Mariaziekenhuis vzw • Maesensveld 1 • B-3900 Overpelt Tel. + 32 11 826 000 • Fax + 32 11 826 001 www.mariaziekenhuis.be •
[email protected]
KLINISCH PSYCHOLOOG ZORGONDERSTEUNENDE EENHEDEN Plaats in de organisatie Op strategisch niveau rapporteert de psycholoog aan het diensthoofd patiëntenbegeleiding. De operationele aansturing gebeurt door de arts waarmee de psycholoog samenwerkt binnen het zorgpad waartoe de patiënt behoort of door aansturing van de psychiater (waar de patiënt niet tot een zorgpad behoort).
Doel van de functie Het, binnen een multidisciplinair kader, op gerichte wijze onderzoeken, diagnosticeren, begeleiden of therapeutisch behandelen/ondersteunen van de patiënt en zijn context en, indien nodig, het opstarten van een nazorgtraject. Het verstrekken van informatie aan de patiënt en/of zijn context en andere interne en externe zorg- en hulpverleners.
Taakinhoud/Functie-inhoud/Resultaatsgebieden 1. Directe patiëntenzorg − voert psychodiagnostisch onderzoek uit − beoordeelt of psychologische begeleiding of psychotherapie, individueel of in groep, aangewezen is en biedt dit, op maat van de patiënt, aan − betrekt de context van de patiënt (familie, mantelzorgers, …) bij het diagnostisch proces en begeleidings- of therapeutisch traject − doet aan nazorg of verwijst voor het opzetten van een nazorgtraject − zorgt (al dan niet projectmatig) voor psycho-educatie en primaire en secundaire gezondheidspreventie, zowel individueel als in groep − individuele psychotherapie en counseling o beschikt over voldoende kennis betreffende verschillende psychotherapeutische modellen, psychotherapeutische technieken en gesprekstechnieken o maakt bij aanvang duidelijke afspraken met de patiënt rond de duur, focus, methodiek en gedeelde verantwoordelijkheid binnen de begeleiding of therapie o tracht in de begeleiding of het therapeutisch proces integratieondermijnende processen cognitief en emotioneel te verhelderen en integratiebevorderende processen te stimuleren o tracht in de begeleiding of het therapeutisch proces een weloverwogen inschatting te maken van de meest adequate verhouding tussen druk en steun, rekening houdend met de problematiek, omstandigheden en het angstniveau van de patiënt − groepstherapie: o begeleidt en structureert de psychotherapeutische processen in een groep van patiënten. Hij/zij beroept zich hierbij op het principe van de vrije associatie of reikt (semi-) gestructureerde groepstherapie aan o begeleidt de patiënten in het verwerven van zelfinzicht rond probleemgebieden, beperkingen en mogelijkheden, om aldus verandering te verkrijgen in het zelfbeeld en de relationele en communicatieve vaardigheden van de patiënt en hem/haar meer grip te doen krijgen op de probleemgebieden o laat zich hierin in positieve zin beïnvloeden door andere richtingen en stromingen en volgt, indien aangewezen, het therapeutische model dat gehanteerd wordt door de betrokken psychiater
−
nazorg: o heeft een uitgebreide en up-to-date kennis van het hulpverleningslandschap binnen de geestelijke gezondheidszorg en thuisgezondheidszorg in de regio o onderhoudt professionele contacten met externe actoren, waarin hij/zij de mogelijkheden vervat in onderlinge uitwisseling op de voorgrond blijft plaatsen o gebaseerd enerzijds op de noden van de patiënt en anderzijds op bovenvermelde kennis, stippelt hij/zij, tezamen met de patiënt en andere (interne en/of externe) disciplines, een passend nazorgtraject uit voor de patiënt o creëert mogelijkheden voor de patiënt om het opstarten van dit nazorgtraject (overgang ziekenhuis naar externe hulpverlening) zo vlot mogelijk te laten verlopen o staat in voor de opvolging van het verloop van de nazorg, hetzij via individuele opvolgcontacten met de patiënt, hetzij via netwerkoverleg, en engageert zich het nazorgtraject voortdurend kritisch te blijven evalueren en indien nodig aan te passen of bij te sturen in functie van de noden van de patiënt
