CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFDODING ALGEMEEN BELEIDSPLAN 2012 – 2017
Resultaatsgebieden
1. Het aanbod van informatie, documentatie en advies.
2. De ontwikkeling van methodieken en materialen op vlak van telezorg bij suïcidaliteit.
3. Het implementeren van laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit a. in het algemeen b. specifiek gericht op jongeren c. specifiek gericht op het bewaken van uitingen van suïcidaliteit op het internet d. specifiek gericht naar huisartsen en andere hulpverleners die in hun beroepsuitoefening geconfronteerd worden met suïcidaliteit.
2
Resultaatsgebied 1: Het aanbod van informatie, documentatie en advies Activiteiten 1) Het op vraag geven van informatie en vormingen aan hulpverleners over de preventie van zelfdoding. a. Het CPZ beschikt over een documentatiecentrum. b. Het CPZ beschikt over een informatieve website met up-to-date en toegankelijke informatie over zelfdoding. c. Het CPZ verspreidt een digitale nieuwsbrief met informatie over het CPZ, zijn partners en het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie. d. De catalogus is online raadpleegbaar. e. Het CPZ biedt vormingen op maat en heeft een open aanbod waarop hulpverleners zich kunnen inschrijven. f. Het CPZ biedt vormingen suïcidepreventie op maat van bedrijven i.s.m. Werkgroep Verder. g. Het CPZ biedt gastcolleges aan over de preventie van zelfdoding. h. De ervaring van de Zelfmoordlijn wordt continu geïntegreerd in de deskundigheidsbevordering. i. Aanvragen voor vorming die behoren tot de vaste doelgroepen van de Suïcidepreventiewerking van de CGG worden in eerste instantie doorverwezen. 2) Het ontwikkelen, onderhouden en uitdragen van deskundigheid op vlak van laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit. a. Het CPZ ontwikkelt standaardcriteria over hoe omgaan met suïcidale oproepen voor alle hulplijnen. b. Het CPZ ontwikkelt een kwaliteitslabel voor hulplijnen die de standaardcriteria respecteren. c. Het CPZ biedt specifieke vormingen aan rond telefonische en online hulpverlening. 3) Het op vraag van de Vlaamse overheid deelnemen aan werkgroepen en vergaderingen. a. Een expert van het CPZ neemt deel aan de Vlaamse Werkgroep Suïcidepreventie. b. Op vraag wordt er deelgenomen aan locoregionale vergaderingen in Brussel en de rest van Vlaanderen.
3
4) Het op eigen initiatief of op vraag informeren en adviseren over laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit van de overheid, relevante organisaties, de media en de bevolking. a. Het CPZ brengt jaarlijks een verslag uit over haar eigen laagdrempelige telezorg. b. Het CPZ is aanspreekpunt van de media en volgt, ondersteunt en verspreidt hierbij de mediarichtlijnen. c. Het CPZ komt op geregelde tijdstippen in de media met nieuwe gegevens over laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit. 5) Het Centrum ter Preventie van Zelfdoding participeert aan (wetenschappelijk) onderzoek naar (de preventie van) zelfdoding. a. b. c. d. e. f.
Het CPZ stimuleert en volgt algemeen wetenschappelijk onderzoek naar (de preventie van) zelfdoding op. Het CPZ vertaalt relevante onderzoeksresultaten naar de preventie van zelfdoding. De oproepverslagen van de Zelfmoordlijn worden gestandaardiseerd, beveiligd en geregistreerd. De oproepgegevens van de Zelfmoordlijn worden nauwgezet geïnventariseerd en geanalyseerd. Het CPZ zorgt permanent voor de kwantificering van de informatie die de Zelfmoordlijn genereert. Het CPZ werkt samen met andere onderzoeksinstanties.
