essay
Die ene kunstelite bestaat niet Is kunst elitair? Welnee, stelt hoogleraar en lid van de Raad voor Cultuur René Boomkens. De gewone man is er actief mee bezig en veel rijken houden helemaal niet van experimentele kunststromingen. De culturele elite behoort juist tot de middenklasse. ‘Kunst, actieve kunstbeoefening, is allesbehalve een ‘elitaire’ aangelegenheid.’ Door René Boomkens
Kaap kunst
V
3
olgens vrij recent onderzoek van de Monitor Amateurkunst houden ongeveer acht miljoen Nederlanders zich op jaarbasis bezig met artistieke activiteiten – als amateurs. Daarvan doet negenenveertig procent wekelijks aan kunstbeoefening - dat is ruwweg eenderde van de bevolking. Een ongelooflijk groot aantal, ook al horen daar vermoedelijk ook veel kinderen en jongeren bij, die van hun goedbedoelende ouders nu eenmaal op blokfluitles moeten, maar zelf eigenlijk liever
achter hun laptopje hadden gezeten. Maar toch. Miljoenen Nederlanders weten van dichtbij en uit eigen ervaring wat het betekent om kunst te maken, iets kunstzinnigs of creatiefs te doen. Veel van hen doen dat samen met anderen, bij de fanfare, bij de toneelvereniging, of in hun garagebandje; wat betekent dat zij ook geregeld met elkaar praten over hun artistieke verrichtingen, over de kwaliteit ervan, en ook over de vraag of ze het leuk, zinnig of spannend vinden wat ze doen.
>
kaap kunst
4
Miljoenen Nederlanders praten wekelijks met elkaar over hun eigen artistieke verrichtingen dere mate in alle lagen en groepen van de bevolking aan te treffen.
Kunst, actieve kunstbeoefening, is kortom allesbehalve een ‘elitaire’ aangelegenheid. Toch begrijpen we min of meer intuïtief wat sommige politici bedoelen als zij stellen dat ‘kunst’ een ‘linkse hobby’ van de
volle pond voor zijn kaartje voor het concert van Marco Borsato in de Gelredome, maar betaalt ook als belastingbetaler mee aan de stoel die Ronald Plasterk in de Stopera bezet houdt en waarin hij zelf geen enkele
Leden van harmonie- en fanfarekorpsen zijn afkomstig uit alle lagen van de bevolking. Tijdens het openingsspektakel van het amateurkunstfestival Kunstfactor Live! gaf het Pasveerkorps uit Leeuwarden acte de présence. Foto Ton van Til
interesse heeft. Diezelfde ‘gewone man’ is allesbehalve een cultuurbarbaar, want donderdagavond oefent hij in het buurthuis bij de plaatselijke fanfare....
De regering Rutte gaat bezuinigen. Daar is ook de oppositie niet op tegen. Maar wat meteen opviel is dat Rutte vooral en buitenproportioneel wil bezuinigen op de kunsten en de publieke omroep (die expliciet een artistieke taak heeft). Sommige sectoren lijken geconfronteerd te worden met bezuinigingen van twintig tot zelfs vijftig procent. En hoewel er in de kranten intussen een heftige discussie is losgebarsten en er her en der door kunstenaars werd gedemonstreerd, is de (offici-
kaap kunst
Valt er iets te zeggen over die acht miljoen Nederlanders? Man, vrouw? Hooggeschoold, laaggeschoold? Stad of platteland? Ik denk wel iets. Het is mogelijk dat er net iets meer vrouwen dan mannen aan amateurkunst doen, het is zeker zo dat kinderen op de muziekschool in meerderheid uit gezinnen met hoger geschoolde ouders komen – maar het is tegelijkertijd ook een gegeven dat leden van fanfares en harmonieorkesten uit alle lagen van de bevolking afkomstig zijn, dat popmuziek zowel in de stad als op het platteland wordt gespeeld, dat er overal coverbandjes te vinden zijn, dat koorleden gemiddeld wat ouder zijn dan de gemiddelde Nederlander, en als we het over kunstconsumptie hebben (leesclubjes, museumbezoek) vrouwen en ouderen veelal de overhand hebben. Kunstbeoefening is dus niet gelijkelijk verdeeld over de bevolking, maar is desondanks in meer of min-
grachtengordelelite is, dat ‘het volk’ of de ‘gewone man’ geen boodschap heeft aan ‘tromboneclubjes’ als het Residentieorkest, en dat het een schande is dat de stoelen in de opera zwaar worden gesubsidieerd, terwijl diezelfde stoelen voornamelijk bezet worden door de maatschappelijke elite onder aanvoering van Ronald Plasterk met zijn maffe, kokette hoedje. Er gaapt dus een kloof tussen de ‘officiële, gesubsidieerde kunsten’ enerzijds en de (overigens ook gesubsidieerde) amateuristische kunstbeoefening anderzijds. Een tweede kloof is die tussen de als ‘moeilijk’ of ‘ontoegankelijk’ ervaren kunsten, die door de overheid worden ondersteund, èn de ‘populaire’ kunsten, zoals de musical, de popmuziek en de dance, cabaret en stand-up comedy, de Hollywood-film, het levenslied of het ‘aangenaam klassiek’ van André Rieu. De populaire kunsten worden niet of nauwelijks gesubsidieerd, zo is de redenering, zodat de ‘gewone man’ dubbel wordt gepakt: hij betaalt het ële) kunstsector betrekkelijk stil gebleven. Men blijkt in verlegenheid te verkeren als het om overtuigende, substantiële argumenten tegen de extreme bezuinigingen gaat – behalve de verontwaardiging over het extreme karakter zelf. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat het de kunstsector moeilijk valt om de ‘stem van het volk’ te negeren en tegen te spreken, simpelweg omdat diezelfde kunstsector zichzelf altijd legitimeerde met een beroep op volksverheffing en cultuureducatie. Als althans een deel van datzelfde volk na meer dan een halve eeuw actieve cultuurpolitiek en volksver-
heffing de subsidies voor de kunsten het liefst wil afschaffen, dan kan dat twee dingen betekenen. Of de cultuurpolitiek en cultuureducatie zijn duidelijk mislukt (en verdienen het te worden gekort). Of: het volk is inmiddels mondig genoeg en cultureel en artistiek geschoold genoeg om zelf te kunnen beslissen welke kunsten het zelf de moeite waard vindt, en dat blijken niet de nu gesubsidieerde kunsten te zijn (die het dus verdienen te worden gekort).
Diverse voorstanders van ingrijpende bezuinigingen, zoals de CDAer Diederik Boomsma in de Volkskrant van 19 oktober, nemen daarbij geen blad voor de mond: de kunsten
hebben het aan zichzelf te danken. Hebben zij zichzelf in de twintigste eeuw niet opvallend afgekeerd van de officiële burgerlijke cultuur en van de populaire smaakcultuur? Wat te denken van de anti-kunst van Marcel Duchamps urinoir of de ‘atonale’ modern-klassieke muziek? Weg ermee, zo lijkt hij te impliceren – of beter: wie per se antikunst wil maken, moet zelf maar proberen daar wat mee te verdienen. De (experimentele) kunstenaar moet van Diederik Boomsma terug in zijn hok. De CDA-er eist van de kunstenaar dat wat hij maakt begrijpelijk, toegankelijk, ‘naturalistisch’, herkenbaar – tja, behapbaar, makkelijk verteerbaar is. Dat is één mening. Maar de overheid dient bij de ondersteuning van kunstbeoefening rekening te houden met meer dan één visie. In de jaren vijftig had Boomsma vermoedelijk de romans van W.F. Hermans en Jan Wolkers willen verbieden (want antikatholiek, pornografisch…), en zeker geen cent willen besteden aan het geklieder van Karel Appel en Constant. Deze kunstenaars behoren nu tot de artistieke canon, of om de huidige regering te citeren: tot ons nationale erfgoed, waarop niet bezuinigd mag worden.
In democratische samenlevingen vervullen kunstenaars (anders dan in feodale en autoritaire samenle-
>
kaap kunst
6
opinie
De echte Henk en Ingrid hebben het druk met de drumband Die ene elite, dat bewust ontoegankelijke cultuurgoed: het is een mooi en aantrekkelijk beeld. Maar het is een (politieke) leugen. De economische elite (de ‘rijken’) blijkt over het algemeen totaal niet geïnteresseerd in experimentele of avant-gardistische kunst, en doorgaans ook niet in amateurkunst – wel in abstracte schilderkunst als ideale belegging. De culturele elite (intellectuelen, wetenschappers, kunstenaars zelf) is economisch gezien deel van de middenklasse, is allesbehalve bovenmatig geïnteresseerd in opera, ballet of Mahler, maar is wel gevoelig voor het artistieke experiment, de ‘complexe’ roman of - weer anders - de alternatieve popmuziek. De rest van de middenklasse is moeilijk te classificeren. Je zult er veel fans van klassieke muziek vinden, maar evenzoveel jazzfanaten, fans van Madonna of Marco Borsato, fanatieke horrorfilmfreaks, hip
tes. Anders kwamen we nooit aan die acht miljoen...
De buitenproportionele wens om op de kunsten te bezuinigen kent twee motivaties. De eerste kennen we al jaren: alleen wat direct nut oplevert, winstgevend is, een bijdrage aan de innovatie van de economie levert of ‘Nederland’ op de kaart zet, verdient subsidie. Die neoliberale kaart wordt door uiteenlopende politieke partijen gespeeld, van de PvdA tot CDA en VVD. Die motivatie wordt nu echter versterkt door ressentiment: een diep gevoeld verlangen af te rekenen met een imaginaire ‘elite’ – een elite die staat voor potverteren, corruptie, gebrek aan inlevingsvermogen, bureaucratie èn voor onbegrijpelijke artistieke voorkeuren, moeilijkdoenerij, abstract gezeur waar ‘je toch niks mee kunt’, et cetera. Die combinatie van neoliberalisme en rancuneuze gevoelens jegens elites omdat deze elites elitair zijn – die combinatie vormt het gif dat bin-
nenkort een eind gaat maken aan een belangrijk deel van de kunsten in dit land – en dat einde zal op termijn nadrukkelijk voelbaar worden in de wereld van die miljoenen amateurkunstenaars. Op basis van schijnargumenten worden bezuinigingen aangekondigd waarvan ook Henk en Ingrid last zullen gaan krijgen. Immers, die kregen hun lessen, trainingen en inspiratie van al die professionele kunstenaars die binnenkort werkloos zullen zijn. En waaróm zijn die professionele kunstenaars straks werkloos? Omdat de imaginaire Henk en Ingrid eindelijk genoeg hadden van al die overbodige conceptuele kunst, waaraan de echte Henk en Ingrid nooit ook maar het begin van een gedachte hadden gewijd, simpelweg omdat ze veel meer hielden van René Froger, of gewoon te actief waren in de plaatselijke drumband, of de beurzen afstruinden op zoek naar die ene lp van Led Zeppelin die nog ontbrak in hun collectie, of omdat ze nu eenmaal hun hele leven fanatieke verzamelaars van sigarenbandjes waren. Ook dat is overigens nogal avantgardistisch in het huidige rookvrije culturele universum.l
Nivellering? Welnee. Nieuwe tijden! Talentenjachten op tv bestaan al jaren. Maar nooit waren er zoveel te zien als de laatste tijd. Ronald Ockhuysen, chef kunst en media van Het Parool, over kijkcijferhits en de democratisering van de kunsten. ‘Pas als je je op tv of internet profileert, word je gezien, gehoord en ook beoordeeld.’ Door Ronald Ockhuysen
H
René Boomkens (1954) is hoogleraar sociale en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij doet onder meer onderzoek naar de betekenis van de alledaagse en populaire cultuur, in het bijzonder de popmuziek, en naar de veranderende verhoudingen tussen hoge en lage cultuur. Boomkens is lid van de Raad voor Cultuur.
