Centrum ter Preventie van Zelfdoding Jaarverslag
2012 1
Voorwoord Het Centrum ter Preventie van Zelfdoding (CPZ) sluit 2012 af met een positief gevoel: het was een goed jaar op verschillende vlakken, al blijft zelfdoding jammer genoeg een brandend actueel thema in Vlaanderen. Het CPZ werd begin 2012 door de Vlaamse overheid erkend als organisatie met terreinwerking suïcidepreventie door laagdrempelige telezorg wat niet alleen een structurele financiering met zich mee bracht maar ook een mooie erkenning is van de positie en de expertise die de voorbije 33 jaar werd opgebouwd. Het CPZ slaagde er het voorbije jaar in op verschillende punten een “plus” te realiseren: er werden beduidend meer oproepen beantwoord, meer vrijwilligers voltooiden de opleiding tot beantwoorder aan de Zelfmoordlijn, er werd een pilootproject rond e-mailhulp-verlening opgestart, Preventie 2.0 kreeg een stevige plaats binnen het CPZ en ASPHA werd uitgebreid naar andere hulpverleners wat ook hier resulteerde in meer oproepen en een betere bekendheid van de lijn. De vormingsdienst draaide op volle toeren met onder meer heel wat vormingen voor mensen uit de bedrijfswereld en een allereerste vorming voor online moderatoren. Ook de studiedienst werd vaker geconsulteerd door studenten, professionals en journalisten. Last but not least slaagde het CPZ erin het jaar financieel positief af te sluiten, dankzij onze subsidies, maar zeker ook dankzij de giften van onze sponsors. In 2012 werd een kwart meer oproepen beantwoord aan de Zelfmoordlijn: het resultaat van hard werken door onze vrijwilligers en medewerkers, maar ook door een toenemende bekendheid van onze lijn. Een stevige bevestiging van deze inspanningen kwam er met de resultaten van het onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de Zelfmoordlijn: niet alleen blijkt de Zelfmoordlijn 35% van de zelfdodingen en de pogingen te vermijden, ook blijkt elke geïnvesteerde euro een veelvoud op te leveren voor de samenleving. In 2013 gaan we verder op ons elan met een verdere uitbouw van de verschillende diensten en met een aantal nieuwe initiatieven, zoals het verkennen van een forum en online zelfhulp, een uitbreiding van de vormingsdienst en de digitalisering van het documentatiecentrum. Uiteraard zal het CPZ ook meewerken aan de realisatie van het nieuwe Vlaams actieplan suïcidepreventie en blijft het samen met de andere Vlaamse partners dag in dag uit werk maken van de preventie van zelfdoding. 2
3 Jos Janssen, voorzitter
Inhoud Het Centrum ter Preventie van Zelfdoding bestaat uit 3 diensten: de Zelfmoordlijn, de vormingsdienst en de studiedienst. De verschillende diensten werken samen om zelfdoding te voorkomen en zijn onderling met elkaar verbonden. De Zelfmoordlijn wordt bemand door vrijwilligers. Daarnaast telt het CPZ zeven professionele medewerkers die instaan voor de uitbouw en ondersteuning van elk van de diensten.
Studiedienst Informeren & Sensibiliseren Analyseren & Signaleren Onderzoek bevorderen
Voorwoord 3 De Zelfmoordlijn
6
Overzicht cijfers 2012 Problemen per leeftijdsgroep telefoon Problemen per leeftijdsgroep chat Problemen met toegang tot hulpverlening Preventie 2.0 E-mail Vrijwilligers
Vormingsdienst
ASPHA 22
Extern Intern (vrijwilligers) Deskundigheid bevorderen
De Vormingsdienst
24
De Studiedienst
26
28 30
Zelfmoordlijn Telefoon Online Preventie 2.0 ASPHA
Informeren en sensibiliseren Studie naar de kosteneffectiviteit van de Zelfmoordlijn
Netwerking 32 Steun de Zelfmoordlijn
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING VZW
4
6 8 10 12 14 18 20
34
CENTRU PREVEN ZELFDOD
CENTRU PREVEN ZELFDOD 5
Telefoon
Chat
02 649 95 55
www.zelfmoordlijn.be
Bereikbaarheid
24u op 24, 7 dagen op 7
5 avonden per week van 19u tot 21u30
Aantal beantwoorde oproepen
10219
1176
Gemiddelde oproepduur
23 minuten
65 minuten
Gesprek voor
Zichzelf 68,2% Iemand anders 31,8%
Zichzelf 93,7% Iemand anders 6,3%
Geslacht
37,6% man, 62,4% vrouw
78,3% vrouw 21,7% man
Gemiddelde leeftijd
41 jaar
22 jaar
Het totaal aantal beantwoorde oproepen van de Zelfmoordlijn telefoon en chat van de afgelopen jaren 12000
10000
8000
11395 9937
2006
9796
2008
2009
9102
9262
2010
2011
Herkomst van de cijfers Alle cijfers zijn berekend op basis van de oproepverslagen waarin de vrijwilliger na afloop van een gesprek anoniem een weergave geeft van het gesprek. In een verslag wordt enkel genoteerd wat in een gesprek aan bod kwam; een gesprek aan de Zelfmoordlijn is een hulpverlenend gesprek en de vrijwilliger stelt enkel vragen die voor het gesprek van belang zijn. Niet alle onderwerpen worden in elk gesprek bevraagd. Sommige cijfers zijn hierdoor mogelijk een onderschatting.
