Commissie Financiën en Algemene Zaken Conceptverslag commissievergadering Financiën en Algemene Zaken van 10 juni 2015
Aanwezig: de heren In ‘t Veld (voorzitter), Bartelds (portefeuillehouder), Assies en Bolhuis en de dames Ten Have Mellema en Potharst de heer Bolding, controller (secretaris) en mevrouw Ampak, bestuurs- en managementassistente (verslag) Afwezig:
de heer Blaauw
Aanwezig op de publieke tribune: de heer Beishuizen (verslaggever Dagblad van het Noorden) en mevrouw Kuiper (communicatieadviseur) 1.
Opening De heer In ‘t Veld opent de vergadering van de commissie Financiën en Algemene Zaken (FAZ) en heet een ieder welkom.
2.
Mededelingen Er zijn geen mededelingen.
3.
Verslag vergadering d.d. 24 april 2015 Het verslag wordt, ongewijzigd, vastgesteld. Naar aanleiding van agendapunt 6a. Portefeuilleverdeling en bestuurlijke vertegenwoordigingen; e 2 alinea (pagina 3) vragen de heren In ’t Veld en Bolhuis een toelichting met betrekking tot de verschuiving van samenwerking in de waterketen van Veiligheid, Voldoende en Schoon Water (VVSW) naar Beleid, Plannen en Projecten (BPP). De heer Bartelds licht toe dat zowel in de portefeuille VVSW als in de portefeuille BPP onderdelen zitten van samenwerking in de waterketen (dit is niet veranderd ten opzichte van de vorige bestuursperiode). Het significante verschil echter is dat de contacten nu lopen via één portefeuillehouder (van BPP). e
Naar aanleiding van agendapunt 7. Jaarrekening 2014; 1 alinea op pagina 5 merkt de heer In ’t Veld op uit de toelichting niet op te kunnen maken hoe de uitwerking van de structuur in 2014 was. De heer Bolding geeft aan dat dit verwoord is in de toelichting op de personele lasten in de jaarrekening (pagina 39 en 81).
1
Naar aanleiding van agendapunt 7. Jaarrekening 2014; huidige stand van zaken aanslagen grondwaterheffing (kader op pagina 6) is afgesproken een terugkoppeling van de definitieve aanslagoplegging onttrokken en geloosde hoeveelheden grondwater te geven zodra deze beschikbaar is.
4.
Agenda vergadering algemeen bestuur d.d. 24 juni 2015 Aan de agenda is een extra punt toegevoegd: Hefpunt. De agenda wordt voor kennisgeving aangenomen.
5.
(Ontwerp) begroting 2016 Gemeenschappelijke Regeling Hefpunt Tijdens de plenaire commissievergadering voorafgaand aan deze vergadering is een toelichting gegeven over de recente berichtgeving in de media omtrent Hefpunt (inzake de voorziening vertrek voormalig directeur en de communicatie hierover). De heer Bartelds geeft in het kort een samenvatting weer van de gegeven toelichting. De voorziening is getroffen op basis van de Wet normering topinkomens en de sectorale arbeidsvoorwaarden waterschappen (SAW). Om de privacy van zowel het betreffende personeelslid als Hefpunt is gekozen voor een minimale inhoudelijke communicatie. Mevrouw Potharst merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Inleiding/procedureel (pagina 3) op dat er een behoorlijke druk staat op de planning. Waar komt deze druk vandaan? De heer Bartelds antwoordt dat de druk met betrekking tot de planning te maken heeft met wettelijke, procedurele regelgeving. Alvorens het algemeen bestuur van Hefpunt akkoord kan gaan, is er een traject van bekendmaking en zienswijzen door de deelnemers in de GR. Vervolgens dient de provincie de begroting goed te keuren. Mevrouw Potharst vraagt of er wellicht een andere wijze van planning mogelijk is en of hier naar gekeken is/wordt. De heer Bartelds geeft aan dat, indien juridisch mogelijk, mandaten kunnen worden afgegeven door de algemeen besturen van de deelnemers in de GR. De heer Assies geeft aan van mening te zijn dat, voor een goede democratische waarborging, de besluitvorming bij de besturen van de deelnemers van de GR moet liggen. Mevrouw Ten Have Mellema vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Inhoudelijk (pagina 3) waarom de WOZ kosten nu door de moederorganisaties worden voldaan. De heer Bartelds antwoordt dat de WOZ kosten door het waterschap dienen worden te betaald. Het waterschap betaalde voorheen de kosten aan Hefpunt Nu wordt de betaling rechtstreeks voldaan, hetgeen het “rondpompen” van geld voorkomt. De heer Assies vraagt naar aanleiding van de begroting 2016; 2 Beleidsbegroting; 2.1 Algemeen; Gemeenten (pagina 4) of, gezien de historie van het aantrekken van gemeenten, of het wel verstandig is de naam Noordelijk Belasting Kantoor te gebruiken? Door deze naam lijkt het net of alle gemeenten meedoen. De heer Bartelds licht toe dat het een werknaam betreft van het onderzoek dat Hefpunt en de gemeente Groningen uitvoeren naar een gezamenlijk belastingkantoor. De heer Assies merkt op dat de communicatie goed in acht moet worden gehouden en zorgvuldig dient te gebeuren.