Evaluatiecriteria 1) Het CPZ beschikt over een toegankelijke documentatiedienst met een webcatalogus. 2) De trainers van het CPZ hebben minimum 2 jaren ervaring aan de Zelfmoordlijn. 3) Het CPZ vormt jaarlijks 200 personen in suïcidepreventie. 4) De mate waarin evaluatie van de ontwikkelde methodieken en materialen voorzien wordt. a. Alle meerdaagse vormingen worden geëvalueerd aan de hand van de VROS (Vragenlijst Reacties op Suïcidaliteit). b. In alle meerdaagse vormingen worden evaluatieformulieren afgenomen. Min. 75% van de deelnemers is tevreden. c. Jaarlijks vindt in juni een evaluatievergadering met de trainers plaats waarin interne en externe vormingen worden
4
geëvalueerd en indien nodig worden hierop volgende vormingen aangepast. 5) De wetenschappelijke onderbouwing van informatie, documentatie en advies. a. Van elk antwoord kan de wetenschappelijke onderbouw worden aangetoond. Indien er geen wetenschappelijke argumentatie beschikbaar is, dan wordt gezocht naar andere evidence (vb theory based). 6) De praktijkrelevantie van het aanbod van informatie, documentatie en advies. a. Het aantal informatie-aanvragen wordt systematisch bijgehouden. b. De analyse van oproepgegevens wordt afgestemd op vragen van de overheid, hulpverleners, media en publiek. 7) De mate waarin informatie, documentatie en advies actueel is en tijdig gebeurt. a. Elke informatie-aanvraag wordt binnen een redelijke termijn beantwoord (max. 5 werkdagen) b. Elke vormingsaanvraag wordt binnen een redelijke termijn beantwoord (max. 5 werkdagen). c. Vormingen kunnen binnen een termijn van 2 maanden worden aangeboden indien nodig. 8) De mate waarin de inbreng in de Vlaamse werkgroepen en vergaderingen wetenschappelijk onderbouwd, beleidsrelevant en resultaatgericht is. 9) De mate van samenwerking met relevante partners bij het aanbod van informatie, documentatie en advies. a. Informatie wordt gestaafd met informatie die beschikbaar wordt gesteld door kenniscentra als de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek (UGent) en Lucas (KULeuven). b. Het CPZ is actief lid van taskforces van IASP (International Association for Suicideprevention). c. Indien relevant worden informatievragers doorgestuurd naar kenniscentra (EZO, Lucas, VIGEZ, VVGG, …) en andere partners (Werkgroep Verder, Suïcidepreventiewerking CGG’s, …). d. Gelijkaardige initiatieven in het buitenland worden opgevolgd (o.a. 113Online in Nederland). e. Er is jaarlijks overleg met SPW CGG minimum over het aanbod van vormingen van beide organisaties.
5
10) Het CPZ bezorgt een digitale nieuwsbrief aan intermediairs en/of iedereen die er zich voor inschrijft. Deze nieuwsbrief verschijnt minimaal 4 x per jaar. 11) Het CPZ volgt maatschappelijke en/of technologische ontwikkelingen die relevant kunnen zijn voor de suïcidepreventie. 12) Het jaarverslag met analyse van de oproepgegevens verschijnt elk jaar ten laatste in juni. 13) Bij elk perscontact worden de mediarichtlijnen gecommuniceerd.
Resultaatsgebied 2: de ontwikkeling van methodieken en materialen op vlak van telezorg bij suïcidaliteit Activiteiten 1) Het ontwikkelen en onderhouden van methodieken en materialen m.b.t. laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit. a. Het CPZ ontwikkelt een vormingsmodule over laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit voor andere erkende nooddiensten, hulp- en informatielijnen. b. Het CPZ schrijft een boek over ‘laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit’. c. Het CPZ ontwikkelt online modules over laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit. d. Klemtoon ligt op het bespreekbaar maken van zelfdoding en het bespreken van beschermende factoren op maat van de oproeper. 2) Het ontwikkelen en onderhouden van methodieken en materialen m.b.t. nieuwe en vernieuwende internettechnologie voor zover relevant voor de preventie van zelfdoding door laagdrempelige telezorg hulpverlening. a. Het CPZ ontwikkelt een vormingsmodule over chatten bij suïcidaliteit. b. Het CPZ onderzoekt andere pistes van online hulp bij suïcidaliteit (vb chatgroep, …).