6
De Zelfmoordlijn is een erkende en anonieme nooddienst voor mensen die aan zelfdoding denken, hun omgeving en nabestaanden na zelfdoding. De professioneel opgeleide vrijwilligers werken volgens evidence-based methoden om de suïcidaliteit bij de oproeper te verlagen en het moment van de crisis te overbruggen.
Record aantal oproepen In 2012 werd een record van 11395 oproepen beantwoord, een stijging van 23% ten opzichte van 2011. De combinatie van de steeds grotere bekendheid van de lijn en het stijgend aantal vrijwilligers, is hier vermoedelijk de belangrijkste verklaring voor. Het merendeel van de oproepen (10.219) werd telefoCENTRUM TER nisch beantwoord (een stijging van 22,66% t.o.v.PREVENTIE 2011). De chat teldeVAN 1.176 beantwoorde oproepen (een stijging van 26,3% t.o.v. 2011).
ZELFDODING
Cijfers suïcidaliteit van oproepers hoog maar stabiel
10372 10363
2007
De Zelfmoordlijn
De bijlage De Zelfmoordlijn in cijfers is terug te vinden op preventiezelfdoding.be.
2012
Een groot percentage van de oproepers aan de Zelfmoordlijn toont een hoge mate van suïcidaliteit. In ruim één op de vijf gesprekken met oproepers die voor zichzelf bellen is er sprake van een uitgewerkt plan tot zelfdoding. Bijna de helft van de oproepers denkt al langer dan een jaar aan zelfdoding en bijna één op drie oproepers deed al een poging. Deze cijfers blijven al enkele jaren stabiel. Deze stabiliteit van de cijfers over de jaren heen getuigt van een nauwZELFMOORDLIJN.BE keurige en betrouwbare registratie door de vrijwilligers.
CENT PREV ZELFD
CENT PREV ZELFD
Op de volgende pagina’s leest u meer over de problemen die aan de lijn aan bod komen. Voor meer cijfers, vergelijkingen met voorgaande jaren en meer informatie over de variabelen die worden geregistreerd, zie de bijlage ‘De Zelfmoordlijn in cijfers’. 7
De Zelfmoordlijn Telefoon
Overzicht van veel voorkomende en opvallende problemen per leeftijdscategorie aan de telefoon 16-20 jaar | N = 158 53,8% problemen met ouders 25,3% mishandeling 24,7% problemen met werk/studie 15,2% pesten/stalking 7,0% financiële problemen 12-15 jaar | N = 84
16-20 | N = 158 | 7,3%
70,2% problemen met ouders 36,9% mishandeling 23,8% overlijden 25,0% pesten/stalking 19,0% fysieke mishandeling
21-30 jaar | N = 351 40,7% problemen met ouders 35,9% problemen met partner 29,3% probleem met werk of studie 15,1% mishandeling 14,8% financiële problemen 21-30 | N = 351 | 16,3%
De Zelfmoordlijn Telefoon is nog altijd de meest gekende en gebruikte dienst van het CPZ. Dag en nacht worden noodoproepen beantwoord, waarvan één op drie oproepen voor een ander persoon is waarover de beller zich zorgen maakt. Gemiddeld twee maal per week wordt de lijn geconfronteerd met een poging aan de gang, waarbij de crisisinterventietechnieken van de vrijwilligers hoogst noodzakelijk blijken . Uit de anonieme registratie van oproepgegevens blijkt dat de oproeper meestal met verschillende problemen kampt. Zelfdoding betreft vrijwel altijd een complex verhaal en een opeenstapeling van problemen die de oproeper in een crisis doen belanden. De vrijwilligers van de Zelfmoordlijn zullen tijdens het gesprek proberen om samen met de oproeper de crisis te overbruggen.
31-40 | N = 399 | 18,5%
12-15 | N = 84 | 3,9%
31-40 jaar | N = 399 44,4% problemen met partner 26,6% problemen met ouders 20,1% financiële problemen 18,0% overlijden 9,8% dreigende of effectieve werkeloosheid
<12 | N = 3 | 0,1% >75 | N = 34 | 1,6%
41-50 | N = 505 | 23,4% 61-75 | N = 192 | 8,9% 61-75 jaar | N = 192 36,5% overlijden 34,9% problemen met kinderen 34,9% problemen met partner 30,2% ziekte of handicap 27,6% financiële problemen
8
41-50 jaar | N = 505 51-60 | N = 428 | 19,9% 51-60 jaar | N = 428 41,8% problemen met partner 35,5% problemen met kinderen 25,5% overlijden 25,2% financiële problemen 18,0% mishandeling
42,0% problemen met partner 25,1% problemen met kinderen 24,6% financiële problemen 19,0% mishandeling 10,3% dreigende of effectieve werkeloosheid
9
De Zelfmoordlijn Chat
Overzicht van veel voorkomende en opvallende problemen per leeftijdscategorie aan de chat 16-20 jaar | N = 248 45,6% problemen met ouders 25,4% problemen met werk of studie 19,0% seksueel misbruik 12,9% pesten 10,9% overlijden
12-15 jaar | N = 119 54,6% problemen met ouders 31,9% mishandeling 28,6% pesten/ stalking 16,8% fysieke mishandeling 10,9% overlijden
16-20 | N = 248 | 34,3%
Met de Zelfmoordlijn Chat wordt een ander publiek bereikt dan met de telefoon. Niet alleen is het publiek dat bereikt wordt veel jonger, de chatter is ook een ander type hulpzoeker. De ervaren problemen met de toegang tot hulpverlening liggen hoger en er komen meer taboe-onderwerpen aan bod. Net zoals voorgaande jaren bevestigen de cijfers dat bij jonge oproepers aan de chat vaak ernstige problemen spelen. Zo wordt seksueel misbruik veel vaker aangehaald dan een relatiebreuk (17,4% tegenover 7,1% bij jongeren van 12 t/m 20 jaar). Relationele problemen (62,8%) en problemen met omgeving (70,8%) komen nog altijd het meest aan bod. 49% van de chatters geeft aan zich niet begrepen te voelen.