2
De heer Bartelds geeft aan dat de gevoeligheid bekend is. Communicatie in trajecten als deze worden goed in acht gehouden. De heer Assies vraagt met betrekking tot eventueel extra onderzoekskosten of er bewust gekozen is om geen reservering op te nemen. De heer Bartelds antwoordt dat hier inderdaad bewust voor gekozen is. Op dit moment is het moeilijk een inschatting te maken. Indien nodig zal er een voorstel worden gedaan voor een begrotingswijziging (Bij de oprichting van Hefpunt is gekozen voor een post onvoorzien in plaats van een post reserve.) De heer Bolhuis geeft aan, gelet op de voorgeschiedenis, enigszins sceptisch te zijn wat betreft het niet opnemen van eventueel aanloopkosten van een nieuwe organisatie in de begroting. De heer Bolhuis vraagt welke gemeenten er momenteel (operationeel gezien) meedoen. De heer Bartelds geeft aan dat voor de totale belastingheffing geen gemeenten onderdeel uitmaken van Hefpunt. Wel doet Hefpunt voor een groot aantal gemeenten de kwijtschelding van belastingen (in onderstaande kader zijn betreffende gemeenten opgenomen). Fryslân Achtkarspelen, het Bildt, de Friese Meren, Harlingen, Kollumerland, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Opsterland, Tytsjerkstradiel en Vlieland. Groningen Appingedam, Bedum, Bellingwedde, Delfzijl, De Marne, Eemsmond, Groningen, Grootegast, Haren, Loppersum, Marum, Oldambt, Stadskanaal, Ten Boer, Vlagtwedde en Winsum. Drenthe Assen, Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Noordenveld en Tynaarlo. Mevrouw Ten Have Mellema merkt naar aanleiding van de begroting 2016; 2 Beleidsbegroting; § 2.2.3 KCC (pagina 6/7) op dat klantcontact een groot onderdeel van Hefpunt is (20,85 fte). Wordt er gekeken naar efficiency? De heer Bartelds licht toe dat na de reorganisatie binnen Hefpunt de klant meer centraal is komen te staan. Hiervoor is het Klant contact Center (KCC) ingericht. Het KCC is vanaf begin 2015 operationeel. Er is tijd nodig om goed op te kunnen starten. Efficiency heeft zeker de aandacht. Mevrouw Potharst merkt op dat in de begroting wordt aangegeven dat het huurcontract loopt tot september 2017 (§ 2.4.4 Bedrijfsvoering; Huisvesting, pagina 9). In de meerjarenraming 2017 2020 (§ 3.4, pagina 13) een bedrag is voorzien voor vervanging van meubilair. Is het zinvol om een forse investering in meubilair (wat misschien niet verhuisbaar is) te doen als nog niet zeker is of het huurcontract wordt verlengd? De heer Bartelds geeft aan dat, Arbo technisch gezien, nieuw meubilair moet worden voorzien. Dit ben je als werkgever verplicht te doen. Vervanging is voorzien in 2017. Een en ander is uiteraard mede afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek naar het NBK. Mocht er een verhuizing komen dan gaat het (eventueel aanwezige) nieuwe meubilair mee. De heer In ’t Veld vraagt naar aanleiding van de begroting 2016; 3. Financiële begroting; 3.2 Toelichting op de baten en lasten; Overige kosten (pagina 11) waarom, gelet op de stijging van de bankkosten voor Hefpunt hierdoor, het aantal betaaltermijnen verhoogd is van 6 naar 10.
