CDA afdeling Coevorden
CDA VERKIEZINGSPROGRAMMA 2002-2006
Vastgesteld door de CDA-ledenvergadering op:
Opgesteld door: CDA Programma-commissie 2001 de datum: 3 oktober 2001 Secretariaat p/a J.J. Geertsema Anne de Vrieslaan 5, 7741 DC Coevorden Telefoon 0524 - 517130 E-mail:
[email protected]
1 Inleiding 2 Het CDA en zijn uitgangspunten 3 Verantwoording over de periode 1998-2002 4 Kernpunten uit het cda verkiezingsprogramma 2002-2006 5 GEZINS- EN GENERATIEBELEID 5.1 Gezinsbeleid 5.2 Jongerenbeleid 5.3 Ouderenbeleid 6 ONDERWIJS 7 PARTICIPATIE 7.1 Wijk en buurt 7.2 Vrijwilligerswerk 7.3 Sport 7.4 Cultuur en media 7.5 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 8 OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID 9 SOCIAAL BELEID 9.1 Arbeidsmarkt 9.2 Bestrijding sociaal isolement en armoede 9.3 Gehandicapten 9.4 Verslaafden en dak- en thuislozen 10 MILIEU, WATER, VERKEER EN VERVOER 10.1 Milieu 10.2 Water 10.3 Verkeer en vervoer 11 STAD, landelijk gebied en ruimte 12 Economische ontwikkeling 12.1 Agrarische activiteiten 12.2 Industrie 12.3 Recreatie 13 De gemeente 13.1 De rol van de gemeente 13.2 De positie van de gemeente 13.3 Middelen
4 4 6 7 8 8 8 9 10 11 11 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 15 15 16 17 18 20 20 20 21 21 21 23 23
1
Inleiding
In het voorjaar van 2002 worden de leden van de Gemeenteraad gekozen. Dat gebeurt voor de eerste maal na het ontstaan van de nieuwe gemeente. Het CDA wil in de periode 2002-2006 verder werken aan de jonge gemeente met als leidraad “verantwoordelijke gemeente, sterke gemeenschappen”. De daarvoor benodigde inspiratie en visie wordt gevonden in de Bijbel, Gods Woord, dat oproept tot dienstbaarheid aan de medemens en zorg voor de schepping. Het CDA durft daarbij duidelijke keuzes voor te leggen en ook keuzes te maken.
2
Het CDA en zijn uitgangspunten
Gerechtigheid De (gemeentelijke) overheid heeft tot taak omstandigheden te scheppen waardoor mensen en hun maatschappelijke verbanden verantwoordelijkheid kunnen nemen, door: • Normen te stellen en de rechtsorde te handhaven. • Waarborgen te scheppen waardoor burgers en hun verbanden zoveel mogelijk zelf de gevolgen van hun handelen voor de naaste en voor het natuurlijk leefmilieu in hun gedrag betrekken. • Aanspraken te honoreren en een elementair bestaansniveau te garanderen waardoor burgers en hun verbanden hun verantwoordelijkheden kunnen waarmaken. Gespreide verantwoordelijkheid Het CDA wil een samenleving dichterbij brengen, waarin mensen zorg dragen voor elkaar. De (gemeentelijke) overheid zal mensen moeten stimuleren tot het dragen van verantwoordelijkheid en hen (en de verbanden en gemeenschappen waarbinnen zij leven) de ruimte geven, die zij daarvoor nodig hebben. Solidariteit De (gemeentelijke) overheid dient een ondergrens te garanderen in sociale zekerheid. Van sterken mogen offers gevraagd worden voor de zorg ten behoeve van de zwakken. Rentmeesterschap De (gemeentelijke) overheid is mede verantwoordelijk voor het bewaren, beheren en verantwoord bewerken van de schepping.
De christen-democratie staat open voor alle mensen in onze samenleving. De Bijbelse boodschap is grondslag en inspiratiebron bij het zoeken naar nieuwe antwoorden op maatschappelijke vraagstukken van vandaag en morgen. Menselijke waarden, zoals persoonlijke integriteit en waardigheid, respect, geluk, zorg voor en trouw aan elkaar, veiligheid en geborgenheid zijn essentieel. Mensen zijn in eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het eigen handelen en keuzes die zij in hun leven maken. De samenleving is geen optelsom van individuen, maar bestaat uit een bonte verzameling van intermenselijke relaties, verbanden, organisaties en gemeenschappen. De eigen verantwoordelijkheid en pluriformiteit van gemeenschappen zijn belangrijk. De rol van de gemeente. De gemeente is de democratisch gelegitimeerde bestuurslaag die het dichtst bij de mensen staat. Gemeenten hebben een belangrijke taak bij het ondersteunen en beschermen van de lokale gemeenschap als geheel en gemeenschappen van mensen, zoals het gezin, de school, de kerk enz., maar ook de straat, de buurt, de wijk of het dorp. De gemeentelijke overheid dient: • Gezagvol op te treden: • Leiding te geven door toekomstgerichte visies te ontwikkelen op de lokale samenleving van morgen, door normen te stellen en op eigentijdse wijze gezagvol op te treden. • Maatschappelijke initiatieven te ondersteunen. • Voorwaarden te scheppen om, initiatieven aan te moedigen en faciliteiten te verstrekken. • Overheidstaken los te laten als dit leidt tot sterkere gemeenschappen van mensen. Voorwaarde hierbij is, dat de gemeente eisen en/of randvoorwaarden stelt voordat ze taken loslaat.