k aap kunst
vingen) onder andere de rol van experimentators, criticasters, innovators. Onder andere. Want het Concertgebouworkest speelt die rol nu juist weer niet. Dat orkest koestert vooral de muzikale traditie, een traditie waar niet alleen ‘de elite’ in geïnteresseerd is, maar zeker ook een belangrijk deel van de middenklassen.
hoppers. En ook cultuurbarbaren, net als bij de economische elite. Onder laaggeschoolden tenslotte is museumbezoek zeldzamer dan bij andere sociale groepen, maar is de trouw aan het grote levenslied opvallend. Allerlei genres in de popmuziek scoren hier hoog, terwijl de podiumkunsten het hier nagenoeg afleggen, behalve de musical en ten dele het cabaret. En, belangrijker: de actieve (amateur)kunstbeoefening is hier niet minder dan bij de middenklasse en de zogeheten eli-
enk Bongers had gewoon domme pech. De 22-jarige kandidaat van de talentenjacht The Voice of Holland zong loepzuiver en met een ongelooflijke helderheid en muzikaliteit, maar niemand van de juryleden zag het in hem zitten. Omdat zijn stijl niet paste bij hun smaak. Ze wisten niet precies wat ze met hem aanmoesten. The Voice of Holland (RTL) is de nieuwste variant in een lange reeks van talentenjachten op tv. Het recept van die programma’s is eenvoudig: een grote groep kandidaten meldt zich aan in de hoop tot ster gepromoveerd
te worden, en onderweg valt iedereen af - op één na. Wie de programma’s ziet, weet dat duizenden mensen zich vol goede moed opgeven om mee te doen. Ook half-talenten en soms zelfs prutsers wanen zich een serieus artiest. De hang naar de glamour van een hoofdrol of een bestaan als popmuzikant kent geen grenzen. Zelfs als de keuze voor de nieuwe ster in handen van een grillige jury of het ondeskundige tv-publiek komt te liggen. Idols, Op zoek naar..., Pop Stars, The X Factor, Una Voca Particolare, Holland’s Got Talent, So You Think You
k aap kunst
8 Can Dance, The Voice of Holland - allemaal zijn het kijkcijferkanonnen. Omroepen, zowel publiek als commercieel, vechten voor de uitzendrechten. Vervolgens zetten ze de shows op de beste plekken in de programmering.
gaan kijkers van So You Think You Can Dance op een gegeven moment ook naar het theater?
De Italiaanse filosoof Alessandro
De eerste echte talentenjacht op de Nederlandse televisie was de AVROserie Nieuwe Oogst. De eerste beroemd gebleven winnaar is André van Duin. In de uitzending van 24 juni 1964 maakte hij, als 17-jarige magazijnmedewerker uit Rotterdam, gekke bewegingen bij een montage van geluidsfragmenten die hij zelf had samengesteld. ’s Avonds laat kwam de
komiek thuis met een zilveren beker en een bos anjers, die hem in de studio waren uitgereikt. Een maand later won de onbekende zanger Boudewijn de Groot. Nieuwe Oogst begon al in 1958, maar bevatte aanvankelijk geen competitieelement. Dat kwam pas later, en is vervolgens uitgegroeid tot de grootste attractie van dit soort programma’s. Hedendaagse talentenjachten zijn wedstrijden. Die wedstrijden beginnen al bij de eerste audities, wat betekent dat ook leedvermaak om de afvallers een grote rol speelt. Pas na enkele weken wordt de kijker, lang-
zaam maar zeker, betrokken bij het lot van de overblijvers. Daarbij zijn natuurlijk verschillen. Holland’s Got Talent is een stuk diverser dan een talentenjacht voor zang alleen. Bij The X Factor stond heel duidelijk de kandidaat centraal en vormde het gekibbel van de jury een belangrijk ingrediënt. In The Voice of Holland draait het in de eerste fase letterlijk om de stem alleen - de jury zit dan met de rug naar het podium en kiest op haar gehoor. Ondanks deze verschillen zijn deze programma’s in de kern dezelfde. Het gaat over wie de beste is, en vaak nog
The Voice of Holland-presentator Martijn Krabbé (rechts) naast de coaches Angela, Jeroen, Nick & Simon en VanVelzen. Zij stomen de talenten klaar voor een professionele zangcarrière. Foto RTL
meer over wie de beste présence heeft. In die sfeer van keuren, afkeuren, complimenteren of wegsturen dringt als vanzelf de vraag zich op of talentenshows eigenlijk wel iets met kunst van doen hebben. Dragen dit soort wedstrijden ook werkelijk bij tot een beter begrip van dans of muziek? Levert een aflevering van Una Voca Particolare meer operaliefhebbers op, en
kaap kunst
Een grote groep mensen denkt nu, thuis op de bank, na over toonhoogten en pas de deux
Baricco beschreef in zijn essaybundel De Barbaren (2009) een verschijnsel dat daarop een antwoord geeft. Niet alleen de hoge en verfijnde kunsten, maar ook het voetbal en de wijncultuur zijn ten prooi gevallen aan wat op het eerste oog een vervlakking lijkt, stelt hij. Alles wijkt voor een zucht naar het snelle, het spectaculaire. Alles moet in een format passen, en de massa behagen. Maar er is een andere kant, die door sceptici vaak over het hoofd wordt gezien. Want deze ontwikkeling houdt tegelijk een ontsluiting van culturele fenomenen in, die in een ander jasje overgaan van de happy few naar de massa. En, zo stelt Baricco, het is maar de vraag in hoeverre de situatie zo erg is als de cultuurpessimisten ons willen doen geloven. Vertaal dat nu naar de zang en dans in de talentenjachten. Het is zeker mogelijk te beweren dat deze shows een grote groep mensen kennis laten maken met en toegang verschaffen tot musicals, choreografieën en muziek waarvan ze voorheen waren uitgesloten, en waarover ze zich al helemaal geen oordeel durfden te vormen. Nu denken ze na over toonhoogten, en zien ze eindelijk, thuis op de bank, wat een pas de deux is. In deze democratisering van de kunsten spelen internet en televisie een bepalende rol. Ze fungeren als de lingua franca van de moderne mens, die meer en meer op beeld is gericht en steeds minder autoriteit toekent aan tekst. Recensies in kranten en kwaliteitsbladen kunnen net zo goed in het Latijn zijn geschreven; pas als je je op tv of internet profileert, word je gezien, gehoord en ook beoordeeld.
Wat daarbij pijn doet, is de ruimte die wordt ingeleverd op het gebied van kwaliteit. De grens tussen amateurs en profs en tussen hoog en laag zijn steeds slechter waar te nemen. Maar de opvatting dat kunst per definitie gelaagd behoort te zijn, is natuurlijk ook niet meer dan een tijdsgebonden opvatting. Een romantische notie die zijn oorsprong vond in de negentiende eeuw en inmiddels zo vervlochten is geraakt met kunst dat we het zijn gaan beschouwen als het wezen daarvan.
a d v e rt e n t i e
Een show als The Voice of Holland is snel, eenduidig, vluchtig en in bepaalde opzichten oppervlakkig. Maar het is zeker geen onzinnig, commercieel monster zonder artistieke waarde. Daarvoor hebben de finalerondes een te hoog niveau, en daarvoor maken de stemmen en choreografieën te veel los bij het miljoenenpubliek dat ademloos naar de tv kijkt. Nivellering? Welnee. Nieuwe tijden! l Ronald Ockhuysen is chef kunst en media van Het Parool
kaap kunst
10
interview Mischa Spel mij, als haar gesprek met José Antonio Abreu om is: zij was net voor mij aan de beurt. Abreu heeft het druk, de verzamelde journalisten krijgen ieder slechts een paar minuten om met de grote maestro te praten. ’s Middags neemt hij de Erasmusprijs in ontvangst uit handen van kroonprins Willem Alexander, ’s avonds gaat hij in diens gezelschap naar het optreden van het Teresa Carreno Youth Orchestra – een van de orkesten van El Sistema. Abreu zit een beetje voorover gebogen aan een enorme glimmende houten tafel in een vergaderruimte in een statig pand, vlakbij het Concertgebouw. Hij blijkt klein en tenger. Ik spreek Engels, hij antwoordt direct in het rap Spaans. De aanwezige tolk bewijst goede diensten.
El Sistema is nog maar het begin, zegt de maestro
scheen in vuurwerk hoog boven de hoofden van de musici de tekst ‘welcome Gustavo’.
In de sloppenwijken van Venezolaanse steden kiezen kinderen steeds vaker voor een viool in plaats van een wapen. Het project El Sistema bewijst dat gratis muzieklessen leiden tot minder jeugdcriminaliteit. Oprichter José Antonio Abreu was in Nederland, Esther Wouters sprak met hem.
In de periferie van El Sistema groeit
Door Esther Wouters
deren volgen een speciaal programma. El Sistema wordt nagevolgd in circa veertig landen en dat aantal groeit. El Sistema heeft inmiddels zijn eerste superster afgeleverd, de negenentwintig-jarige Gustavo Dudamel, die reeds het dirigeerstokje heeft mogen hanteren voor gerenommeerde orkes-
ten, waaronder ons eigen Concertgebouworkest. Hij is de vaste dirigent van het Simón Bolívar Youth Orchestra of Venezuela, het Göteborgs Symfoniorkester en van het Los Angeles Philharmonic. In Los Angeles werd hij vorig jaar met groot gejuich binnengehaald. Na het eerste optreden ver-
kaap kunst
W
ie de verhalen hoort over het Venezolaanse muziekeducatieproject El Sistema, staat al gauw met de oren te klapperen. El Sistema voorziet in gratis klassieke muzieklessen voor kinderen uit de armste buurten van Venezuela, bestaat nu 35 jaar, overleefde tien regeringen en brengt het ene na het andere jeugdorkest voort – de teller staat op 220. Het bekendste is het Simón Bolívar Youth Orchestra of Venezuela, dat meer concertreizen heeft dan menig ander professioneel orkest van volwassenen. Er zijn in Venezuela inmiddels 180 muziekcentra van de grond getild, waar nu ongeveer 350.000 kinderen zes dagen per week vier uur per dag musiceren. 15.000 muziekdocenten geven er les. Ongeveer 700 gehandicapte kin-
José Antonio Abreu tijdens het uitspreken van zijn dankrede voor de Erasmusprijs 2010 in het Concertgebouw in Amsterdam. Foto John Thuring
de bedrijvigheid. In de VS is een academie opgericht die musici opleidt om aan de kinderen van El Sistema les te mogen geven. In Venezuela is een bedrijf gestart voor het maken en onderhouden van de duizenden instrumenten die de organisatie jaarlijks verslijt. Er is een speciaal El Sistema conservatorium. In jeugddetentie-inrichtingen zijn proeven gaande waarin jonge gevangenen leren omgaan met een instrument. In een aan El Sistema gewijde uitzending van het Amerikaanse programma ’60 Minutes’ van CBS News vertelde een jonge ex-
crimineel hoe zijn leven veranderde toen hij zijn wapen inruilde voor een klarinet. El Sistema stuurde hem naar Duitsland waar hij nu leert hoe hij orgels kan bouwen en onderhouden. De oprichter en ambassadeur van dit alles, de politicus, econoom en pianist José Antonio Abreu (1939) zegt hierover in interviews: ‘Dit is nog maar het begin’. Hij is van mening dat alle kinderen over de hele wereld muziekonderwijs moeten krijgen. ‘Als het in Venezuela mogelijk is, waarom dan niet in de rest van de wereld?’
