Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw De Zelfmoordlijn
Jaarverslag 2004
Dank aan Het Centrum wil dank zeggen aan: − alle mensen die de Zelfmoordlijn in 2004 hebben gesponsord met de actie ‘Steun de Zelfmoordlijn’; − alle mensen die de ‘Loop voor je leven’ op 30 mei 2004 hebben gesponsord − alle mensen die het Centrum financieel of op een andere manier hebben geholpen! Verder dankt het Centrum in het bijzonder: - Vlaams Ministerie van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin - Proximus Foundation - Vereniging Smit vzw - Leo Burnett - JL-Stichting - ALELEK - Roularta
#$
%
&
! ' (
" )
2
*+
, ( "0
%
(
( 3
.
% "0 (- ( "1 ( % (
%
. /
% %
%
.
-
% /1
. .
(
2 .
( % 4"
( #5 "6 " 7
(
%
/ / "
. %
8
)
3
Inhoud Dank aan
2
Inhoud
4
Voorwoord
5
10 conclusies voor 2004
6
Deel 1: Centrum ter Preventie van Zelfmoord
7
Missie
7
Wisselwerking
7
Structuur
8
Netwerking
9
De Zelfmoordlijn
10
Informeren – Sensibiliseren
14
Deskundigheidsbevordering
17
Onderzoek
17
Stage op het CPZ
18
Werkgroep Beleid
18
CPZ 25
18
Financiën
21
Deel 2: Analyse van de oproepgegevens
22
Oproepgegevens
22
Analyse
22
Resultaten
23
Besluit
27
4
Voorwoord Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord doet al 25 jaar aan telefonische crisisopvang. Het is opmerkelijk wat er in al die jaren werd gerealiseerd. Ook opmerkelijk zijn de vele initiatieven die in het geheugen van de honderden vrijwilligers zijn blijven hangen en die zo aanschouwelijk en inspirerend werden voorgesteld op de tentoonstelling van het Colloquium ‘Met de Moed der Wanhoop?’ in april 2004. Een terugblik is belangrijk met de toekomst voor ogen en in dat opzicht is 2004 een erg boeiend jaar geweest. Het CPZ heeft vooral aandacht gehad voor verdieping van de inzichten over zelfmoordpreventie en het versterken van de contacten met partnerorganisaties. De bijdrage die deze hebben geleverd op het colloquium heeft ons gesterkt en nog meer gemotiveerd om op de ingeslagen weg verder te gaan, maar steeds met een open geest kijkend en inspelend op nieuwe inzichten. Ondanks de blijvende financiële onzekerheid – we hopen in 2005 eindelijk over de zo nodige structurele fondsen te kunnen beschikken – hebben de vrijwilligers en de staf van het CPZ schitterend werk geleverd. Dat kan afgeleid worden uit het stijgend aantal oproepen aan de Zelfmoordlijn, de voortdurende aanpassing en verbetering van de opleiding en begeleiding van vrijwilligers, de externe vormingen en de groeiende belangstelling voor de activiteiten van het CPZ. Het CPZ heeft de 25 jaren van haar bestaan, bewezen dat het aan een maatschappelijke behoefte beantwoordt en het vult deze behoefte in met een voortdurend evoluerende en verbeterde werking. Wij weten ook dat we dit niet alleen kunnen en dat samenwerking met de andere partners in het werkveld noodzakelijk is. Het Centrum is echter een noodzakelijke schakel. De werking ervan berust op de inzet van vrijwilligers, de professionele omkadering door de staf en de verbintenis om steeds beter te doen. Huib Crauwels, voorzitter
5
10 conclusies voor 2004 " 9 :" 3
" % . .
"8 . "3
" .
.% %
( %
=
%
% "3
% % !" + . . %
;
,/
.
%
" %
% %
% >" 9
<-
%
% "
( .
. .
%
%
%
%
%
" -
? %
;8
8
,/
=
( @" 9
. %
. " "%" %
" A
-
-
2
+% ( :>
/
% "
8. 3
%
%
%
"9
(
9. 3
/ %
'" .
(
.
% "
..
( (
%
(
.
%
%
( % % .
-"6
BB
C
6
DEEL 1: CENTRUM TER PREVENTIE VAN ZELFMOORD Missie van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw. Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw is een pluralistische vereniging met als basisdoelstelling het voorkomen van zelfdoding. De werking van het Centrum baseert zich op vier pijlers. 1. Het Centrum wil met de ‘Zelfmoordlijn’ 24 uur op 24 bereikbaar zijn voor mensen met suïcidale gedachten, mensen uit hun omgeving en nabestaanden. Door in anonimiteit actief en respectvol te luisteren, stimuleren de vrijwilligers de zelfredzaamheid van de oproeper en trachten zij samen met hem het moment van crisis te overwinnen. Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord staat in voor de deskundigheid van de vrijwilligers. 2. Het Centrum wil het ruime publiek informeren en sensibiliseren om suïcidaal gedrag te herkennen, ernstig te nemen en bespreekbaar te maken. 3. Het Centrum wil de deskundigheid bevorderen van personen die vanuit hun functie geconfronteerd kunnen worden met suïcidaal gedrag. 4. Het Centrum wil een bijdrage leveren aan het onderzoek naar suïcidaal gedrag en de preventie ervan. De wisselwerking tussen deze vier pijlers bepaalt de eigenheid van het Centrum en zorgt ervoor dat het een baanbrekende rol kan blijven spelen in de preventie van zelfdoding. Het Centrum streeft ernaar haar basisdoelstelling te bereiken in overleg en in samenwerking met de overheid en relevante partners, waarbij complementariteit het uitgangspunt is.
Wisselwerking tussen de vier pijlers De wisselwerking tussen de vier pijlers maakt het Centrum uniek in Vlaanderen. Deze wisselwerking is onder meer concreet te vertalen in: 1. een voortdurende actualisering van de basis- en permanente vorming van vrijwilligers aan de hand van a. verworven kennis door de gespecialiseerde staf; b. leerervaringen in externe vormingen; c. nieuwe (onderzoeks-)gegevens in de actuele literatuur; d. resultaten van het intern onderzoek; 2. het staven van externe vorming (deskundigheidsbevordering) door bevindingen uit het intern onderzoek en door de casuïstiek van de Zelfmoordlijn; 3. de bibliotheek die ter beschikking staat van interne medewerkers (beroepskrachten en vrijwilligers) en externen; 4. het informeren en sensibiliseren door het verspreiden van intern opgebouwde kennis (Zelfmoordlijn, onderzoek, …). 5. het afstemmen van de Zelfmoordlijn op specifieke doelgroepen, volgend uit het intern onderzoek.