6
Evaluatiecriteria 1) De wetenschappelijke onderbouwing van methodieken en materialen. a. Van elke methodiek of materiaal wordt indien mogelijk de wetenschappelijke onderbouw aangetoond. b. Indien er geen wetenschappelijke evidentie beschikbaar is, wordt gezocht naar andere evidence. c. Indien er geen evidence beschikbaar is, wordt getracht om een evaluatie aan de ontwikkeling van de methodiek of het materiaal te koppelen. 2) De mate waarin evaluatie van de ontwikkelde methodieken en materialen voorzien wordt. a. Alle meerdaagse vormingen worden geëvalueerd aan de hand van de VROS (Vragenlijst Reacties op Suïcidaliteit). b. In alle meerdaagse vormingen worden evaluatieformulieren afgenomen. c. Jaarlijks vindt in juni een evaluatievergadering met de trainers plaats waarin interne en externe vormingen worden geëvalueerd. 3) De mate waarin ontwikkelde methodieken en materialen geactualiseerd worden. a. Jaarlijks worden de vormingen van het CPZ geactualiseerd (op basis van evaluatie). b. Het CPZ gaat actief op zoek naar methodes en ontwikkelingen die kunnen bijdragen in de laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit. c. De reader voor de vrijwilligers wordt tweejaarlijks herwerkt. 4) De mate van samenwerking met relevante partners bij de ontwikkeling van methodieken en materialen. a. Rond rouw na zelfdoding wordt samengewerkt met Werkgroep Verder en worden de door hen ontwikkelde materialen gebruikt. b. Het CPZ is actief lid van OHIL en OHUP waar kennis en materialen over telezorg worden uitgewisseld.
7
c. Er is een uitwisseling van materialen met 113Online. d. Het CPZ put uit de ch@tlas en de onderzoeken inzake chatten van de Artevelde Hogeschool waar het ook aan meewerkt.
Resultaatsgebied 3: Het implementeren van laagdrempelige telezorg bij suïcidaliteit (a) in het algemeen, (b) specifiek gericht op jongeren, (c) specifiek gericht op het bewaken van uitingen van suïcidaliteit op het internet, (d) specifiek gericht naar huisartsen en andere hulpverleners die in hun beroepsuitoefening geconfronteerd worden met suïcidaliteit
Activiteiten 1) Het organiseren en coördineren van een telefonische hulpdienst om mensen met suïcidale plannen of gedachten, hun omgeving en nabestaanden op te vangen en te ondersteunen. a. Het CPZ bouwt de telefonische hulplijn van de Zelfmoordlijn verder uit. b. Het CPZ bekijkt hoe het bijzondere doelgroepen zoals kansarmen kan bereiken. 2) Het drempelverlagend werken naar hulpverlening voor mensen met suïcidale plannen of gedachten. a. Het CPZ werkt gratis en anoniem. b. Het CPZ herstelt indien mogelijk het vertrouwen van de oproeper van de Zelfmoordlijn in hulpverlening. c. Het CPZ is een belangrijke doorverwijsinstantie en verwijst vooral door naar eerstelijn en tweedelijn. 3) Het CPZ onderzoekt de bekendheid en bereikbaarheid van de Zelfmoordlijn bij volgende specifieke doelgroepen: a. Ouderen b. Personen met spraak- en/of gehoorproblemen c. Nabestaanden
8
d. Mensen in kansarmoede e. Mensen met autisme Indien nodig worden i.s.m. relevante partners specifieke acties ondernomen. 4) Het werven, selecteren en vormen en begeleiden van vrijwilligers die kunnen instaan voor de hulpverlening. a. b. c. d.
Het CPZ hanteert een uitgebreide selectieprocedure. Het CPZ heeft een uitgebreid vrijwilligersbeleid. Het CPZ heeft een vormingsbeleid. De vrijwilligers van de Zelfmoordlijn worden permanent gevormd.
5) Het organiseren en coördineren van een internettoepassing van deze hulpdienst. a. Het CPZ bouwt de chat van de Zelfmoordlijn verder uit. 6) Het via interactieve internettoepassingen en sociale netwerksites (al of niet geïnformatiseerd) opsporen van risicogroepen en suïcidale uitlatingen. a. Het CPZ werkt actief mee aan het SUBTLE project over automatische sentimentdetectie van de Hogeschool Gent en aan het gelijkaardig Europees AMiCAproject. b. Het CPZ organiseert een team van vrijwillige medewerkers die uitingen van suïcidaliteit op het internet opvolgen. 7) Het drempelverlagend werken naar hulpverlening bij mensen die via interactieve internettoepassingen en sociale netwerksites worden opgespoord a. Bij detectie van ernstige uitingen van suïcidaliteit op het internet, verwijst het CPZ door naar relevante hulp. 8) Het bevorderen van kennis over de preventie van zelfdoding bij de uitbaters van sociale netwerksites.