Amsterdam, donderdagochtend 7 oktober. ‘Je moet gauw tot de kern komen’, waarschuwt NRC-journaliste
Denkt u dat een aanpak als El Sistema ook zou werken voor Nederland? ‘Ja, hier zal het zeker werken. Nederland heeft een rijke muzikale traditie. Jullie Concertgebouw is het icoon van de klassieke muziek. Jullie maestro’s zijn wereldberoemd, en wij zijn er trots op dat velen van hen bij ons komen lesgeven. Dat geldt ook voor de muzikanten van het Concertgebouworkest. En jullie schoolsysteem is zo efficiënt…’ Juist de scholen laten het afweten als het gaat om muziekeducatie. Het is bijna verdwenen van de meeste basisscholen in ons land. Er is een groep in Nederland actief die daar wat aan wil doen, die muziekeducatie in het basisonderwijs op de politieke agenda wil krijgen. Wat raadt u hen aan? ‘Laat iets zien. Alleen zichtbare resultaten kunnen overtuigen, die brengen een kettingreactie in gang. Begin een uitwisselingsproject met Venezuela! Stuur een jeugdorkest onze kant op, de sponsors zullen in de rij staan. Ik zal mij persoonlijk met alles wat ik heb, inzetten voor een muzikale uit-
>
kaap kunst
12 wisseling tussen onze landen en ik weet zeker dat het succesvol zal zijn.’ Abreu vindt dat elke reguliere school muzieklessen moet geven. Hij somt op waarom dat zo belangrijk is. Daarbij valt regelmatig het woord ‘transformatie’. Muziekeducatie verandert onomkeerbaar iets in mensen. ‘Muziek bevat de esthetische informatie voor de ziel, de geest. Het is een heel oud concept. Lees er maar over bij de
In ’60 Minutes’ van CBS vertelde een jonge ex-crimineel hoe hij zijn wapen inruilde voor een klarinet. In Duitsland leert hij nu orgels bouwen oude Grieken. De waarden van de kunst zijn dezelfde als de waarden van goed burgerschap.’ Hoe is de continuïteit van El Sistema geregeld? Het systeem krijgt negentig procent van de benodigde middelen van de staat. Maar dat is politiek, en politiek kan veranderen. ‘Daar hoeven wij ons geen zorgen meer over te maken. Het recht op muziekeducatie is in Venezuela vastgelegd op twee plaatsen in de grondwet. Het is een onderdeel van onze grondwet voor educatie en onze grondwet voor sociale vorming.’ Muziekeducatie moet een fundamenteel recht voor ieder kind worden, vindt Abreu. Daarvoor lobbyt hij via
de Unesco, waar hij sinds 1998 Goodwill Ambassadeur is. Volgens zijn visie krijgen kinderen door muziekeducatie oog voor het esthetische en dat leidt tot een ontwikkeld begrip van goed en kwaad. Hij vertelt het aan iedereen, in elke documentaire, elke speech en alle interviews. Met zijn systeem redt Abreu veel kinderen die anders - wellicht - een criminele carrière tegemoet zouden zijn gegaan. Maar de resultaten liggen ook op een ander vlak. Het systeem lijkt ook de teloorgang van de westerse klassieke muziek te kunnen tegengaan. Niet alle jongeren die bij El Sistema muzieklessen krijgen, worden musicus. Ze kiezen ook voor andere beroepen. Maar wel worden ze allemaal liefhebbers van westerse muziek, en dus concertbezoekers. ‘De grote vernieuwing in onze klassieke muziek komt straks uit Venezuela’, voorspelde Sir Simon Rattle, dirigent van de Berliner Philharmoniker. In zijn orkest speelt een telg uit El Sistema, Edicson Ruiz, de jongste bassist ooit die het orkest aannam. Het is een van de redenen dat de Stichting Praemium Erasmianum de Erasmusprijs aan Abreu toekende, zoals duidelijk wordt uit de verantwoording: ‘El Sistema staat niet alleen voor grote sociale successen, het is ook de drijvende kracht achter de waardering en vernieuwing van klassieke muziek. Dankzij de inspanningen van maestro Abreu kan de toekomst van klassieke muziek gezien worden in Venezuela’s systeem van jeugdorkesten.’ l
kaap kunst panel Een wisselend panel reageert op brandende amateurkunstkwesties. Door Diet Scholten
‘Talentenjachten op televisie
leiden tot een vertekend beeld van wat amateurkunstbeoefening inhoudt
’
‘Mensen willen deelnemen aan de wereld’
‘Deelnemers investeren enorm in zichzelf’
‘Streven naar kwaliteit is oprecht’
Wouter Julien van den Haak: ‘Ik heb geen eenduidig positief of negatief oordeel over talentenjachten. Zo lang je als programma oprecht bent en duidelijk maakt dat het een soort keuring is heb ik er geen bezwaar tegen. Kunstbeoefening gaat over ambachtelijk talent, creatief vermogen en betekenisgeving. Amateurkunst is uitsluitend met het ambacht bezig, daar zetten talentenjachten ook op in. Het gaat daarin om de vraag hoe goed je iets kunt. En om presentatie, of je ’Aan iets kunt overdragen presentatie op het publiek. Aan wordt in amateurkunst presentatie wordt in de kunstbeoefening weinig weinig gedaan. Dat is gedaan’ jammer, want jongeren hebben een sterke behoefte om zich te laten zien. Daar zou de amateurkunst veel meer op in kunnen spelen. De jury laat zien hoe je naar kunst kunt kijken, welke normen je daarbij kunt hanteren. Dat geeft zo’n programma een meerwaarde. En ook de kijkers hebben een rol, zij worden deelnemer aan het proces gemaakt. Mensen willen graag deelnemen aan de wereld, samen iets doen, dat blijkt wel uit de populariteit van dergelijke programma’s. Over kunst als betekenisgever gaat het bij talentenjachten echter niet. Het vermogen om betekenis te geven aan een kunstwerk is overigens niet specifiek verbonden met amateurs of professionals. Mensen die aan wijktheater meedoen kunnen dat beter dan professionele acteurs. In dat geval zijn zíj de profs en de profs amateurs.’
Martin Aalbregt: ‘Bij talentenjachten zie je hoe mensen in zichzelf investeren om ergens goed in te worden. En hoe ze met wilskracht en ‘Met wilskracht energie heel ver en energie kunnen komen. In de kun je heel amateurkunst is dat ver komen’ ook zo, daarom ben ik het niet echt met de stelling eens. Maar ik heb ook wel mijn bedenkingen tegen die programma’s. Bijvoorbeeld dat ze mensen die er niets van terechtbrengen in hun hemd zetten. In de amateurkunst is het streven naar kwaliteit wel belangrijk, maar vinden de minder talentvollen ook hun plek. Waarschijnlijk vinden de makers van zo’n programma het minder spannend als alle deelnemers even goed zijn. Bij talentenjachten kijken de juryleden naar kwaliteit - in muzikale en technische zin - en naar performance. Hoewel: bij The voice of Holland zitten ze met de rug naar de zangers toe. Het publiek mag vaak ook een stem uitbrengen. Daarmee ben ik het wel eens. Want de podiumkunsten zijn publieksgericht: je zingt, musiceert of danst voor anderen. Hun oordeel over de uitvoering is belangrijk. Dus klopt het dat ze mee stemmen.’
Edwin van Meerkerk: ‘Als met de stelling bedoeld wordt dat het in de amateurkunsten doorgaans niet gaat om kwaliteit, dan ben ik het er niet mee eens. Er kleeft een wat negatieve connotatie aan de term amateurkunstenaar. Alsof zij enkel hobbyisten zijn en hun kunstwerken geen hoog niveau kunnen hebben. Vandaar dat er hier en daar ook gezocht wordt naar een andere term. In het verschijnsel talentenjachten vind ik de oprechtheid te waarderen. De deelnemers vinden het leuk om te zingen of dansen, zij gaan ervoor en doen hun uiterste best. Soms leidt dat tot een hoog niveau. Je ziet het plezier eraan af, maar het gaat hen ook om kwaliteit. Dat ook het publiek over hen mag oordelen ‘Laat de kijker vind ik terecht. Amateurkunstbeoemaar een oordeel geven’ fenaars zijn immers gewone mensen, laat andere gewone mensen maar een eerlijk oordeel over hun prestaties geven. Het overheidsbeleid om de sector te professionaliseren impliceert ook dat kwaliteit belangrijk is voor amateurkunstenaars. In mijn ogen is er geen scherpe grens tussen amateurs en professionals te trekken. Amateurkunst draait niet alleen om gezelligheid en samen iets doen. Er speelt ook een streven naar kwaliteit mee.’
Wouter Julien van den Haak houdt zich bezig met community arts bij De VAK, centrum voor de kunsten in Delft
Martin Aalbregt is voorzitter van Harmonievereniging Rotterdam aan Zee uit Hoek van Holland
Edwin van Meerkerk is universitair docent kunstbeleid aan de Radboud Universiteit Nijmegen
kaap kunst
14 kaap kort
Op 14 december organiseert Kunstfactor in Utrecht een werkconferentie voor directies/afdelingshoofden van musea, kunstencentra en digitale platforms, alsook voor provinciale consulenten in amateurkunst en cultuurmakelaars, om te verkennen hoe amateurkunstenaars actief kunnen worden betrokken bij kunstinstellingen. Musea zijn namelijk op zoek naar nieuwe doelgroepen
Volgens wetenschapsjournalist Mark Mieras, gespecialiseerd in het brein, is amateurkunst ‘een indicatie voor de gezondheid van de samenleving’. Het belang van amateurkunst voor mens en samenleving kwam uitgebreid aan bod in de debatten op Kunstfactor Live!, afgelopen oktober in Amsterdam. Tijdens de conferentie ‘Beter van Kunst’ bleek dat zieken gebaat zijn bij kunstbeoefening, en dat mensen die daarentegen niet aan kunst doen, gemiddeld vier jaar eerder Alzheimer krijgen. UCLA-hersenonderzoeker James Catterall hield zijn 180-koppige gehoor voor dat elfjarigen die mogen tekenen bij een opstel, de opgedane kennis beduidend beter kunnen reproduceren dan de ‘niet-tekenaars’. Het derde landelijke amateurkunstfestival Kunstfactor Live! is in september/oktober 2011 in Rotterdam. Voor een verslag van het festival, zie www.kunstfactor.nl
Bezuingingsslachtoffer De Kunst In augustus berichtte KaapKunst over het protest van De Kunst tegen de subsidie-‘afbouw’ door de provincie Noord-Holland. Het bestuur van De Kunst is nu daadwerkelijk genoopt de organisatie per 1 januari 2011 op te heffen. Het Oogstfestival ging nog wel door; de workshopserie Kluchtenproject vormt de laatste activiteit. De theatercursussen in 2011 worden voortgezet door Theaterstroom. www.dekunst.net
en concepten, terwijl de volwassen kunstbeoefenaar uitdagingen en nieuwe podia zoekt. Tijdens een workshop worden praktische ideeën ontwikkeld om verbindingen te leggen met de aanwezige kunstenaars. www.kunstfactor.nl/ak-en-musea. Aanmelding kan tot 8 december via
[email protected]
Disproportionele bezuinigingen
H
et regeerakkoord rept van het verhogen van de kwaliteit van kunst en cultuur en waarborging van de toegankelijkheid ervan. Daar zijn de sectorinstituten het helemaal mee eens. Deze doelstellingen zullen echter ernstig in gevaar komen met de aangekondigde bezuinigingsmaatregelen van kabinet Rutte, aldus hun reactie. Onder meer het korten op gemeenten en provincies zullen kwaliteit en diversiteit onder druk zetten, voorzieningen voor veel mensen te duur maken, deelname van jongeren verminderen en de voedingsbodem voor de creatieve industrie verschralen. De sectorinstituten verwachten dat op de langere termijn Nederlands internationale cultuurpositie wordt bedreigd. Terughoudendheid is geboden, totdat de gevolgen van deze bezuinigingen, zowel op de cultuursector als op de samenleving in sociaal/economisch verband, in kaart zijn gebracht, aldus de gezamenlijke reactie. Kunstfactor onderzoekt wat de gevolgen zijn voor de amateurkunst, check hiervoor www.kunstfactor.nl.
