Commissie Financiën en Algemene Zaken Conceptverslag commissievergadering Financiën en Algemene Zaken van 16 september 2015
Aanwezig: de heren In ‘t Veld (voorzitter), Bartelds (portefeuillehouder), Assies, Blaauw, Bolhuis en de dames Ten Have Mellema en Potharst de heer Bolding, controller (secretaris) en mevrouw Ampak, bestuurs- en managementassistente (verslag) Afwezig:
1.
Opening De heer In ‘t Veld opent de vergadering van de commissie Financiën en Algemene Zaken (FAZ) en heet een ieder welkom.
2.
Mededelingen 2.1 Terugkoppeling definitieve aanslagoplegging onttrokken en geloosde hoeveelheden grondwater Per abuis is een foutieve datum opgenomen in de aanhef van de mededeling. 4 september 2015 moet zijn 16 september 2015. Er is uitvoerig gesproken over het belang, de nut en noodzaak en effectiviteit van de maatregel. De commissie vraagt dan ook welke redenen een rol gespeeld hebben bij het instellen van de grondwaterheffing, is het noodzakelijk voor de kwaliteit van het water. Is Hunze en Aa’s het enige waterschap binnen Hefpunt dat deze heffing oplegt en zijn hier extra kosten mee gemoeid. Tevens wordt gevraagd naar het landelijke beeld met betrekking tot grondwaterheffing. De heer Bartelds geeft aan dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Redenen instellen grondwaterheffing De volgende argumenten waren de basis voor het instellen van de grondwaterheffing: 1. Aan het beginsel de “vervuiler” wordt beter invulling gegeven; 2. Het stimuleren van het terugbrengen in de bodem van het onttrokken grondwater; 3. De tarieven voor het watersysteembeheer en het zuiveringsbeheer dalen. Is het noodzakelijk voor de kwaliteit van het water? Vanuit het milieu in breder perspectief bezien geniet het de voorkeur om het onttrokken grondwater terug te brengen in de bodem. Dat is echter niet in alle gevallen mogelijk en daarom is de voorkeursvolgorde als volgt:
1
1. Terugbrengen in de bodem; 2. Lozen op oppervlaktewater; 3. Lozen op schoonwaterriool; 4.Lozen op vuilwaterriool. De heffing is niet noodzakelijk voor de kwaliteit van het water. Is Hunze en Aa’s het enige waterschap binnen Hefpunt dat deze heffing oplegt en zijn hier extra kosten mee gemoeid? Wetterskip Fryslân heft sinds 2011 op lozingen van grondwater. Waterschap Noorderzijlvest heft tot op heden niet. Aan het opleggen van de heffingen zijn kosten verbonden. Dit zijn vooral interne uren van medewerkers. Zowel wij als Hefpunt houden dit niet bij. Een zeer globale berekening komt uit op een paar honderd uur per jaar. Landelijk beeld grondwaterheffing Naast onszelf en Wetterskip Fryslân heffen in ieder geval de volgende waterschappen: • Zuiderzeeland • Groot Salland • Rijn en IJssel Gebleken is dat er onduidelijkheid is omtrent de behandeling van bestuursvoorstellen in de commissie FAZ. De heer Bolding licht toe dat in regel geldt dat een voorstel dat wordt behandeld in het algemeen bestuur ook wordt geagendeerd voor in ieder geval één commissie (onderwerp gebonden). Het dagelijks bestuur beslist in welke commissie de voorstellen worden behandeld. Voorstellen moeten zeker in de commissie FAZ worden behandeld als het gaat om een investeringsbedrag van € 250.000,- of hoger. De planning -en control rapportages (voor- en najaarsrapportage, MJI, begroting en jaarrekening) worden in alle commissies behandeld. Het programma voor de AB-excursie d.d. 25 september a.s. is uitgedeeld aan de deelnemers van de excursie. Er is een nieuwe agenda voor de AB-vergadering d.d. 30 september a.s. uitgedeeld omdat agendapunt 8 Ex ante evaluatie PBL KRW niet was vermeld.
3.
Verslag vergadering d.d. 10 juni 2015 Het verslag wordt, ongewijzigd, vastgesteld. e
De heer In ’t Veld vraagt naar aanleiding van agendapunt 6. Voorjaarsrapportage 2015; 3 alinea (pagina 5) of de € 5,2 miljoen een inschatting is van de uren die worden gekapitaliseerd. De heer Bolding antwoordt dat de € 5,2 miljoen inderdaad betrekking heeft op het niet meer activeren van uren en de bouwrente over de aankomende periode van 5 jaar. Dit verklaart het verschil tussen de oude en de nieuwe meerjarenraming.