9
a. Het CPZ neemt contact op met social netwerksites om hen te informeren en te sensibiliseren over zelfdoding. b. Het CPZ onderzoekt de kanalen om online moderatoren beter te bereiken. c. Het CPZ onderzoekt het gebruik van online vormingspakketten voor online moderatoren. 9) Het promoten en toezien op het naleven van mediarichtlijnen door relevante internettoepassingen. a. Het CPZ volgt de meldknop voor slechte berichtgeving inzake suïcidepreventie op sociale netwerksites op in nauwe samenwerking met Werkgroep Verder. 10) Het toepassen van nieuwe en vernieuwende internettechnologie voor zover relevant voor de preventie van zelfdoding door laagdrempelige hulpverlening. a. Het CPZ onderzoekt de mogelijkheden van een doorgedreven samenwerking met Nederlandstalige netwerksites. b. Het CPZ onderzoekt de mogelijkheden van een doorgedreven samenwerking met Google. 11) De bevordering van een optimale bereikbaarheid van laagdrempelige hulpverlening aan jongeren. a. Het CPZ integreert de projectwerking van Preventie 2.0 in de structurele werking van het CPZ. b. Het CPZ onderzoekt nieuwe kanalen om de Zelfmoordlijn online en Preventie 2.0 beter bekend te maken bij jongeren. c. Het CPZ ontwikkelt een noodkaart (cf ‘Rotkaart’) in samenwerking met andere eerstelijnshulpverlening met nummers en internetadressen van noodlijnen waar jongeren in crisis bij terechtkunnen. 12) Het organiseren en coördineren van een telefonische hulpdienst voor huisartsen. a. Het CPZ bouwt ASPHA voor huisartsen verder uit. b. Het CPZ integreert de projectwerking van ASPHA in de structurele werking van het CPZ. c. Het CPZ onderzoekt of ASPHA ook voor andere hulpverleners kan openstaan en of het deze dan ook ruimer dan bij huisartsen promoot. d. Het CPZ onderzoekt hoe ASPHA kan ingezet worden voor huisartsen die zelf suïcidale gedachten hebben (risicogroep). e. Het CPZ breidt de groep ASPHA (vrijwillige) medewerkers verder uit.
10
13) Het organiseren en coördineren van de website ASPHA met toegankelijke informatie over een eerste interventie in geval van suïcidaliteit, vormingsmogelijkheden voor de huisarts voor de preventie van zelfdoding en de gegevens van relevante partners in de opvang van risicogroepen. 14) Het bekendmaken van de telefonische hulpdienst naar huisartsen. a. Offline (folders) en online promotie voor de telefonische hulpdienst. 15) De samenstelling en toetsing van een folder voor huisartsen die onder andere informatie geeft over een eerste interventie in geval van suïcidaliteit, vormingsmogelijkheden voor de huisarts voor de preventie van zelfdoding en de gegevens van relevante partners in de opvang van risicogroepen. a. De folder wordt jaarlijks geupdate door een rondvraag bij relevante experten.
Evaluatiecriteria Binnen resultaatgebied 3a) in het algemeen 1) De bereikbaarheid van de telefonische hulpverlening. a. b. c. d.
Het CPZ streeft naar een verkort nummer voor de Zelfmoordlijn. De ‘bereikbaarheid van de Zelfmoordlijn’ wordt continu gemeten, geëvalueerd en bijgestuurd. Het CPZ onderzoekt en implementeert mogelijkheden om de bereikbaarheid van de Zelfmoordlijn te verhogen. De bereikbaarheid is naast de kwaliteit van de werking een topprioriteit op interne vergaderingen en in het vrijwilligersbeleid. e. Het CPZ streeft een optimale bereikbaarheid na met prioriteit tijdens de drukste momenten. f. Tijdens bijzondere voorvallen (vb zelfdoding Yasmine) en extra media-aandacht is er een hogere bezetting. g. Het percentage beantwoorde oproepen berekenen (chat en telefoon), een analyse maken van de spreiding van de
11