De nieuwe Harry Mulisch
In Leidschendam-Voorburg organiseerde Dario Fo Ondernemers in de Kunst in november een Hollands theaterfestival. Het Fonds Cultuurparticipatie zorgde voor financiële ondersteuning. De repetities van het projectkoor van ‘Dario Fo’ voor een serie Nieuwjaarsconcerten in Zuid-Holland kon worden bekostigd uit de eigen bijdrage van de deelnemers. De gemeenteraad van Westland verwierp in oktober namelijk twee ton extra subsidie voor 2010 aan de organisatie Dario Fo. Het bestuur bedankt op zijn website alle privé-contribuanten voor hun steun. Overigens zegde de gemeente wel subsidie toe aan theaterschool Koperen Kees, al zullen de voorstellingen in 2011 en het jubileumfestival ‘Stoutste Dromen’ in omvang worden aangepast. www.dariofo.nl
De omvangrijkste schrijfwedstrijd voor jongeren in Nederland en Vlaanderen is Write Now! Voor 2010 beoordeelde de jury 1369 teksten, voor de finale van de volgende editie, op 18 en 19 juni 2011 in Rotterdam, zijn de voorronden vorige maand gestart. Voorwaarden: deelnemers zijn tussen 15 en 24 jaar oud, de teksten zijn maximaal 2000 woorden lang. Elk genre is toegestaan. Ter stimulatie zijn er in januari in iedere regio gratis schrijfworkshops. www.writenow.nu
Er komt een Nederlandse dansfilm: Live2Dance. Regisseur Bobby Boermans en de internationale aidsorganisatie Dance4life vragen alle hiphoppers, break-dansers en streetdancers om een filmpje met hun kunsten op te sturen. De beste inzenders mogen in december live auditie doen. Het gaat vooral om bijrollen, maar voor acteertalent zit er misschien de rol van hun leven in, belooft producent Independent Films. De film moet najaar 2011 klaar zijn. Het gaat de initiatiefnemers echter ook om het betrekken van jongeren in de strijd tegen hiv. www.live2dance.nl
Cultuurfondsen De cultuurfondsen noemen de aangekondigde bezuinigingen ‘onredelijk, ongegrond en disproportioneel’. De tweehonderdmiljoenskorting leidt tot een halvering van de gehele sector – een onevenredig zware verdeling van de lasten. Zulk beleid valt niet te rijmen met de kabinetsambitie om Nederland tot de top 5 van kenniseconomieën te laten behoren, schrijven zij. www.kunstfactor.nl, www.cultuurparticipatie.nl.
Ook Dario Fo gekort
Live2Dance
kaap kunst
Nuttig meer amateurkunst!
Amateurkunstenaars en musea
Doven spelen saxofoon Het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft 55.000 euro toegekend aan (H)Oorsax I: Saxofoon voor dove oren. In dit landelijke muziekeducatieprogramma van de Stichting Music Hall worden dove en slechthorende middelbare scholieren en MBO-leerlingen betrokken bij passieve en actieve muziekbeoefening. Er wordt in groepsverband naar muziek geluisterd en in kleine ensembles samen gemusiceerd met behulp van een vereenvoudigde notatie-
methode. De stichting verwacht jaarlijks tachtig jongeren te bereiken. Talenten die er uitspringen worden naar een zo hoog mogelijk artistiek spelniveau begeleid. Centraal staat de saxofoon, omdat dit instrument op de buik ligt. Daardoor wordt fysieke ‘trillingsinformatie’ overgedragen op de speler. Een logopedist en muziekdocent hebben de methodiek speciaal ontwikkeld. Music Hall werkt onder meer samen met de Nationale Hoorstichting.
Hoe leg ik het aan mijn ouders uit? Als je iets met kunst doet hebben je ouders vaak geen idee wat je uitspookt, en dat kan moeilijke gesprekken opleveren. Deze serie mini documentaires biedt hulp door negen prominente artiesten aan hun ouders uit te laten leggen wat ze doen.http://lernertandsander.com, klik op How to explain it to my parents
Grensoverschrijdende oproep De vriendengroep Musicians4Musicians bestaat uit musici die door een maandelijkse donatie of een benefietconcert het netwerk Musicians Without Borders ondersteunen. Dit netwerk verbindt wereldwijd muziekprojecten en mensen van verschillende achtergrond en etniciteit om de wonden van oorlog te helen. Meld je aan voor € 5 per maand via www.musicianswithoutborders.nl.
kaap kunst
16
Banjul
‘In Banjul leven moslims en christenen samen, in goede harmonie. De foto hierboven heb ik genomen in een christelijke kerk, tijdens een sprankelende dienst, als je dat vergelijkt met België, waar de kerken leeglopen… Op de volgende pagina’s zie je schoolmeisjes die vieren dat ze een schoolexamen hebben gehaald. Een uitdagende dans, heftig, totaal niet preuts. ‘Wat in Gambia heel goed werkt, is het sociale vangnet. Rijken zorgen er voor de armen, armen kunnen goedkoop wonen op de compounds van de rijken en veel daklozen zijn er niet ‘Commercieel werken interesseert me niet, ik wil doorgaan met reizen en met sociale, persoonlijke fotografie. In Utrecht heb ik een reportage gemaakt over buschauffeurs. Saai? Welnee. Voor mij is Nederland net zo exotisch als Gambia.’
kaap kunst
De Vlaamse Lisa Van Damme (1985) fotografeert mensen in het dagelijks leven en is bij uitstek geïnteresseerd in het sociale aspect van fotografie. Twee maal is ze in Bajul, Gambia, geweest; de eerste keer in opdracht van de gemeente Oostende en mede-gefinancieerd door de fotografieopleiding NARAFI, in het kader van de stedenband Oostende-Banjul. Op eigen initiatief keerde ze later terug. ‘We krijgen altijd sombere beelden uit Afrika voorgeschoteld, vol honger en ellende. Ik wilde een ander Afrika tonen, vrolijk en vitaal. De foto op deze pagina ziet er weliswaar treurig uit, maar het verhaal erachter is positief: op deze plek volgen jongeren, ‘badboys’, workshops in meubelmaken. Het bed is net in elkaar gezet. Ze zeiden dat het er gevaarlijk was, er bleek niets aan de hand.
20 kaap kunst
interview
‘Nee, ik ben niet bang’
herinterpretatie van een klassiek toneelstuk door een repertoiregezelschap steeds maar moet subsidiëren. De vanzelfsprekendheid daarvan mag best eens ter discussie worden gesteld.’ Waarom? ‘Veel gezelschappen en orkesten voeren hun kunstje toch steeds voor hetzelfde publiek op. Waarom zou dat altijd gesubsidieerd moeten worden? Ik mis het ondernemerschap in de professionele sector, de verbinding met de maatschappij. Er is niets tegen optreden in de schouwburg, maar hoe zoek je groepen op buiten je traditionele publiek? Die vraag zou ieder gezelschap zich mogen stellen. ‘De sector is te geïnstitutionaliseerd. Dat zie je aan de reacties op de bezuinigingen. Ze proberen hun bestaan te rechtvaardigen op papier. Ze sturen persberichten de deur uit en zitten te rillen in een hoekje, hopend dat de storm overwaait. Nee, laat het maar zien. Als je je niet wortelt in de samenleving, kun je met één pennenstreek
Diepe wonden slaan de voorgenomen bezuinigingen in kunstzinnig en cultureel Nederland. Maar sommige dingen zijn aan verandering toe, vindt ZIMIHC-directeur Appie Alferink. ‘Die vanzelfsprekendheid van subsidie is misschien wel te ver doorgeschoten.’ Door Arnoud Veilbrief
Appie Alferink (1959) is oprichter en directeur van ZIMIHC, huis voor amateurkunst voor stad en provincie Utrecht en daarnaast onder meer lid van de commissie Amateurkunst en Kunsteducatie van de Raad voor Cultuur. Alferink studeerde Theaterwetenschappen.
richten uit de wereld van kunst en cultuur. Die wordt bedreigd met de meest draconische bezuinigingen ooit. Velen hekelen de disproportionele wijze waarop de kunstwereld getroffen wordt. Ook Alferink wordt ‘niet vrolijk’ van de berichten. ‘Honderd van de honderdveertig instellingen worden gekort. Een enorme kaalslag, zeer zorgwekkend. Uiteindelijk werkt dat ook door naar de amateurkunst, vrees ik. Als je steeds minder voorbeelden hebt om je aan te spiegelen, om van te dromen, wat dan?’ Maar Alferink heeft ook kritiek op de professionele kunstsector. ‘Je mag je best eens afvragen of je de zoveelste
ZIMIHC
kaap kunst
E
r klinkt trots in zijn stem als Appie Alferink praat over de nieuwste uitbreiding van het Utrechtse huis voor amateurkunst ZIMIHC. In ‘Het Vorstelijk Complex’, op 14 september geopend, worden toneelvoorstellingen van vrijwel uitsluitend amateurgezelschappen opgevoerd. Het theater is gevestigd in een geheel gerenoveerd en verbouwd schoolgebouw uit de jaren dertig in de Utrechtse wijk Zuilen. Een ‘Vogelaarwijk’, een volkswijk. Vijftig procent allochtoon, vijftig procent autochtoon. Er is ook een restaurant gevestigd, grotendeels gedreven door jongeren die hier in de praktijk een vak leren. ‘We verwachten er veel van’, zegt Alferink. ‘Het Vorstelijk Complex brengt kunst en cultuur midden in de samenleving.’ Het is een van de weinige vrolijke be-
‘ZIMIHC huis voor amateurkunst’ is de ondersteuningsinstelling voor amateurkunstenaars uit stad en provinice Utrecht. ZIMIHC verhuurt oefenruimtes, organiseert culturele projecten en adviseert derden bij het opzetten van kunstzinnige en culturele activiteiten, en heeft panden en ruimtes op vier lokaties in Utrecht. Deze zomer organiseerde ZIMIHC onder andere een serie minifestivals met muziek, dans, toneel en poëzie in onder andere het Utrechtse Park Lepelenburg. In het seizoen 2009/2010 organiseerde ZIMIHC onder meer twee schrijfwedstrijden (over de wijk Zuilen en één over de Grebbelinie) en een expositie over erfgoed.