2. Indirecte patiëntenzorg − neemt deel aan de multidisciplinaire teamvergaderingen en/of briefings van de afdeling waaraan hij/zij verbonden is − is betrokken bij of organiseert bijscholing en intervisie voor medewerkers van het Mariaziekenhuis − werkt mee aan research i.v.m. ontwikkelingen in het vakgebied − onderhoudt relaties met extramurale instanties binnen zijn vakgebied en stimuleert/ondersteunt samenwerkingsinitiatieven binnen de geestelijke gezondheidszorg in de regio − geeft advies m.b.t. beleidsmatige aspecten van de afdeling waarbij hij/zij betrokken is en/of van het Mariaziekenhuis in het algemeen − neemt deel aan het maandelijks psychologenoverleg. − multidisciplinair werken / communicatie: o engageert zich binnen het ziekenhuis in multidisciplinaire samenwerking en neemt deel aan multidisciplinaire teamvergaderingen o kijkt verder dan zijn eigen werkgebied en gaat op zoek naar bijkomende informatie over een patiënt bij de andere (interne en externe) disciplines o staat open voor suggesties van leden van het multidisciplinaire team voor de benadering van de patiënt in kwestie o zorgt ervoor dat de informatie die hij/zij heeft betreffende de patiënt toegankelijk is voor alle betrokken partijen (behandelend arts, multidisciplinair team, …). o durft zijn/haar collega-psychologen om advies te vragen wanneer een casus vast dreigt te lopen (intervisie) o is bereid zich desgewenst bij te scholen in verband met teamwerking − vorming / intervisie / psycho-educatie: o detecteert nood aan vorming bij medewerkers en organiseert, indien gewenst en aangewezen, een bijscholing (op maat), waarin zowel theorie als praktische vaardigheden aangeleerd worden o organiseert intervisie op diensten waar dit nodig geacht wordt. Hij/zij coördineert deze intervisie en heeft oog voor het functioneren van iedere deelnemer o tracht via psycho-educatie de patiënt(engroep) kennis en vaardigheden bij te brengen om beter om te gaan met problemen (bij. stress, hyperventilatie, angst, assertiviteit, cognitieve problemen). Hij/zij biedt zowel mondelinge psycho-educatie tijdens individuele gesprekken met patiënten en tijdens groepssessies, als schriftelijke psycho-educatie in de vorm van informatiebrochures die aan de patiënt meegegeven worden o blijft op de hoogte van nieuwe inzichten, methodes en onderzoeksinstrumenten binnen zijn/haar vakgebied en is bereid tot eigen bijscholing waar nodig
2/5 Laatst bijgewerkt op 15/03/2014
onderwerpt zichzelf aan kritische zelfreflectie en stimuleert zichzelf voortdurende ontwikkeling door te maken, hetzij door intervisie, supervisie, zelfstudie of specifieke opleidingen. informatieverstrekking (verslaggeving / rapportage): o informeert de patiënt en/of context en andere betrokken zorg- en hulpverleners over de psychodiagnostische onderzoeksresultaten, de diagnose en het al dan niet noodzakelijk zijn van verdere begeleiding/psychotherapie o informeert de patiënt en/of context en andere betrokken zorg- en hulpverleners over het doel, de aard, de omvang, de duur, de focus en de methodiek/procedure van de begeleiding/psychotherapie, alsook over de gevolgen en de mogelijkheden van een eventueel nazorgtraject o zorgt voor een heldere mondelinge en schriftelijke rapportage aan de aanvrager/doorverwijzer o registreert in het patiëntendossier relevante gegevens i.v.m. informatie-verstrekking en de begeleiding/psychotherapie aan patiënt, context en/of andere zorg- en hulpverleners. Informeert de patiënt op verzoek over zijn/haar inzagerecht en kopierecht van zijn/haar dossier volgens de wet op de patiëntenrechten. o zorgt voor goede patiënteninformatieoverdracht naar de huisartsen en andere zorg- en hulpverstrekkers toe o zorgt ervoor dat de informatie die hij/zij heeft betreffende de patiënt toegankelijk is voor alle betrokken partijen binnen het ziekenhuis (behandelend arts, psychiater, multidisciplinair team,…) o
−
3. Resultaatsgebieden − Psychodiagnostiek o beschikt over voldoende kennis betreffende de ziektebeelden waarmee hij/zij wordt geconfronteerd. o heeft voldoende kennis van het psychodiagnostisch proces en zijn belangrijke onderdelen. o maakt bij hypothesetoetsing zowel gebruik van kwantitatieve (psychometrische) als kwalitatieve onderzoeksmethoden. o integreert en interpreteert de verzamelde gegevens op een wetenschappelijk verantwoorde manier en heeft daarbij oog voor zowel de sterktes als de zwaktes van de patiënt. o bespreekt indien gewenst het onderzoek met de patiënt en geeft richtlijnen betreffende behandelingsmogelijkheden.