onbeantwoorde oproepen, van daaruit doelstellingen formuleren en acties ondernemen om de bereikbaarheid, het jaarlijks percentage beantwoorde oproepen aan de Zelfmoordlijn, te vergroten. h. Er is overleg met belangrijke actoren inzake specifieke doelgroepen (vb kansarmoede, autisme) en de acties die hieruit volgen worden geïmplementeerd 2) Er is een jaarlijkse verslaggeving over het gebruik van de hulpverlening. Dit verslag verschijnt ten laatste in juni van het volgend kalenderjaar. a. Trends worden onderzocht. b. Er worden vergelijkingen gemaakt met de analyses van vorige jaren. 3) Er zijn kwaliteitscriteria en/ of richtlijnen voor de telefonische hulpverlening. a. De kwaliteitscriteria en/of richtlijnen worden getoetst aan internationale good practices van AAS, IASP, … 4) De vrijwilligers zijn gevormd in de preventie van zelfdoding via laagdrempelige telefonische hulpverlening. a. De vorming aan kandidaat-vrijwilligers bestaat uit minimum 40 uren. b. De vrijwilligers krijgen een uitgebreide reader. c. In elke vormingssessie worden minstens 20 rollenspelen via chat of telefoon verdeeld over de deelnemers en in groep besproken. d. Bij de evaluatie van kandidaat-vrijwilligers worden rollenspelen gehanteerd (chat of telefoon). e. De basisvorming wordt geëvalueerd aan de hand van de VROS (Vragenlijst Reacties op Suïcidaliteit). f. Er worden na de basisvorming evaluatieformulieren ingevuld. g. De vrijwilligers worden permanent gevormd door lezingen en vormingsmomenten. 5) Jaarlijks wordt in juni een evaluatievergadering voor interne vorming gehouden. Indien nodig worden de hieropvolgende vormingen bijgestuurd. Tweejaarlijks wordt de reader aangepast. 6) De vrijwilligers worden bijgestaan door een coördinator op intervisiemomenten.
12
a. Er worden minimaal 4 verplichte intervisiemomenten per jaar georganiseerd. b. De samenkomsten worden telkens (be)geleid door een professional. 7) De vrijwilligers worden sterk persoonsgericht begeleid. a. Elke vrijwilliger ondertekent een contract waarin het gevraagde engagement duidelijk wordt bepaald. b. De vrijwilligers doen functioneringsgesprekken met de stafmedewerker vrijwilligersbeleid: i. Beginnende vrijwilligers hebben in de eerste twee jaren twee functioneringsgesprekken, waarvan het eerste binnen de zes maanden na de start van hun engagement aan de lijn ii. Vanaf 2 jaren aan de lijn, krijgt de vrijwilliger tweejaarlijks een functioneringsgesprek. c. Het engagement van elke vrijwilliger wordt opgevolgd via een excellsheet waarin ook alle belangrijke info uit contacten via mail/telefoon/face to face worden genoteerd. d. De veerkracht van vrijwilligers wordt nagegaan in intakegesprekken en functioneringsgesprekken. e. Er worden kansen geboden aan vrijwilligers om zich verder te ontplooien (vb training aan kandidaat-vrijwilligers). 8) Er worden flexibele oplossingen geboden om voldoende vrijwilligers aan te kunnen trekken. a. Het thuisbeantwoorden wordt geoptimaliseerd door het ter beschikking stellen van een uitgebreid intranet. b. Het CPZ onderzoekt de mogelijkheden van ‘engagement op maat’ voor ouderen, studenten, Preventie 2.0, ... c. Het CPZ onderzoekt de mogelijkheid van het inzetten van mensen jonger dan 20 jaar (minimumleeftijd beantwoorden Zelfmoordlijn). d. Het CPZ voorziet in vorming op andere plaatsen dan Brussel en Vlaams-Brabant. e. Het CPZ ontwikkelt een plan ‘naar 100 vrijwilligers tegen 2017’ 9) Er is een informatieve website met een herkenbare identiteit waarop een directe link (button) naar hulpverlening geplaatst werd. 10) Het CPZ wenst te voldoen aan de richtlijnen voor toegankelijke websites van het Belgisch kwaliteitslabel “anysurfer”.
13
Binnen resultaatgebied 3b), t.a.v. jongeren 11) Er wordt een jaarlijks verslag opgemaakt over het gebruik en de bereikbaarheid van de aan jongeren aangepaste laagdrempelige hulpverlening. Dit verslag verschijnt ten laatste in juni van het volgend kalenderjaar. 12) Het CPZ hanteert een aangepaste communicatie naar specifieke doelgroepen, zoals jongeren 13) Er zijn kwaliteitscriteria en/ of richtlijnen voor de aan jongeren aangepaste laagdrempelige hulpverlening. a. Het CPZ baseert zich op de ch@tlas en de onderzoeken van de Artevelde Hogeschool voor de kwaliteitscriteria en/of richtlijnen. b. Het CPZ wisselt uit met KJT over kwaliteitscriteria en/of richtlijnen.