wegbezuinigd worden. Als je een grotere achterban hebt, is dat veel moeilijker.’ Hoe zouden gezelschappen en orkesten de verbinding met de samenleving kunnen leggen? ‘Ik neem onszelf even als voorbeeld. In Het Vorstelijk Complex gaat binnenkort het Tsjechov Festival van start. De amateurgroepen organiseren het zelf, wij bieden de faciliteiten. Uiteraard wordt het repertoire van Tsjechov opgevoerd, gesitueerd in deze tijd. Maar daarnaast is er een Russische disco, en het restaurant biedt een geheel Russische kaart. Het wordt een geheel van kunst, eten en samen zijn. Dit soort projecten heeft de toekomst. ‘Tegen symfonieorkesten zou je hetzelfde kunnen zeggen. Ga de wijken in. De Nieuwe Philharmonie Utrecht laat zien hoe het kan. Voordat ze een stuk spelen, geven ze het publiek eerst uitleg. Een half jaar geleden deden ze een project met ons voor een school in Overvecht. Na een introductie mochten de kinderen onder begeleiding van het orkest zelf een symfonie maken. Ik vind dat ontzettend goed. Zo blijf je mensen duidelijk maken waarom die muziek er is.’ De wijken in, de kunst naar het volk toe brengen. Het doet denken aan de jaren ‘70. ‘Maar dan zonder het politiek engagement, zoals destijds bij Het Werktheater. Het gaat mij alleen om het artistieke project.’ Dus geen concessies aan het artistieke product? ‘De concessie is dat je nadenkt wat je meer met je product kan doen in deze tijd. En ik zeg niet dat dit soort projecten zaligmakend is. Het artistieke experiment en de avantgarde moeten óók blijven bestaan.’ Wat zou de professionele kunst kunnen leren van de amateurkunst? ‘Vooral de gerichtheid op de samenleving en het
creatieve ondernemerschap. Neem de keuken van het restaurant van Het Vorstelijk Complex. Die wordt bemand door jongeren die daar een leer-werk opleiding volgen. En ze zijn heel flexibel. Bij een Tsjechov Festival koken ze Russisch, maar als het thema Suriname is, bieden ze een Surinaamse menukaart.’ Zou u zich kunnen vorstellen dat de amateurkunst een steeds prominentere plaats in het kunstleven zal krijgen? Zeker, en dat zou best wel eens de hoge kwaliteit zichtbaar kunnen maken die je ook onder amateurkunst aantreft. Een mooi voorbeeld uit het Verenigd Koninkrijk is de Summer Exhibition van de Royal Academy of Arts (die in 2010 voor de 242ste keer werd georganiseerd, red.) Iedere kunstenaar kan werk inzenden, zonder dat het curriculum een rol speelt. Het is een van de manieren om de kunstwereld open te breken. Ik denk dat die, voor een deel, heel erg dicht zit. Het is een wereld van mensen die op de goede plekken zitten en het graag in eigen kring houden. Dat is in het bedrijfsleven trouwens niet anders, ook daar spelen mensen binnen netwerken elkaar graag de bal toe.’ Wat is het perspectief voor de amateurkunst de komende jaren? ‘Voor bezuinigen op de amateurkunst ben ik niet zo bang. Op de hele rijksbegroting gaat het om een miniem bedrag. Er is niet veel geld te halen, en tegelijk is de achterban enorm. Zo’n vijftig procent van de bevolking doet aan amateurkunst. Je zou een grote groep treffen met minder effect.’ Hoe wordt ZIMIHC gefinancierd? ‘Ons budget is 2,3 miljoen euro. Een derde
>
k aap kunst
22 gastcolumn Dick Molenaar komt van de gemeente Utrecht, een derde van de provincie en een derde uit particuliere bronnen. Daarvoor hebben we veertig mensen in dienst, verdeeld over vierentwintig fte. En inderdaad, fondsenwerving uit de particuliere sector is lastig. Het meeste van die geldstroom komt van de verhuur van onze ruimtes. Die zalen zijn over het algemeen goed bezet. De subsidie is voornamelijk voor onze consulenten en onze projecten.’ Dit kabinet wil ook de provincies op de schop nemen. Er zijn plannen voor een grote Randstad-provincie. Provincies vragen zich af of de subsidie van kunst nog
wel tot hun kerntaken behoort en het regeerakkoord zegt expliciet dat de provincies zich moeten beperken tot de gebieden ruimte, economie en natuur.‘Ik zie daarin nog wel ruimte voor de kunsten. Het is algemeen bekend dat een levendig kunstklimaat van belang is voor de economie. Zowel direct, door werkgelegenheid, als indirect, voor het vestigingsklimaat. De provincie Utrecht heeft niet voor niets een commissie Welzijn, Economie en Bestuur. Anderzijds heeft de provincie NoordHolland nu al gezegd dat het amateurkunst niet meer tot haar kerntaken rekent. In Utrecht geloof ik niet
dat het zo’n vaart loopt, want de dominante politieke stromingen willen de amateurkunst overeind houden. Maar het is een black box, we moeten afwachten.’ U zit in de commissie amateurkunst van de Raad voor Cultuur. Wat is het antwoord van de Raad op het regeerakkoord? ‘Dat zal staan in onze vierjaarlijkse evaluatie van de kunstinfrastructuur. Daar zijn we nog mee bezig.’ Is het erg als de provincies het kunstbeleid voortaan overlaten aan het Rijk en de gemeentes? ‘Voor kunstencentra in de kleine gemeentes wel. Die zijn echt aangewezen op de provincie. Als die zich terugtrekt, verdwijnen er veel muziek-, dans- en tekenscholen, ben ik bang.’ l
Plan BTW-verhoging is ondoordacht
I
n het regeerakkoord van CDA en VVD met gedoogsteun van PVV staat onder de kop ‘lastenverzwaringen’ dat het BTW-tarief van zes procent op podiumen andere kunsten (excl. circussen en bioscopen) omhoog gaat naar negentien procent. Wie dacht dat dit kabinet de belastingen niet zou verhogen, komt bedrogen uit. Het effect van deze lastenverzwaring op de algehele koopkracht in Nederland zal verwaarloosbaar zijn, want de begrote opbrengst is slechts negentig miljoen euro per jaar, maar de gevolgen voor de cultuursector zijn groot. Een beschouwing van een ondoordacht plan. Sinds 1998 vallen de entreegelden voor muziek- en toneelvoorstellingen en literaire lezingen onder het
De niet-gesubidieerden worden frontaal geraakt
k aap kunst
i n g e zo n d e n m e d e d e l i n g
BTW-tarief van zes procent, net als voor circussen, bioscopen, musea, bioscopen, sportwedstrijden, attractieparken, en de verkoop van kunstvoorwerpen door de kunstenaar zelf. En sinds 2002 geldt het zes procent-tarief ook voor optredens door uitvoerende kunstenaars, Nederland gebruikt hiervoor een optie uit de BTWrichtlijn van de EU. Amateurgezelschappen hoeven volgens een ministeriële goedkeuring niet onder de BTW te vallen als zij minder omzet uit diensten hebben dan 22.689 euro per jaar, maar door het lage BTW-tarief op entreegelden is het soms aantrekkelijk om juist wel te kiezen voor BTW-plicht, omdat die tot BTW-teruggaven leidt. Het lijkt erop dat de BTW-verhoging hoort bij de bezuinigingen die de rechtse regering wil toepassen op de cultuursector. Opvallend is echter dat in de paragraaf over cultuur in het regeerakkoord staat dat culturele instellingen en kunstenaars ondernemender moeten worden en een groter deel van hun inkomsten zelf moeten gaan verwerven. Ook staat in de openingszin: ‘De overheid schept condities op het gebied van kunst en cultuur die de kwaliteit verhogen en de toegankelijkheid waarborgen’. En daar is de BTW-verhoging mee in
strijd, want die beperkt juist de eigen inkomsten en daarmee de toegankelijkheid. Deze tegenstelling in het akkoord is onverklaarbaar, maar misschien moet ook wel geconcludeerd worden dat dit BTW-voornemen ondoordacht is opgenomen. Het lijkt er op dat VVD, PVV en CDA meenden dat de BTW-verhoging vooral gesubsidieerde culturele instellingen en kunstenaars zou treffen. Maar dat blijkt juist niet zo te zijn; voor hen vormen de entreegelden en verkopen slechts een klein deel van de inkomsten. Het zijn vooral de niet-gesubsidieerde culturele aanbieders, zowel amateur als prof, die het overgrote deel van hun inkomsten hieruit verkrijgen. Zij worden enerzijds door de rechtse coalitie geprezen, maar anderzijds door dit plan frontaal geraakt. Terecht is er daarom felle kritiek geuit op dit kabinetsvoornemen. Inmiddels is de BTW-verhoging aangenomen door de Tweede Kamer (als onderdeel van het Belastingplan 2011). Behalve de gedoogcoalitie steunden ook de SGP en ChristenUnie het wetsvoorstel, wat betekent dat er ook in de Eerste Kamer een meerderheid voor is: 41 van de 75 zetels. Daarmee lijkt het lot bezegeld en zal deze maatregel per 1 januari ingaan. Veel organisatoren richten zich daarom op de overgangsregeling; in 2010 verkochte kaarten voor voorstellingen in 2011 mogen nog tegen het lage BTW-tarief van 2010 worden afgerekend. Een dertien procent hogere BTW-heffing neemt veel financiële ruimte weg, ook bij amateurgezelschappen. Verhoging van de entreeprijzen lijkt niet reëel; dat belemmert de toegang tot voorstellingen. Niet voor de amateurgezelschappen die buiten de BTW blijven omdat hun omzet lager is dan 22.689 euro, maar wel voor hen die daarboven zitten óf weliswaar onder de grens zitten, maar gekozen hebben voor BTW-plicht vanwege de BTW-teruggaven. Het is een pijnlijke maatregel, die willekeurig is en het vertrouwen in een oprechte wetgever doet afnemen. Belastingadviseur Dick Molenaar van All Arts Belastingadviseurs is gespecialiseerd in belastingzaken voor onder meer artiesten en culturele instellingen. In 2006 promoveerde hij aan de Erasmus Universiteit op het proefschrift Taxation of International Performing Artistes.
kaap kunst
24
Achtergrond
Even niet anders Ze hebben namen als Zangzaad, Dissonant of Onder Anderen. Er zijn tientallen koren, dans- en muziekverenigingen en theatergroepen voor homo’s in Nederland. Emancipatie is niet meer het belangrijkste doel – gezelligheid staat voorop. Dit is het achtste deel van een serie artikelen over golfbewegingen binnen de amateurkunst. Door Sofie Cerutti
I
n het kielzog van de seksuele revolutie en de emancipatiebewegingen in de jaren zestig en zeventig werd de ene na de andere amateurkunstvereniging voor homoseksuele mannen of lesbische vrouwen opgericht. Ze waren maatschappelijk geëngageerd en maatschappijkritisch, spraken intensief met elkaar over kunst, identiteit en homoseksualiteit, stelden traditionele opvattingen over podiumkunst ter discussie, traden op in
vrouwencafés, op homofestivals, in buurthuizen en kleine theaters. En ze zijn er nog steeds: amateurverenigingen voor homoseksuele mannen en lesbische vrouwen, vooral in de podiumkunsten: dans, muziek, theater. Je vindt ze van Den Haag tot Groningen en van Nijmegen tot Hoorn. Ze komen meestal niet meer direct voort uit emancipatiebewegingen en actiegroepen; de meeste zijn later of veel later opgericht. Ze zijn, net als reguliere
amateurverenigingen, meestal ontstaan uit groepen vrienden of vriendinnen die van zingen of theater houden, en dan op een gegeven moment een groep oprichten. Er komen meer leden bij, er wordt een dirigent of regisseur gezocht, er wordt les genomen.
