Commissie Financiën en Algemene Zaken Concept verslag commissievergadering Financiën en Algemene Zaken van 14 mei 2014
Aanwezig: de heren Hofstra (voorzitter), Bartelds (portefeuillehouder), Poelman en Smid en de dames Bos-van Dijk en Hospers-Spiegelaar de heren Bolding, controller (secretaris) en Wolven, afdelingshoofd Financiële en Algemene Zaken en mevrouw Ampak, bestuurs- en managementassistente (verslag) Afwezig: de heer Sinnema
1.
Opening De heer Hofstra opent de vergadering van 14 mei 2014 van de commissie Financiën en Algemene Zaken (FAZ) en heet een ieder welkom.
2.
Mededelingen Er is een aangepast voorstel en plan van aanpak nagezonden van agendapunt 6 (Plan van aanpak waterschapsverkiezingen 2015). In het bestuurvoorstel en plan van aanpak waterschapsverkiezingen 2015 staat dat het krediet voor de verkiezingen met € 201.840,- moet worden verhoogd. Er is echter nog geen krediet beschikbaar gesteld. Bedoeld werd echter dat de raming in de meerjareninvestering met € 201.840,- moet worden verhoogd (er stond een raming van € 500.000,-) en dat in totaliteit € 701.840,- aan krediet beschikbaar moet worden gesteld. In het aangepaste voorstel en plan van aanpak zijn de wijzigingen in geel aangegeven.
3.
Verslag vergadering d.d. 2 april 2014 Het verslag wordt gewijzigd/ongewijzigd vastgesteld.
4.
Agenda vergadering algemeen bestuur d.d. 28 mei 2014 De heer Poelman vraagt waarom agendapunt 8, Legger watersysteem regio Noord niet is geagendeerd voor de vergadering van de commissie FAZ. De heer Bartelds antwoordt dat de commissie FAZ zich met name richt op bestuursvoorstellen met een (groot) financieel karakter. De heren Poelman en Smid zijn van mening dat de legger, naast het vastleggen van gegevens, een algemeen verantwoordelijkheidstaak omvat dat valt onder het deel algemene zaken van FAZ.
1
Afgesproken is om dit agendapunt tijdens deze commissievergadering voor behandeling van de rondvraag aan de orde te stellen. De heer Hofstra vraagt waarom agendapunt 10, Onderzoek fusie met waterschap Noorderzijlvest niet is geagendeerd voor de commissievergaderingen. De heer Bartelds antwoordt dat tijdens de algemeen bestuursvergadering van 16 april 2014 de wens is geuit om formeel een besluit te nemen over het te starten onderzoek (zie tekst bestuursvoorstel, pagina 2, alinea 3). Deze wens is verwerkt in dit bestuursvoorstel. De agenda wordt voor kennisgeving aangenomen.
5.
Jaarrekening De heer Poelman uit zijn complimenten voor het mooie resultaat en merkt op dat de jaarrekening nogal afwijkt van de najaarsrapportage.(Was de najaarsrapportage wel correct?) De heer Bartelds geeft aan dat door de accountant in de auditcommissie is uitgelegd dat er binnen het waterschap sprake is van een prima begrotingsbeheer. De afwijkingen vallen binnen de daarvoor geldende toleranties. De heer Poelman merkt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Omgaan met beheerplanacties (pagina 6) op de eerste alinea erg onduidelijk te vinden. De heer Bartelds legt uit dat in de begroting de voor het komende jaar uit te voeren taken vanuit het beheerplan zijn opgenomen en in de jaarrekening wordt aangegeven wat er is gerealiseerd. In de tussenrapportages worden eventueel wijzigingen aangegeven. De heer Bolding vult aan dat beheerplanacties die in voorgaande jaren afgerond zijn, worden opgenomen in de tabel op pagina 6 om zo de volledige voortgang van het beheer inzichtelijk te hebben. Mevrouw Hospers-Spiegelaar merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel op de zin “Dit is het … de taak watersysteembeheer.” (onder kopje Watersysteembeheer, pagina 4) geen toegevoegde meerwaarde te vinden. De heer Bartelds geeft aan dat in het bestuursvoorstel een summiere samenvatting is opgenomen. In de jaarrekening zijn de details opgenomen (Analyse van de belangrijke afwijkingen tussen de jaarrekening en de najaarsrapportage, pagina 38/52). De heer Hofstra merkt naar aanleiding van de jaarrekening 2013 op dat het financiële risico met betrekking tot de definitie natuur in relatie tot de watersysteemheffing ongebouwd en natuur (pagina 79/80) relatief groot te noemen is. De heer Bartelds geeft aan dat de risico’s goed in beeld worden gehouden en de procedures worden nadrukkelijk afgewacht. De heer Hofstra vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Verbonden partijen (pagina 81/83) of, nu RioNoord is opgeheven, er een soortgelijke samenwerking aangegaan zal worden. De heer Bartelds antwoordt dat in de samenwerking in de waterketen samen met de gemeenten wordt gewerkt aan een samenwerkingsvorm zonder rechtspersoonlijkheid. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Kaden (pagina 10/11) of hier alleen het project Masterplan Kaden wordt bedoeld. Tevens vraagt de heer Poelman wat nu de daadwerkelijke einddatum is. 2