4.
Agenda vergadering algemeen bestuur d.d. 30 september 2015 De agenda wordt voor kennisgeving aangenomen.
2
5.
Voorfinanciering dijkversterking primaire kering vanuit opgave HWBP e
De heer Blaauw naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Financiën; 1 alinea op pagina 7 of overbesteding van het beschikt budget niet kan worden uitgesloten. De heer Bolding geeft aan dat dit niet mogelijk is, het betreft formele positie en spelregels in relatie tot het HWBP. Uiteraard wordt altijd getracht het project binnen het beschikbare krediet uit te voeren. De heer Blaauw vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Financiën; Kosten voorfinanciering (pagina 8) wat het verschil tussen kort en lang krediet is qua rentepercentage op dit moment. De heer Bartelds licht toe dat kort krediet net boven 0% uitkomt, lang krediet, afhankelijk van de looptijd, rond 2,12 %. De heer In ’t Veld merkt op dat dit voorstel eigenlijk de werkvoorbereiding betreft die los staat van de feitelijke uitvoering die wellicht nog een aantal jaar op zich laat wachten. De heer Bartelds geeft aan dat we anders waarschijnlijk pas over 20 jaar op de rol zouden staan. Door nu de voorbereidingen te treffen kunnen de werkzaamheden ook over 2 jaar gestart worden. Mevrouw Ten Have Mellema vraagt wat nu precies de totale kosten van de voorfinanciering zijn. De heer Bolding antwoordt dat de totale kosten uit 2 componenten bestaat. Enerzijds heb je het investeringsbedrag van € 110.000,- tegen € 2.000,- kosten. Anderzijds € 1 miljoen, waarvan je € 5.000,- kosten hebt. Mevrouw Potharst merkt op dat de voorfinanciering niet declarabel is binnen het HWBP. Ten laste van welke post komt de voorfinanciering dan? De heer Bolding geeft aan dat de voorfinanciering is opgenomen in de exploitatiekosten voor het onderdeel waterkering. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om in te stemmen met het principebesluit voor voorfinanciering voor de twee HWBP projecten: voorbereiding traject Delfzijl - Punt van Reide en Pilot Brede Groene Dijk.
6.
Stand van zaken Masterplan Kaden De heer In ’t Veld geeft aan dat het een goed en gedetailleerd stuk is en heeft het gevoel dat de zaken onder controle zijn. De heer Bolding geeft aan dat het Masterplan Kaden een goed voorbeeld is van programmafinanciering. De heer Blaauw merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Voorgeschiedenis/eerdere besluitvorming/beheerplan (pagina 3) op dat het project wordt uitgevoerd aan de hand van de in 2004 geldende normering. De normering zal nu in 2015 enigszins zijn aangepast, betekent dit dat er ruim is begroot?
3
De heer Bartelds antwoordt dat er inderdaad ruim is begroot. Bij de start van het project is direct geconstateerd dat er dermate inverdien- en subsidiemogelijkheden zouden moeten zijn dat het budget niet nodig zou zijn. Daar is direct op gecorrigeerd. We zijn nog steeds in staat om mee te liften met partners en andersom. Hierdoor is (voor alle partijen) dan voordeel te behalen. De heer Blaauw vraagt of er vergelijkbare (langdurige) projecten zijn. De heer Bolding licht toe dat in deze het Masterplan Kaden het enige project is dat zo’n lange looptijd kent. De heer Bartelds vult aan dat het waterschap in de loop der jaren ook kritischer is geworden met betrekking tot het vrijgeven van kredieten en realistisch budgetteren. Mevrouw Potharst vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Risico’s en kansen (pagina 4) hoe in financiële zin rekening gehouden wordt met het feit dat regelmatig een aannemer zijn inschrijving moeilijk waar kan maken. Heeft dit financiële consequenties? De heer Bolding antwoordt dat de projectleiders op de hoogte zijn van de markt en de spelers daarin. Het vraagt meer toezicht. De projectleiders zijn dan ook alert en kritisch met betrekking tot aannemers. De heer Blaauw vraagt of dit betekent dat de omschrijving van het project nog concreter zou moeten zodat er minder ruis op de lijn kan zijn. De heer Bolding geeft aan dat dit afhankelijk is van de wijze van aanbesteden of je resultaat concreter omschrijven dan wel de weg waarlangs concreter beschrijven. Hieraan wordt voldoende zorg besteed. De heer Blaauw vraagt of het waterschap rekening houdt met de kans dat de aannemer failliet gaat en het inzetten van een nieuwe aannemer extra kosten met zich mee brengt. De heer Bolding antwoordt dat hier bij projecten/aanbestedingen geen rekening wordt gehouden. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om kennis te nemen van de actuele stand van zaken van het Masterplan Kaden.