3
Verantwoording over de periode 1998-2002
Tijdens de afgelopen periode heeft het CDA haar eigen verantwoordelijkheid genomen binnen een collegiaal bestuur. Een bestuursprogramma vormde uitgangspunt voor het Beleidsplan Coevorden 1998-2002. Deze vond haar concrete vertaling in actiepunten. Momenteel kan vastgesteld worden, dat deze voor het merendeel afgerond zijn of zich in de afrondende fase bevinden. Veel kernpunten uit het CDA-verkiezingsprogramma 1998-2002 zijn in voornoemde actiepunten terug te vinden en hebben derhalve nadere uitvoering gekregen. Het CDA beschouwt deze periode dan ook als positief en zet bij de nieuwe verkiezingen in op een even constructief vervolg.
4
Kernpunten uit het cda verkiezingsprogramma 2002-2006
Een verantwoordelijke gemeente: • Bestuurt en stimuleert. • Dient het algemeen belang. • Is betrouwbaar en voorspelbaar in haar gedrag ten opzichte van burgers, ondernemers, maatschappelijk middenveld en andere overheden. • Neemt verantwoordelijkheid en laat burgers ook meebeslissen. • Heeft een toekomstvisie. • Verbetert de kwaliteit van bestaande producten en diensten en ontwikkelt nieuwe (ICT) diensten. • Staat afwijzend tegen bewegingen richting “24-uurs economie”.Een leefbare
gemeente: • Ontwikkelt en stimuleert integraal jeugd- en gezinsbeleid onder verantwoordelijk-heid van een portefeuillehouder. • Betrekt jongeren actief bij de ontwikkelingen in stad of dorp en speelt in op hun behoeften. • Voert een preventief jongerenbeleid. • Zet zich in voor de huisvesting van ouderen, gehandicapten en jongeren. • Streeft naar een integraal indicatiesysteem, waarbij wonen, zorg en welzijn in samenhang worden gezien. • Realiseert meer kinderopvang; ook door particuliere initiatieven. • Zorgt voor een “schone en veilige” woon- en werkomgeving.Een participerende gemeente: • Speelt snel in op klachten van de inwoners. • Zorgt voor integratie van allochtonen door scholing en werk. • Dringt het geweld op straat, school en thuis terug bijvoorbeeld door campagnes gericht op gedragsverandering. • Biedt hulp aan slachtoffers van geweld. • Stimuleert vrijwilligerswerk. • Past de WVG toe op een voor haar inwoners constructieve wijze. • Bestrijdt sociaal isolement en armoede. • Structureert opvang van dak- en thuislozen. • Biedt hulp aan drugs- gok- en alcohol verslaafden. • Helpt bij het maken van afspraken op het terrein van de arbeidsmarkt: werkgevers, werknemers en overheid, ieder vanuit zijn verantwoordelijkheid.Een bedrijvige gemeente: • Zet in op een beleid dat leidt tot een vitale economie, goed milieu en een leefbaar platteland. • Creëert ruimte voor wonen, werken, landbouw, natuur, recreatie en vervoer. • Versterkt sociaal-economische milieus als het midden- en kleinbedrijf • Stimuleert industriële bedrijvigheid en dienstverleningssector en zoekt nieuwe economische bedrijvigheid. • Stimuleert het streven naar duurzame land- en tuinbouw. • Voert een sober en een solide financieel beleid. • Beperkt de lokale lastenstijging. • Ontwikkelt een visie, die aansluit bij behoeften en ontwikkelingen in de regio.
5
GEZINS- EN GENERATIEBELEID
5.1
Gezinsbeleid
In steeds meer gezinnen werken beide partners en moet werk en zorg goed op elkaar worden afgestemd. Kinderopvang is dan ook een belangrijke randvoorwaarde om werk en zorg te kunnen combineren, waarbij de betrokkenheid van ouders belangrijk is. Het (éénouder)gezin is de belangrijkste plaats voor de overdracht van waarden en normen. Aandachtspunten: • Jeugd- en gezinszaken concentreren bij een portefeuillehouder om integraal jeugd- en gezinsbeleid te ontwikkelen, om ouders bij de opvoeding van kinderen te ondersteunen bij het combineren van werk en zorg. • Om werk en zorg te kunnen combineren moet er voldoende mogelijkheid zijn voor kinderopvang, bereikbaar voor alle inkomensgroepen. • De gemeente stelt regels op voor de inrichting van de kinderdagverblijven en draagt zorg voor een adequate controle op de naleving van de regels. • In bepaalde gevallen moet naschoolse (gastouder)opvang door grootouders, buren, of betaalde oppas gesubsidieerd kunnen worden voor mensen met een laag inkomen. • Binnen de gemeentelijke verordening kinderopvang zal ruimte moeten worden gemaakt om initiatieven voor particuliere opvang mogelijk te maken. • Oudercommissies moeten worden ingesteld om de betrokkenheid van ouders bij de kinderdagverblijven te vergroten. 5.2
Jongerenbeleid
Met de meeste jongeren gaat het goed en zij ondervinden geen problemen op de weg naar volwassenwording. Om in te spelen op de behoefte van deze jongeren moeten zij actief worden betrokken bij de ontwikkelingen van de gemeente. Er zijn ook jongeren die wel problemen ondervinden; thuis, op school en in de sociale omgeving. Wanneer ouders moeite hebben met het opvoeden, dient er de mogelijkheid te zijn tot opvoedingsondersteuning. Daarnaast hebben de scholen een belangrijke taak bij het voorkomen en signaleren van problemen. De jongeren van allochtone afkomst en ook de alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA’s) vragen bijzondere aandacht. Aandachtspunten: • Het functioneren van de gemeentelijke jongerenraad moet worden gecontinueerd en eventueel met taken worden uitgebreid. • Preventieve hulpverlening door vroegtijdig signalering van problemen in de eerste levensfase van een kind.