14) De vrijwilligers zijn gevormd in de preventie van zelfdoding via laagdrempelige, aan jongeren aangepaste hulpverlening. a. De vorming van vrijwilligers wordt aangepast aan de kennis en good practices van relevante partners (vb KJT).
14
Binnen resultaatgebied 3, c): m.b.t. van uitingen van suïcidaliteit op het internet 15) Er wordt jaarlijks gerapporteerd over het gebruik en het bereik van het monitoren van interactieve internettoepassingen. Dit verslag verschijnt ten laatste in juni van het volgend kalenderjaar. 16) Er worden statistieken van bezoekers van de CPZ-sites en brandpages bijgehouden: a. De CPZ-site heeft meer dan 20.000 unieke bezoekers in 2017 (10 % meer dan in 2011) b. De Zelfmoordlijnsite heeft tegen de 50.000 unieke bezoekers in 2017 (10 % meer dan in 2011) 17) Het werkgebied voor monitoring van interactieve internettoepassingen wordt voortdurend geëvalueerd. 18) De technologische mogelijkheden voor het monitoren van suïcidaliteit worden voortdurend ontwikkeld. a. Het CPZ werkt hiervoor samen met Hogeschool Gent.
Binnen resultaatgebied 3, d): ten aanzien van huisartsen en andere hulpverleners 19) De bereikbaarheid van de telefonische hulpdienst voor huisartsen. a. ASPHA is bereikbaar van 08.00 – 24.00 uur. b. Er is een vangnet (doorschakeling) wanneer de eerste beantwoorder in gesprek is. 20) De hulpdienst voor huisartsen is per e-mail bereikbaar. a. Alle vragen per e-mail worden binnen de vijf werkdagen beantwoord. b. Er wordt duidelijk gecommuniceerd dat e-mail niet de geschikte hulp is voor crisis. In geval van crisis wordt de mensen gevraagd telefonisch contact op te nemen.
15
21) Er wordt jaarlijks een verslag opgemaakt over het gebruik door en de tevredenheid van huisartsen over de hulpdienst. Dit verslag verschijnt ten laatste in juni van het volgend kalenderjaar. a. Er is een constante registratie van oproepen, e-mails en (unieke) gebruikers van de site. b. Huisartsen die contact opnemen met de telefonische hulplijn worden systematisch gevraagd om hun tevredenheid te scoren. c. De gesprekken worden met medeweten van de huisarts opgenomen voor kwaliteitsverbetering. d. Op de website kunnen huisartsen een tevredenheidsenquête invullen over website/email/telefoon. 22) De brochure voor ASPHA wordt jaarlijks aangepast. 23) Het aantal oproepen van andere hulpverleners aan de Zelfmoordlijn wordt in kaart gebracht en er wordt gekeken hoe de Zelfmoordlijn of ASPHA ook andere hulpverleners beter kan bereiken en bedienen. a. Het aanbod van de Zelfmoordlijn of ASPHA wordt aangepast. b. Aan de hand hiervan wordt een realistische stijging van het aantal oproepen door andere hulpverleners als indicator vastgelegd. 24) Het aantal oproepen van huisartsen stijgt. Tegen de afloop van dit beleidsplan bedraagt het aantal oproepen van huisartsen minimum 60 in het laatste jaar. 25) De bekendmaking van de hulpdienst wordt regelmatig bijgestuurd.
Doelgroepen De activiteiten zijn gericht op de volgende doelgroepen: 1. Volwassenen in crisis, met suïcidale gedachten of plannen of met zorgen om de suïcidale uitingen van anderen.
16
2. Jongeren in crisis, met suïcidale gedachten of plannen of met zorgen om de suïcidale uitingen van anderen. 3. Huisartsen met patiënten in crisis, met suïcidale gedachten of plannen of zorgen om de suïcidale uitingen van patiënten. 4. Nabestaanden na zelfdoding. 5. Specifieke doelgroepen worden aangesproken: a. b. c. d.
Ouderen Mensen met spraak- en/ofgehoorproblemen Verenigingen en werkgevers Mensen in (kans)armoede (nieuw!)