7.
Ex ante evaluatie PBL KRW Mevrouw Ten Have Mellema vraagt wat macrofyten en macrofauna zijn. Mevrouw Potharst legt uit dat macrofyten de wat grotere planten zijn (die je ziet in het water en op de oever). Macrofauna zijn kleinere dieren (die zonder loep of microscoop zichtbaar zijn en in het water leven). De heer Assies merkt op enigszins verbaasd te zijn dat dit bestuursvoorstel voor de vergadering van de commissie FAZ is geagendeerd. Het betreft immers een inhoudelijk voorstel zonder een financiële paragraaf. De heer Bartelds geeft aan dat dit een bestuursvoorstel met een algemeen karakter heeft, vandaar dat het voor alle 3 commissies is geagendeerd. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om kennis te nemen van: - de resultaten van de landelijke ex ante evaluatie van de KRW van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL); - de inschatting van de resultaten van het waterschap: - de lange termijn planning.
4
8.
Vaststelling beheerprogramma 2016-2021 Een aantal commissieleden geeft aan dat de wijzigingen in relatie tot het ontwerp beheerprogramma en de daarin opgenomen context lastig te lezen zijn (alhoewel de praktische insteek om het op deze wijze aan te bieden helder is). Was het geen optie om in het concept cursief de wijzigingen aan te brengen? De heer Bartelds licht toe dat aanpassing van het concept beheerprogramma pas mogelijk is op het moment dat het algemeen bestuur de zienswijzen overneemt. Een document met daarin de wijzigingen opgenomen leest ook niet makkelijk. De heer Bartelds neemt de opmerking mee. De heer Assies merkt op dat in het coalitie akkoord is afgesproken om te intensiveren. Hierover wordt wel gesproken in beheerprogramma, maar wordt echter niet financieel vertaald. De heer Bartelds geeft aan dat bij de concretisering van te intensiveren activiteiten en/of projecten de financiële vertaling zal plaatsvinden. De heer Assies vraagt of de inzet van eigen personeel dat projecten voorbereidt en begeleidt gefinancierd wordt uit het investeringsprogramma of uit de lopende exploitatie. Hoe verhoudt de ambitie zich tot de afgesproken jaarlijkse bezuiniging van € 0,5 miljoen en een mogelijk risico dat projecten vertragen (doordat er op dat moment geen medewerkers beschikbaar zijn)? Komt de ambitie niet in het gedrang? De heer Bartelds licht toe dat dat de ambitie niet onder druk staat. De planning kan uitgevoerd worden met het huidige aantal medewerkers. Het aantal medewerkers blijft gelijk. De kosten worden gefinancierd uit de exploitatiebegroting. De heer Blaauw vraagt of in het strategische personeelsplan na 2016 grote projecten met inhuur derden wordt meegenomen (outsourcen). De heer Bolding licht toe dat in de strategische personeelsplanning de productiecapaciteit wordt afgestemd op de productiewens. In eerste instantie wordt outsourcen niet meegenomen. De heer Assies vraagt of het juist is dat op basis van 2016 er een evaluatie inzake de strategische personeelsplanning plaatsvindt. De heer Bartelds antwoordt dat de uitkomst in de jaarrekening wordt verwerkt. De heer Assies vraagt of er voldoende wordt gemonitord met betrekking tot de bedoelde effecten van de maatregelen op de waterkwaliteit, mede in relatie tot het agendapunt Ex ante evaluatie PBL KRW van de AB-vergadering op 30 september 2015. Hierin is op pagina 6, Ad 3. aangegeven dat mogelijk niet alle relevante informatie wordt gemeten. Gevraagd wordt of hiervoor voldoende financiële middelen beschikbaar zijn. De heer Bartelds antwoordt dat een toelichting in een kader in het verslag wordt opgenomen. Om in 2018 nieuwe maatregelen voor te kunnen stellen, zijn we nu met een project bezig waarin we inventariseren welke kennis en gegevens we dan nodig zullen hebben. In het voorjaar van 2016 komen we hier mee naar het bestuur. Zoals het er nu naar uitziet gaan we op een aantal extra punten monitoren, zowel biologisch als chemisch, dit past binnen de huidige begroting. Mevrouw Potharst vraagt of in de algemeen bestuursvergadering inhoudelijk gekeken wordt naar de zienswijzen. De heer Bartelds antwoordt dat dit niet gebeurt. Het dagelijks bestuur kijkt inhoudelijk naar de zienswijzen en komt met een reactienota. De portefeuillehouder geeft een toelichting hierop in de algemeen bestuursvergadering.