• •
•
•
5.3
De mogelijkheden voor opvoedingsondersteuning moeten kunnen worden aangeboden wanneer de ouders moeite hebben met het opvoeden. Voor preventief beleid is het van belang dat samenwerking tussen de jongere zelf, gezin, school, kerken en maatschappelijke organisaties op buurt en wijkniveau en de hulpverleningsorganisaties tot stand komt. Goede afstemming tussen de betrokken schakels in de jeugdhulpverlening en de toegang daarvan zijn van belang voor de totstandkoming van een geslaagd (preventief) jongerenbeleid. Voor AMA’s moeten er voldoende ondersteunende activiteiten zijn, zoals bijvoorbeeld informatie, educatie, zorg en sport. Ouderenbeleid
Oudere mensen nemen een steeds prominentere plaats in onze samenleving in. Er vinden grote veranderingen plaats op het gehele terrein van ouderenzorg. Een grote groep ouderen behoort tot de kwetsbaren in onze samenleving. Hierbij gaat het ook om (alleenstaande) ouderen met een klein inkomen. Voor de sociale samenhang is het een goede zaak als ook mensen van verschillende generaties naar elkaar omzien. Waar sociale verbanden losser worden, ontstaat het risico van vereenzaming. De zorg van en voor elkaar kan nooit helemaal gedragen worden door de overheid. Om de solidariteit tussen de generaties te handhaven en te versterken zal beleid moeten worden ontwikkeld. Aandachtpunten: • Zorg op kleinschalige integrale wijze dichtbij de cliënt aanbieden. • Informatie over wonen, welzijn en zorg één loket. • Het opzetten van een steunpunt mantelzorg voor vraag en ondersteuning, informatie en advies. • Ondersteunen van initiatieven van organisaties om het probleem van de mantelzorg op te vangen. • Zorginstellingen moeten voldoende ruimte bieden voor geloofs- en identiteitsbeleving van ouderen. • Het bevorderen van solidariteit tussen de generaties. • Het stimuleren van het opzetten van voorzieningen om vereenzaming tegen te gaan. • Bij herinrichting van woonbuurten en nieuwbouw een mix van eengezins-, senioren- en starterswoningen. • Voorzieningen moeten fysiek, mentaal en financieel toegankelijk blijven. • Streven naar multifunctionele zorg en dienstencentra in wijken en dorpen. • In samenwerking met betrokken partijen, zowel op professionele als op vrijwillige basis zorgen voor voldoende randvoorwaarden voor “zorg” . • Voldoende mogelijkheden voor dagopvang creëren.
• •
6
Het ondersteunen van initiatieven voor functiewijziging van gebouwen ten behoeve van wonen voor ouderen. Zorgen voor voldoende woon/zorgvoorzieningen bij de verdeling van de contingenten.
ONDERWIJS
De rol van de gemeente in het onderwijsbeleid is aan het veranderen. Onderwijsbeleid wordt voor de scholen en de gemeente steeds minder het uitvoeren van landelijke regelgeving en steeds meer het uitvoeren van eigen beleid. Scholen zijn meer dan alleen leerinstituten. Zij moeten open oor en oog hebben voor wat er in de samenleving gebeurt. Ieder kind brengt zijn eigen verhaal en geschiedenis mee. De positie in het gezin is aan het veranderen, maar ouders blijven primair verantwoordelijk voor de opvoeding. Meer en meer worden kinderen gevormd door wat zich buiten het gezin afspeelt. Aandachtspunten: • Leerkrachten zijn er primair voor het onderwijs. Voor het uitoefenen van niet onderwijstaken is andere menskracht nodig en moeten er meer/andere financiële middelen beschikbaar worden gesteld. • Scholen worden gestimuleerd om in overleg met ouders en instanties samen te werken op het terrein van: • achterstandenbeleid • voor- en vroegtijdig schoolverlaten • terugdringen schoolverzuim • onderwijs in allochtone cultuur en taal • praktijkonderwijs/leerwerktrajecten • voor- en naschoolse educatie • kinderopvang en peuterspeelzaalwerk • volwassenen educatie • voortgezet onderwijs in het algemeen en beroepsonderwijs in het bijzonder. • Voor- en vroegschoolse educatie en de beheersing van de Nederlandse taal moet achterstand bij kinderen voorkomen. • Met diverse betrokken partners zal overleg moeten worden gevoerd over de invulling en uitvoering van het begrip “brede school” waarvoor flexibilisering en multifunctionaliteit van schoolgebouwen voorwaarde zijn. • Huisvesting primair en voortgezet onderwijs vastleggen in een huisvestingsverordening, een actueel huisvestingsplan dat inzicht geeft in de behoefte aan lokalen en beheersplannen voor onderhoud. • De participatie van ouders/opvoeders bij het (openbaar) onderwijs bevorderen.
•
Bevorderen van projecten voor landsgrensoverschrijdende contacten van voortgezet onderwijs in het kader van de Europese eenwording.