3
De heer Bartelds licht toe om zo de minst betaalkrachtigden in de samenleving tegemoet te komen en het hen op deze manier makkelijker te maken om de betaling van de belastingen in het inkomensritme mee te laten lopen. e
Mevrouw Potharst vraagt of de 3 alinea van de concept zienswijze niet nog stelliger kan worden verwoord. De heer Bartelds geeft aan dat indien een aanpassing/aanscherping gewenst is hiervoor een voorstel tijdens de algemeen bestuursvergadering kan worden gedaan. Echter, de realiteitszin moet wel goed in acht worden gehouden. Hefpunt haakt qua kostenstijging aan bij wat het waterschap doet. De doelstellingen van Hefpunt vloeien voort uit het beleid van het waterschap. De heer Bolhuis merkt op dat in betreffende alinea van de concept zienswijze toegevoegd kan worden: Bij niet realisatie op 1 januari 2017 dient teruggegaan te worden naar begrotingssituatie op 1 januari 2014. De heer Assies merkt op dat Hefpunt een organisatie in ontwikkeling is. Zijns inziens moet de organisatie nu niet worden belast met harde woorden, een algemene opmerking is wenselijker. Mevrouw Ten Have Mellema vraagt welke rol het algemeen bestuur van Hunze en Aa’s heeft met betrekking tot de uitbreiding van de werkzaamheden van Hefpunt (zoals bijvoorbeeld bij het werven van nieuwe klanten en de investeringen die hiermee gemoeid zijn). De heer Bartelds geeft aan dat voorstellen die van invloed zijn op de Gemeenschappelijke Regeling (GR) worden voorgelegd aan het algemeen bestuur van Hunze en Aa’s. De heer Bolhuis constateert dat tot nu de post voor onvoorzien niet is begroot. In de begroting 2016 is echter € 250.000,00 voorzien. Wat is hier de reden van? De heer Bolding antwoordt dat in voorgaande begrotingen € 250.000,00 voor onvoorzien wel genoemd staat. In de kolom van de realisatie van de voorgaande jaren staat 0. De heer In ’t Veld vraagt of Hefpunt een eigen cao heeft. De heer Bartelds antwoordt dat Hefpunt onder de SAW van de waterschappen valt. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om in te stemmen met de zienswijze en het inbrengen hiervan in de vergadering van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke Regeling Hefpunt op 3 juli 2015.
6.
Voorjaarsrapportage 2015 De heer Assies vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; 1. Inleiding (pagina 3) of het standaardbeleid is om een negatief saldo aan te vullen uit de reserves. De heer Bartelds licht toe dat er over het algemeen een sluitende begroting is. Het waterschap heeft gemeend de lastenontwikkeling te stabiliseren. Daarom is besloten om het negatieve saldo van de begroting aan te vullen uit de reserves (mede mogelijk omdat voor een aantal taken de reserves ruim zijn). De heer In ‘t Veld vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; 1. Inleiding (pagina 3) of er rekening wordt gehouden met de dalende WOZ waarde (als gevolg van aardbevingsschade) De heer Bartelds antwoordt dat het moeilijk is hierop te anticiperen. Als vanuit de gemeenten de verwachting bekend is dan neemt Hefpunt dit over.