Is het nog steeds nodig, aparte verenigingen voor homo’s? Kun je als homo intussen niet net zo gemakkelijk bij een ‘regulier’ gezelschap te-
Tijdens de Eurogames in Barcelona in 2008 gaven same-sex-danskoppels acte de présence, waaronder dansparen van Dansschool Hans Vos uit Amsterdam. Foto’s dansschool Hans Vos
recht? ‘Dat kan natuurlijk best, en dat gebeurt ook heel veel’, zegt Philip Tijsma, woordvoerder van het COC. Het klimaat in de kunsten is over het algemeen zeer homo-vriendelijk, en dat helpt. ‘Er zijn heel veel professionele acteurs, zangers, dansers of theatermakers openlijk homoseksueel. Dat is heel anders dan bijvoorbeeld in de topsport, waar vooral mannen vaak liever in de kast blijven zitten. Er zijn in de kunst veel rolmodellen voor homo’s, en dat heeft zijn weerslag op de amateurkunst.’ Hij denkt dan ook dat het vooral het sociale aspect is, dat een rol speelt bij verenigingen die zich speciaal op homo’s richten. ‘Het is gewoon gezellig om samen iets te doen. Zonder dat je je altijd weer een uitzondering hoeft te voelen.’ Dat beaamt Margriet ter Steege van Het Gemengd Dameskoor in Groningen. ‘Maar behalve de gezelligheid
deel je toch nog iets meer. Je bent allemaal in zekere zin ‘anders’, en dat schept een band.’ Ook Ed de Iongh van Vox Rosa, het oudste homo-mannenkoor van Nederland, in Den Haag, denkt dat er meer is dan alleen gezelligheid. ‘Dat is natuurlijk een belangrijke factor. Maar we hebben vanaf de oprichting zeker ook een emancipatorisch doel gehad. En dat hebben we nog steeds.’ Dat blijkt bijvoorbeeld uit de keuze van de liederen: Romeo en Julius van Annie M.G. Schmidt zou misschien niet snel door hetero’s gekozen worden.
In de jaren zeventig speelde homoemancipatie en -activisme een grotere rol bij dit soort verenigingen. Het Gemengd Dameskoor kwam voort uit het bekende vrouwencafé en -collectief De Del in Groningen. Ter Steege: ‘In die tijd had je natuurlijk veel meer vrouwengroepen. Zanggroepen, politieke clubs, vrouwencafés, een vrouwenboekhandel, van alles. De tijden zijn wat dat betreft wel wat veranderd.’ Het Gemengd Dameskoor had bij de oprichting in 1988 geen expliciete politieke of maatschappelijke boodschap. ‘Wij wilden geen feministische
>
kaap kunst
26
achtergrond Toch lijkt het engagement de laatste jaren terug te komen. Het laatste stuk van Gideons Bende was Bent of de anderen van Martin Sherman, over vervolgingen van homo’s na de Nacht van de lange messen tijdens de opkomst van nazi-Duitsland.
Bij koren of theatergezelschappen hoef je je over het algemeen niet direct uit te spreken over je seksuele voorkeur. Anders is dat bij een dansschool. Als je je daar meldt als same sex couple, krijg je altijd reacties. Vriendelijke of onvriendelijke, maar je krijgt altijd van alles te horen. ‘Daar voelen mensen zich toch vaak ongemakkelijk bij’, zegt Hans Vos, eigenaar van een dansschool voor stellen van gelijke sekse. ‘Je hebt altijd het gevoel dat je iets uit te leggen hebt. En er zijn ook wel dansscholen waar je als homo echt niet welkom bent. Misschien zeggen ze het niet hardop, maar dan wordt het toch sterk ontmoedigd als je probeert je als
‘Misschien zeggen dansscholen het niet hardop, maar sommige ontmoedigen een aanmelding als same sex couple’
stel van twee mannen of twee vrouwen aan te melden.’ Lesgeven aan homo- of aan heteroparen is volgens Vos niet echt anders. ‘Wij hebben het over leiders en volgers, in plaats van over mannen en vrouwen. Meestal is direct duidelijk wie de leider is en wie de volger. Soms wisselen paren het af.’ Heel soms is er een stel waarbij beide partners willen leiden. ‘Dat heb je soms in relaties.’ Bij homoclubs worden nieuwe leden overigens niet gescreend op seksuele voorkeur. Bij Hans Vos melden zich regelmatig ‘gemengde’ paren. Omdat zijn dansschool vlakbij is, of omdat ze het gewoon een goede en gezellige dansschool vinden. ‘Maar ze zijn hier in een minderheid.’ Het Gemengde Dameskoor in Groningen richt zich op lesbische vrouwen, maar ook daar zijn alle vrouwen welkom. ‘Al is het natuurlijk niet helemaal logisch om met ons mee te doen als je bezwaar hebt tegen zingen op Roze Zaterdag, bijvoorbeeld’. Ook bij Vox Rosa loopt wel eens ‘een incidentele hetero’ rond. Geen probleem.
‘Er is plaats voor goed opgeleide schrijfdocenten’ Tijdens Kunstfactor Live! lazen twee jonge Engelse dichteressen met verve hun gedichten voor. Onomwonden vertelden zij dat zij dichters willen worden. Daarom volgen zij in Engeland een academische opleiding Creative Writing. Waarom hebben Nederlandse talenten die optie niet? Door Roel Mazure
En natuurlijk ontstaan er wel eens relaties binnen zo’n amateurgezelschap – dat gebeurt overal waar mensen elkaar ontmoeten. Maar hoofdzaak is het absoluut niet. ‘Geflirt wordt er wel heel veel’, zegt Heyman. ‘Natuurlijk. Zet tien homo’s bij elkaar en het barst los: grappen, toespelingen. Maar een relatie heb ik hier in alle jaren dat ik erbij ben, nog niet tot stand zien komen. Mensen komen hier om toneel te spelen en niet om een partner te vinden.’ ‘Een koor heeft misschien wel aantrekkingskracht op mensen die iemand zoeken’, zegt De Iongh van Vox Rosa voorzichtig. ‘Maar het gebeurt heel weinig. En als mensen om die reden komen, blijven ze meestal niet zo heel erg lang.’ l
E
kaap kunst
strijdliederen zingen. Wij wilden gewoon mooi zingen, een goed koor worden.’ Er zijn ook wel amateurtheatergroepen die alleen uit homo’s bestaan, maar veel minder dan koren. Gideons Bende in Amsterdam is een van de weinige, opgericht in 2000 door Gideon van der Veer. ‘We spelen met uitsluitend mannen’, zegt voorzitter Marcel Heyman. ‘Ook de vrouwenrollen worden door mannen vertolkt, maar zonder dat het een travestieshow wordt. Wij willen het publiek laten zien dat emoties universeel zijn, of ze nu door mannen of vrouwen, door homo’s of hetero’s worden verbeeld.’ De inhoud van de stukken golft in de loop der jaren heen en weer tussen engagement en plezier. In de jaren zeventig werden vaak tegendraadse, maatschappijkritische stukken gekozen, waarin homoseksualiteit, emancipatie, ‘anders’-zijn en de strijd van het individu tegen de maatschappij centraal stonden. Later veranderde dat, en waren homo-emancipatie en (zelf )acceptatie niet meer de belangrijkste pijlers. Vaak stond een luchtiger repertoire op het programma.
en jaar of dertig geleden stond in De Volkskrant een strip van Linke Loetje. In het mini-verhaaltje klaagt een klant tegen een barmeisje dat hij schrijver wil worden, maar niet weet hoe dat moet. Linke Loetje kan niet hebben dat die klant zoveel aandacht van het barmeisje krijgt en valt uit tegen de man: ‘Gewoon op papier, van links naar rechts. En nou opgesodemieterd!’ Het grappige is dat deze van oorsprong Engelse strip niet de Engelse situatie schetst. Want wie in Engeland schrijver of dichter wil worden - zoals de
twee jonge Engelse vrouwen die tijdens het Kunstfactor Live!-festival optraden (zie kader) - kan op veel universiteiten een vierjarige opleiding Creative Writing volgen. Veel Amerikaanse universiteiten kennen dezelfde optie. Ook buiten het angelsaksische taalgebied kunnen talentvolle jongeren een universitaire opleiding tot schrijver volgen, zoals in Berlijn en Leipzig.
Nederlandse schrijflustigen moeten het vooralsnog doen met bovenstaand advies van Linke Loetje, doorzettings-
vermogen en cursussen aan een schrijversschool of Centrum voor de Kunsten. Want een vakopleiding vergelijkbaar met conservatoria voor aankomende musici, kunstacademies voor schilders en beeldhouwers of balletacademies voor dansers kent Nederland voor schrijvers nog steeds niet. Sieneke de Rooij, adviseur Schrijven bij Kunstfactor, denkt dat dit te maken heeft met de in Nederland diepgewortelde opvatting dat schrijven vooral een kwestie van talent is. En als je dat talent hebt, dan ontwikkel je dat maar op eigen kracht of desnoods door wat cursussen te volgen. Een gedegen opleiding op HBO- of academisch niveau
>
kaap kunst
28 Waarom...
Brug tussen ivoren torens Wetenschap als onderwerp voor poëzie ligt niet erg voor de hand, maar bracht in Engeland dichters en ‘nerds’ bij elkaar. Om de belangstelling voor het Darwin-jaar aan te wakkeren, organiseerde de Welcome Trust in zes Engelse steden een serie poëzieworkshops voor jongeren. Onder de in totaal 75 deelnemers aan Evolving Words zaten zowel enthousiaste amateurdichters als ‘nerds’, jongeren met vooral belangstelling voor wetenschap. De zes groepen bogen zich onder leiding van een echte dichter en een wetenschapper tijdens een aantal workshops over de vraag: ‘Wat betekent Darwins evolutietheorie voor ons?’. De resultaten van de discussies verwerkten de deelnemers in gedichten. Een aantal jonge dichters mocht hun werk tijdens Darwin-festiviteiten voor publiek voordragen. ‘Dit was een geweldig project’, zegt de achttienjarige Victoria Simms, die eveneens optrad tijdens Kunstfactor Live!. ‘Ik wist niet dat wetenschap zo leuk kon zijn.’ Victoria was tot dat project iedere dag met poëzie bezig, maar daar nooit mee naar buiten ge-
treden. ‘Evolving Words heeft me zelfvertrouwen gegeven’, vertelt ze. Victoria wil absoluut blijven schrijven. Daarom is zij dit jaar begonnen met Creative Writing aan de Anglia Ruskin University. Evolving Words daagde jonge dichters uit met hun werk naar buiten te treden. Maar volgens Djuke Veldhuis, biologisch antropoloog in Cambridge, en als wetenschapper bij het project betrokken, was het project ook voor wetenschappers belangrijk. ‘Het stimuleerde hen om uit hun ivoren toren te komen.’ Nog een pleidooi voor de combinatie Creatief Schrijven en wetenschap is het feit dat The Origin of Species, het meesterwerk van Charles Darwin, op de leeslijst van Engelse literatuurstudenten staat. Ga naar www.kunstfactor.nl voor een uitgebreid verslag van Kunstfactor Live!.
