 19 van 32
REGELING regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de COMMISSIE CULTURELE SUBSIDIES ARNHEM Begripsbepaling
Artikel 1 Deze regeling verstaat onder: 1. commissie: de commissie culturele subsidies Arnhem, een commissie in de zin van artikel 91 Gemeentewet; 2. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Arnhem; 3. programma cultuur: medewerkers werkzaam aan het beleidsprogramma cultuur binnen de gemeentelijke organisatie; 4. CNA: Cultuur Netwerk Arnhem, een organisatie waarbij Arnhemse culturele instellingen lid van kunnen zijn.
Werkterrein, taken en bevoegdheden
Artikel 2 De commissie heeft tot taak burgemeester en wethouders op verzoek van advies te dienen ter zake van:
1.
De uitvoering van de gemeentelijke Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur.
2.
De uitvoering van het gemeentelijke cultuurbeleid, zoals vastgelegd op 30 januari 2012 in de beleidsnota STROOM, ten aanzien van een vierjaarlijkse monitoring en evaluatie van de gemeentelijke subsidies en/of bijdragen aan ‘meerjaren-‘ en ‘basisvoorzieningen’.
Artikel 3 De commissie kan op verzoek van de commissie voor de Beroep en Bezwaarschriften advies uitbrengen over beroep- en bezwaarzaken voor zover betrekking hebbend op gemeentelijke culturele subsidies. Samenstelling en zittingsduur
Artikel 4 1. De commissie telt maximaal vijf leden, waaronder de voorzitter en de vice-voorzitter.
2
Pagina 20 van 32
2. In de commissie hebben zitting: a.
een onafhankelijk van de gemeentelijke organisatie en Arnhemse culturele organisaties zijnde voorzitter;
b.
de door de gemeentelijke organisatie aangestelde ‘kwartiermaker Cultuur ’ en in geval deze nog niet is benoemd een vertegenwoordiger namens deze functie;
c.
een vertegenwoordiger namens het Cultureel Netwerk Arnhem (CNA);
d.
twee leden die niet gelieerd zijn aan een Arnhemse culturele instelling.
3. De leden van de commissie kiezen een vice-voorzitter uit hun midden. 4. De leden van de commissie worden door het college benoemd. 5. Het secretariaat berust bij de gemeente Arnhem.
Artikel 5 1. De benoeming van de leden van de commissie, genoemd in artikel 4, lid 2 geschiedt telkens voor een periode van vier jaren, met dien verstande dat, op het moment dat de commissie twee jaren functioneert, de leden als bedoeld in artikel 4, lid 2 d voor de eerste keer aftreden. 2. Het lidmaatschap van de commissieleden als bedoeld in artikel 4, lid 2, onderdeel b en c eindigt door het verlies van de hoedanigheid op grond waarvan de leden zijn benoemd. 3. De commissie stelt ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel een rooster van aftreden op. 4. Aftredende externe leden zijn terstond herbenoembaar voor ten hoogste nogmaals een termijn van vier jaren. 5. Een extern oud-lid is vier jaar na het aftreden herbenoembaar.
Artikel 6 De leden van de commissie, niet zijnde het in artikel 4, lid 2, onder b genoemde lid, kunnen te allen tijde ontslag nemen. Het hiervoor bedoeld lid dat ontslag neemt, blijft, indien dit naar mening van de commissie mogelijk is, lid van de commissie totdat zijn opvolger de benoeming heeft aanvaard.
Artikel 7 1. Behalve door beëindiging van de zittingsduur of door ontslagname kan het lidmaatschap ook eindigen door overlijden of ontslag door het college. 2. De betrokkene heeft na ontvangst van het besluit van het college waarin hem ontslag wordt medegedeeld de mogelijkheid hiertegen bezwaar te maken op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht.
3
Pagina 21 van 32
Werkwijze
Artikel 8 1. De commissie vergadert minstens een maal per jaar, waarbij in ieder geval rekening wordt gehouden en uitvoering wordt gegeven aan de taak om te adviseren in het kader van de subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur, en zo vaak als de commissie dit goeddunkt. 2. De vergaderingen worden door de voorzitter belegd. Deze zorgt dat ieder lid in de regel twee maal 24 uur voor het houden van de vergadering hiertoe schriftelijk wordt opgeroepen. Hierbij dienen de te behandelen onderwerpen zoveel mogelijk vermeld te worden. 3. Ieder lid tekent voor hij aan de vergadering van de commissie deelneemt de presentielijst; aan het einde van de vergadering wordt deze door de secretaris afgesloten en ondertekend. 4. Indien noodzakelijk worden uit de commissie subcommissies samengesteld ter preadvisering van voorkomende projecten. 5. Niet in gemeentelijke dienst zijnde leden van de commissie worden volgens de “Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties” voor een vergadering betaald.