7
Structuur Beheer van de vzw De Algemene Vergadering van het CPZ bestaat uit de leden van de Raad van Bestuur en uit leden die vanuit hun betrokkenheid bij het Centrum in de AV zetelen. De AV kwam eenmaal bijeen in januari 2004. De Raad van Bestuur vergaderde in 2004 zes keer. De leden zijn: - Hubert Crauwels, Deputy Director Government and EU Affairs, Ford of Europe Brussels (voorzitter); - Greet Hellenbosch, docente psychologie en verbonden aan de Plantijnhogeschool (secretaris); - Wendy Serraris, psychologe werkzaam bij Centrum Morele Dienstverlening Mechelen (penningmeester); - Piet De Bruyn, historicus. - Hugo d’Haenen, hoofd van het departement Psychiatrie, Academisch Ziekenhuis, VUB, lid van de Raad van Bestuur.
Personeel Er werken drie beroepskrachten (3 VTE) in het CPZ. Mede dankzij een (forfaitaire) loonsubsidie van het Vlaams Ministerie van Welzijn en Volksgezondheid, kon de directrice, (Grieke Forceville) die in juli 2002 van start ging, haar werk verder zetten in 2003 en 2004. Verder werken twee geco’s (gesubsidieerde contractuelen) van het Gewest Brussel in het Centrum: één stafmedewerker vrijwilligersbeleid (Leen Willems) en één onderzoeksmedewerker (Alexandre Reynders). Het team van directie en staf houdt tweewekelijks teamvergaderingen. Op deze teamvergaderingen wordt de dagelijks werking van het CPZ voorbereid en opgevolgd. Jaarlijks houdt de staf een teamdag waarop een drietal prioritaire thema’s worden besproken en het team uitgebreid wordt geëvalueerd. Een zestal keer per jaar is er een functioneringsgesprek met de stafleden. De vaste medewerkers – evenals de vrijwilligers – worden permanent bijgeschoold en gevormd. In 2004 werden er opleidingen gevolgd bij ’t Punt, bij het VIG, bij VSDC, … De directrice is in september 2004 gestart met het tweede jaar van de Voortgezette Opleiding Management in de Welzijn en Gezondheidssector (Ehsal Management School, 2 jaar). Het beschikken over een wel zeer beperkt aantal beroepskrachten, vraagt een grote inzet van elk van de medewerkers.
Vrijwilligers In het totaal begonnen in 2004, 14 nieuwe vrijwillige beantwoorders aan de Zelfmoordlijn. Tevens kan het CPZ sinds midden 2004 beroep doen op een vrijwillige secretariaatsmedewerker. Vrijwillige medewerkers zetelen ook in de werkgroep CPZ 25, in de werkgroep Sponsoring en in de werkgroep Beleid. Tevens helpen een tweetal vrijwilligers bij de invoering van de oproepverslagen die het CPZ toelaat de voornaamste tendensen aan de Zelfmoordlijn te onderzoeken.
8
D
<
%
( /
-
' : E! F ! : ' >
G (
(
.
%
-
.
"
Netwerking Vlaanderen Overlegplatform Depressie en Zelfdoding Deze overeenkomst bevat een onderlinge afstemming van de volgende actoren: Federatie van Diensten voor Geestelijke Gezondheidszorg (FDGG), Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI), Vlaamse Vereniging voor Geestelijke Gezondheid (VVGG), de Federatie van TeleOnthaaldiensten in Vlaanderen (FTO) en het CPZ. Behalve een consolidatie van de vorige overeenkomst (einde 2001), heeft deze overeenkomst tot doel de werking van het samenwerkingsverband in te schrijven in het nieuwe overheidsbeleid. Inmiddels is er een ontwerptekst van een ‘Collectieve Gezondheidsovereenkomst (CGO) m.b.t. het Overlegplatform Depressie en Zelfdoding. In dat ontwerp wordt duidelijk de nadruk gelegd op een functionele afstemming en op een samenwerking en synergie tussen de partners. Werkgroep Verder De Werkgroep Verder is een samenwerkingsverband tussen FDGG-VVI, de zelfhulp- en gespreksgroepen voor nabestaanden, Trefpunt Zelfhulp, Tele-Onthaal, Similes, CAW, Centrum ter Preventie van Zelfmoord en tal van nabestaanden en ervaringsdeskundigen. Eenheid Zelfmoordonderzoek Het CPZ heeft contact met de Eenheid Zelfmoordonderzoek van de Universiteit van Gent i.v.m. mogelijke samenwerkingsverbanden in de toekomst. Gwendolyn Portzky, coördinator van de onderzoekseenheid, bracht een bijdrage over de risicofactoren voor zelfdoding op het CPZ-colloquium van 24 april 2004. Vlaams Platform tegen Depressie Het CPZ is sinds september 2004 partner in het Vlaams Platform tegen Depressie (pilootproject van EAAD: European Alliance Against Depression). VSO-G Het Centrum is lid van VSO-Gezondheid (lid van Verbond Sociale Ondernemingen). Overleg Nederlandstalige hulplijnen Het CPZ is initiatiefnemer in een overleg met Nederlandstalige hulplijnen. Op een eerste vergadering in september 2004 waren de Holebifoon, Kinder-en-Jongerentelefoon (KJT), Druglijn, Aids-en-Soatelefoon en Tele-Onthaal aanwezig. Overleg online hulpverlening Samen met de Kinder-en Jongerentelefoon, de Druglijn en de Holebifoon werd een overleg rond online hulpverlening opgestart met als doel een kostenbesparend, op maat van de verschillende organisaties gemaakt, online hulpverleningsaanbod.
9
Vlaamse Overheid Het CPZ staat in gesprek met de Vlaamse Overheid om te kijken hoe het CPZ op een meer structurele manier kan worden ingebed in het werkveld. Op deze manier willen zowel de overheid als het CPZ komen tot een permanente erkenning en subsidiëring;
België Centre de Prévention du Suicide (CPS) Tussen het Franstalige en het Nederlandstalige centrum bestaat er een historische band. Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw is in 1979 gegroeid uit het Centre de Prévention du Suicide. Beide Centra bevonden zich tot 2001 op dezelfde locatie. In november 2001 verhuisde het secretariaat van het CPZ. Beide centra hebben een goede verstandhouding en gezamenlijke acties in de toekomst zijn niet uitgesloten.
Internationaal Overleg Gezondheidstelefoonlijnen (Nederland – België) Sinds 2004 neemt het CPZ deel aan de bijeenkomsten van Gezondheidstelefoonlijnen uit Nederland en Vlaanderen. International Association for Suicide Prevention (IASP) Het CPZ is lid van de IASP.