Functieprofiel 1. Opleiding − Master / licentiaat in de klinische psychologie, eventueel aangevuld met een opleiding psychotherapie en/of neuropsychologie − Master / licentiaat in de orthopedagogische wetenschappen (voor de functie op kinderpsychiatrie en pediatrie) 2. Kennis − Kennis van de deontologische code − afhankelijk van het specialisme waarin hij/zij werkt, de nodige kennis vergaren door enerzijds ervaring, anderzijds door bijscholingen en literatuurstudie
3/5 Laatst bijgewerkt op 15/03/2014
3. Competenties Niveau Generieke competenties
Samenwerken
2
Bijdragen aan een gemeenschappelijk resultaat, ook wanneer de samenwerking een onderwerp betreft dat niet direct van persoonlijk belang is. Klantgerichtheid
4
Onderzoeken van wensen en behoeften van de klant en daarnaar handelen. Integriteit
3
Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben. Functiefamilie competenties
Sensitiviteit (empathie)
3
Zich bewust tonen van andere mensen en de omgeving, alsmede de eigen invloed hierop. Gedrag dat getuigt van het erkennen van de gevoelens en behoeften van anderen. Inzet (prestatievermogen)
3
Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge eisen aan eigen werk. Laten zien niet tevreden te zijn met een gemiddelde prestatie. Stressbestendigheid
2
Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of weerstand. Flexibel gedrag
2
Indien zich problemen of kansen voordoen de eigen gedragsstijl veranderen ten einde een gesteld doel te bereiken. Functiespecifieke competenties
Probleemanalyse
3
Melden van problemen, herkennen van belangrijke informatie, verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van problemen, zoeken van relevante gegevens. Luisteren
4
Tonen belangrijke informatie op te pakken uit mondelinge mededelingen. Doorvragen, ingaan op reacties. Mondelinge uitdrukkingsvaardigheid
4
Ideeën en meningen in begrijpelijke taal aan anderen mondeling duidelijk maken. Sociabiliteit
2
Zich zonder moeite onder andere mensen kunnen begeven. Gemakkelijk naar anderen toestappen en zich gemakkelijk in gezelschap mengen Ontwikkelen van medewerkers, cliënten of cliëntsystemen
3
Analyseren van ontwikkelbehoeften en het (laten) uitvoeren
4/5 Laatst bijgewerkt op 15/03/2014
van ontwikkelingsactiviteiten.
Werkomstandigheden − −
− − − −
is kritisch naar zichzelf m.b.t. de eigen rol binnen een psychotherapeutisch proces of counseling. beschikt over de juiste zijnswijzen (grondhoudingen echtheid-empathie-onvoorwaardelijke aanvaarding), beweegt zich soepel op de as afstand-nabijheid, is op zijn gemak met stilte, heeft een grote taalgevoeligheid hanteert een optimistische en holistische mensvisie (ondanks beperkingen of scheefgroei oprecht geloven in de mogelijkheden van de patiënt) en draagt deze visie ook uit. is werkzaam op verschillende afdelingen in het ziekenhuis werkt nauw samen met andere disciplines in het ziekenhuis beschikt over een bureau waar hij/zij patiënten kan ontvangen
5/5 Laatst bijgewerkt op 15/03/2014