Artikel 9 1. De vergadering van de commissie wordt niet gehouden indien blijkt dat niet meer dan twee van het aantal zitting hebbende leden is opgekomen. 2. Wanneer het in het eerste lid vereiste aantal leden niet is opgekomen, kan door de voorzitter, met een tussentijd van ten minste 24 uur, een nieuwe vergadering belegd worden, waarin de aanwezige leden beraadslagen en besluiten over de aanhangige onderwerpen.
Artikel 10 Indien de voorzitter of ten minste drie leden dat nodig achten wordt binnen veertien dagen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, een vergadering belegd.
Artikel 11 De commissie besluit bij volstrekte meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag.
Artikel 12 De adviezen van de commissie worden schriftelijk verwoord. Wordt een advies niet eenstemmig bepaald dan wordt van de mening van de minderheid melding gemaakt, indien deze daartoe de wens te kennen geeft.
4
Pagina 22 van 32
Openbaarheid en geheimhouding
Artikel 13 1. De vergaderingen van de commissie zijn niet openbaar.
Artikel 14 1. De commissie of de voorzitter kan over het in vergadering behandelde en over de inhoud van stukken welke aan de commissie zijn of worden overgelegd geheimhouding opleggen. 2. De verplichting tot geheimhouding geldt, wanneer zij door de commissie wordt opgelegd, mede voor de voorzitter, met dien verstande, dat deze ten opzichte van de leden van het college niet aan de geheimhouding gebonden zal zijn. De op deze wijze ingelichte leden van het college nemen over de verstrekte informatie geheimhouding in acht. 3. Met betrekking tot het opleggen van voorlopige geheimhouding deelt de voorzitter dit mede bij de toezending of overhandiging van de stukken. De voorlopige oplegging vervalt wanneer zij niet in de eerstvolgende vergadering door de voorzitter of de commissie wordt bekrachtigd.
Artikel 15 1. Het verslag van de vergaderingen wordt toegezonden aan leden van de commissie en aan het college. De verslagen zijn niet openbaar. 2. De aan het college uitgebrachte schriftelijke adviezen zijn openbaar, tenzij de commissie of de voorzitter uitdrukkelijk anders heeft bepaald. 3. De commissie dient ieder jaar een verslag in van haar werkzaamheden bij het college.
Artikel 16 In aangelegenheden betreffende de commissie, waarin deze verordening niet voorziet, evenals bij gerezen geschillen aangaande de commissie, beslist het college, de commissie gehoord.
Slotbepaling
Artikel 17 1. Deze regeling treedt in werking op 15 juli 2012. 2. Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling Commissie Culturele Subsidies Arnhem".
5
Pagina 23 van 32
Toelichting op de regeling regelende de taak, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze van de commissie culturele subsidies Arnhem
a.
Deze regeling regelt de werkwijze van de in 2012 in te stellen externe adviescommissie, die het college van burgemeester en wethouders zal adviseren bij de toekenning van subsidies op grond van de nieuwe Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur.
b.
De Subsidieregeling Programmatische Activiteiten Cultuur regelt het aanvragen, beoordelen, adviseren, toekennen, verantwoorden en vaststellen van tweejarensubsidies ten behoeve van tweejaren-programma van culturele activiteiten. De eerste periode loopt over de jaren 2013-2014.
c.
De subsidieregeling én de regeling regelende de werkwijze van de in te stellen externe adviescommissie zijn een uitvloeisel van de op 30 januari 2012 door de Gemeenteraad vastgestelde kadernota ‘STROOM – nieuw cultuurbeleid’.
d.