4
Mevrouw Potharst merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; 3. Verloop financieel beheer, fiscale aangelegenheden, investeringsprogramma en treasury; Fiscale aangelegenheden (pagina 7) op nieuwsgierig te zijn naar de financiële gevolgen van de definitie natuur bij de najaarsrapportage. Mevrouw Ten Have Mellema vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; 3. Verloop financieel beheer, fiscale aangelegenheden, investeringsprogramma en treasury; Investeringsprogramma; Effect niet meer activeren eigen uren en bouwrente (pagina 9) of de investeringsopgaven naar beneden zijn bijgesteld. De heer Bolding geeft aan dat dit het geval is. De heer In ‘t Veld vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; 3. Verloop financieel beheer, fiscale aangelegenheden, investeringsprogramma en treasury; Investeringsprogramma; Effect e niet meer activeren eigen uren en bouwrente, 2 alinea, laatste zin (pagina 9) vraagt waar de € 5,2 miljoen vandaan komt. De heer Bolding antwoordt dat dit een inschatting is van de uren die de aankomende periode (2016-2019) geactiveerd zouden worden. Mevrouw Potharst vraagt naar aanleiding van bijlage II; punt 12 of er nu acht vacatures zijn die niet worden opgevuld en daardoor het voordeel ontstaat. Kleeft er een risico aan het niet opvullen van de vacatures? De heer Bartelds geeft aan dat het voordeel inderdaad komt door het niet opvullen van de vacatures. Er zijn geen risico’s met betrekking tot het niet opvullen van de vacatures. Daar waar de dienst problemen voorziet in de bedrijfsvoering, wordt een vacature ingevuld. De heer Assies vraagt of de vacatureruimte meegenomen wordt in de begroting of kan deze worden ingezet in de besparing van € 5 ton. De heer Bolding geeft aan dat het dit met elkaar samen hangt. Tot 2016 wordt de vacatureruimte ingezet in de besparing van € 5 ton. Op het moment dat er een nieuwe strategische personeelsplanning wordt gemaakt, wordt hier opnieuw naar gekeken. De heer Assies vraagt of de besparing van € 5 ton op de organisatie cumulatief is. Kleven hier consequenties aan met betrekking tot het behalen van de beleidsdoelstellingen. De heer Bartelds antwoordt dat dit een jaarlijkse besparing is. De heer Bolhuis vraagt inzake de centralisatie van de werkplaatsen hoeveel werkplaatsen het waterschap op dit moment (nog) heeft. Hoe wordt de efficiency gewaarborgd? De heer Bartelds antwoordt dat het waterschap nog één werkplaats heeft. Deze is in Veele. De heer Bolding vult aan dat de centralisatie vorig jaar is ingezet. Om efficiency te waarborgen worden waar nodig praktische afspraken gemaakt met medewerkers (zoals bijvoorbeeld in plaats van klein materiaal vervangen door naar de plaatselijke bouwmarkt te gaan en niet helemaal naar Veele te rijden). Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - in te stemmen met de VJR 2015; - de eerste begrotingswijziging 2015 vast te stellen.
5
7.
Meerjarenraming 2016 - 2019 De heer Assies vraagt naar aanleiding van de toelichting tijdens de plenaire commissievergadering voorafgaand aan deze vergadering wanneer op grond van de accenten uit het coalitieakkoord een aangepaste meerjarenraming verwacht wordt. De heer Bartelds geeft aan dat het DB uitgesproken heeft bij de begroting zowel financieel als inhoudelijk nog niet precies weten de veranderingen zullen zijn. Eventueel zal bij de najaarsrapportage of volgende rapportage dit als begrotingswijziging worden meegenomen. De heer Assies verzoekt om bij de aangepaste meerjarenraming financieel te verwoorden wat de accenten vanuit het coalitieakkoord opgeleverd hebben. De heer Bartelds zegt toe dat daar waar wijzigingen zijn dit specifiek wordt genoemd. De heer Bolhuis constateert naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Tarieven/belastingbetalers (pagina 4) dat ongebouwd het gelag moet betalen voor de uitspraak natuur. De heer Bolhuis merkt naar aanleiding van de meerjarenraming; Bijlage 1: MJI 2016-209 (pagina 38) op dat de post beschoeiing al jaren hetzelfde is. Is dit nog voldoende? Dit