7
PARTICIPATIE
7.1
Wijk en buurt
De inwoners, op wijk- en dorpsniveau, worden betrokken bij de veiligheid en leefbaarheid van hun omgeving. De kwaliteit van de omgeving draagt bij in het welzijn van de inwoners. Met de wijk- en dorpsbewoners worden de problemen en wensen vastgesteld om tot een hoge kwaliteit van samenleven te komen. Aandachtspunten: • Met wijk- en buurtbewoners bezien wat de problemen zijn en wat wenselijk is om te komen tot een hoge kwaliteit van samenleven. Het beleid zal gericht moeten zijn op “schoon, heel en veilig”. • In samenwerking met wijk- en buurtbewoners en dorpsverenigingen plannen maken waarin prioriteiten worden gesteld en waarin activiteiten en taken worden vastgelegd. • Het CDA kiest voor de bevordering van de dialoog met verschillende etnische en culturele groepen en het versterken van de sociale samenhang. 7.2
Vrijwilligerswerk
Wij kiezen voor een gemeentelijk beleid dat is gericht op het ondersteunen van het verenigingsleven en vrijwilligerswerk. Aandachtspunten: • Subsidiebeleid gericht op het ondersteunen van het verenigingsleven en vrijwilligers. • Het instellen van een vrijwilligersprijs. • Langdurig werklozen, die door verrichten van vrijwilligerswerk hun sociaal isolement willen opheffen, stimuleren. 7.3
Sport
Ons beleid is gericht op het instandhouden en stimuleren van sportvoorzieningen voor de jeugd. Aandachtspunten: • Samenwerking tussen de gemeente en verenigingen moet bevorderen dat ouderen, jongeren, allochtonen en gehandicapten deelnemen aan de sport. • Deelname subsidies beschikbaar stellen voor mensen met een laag inkomen en jongeren.
7.4
Cultuur en media
Het instandhouden van culturele voorzieningen is een belangrijke taak op lokaal niveau en in regionaal verband. Daarbij gaat het om het instandhouden van een breed aanbod, een goede toegankelijkheid en kwaliteit. Aandachtpunten: • Een subsidiebeleid gericht op het ondersteunen van culturele activiteiten. • Ondersteuning en stimuleren van participatie van de amateurkunst. • Laagdrempelige toegankelijkheid van bibliotheken. • Het instandhouden van monumenten zoals kerkgebouwen door in overleg met eigenaren te zoeken naar een passende functie bijvoorbeeld in het sociaal-culturele leven. • Zorg voor cultureel erfgoed en architectuur. • Lokale scholen betrekken bij de plaatselijke culturele activiteiten • Het ondersteunen van een locale radio.
7.5
Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Tijdens het (in te stellen) reguliere overleg tussen gemeentebestuur en ondernemers(verenigingen) wordt aandacht besteed aan de rol die het bedrijfsleven kan spelen in de zorg voor de leefomgeving, en de betrokkenheid van bedrijven bij de gemeenschap.
8
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Wij kiezen voor een krachtig en slagvaardig veiligheidsbeleid, dat gebaseerd is op normen en waarden en een einde maakt aan de gedoogcultuur. Veiligheidsbeleid vereist een gemeente die haar gezag gebruikt, die stimuleert en ondersteunt. Peilers hiervan zijn het tegengaan van overlast en criminaliteit, maar ook preventie en participatie van de burgers. Aandachtspunten: • Bestrijding en vermindering van geweld door een structurele aanpak, waarbij op alle fronten het gebruik van geweld niet getolereerd wordt. • Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de slachtoffers van geweld. • Initiatieven voor het inrichten van een regionaal of lokaal meld-, advies- en informatiepunt voor huiselijk geweld ondersteunen. • Voor veiligheid op buurt- en wijkniveau is samenwerking tussen verschillende partijen, zoals bewonersorganisaties, welzijnsinstellingen, ouderen- en jongerenorganisaties, onderwijs, politie, justitie, gemeente, van belang.
• • • • •
De aanpak van jeugdcriminaliteit vergt een integrale aanpak. Hierbij dienen nadrukkelijk de ouders/ verzorgers betrokken te worden. Door intensiever en gericht toezicht zal de veiligheid op straat toenemen. Vormen van surveillance, cameratoezicht en privaat toezicht in de horeca horen hierbij. Een inventarisatie van risicovolle bedrijven in of bij woongebieden is noodzakelijk. Toezicht op en handhaving van vergunningvoorschriften heeft een hoge prioriteit. Mogelijke bundeling van deskundigheid bij gemeenten, op het gebied van milieuvergunningen en handhaving in regionaal verband.