Verwijzend naar de kadernota STROOM wordt het volgende opgemerkt: o o
o
o
De regelgeving voor het adviseren door deze commissie over de 1%kunstopdrachten wordt nog in 2012 uitgewerkt. Artikel 4: een in de gemeenteraad aangenomen amendement spreekt over twee 'roulerende' leden van de commissie. Roulerend kan doelen op twee mensen die elkaar aflossen, maar op één plek. Daarentegen spreekt het amendement over een uitbreiding met twee leden. Het amendement is zo uitgelegd dat het twee leden zijn op twee posities en opgenomen in art. 2.lid 2d. Artikel 5 lid 1: het aangenomen amendement pleit voor een zittingsduur van die roulerende leden van minimaal drie jaar. In de regeling is gekozen voor een meer gangbare periode van vier jaar. Artikel 5 lid 1: er is voor gekozen om de dynamiek van de commissie te vergroten door de twee ‘roulerende leden’ de eerste keer maar voor twee jaar te benoemen. Hierdoor kent de commissie niet vier jaar dezelfde bezetting.
=======
6
Pagina 24 van 32
MEMO
Datum
:
10 mei 2012
Aan
:
college van burgemeester en wethouders
Van
:
Ric Alofs
Betreft
:
Rapportage Uitvoeringsprogramma
tel. 3774864
cultuurnota STROOM mei 2012 Zaaknummer
: 2012-05-01072
Documentnummer : 2012.0.060.879
1. Aanleiding Op 30 januari 2012 heeft de Raad de kadernota “STROOM – Cultuurbeleid Arnhem” vastgesteld. In deze nota is een uitvoeringsprogramma opgenomen, gericht op het effectueren van de kadernota vanaf 2013. Het programma bestaat onder andere uit het vaststellen van een subsidieregeling voor programmatische activiteiten, het vaststellen van een regeling voor een adviescommissie bij de uitvoering van deze subsidieregeling en het opstellen van indicatoren ter meting van het effect van het nieuwe cultuurbeleid. Bijgaand ontvangt u een rapportage voor over de stand van zaken rond het uitvoeringsprogramma. Hierin is ook opgenomen hoe is omgegaan met de door de gemeenteraad bij de behandeling van de cultuurnota aangenomen amendementen en moties. 2. Uitvoeringsprogramma In de kadernota is (pagina 59) het volgende opgenomen betreffende een uitvoeringsprogramma: Kadernota: 8 december 2011
- besluitvorming gemeenteraad over kadernota
december 2011
- informeren culturele instellingen over besluitvorming
Subsidieregelingen 2013 e.v.: december 2011 – april 2012
- opstellen concept subsidieregelingen cultuur 2013 e.v. (inclusief adviescommissie), opstellen van indicatoren outcome nieuw beleid.
mei – juni 2012
- besluitvorming subsidieregelingen en opstellen indicatoren beleid
juli 2012
- informeren culturele instellingen over subsidieregelingen
Subsidieaanvragen 2013: 1 oktober 2012
- sluitingstermijn indienen subsidieaanvragen 2013.
Pagina 25 van 32 1
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
MEMO
oktober/november 2012
- vaststellen budgetten 2013 door gemeenteraad.
31 december 2012 - uiterste datum van toekenning subsidies 2013. Randvoorwaarden kadernota: januari 2012 en verder - uitwerking randvoorwaarden kadernota: a. huisvestingsagenda; b. vergunningen/regelgeving; c. creatieve milieus; d. cultureel ondernemers. september – oktober
- jaarlijkse rapportage college aan gemeente over uitwerking randvoorwaarden
3. Aangenomen amendementen, moties en toezegging Bij de behandeling van het collegevoorstel tot vaststelling van de kadernota STROOM in de gemeenteraad zijn enkele amendementen en moties door de raad aangenomen. Ook heeft de wethouder cultuur een toezegging gedaan. Het betreft: De amendementen:
a. Criteria voor iedereen. b. Subsidies programmatische activiteiten van maximaal 2 jaar naar 2 x 2 jaar. c. Een deskundige en onafhankelijke adviescommissie.
De moties:
a. Ruimte voor de Rave. b. BackOffice Cultureel Arnhem c. Kwartiermaker.
Toezegging:
a. Onderzoek externe adviescommissie zelfstandig beslissen over cultuurbudget.
4. Voortgang uitvoeringsprogramma Actiepunt:
Voortgang:
Besluitvorming gemeenteraad kadernota.
Besluit tot vaststelling op 30 januari 2012 (documentnummer 2011.0.130.715)
Informeren culturele instellingen over besluit tot vaststelling kadernota STROOM.
Uitgevoerd.
Opstellen subsidieregeling programmatische activiteiten Cultuur.
Vastgesteld college B&W mei 2012.
Opstellen regeling adviescommissie subsidies.