6. Partners in de preventie van zelfdoding zoals organisaties met terreinwerking, partnerorganisaties, logo’s, kabinet en administratie en de Vlaamse werkgroep suïcidepreventie. De belangrijkste partners zijn Werkgroep Verder, SPW van de CGG en EZO. 7. Partners in de telehulp Het CPZ is lid van OHUP en OHIL. 8. Andere hulpverleners 9. De Vlaamse overheid 10. De bevolking
17
Bijzondere aandachtspunten 1) Bevolkingsgroepen die kampen met kansarmoede. 2) Bevolkingsgroepen die in een grotere mate zijn blootgesteld aan bedreigingen van hun gezondheid. 3) De toegankelijkheid van het aanbod in de preventieve gezondheidszorg.
Deze eerste twee van deze aandachtspunten zijn relatief nieuw voor het CPZ en er dient nader te worden onderzocht hoe we aandacht aan deze groepen kunnen geven. Het derde aandachtspunt, toegankelijkheid, vormt de basis van ons aanbod. Al verdient ook dit punt blijvende aandacht: kan onze hulp nog laagdrempeliger? Kunnen we de bereikbaarheid en toegankelijkheid verder verhogen? Hoe kunnen we dit realiseren? …
18
Kwaliteit- en samenwerkingsvereisten 1) De werking van het CPZ is coherent met de Vlaamse gezondheidsdoelstelling rond de preventie van depressie en zelfdoding. 2) Samenwerken met en verwijzen naar relevante partners (organisaties met terreinwerking, partnerorganisaties, logo’s..) Een greep uit de organisaties waar het CPZ nu al mee samenwerkt: OHIL (Overleg Hulp en Informatielijnen): het CPZ is initiatiefnemer en actief lid. Jaarlijks is er een Algemene Vergadering waarin uitwisseling centraal staat en waarin de drie à vier themavergaderingen van dat jaar worden vastgelegd. In 2011 waren de thema’s: visie en missie OHIL; nieuwe technologieën; vrijwilligersbinding OHUP (Online Hulp en Uitwisselingsplatform): dit netwerk is behalve een uitwisselingsplatform ook de belangrijkste partner voor onderzoek naar online hulp in Vlaanderen Werkgroep Verder: Werkgroep Verder is een samenwerkingsverband tussen de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg (FDGG – VVI), Tele-Onthaal, Similes, CAW - Slachtofferhulp, Centrum ter Preventie van Zelfmoord, Centra voor Morele Dienstverlening en tal van nabestaanden - ervaringsdeskundigen. De Werkgroep Verder behartigt de belangen van nabestaanden na zelfdoding door het coördineren, organiseren en ondersteunen van initiatieven voor / door nabestaanden na zelfdoding in Vlaanderen. Het CPZ heeft een samenwerkingsovereenkomst met Werkgroep Verder. Heeft als doel te sensibiliseren, de opvang van nabestaanden te verbeteren en het thema “rouw na zelfdoding” bespreekbaar te maken in onze samenleving. Suïcidepreventie CGG: de Suïcidepreventiewerking van de Centra Geestelijke Gezondheidszorg richt zich tot alle belangrijke intermediairs inzake suïcidepreventie. De werking biedt in elke provincie op regelmatige basis een open aanbod van vormingen voor verschillende doelgroepen. Daarnaast organiseren ze op aanvraag vormingen op maat, aangepast aan de noden en behoeften van uw organisatie. Twee belangrijke doelen van de Suïcidepreventiewerking zijn: (1) het op professionele manier ontwikkelen en realiseren van de suïcidepreventie in de CGG zelf en ten behoeve van andere, maatschappelijk relevante actoren; (2) het verankeren van de suïcidepreventie binnen het beleid en de praktijk van CGG vanuit een langetermijnvisie Het CPZ heeft een samenwerkingsovereenkomst met SPW CGG (nog niet ondertekend) EZO: de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek heeft als voornaamste doelstelling een bijdrage tot de preventie van suïcidaal gedrag in België. PIZS (Expertenoverleg ASPHA)
19