9
SOCIAAL BELEID
9.1
Arbeidsmarkt
Werk is een belangrijk middel tegen sociaal isolement en maatschappelijke uitsluiting. De veranderingen, door de komst van Centra voor Werk en Inkomen (CWI) en het Fonds Werk en Inkomen, betekenen een groter financieel risico voor de gemeente. Ook het ontstaan van Regionale Platforms, waar overleg plaatsvindt tussen de overheden en het bedrijfsleven en de invoering van reïntegratie van de marktwerking, vraagt van de gemeenten een veranderende rol. Dit vooral bij de uitvoering van de bijstand en de grotere verantwoordelijkheid voor de zogenoemde toeleiding naar de arbeidsmarkt. Aandachtspunten: • Het CWI vormt het eerste loket voor mensen die werk zoeken of in aanmerking komen voor een uitkering. • Zij die het langst werk zoeken moeten zo mogelijk het eerst aan werk worden geholpen. • Op het terrein van de reïntegratie dient de marktwerking via deugdelijke openbare aanbesteding plaats te vinden, waarbij de gemeente het geleverde product bewaakt. • Mensen die kunnen werken stimuleren aan het werk te gaan, eventueel met behulp van sancties. • Zorgdragen voor voldoende gesubsidieerde arbeid of zorgtrajecten voor mensen die niet in aanmerking komen voor een reguliere baan. • Het volop participeren van de gemeente in het Regionale Platvorm. 9.2
Bestrijding sociaal isolement en armoede
De inkomensverschillen tussen mensen met een hoog en laag inkomen zijn toegenomen. Bij armoedebeleid gaat het om maatschappelijke participatie en bestrijding van sociaal isolement. Aandachtspunten:
•
• • •
9.3
Een lokaal programma voor het bestrijden van de armoede moet worden gemaakt met het maatschappelijk middenveld: kerkgenootschappen, vrouwengroepen, allochtonen, gehandicaptenorganisaties en andere mogelijke partners. Oplossingen vinden wanneer de armoedeval optreedt voor mensen die aan het werk gaan. Kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor mensen met een inkomen op of rond het niveau van de bijstandsuitkering. Geen gemeentelijke belastingaanslag meer sturen aan belastingplichtigen van 65 jaar en ouder, die meerdere opeenvolgende jaren kwijtschelding hebben gekregen en deze mensen verplichten inkomenswijzigingen te melden. Gehandicapten
Mensen met een handicap zijn volwaardige burgers, met rechten en plichten. Wij zijn van mening dat gehandicapten, binnen vast te stellen grenzen, zelf moeten kunnen beschikken over een persoonsgebonden budget, zodat zij zelf de benodigde zorg kunnen inkopen. Zelfstandig kunnen (blijven) leven en beslissen is voor ieder mens een groot goed. Gehandicapte kinderen nemen een bijzondere positie in. Om een maatschappelijk geïntegreerd sociaal netwerk op te kunnen bouwen is het van belang dat zij zo mogelijk aan het reguliere onderwijs deelnemen. Aandachtpunten: • Via een integraal indicatieorgaan wordt bij de vaststelling van de zorgbehoefte niet de handicap voorop gesteld, maar zijn de belemmeringen bepalend voor de aanspraak op zorg en dienstverlening. • Heldere, duidelijke informatie en advies over wonen, vervoer, werken, recreëren en zorgvoorzieningen is gewenst. • Voorkomen van versnippering van voorzieningen en financiële regelingen. • WVG vervoer zal bij de beslissingen rondom vraagafhankelijk vervoer de mogelijkheden van gehandicapten zwaar meewegen. • Het verkorten van de procedures bij de uitvoering van de Wet Voorzieningen Gehandicapten. • Het verstrekken van subsidies voor projecten die de toegankelijkheid van gebouwen en de openbare ruimte vergroten. • Een inventarisatie om het verkleinen van drempels naar het reguliere onderwijs te realiseren. 9.4
Verslaafden en dak- en thuislozen
Er leven nog steeds mensen in onze gemeente aan de zelfkant van de samenleving of dreigen daar terecht te komen. De problemen zijn zeer divers. Deze mensen moeten (weer) in staat gesteld worden verantwoordelijkheid voor zichzelf en de omgeving te dragen. Uitgangspunt bij verslavingszorg is dat degene die verslaafd raakt veelal, vervalt tot grote afhankelijkheid, maar verantwoordelijk blijft voor zijn eigen gedrag.
Vooral jonge drugsverslaafden vragen aandacht. Zij die verslaafd zijn, worden geholpen desnoods tegen hun wil- om af te komen van hun drugsverslaving in instellingen voor verslavingszorg.
10
MILIEU, WATER, VERKEER EN VERVOER
10.1
Milieu
Het is een opdracht de schepping te beheren en te bewerken en de aarde in een zo goed mogelijke staat door te geven aan de volgende generaties. Dat vereist zowel het voorkomen van nieuwe aantastingen van de schepping en het herstellen van de schade die is aangericht. De zorg voor het milieu vraagt dan ook om inspanningen van burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. De gemeente stimuleert hun betrokkenheid door hen in te schakelen en met hen samen te werken op het gebied van milieuzorg. De regels moeten duidelijk zijn opgesteld voor de samenleving en daarbij past geen cultuur waarin overtredingen worden gedoogd. Het instandhouden van de plaatselijke flora en fauna vraagt bijzondere aandacht. Voor de kwaliteit van de oppervlakte zijn de aansluitingen in het buitengebied op het riool belangrijk. Voor het bereiken van een goed milieurendement wordt het beleid gericht op positieve prikkels. De mogelijkheden voor duurzame energie moeten zoveel mogelijk worden toegepast. Een belangrijk uitgangspunt is het principe de vervuiler betaalt Aandachtspunten: • Kaders formuleren waarbinnen burgers hun verantwoordelijkheid voor het milieu kunnen nemen. • Formuleren van duidelijke regelgeving, waarbij de regels niet steeds veranderen of anders geïnterpreteerd worden. • Het actueel houden, controleren en handhaven van regels en voorschriften en vergunningen en een goede afstemming en coördinatie tussen instanties belast met vergunningverlening, controle, inspectie, en handhaving. • Blijvend voldoende kennis binnen het ambtelijk apparaat door her- en bijscholing. • De gemeente treedt adequaat en consequent op en schroomt niet bestuursdwang en eventuele sluiting toe te passen. • De vergunninghouder is primair verantwoordelijk voor het naleven van regels en voorschriften. • Het beleid is gericht op preventie en voorlichting, op het naleven van regelgeving, reductie van afval, beperking van energiegebruik en zorg voor de natuur. • De gemeente moet zich bewust zijn van haar voorbeeldfunctie.