Vastgesteld college B&W mei 2012.
Opstellen subsidieregeling incidentele activiteiten.
Wordt voorbereid. Besluitvorming najaar 2012.
Informeren instellingen over regelingen.
Wordt uitgevoerd.
Opstellen indicatoren beleid.
Opzet uitgevoerd: zie bijlage van deze memo.
Pagina 26 van 32 2
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
MEMO
Aanvragen subsidie 2013 door instellingen.
Dead-line is 1 oktober 2012.
Actiepunt:
Voortgang:
Vaststellen budgetten 2013 door gemeenteraad.
Bij Meerjarenprogrammabegroting 2013-2016 in het najaar 2012.
Toekenning subsidies 2013.
Uiterste datum is 31 december 2012.
Huisvestingsagenda.
Betreft op dit moment de realisatie van het Kenniscluster Rijnboog, de voorbereiding van Kunstencluster Rijnboog en toekomstplannen Musis Sacrum. De raad wordt over deze zaken apart geïnformeerd.
Vergunningen/regelgeving.
Zie voortgang amendementen en moties.
Creatieve milieus.
De Raad wordt hierover periodiek geïnformeerd.
Cultureel ondernemers/startende ondernemers.
Zie voortgang amendementen en moties.
5. Voortgang amendementen en moties Amendement:
Voortgang:
Criteria voor iedereen.
Verwerkt in subsidieregeling programmatische activiteiten Cultuur en wordt dit najaar met name meegenomen in de subsidiebeschikkingen 2013 aan de basis- en meerjarenvoorzieningen.
Subsidies programmatische activiteiten van
Zie collegenota ‘Uitvoeringsprogramma’.
Een deskundige en onafhankelijke adviescommissie.
Verwerkt in regeling adviescommissie subsidies.
Motie:
Voortgang:
Ruimte voor de Rave.
De motie draagt het college op te onderzoeken hoe invulling gegeven kan worden aan het ruimte geven aan de dancestroming in Arnhem. Op 23 april 2012 heeft de gemeenteraad een initiatiefvoorstel aangenomen om de Algemene Plaatselijke Verordening aan te passen, waardoor meer ruimte geboden wordt voor kleinschalige evenementen te organiseren.
Backoffice Cultureel Arnhem.
De motie draagt het college op het culturele veld
Pagina 27 van 32 3
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
MEMO
uit te dagen met een voorstel te komen hoe een facilitair backoffice kan worden opgericht en samenwerkingsverbanden hierbij te ondersteunen. De uitwerking hiervan heeft plaatsgevonden door enkele initiatieven in de stad te adviseren over de reeds aanwezige voorzieningen en mogelijkheden, zoals aansluiting bij actuele creatieve milieus in ontwikkeling en bestaande trajecten voor startende ondernemers. De advisering gebeurt door de ambtelijke afdelingen cultuur, economische zaken en fysieke projecten gezamenlijk. Kwartiermaker.
De motie verzoekt het college om de taken van de kwartiermaker Cultuur in Rijnboog zo aan te passen, dat deze niet alleen de samenwerking tussen de grote instellingen onderling, maar juist ook de samenwerking tussen de grotere en kleinere instellingen zal stimuleren. De uitwerking hiervan vindt plaats door een opdrachtverlening aan een kwartiermaker of de functie van kwartiermaker, gericht op een programmatische afstemming en samenwerking, alsook door het maken van prestatieafspraken met de basisvoorzieningen die deelnemen aan de cultuurclusters. Daarnaast zal een opdracht verstrekt worden voor een op organisatorische samenwerking gerichte kwartiermaker. Op dit moment worden beide opdrachten en de dekking hiervan uitgewerkt.
Toezegging:
Voortgang:
Onderzoek externe adviescommissie zelfstandig beslissen over cultuurbudget.
De subsidieregeling programmatische activiteiten en de regeling voor de adviescommissie subsidies worden in 2017 geëvalueerd, waarbij een uitbreiding van de bevoegdheden van de commissie kan worden overwogen. Vooralsnog is de oprichting van deze commissie en het hieraan geven van de bevoegdheid tot advies voor de gemeente al een stap.
6. Tot slot Een volgende rapportage zal in december 2012 plaatsvinden. Dit is na de inwerkingtreding van de subsidieregeling voor programmatische activiteiten en de eerste keer dat instellingen hierop een beroep kunnen doen. De ervaringen hiervan vormen een belangrijk onderdeel van deze volgende rapportage.