Logo’s (Expertenoverleg ASPHA en Locoregionaal Brussel contact met Karolina Bystram) SEN: Steunpunt Expertise Netwerken: Michaël Bloemen, is als suïcidepreventie-expert betrokken bij de Werkgroep Autisme en Preventie van Zelfdoding Infrabel/NMBS: het CPZ is betrokken bij de uitwerking van het nationaal plan Zelfdoding op het spoor. In 2011 is bepaald dat er min. 1 x per jaar een overleg tussen Infrabel en actoren in de suïcidepreventie plaatsvindt (Werkgroep Verder, SPW CGG, LUCAS, CPZ) Domus medica (Expertenoverleg ASPHA) LUCAS, KULeuven (Vergelijkend Onderzoek Vlaanderen – Nederland) VDIP (Expertenoverleg ASPHA) ViGEZ (als expert betrokken bij NOKNOK en eerder bij Fit in je Hoofd website) VVGG (betrokken bij Te Gek?!) ICHO (Expertenoverleg ASPHA ’t Punt: lid van Steunpunt Vrijwilligerswerk Brussel …
Verder wordt de komende jaren onderzocht met wie van volgende partners kan worden samengewerkt om specifieke doelgroepen beter te bereiken:
Boeren op een Kruispunt VBO Kif Kif Vlaams netwerk van verenigingen waar armen het woord nemen het BAPN ATD de vierde wereld OCMW VDAB Welzijnszorg vzw …
20
3) Deelname aan (internationale) wetenschappelijke symposia voor het thema suïcidepreventie door laagdrempelige hulpverlening. Het CPZ wil een meer actieve rol spelen op nationale en internationale symposia, rekening houdend met budgettaire beperkingen. 4) Het CPZ is een ontwikkelingsgerichte organisatie met functionele structuren en operationele systemen. Het team van medewerkers is gekwalificeerd, complementair en betrokken. Elke stafmedewerker beschikt over een functiekaart waar het doel van de functie, de plaats in de organisatie en de bevoegdheden, projecten en taken helder en resultaatsgericht zijn omschreven. Werving en selectie gebeurt op basis van complementaire functiebeschrijvingen. Het CPZ beschikt over een systeem van functioneringsgesprekken (min. 1 per jaar met elke medewerker). Er is een VTO beleid. De infrastructuur van het CPZ is een functionele werkplek. De administratie gebeurt op een efficiënte wijze. Het CPZ beschikt over een intern communicatiebeleid. Alle medewerkers zijn doordrongen van het belang van kwaliteitsgericht werken.
21
Centrum ter Preventie van Zelfdoding vzw Begroting 2012 - 2017 2012
2013
2014
2015
2016
Huurlasten gebouwen Onderhoud en herstellingen gebouwen en machines Bureaubenodigdheden* Vorming (vaste en vrijwillige medewerkers) Internet** Administratiekosten (oa vzw) Klein materiaal Algemene kosten vrijwilligerswerk*** Elektriciteit en gas Prestaties sociaal secretariaat Aansprakelijkheidsverzekering beroepsrisico's Vervoerkosten Telefoon Publiciteit, drukwerk en aankondigingen**** Bibliotheek Lidgelden Loonkosten niet-geko's Loonkosten geko's Verzekeringen Diverse Bankkosten Roerende voorheffing op ontvangen intresten Afschrijvingen op materiële vaste activa
9500 2250 10000 5000 30000 1500 2500 4000 1800 4160 2300 10000 10000 13000 1200 500 187500 93600 2100 800 600 150 12000
9760 2250 10000 5000 30000 1500 2500 4000 1800 4325 2400 10000 10500 13000 1200 500 191250 95472 2205 800 600 150 3000
10050 2250 10000 5000 30000 1500 2500 4000 1800 4500 2500 10000 11025 13000 1200 500 195075 97385 2315 800 600 150 3000
10355 2250 10000 5000 30000 1500 2500 4000 1800 4700 2600 10000 11575 13000 1200 500 198980 99330 2430 800 600 150 3000
10665 2250 10000 5000 30000 1500 2500 4000 1800 4900 2700 10000 12155 13000 1200 500 202960 101320 2550 800 600 150 3000
Kosten
404460
402212
409150
416270
423550
22
Deskundigheidsbevordering Opbrengsten uit vlottende activa
12500 300
12000 300
12000 300
12000 300
12000 300
Subsidies Vlaanderen Actiris
289060 93600
287562 97350
288825 101025
290670 105300
293750 109500
Schenkingen
9000
5000
7000
8000
8000
404460
402212
409150
416270
423550
Opbrengsten
*bureaubenodigdheden: verzendingskosten, schrijfmateriaal, ringmappen, klein computermateriaal, inkt, papier, briefpapier, ... ** Internet: hosting, website, projectmedewerker Preventie 2.0 (werkuren, productontwikkeling, overleg, …) ***Algemene kosten vrijwilligerswerk: intervisie, bijeenkomsten, … **** Publiciteit, drukwerk en aankondigingen: folders, affiches, advertenties, … Totaal subsidie Vlaanderen 2012-2017 = 1449867