• • •
Het instellen van een lokaal platform milieubeleid voor advies en als wederzijds aanspreekpunt. In het kader van landschapsbeleid moet nauw worden samengewerkt met agrariërs, landschapsbeheerders en natuurbeschermingsorganisaties. Een actueel rioleringsplan met goede alternatieven voor het buitengebied.
10.2
Water
Een duurzame ontwikkeling van onze gemeente vraagt om meer ruimte voor water. Er moet op een integrale manier naar water gekeken worden. De trits vasthouden, bergen en afvoeren is belangrijk. Dit betekent dat er ruimtelijke keuzes moeten worden gemaakt. In samenwerking met het betrokken waterschap, provincie en private partijen wordt een actueel waterbeheersplan opgesteld. Aandachtspunten: • Op regionaal niveau vindt afstemming plaats aangaande realisering van periodieke waterberging. • In overleg met het waterschap moet vastgesteld worden in welke gebieden bouwen niet is toegestaan. • In het stedelijk gebied zal bij nieuwbouwplannen rekening worden gehouden met een bepaald, redelijk percentage wateroppervlakte. • Een ontkoppeling van regenwater en riool moet bij woningbouw worden gestimuleerd. • Ruimte voor water verkiezen boven verdergaande uitbreiding van vermaling of minstens streven naar combinaties van pompen en bergen mits eigenaren snel en volledig worden gecompenseerd. 10.3
Verkeer en vervoer
Mobiliteit is noodzaak, maar veroorzaakt ook grote problemen: verkeersongevallen, files, lawaai en luchtvervuiling. Echter mobiliteit is ook een groot goed waar iedereen recht op heeft, ongeacht de plaats waar iemand woont: in de stad of in landelijk gebied. Ook mag niemand uitgesloten worden vanwege verminderde lichamelijke mobiliteit of hulpbehoevendheid. Het mobiliteitsvraagstuk overstijgt het niveau van de gemeente. In regionaal of provinciaal verband moeten nieuwe vormen van openbaar vervoer, ofwel vervoer op maat gerealiseerd worden door een collectief, vraagafhankelijk vervoer in te zetten. Gemeenten hebben, merendeels als belangenbehartiger ten opzichte van de provincie, tot taak zich in te zetten voor de kwaliteit van het openbaar vervoer en voor de realisering van flankerend beleid. Het gemeentelijk parkeerbeleid wordt ingegeven door het motief van een leefbare stad of dorp. Aandachtspunten:
•
•
• • • • •
11
Een actueel verkeersveiligheidsplan met de volgende elementen: • een sluitend systeem van fiets- en voetpaden resulterend in veilige (school)routes • op ontsluitingswegen is er prioriteit voor het autoverkeer, met gescheiden alternatieven voor het langzame en kwetsbare verkeer • veiligheid en leefbaarheid in verblijfsgebieden worden vergroot door de snelheid van autoverkeer af te remmen • de inzet van vrijwilligers als verkeersbrigadier. Het opzetten van een geïntegreerd systeem collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV) in regionaal of provinciaal verband (WVG en openbaar vervoer) met de volgende elementen: • inzet van het juiste materieel voor het vervoer van deur tot deur • het inzetten van een regiotaxi • het zo mogelijk stimuleren van eventueel nieuwe vervoersvormen • voorzien in goede alternatieven bij het opheffen van buslijnen. Openbaar vervoer dient regelmatig op de politieke agenda te staan. Als belangenbehartiger ten opzichte van de provincie is de inzet kwaliteit. Het openbaarvervoersbeleid dient bij ruimtelijke en economische ontwikkelingen en de realisering van woningbouwlocaties nadrukkelijk betrokken te worden. Overdekte en bewaakte fietsenstallingen moeten het gebruik van de auto ontmoedigen. Bij nieuwbouwplannen wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met de behoefte aan parkeerruimte voor auto’s en voor fietsen.