Pagina 28 van 32 4
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
MEMO
Bijlage: Notitie “Indicatoren cultuurbeleid STROOM”.
======
Pagina 29 van 32 5
DIENST MAATSCHAPPELIJKE ONTWIKKELING
Zaaknummer : 2012-05-01072 Documentnummer : 2012.0.060.881 Bijlage bij Rapportage Uitvoeringsprogramma cultuurnota STROOM mei 2012
0. Indicatoren cultuurbeleid STROOM In de op 30 januari 2012 door de gemeenteraad vastgestelde kadernota “STROOM – cultuurbeleid Arnhem” is (p. 3) aangekondigd dat er indicatoren zullen worden opgesteld waarmee de resultaten in het effect van het beleid te toetsen zijn. In deze notitie treft u een uitwerking hiervan aan. Het betreft een schema van de doelen en middelen van het cultuurbeleid, een toelichting hierop en de geformuleerde indicatoren.
1. Schema
middelen
doelen
Verbreding van cultuurbereik en participatie
Versterking van de maatschappelijke ontwikkeling met cultuur
- combinatiefuncties cultuur - Gelrepas - jeugdcultuurfonds
Versterking van de culturele keten
Profilering en vitalisering cultureel klimaat
Pagina 30 van 32
- subsidieprogramma
- stimulering creatieve milieus - 1% regeling kunstopdrachten
1
2. Toelichting: doelen, middelen en sturing van het Arnhemse cultuurbeleid a. Doelen en middelen In de bovenstaande figuur is schematisch in beeld gebracht wat de doelstellingen van het Arnhemse cultuurbeleid zijn en hoe deze bereikt worden. Het schema is gebaseerd op de doelenboom uit bijlage 1 van de nota ‘Stroom’. Met de pijlen zijn niet alle, maar wel de belangrijkste relaties tussen doelen en middelen aangegeven. Het hoofddoel van het beleid is het versterken van de maatschappelijke ontwikkeling. Die maatschappelijke ontwikkeling heeft een economische, sociale en economische component. De doelstelling is ook te vertalen als de wens om Arnhem een aantrekkelijke stad te maken en te houden. De ontwikkeling van Arnhem als aantrekkelijke stad is goed te volgen in de jaarlijkse ranglijst van de Atlas voor gemeenten. Kenmerkend voor de hoofddoelstelling is dat deze niet door het cultuurbeleid alleen bereikt kan worden. Cultuur levert een bijdrage, maar de invloed van andere factoren is groter dan die van cultuur. Er zijn drie subdoelstellingen benoemd waarmee het Arnhemse cultuurbeleid bijdraagt aan het bereiken van de hoofddoelstelling. In tegenstelling tot de hoofddoelstelling zijn dit ambities waarbij het Arnhemse beleid een grotere invloed heeft. Dit zijn de doelstellingen waar het cultuurbeleid zich concreet op richt. • het versterken van de culturele keten o door een compleet cultureel aanbod, met een goede spreiding over de stad en een bereik van alle doelgroepen o door een vraaggericht aanbod, actueel en vernieuwend • het profileren en vitaliseren van het cultureel klimaat • het verbreden van cultuurbereik en participatie De gemeente werkt aan het bereiken van de drie subdoelstellingen door met name de inzet van financiële middelen en communicatie. Financiële middelen worden ingezet via het subsidieprogramma voor culturele activiteiten en opdrachten aan de basisinstellingen. Via het subsidieprogramma draagt de gemeente ook rechtstreeks bij aan de huisvesting van een aantal organisaties en instellingen. b. Monitoring De gemeente wil goed kunnen sturen op het bereiken van de doelstellingen van het cultuurbeleid. Sturen op effectiviteit dus, maar ook op efficiëntie. Om goed te kunnen sturen is het van belang om op verschillende plekken in de beleidsketen de juiste informatie te verzamelen. Zo kan vanaf de inzet van de gemeentelijke middelen gevolgd worden of, en hoe, het uiteindelijk doel van het beleid wordt bereikt. De gebruikte indicatoren zijn niet alleen relevant voor de gemeente. Ze zijn zo gekozen dat ook de culturele sector ze kan gebruiken bij het sturen op de bedrijfsvoering. De indicatoren worden gevuld met informatie uit verschillende gegevensbronnen. De belangrijkste bronnen zijn de statistische gegevens verzameld door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente, de 