jaar wordt door middel van een inventarisatie een meerjarenplanning voor het onderhoud aan de oeverfixaties opgesteld. Hieruit zal de toereikendheid van de ramingen blijken. De heer Bolhuis vraagt naar aanleiding van de meerjarenraming; Bijlage 1: MJI 2016-209; Nieuwe Statenzijl (625) (pagina 38) wat deze investering inhoudt. De heer Bartelds zegt toe het antwoord in een kader in het verslag op te nemen. De investering betreft de voorziene conservering van de sluisdeuren van Nieuwe Statenzijl. We zullen echter eerst een inspectie laten uitvoeren naar de noodzaak van deze conservering. Mevrouw Ten Have Mellema merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Inleiding en Lastenontwikkeling (tabel) (pagina 3) op dat de gemiddelde stijging 1,2% is. Echter, voor 2016 is er een stijging van 1,9%. Dit is aanzienlijk hoger dan de genoemde gemiddelde van 1,2%. Hoe is dit berekend? De heer Bartelds geeft aan dat het percentage van 1,2 betreft het gemiddelde over de gehele periode 2016-2019. Er is uitvoerig gesproken over (de algemene zorg van de commissieleden met betrekking tot) de lastenontwikkeling en de communicatie hierover richting ingezetenen. Gevraagd wordt of de samenloop van de lastenstijging (met name voor agrariërs) in combinatie met het teruggelopen aantal hectares als gevolg van omzetting van de bestemming (in gebouwd of natuur) uitgebreider toegelicht kan worden. De heer Bartelds antwoordt dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Via de kostentoedeling ligt het kostenaandeel watersysteembeheer voor ongebouwd (en de overige categorieën) vast. Dat is 21,2% van de kosten van het watersysteembeheer. Deze kosten worden via een prijs (tarief) per hectare in rekening gebracht bij de eigenaren van ongebouwde terreinen. Hierbij geldt: hoe lager het aantal hectares, hoe hoger het tarief per hectare (noemereffect). Bij het opstellen van de begroting 2015 zijn we nog uitgegaan van 139.500 hectare ongebouwd. Nu duidelijker is wat natuur is en wat niet is het aantal hectares
6
ongebouwd in 2016 geschat op 133.100. Een afname van afgerond 4,6%. Het tarief voor ongebouwd zal dus hierdoor stijgen. Behalve door de afname van het aantal hectares stijgt het tarief ook omdat de kosten voor het watersysteembeheer over de hele linie zijn gestegen (met 2%, zie de MJR). Samen zorgen deze effecten voor een stijging van de lasten voor een gezin met een agrarisch bedrijf van 80 hectare met 6,4% in 2016. Voor de jaren daarna is er geen effect meer van de verlaging van het aantal hectares, in 2016 is immers ook al gerekend met het lagere aantal hectares. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om in te stemmen met de meerjarenraming 2016 - 2019.
8.
Benoeming leden commissie behandeling bezwaarschriften De heer Bolhuis vraagt hoeveel adviezen de laatste jaren zijn uitgebracht door de commissie. De heer Bartelds geeft aan dat het antwoord in een kader in het verslag wordt opgenomen. In de laatste vier jaar is er één procedure van de personele commissie geweest. In de algemene commissie: 2011: 6 2012: 10 2013: 3 2014: 1 Mevrouw Potharst geeft aan dat het voorstel is de vergoeding per uitgebracht advies aan te passen en vast te stellen op € 400,- (bruto) en vraagt wat de hoogte van de vergoeding voorheen was. De heer Bartelds antwoordt dat het antwoord in een kader in het verslag op te nemen. In 2008 ontving de voorzitter € 128,00 en de leden € 100,00. Na jaarlijkse indexering is dit respectievelijk € 146,84 en € 114,82 op dit moment. De verhoging naar € 400,00 per persoon betreft een marktconforme betaling voor bemensing. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - te besluiten tot (her)benoeming van de volgende leden van de Commissie behandeling bezwaarschriften: De heer R.G.J. Derksen De heer mr. K.J. Doornbos De heer mr. J.H.A. Hazelhoff De heer J. Kuin Mevrouw C.A.M. Bodewes De heer mr. J.J. van Vliet De heer mr. J. Koning - de vergoeding per uitgebracht advies vast te stellen op € 400,- zonder indexering gedurende de zittingsduur van vier jaar.