STAD, landelijk gebied en ruimte
De tijd dat stad en “platteland” vooral gezien werden als elkaars tegenpolen ligt achter ons. Een vitale stad heeft het omliggende landelijk gebied nodig. Daar vindt men de rust en de natuur die elk mens bij tijd en wijle nodig heeft. Omgekeerd heeft een vitaal landelijk gebied de stad Coevorden nodig. Voor grotere winkelvoorzieningen, culturele activiteiten en economische ondersteuning van dat landelijk gebied. Bij het concentreren van activiteiten moet de gemeente voortdurend aandacht schenken aan de sociale en maatschappelijke gevolgen, die dit heeft voor de kleinere kernen in het landelijk gebied. Bij deze economische en maatschappelijke veranderingen zal extra aandacht moeten worden besteed aan de leefbaarheid van de kleine kernen. Gezien de functie van de dorpen voor haar inwoners maar ook voor recreanten in onze omgeving is het noodzakelijk een beleid te ontwikkelen dat deze dorpen sterker doet staan. De kleinschaligheid van het landelijk gebied geeft veel mogelijkheden voor de toekomst. Aandachtspunten:
•
•
•
• • • •
• • • • • •
Bij de inrichting van Coevorden en de dorpen moet verantwoordelijk worden omgegaan met schaarser wordende historische elementen en rekening worden gehouden met het eigene, het karakteristieke van iedere kern. Aan de uitvoering van de structuurvisie en het wensbeeld voor het centrumplan Coevorden wordt prioriteit gegeven. Het is hierbij belangrijk dat burgers goed worden geïnformeerd over de voortgang. Voor de inwoners en de recreanten is het noodzakelijk een totaalvisie voor het gehele landelijke gebied te ontwikkelen. Deze visie moet richting geven aan sociaal, maatschappelijk en economisch beleid met als doel het landelijk gebied te versterken. Hierbij moet aandacht zijn voor de kleinere kernen. Evenwicht in het voorzieningenniveau van de stad Coevorden en de verschillende dorpen, met aandacht voor zowel collectieve als individuele belangen. Het beleid moet er op gericht zijn dat ouderen en hulpbehoevenden zoveel mogelijk in eigen omgeving een geschikte woonruimte en voorzieningen vinden. De dragende functie van de landbouw voor de omgeving moet worden onderkend en tot uitdrukking komen in het beleid van de gemeente. Gewijzigde bestemming van agrarische bedrijfsgebouwen zal hierbij onder de nodige voorwaarden door de gemeente worden ondersteund. Dit geld ook het particulier initiatief, dat de bedrijvigheid in de dorpen bevordert. Goed onderhoud van gemeentelijke groen is belangrijk. Waar mogelijk moeten natuurreservaten en vergelijkbare terreinen toegankelijk zijn. Voor iedere kern is een actief woningbeleid noodzakelijk waarbij mogelijk een evenwichtige bevolkingsopbouw wordt bevorderd. Extra aandacht voor starters op de woningmarkt. De bereikbaarheid van de dorpen door openbaar of bijzonder vervoer is een blijvend aandachtspunt. Plaatselijk initiatieven, die de sociale en maatschappelijke activiteiten bevorderen worden zoveel mogelijk ondersteund.
12
Economische ontwikkeling
Economische ontwikkeling is een belangrijke voorwaarde voor het goed functioneren van de gemeente. Doelstelling blijft het creëren en behouden van sociaal-maatschappelijk verantwoorde rendabele werkgelegenheid. Op gemeentelijk niveau kan geen sprake zijn van blijvend financieren van bedrijvigheid. Al naar gelang de situatie kiezen wij voor het leiden, ondersteunen of loslaten van economische activiteiten. Hierbij moet er aandacht zijn voor de fragiele balans tussen de economische zwaartepunten in onze gemeente: agrarische activiteiten, industrie, en toerisme. 12.1
Agrarische activiteiten
Binnen de gemeente Coevorden neemt de agrarische sector een belangrijke plaats in qua economische activiteit en ze is gezichtsbepalend voor de buitengebieden. Het is van groot belang dat de agrariër een inkomen kan generen uit zijn bedrijf door primair landbouwkundige activiteiten te bedrijven. Binnen de beperkingen door wettelijke kaders op het gebied van milieu, welstand en bestemmingsplan dient de gemeente zich maximaal in te zetten om de agrarische sector te ondersteunen. Hierbij hoort het helder communiceren van de wettelijke kaders. Bij de ontwikkeling van “nieuwe” natuur zullen agrarische ondernemers waar mogelijk worden betrokken. Deze ontwikkelingen mogen de bestaande agrarische activiteiten niet belemmeren. Aandachtspunten: • Bij nieuwe ontwikkelingen en ideeën zal het gemeente bestuur zich positief opstellen en daar waar mogelijk de agrarische ondernemer ondersteunen. • Kleine natuurgebieden kunnen ondergeschikt aan agrarische activiteiten worden gemaakt mits verliezen aan natuurgebied op andere locaties kunnen worden gecompenseerd. • Wij streven er naar om innoverende agrarische bedrijven daar waar mogelijk actief te ondersteunen. Bijvoorbeeld door aanboren van fondsen voor innovatieve ideeën en het attenderen op bestaande netwerken waar agrariërs zich kunnen aansluiten. 12.2
Industrie
Samen met het bedrijfsleven zoekt de gemeente naar mogelijkheden om de economische centra optimaal bereikbaar te maken en met name de bedrijvigheid in en rondom Coevorden verder te stimuleren. Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de kleine bedrijventerreinen voor lokale bedrijven om daar hun uitbreiding te realiseren. Aandachtspunten: • In samenwerking met het bedrijfsleven zal veel aandacht worden besteed aan voorlichting over vergunningsvoorwaarden en procedures.
• • • • • • • •
Informatie verstrekking over gemeentelijke vergunningen. Geen blokkades opwerpen voor economische ontwikkeling, maar wel toetsen aan sociale, maatschappelijke en ecologische effecten. Duidelijke voorwaarden stellen aan de aanleg en het onderhoud van groen voorzieningen op bedrijventerreinen. Voorwaarden stellen aan het uiterlijk van een bouwproject op zichtlocaties. Ontwikkelen van visie inzake nieuwe bedrijfsterreinen, zoals Geesbrug die aansluit bij de ontwikkeling en behoefte in hun regio. Voor Coevorden zoeken naar arbeidsintensieve en innoverende bedrijven. Terughoudendheid als het gaat om het vestigen van winkels op bedrijventerreinen en in de periferie. Samen met het bedrijfsleven een visie ontwikkelen voor spoorverbindingen naar de Randstad en richting Duitsland.
12.3
Recreatie
Voor het toerisme ligt het zwaartepunt qua aandacht en ondersteuning in de zogeheten toeristische groeizones en in het noorden van de gemeente. De gemeente schept een klimaat, dat het bedrijfsleven uitdaagt en kansen biedt vernieuwende activiteiten te ontplooien, die passen in het karakter van de streek en impulsen geeft aan de versterking van de toeristisch-recreatieve functie binnen de regio. Hierbij stimuleert de gemeente innoverende activiteiten, die een koppeling leggen tussen landbouw, toerisme en recreatie.