De Zelfmoordlijn De eerste doelstelling van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord is en blijft de telefonische opvang. Toen het Centrum werd opgericht was de noodlijn dan ook meteen actief. Sinds 30 april 1979 kan iedereen in nood en iedereen die in zijn omgeving wordt geconfronteerd met suïcidaal gedrag, bellen naar het nummer 02/649 95 55. De Zelfmoordlijn is erkend als gratis nooddienst (KB van 7 november 2002). De Zelfmoordlijn werkt dag en nacht, weekend en feestdagen inbegrepen. En het aantal oproepen is samen met de bekendheid gestegen: van 750 in 1980 naar 8336 in 2004. Bij de Zelfmoordlijn kunnen mensen vrijuit en anoniem spreken over hun moeilijkheden en zelfmoordgedachten. Door middel van aangeleerde houdingen en technieken, trachten de vrijwilligers van de Zelfmoordlijn het voelen en het denken van de oproepers open te breken zodat zij opnieuw orde in de chaos van hun gevoelens en van hun denken kunnen aanbrengen. De nabijheid die de oproepers ervaren is voor hen erg betekenisvol, evenals de opluchting eindelijk openlijk over hun zelfmoordgedachten te kunnen spreken. Daar waar zij in hun directe omgeving en in de reguliere hulpverlening met hun zelfmoordgedachten vaak niet terechtkunnen, vinden zij bij de vrijwilligers, die specifiek opgeleid zijn in het bespreekbaar maken van zelfmoordgedachten, een luisterend oor. De Zelfmoordlijn is dan ook complementair aan de reguliere daghulpverlening en speelt een belangrijke rol als draaischijf (doorverwijzing). Beantwoorders van de Zelfmoordlijn kunnen een bijdrage leveren aan een correcte beeldvorming over geestelijke gezondheid en de hulpverlening. Tot slot, door het gebruik van specifieke technieken wordt samen met de oproeper gewerkt aan inzicht en uitzicht, zodat de acute crisis wordt overbrugd.
10
De vijftig vrijwillige beantwoorders van de Zelfmoordlijn garanderen een maximale bezetting van twee lijnen. Wanneer de Zelfmoordlijn bezet is komen oproepers op het antwoordapparaat terecht waar zij worden doorverwezen naar 106 van Tele-Onthaal en voor dringende gevallen naar Dienst 100.
De vrijwillige beantwoorders van de Zelfmoordlijn * #
% %
(
/
%
4
)
Aantrekken en selecteren De vrijwilligers voor de Zelfmoordlijn worden gerekruteerd door het verspreiden van de folder ‘Word vrijwilliger bij de Zelfmoordlijn’ en door het plaatsen van advertenties in diverse bladen en magazines. Om meer vrijwilligers uit het Brusselse aan te trekken, werden in 2004 advertenties geplaatst in Brussel Deze Week, De Vijfhoek, ZoneO2, ... Ook verschenen er annonces in de Streekkrant en in P-magazine. Het Centrum kwam het voorbije jaar vele malen positief in de pers en op deze manier vonden ook heel wat kandidaatvrijwilligers de weg naar het Centrum.
Kandidaat-vrijwilligers worden uitgenodigd voor een selectiegesprek, waarin vooral wordt gepeild naar de motivatie, de communicatieve vaardigheden, de openheid rond de zelfmoordproblematiek en de psychische weerbaarheid van de kandidaten.
11
Basisopleiding De weerhouden kandidaat-vrijwilligers worden getraind in telefonische hulpverlening, crisisinterventie en zelfmoordpreventie. Een vorming duurt min. 33 uur en wordt gespreid over negen avonden (of namiddagen) en één hele dag. De deelnemers worden snel en vaak zelf aan het werk gezet. De basismethodiek die dan ook telkens terugkeert, is het rollenspel. De vormingscyclus is als volgt opgebouwd: - kennismaking met de hulpverlening; - houdingen en technieken van de hulpverlener; - crisisgesprek; - inzicht en uitzicht; - zelfdoding: risicofactoren en suïcidaal proces; - het bespreekbaar maken van zelfmoordgedachten en ambivalentie; - anonimiteit; - bijzondere oproepen (1); - bijzondere oproepen (2); - sociale kaart en doorverwijzingmogelijkheden; De basiscursus wordt continu herwerkt op basis van de ervaring uit externe vormingen en op basis van de geanalyseerde oproepgegevens van de Zelfmoordlijn. In 2004 werd de structuur van de cursus herzien en werd deze aangevuld met specifieke vaardigheden, gebaseerd op recente ontwikkelingen in (therapeutische) begeleidingsmogelijkheden. Het accent kwam nog meer te liggen op oefening en praktijk. Bij een positieve evaluatie kunnen de kandidaten beginnen met het echte telefoonwerk. Het Centrum verwacht dat iedere vrijwilliger zich maandelijks minimum 16 uur kan vrijmaken (waarvan één nachtpermanentie om de 8 weken). In 2004 werden er 3 vormingen voor kandidaat-vrijwilligers georganiseerd. De strengere selectie bij de intake en de doorgedreven training wierpen vruchten af: van de 17 mensen die de vorming volgden, zijn er uiteindelijk 15 gestart (waarvan 3 stagiairs). Het systeem van peter- en meterschap werd succesvol verder gezet in 2004. Elke nieuwe vrijwillige medewerker wordt de eerste maanden aan de telefoon opgevolgd en gesteund door een vrijwilliger die reeds jaren ervaring heeft aan de Zelfmoordlijn. Om de komende jaren meer interne vormingen te kunnen geven, werd in 2004 een Train de trainer-cursus georganiseerd. Dit is een cursus waarin vrijwilligers van de Zelfmoordlijn opgeleid worden om (intern en extern) vorming te geven. De staf selecteerde de kandidaten voor deze vorming. In 2004 werd het vrijwilligerscontract herzien, conform de vereisten voor de erkenning van het CPZ als vrijwilligersorganisatie. Permanente vorming en coaching Ook na de basisopleiding worden de vrijwilligers permanent begeleid en ondersteund. Dit gebeurt door: - maandelijks een intervisiebijeenkomst of oproepbespreking waarin de vrijwilligers de kans krijgen om te spreken over hun ervaringen aan de telefoon; - 2-maandelijks een lezing door een externe spreker, waarbij een thema wordt gekozen dat verwant is met de zelfmoordproblematiek en de hulpverlening. Volgende thema’s
12
-
kwamen in 2004 aan bod: de nieuwe euthanasiewetgeving, de dienst 100, psychiatrische thuiszorg, Project Zelfmoordpreventie & CGG, en de Open Deur. twee maal per jaar een Permanente Vorming waarin de basisvorming wordt opgefrist en uitgediept ; jaarlijks een individueel functioneringsgesprek met een stafmedewerker of lid van de Raad van Bestuur; toegang tot het documentatiecentrum, met recente uitgaven op gebied van zelfmoord; informele contacten met de staf; begeleiding door peter of meter; telefonische permanentie van de staf en van leden van de Raad van Bestuur.