7
9.
Kade- en oeververbetering Duurswold Noord Mevrouw Potharst geeft aan dat in de inleidende passage van het bestuursvoorstel gesteld wordt dat de kaden langs deze trajecten niet voldoende op hoogte zijn. Naast de ophoging zijn aanvullende maatregelen nodig. Mevrouw Potharst vraagt hoe het kan dat de kaden niet op hoogte zijn. Wat is extra ten opzichte van het Masterplan Kaden. De heer Bartelds geeft aan dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Na de wateroverlast in 1998 zijn nadere normen voor hoogte van kaden gesteld. Om de kaden aan de hoogtenorm te laten voldoen is Masterplan Kaden vastgesteld. De kadetrajecten die zijn opgenomen in het voorstel ‘Kade- en oeververbetering Duurswold Noord’ worden in het kader van Masterplan Kaden opgehoogd. Op deze trajecten spelen echter ook problemen van afkalving en bomen die de veiligheid van de kade bedreigen. De daaruit voortkomende opgaven voor oeverherstel en bescherming en verwijderen van bomen zijn extra zijn ten opzichte van opgaven van het Masterplan Kaden, maar ze zijn wel ook van belang voor de toekomstbestendig van de hoogte en veiligheid van de kadetrajecten. De heer Assies vraagt of het waterschap een compensatieverordening voor het kappen van bomen heeft. De heer Bartelds zegt toe een antwoord in een kader in het verslag op te nemen. Ten aanzien van kappen en herplant houdt het waterschap zich aan de wettelijke verplichtingen. Als bij beheers- of projectmatige werkzaamheden bomen moeten worden gekapt, nemen wij daarover altijd contact op met het bevoegd gezag (gemeenten). De heer Bolhuis vraagt of het krediet in de begrootte € 13,7 miljoen voor investeringen in 2016 is voorzien. De heer Bartelds antwoordt dat het krediet in het investeringsbudget van 2016 is opgenomen (zie meerjarenraming pagina 37 en 39, onderdelen A/500 + E1/680). Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - in te stemmen met de voorgestelde kade- en oeververbetering langs vier trajecten langs de boezem in Duurswold Noord; - € 1.510.000,- beschikbaar te stellen voor de uitvoering voor de uitvoering van deze maatregelen; - het bestaande krediet van het Masterplan Kaden (projecten 500) verlagen met € 470.000,-.
10.
Projectplan Inrichting Oostoever Schildmeer De heer Assies vraagt hoe de financiële verdeelsleutel in projecten als deze is geregeld. De heer Bartelds antwoordt dat per project gekeken wordt welke deelnemende organisatie voor welk (financieel) deel verantwoordelijk is. De heer In ’t Veld vraagt waarom dit als apart project is opgevoerd en niet als één project met de inrichting van de zuidoever.
8
De heer Bartelds geeft aan dat het antwoord in een kader in het verslag wordt opgenomen. De inrichting van het natuurgebied Haansplassen en de inrichting van de zuidoever van het Schildmeer zijn door de Landinrichtingscommissie Midden-Groningen en het waterschap gezamenlijk in één geïntegreerd project uitgewerkt waarbinnen werk met werk wordt gemaakt (bij voorbeeld vrijkomende grond uit het natuurgebied wordt verwerkt in de kadeverbetering en de oeverinrichting). De inrichting van de oostoever van het Schildmeer heeft echter geen raakvlakken met de inrichtingsopgaven van de Landinrichting Midden-Groningen. Daarom is de inrichting van de oostoever van het Schildmeer uitgewerkt als separaat waterschapsproject. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - de Reactienota bij het ontwerp Projectplan Inrichting Oostoever Schilmeer vast te stellen; - het Projectplan Inrichting Oostoever Schildmeer vast te stellen; - € 1.025.000,- beschikbaar te stellen voor de uitvoering van dit projectplan; - het bestaande krediet van het Masterplan Kaden (projecten 500) te verlagen met € 150.000,-.