Victoria Simms (links) en Jade Bredford traden op tijdens Kunstfactor Live!.
hobby ziet, zich daarin verder wil ontwikkelen en - net als in andere kunstdisciplines - baat zouden hebben bij goede docenten. literaire genres, bestaat zo’n opleiding niet. Een veelgehoord argument tegen professionele schrijfopleidingen is dat in Nederland onvoldoende te verdienen is voor professionele schrijvers. Slechts zo’n vijftig literatoren zouden in Nederland van de pen kunnen leven. Volgens De Rooij is dat geen goed argument: ‘Hoeveel filmmakers, dansers of beeldhouwers kunnen puur van hun kunst leven? Veel van hen combineren hun kunst met lesgeven. Die mogelijkheid is er voor schrijvers ook. Veel Centra voor de Kunsten bieden nu geen schrijfcursussen, terwijl honderdduizenden Nederlanders voor hun plezier schrijven. Daar is dus plaats voor goed opgeleide professionele schrijvers/schrijfdocenten met creatieve ideeën voor cursussen.’
Kunstfactor pleit al sinds 2005 voor een erkende ‘schrijfacademie’. In 2007 schreef Tom de Rooij, directeur van Kunstfactor, namens tientallen betrokkenen een pleidooi aan FransWillem Korsten, voorzitter van de commissie Letteren binnen de Raad voor Cultuur. Kern van zijn betoog was dat talentvolle schrijvers gedegen onderwijs nodig hebben. Maar dan moeten er wel professionele schrijfdocenten zijn. Daarmee hebben we het tweede probleem te pakken: Nederland kent geen structurele opleidingen tot schrijfdocent. Er zijn soms initiatieven, maar die verdwijnen ook vaak weer. Daardoor zijn er geen docenten die geschoold zijn op de twee relevante gebieden: de ontwikkeling van hun eigen schrijverschap én didactiek. Dat is niet alleen jammer voor de talenten, maar ook voor die enorme schare Nederlanders die schrijven als
In november 2009, twee jaar na het officiële pleidooi, publiceerde Kunstfactor het rapport ‘Hoe gaat het nu met schrijven?’. Daaruit blijkt dat de situatie iets is verbeterd. Zo biedt de Hogeschool van Amsterdam inmiddels een minor ‘Creatief Schrijven’ van twee semesters voor Media-studenten. Scriptplus in Amsterdam biedt sinds eind 2009 een opleiding voor schrijfdocenten aan. Onder de naam DOCS biedt het een leergang van anderhalf jaar voor beginnende docenten creatief schrijven, docenten in andere kunstvakken en schrijvers die docent willen worden. Deelnemers krijgen na afloop een certificaat, dat echter nog niet erkend is. Dat lijkt echter een kwestie van tijd. Want Diana Chin-AFat, adviseur Schrijven bij Kunstfactor, werkt samen met experts aan een zogenaamd Raamleerplan voor opleidingen voor schrijfdocenten: een inhoudelijke omschrijving voor een opleiding. ‘We gaan dat raamleerplan dit jaar voorleggen aan de Stichting Certificering Kunsteducatie & Amateurkunst’, vertelt Diana. ‘Daarna zetten wij het op de website van Kunstfactor’. Chin-A-Fat hoopt dat dit opleidingsinstituten stimuleert om op basis van het raamleerplan opleidingen te starten. Certificering is belangrijk omdat daarmee duidelijk wordt aan welke eisen een opleiding moet voldoen. Daarmee zou dat vak schrijfdocent eindelijk officiële status krijgen. l
kaap kunst
zit er echter niet in, tenzij je voor een vorm van ‘toegepast’ schrijven kiest. Dan kun je immers naar een School voor Journalistiek. Of je volgt de studierichting Beeld & Taal aan de Rietveld Academie, die schrijven combineert met beeld. Wie zijn taal tot leven gebracht wil zien, kan terecht aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. Maar voor schrijvers die zich willen ontwikkelen in verschillende
Wat beweegt de amateurkunstenaar? Kaap Kunst gaat op zoek naar het antwoord.
...schilderen? Hanneke Krook (45 jaar) uit Maastricht is huisvrouw en lid van de schildergroep Natuurtuinen Jekerdal. Iedere woensdagmorgen zit ze in de voormalige plantenkas van de gemeente Maastricht om te schilderen. Hoe is dat schilderen bij je begonnen? ‘Ik ben eigenlijk mijn hele leven lang met potloden en penselen bezig geweest. Op de kleuterschool zei de juf al dat ik later vast naar de kunstacademie zou gaan. Dat is ook gebeurd, maar ik koos voor de richting Mode & Textiele werkvormen. Helaas ben ik nooit afgestudeerd. Toen ik in Maastricht terecht kwam, heb ik nog geïnformeerd of ik hier alsnog kon afstuderen, maar na twintig jaar was instromen niet meer mogelijk.’ Hoe ben je toen bij de schildergroep Natuurtuinen Jekerdal terecht gekomen? ‘Begin 2008 had ik al een tijd niet meer geschilderd, omdat ik druk bezig was met een secretaresse-opleiding. Ik miste het schilderen; het begon te kriebelen. Op internet ben ik gaan zoeken naar mogelijkheden in Maastricht. Toen kwam ik een advertentie tegen waarin de oprichting van de Schildergroep Natuurtuinen Jekerdal werd aangekondigd.’ En je bent er nog steeds? ‘Ja, want dit is een unieke schildergroep. Ten eerste door de prachtige, rustgevende omgeving. We schilderen elke woensdagmorgen in een kas van de voormalige stadskwekerij of bij mooi weer in de tuinen. Ten tweede door de vrijheid. Er is niemand die les geeft, dus iedereen doet lekker zijn eigen ding. Maar desondanks is er toch een sterke onderlinge band. We geven elkaar tips en inspireren elkaar. Heel organisch allemaal. Ik denk dat dat ook komt door de diversiteit in de groep. Die biedt volop inspiratie. De leeftijden lopen uiteen van mijn leeftijd tot mensen van in de tachtig. Ook qua artistiek niveau en achtergrond zijn de zeventien leden heel verschillend, maar iedereen komt hier met hetzelfde doel: om lekker te schilderen en voor de gezelligheid.’ In hoeverre beïnvloedt de schildergroep jouw eigen werk? ‘We hebben leden die de kunstacademie hebben doorlopen. Mede door hun tips ben ik - vind ik beter geworden. Maar ook de omgeving heeft natuurlijk zijn invloed. Vroeger schilderde ik nooit veel natuur, maar dat ben ik hier ook gaan doen.’ Wie zijn je grote voorbeelden uit de kunstgeschiedenis? ‘De impressionisten spreken me nog steeds erg aan, vanwege hun heldere kleuren. Daarbij heb ik een zwak voor vrouwelijke impressionisten zoals Mary Cassatt. De huiselijke taferelen die zij schilderde hebben me altijd erg aangesproken.’ (R.M.)
30 kaap kunst
achtergrond
‘Kunst vervangt oude uitvaartrituelen’
nieuwe publicaties en sites Talentontwikkeling
Tigerjackers
Nieuwe podia
Publieke, lokale, private en landelijke cultuurfondsen zijn bestudeerd voor de rapportage Regelingen voor talenten gescout en Woekeren met talenten of woekeren met projecten? Hierin worden zowel theorie als effectiviteit van talentontwikkeling geïnventariseerd. Beschikbaar via www.cultuurparticipatie.nl
Een editie van Momenten die gaat over actieve cultuurparticipatie van, aldus de redactie, ‘hangjongeren, couch potatoes, drop-outs, tigerjackers en straatterroristjes’; kinderen en jongeren die wonen in moeilijke wijken of in een voorziening. Voor professionals die met hen werken. Beschikbaar via www.demos.be
In de Verkenning nieuwe podia in de amateurkunst staat hoe actieve kunstbeoefening zichtbaarder kan worden gemaakt. De publicatie is vooral bedoeld voor (lokale) ambtenaren. Met voorbeelden uit de sector. www.kunstfactor.nl/publicaties
Limboland Limboland is een nieuwe interactieve website waarop elke zondagmiddag experimenten en programma’s zijn te zien van film- en tv-makers, journalisten, fotografen en kunstenaars die zich niet thuis voelen bij het huidige mediaaanbod, aldus oprichtster Wendela Scheltema. Kijkcijfers zijn hier niet allesbepalend. Pitch! is zo’n initiatief: bevlogen amateurs kunnen, door professionals begeleid, ideeën aandragen. Wie de uitverkiezing wint, krijgt € 5000 voor de realisering. www.limboland.tv
Voor bestuurders, artistiek kader en initiatiefrijke amateurkunstenaars is er de Amateurkunstwijzer 2010. Hierin worden organisatorische vragen beantwoord die de randvoorwaarden vormen voor het produceren van kunst: bestuur, geld, regelgeving, publiciteit enzovoort. Met veel praktische tips. Te bestellen via www.kunstfactor.nl (€ 10 incl. porto)
Liefde voor het vak Geïnspireerd op de expertmeeting professionals en amateurs in dans en theater in 2009 heeft Kunstfactor de DVD ‘Over de liefde (amore) voor het vak (profession)’ laten maken. Deze is te bekijken via www.kunstfactor.nl/ professionalsenamateurs Met interviews, gesprekken en voorbeelden van de samenwerking tussen professionals en amateurs in dans en theater. Voor een presentatie van de filmpjes met inleiding en/of gesprek over samenwerking tussen professionals en amateurs in de podiumkunsten neem contact op met
[email protected] of kijk op www.kunstfactor.nl/ professionalsenamateurs
Het boek Kansen in kunst; kunst door mensen met speciale wensen is het resultaat van het landelijke project Kunst Inclusief, opgezet door de sectie Participatie, Zorg en Ondersteuning van de Hogeschool Utrecht onder leiding van lector Jean-Pierre Wilken. Het boek pleit voor grotere deelname van mensen met een beperking bij de centra voor de kunsten. Na onderzoek is gebleken dat slechts één procent van hen daar actief is. Binnen het project van de Hogeschool Utrecht zijn drie regionale ontwikkelingsplaatsen opgezet om te inventariseren wat de behoeften zijn van mensen met een handicap wat betreft kunstbeoefening. De kunstencentra kunnen hun aanbod zichtbaarder afficheren en samenwerking zoeken met de ateliers van de zorginstellingen. Ook letterlijke toegankelijkheid (rolstoelen!) en de inzet van vrijwilligers zullen helpen bij de artistieke ontplooiing van gehandicapten. Zie www.kunstinclusief.nl voor meer info omtrent het boek Kansen in kunst en de namen van verdere deelnemende organisaties.