“De Zelfmoordlijn heeft me veranderd. Ik ben milder geworden voor de mensen die ik in mijn leven tegenkom. Ik kan beter luisteren naar anderen, ik luister ‘anders’: je hoort meer de gevoelens of gedachten achter de dingen die mensen zeggen” (een vrijwillig beantwoorder) Teambuilding en appreciatie In 2004 werden volgende bijeenkomsten georganiseerd: - de jaarlijkse nieuwjaarsreceptie; - een boeiende verrassingsreis; - een heerlijke visbarbecue; - een reünie van de in 2003 gevormde vrijwilligers; - een ‘kroegentocht’; - speciale verwenweken voor de vrijwilligers (3x per jaar). *9
% -
% 4#
%
-
H
%
%
)
Online hulpverlening Voor steeds meer mensen vervangt het internet de functie van de telefoon. De drempel voor hulpverlening online ligt erg laag, vooral voor jongeren en mensen met een auditieve handicap . Zware thema’s zoals zelfdoding worden gemakkelijk in online communicatie ter sprake gebracht. Vandaar dat het Centrum in 2004 voorbereidingen heeft getroffen voor online hulpverlening via chat. In de loop van het jaar werd hierover regelmatig overleg gepleegd met de Holebifoon, de Kinder- en Jongerentelefoon en de Druglijn. Een belangrijke steun kreeg het CPZ van de Proximus Foundation. Hun bijdrage stelde het Centrum in staat om de nodige logistiek te voorzien, waaronder een softwareprogramma, dat voldoet aan de vereisten van anonimiteit, veiligheid en 1-1 contact. In het voorjaar van 2005 worden vrijwilligers voor deze hulpverlening opgeleid en in mei 2005 start de Zelfmoordlijn met de online hulpverlening.
13
Informeren – Sensibiliseren Documentatiecentrum In 2004 ontvingen 171 mensen of instanties een postpakket van het Centrum. Het gaat vooral om studenten, maar ook meer en meer hulpverleningsdiensten, zoals medischpsychiatrische instellingen, slachtofferhulp, stressteams, politie, … doen een beroep op het CPZ als kenniscentrum. Behalve een standaardaanbod dat bestaat uit de folders van het CPZ, statistisch materiaal, teksten over zelfdoding en hulpverlening, worden er op aanvraag ook meer specifieke pakketten samengesteld met o.a. artikels uit de vakliteratuur. Op afspraak kan men de gespecialiseerde bibliotheek van het Centrum raadplegen. Het Centrum beschikt als enige in Vlaanderen over een dergelijk gespecialiseerd aanbod inzake publicaties over zelfdoding en de preventie ervan. Sinds 2004 is er een samenwerkingsverband met het documentatiecentrum over geestelijke gezondheid van de VVGG: de databases van beide documentatiecentra zijn op de twee locaties raadpleegbaar en aldus worden ook beide bestanden goed op mekaar afgestemd. De bibliotheek werd in 2004 aangevuld met recente werken en met het tijdschrift Suicide and Life-Threatening Behavior. Om tegemoet te komen aan de stijgende vraag wordt het documentatiecentrum in 2005 verder geactualiseerd en tevens vernieuwd. 9 . G (
"8 . %
% . ' : E! F ! : ' >
%
"
Lezingen Het CPZ geeft lezingen op colloquia, in scholen, … In 2004 werd er door het CPZ een bijdrage gegeven op het MJA-colloquium en werden er lezingen georganiseerd voor studenten van de K.U. Leuven, van de K.H. Leuven, en aan middelbare scholen van Bilzen, Lier en Laken. Het CPZ organiseerde een colloquium over zelfdoding en de preventie ervan op 24 april 2004, n.a.v. het 25-jarig bestaan. 9 3
-
(
(
" -
%
%
(
.
%
%
%
.
"
Website Iedereen die meer wil weten over zelfdoding of het Centrum kan terecht op de website www.zelfmoordpreventie.be. De site bevat onder meer een crisispagina gemaakt voor mensen die in crisis zijn of mensen die met suïcidale personen in hun omgeving worden geconfronteerd. Een actualisering dringt zich op en de website wordt dan ook in april 2005 vernieuwd.
Campagnemateriaal Het (gratis) noodnummer van de Zelfmoordlijn wordt (gratis) vermeld in de Gouden Gids, de Streekkrant, sociale kaarten, …
14
Het CPZ tracht de informatieve folder ‘Voor de babbel van je leven’ waarin meer informatie is opgenomen over zelfdoding, de preventie ervan en de Zelfmoordlijn, zo ruim mogelijk te verspreiden. Het team van het reclamebureau Leo Burnett heeft in 2004 verschillende advertenties ontwikkeld.
‘De hand’ kwam in de running voor de Standaard Solidariteitsprijs: “De Zelfmoordlijn was met een heel summiere boodschap veruit het meest direct in zijn communicatie.” (De Standaard van 14-15 augustus 2004) Deze advertentie haalde eveneens de shortlist op de Eurobest Advertising Award en een Silver Award op de Epica Awards.
.
‘De Trein’ is verschenen in P-Magazine van oktober 2004 en won ook een Silver Award op de Epica Awards.
15
Onderstaande afbeelding is tot nu toe niet in de Vlaamse media verschenen. I
/ %
-
-
( % .
% ' : E! F ! : ' > % J ' : E@ @ > ! > >
/
D
Pers Het CPZ verschijnt regelmatig in de pers en is de laatste jaren een belangrijke partner voor de media geworden bij berichtgeving over zelfdoding en de preventie ervan. Het CPZ hield twee persconferenties over de oproepen van de Zelfmoordlijn (maart en september 2004). Deze persconferenties kregen veel weerklank in de geschreven pers alsook op radio en televisie. Het CPZ verscheen in de geschreven pers in: De Morgen, De Standaard, De Tijd, Het Nieuwsblad, Het Volk, Het Laatste Nieuws, Gazet van Antwerpen, Artsenkrant, Brussel Deze Week, Zone 02, Passe Partout, Streekkrant, Metro, Kerk en Leven, en P-Magazine. Het CPZ verscheen op televisie op het: VRT-Nieuws en het VTM-nieuws. Ook op de radio was het CPZ verschillende malen te horen in de nieuwsuitzendingen van de openbare radio en verder op Radio 1, Radio Vlaanderen, Q-Music, 4FM, Radio 1 Nederland en Radio Scorpio. Regelmatig wordt een persartikel vanuit het Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw verstuurd naar de grote dag- en weekbladen. Deze artikels zijn ook terug te vinden op www.zelfmoordpreventie.be Op 1 april 2004 hield het CPZ een persactie in Leuven onder het motto ‘Ik denk aan zelfmoord. Dit is geen grap’. Op deze manier werd de aandacht gevestigd op het veel voorkomende misverstand dat wie over zelfdoding praat, geen zelfdoding pleegt. Deze persactie werd gekoppeld aan het colloquium van 24 april 2004.
Andere Het CPZ verleent haar medewerking aan projecten en acties die door andere instanties worden uitgewerkt (vb film, theaterstuk, schoolprojecten, colloquia, …). Het CPZ is onder meer lid van een overlegplatform georganiseerd door de stad Turnhout. Uit deze vergadering is een draaiboek voor politieagenten rond de opvang van suïcidepogers ontstaan. Het CPZ leverde ook een bijdrage aan de studiedag in de Senaat over het thema zelfdoding (17/12/2004).