12-15 | N = 119 | 16,4% 21-30 jaar | N = 226 34,1% problemen met werk of studie 27,4% problemen met partner 19,5% seksueel misbruik 15,9% financiële problemen 11,1% nabestaande van zelfdoding
<12 | N = 1 | 0,1% 61-75 | N = 1 | 0,1%
21-30 | N = 226 | 31,2%
51-60 | N = 5 | 0,7%
Klemtonen in 2013
41-50 | N = 36 | 5% 31-40 | N = 88 | 12,2% 31-40 jaar | N = 88
10
44,3% problemen met partner 34,1% problemen met werk of studie 20,5% problemen met ouders 17,0% overlijden 15,9% financiële problemen
• De bezetting van de Zelfmoordlijn verder optimaliseren. • De Zelfmoordlijn beter bekend maken naar bijzondere doelgroepen zoals ouderen en nabestaanden. • Trends en tendensen aan de Zelfmoordlijn nauwkeurig op blijven volgen.
11
Toegang tot hulpverlening
Heeft de oproeper al een deskundige geraadpleegd? Het percentage oproepers per leeftijdscategorie dat al in contact is geweest met de hulpverlening.
80 60 40 20 0
44,8
56,7
66,0
71,7
71,7
70,4
76,2
75,4
12-15 16-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-75 >75
Ervaren problemen met toegang tot hulp aan de telefoon
Bij hulpverlenende telefonische gesprekken van oproepers die bellen voor zichzelf.
2012 2011 2010 (N = 2367) (N = 2413) (N = 1663) Te duur 6,6% 6,1% 5,2% Geen weet van bestaande diensten 3,8% 3,5% 2,6% Te hoge drempel (taboe, stigma) 6,0% 4,6% 5,4% Ontoegankelijk (Komt niet in 2,0% 1,6% 1,5% aanmerking /wachtlijsten) Tekortschieten (ontevreden) 17,9% 15,5% 14,9% Geen probleem met toegankelijkheid 36,7% 37,0% 41,9%
Ervaren problemen met toegang tot hulp aan de chat
Bij hulpverlenende gesprekken aan de chat van oproepers die voor zichzelf chatten.
12
2012 (N = 791) Te duur 4,9% Geen weet van bestaande diensten 3,4% Te hoge drempel (taboe, stigma) 10,7% Ontoegankelijk (Komt niet in 2,1% aanmerking /wachtlijsten) Tekortschieten (ontevreden) 16,6% Geen probleem met toegankelijkheid 31,1% Noot: Gegevens van oproepverslagen van oproepers die al eerder belden naar de lijn en de zogenaamde veelgebruikers worden niet meegenomen in de berekeningen.
2011 (N = 705) 2,1% 6,4% 14,8%
2010 (N = 619) 1,9% 4,0% 17.3%
2,6%
1,0%
20,9% 27,1%
15,2% 24,1%
Doorverwijzen is nooit hét doel van een gesprek aan de Zelfmoordlijn. Gezien de ernstige problematiek die vaak aanwezig is bij de oproeper en de plaats van de Zelfmoordlijn als 0delijns dienst, zal wel altijd gekeken worden of een doorverwijzing aan het eind van een gesprek gepast is. De problemen met de toegang tot hulp die oproepers ervaren, worden al enkele jaren bijgehouden. Duidelijk is dat veel mensen al ervaring hebben met de hulpverlening. Slechts 31% van de oproepers die voor zichzelf belt heeft nog geen deskundige geraadpleegd. 32,4% is of was in behandeling bij een psycholoog of psychiater, 7,8% werd reeds opgenomen op een psychiatrische afdeling. In 24,3% van de gesprekken gaf de oproeper aan al met een hulpverlener over zijn of haar zelfdodingsgedachten gesproken te hebben. 51,3% van hen gaf aan hieraan ook steun te hebben ervaren. Heel wat oproepers lijken reeds de weg te vinden naar de hulpverlening en hebben hier positieve ervaringen mee. Een gesprek met de Zelfmoordlijn kan een eerste laagdrempelige stap naar hulpverlening zijn. 65,2% van de oproepers die nog geen deskundige raadpleegde voorafgaand aan het contact met de Zelfmoordlijn werd doorverwezen, met name naar de huisarts (14%), een JAC (14,2%) een CGG (11,0%) of een CAW (10,7%). Andere oproepers zijn al in behandeling maar ondervinden daarbij problemen. Voor oproepers die het vertrouwen in de professionele hulpverlening zijn verloren kan een hulplijn beantwoord door vrijwilligers een opstap zijn naar het herstel van dit vertrouwen. Uit de registratie van de Zelfmoordlijn blijkt dat wanneer de oproeper problemen met de toegang tot hulp ervaart, dit niet zozeer toe te schrijven is aan een gebrek aan kennis van diensten of wachtlijsten. Ontevredenheid over eerder contact en het ervaren van een te hoge drempel worden aan de lijn meer genoemd. Wanneer cijfers van de laatste drie jaar met elkaar vergeleken worden, lijken de telefoonoproepers op alle geregistreerde variabelen een groeiend probleem met de toegang tot hulp te ervaren. Anderzijds lijken chatters de laatste jaren minder problemen met toegang tot de hulpverlening te hebben. 13
Preventie 2.0 Preventie 2.0 past de principes van suïcidepreventie en crisishulpverlening van de Zelfmoordlijn toe op sociale media en andere vormen van online communicatie. Afgelopen jaren werden verschillende initiatieven ontwikkeld die kaderen binnen Preventie 2.0.