Na afloop mag er ‘gewoon’ koffie en koek zijn, maar tijdens de uitvaart ligt de gestorvene in een zelfgemaakte (lijk)wade, in plaats van tussen zes planken, terwijl haar oude dansgroep een afscheidsdans opvoert. Kunstuitingen bieden troost aan stervende en achterblijvers. Lonneke Groen
‘B kaap kunst
Amateurkunstwijzer
Kansen in kunst
etrokkenen waren verbaasd als ik hun vertelde dat ze best mochten meeschilderen aan een wade: “Kan dat dan?” Of ze wilden weten of ik ook workshops organiseerde. Die besloot ik daarop te gaan aanbieden.’ Kunstenares en weefster Margaret Sabee zou weke-
lijks nog veel meer tijd kunnen besteden aan de begeleiding van mensen bij het maken van hun eigen wade. ‘Ik bleek in een behoefte te voorzien en ging lezingen geven over de mogelijkheden van de wade. Inmiddels zijn er reguliere weefclubjes met kerngezonde leden die
>
kaap kunst
32
Kaap Kunst nodigde uitvaartbegeleider Vital van Looveren uit een persoonlijk stuk te schrijven over kunstbeoefening, afscheid en rouw. Zie pagina 35.
door een doek werden begraven. Met de nieuwe wetgeving konden zij, en alle andere Nederlanders met hen, voortaan in doeken ter aarde worden besteld.
Ook de aidsepidemie in de tweede helft van de jaren tachtig speelde een rol. Veel van de slachtoffers vielen in de hoek van de jonge creatievelingen en kunstenaars. Sterven is niet makkelijk, maar op jonge leef-
Kunst rond de uitvaart
het christendom in deze behoefte. Middeleeuwse geschriften handelden al over ars moriendi, de kunst van het sterven, ofwel: hoe iemand zich op de dood diende voor te bereiden. ‘Denk ook aan de katholieken met hun heilig oliesel, de speciale biecht voor stervenden en gebedenboeken om stervenden te begeleiden,’ zegt Bakels. ‘Dat zijn meditatieve vormen van het goede sterven. Eenentwintigste-eeuwse
• Antoinette de Vroomen begeleidt mensen die een eigen urn willen maken, www.atelierantoinette.nl • Bij Renate Rolefes kunnen belangstellenden onder begeleiding grafkisten beschilderen, www.doodgewonezaak.nl • Ongelakte, onbeklede grafkisten zijn onder andere te bestellen via www. ibisproduct.nl • Een stappenplan om zelf een grafstuk te maken: http://users.skynet.be/hofmeester/bloemschikken/ • Ook de grote uitvaartverzekeraars doen mee. Zo kunnen er bijvoorbeeld op de website van Monuta zelf te beschrijven of te betekenen herdenkingsballonnen van Chinees papier worden besteld.
Margaret Sabee: ‘Je hebt tijd nodig, want onze samenleving heeft geen antwoord op de dood’ tijd afscheid nemen van het leven is helemaal dramatisch. Zij zochten een manier waarop ze om konden gaan met hun vroege overlijden. De nieuwe wet gaf hen de vrijheid te sterven zoals ze hadden geleefd: met expressie, en kunst. ‘Een proces van creativiteit en expressie, om los te komen van het leven’, zegt Bakels. Weefster Sabee begeleidde eens een terminaal zieke amateurweefster die haar wade zelf wilde vervaardigen. ‘Haar ziekte kostte haar veel energie. Toch heeft ze een jaar aan haar eigen wade kunnen werken. Een jaar waarin ze zich met haar naderende einde kon verzoenen. Je hebt tijd nodig, want onze samenleving heeft geen antwoord op de dood. Het werkt therapeutisch.’ Dat onderkent Bakels. Die behoefte aan verzoening met de dood is iets van alle tijden, vertelt ze. In de westerse wereld voorzag eeuwenlang
amateurkunstbeoefening geeft er een materialistische invulling aan.’
Niet alleen voor de stervende zelf, maar ook voor de achterblijvers is artistieke expressie een goede uitlaatklep, merkt keramiste Antoinette de Vroomen. In haar werkplaats, Atelier Antoinette, kunnen mensen een urn maken. ‘In drie maanden hebben de nabestaanden zelf een eigen ontwerp uitgevoerd, en zijn bovendien even zo veel tijd verder in de verwerking van de dood. Ze hebben op een ontspannen manier hun verhaal kunnen vertellen, zowel in klei als mondeling.’
Regenboogwades van Margaret Sabee. Sabee vertelt: ‘Het buitenste deel is van wol, handgeweven. De kleuren hebben niet de natuurlijke volgorde van de regenboog, ik kreeg van de opdrachtgeefster de vrijheid dit zelf te bepalen.’
kaap kunst
alvast hun eigen wades maken.’ Amateurkunst bij de uitvaart. Volgens Babs Bakels, curator van Nederlands Uitvaart Museum Tot Zover, past dat in het beeld van de afgelopen jaren. ‘Geleidelijk zie je dat er rond de uitvaart dingen veranderen. Gebruiken die afgesleten zijn, kerkelijke rituelen die de mensen niets meer zeggen, maken plaats voor een persoonlijk getint ritueel. Het zelf dragen van de kist bijvoorbeeld, of het zelf aankleden van de overledene. In hetzelfde rijtje hoort expressie op het artistieke vlak. ’ Bijvoorbeeld door het maken van een eigen herdenkingstegel voor op het graf, of door het tentoonstellen van kunst van de overledene. Daarnaast is er kunst die zich concentreert op wat de stoffelijke resten bevat: de kist, de urn, de wade. Bakels: ‘Dat werd mogelijk met de invoering van de Wet op de Lijkbezorging, in 1991, en de uitbreiding ervan in 1998. Sindsdien kan er veel meer op het gebied van uitvaart en asbestemming.’ Die wet werd aangenomen omdat steeds meer groepen in de samenleving worstelden met de beperkte mogelijkheden op het gebied van uitvaarten. Zo moesten moslimimmigranten in Nederland met kist en al de grond in, terwijl zij traditioneel slechts bedekt
Het contact met andere culturen heeft de zoektocht naar alternatieve, creatieve uitvaartrituelen versneld. Bakels noemt de Surinaamse uitvaartcultuur, waar het gebruikelijk is om onder leiding van een bazuinorkest te zingen en te dansen. ‘Hier zie je zowel de troost, als het vieren
van het nieuwe leven in het hiernamaals.’ Ook extravagante, publiekelijk toegankelijke begrafenissen in de laatste decennia, zoals die van Manfred Langer, de oprichter van de opgehe-
ven Amsterdamse discotheek iT, en van Pim Fortuyn, hebben volgens Bakels een katalyserende werking gehad. Je mag best in de roze Cadillac naar het graf, en wat bubbels in de kuil is ook niet langer taboe. Je moet alleen op het idee komen, of worden gebracht. Weefster Sabee: ‘Bij veel mensen blijkt de gedachte te leven: ik wil niet in een kist. Dan kan het een hele opluchting zijn wanneer ze ontdekken dat je bijvoorbeeld ook
>
kaap kunst
34 in een zelfbeschilderde wade kunt worden begraven. In principe kun je er zelfs nog op het laatste moment over beslissen, want een wade is als het moet in een paar dagen te maken. Maar niet iedere uitvaartbegeleider weet dit, of vertelt het zijn klanten.’ Keramist De Vroomen: ‘Mensen vinden een zelfgemaakte urn prachtig. Ze blijken dit ook wel te willen, maar dan moeten ze eerst weten dat het kan. Het blijft moeilijk om door de bestaande, traditionele structuren te breken.’
Toch zijn er tegenwoordig weinig obstakels meer om (de producten van) kunstbeoefening deel te laten uitmaken van het afscheid, zegt Bakels. ‘Het kan in principe allemaal: dansers rond het graf, eigen geëxposeerde kunst. Dat heeft voor een deel met marktwerking en concurrentie tussen uitvaartondernemingen te maken; als de een het aanbiedt, doet de ander het ook. In het begin was de uitvaartbranche huiverig voor nieuwe initiatieven. Ze wilden zeker weten dat de behoefte er was, voor ze hun hele verzekeringspakket omgooiden. Maar ook de grotere uitvaartondernemingen zijn overstag gegaan. Inmiddels adverteren ze zelfs met slogans als iedere uitvaart uniek.’
‘Bij veel mensen leeft de gedachte: Ik wil niet in een kist’
Het zal er volgens Bakels niet op uitdraaien dat de standaard begrafenis verandert in een grote kunstbende. De toekomst zit volgens haar in het kleine, het persoonlijke, en het betaalbare. Op internet zijn kartonnen
kisten te bestellen voor een paar honderd euro, die je zelf kunt beschilderen of bewerken. ‘Dat is waar behoefte aan is. Het kinderviltstiftje dat op de kist krabbelt, bijvoorbeeld. Het is een krachtig middel om verdriet en expressie te kanaliseren.’ l
Ida van der Lee over Allerzielen Alom In de rooms-katholieke traditie Allerzielen worden de overledenen herdacht en wordt een requiemmis opgedragen. Allerzielen (op 2 november, de dag na Allerheiligen) is een dag om speciaal te bidden voor alle zielen die nog niet in de hemel zijn, maar in het vagevuur. Kunstenares Ida van der Lee gaf Allerzielen een nieuwe jas. ‘Het is een bijzondere herdenking voor iedereen. Kunst is hierbij belangrijk, omdat verbeelding een grote rol speelt in relatie tot het mysterie van de dood. In 2005 startte ik het pilotproject Allerzielen Allicht op de Amsterdamse begraafplaats De Nieuwe Ooster, in 2007 gevolgd door Allerzielen Alom, dat landelijk loopt. Ik betrek de plaatselijke bevolking bij het project door allerlei workshops. Zoals door een lichtjesoptocht, of het maken van een lampje met behulp van een foto van de overledene. Er zijn inspiratieavonden, waarbij een kunstenaar in de tuin allerlei uitstallingen toonde van wat je op het graf zou kunnen zetten. Ook laten we mensen een woord uit een gedicht kiezen, en dat onder begeleiding zingen. Allerzielen is onlosmakelijk verbonden met licht en vuur. In onze samenleving komen we doorgaans niet verder dan wat theelichtjes. Dus bedachten wij het
namenzingen bij een vuurcirkel. Hierbij zingen goede (amateur-) zangeressen namen van overledenen op intuïtieve wijze. Alsof de klank uit de ruimte komt. Voor dit project heb ik een aanvraag lopen bij het Fonds voor Cultuurparticipatie. Allerzielen Allicht, de pilot, is voortgezet door iemand van De Nieuwe Ooster. Weliswaar succesvol, met veel initiatieven, maar zonder veel interactie. Het is meer een festival. Kunstenaars moeten de integriteit en kwaliteit bewaken. Een concert of poëzie voordragen is mooi, maar de deelnemers blijven dan opgesloten met hun doden, terwijl het juist zo goed is om verhalen over de doden uit de mensen te halen. Inmiddels hebben we ritueelbegeleiders/organisatoren opgeleid – uitvaartverzorgers die in 2010 verschillende Allerzielenvieringen en -rituelen hebben begeleid. Een regisseur-kunstenaar coacht hen; hij houdt de kwaliteit in de gaten. En de praktische zaken, bijvoorbeeld dat ze geen petroleum voor vuurcirkels gebruiken. Anders wordt ’t zo’n inferno.’