16
Deskundigheidsbevordering Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord voorziet in een aanbod van ‘vorming op maat’ voor organisaties van intermediairen. Er is de keuze tussen werkwinkels en trainingen van één of meerdere dagen. Trainingen die bestaan uit meerdere dagdelen worden in regel gegeven door een team van twee medewerkers: één beroepskracht (met up-to-date kennis over de zelfmoordproblematiek en de preventie ervan) en één vrijwillige beantwoorder die werd opgeleid tot het geven van interne en externe vormingen. Deze aanvulling werkt verfrissend en verrijkend en maakt de theorie aan de hand van concrete voorbeelden erg tastbaar. In 2004 gaf het CPZ voor het eerst een Train de trainer-cursus aan twee mensen van de Post. Deze vorming heeft als doel trainers op de werkvloer te vormen die de eigen werknemers vormen in zelfmoordpreventie. Het CPZ gaf in 2004 vorming aan: - Dienst Psychosociale Preventie van de Post (2-daagse basistraining); - Preventie-adviseur en Security Organisation Manager van de Post (2-daagse Train de Trainer); - Kinder- en Jongerentelefoon; - Instituut Blinden en Doven, Woluwe; - Asielcentrum Klein Kasteeltje (sociale dienst); - Erasmus Hogeschool Brussel (leraren in opleiding). - Neutrale Call-takers noodnummer 112 (2-daagse basisvorming) - Dienst Zindering (bezinningsbegeleiders secundair onderwijs) - V.I. Autonome Centra: thuiszorg Het Centrum kan van dienst zijn bij het opstellen van een procedure inzake het omgaan met suïcidaal gedrag. Een suïcideprotocol is in de eerste plaats nuttig voor psychiatrische en penitentiaire instellingen, politiediensten, scholen en grote bedrijven. Het Centrum heeft samen met de Security Organisation Manager van de Post in 2004 een protocol uitgewerkt.
Onderzoek Onderzoek wordt in het CPZ zowel intern als extern gevoerd. Vermeldenswaard is bijvoorbeeld het extern onderzoek naar de zorgbehoeften van nabestaanden van zelfdoding. Dat onderzoek werd door het Centrum in 2000 gevoerd op vraag van de toenmalige Minister van Sociale Zaken. Wegens gebrek aan mankracht en middelen - het CPZ beschikt over één onderzoeksmedewerker die zich voornamelijk dient bezig te houden met de analyse van de gegevens van de Zelfmoordlijn – is het echter niet mogelijk om zonder extra middelen of zonder samenwerking met een andere onderzoekseenheid dergelijk onderzoek te ontwikkelen. Het intern onderzoek betreft in de eerste plaats de analyse van de oproepen van de Zelfmoordlijn. De gegevens worden gebruikt om de dienstverlening van het Centrum ter Preventie van Zelfmoord af te stellen op de noden van de verschillende risicogroepen. Tevens worden deze gegevens kenbaar gemaakt aan overheid, pers, partners en onderzoekers. De signaalfunctie van het CPZ (het CPZ als ‘seismograaf’) is dan ook van groot belang. De analyse van de gegevens van 2004 vindt u in deel II.
17
Stage op het CPZ Het CPZ biedt studenten van diverse opleidingen de mogelijkheid om stage te lopen. Elke stagiair kan, in samenspraak met zijn begeleider, een keuze maken uit een ruim takenpakket. Begeleiding is steeds voorzien vanuit het Centrum zelf. De stagiair heeft de mogelijkheid om zelf zijn werkterrein af te bakenen, in samenspraak met zijn begeleider op school en de begeleider op het CPZ. De begeleiding die het Centrum biedt is enerzijds gericht op zelfstandigheid en zelfkennis, anderzijds op teamwerk. K (
-
*0
%
.
( -
/
BB .
"3 ,"4
;
-
"0 % (
.
%
In 2004 werkten 3 stagiaires op het Centrum. 9 % -
% .
/ /
-
-
- /
(
. .. -
..
. =/
-
/L
Werkgroep Beleid De Werkgroep Beleid met afvaardiging van de vrijwilligers, de Raad van Bestuur en het personeel, realiseerde in 2004 een SWOT-analyse waarin de belangrijkste interne sterktes en zwaktes van het CPZ en de externe kansen en bedreigingen op een rijtje werden gezet en gecorreleerd. Hieruit werden de belangrijkste beleidsuitdagingen en -opties afgeleid. De Werkgroep Beleid kwam in 2004 tien keer samen, waarvan 1 volledige denkdag. In 2005 wil de werkgroep het beleidsplan 2006 –2010 afronden.
CPZ 25 In 2004 bestond het CPZ 25 jaar. Dankzij de steun van het Vlaams Ministerie van Welzijn, Gezondheid en Gelijke kansen heeft het CPZ het project ‘CPZ 25’ kunnen realiseren. Dit project werd opgestart met als doel: − het 25-jarig bestaan en de daarbij horende 25-jarige deskundigheid en kennis van het CPZ in de kijker zetten; − de zin en het belang van de Zelfmoordlijn en het CPZ duidelijk stellen; − het CPZ meer naambekendheid geven. Niet alle gewenste projecten konden worden gerealiseerd. Dat is grotendeels te wijten aan het gebrek aan mankracht. Er waren geen middelen om een extra beroepskracht aan te werven.
Logo CPZ 25 Het logo CPZ 25 werd ontwikkeld door de medewerkers van het reclamebureau Leo Burnett die ook het logo van de Zelfmoordlijn hebben ontwikkeld. Tevens werd er nieuw briefpapier ontwikkeld.
18
‘Met de Moed der Wanhoop?’ Op zaterdag 24 april 2004 werd het Colloquium ‘Met de Moed der Wanhoop? Over zelfdoding en de preventie ervan’ gehouden in de Bosuil, Jezus-Eik. Dit initiatief kon rekenen op deelname van bijna 100 personen. Dat de opkomst niet groter was, kwam mede doordat het colloquium doorging op een weekenddag, waardoor verschillende professionele hulpverleners afhaakten. Het Centrum koos echter bewust voor een zaterdag om ook de nietprofessionele hulpverleners en sleutelfiguren te kunnen bereiken. Dit initiatief werd ook onder de vrijwilligers van het CPZ bekendgemaakt als een ‘permanente vorming’. Zij maakten er dankbaar gebruik van. Het colloquium bestond uit een sterk inhoudelijke voormiddag en in de namiddag konden mensen vanuit hun werkveld deelnemen aan praktijkgerichte werkwinkels. Een infomarkt was doorlopend aanwezig.