Website De websites www.zelfmoordlijn.be en www.preventiezelfdoding.be zijn druk bezochte websites. Naast een directe toegang tot de online en telefonische hulpverlening vindt men op de website heel wat informatie over de preventie van zelfdoding. In 2012 bezochten 68.454 unieke bezoekers de websites van het CPZ. Dit is een stijging van 11% ten opzichte van 2011. De meest populaire pagina’s zijn de pagina’s die leiden naar de chat, de pagina’s over crisis en over het helpen van anderen. Ook de pagina ‘vrijwilligers gezocht’ is één van de best bezochte pagina’s op de website. Op momenten dat er veel media-aandacht is voor het thema zelfdoding pieken ook de bezoekersaantallen van de websites.
Aantal bezoekers op www.preventiezelfdoding.be van eind oktober tot begin januari
Adwords 4000
2000
0
14
27/10
30/11
05/01
Sinds een aantal jaar verschijnt bij 454 zoektermen gelinkt aan zelfdoding in Google een advertentie van de Zelfmoordlijn. In 2012 werd de advertentie 432.477 keer getoond, 21.391 keer werd doorgeklikt naar de Zelfmoordlijn (4,95%). Dit is een stijging met 22% ten aanzien van 2011 toen 17.488 keer werd doorgeklikt naar de Zelfmoordlijn op 443.373 vertoningen (klikfrequentie van 3,94%). Opvallend is dat niet enkel mensen die op zoek zijn naar hulp doorklikken naar de Zelfmoordlijn, maar ook mensen die in hun initiële zoekopdracht op zoek zijn naar tips hoe zelfmoord te plegen.
15
Het CPZ op de sociale media
“
Echt bedankt mannen en vrouwen jullie hebben me ook eens geholpen. Vergeet ik nooit, bedankt dat jullie er zijn.
„
Bericht op Facebookpagina van de Zelfmoordlijn.
Sinds de start van Preventie 2.0 probeert het CPZ afspraken te maken met de sociale media rond het gepast reageren op bepaalde uitingen van suïcidaliteit. Na een aantal jaar intensief samenwerken met Netlog werden ook afspraken gemaakt met Facebook. Gebruikers van Facebook die op een profiel zorgwekkende berichten zien, kunnen deze melden waarna Facebook een bericht stuurt naar de betreffende persoon. Het CPZ heeft zelf ook profielpagina’s op Netlog en Facebook. Deze pagina’s zijn vooral bedoeld om de Zelfmoordlijn beter bekend te maken. Daarnaast worden berichten die op deze pagina’s gepost worden, beantwoord door het secretariaat. Ook op Twitter is het CPZ actief. In 2012 werd door het CPZ op 20 noodkreten op Twitter en Facebook gereageerd. Hierbij wordt vooral geprobeerd door te verwijzen naar andere hulpvormen zoals de Zelfmoordlijn.
Meldknop Via de Meldknop (www.meldknop.be) kan iedereen anoniem melding maken van online content over zelfdoding waarover hij of zij zich zorgen maakt. Een stafmedewerker of vrijwilliger bekijkt het bericht en reageert indien nodig en mogelijk.
www.meldknop.be
16
In 2012 kwamen er 126 meldingen toe op de Meldknop (t.o.v. 85 in 2011). Iets meer dan 1/3de van de berichten meldden zorgwekkende berichten op een site, forum of blog, 1/4de betrof hulpvragen voor zichzelf en iets meer dan 1/3de betrof hulpvragen voor een ander persoon.
17
E-mail Reacties van oproepers via de e-mail
“
Hartelijk bedankt aan alle medewerkers van de zelfmoordlijn waar ik al vaak beroep heb op kunnen doen tijdens momenten van diepe wanhoop door mijn jarenlange psychische problemen. Respect!