5
Mevrouw Ten Have Mellema benadrukt dat in de vergadering van de Auditcommissie voorafgaand aan deze vergadering van de commissie FAZ eveneens uitvoerig gesproken is over het beheerprogramma in relatie tot programmafinanciering en dat de accountant als aandachtspunt bij de tussentijdse controle na zal gaan of ten aanzien van programmafinanciering zoals is voorgesteld in het beheerprogramma 2016-2021 de randvoorwaarden zijn ingevuld om als algemeen bestuur de controlerende taak goed uit te kunnen voeren. De heer Bolhuis merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Financiële aspecten; tabel (pagina 4) op verbaasd te zijn dat met grondverwerving zo veel kosten zijn gemoeid. De heer Bartelds geeft aan dat in de bijlage Financiële aspecten bestuursprogramma 2016-2012 is opgenomen waar gronden nog moeten worden verworven. e
Mevrouw Potharst vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Financiële aspecten; 4 alinea op pagina 4 hoe het algemeen bestuur geïnformeerd wordt over gemaakte afspraken inzake (co)financiering. De heer Bartelds geeft aan dat dit naar voren komt in de reguliere rapportages (voor- en najaarsrapportages, jaarrekening) op basis van de afspraken in het bestuursvoorstel van maart 2014. e
Mevrouw Potharst vraagt naar aanleiding van het bestuursvoorstel; Financiële aspecten; 1 alinea op pagina 5 of het juist is dat verschuivingen binnen het programmabudget niet aan de commissie FAZ worden voorgelegd. De heer Bolding geeft aan dat dit juist is. Het algemeen bestuur wordt geïnformeerd via voortgangsrapportages. Mevrouw Potharst geeft aan dat er gesproken wordt over een nota “Functie volgt peil, peil volgt functie”. In hoeverre is hierin rekening gehouden in financiële zin. De heer Bartelds geeft aan dat mocht functie volgt peil ingevoerd worden er financieel voordeel zal zijn. Overigens is functie volgt peil maar voor een klein deel van het waterschapsgebied mogelijk. Mevrouw Ten Have Mellema vraagt naar aanleiding van de Financiële aspecten bestuursprogramma 2016-2012; III. Verwerkt dan wel te verwerken in de exploitatiebegroting (blad 2) of het genoemde onder Voorstel alsnog te werken in de MJR en begroting nog wordt opgenomen in een begrotingswijziging of iets dergelijks. De heer Bolding geeft aan dat dit toekomstgerichte onderdelen zijn. Voor de begroting 2015 heeft dit geen effect meer. Het komt terug in de begroting van het jaar waarin deze onderdelen worden uitgevoerd. Mevrouw Potharst vraag naar aanleiding van de Financiële aspecten bestuursprogramma 2016-2012 of het woord bestuursprogramma niet beheerprogramma moet zijn. Moet gewasbestrijdingsmiddelen niet gewasbeschermingsmiddelen zijn? De heer Bartelds geeft aan dat het inderdaad beheerprogramma en gewasbeschermings middelen moet zijn. De heer In ’t Veld merkt naar aanleiding van de Reactienota; de tabellen op pagina 33 op dat er na 2019 wat kostenstijgingen te zien zijn en vraagt of de reden hiervan toegelicht kan worden. De heer Bartelds licht toe dat dit het effect is dat vanaf dan niet meer geput kan worden uit de reserves.
6
Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - in te stemmen met de in de reactienota aangegeven afhandeling van de inspraakreacties; - het beheerprogramma 2016-2021 vast te stellen conform het ontwerp met inachtneming van de in de reactienota aangegeven aanvullingen en aanpassingen; - voor ons aandeel in de kosten van KRW-maatregelen kredieten beschikbaar te stellen van in totaal € 19.408.900,-; - deze kredieten in de vorm van programmabudgetten per waterlichaam, nvo’s en vispassages vrij te geven; - de kosten van de resterende KRW-maatregelen in de begroting 2016 en verder te verwerken.
9.
Rondvraag Er is geen gebruik gemaakt van de rondvraag.
14.
Sluiting De heer In ‘t Veld sluit de vergadering en dankt een ieder voor zijn/haar inbreng.
Ongewijzigd/gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 28 oktober 2015.
Jans Bolding, secretaris
Cees in ‘t Veld, voorzitter
7