De heer Bartelds geeft aan dat het hier niet specifiek het Masterplan Kaden betreft. Gekeken wordt hoe de stand van zaken met betrekking tot de kaden in het algemeen is en hoe moet hier mee om worden gegaan, ook in het kader van de aardbevingen. Niet alle projecten en werkzaamheden worden later uitgevoerd. Bij mogelijke risico’s worden projecten direct aangepakt. Ten aanzien van het op hoogte brengen is in overleg met de provincie Groningen afgesproken voor het stedelijk gebied het Masterplan Kaden uiterlijk op 31 december 2018 af te ronden. En voor het landelijk gebied uiterlijk op 1 januari 2020. De nieuwe toetsing ten aanzien van de stabiliteitseisen zal uiterlijk 2023 formeel moeten zijn afgerond. Wij willen zelf eind 2016 een overall beeld van de stabiliteit hebben. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Wateroverlast door bodemdaling (pagina 15/16) een toelichting betreffende de brainstormsessie om te bepalen of pandscheiding wel de meest geschikte oplossing is om de gevolgen van bodemdaling te compenseren. De heer Bartelds licht toe dat diverse partijen op ambtelijk niveau in overleg gaan om te kijken naar de mogelijkheden van het Zuidlaardermeer. Te zijner tijd zal de uitkomst van de brainstormdiscussie aan het bestuur worden voorgelegd. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Vaarwegenbeheer (pagina 19) welke vaarwegen in Drenthe beroepsmatig worden gebruikt. De heer Bartelds antwoordt dat in ieder geval de Drentse hoofdvaart en de Hoogeveense vaart gebruikt worden door beroepsmatige scheepsvaart. Precieze informatie heeft de heer Bartelds niet voor handen. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Stedelijk water (pagina 25) nadere informatie omtrent de constatering dat vooral kleinere gemeenten geen meerwaarde zien in het vastleggen van specifieke waterfuncties. Ook vraagt de heer Poelman naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Uitvoering waterplannen (pagina 57) wat precies wordt bedoeld met alleen actie ondernemen als een gemeente daar echt om vraagt. De heer Bartelds geeft aan dat zodra een gemeente specifieke waterfuncties wil vastleggen het waterschap volledig open staat om de gemeente hierin te ondersteunen. Echter, veel gemeenten hebben deze taak niet als prioriteit aangemerkt. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Markt en ketens (pagina 31/32) wat een Pharmafilter is. De heer Bartelds legt uit de Pharmafilter afval en afvalwater van ziekenhuizen verwerkt. De heer Poelman merkt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Overige personeelslasten (pagina 41) op dat wederom het budget opleidingskosten niet volledig wordt benut. Wat is hiervan de reden? De heer Bartelds geeft aan dat medewerkers gestimuleerd worden zich te ontwikkelen en waar nodig een opleiding te volgen. De heer Bolding vult aan dat het budget opleidingskosten 2% van de loonsom bedraagt (cao-verplichting). Er is dus sprake van een behoorlijk budget. De heer Poelman vraagt of er, gelet op het grote aantal medewerkers dat met pensioen gaat de komende jaren, voldoende wordt gedaan om de kennis binnen het waterschap op peil te houden. Evenals het enthousiasmeren van jongeren voor het volgen van een watergerelateerde opleiding? 3
De heer Bartelds merkt op dat er actief beleid is op het vergroten en behouden van kennis binnen het waterschap. Het waterschap is vaak aanwezig op (opleidings- en vak)beurzen. Tevens is er een aantal trainees in dienst die op kosten van het waterschap een opleiding volgen. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Diensten en bijdragen derden (pagina 44/45) wat bedoeld wordt met “Voor subsidieprojecten is € 179.000,- aan diensten derden besteed.” De heer Bolding antwoordt dat in het kader van de uitvoering van subsidieprojecten het waterschap € 179.000,- aan inhuur van derden heeft betaald. De kosten horen bij het project zelf en leiden anderszins tot subsidieontvangsten. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Bijdragen van derden (pagina 51) of het voordeel subsidies (€ 241.000) resultaat is van de medewerker subsidies. De heer Bolding licht toe dat dit voordeel niet alleen het werk van de subsidieadviseur betreft. Subsidieprojecten genereren geld op het moment dat ze uitgevoerd worden. Het werk van de subsidieadviseur zit in het voortraject. Beide staan natuurlijk wel in relatie tot elkaar. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, VKA (pagina 63/64) of er zicht is op hoelang het proces zal (kunnen) gaan duren. Tevens vraagt de heer Poelman of er afspraken zijn gemaakt wat betreft de risico’s. De heer Bartelds antwoordt dat de inschatting was dat het gehele traject ongeveer 3 jaar zou kunnen duren. De risico’s blijven tot die tijd een verantwoordelijkheid het waterschap. De heer Poelman vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Verbonden partijen (pagina 81/83) of de voorbereidingen op de samenwerking Laboratorium niet gekoppeld kunnen worden aan de verkenning tot fusie met Noorderzijlvest. Of betreft het hier een ander soort traject. De heer Bartelds geeft aan dat de voorbereidingen gewoon doorgaan als samenwerking tussen waterschappen en waterleidingbedrijven. Het voordeel dat met de samenwerking behaald wordt, zal bij een eventuele fusie tussen de waterschappen meegenomen worden. Mevrouw Bos-van Dijk vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Juridische procedures (pagina 80) in hoeveel juridische procedures het waterschap is verwikkeld en wat de aard van de procedures zijn. De heer Wolven antwoordt dat hij niet precies weet hoeveel procedures er lopen. Er loopt een aantal civiel rechtelijke procedures (meer/minderwerk, discussie met aannemers) waarvan een deel met grote belangen. Het waterschap heeft een bedrijfsadvocaat op de loonlijst staan. Mevrouw Hospers-Spiegelaar vraagt naar aanleiding van de jaarrekening 2013, Toetsing regionale keringen (pagina 80) wat de bevingsrisico’s inhouden en of hier financiële risico’s aan kleven voor de toekomst. De heer Bartelds legt uit dat eventuele risico’s als redelijk beheersbaar worden ingeschat. De eerste quick scan laat zien dat we redelijk goed zitten en daar waar nodig wordt zo snel mogelijk actie ondernomen.
4
Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: 1. Het resultaat als volgt te bestemmen: Algemene reserve watersysteembeheer; onttrekking van het nadeel Algemene reserve zuiveringsbeheer; toevoeging van het voordeel Totaal
- € 206.863,€ 518.774,€ 311.911,-
2. € 38.000,- van het budget 2013 over te hevelen naar 2014 in verband met de voorbereidingskosten van de rioolpersleiding Nieuw Buinen - Gasselternijveen.
6.
Plan van aanpak waterschapsverkiezingen 2015 De dames Bos-van Dijk Hospers-Spiegelaar vragen wat de reden is van hogere kosten ten opzichte van de verkiezingen in 2008. De heer Wolven geeft aan dat in de onderhandelingen tussen de VNG en UvW een bedrag voor meerkosten is vastgesteld (€ 1,84 per kiesgerechtigde). Dit bedrag wordt aan de gemeenten betaald voor de organisatie van de waterschapsverkiezingen. Het totale bedrag (€ 701.840,-) betreft externe kosten. De Unie van Waterschappen is op de hoogte van de onvrede bij de waterschappen over de hoge kosten. Mevrouw Bos-van Dijk geeft aan groot bezwaar te hebben met de omschrijving van de doelstelling (Plan van aanpak, 1. Projectdefinitie, pagina 1). Hier wordt gesproken over het installeren van een nieuw, democratisch gekozen, algemeen bestuur. Een aantal zetels in het bestuur zijn geborgde zetels. Er kan dan geen sprake zijn van een democratisch gekozen bestuur. Mevrouw Bos-van Dijk zou graag zien dat de doelstelling herschreven wordt en voorzien wordt van een opmerking over de geborgde zetels. Mevrouw Bos-van Dijk neemt dan ook onder voorbehoud kennis van het voorstel. Mevrouw Hospers-Spiegelaar merkt naar aanleiding van het Plan van aanpak, 3. Projectplanning, tabel (pagina 4) op dat de chronologische volgorde in de tabel niet juist is. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om: - een krediet van € 701.840,- voor de waterschapsverkiezingen 2015 beschikbaar te stellen; - het plan van aanpak en het communicatieplan voor kennisgeving aan te nemen; - de gemeente Veendam als vestigingsgemeente aan te wijzen voor het Hoofdstembureau.
7.