„
“
Enorm snelle hulp en waardering
„
In 2012 besliste het CPZ een pilootproject rond e-mail-hulp uit te werken. Hiermee wil de Zelfmoordlijn niet alleen tegemoet komen aan het toenemende aantal mensen dat contact opneemt via e-mail, ook blijkt uit onderzoek dat e-mail een medium is dat andere doelgroepen bereikt dan zij die bellen of chatten. Sinds 3 december 2012 is er op de website van de Zelfmoordlijn een mogelijkheid tot e-mailen ingebouwd. In 2012 werden in totaal 75 e-mails beantwoord. Een derde hiervan betrof vragen voor derden. De tevredenheidsenquête die gekoppeld werd aan het e-mailformulier leert ons dat de oproepers deze nieuwe vorm van communicatie positief ervaren. De helft van de respondenten geeft bovendien aan dat ze expliciet kiezen voor e-mail, wat de meerwaarde van het medium bevestigt. Het CPZ hoopt e-mail in 2013 verder uit te bouwen als volwaardig medium naast telefonische en chathulp.
Klemtonen in 2013 • Lancering e-mail als volwaardig medium naast telefoon en chat. • Verkenning mogelijkheden forum en online zelfhulp. • Verdere bekendmaking Meldknop. • Hernieuwde profilering CPZ op de sociale media. • Start project Amica, dat zich richt op automatische sentimentdetectie van suïcidale boodschappen op het internet.
18
19
Vrijwilligers De vrijwillige beantwoorders van de Zelfmoordlijn zijn de motor van het CPZ. Zij staan in voor het beantwoorden van de oproepen naar de Zelfmoordlijn via chat, e-mail en/of telefoon. Het beantwoorden kan zowel van thuis als vanuit een van onze beantwoorderslokalen in Leuven en Jette. In 2012 volgden 41 kandidaat-vrijwilligers de opleiding tot beantwoorder aan de Zelfmoordlijn. De opleidingen vonden plaats op vier verschillende locaties in Vlaanderen: Gent, Leuven, Antwerpen en Jette. Tijdens de intensieve basisopleiding krijgen de kandidaten een theoretische basiskennis gecombineerd met heel wat praktijkoefening specifiek gericht op het voeren van (crisis)gesprekken rond zelfdoding. Ook na het voltooien van de opleiding worden vrijwilligers binnen het CPZ van dichtbij opgevolgd onder meer door individuele functioneringsgesprekken en intervisiemomenten in kleine groepen. Daarnaast krijgt elke vrijwilliger de mogelijkheid om zich verder te ontplooien door permanente vorming: één van de aandachtspunten in dit verband in 2012 was het thema zelfdoding en nabestaanden. Verder was er in 2012 ook aandacht voor het engagement op maat van de vrijwilliger, een hertekening van het opleidingstraject van de vrijwilligers en de verdere uitbreiding van het vrijwilligersbestand.
De zelfmoordlijn zoekt dringend vrijwilligers Interesse?
Klemtonen in 2013
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING
• Verdere uitbreiding vrijwilligersbestand Zelfmoordlijn. • Verderzetting regionalisering vrijwilligerswerking.
CENTRU PREVEN ZELFDOD
CENTRU PREVEN ZELFDOD
• Uitbouw vrijwilligersbeleid e-mail en Preventie 2.0.
ZELFMOORDLIJN.BE
Bel het secretariaat op 02 649 62 05 of mail naar
[email protected] 20
Surf naar vrijwilligers.preventiezelfdoding.be voor meer info
21
ASPHA In oktober 2010 werd ASPHA, Advies SuïcidePreventie voor HuisArtsen, gelanceerd. De laagdrempelige advieslijn werd opgericht voor huisartsen die geconfronteerd worden met suïcidale patiënten, hun omgeving en nabestaanden. Via telefoon en e-mail wordt hen informatie aangeboden omtrent de preventie van zelfdoding, de detectie van signalen en het adequaat opvangen van risicopatiënten. Tot eind 2011 fungeerde ASPHA als een pilootproject. Vanaf 2012 werd de dienst mee opgenomen in de reguliere werking van het CPZ. Om tegemoet te komen aan de vraag uit het werkveld werd de telefonische en e-maildienst in augustus 2012 uitgebreid naar andere hulpverleners (Advies Suïcidepreventie voor Huisartsen en Andere hulpverleners). In 2012 werden 68 ASPHA-oproepen geregistreerd, het merendeel nog steeds afkomstig van huisartsen, maar sinds de uitbreiding vinden ook verschillende andere professionelen de weg naar ASPHA. Het betreft hier in het bijzonder psychologen, medewerkers van CLB, CAW en JAC.
Bekendmakingscampagne Met welke vragen belt men naar ASPHA? • Hoe kan ik zelfdoding benoemen en bevragen?
Samen met de uitbreiding van de doelgroep van ASPHA werd een grootschalige bekendmakingscampagne gevoerd, in het bijzonder gericht op professionelen uit de eerste lijn en medewerkers uit de ouderenzorg. Ruim 8.000 folders werden verspreid, onder andere met behulp van de bestaande locoregionale netwerken suïcidepreventie in de provincies.
• Hoe moet ik nabestaanden opvangen? • Naar waar kan ik doorverwijzen? • Vragen rond deskundigheidsbevordering
Klemtonen in 2013
• Vragen rond de eigen beleving
• Realisatie stijging aantal oproepen. • Bekendheids- en tevredenheidsenquête. • Deelname van ASPHA aan de consultdesk geestelijke gezondheidszorg Vlaams-Brabant (CGG Passant).