2-jaarlijkse Stadsenquete of een andere bewonerspeiling, informatie voortvloeiend uit de digitale culturele agenda “UitinArnhem.nl”, de website Uit in Arnhem, en gegevens aangeleverd door de instellingen en organisaties die een subsidierelatie hebben met de gemeente Arnhem. c. Sturing Jaarlijks stelt de gemeente een monitoringrapportage op om de efficientie en effectiviteit van het cultuurbeleid in beeld te brengen. Met deze rapportage wordt de portefeuillehouder in staat gesteld om zonodig bij te sturen op het beleid en/of het subsidieprogramma. De belangrijkste indicatoren uit de rapportage worden opgenomen in rapportages van de planning en control cyclus. Op deze manier wordt de gemeenteraad periodiek geïnformeerd over de voortgang van het beleid. Tot slot zal de rapportage gebruikt worden om de organisaties met een subsidierelatie te voorzien van relevante informatie waarmee zij de bedrijfsvoering kunnen verbeteren. Met name de informatie over de verschillende doelgroepen is hierbij van belang. Naast de sturing op het totale cultuurbeleid, stuurt de gemeente uiteraard ook op het niveau van de individuele subsidierelaties met de instellingen en organisaties. Hierbij gaat het er om of de afgesproken output gehaald wordt. De monitoring en sturing op dit niveau blijft hier verder buiten beschouwing.
Pagina 31 van 32
2
d. Kwantitatieve doelen en nulmeting Hoewel in de MJPB een aantal concrete doelstellingen voor het Arnhemse cultuurbeleid is benoemd, is er nog geen compleet beeld van de Arnhemse ambities op de hierboven genoemde doelstellingen. In het algemeen heeft de gemeente de ambitie om de tot nu toe geboekte resultaten minimaal te handhaven en zo mogelijk te verbeteren. In het huidig economische klimaat is dit al een stevige opgave. Voorgesteld wordt om het formuleren van de exacte ambities te koppelen aan het moment waarop een nulmeting van de indicatoren is uitgevoerd. Een deel van de hier benoemde indicatoren voor het cultuurbeleid is nog niet eerder (in dit kader) in beeld gebracht. Bij het uitbrengen van het jaarverslag 2012 zal een complete nulmeting met de benoemde indicatoren zijn uitgevoerd. De belangrijkste resultaten zullen in het jaarverslag worden opgenomen. In het daaropvolgende MJPB worden dan de ambities van het cultuurbeleid uitgewerkt. 3. Indicatoren cultuurbeleid Bron: indicatoren te verkrijgen via:
a. Stadsenqûete of andere bewonerspeiling b. Afdeling Onderzoek en Statistiek gemeente Arnhem c. Uit in Arnhem d. Subsidierelaties e. Overig
I: maatschappelijke ontwikkeling, aantrekkelijke stad Bron a. woonaantrekkelijkheidsindex Atlas voor gemeenten Bron a. toeristisch bezoek aan Arnhem II: het verbreden van cultuurbereik en participatie Bron a. % inwoners dat actief aan kunst en cultuur doet, totaal, per wijk en zo mogelijk per doelgroep Bron a. % inwoners dat passief aan kunst en cultuur doet, totaal, per wijk en zo mogelijk per doelgroep Bron b/d. bezoekersaantallen, lidmaatschappen en deelnemers van de individuele instellingen III: het versterken van de culturele keten Bron a. rapportcijfer voor het Arnhemse cultuuraanbod Bron a. % inwoners dat aangeeft iets in het Arnhemse cultuuraanbod te missen, uitsplitsing in categorieën Bron c. spreiding van de activiteiten en cultureel aanbod over de wijken van de stad Bron c. spreiding van de activiteiten en cultureel aanbod over de maanden van het jaar Bron c. mate van compleetheid Arnhemse keten IV: het profileren en vitaliseren van het cultureel klimaat Bron b. aantal personen werkzaam in de culturele sector Bron c. registratie unieke bezoekers op ‘Uit in Arnhem’ Bron d. aandeel subsidie in begroting van door de gemeente gesubsidieerde culturele activiteiten en instellingen V: subsidieregeling Bron e. beschikbaar budget subsidieprogramma gemeente Arnhem, absoluut en % verdeeld over: basisvoorzieningen / meerjaren voorzieningen / programmatische activiteiten / eenmalige subsidies
======
Pagina 32 van 32
3