Biogasveiligheid rwzi’s Scheemda, Veendam, Assen Mevrouw Hospers-Spiegelaar vraagt waarom er een zwaardere menger nodig is. Dit brengt meer kosten en een langere terugverdientijd met zich mee. De heer Bolding geeft aan het antwoord in een kader in het verslag op te nemen. Voor de gisting van Scheemda hebben we in het ontwerp gekozen voor kleine mengers, bij deze keuze waren de kosten leidend. Het is bekend dat kleinere mengers meer storingen met zich meebrengen. In het nieuwe beleid willen we storingen voorkomen, hiermee voorkomen we immers dat er in de gevaren zone moet worden gewerkt. Vandaar dat we nu, met het nieuwe beleid in de hand, kiezen voor de zwaardere mengers die minder storingen geven. 5
Mevrouw Bos-van Dijk merkt op dat het veel geld betreft maar dat veiligheid voorop staat en is enigszins verbaasd dat er eerst elders een ongeval moest gebeuren alvorens nieuw beleid is opgesteld. De heer Poelman merkt naar aanleiding van de paragraaf Huidige situatie, punt 3 op of met de kennis die voor handen was reeds eerder actie moeten worden ondernomen? De heer Bolding licht toe dat het huidige inzicht in biogasveiligheid een nieuwe referentiekader is. Bevindingen De commissie neemt kennis van het voorstel om in te stemmen: - de herinrichting van de biogasinstallaties Scheemda, Veendam en Assen op het gebied van proces- en explosieveiligheid. Dit door het uitvoeren van de maatregelen welke aan de hand van ons nieuw biogasveiligheidsbeleid zijn samengesteld. En voor deze werkzaamheden een krediet beschikbaar te stellen van € 1.746.000,-; - met het gewijzigd voorstel voor het project “Vervangen van de menging in gistingstank rwzi Scheemda”. Dit door het installeren van grotere mengers en een goede voorziening voor onderhoud. En voor deze werkzaamheden een extra krediet beschikbaar stellen van € 175.000,-.
8.
Duurzaamheidsverslag 2013 Mevrouw Bos-van Dijk geeft aan het een duidelijk verslag te vinden en is benieuwd naar de publieksvriendelijke versie op internet. Bevindingen De commissie neemt kennis van het duurzaamheidsverslag 2013.
*
Legger De heer Poelman merkt op dat het vaststellen van de legger, gelet op het juridische aspect, van belang is voor het waterschap. De heer Poelman vraagt waarom niet reeds in 2000 is gestart met het maken van de legger. Mevrouw Hospers-Spiegelaar merkt op dat in het meerjarenbeleidsplan geld is opgenomen voor het op orde brengen van de legger. Het voorliggende bestuursvoorstel is dat een uitwerking van. De heer Wolven antwoordt dat het vastleggen van waterstaatswerken en de onderhoudsplichtigen in de legger een inhaalslag betreft. De heer Poelman merkt naar aanleiding van het bestuursvoorstel, paragraaf Wettelijke kader/juridische procedure/inspraak (pagina 4) op dat nu er geen zienswijzen zijn ingediend beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Raad van State niet mogelijk is.
9.
Rondvraag De heer Smid is ten ore gekomen dat er iemand bij Spijkerboor door de dijk is gezakt en een holte raakte waarin een bever zat. Tevens is de heer Smid ten ore gekomen dat het waterschap een dijk op de dijk gebouwd heeft om de bever niet te verstoren. Gevraagd wordt in hoeverre maatregelen ten bate van de bever genomen worden. 6
De heer Bartelds geeft aan het antwoord in een kader in het verslag op te nemen. Een bever heeft een burcht gegraven in de vooroever van de dijk langs de Hunze. In het kader van de Flora- en faunawet mag deze zwaar beschermde soort niet verstoord worden zonder daarvoor een ontheffing aan te vragen. Na overleg met Het Drents Landschap hebben wij besloten om de burcht op deze locatie te gedogen. Hierbij zijn aanvullende maatregelen genomen, zoals de aanleg van een dik gaas tussen burcht en het dijklichaam om graafwerk in de dijk te voorkomen. De dijk kan normaal beheerd en onderhouden worden èn de bever kan zijn burcht behouden. Wij zijn overleg gestart met beide provincies, als bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet. Hierin hebben wij het spanningsveld tussen het behoud van stabiele waterkeringen en beschermde fauna besproken. Wij verwachten met een overeen te komen ‘beverprotocol’ een goede structurele werkwijze te kunnen vastleggen. Op 18 juni 2014 vindt er een inleiding van en gedachtenwisseling met Theo Dersjant, schrijver van het boek Oud bestuur plaats tijdens een informatieve vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Noorderzijlvest. Ons algemeen bestuur en managementteam zijn voor deze vergadering uitgenodigd. Een exemplaar van het boek is uitgereikt.
10.
Sluiting De heer Hofstra sluit de vergadering en dankt een ieder voor zijn/haar inbreng.
Ongewijzigd/gewijzigd vastgesteld in de vergadering van 18 juni 2014.
Jans Bolding, secretaris
Pieter Hofstra, voorzitter
7