22
23
De Vormingsdienst
Verdeling Vormingsdienst Crisislijnen
51% Hulpverleners
16%
Het CPZ gaf in 2012 vorming aan 264 personen uit tal van organisaties: bedrijven, welzijnsorganisaties, medewerkers van crisislijnen,... Daarnaast bereikte de Vormingsdienst dit jaar met diverse gastcolleges en werkwinkels in Hogescholen en Universiteiten ongeveer 500 studenten. Het gaat hier over studenten uit sociale richtingen (bv. maatschappelijk werk) die via hun toekomstig beroep een verhoogde kans hebben om in contact te komen met suïcidale personen. Naast het vormen van de bestaande doelgroepen, probeert het CPZ te blijven vernieuwen en opgedane praktische ervaring in nieuwe vormingsmodules uit te werken. Zo werd in 2012 - vanuit de vaststelling dat steeds vaker berichten over zelfdoding worden gepost op het internet - een vorming georganiseerd voor moderatoren van sociale netwerksites, fora en blogs. Deze vorming werd zo opgevat dat de deelnemers, zonder kennis en ervaring met hulpverlening, basiskennis en praktische tools aangereikt kregen om gepast te reageren op dit soort berichten.
Bedrijven
33%
“
Ik wil jullie hartelijk danken voor de vorming, ze is zeker nuttig en ik hoop dat jullie dit in de toekomst nog zullen herhalen.
„
Deelnemer vorming online moderatoren, 2012.
24
De Vormingsdienst ontwikkelt, organiseert en begeleidt vormende activiteiten op gebied van preventie van zelfdoding. Het doel van de vormingen is de deelnemers te ondersteunen om op een betrokken en wetenschappelijk onderbouwde manier te leren omgaan met (signalen van) suïcidaal gedrag. De inhoudelijke klemtoon van de vormingen ligt onder andere op crisisinterventie, signaalherkenning, risico-inschatting en het bespreekbaar maken van zelfdoding (al dan niet via telefoon of online), onderwerpen die voortvloeien uit de expertise van het CPZ door haar werk aan de Zelfmoordlijn.
Deskundigheidsbevordering gaat ook samen met netwerkvorming. Preventie en hulpverlening worden meer en meer georganiseerd via netwerken en samenwerkingsverbanden waarbij doelstellingen, strategieën en activiteiten op elkaar worden afgestemd en worden gecoördineerd in functie van de gedetecteerde noden. De Vormingsdienst vernieuwde daarom haar samenwerkingsafspraken met andere Klemtonen in 2013 actoren in het werkveld, zoals de suïcidepreventie• Proactieve bekendmaking vormingsaanbod CPZ. werking van de Centra voor • Verdere uitbouw aanbod voor bedrijven. Geestelijke Gezondheidszorg en Werkgroep Verder. • Uitbreiding vormingsdienst.
25
De Studiedienst
Wie vraagt er folders en affiches aan?
Student
25%
Onderwijs
18%
De Studiedienst van het CPZ wil kennis over suïcidepreventie, in het bijzonder met betrekking tot laagdrempelige telezorg en crisisoverbrugging, verzamelen, verwerken en toegankelijk maken voor het brede publiek. Hiervoor volgt en bestudeert de studiedienst systematisch feiten, cijfers, inzichten en voorbeelden over en van suïcidepreventie. Met het opvolgen van eigen gegevens en ervaringen van de Zelfmoordlijn wil het CPZ ook zelf een bijdrage leveren aan onderzoek naar suïcide en de preventie ervan. Het CPZ wil met haar multidisciplinaire team steeds een brug slaan tussen theorie en praktijk en vormt met deze unieke positie hét aanspreekpunt voor het werkveld en het brede publiek.
Andere
19%
Hulpverlening
38%
Aanvragen sensibiliseringsmateriaal Het CPZ beschikt over folders en affiches voor verschillende doelgroepen. Ze zijn te bestellen op de website of via het secretariaat. In 2012 werden er ruim 100 documentatieaanvragen gedaan. Bijna 4500 informatie folders ‘Voor de babbel van je leven’ en ruim 500 affiches werden aangevraagd. Daarnaast werden ruim 2000 informatiefolders verspreid op verschillende informatiebeurzen en studiedagen.
26
Voor ASPHA werden meer dan 5.000 folders verspreid.
Documentatiecentrum Het documentatiecentrum van het CPZ heeft een unieke verzameling werken over zelfdoding en de preventie ervan, zowel wetenschappelijke literatuur als fictie. In 2012 werd de collectie van het documentatiecentrum in kaart gebracht en werden de eerste voorbereidingen getroffen voor de online catalogus van de bibliotheek die in 2013 zal worden gelanceerd. Op deze manier hopen we dat bezoekers van de website nog makkelijker de weg kunnen vinden naar informatie over zelfdoding en de preventie ervan.