11.
Verzoekbesluit onteigening gronden Benedenloop Westerwoldse Aa c.a. De heer In ’t Veld vraagt of, als gevolg van de hierdoor ontstane vertraging, er consequenties zijn met betrekking tot aangevraagde/verleende subsidies. Dit vanwege vermelding in een bestuursvoorstel vorig jaar. De heer Bartelds antwoordt dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Met subsidieverleners zijn afspraken gemaakt over verlenging van de subsidietermijnen. Daarom verwachten we dat we het project binnen het beschikbare budget kunnen voltooien ondanks vertragingen door een onteigeningsprocedure. De heer Bolhuis licht in het kort de historie van het project toe. Een aantal trajecten is in slechte staat. Medewerkers kunnen hier zijns inziens niet veilig werkzaamheden uitvoeren. De heer Bartelds geeft aan dat de slechte staat en onveilige situatie voor medewerkers bekend is bij betreffende afdelingshoofd en dat de werkzaamheden waar nodig worden opgeschort. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - het verzoekbesluit onteigening gronden Benedenloop Westerwoldse Aa als genomen door het algemeen bestuur op 2 juli 2014 in te trekken; - het dagelijks bestuur te verzoeken het bij de Kroon ingediende verzoek in te trekken; - een verzoekbesluit te nemen; - het dagelijks bestuur te verzoeken de Kroon te verzoeken de op de bijgevoegde grondtekeningen c.a. aangegeven percelen c.q. perceelsgedeelten ter onteigening aan te wijzen.
12.
Duurzaamheidsverslag 2014 Mevrouw Potharst vraagt waarom de besparing op water en papier in de organisatie niet zijn opgenomen in het verslag. Is hier geen doelstelling aangekoppeld? Dit geldt ook voor
9
afvalstoffen, medicijnresten en microplastics. De heer Bartelds antwoordt dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Het beleidskader duurzaamheid is afgestemd op de thema’s van het Klimaatakkoord (RijkWaterschappen). De aangegeven items horen daar niet bij en daarom zijn er daarvoor ook geen doelstellingen in het kader van ons duurzaamheidbeleid afgesproken. Dat neemt niet weg dat er in de praktijk wel oog is voor mogelijkheden om ons water- en papierverbruik en afvalvolume te beperken en daarvoor maatregelen te nemen. Zie bijvoorbeeld het tekstkader over besparing van het waterverbruik in het waterschapkantoor bij het onderdeel over duurzaam inkopen (pagina 6 en 7). De heer In ’t Veld vraagt naar aanleiding van het Duurzaamheidsverslag 2014; Energie; e Haalbaarheid doelstellingen; 2 alinea (pagina 2) waarom de potenties voor reductie niet meer zo groot zijn. De heer Bolding licht toe dat dit met name gaat over het energieverbruik op onze zuiveringen. Aangezien het overige energieverbruik grotendeels door het boezem- en peilbeheer wordt bepaald, zal binnen dat proces nog meer naar reductiemogelijkheden moeten worden gekeken. De heer In ’t Veld vraagt naar aanleiding van het Duurzaamheidsverslag 2014; Mobiliteit; Groottransport (pagina 8) wat het onderzoek naar de meest optimale slibketen omvat. De heer Bolding geeft aan dat in 2013 is onderzocht hoe de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s hun eigen slib (ten behoeve van biogasproductie) en van de capaciteit op Garmerwolde zo gunstig mogelijk kunnen inzetten. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om kennis te nemen van het duurzaamheidsverslag 2014.
13.
Rondvraag De heer In ’t Veld geeft aan benaderd te zijn in het kader van de juridische procedures VKA. Omdat hij slechts met één bekend is, vraagt hij of er meerdere procedures lopen. De heer Bartelds antwoordt dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Er loopt slechts één procedure.
14.
Sluiting De heer In ‘t Veld sluit de vergadering en dankt een ieder voor zijn/haar inbreng.
Ongewijzigd/gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 16 september 2015.
Jans Bolding, secretaris
Cees in ‘t Veld, voorzitter
10