Tijdens dit colloquium werden de deelnemers uitgenodigd om de tentoonstelling CPZ 25 te bezichtigen. In deze tentoonstelling waren behalve een overzicht van de laatste 25 jaar CPZ, ook kunstwerken van studenten van de eerste meestergraad Grafische Vormgeving van de Hogeschool Gent te bezichtigen. De bezoekers waren zeer enthousiast. De illustratie hiernaast wordt gebruikt als cover van het jubileumboek dat in maart 2005 verschijnt.
CPZ-prijs Op het colloquium werd de eerste CPZ-prijs uitgereikt. Deze had tot doel een gedenkwaardig initiatief rond de preventie van zelfmoord te bekronen. De prijs werd overhandigd aan Klasse (www.klasse.be). Deze uitreiking gebeurde door voormalig Minister Adelheid Byttebier.
Minister Adelheid Btyttebier overhandigt het kunstwerk dat speciaal voor deze gelegenheid door kunstenaar Geert Nys werd gemaakt, aan Michel Van Laere van Klasse.
19
‘Loop voor je leven’ Op 30 mei liepen negen medewerkers en sympathisanten mee in de 20 km van Brussel. Voor de actie ‘Loop voor je leven’ werden T-shirts ontwikkeld met het logo van CPZ 25.
‘Dankfeest vrijwilligers’ Op 28 augustus 2004 werd een dankfeest voor de vrijwilligers en hun partners georganiseerd bij de voorzitter thuis in de vorm van een grote visbarbecue.
‘Lang zullen we leven?’ Het jubileumboek ‘Lang zullen we leven: 25 jaar Centrum ter Preventie van Zelfmoord’, met bijdragen van interne en externe medewerkers (waaronder sprekers op het colloquium) verschijnt in maart 2005. Het is deels een verslagboek van het colloquium op 24 april. 9
;J & ! /F > G (
(
% .
%
:> .
-
% % #' : E! F ! : ' > )
, %
"
Het CPZ dankt volgende bedrijven voor hun steun aan CPZ 25: - Lundbeck s.a. - Bristol Myers Squibb - AHP Pharma SA/NV - Astrazeneca NV - Janssen-Cilaq NV - Pfizer SA - Glaxosmithkline SA/NV
20
Financiën Resultatenrekening 2004 Overgedragen saldo van 2003
(-2.614,15)
Inkomsten 1. Subsidies 2. Giften en schenkingen 3. Deskundigheidsbevordering 4. Bankinteresten
102.055,65 40.244,16 6.442,14 220,57
Totaal inkomsten
148.962,52
Uitgaven 1. Personeelskosten 2. Kosten met betrekking tot gebouw 3. Kantoorkosten, publiciteit en drukwerk 4. Abonnementen en documentatie 5. Opleidingskosten (personeel en vrijwilligers)
111.706,18 8.518,42 12.068,43 2.226,76 7.307,09
Totaal uitgaven
141.826,88
Over te dragen saldo naar 2005
(4521,49)
Sponsoring, giften en schenkingen De Vlaamse Overheid erkent het CPZ als partner in haar zelfmoordpreventiebeleid en kent het CPZ een (forfaitaire) loonsubsidie toe voor één vaste medewerker. De huidige verlenging van de loonsubsidie is beperkt tot juni 2005. Alle andere kosten blijven ten laste van het CPZ zelf. Het kost het CPZ € 30 per dag om haar vrijwilligers hun werk te laten doen. Individuen die willen sympathiseren kunnen gedurende 1 dag het werk van deze mensen mogelijk maken door € 30 te storten. Zij krijgen dan een bewijs van steun met daarop de door hen aangegeven dag. Ook bedrijven kunnen aan deze actie deelnemen door de actie ‘Steun het CPZ voor één week’. In 2004 werd er voor 77 dagen € 30 betaald. M
( !
#$
%
" & '
% %
& -
'
.
)
In januari 2004 startte een Werkgroep Sponsoring, bestaande uit de directrice, de voorzitter en twee vrijwillige beantwoorders, met als taak het verwerven van zowel structurele als nietstructurele steun. Onder meer door acties van sympathisanten en de actie ‘Loop voor je leven’ werd er voldoende geld aan giften binnengehaald zodat het Centrum voor het eerst in jaren kon afsluiten met een kleine winst. 21
DEEL 2: Analyse van de oproepgegevens Oproepgegevens Aantal In 2004 werden op de Zelfmoordlijn een totaal van 8336 oproepen beantwoord. In vergelijking met vorige jaren, kan men dus spreken van een aanzienlijke toename. In 1980 werden 754 oproepen geregistreerd. Tabel 1. Het aantal oproepen vergeleken voor verschillende jaartallen jaartal aantal oproepen toename in %
1980 754
2000 7411
2001 5795 -21,8%
2002 6310 +8,9%
2003 2004 6910 8336 +9,5% +20,6%
Analyse In deze paragraaf wordt de analysemethode van de oproepen van 2004 kort toegelicht. In tegenstelling tot 2003, werden in 2004 alle oproepen aan een analyse onderworpen.
Methode Sinds januari 2004 werkt het Centrum met nieuwe registratieformulieren. Deze laten toe meer nauwkeurige informatie te verzamelen. Een gevolg hiervan is evenwel dat niet alle resultaten te vergelijken zijn met die van vorig jaar. Dat komt omdat bepaalde variabelen anders werden geformuleerd of omdat er andere categorieën werden gemaakt. Deze oproepverslagen werden, met behulp van enkele vrijwilligers, gecodeerd en verwerkt met het statistisch analyseprogramma SPSS. Met uitzondering van het deel over het ‘soort oproepen’, worden enkel de noodoproepen voor zichzelf en oproepen voor derden in deze analyse in rekenschap gebracht. Oproepers die reeds gebeld hebben, vergissingen, grappen, seksuele oproepen en andere oproepen werden uitgesloten om zo vertekeningen van de resultaten te voorkomen.
Beperkingen Er zijn enkele beperkingen die zowel bij een steekproef als bij een volledige analyse meespelen. In eerste instantie gaat het hier om een basisprincipe van het CPZ: ‘anonimiteit’. De Zelfmoordlijn kan aan haar oproepers geen gegevens zoals naam, adres en leeftijd vragen. Enkel gegevens die de oproeper op vrijwillige basis vertelt of die uit het gesprek af te leiden zijn, kunnen worden verwerkt. Dit heeft tot gevolg dat we heel wat informatie niet hebben maar ook dat sommige van de bekomen resultaten een onderschatting zijn van de realiteit. Bovendien werd de vragenlijst a posteriori ingevuld door de beantwoorders. Het achteraf invullen van vragenlijsten kan leiden tot subjectief gekleurde vragenlijsten: enkel datgene wat de beantwoorder zich goed herinnert, wordt gemeld. Ook het feit dat de vragenlijsten soms het resultaat zijn van een interpretatie, afkomstig van verschillende beantwoorders, kan een rol spelen bij subjectiviteit. In deze context moeten vooral de gegevens over psychodiagnostiek met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd. Tenslotte mag de mate van onderrapportering niet uit het oog worden verloren. Enerzijds komt onderrapportering voort uit het feit dat het CPZ slechts twee zelfmoordlijnen bedient.