CPZ als aanspreekpunt In 2012 werd, vaak gestuurd door de media-aandacht, regelmatig een beroep gedaan op het CPZ voor toelichting in een krantenartikel of tv-item. Hoewel het onmogelijk is hierover cijfers te registreren, lijkt men de weg goed te vinden en maakt het CPZ de functie van aanspreekpunt rond suïcidepreventie voor het brede publiek waar. Ook wordt het CPZ zeer regelmatig aangesproken voor feedback op teksten voor folders, brochures en teksten op websites.
27
Informatieaanvragen
Informatieaanvragen • 130 vragen naar specifieke informatie kwamen toe op de studiedienst • 4.653 paginaweergaves op de website van het Kenniscentrum • Meest gevraagde informatie: • Cijfers algemeen • Verband pesten en zelfdoding • Wat is de invloed van de media op de cijfers?
In 2012 was er veel aandacht voor de problematiek van (cyber-)pesten en het verband hiermee met zelfdoding. Een vraag waar de studiedienst veel mee werd geconfronteerd, is of er aan de Zelfmoordlijn meer oproepen binnenkwamen rond pesten. Er is een lichte stijging in het aantal gesprekken waarbij pesten wordt genoemd. Anderzijds blijkt uit de oproepgegevens ook dat bij die oproepen zelfdoding vrijwel altijd een samenloop van factoren betreft. De suïcidaliteit bij oproepers die gepest worden ligt niet hoger dan bij oproepers waarbij dit niet speelde. Ook lijken, op basis van de registratie, beschermende factoren niet minder aanwezig te zijn in deze groep. Een andere vaak gestelde vraag betreft de invloed van de berichtgeving over zelfdoding op het aantal zelfdodingen. Hierbij wordt steeds verwezen naar de mediarichtlijnen van Werkgroep Verder, op het mogelijk drempelverlagende effect en op het belang van nauwkeurig te werk gaan wanneer het thema ter sprake wordt gebracht. Het CPZ merkte in 2012 dat er veel vragen waren rond ‘hoe iets te brengen’, zoals in een toneelstuk of schoolproject, wat de indruk wekt dat er stilaan meer wordt stilgestaan bij de complexiteit van het thema en de mogelijke risico’s die hiermee gepaard gaan.
Aandacht voor bijzondere doelgroepen In 2012 werd aan de Zelfmoordlijn bijzondere aandacht besteed aan een aantal specifieke doelgroepen: jongeren, ouderen, nabestaanden, holebi’s en transgenders en kansarmen. Enerzijds werd een analyse gemaakt van de oproepgegevens van oproepers uit deze doelgroepen, anderzijds werd voor elk van de doelgroepen onderzocht welke bijsturingen er dienen te gebeuren om de Zelfmoordlijn ook voor hen meer toegankelijk te maken. Het actieplan dat hieruit voortvloeide zal in 2013 Klemtonen in 2013 verder uitgevoerd worden. • Vernieuwing van het documentatiecentrum en introductie van een online catalogus.
28
• Grondige analyse van de gegevens rond oudere oproepers aan de Zelfmoordlijn.
29
Studie naar kosteneffectiviteit van de Zelfmoordlijn
“
Het onderzoek van Prof. Dr. Lieven Annemans is – ook wereldwijd – één van de eerste studies naar de kosteneffectiviteit van een preventiestrategie op het vlak van zelfdoding. Dat uit de studie ook nog eens blijkt dat de Zelfmoordlijn 35% van de zelfdodingen en pogingen vermijdt, bevestigt bovendien het belang van de Zelfmoordlijn als één van de strategieën voor de preventie van zelfdoding in Vlaanderen.
„
Prof. Dr. Gwendolyn Portzky van de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek.
Met steun van Rotary District 2170 kon een team onder leiding van gezondheidseconoom Lieven Annemans een studie uitvoeren naar de kosten en baten van De Zelfmoordlijn. Een dergelijke studie naar de gezondheidseconomische effecten van een crisislijn is een primeur, ook wereldwijd. Uit het model waarmee de gezondheidswinst van een preventieve strategie kan worden gesimuleerd, blijkt dat de werking van de Zelfmoordlijn zowel effectief als kostenbesparend is. Volgens het model wordt 35% van zelfdodingen en pogingen bij de suïcidale oproepers van de lijn vermeden. Deze bijzonder positieve resultaten zijn toe te schrijven aan het hoge risico dat de oproepers van De Zelfmoordlijn hebben op een poging of zelfdoding en de specifieke aanpak van gespreksvoering die wordt gehanteerd. Door de middelen geïnvesteerd in de Zelfmoordlijn te vergelijken met de maatschappelijke winst die gemaakt wordt door deze interventie blijkt dat de Zelfmoordlijn de maatschappij veel geld bespaart. Dit komt onder andere door de hoge kosten die zelfdodingen en pogingen met zich mee brengen. Het aantal vermeden pogingen en zelfdodingen geeft de maatschappij een winst van minimaal 5,7 tot maximaal 23 miljoen euro over een periode van 10 jaar. Elke euro die geïnvesteerd wordt in De Zelfmoordlijn brengt er 3 tot 10 op voor de ziekteverzekering en nog een veelvoud daarvan voor de maatschappij. De resultaten bevestigen dat we de investeringen van zowel de Vlaamse overheid als van onze sponsors meer dan waard zijn. Door uitbreiding van de werking van de Zelfmoordlijn zouden nog heel wat meer oproepen beantwoord kunnen worden. Hiermee zouden ook meer pogingen en zelfdodingen vermeden kunnen worden. Deze studie bevestigt dat alle extra middelen die in de werking van de Zelfmoordlijn geïnvesteerd worden niet alleen levens redden maar ook in financieel opzicht in veelvoud winstgevend zijn.