13 De gemeente 13.1
De rol van de gemeente
De gemeente is voor het CDA belangrijk om twee redenen. Ten eerste is het de democratische bestuurslaag die het dichtst bij de burgers staat. In de tweede plaats heeft de gemeente een belangrijke taak in het beschermen en ondersteunen van de lokale gemeenschappen en haar burgers. Voor gemeentebestuurders staan daarbij drie opties open, die afhankelijk van de verantwoordelijkheden en belangen, die in het geding zijn, tegen elkaar moeten worden afgewogen: leiding geven, ondersteunen en loslaten. Leiding geven
Het bestuur van de gemeente moet op sommige terreinen leiding geven door toekomstgerichte visies te ontwikkelen op de lokale samenwerking van morgen, door normen te stellen en op eigentijdse wijze gezagvol op te treden. Dat vraagt ook om een bestuurlijke cultuur die past bij de huidige samenleving van geëmancipeerde, mondige burgers. Het besturen van een gemeente heeft ook alles te maken met een stelsel van waarden en normen (cultuur) en rolopvattingen die ten grondslag liggen aan de wijze waarop openbare functies worden vervuld. Ondersteunen Op andere terreinen dient de gemeente maatschappelijke initiatieven en samenwerkingsverbanden te ondersteunen door voorwaarden te scheppen, initiatieven aan te moedigen, faciliteiten of middelen te verstrekken. Loslaten In andere gevallen, tenslotte, kan het gemeentebestuur er voor kiezen om gemeentelijke taken los te laten en over te laten aan burgers en maatschappelijke verbanden of aan de marktsector. Het is daarbij wel zaak dat de gemeente bepaalde eisen en randvoorwaarden, gemeten aan de publieke-gerechtigheidsnorm, stelt aan de behartiging van taken, voordat ze deze loslaat dan wel overdraagt. Het CDA wil een partij zijn die tussen de mensen en hun gemeenschappen in staat. Het CDA wil zich juist op het lokale niveau ervoor inzetten dat burgers hun verantwoordelijkheid waar kunnen maken. Het wil gesprekspartner zijn van alle organisaties die aan de basis van onze samenleving staan en wil deze stimuleren en ondersteunen in hun activiteiten. Het CDA kiest voor een samenleving waarin, op grond van gedeelde waarden en normen, iedereen telt. Voorlichting
13.2
De positie van de gemeente
Het CDA beziet de positie van de gemeente vanuit de inwoner, de burger die deel uit maakt van een gemeenschap. Het is de gemeentelijke overheid die binnen wettelijke grenzen een belangrijke taak vervult naar de burgers toe zoals het vervullen van wensen en behoeften van de inwoners maar tevens een overheid die zorgdraagt dat afspraken worden nagekomen en dat regels worden gehandhaafd. 13.3
Middelen
Er zijn meerdere middelen die het de gemeente mogelijk maken te functioneren. ICT en dienstverlening. Het CDA bepleit een kwaliteitsverbetering van de gemeente als producent van diensten door middel van een internetloket naast de persoonsgebonden loketfunctie. Een goede website is een actuele site. Het CDA wil dat hieraan uitvoering wordt gegeven. Financiën Het financiële beleid van de gemeente dient gericht te zijn op een doelmatige en efficiënte besteding van de middelen. Een heldere begrotingsopzet met een integrale toerekening van kosten naar producten is voorwaarde voor goede beleidsafwegingen. Het CDA wil kritisch de ontwikkelingen van de lokale lastendruk volgen. Het CDA kiest voor een reëel gemeentelijk lastenniveau. Bij meer dan trendmatige aanpassingen dienen deze met goede argumenten te zijn onderbouwd. Het CDA kiest voor zover mogelijk voor kostendekkende tarieven voor door de gemeente geleverde diensten. Huisvesting
VERANTWOORDING
Samenstellers Voor het samenstellen van dit verkiezingsprogramma heeft het bestuur van de CDA afdeling Coevorden een Programma-commissie benoemd. Leden: R. Wilting J.J. Geertsema L. Houkes H.J. Klaassen H. Kruizenga A.H. Merts P.W. Moons H. Streutker K. Streutker K. Westerkamp
Erm Coevorden Sleen Oosterhesselen Zwinderen Dalen Wezup Oosterhesselen Coevorden Coevorden Coevorden
voorzitter secretaris
Basis voor het verkiezingsprogramma De basis voor het verkiezingsprogramma werd gevonden in het CDA-rapport “Verantwoordelijke gemeente, sterke gemeenschappen”. Daarnaast werd natuurlijk gebruik gemaakt van de ruime ervaring van de commissieleden benut, opgedaan in het CDA-fractiewerk en in andere vormen van overleg op gemeentelijk bestuurlijk niveau. Op veel onderdelen was het model een goede handwijzer om voor de lokale situatie de juiste formulering te kiezen. Werkwijze Vanaf medio april 2001 is de Programma-commissie een aantal malen in vergadering bijeen geweest. De leden van de commissie hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid aanvaard voor het document, hoewel elk van de leden een eigen bijdrage aan de hoofdstukken heeft geleverd. Het concept verkiezingsprogramma is op 10 september 2001 aan het CDA Bestuur aangeboden. Het programma is vervolgens op 24 september 2001 in de CDA-ledenvergadering behandeld en vastgesteld.