22
Indien beide lijnen bezet zijn, kan een derde oproep niet worden beantwoord of worden geregistreerd. Daarnaast laat het CPZ het vertrouwen van de oproepers primeren op wetenschappelijk onderzoek. Het wil de oproepers in alle vrijheid een gesprek laten voeren met één van de vrijwilligers. Bijgevolg is het onmogelijk om een vorm van telefonische enquêtevoering te organiseren. Niettemin zullen we trachten een impressie te geven van het verloop van de gesprekken en de tevredenheid van de oproepers.
Resultaten Geslacht en leeftijd Uit tabel 2 blijkt dat 40.75% van de oproepers waarvan het geslacht bekend is mannen zijn en dat 59.25% van de oproepers vrouwelijk is. In vergelijking met 2003 merken we een lichte verschuiving in de verhouding tussen beide geslachten. De verdeling van beide geslachten is echter dezelfde als die in 2002. Het lijkt er dus op dat de waargenomen schommelingen toe te wijzen zijn aan toeval. Tabel 2. Verdeling van het geslacht voor 2002 en 2003 Geslacht Mannelijk Vrouwelijk
2002 2003 2004 40,90% 35,80% 40,75% 59,10% 63,90% 59,25%
Wat de leeftijd betreft, werden volgende leeftijdscategorieën gebruikt: tot en met 30 jaar (< 31), tussen de 31 en de 60 (31-60) en ouder dan 60 jaar (> 60). In deze leeftijdscategorieën zijn ofwel de exacte leeftijd ofwel de geschatte leeftijd van de oproeper opgenomen. Tabel 3 geeft weer dat ongeveer 2/3 van de oproepers tussen 31 en 60 jaar oud is. Ondanks een toename van het aantal 60-plussers (van 2.2% in 2002, 5.0% in 2003 naar 7.6% in 2004) blijft deze groep toch een kleine minderheid. Ongeveer een kwart van de oproepers is jonger dan 31 jaar. De verdeling van de leeftijd is voor beide geslachten bij benadering dezelfde. Deze percentages zijn berekend op die gevallen waarvan zowel geslacht als de exacte of geschatte leeftijd werden aangeduid. Tabel 3. Leeftijdscategorieën per geslacht man vrouw totaal
<31jaar 23,90% 27,40% 26,10%
31-60jaar 68,90% 65,00% 66,50%
>60jaar 7,20% 7,60% 7,40%
De gemiddelde leeftijd van de oproepers is voor beide geslachten ongeveer 42 jaar oud. Dit is 5 jaar ouder dan het gemiddelde van vorig jaar en 3,5 jaar ouder dan het gemiddelde in 2002. Het gaat hier enkel over de gemiddelde leeftijd van die oproepers die hun exacte leeftijd duidelijk hebben vermeld. De leeftijd van de derden (waarvoor men belt) ligt een stuk lager. De helft van de derden is jonger dan 30 jaar. De gemiddelde leeftijd van de derde is 28 jaar. 19,2% van de mannen en 30,1% van de vrouwen waarvoor men belt, is jonger 18.
23
In een tijdperk van Internet en sms is de telefoon niet het populairste medium voor jongeren. Desondanks kan de Zelfmoordlijn hen, weliswaar indirect, bereiken. Tabel 5: Leeftijdscategorieën per geslacht van de derde Man Vrouw Totaal
< 31 jaar 48,8% 53,4% 50,9%
31-60 jaar 46,1% 42,7% 44,6%
> 60 jaar 5,1% 3,9% 4,5%
Soort oproep Uit tabel 4 kan worden afgeleid dat bijna 4 op tien oproepen ‘noodoproepen voor zichzelf’ zijn. Ongeveer 15% van de oproepen gaan uit van oproepers die belden ‘voor derden’. Ten opzichte van 2003 dalen de ‘oproepen voor zichzelf’ met iets meer dan 10% en stijgt het aantal ‘oproepen voor derden’ met 4%. Bijna 6.5% van de oproepen waren van informatieve aard. Dit is een halvering in vergelijking met 2003. Een plausibele verklaring hiervoor is dat steeds meer informatieaanvragen via email gebeuren. In iets minder dan één derde van de gevallen werd een stille oproep geregistreerd. Dit is een aanzienlijke stijging ten opzichte van vorig jaar. (Een stille oproep is een oproep waarbij de oproeper bij het horen van de stem van de beantwoorder inhaakt of niets zegt) Tabel 4. Soort oproepen vergeleken voor 2002 en 2003 Soort oproep 2002 2003 2004 Noodoproep 46,20% 49,90% 37,97% voor zichzelf Noodoproep 10,40% 10,70% 14,98 voor derden Stille oproep 22,20% 21,10% 30,16% Informatie 14,20% 11,80% 6,56% Andere* 7,00% 6,70% 10,33% * vergissing, grap, seksbeller, andere
Zelfmoordgedachten en zelfmoordpogingen In 83,1% van de ‘noodoproepen voor zichzelf’ geeft de oproeper aan suïcidale gedachten te hebben. In 16,9% van de ‘noodoproepen voor zichzelf’ geeft de oproeper niet aan suïcidaal te zijn. Deze cijfers zijn gelijkaardig aan 2003. Het aandeel ernstige zelfmoorddreigingen steeg wel ten koste van de oproepen waarin er geen sprake was van een doodswens. Tabel 5: Suicidaliteit van de oproeper en de derde. Oproeper Derde 2003 2004 2003 2004 poging tot zelfdoding 0,8% 3,3% dreiging tot zelfdoding 11,7% 18,7% 26,8% 41,8% zelfmoordwens 65,5% 60,9% 58,5% 53,5% niet suïcidaal 22,8% 16,9% 14,6% 1,5%
24
Bij ‘oproepen voor derden’ geeft de oproeper in 98,5% van de gevallen aan dat de derde waarvoor men belt suïcidaal is. Bovendien zitten de derden vaker in een later stadium van het suïcidaal proces dan de oproepers die voor zichzelf bellen. Vier op tien oproepers laat weten dat zij reeds eerder een zelfmoordpoging hebben ondernomen. Voor derden ligt dit cijfer nog hoger. In 55% van de gevallen laat de oproeper verstaan dat de derde waarvoor men belt reeds één of meerdere pogingen heeft ondernomen. Zelfmoordpogers zijn het best vertegenwoordigd in de leeftijdscategorie tussen 19 en 40 jaar. De gemiddelde leeftijd van oproepers die reeds een poging ondernomen hebben is 39.6 jaar. De gemiddelde leeftijd van niet-pogers is 43.7 jaar. Deze cijfers zijn een onderschatting van de realiteit omdat ‘vorige zelfmoordpogingen’ niet steeds ter sprake worden gebracht.