30
In september werden de resultaten van deze studie tijdens een postersessie voorgesteld op het European Symposium on Suicide and Suicidal Behavior in Tel Aviv.
31
Netwerking Het CPZ is uiteraard niet de enige organisatie die zich bezighoudt met suïcidepreventie. Samenwerking zowel in Vlaanderen als daarbuiten, is dan ook een belangrijke pijler in de werking van het CPZ.
Vlaanderen In Vlaanderen werkt het CPZ structureel samen met Werkgroep Verder, de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek en de Suïcidepreventiewerking van de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. Directeur Kirsten Pauwels was lid van het consortium dat mee instond voor de uitwerking van het tweede Vlaams actieplan suïcidepreventie en zetelt in de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie. In 2012 werd onder impuls van de Vlaamse Overheid ook intensief overleg opgestart tussen het CPZ en de Federatie van Tele-Onthaaldiensten, met als doel in 2013 tot samenwerking te komen. Het CPZ onderhoudt verder goede contacten met LUCAS, Centrum voor zorgonderzoek en consultancy van de KULeuven, de Arteveldehogeschool, Steunpunt Expertise Netwerken (expertengroep autisme en zelfdoding) en de Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG). Het is lid van OHIL (Overleg Hulpen Informatielijnen) en OHUP (Online Hulpverlening Uitwisseling Platform).
Klemtonen in 2013 • Meewerken aan de uitvoering van het Vlaams actieplan suïcidepreventie, in het bijzonder de uitbouw van de toegangspoort voor de preventie van suïcidaliteit. • Onderhouden van de bestaande netwerken en indien relevant uitbreiden van de contacten.
In 2012 verzorgde het CPZ bijdragen op verschillende studiedagen en congressen zoals het Vlaams Geestelijk Gezondheidscongres, de Prenne van Prebes, de studiedag “Autisme en de preventie van zelfdoding”, de Dag van de Nabestaanden, ...
Internationaal Het CPZ is lid van IASP (International Association for Suicide Prevention) en van AAS (American Association of Suicidology). Ook is er geregeld overleg met de Nederlandse collega’s van 113Online. In functie van specifieke vragen worden ook geregeld contacten gelegd met andere buitenlandse crisislijnen. In 2012 nam het CPZ deel aan ESSSB 14 (European Symposium on Suicide and Suicidal Behavior) in Tel Aviv. Op dit druk bijgewoonde congres werden bijdrages verzorgd rond Preventie 2.0, ASPHA en het onderzoek rond de Zelfmoordlijn voor Nabestaanden.
32
33
Steun de Zelfmoordlijn Sinds begin 2012 is het CPZ erkend als organisatie met terreinwerking suïcidepreventie door laagdrempelige telezorg. Dit betekent dat een groot deel van de werking gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Overheid. Daarnaast ontvangt het CPZ ook financiële ondersteuning voor twee personeelsleden vanuit de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Toch is het CPZ continu op zoek naar extra middelen om haar werking verder uit te bouwen. Ook in 2012 kon het CPZ opnieuw rekenen op de financiële bijdrage van kleine en grote schenkers. Deze middelen worden voornamelijk ingezet ter ondersteuning en uitbreiding van de vrijwilligerswerking. Met de steun van Rotary District 2170 werd in 2012 een studie rond de kosteneffectiviteit van de Zelfmoordlijn uitgevoerd. Deze studie werd integraal gefinancierd door Rotary en uitgevoerd door het team van gezondheidseconoom Lieven Annemans. Zie pag. 31. Kunstenaar Bayram Balkis liet ten voordele van de Zelfmoordlijn het kunstwerk ‘the left behind’ veilen. Renaat Vandenbroucke wandelde de Nacht van West-Vlaanderen en liet zich sponsoren voor het CPZ. Zanger Ian Thomas bracht eind 2012 het nummer ‘Turn the tide’ uit, dat jongeren aanspoort om te stoppen met pesten. De opbrengst van het nummer gaat integraal naar de Zelfmoordlijn. De Vrije Handelsschool Sint-Joris uit Gent schonk een deel van de opbrengst van haar schoolbal aan de Zelfmoordlijn. Rotary Antwerpen-Mortsel schonk ons de nodige middelen om nieuwe banners ter promotie van onze werking te laten maken. Daarnaast mochten wij ook van heel wat anderen een milde schenking ontvangen. Het CPZ dankt al haar schenkers, initiatiefnemers van acties en sponsors van harte voor de geboden ondersteuning. Alle informatie over onze fondsenwerving is terug te vinden op www.steundezelfmoordlijn.be.
34
35
NTRUM TER REVENTIE VAN LFDODING
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING VZW
CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING
Centrum ter Preventie van Zelfdoding vzw Ferdinand Lenoirstraat 27-31 1090 Brussel (Jette) 02 649 62 05 ZELFMOORDLIJN.BE
[email protected] www.preventiezelfdoding.be 36
37