Raadpleging van deskundige In 45,1% van de gevallen gaf de oproeper aan dat hij een deskundige (huisarts, psycholoog, psychotherapeut of psychiater) heeft geraadpleegd. In 54,9% van de oproepen is het niet duidelijk of de oproeper al dan niet een deskundige heeft geraadpleegd. In tabel 5 merkt men toch een noemenswaardig verschil tussen mannen en vrouwen. Mannen blijken moeilijker de stap te zetten naar de professionele hulpverlening. Het gaat opnieuw om die oproepen waarin het geslacht van de oproeper bekend was. Tabel 6. De vraag of O een deskundige heeft geraadpleegd bekeken per geslacht. Heeft O een deskundige geraadpleegd? Mannen Vrouwen
Ja
Niet geweten
35,7% 52,2%
64,3% 47,8%
De doorverwijsfunctie van de Zelfmoordlijn is door de jaren heen alsmaar belangrijker geworden. Bijna 1 op 4 oproepers wordt doorverwezen, in de eerste plaats naar de huisarts, maar ook naar een CGG en andere hulpverlening (CAW, CLB, Werkgroep Verder, Trefpunt Zelfhulp, andere hulplijnen, …).
Problemen De in deze paragraaf aangehaalde problemen worden niet noodzakelijk als oorzaak van het suïcidaal proces gezien. In veel gevallen zijn het uitlokkende of faciliterende factoren. Gemiddeld worden er 2,5 problemen per oproep ter sprake gebracht. Dit betekent niet dat de oproeper niet met meerdere problemen geconfronteerd werd maar wel dat enkel deze problemen ter sprake kwamen. In 41% van de gevallen geeft de oproeper aan psychiatrische problemen te hebben. In de categorie ‘psychiatrie’ wordt het hebben van een depressieve achtergrond het meest genoemd. Eenzaamheid of zich niet begrepen voelen wordt in 41% van de oproepen vermeld. In 37% van de oproepen wordt de relatie met de partner als problematisch gezien. In 16% van de gevallen wordt de relatie met de ouders en medische klachten als een belangrijk probleem aangekruist. Een moeilijke relatie met de kinderen, problemen op het werk of met de studies en financiële problemen worden ieder in 15% van de oproepen aangehaald.
25
Het valt op dat oproepers die reeds een zelfmoordpoging hebben ondernomen, systematisch meer problemen aanhalen dan oproepers die nog geen poging hebben ondernomen. De verschillen tussen beide groepen zijn het grootst op het vlak van seksueel, fysiek en psychologisch misbruik. In tabel 6 worden de problemen beschreven met onderscheid in geslacht. Het gaat over die gevallen uit de analyse waarvan het geslacht gekend is. Problemen met ouders of kinderen worden vaker door vrouwen dan door mannen aangehaald. Mannen daarentegen ervaren vaker problemen met hun werk of met hun financiële situatie. Tabel 7. Problemen van de oproeper per geslacht Problemen Psychiatrie
Mannen 40,5%
Vrouwen 42,8%
Totaal 41,3%
Eenzaamheid en problemen met de omgeving Relatie met partner
39,9%
42,80%
40,7%
37,7%
36,5%
36,7%
Relatie met ouder(s)
12.1%
19.8%
16,4%
Lichamelijke aandoening / ziekte
14,3%
17,9%
16,1%
Relatie met kinderen
9.7%
20,9%
15,9%
Werk / studies
21,2%
11,4%
15,4%
Financiële problemen
17,1%
12,3%
14,2%
Verloop van het gesprek Een gemiddeld gesprek aan de Zelfmoordlijn duurt 23.4 minuten. De drukste uren zijn tussen 11 en 12 uur, tussen 14 en 16 uur en 19 en 21uur. Op deze 6 uren krijgt de Zelfmoordlijn 40% van al de oproepen. Gedurende de nacht, tussen 0 en 6 uur, krijgen we ongeveer 10% van de oproepen binnen. De meeste oproepers (70%) beginnen vrij vlot aan het gesprek terwijl 30% van de gesprekken eerder moeizaam beginnen. Bijna 2/3 van de oproepers uit tijdens het gesprek sterke gevoelens. De meest voorkomende gevoelens zijn: verdriet (15%), wanhoop (13%) en vermoeidheid (12%). Indien de oproeper belt voor een derde worden vooral gevoelens van bezorgdheid (43%) en angst (8%) geuit. Een kwart van de oproepers is op zoek naar ‘goede’ raad. Voornamelijk bij oproepen voor derden vraagt de oproeper advies over het omgaan met de suïcidale persoon. Eén op vijf oproepers maakt een analyse van de eigen situatie.
26
Het is moeilijk om na te gaan hoe effectief de Zelfmoordlijn is. Maar we kunnen wel een beeld schetsen van de perceptie van de oproeper. In 63% van de oproepen bedankt de oproeper expliciet voor het gesprek. 15% van de oproepers laat verstaan dat ze zich beter voelen. Dit staat tegenover de 2.5% van de oproepers die zeggen dat ze zich niet geholpen voelen. Een kwart van de oproepers zegt dat ze ‘iets gaan ondernemen’, zoals bijvoorbeeld de huisarts contacteren, met een vriend gaan praten,… 8 % geeft aan dat ze een beter zicht op hun situatie verworven hebben. Deze cijfers zijn een ruwe schatting van de realiteit omdat oproepers niet altijd expliciet zeggen wat ze denken of voelen.
Besluit Deze analyse geeft een goed beeld van het profiel van de oproeper van de Zelfmoordlijn. Een meerderheid van de oproepers is vrouwelijk en tussen de 35 en de 60 jaar oud. De meeste oproepers kampen met relationele problemen, voelen zich eenzaam en hebben een psychiatrische achtergrond. Behalve de beschrijving van deze karakteristieken komt uit deze steekproef nogmaals de noodzaak van de Zelfmoordlijn tot uiting. De resultaten van deze analyse weerspiegelen een reële zelfmoordproblematiek en signaleren wat er leeft bij hulpvragers met psychische moeilijkheden. De meeste oproepers geven aan met zelfmoordgedachten te kampen. De resultaten geven aan dat de zelfmoordlijn complementair is aan de reguliere hulpverlening. Ook in de toekomst zal het CPZ streven naar een optimale bediening van de Zelfmoordlijn. Om dit mogelijk te maken wordt de vorming voor de vrijwilligers jaarlijks aangepast aan de noden van de oproepers en zullen de gegevens van de zelfmoordlijn ieder jaar worden geactualiseerd.
27
De Zelfmoordlijn (02/649 95 55) is een initiatief van: Het Centrum ter Preventie van Zelfmoord vzw Secretariaat: Arteveldestraat 142 - 1000 Brussel 02/649 62 05 www.zelfmoordpreventie.be -
[email protected] V.U. Huib Crauwels, Steenweg op Heindonk 62, 2801 Mechelen © CPZ, 2005
28