I
Bots 18 Werken naar vermogen tijdens wachttijd Wsw 18.1
Jongeren met een beperking die een indicatie hebben voor de Wsw maar nog niet geplaatst zijn, staan op een wachtlijst voor de Wsw. De wachtlijsten zijn lang, gemiddeld zo’n 17 maanden. Om te voorkomen dat mensen met een Wsw-indicatie hun vaardigheden verliezen is in 2008 ‘actief op de wachtlijst’ ingevoerd. Dit beleid moet er voor zorgen dat mensen met een Wsw-indicatie in afwachting van plaatsing in de Wsw gebruik kunnen maken van arbeidsinschakeling door UWV of de gemeente. Bij re-integratieprofessionals en uitvoerders is dit beleid niet altijd bekend. Daarnaast lijkt het beleid door de krimpende re-integratiebudgetten onder druk te komen staan. Terwijl het juist in het kader van de ontwikkelingen voor één regeling van de onderkant van de arbeidsmarkt een goede kans biedt om voor mensen een plek buiten de deuren van de sociale werkplaats te regelen. De stap naar een reguliere arbeidsovereenkomst bij een werkgever is dan kleiner dan bij plaatsing bij een sociale werkplaats. Moeten jongeren met een beperking thuis op de bank afwachten tot plaatsing in de Wsw mogelijk is of kunnen zij een beroep doen op UWV en gemeenten?
Casus Melanie heeft vorig jaar haar praktijkgerichte opleiding op het voortgezet speciaal onderwijs afgerond. Op school was er voor Melanie al een Wajong-uitkering aangevraagd én ook een indicatie voor de Wsw. Beide aanvragen zijn toegekend. Bij de Wsw-indicatie kreeg Melanie een advies begeleid werken. Helaas kon Melanie niet op haar laatste stage-adres blijven werken. Haar school heeft UWV gevraagd om voor Melanie een werkplek te regelen zodat ze de vaardigheden die ze op school had geleerd, niet hoeft te verliezen. Maar UWV heeft de school laten weten niets te kunnen doen omdat er een Wsw-indicatie is. Nu zit Melanie dus thuis. Het kan nog wel 2 jaar duren voordat Melanie aan de beurt is voor een plek in de Wsw.
18.2
Wet- en regelgeving Met de ‘Wet tot wijziging van de Wet sociale werkvoorziening in verband met een betere realisering van de met die wet beoogde doelen’ zijn per 1 januari 2008 in de Wajong, Wet WIA, WAZ,WW, IOAW, IOAZ en WWB artikelen opgenomen die ervoor zorgen dat mensen met een Wsw-indicatie én een uitkering op basis van deze wetten recht hebben op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van UWV of gemeente gericht op het verkrijgen van arbeid in het kader van de Wsw. In de daarna ingevoerde WIJ is een soortgelijk artikel opgenomen. We geven de artikelen hieronder weer, schuingedrukt zijn de delen van de artikelen waarin het recht op arbeidsinschakeling is opgenomen.
Wet Wajong Art. 3:66. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen -1. De jonggehandicapte die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. -2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
Wet WIA Art. 34. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van UWV -1. De verzekerde die recht heeft op een WGA-uitkering die niet ten laste komt van een eigenrisicodrager heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het UWV noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling,
2
tenzij artikel 42 van toepassing is. -2. Dit artikel is niet van toepassing op de verzekerde die werkzaam is als werknemer in de zin van de Wet sociale werkvoorziening. -3. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
WAZ Art. 67d. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling van Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen -1. De zelfstandige die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. -2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
WW Art. 73. Recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling -1. De werknemer die recht heeft op een uitkering op grond van deze wet heeft recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen, op de naar het oordeel van het UWV of de overheidswerkgever noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. -2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
IOAZ Art. 4a. Begrippen arbeidsinschakeling, sociale activering en startkwalificatie -1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a; b. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie; c. startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. -2. Voor de toepassing van deze wet wordt niet als algemeen geaccepteerde arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening. Voor de toepassing van de artikelen 34 tot en met 36 wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
IOAW Art. 4a. Begrippen arbeidsinschakeling, sociale activering en startkwalificatie -1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 34, eerste lid, onderdeel a;
3
b. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie; c. startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. -2. Voor de toepassing van deze wet wordt niet als algemeen geaccepteerde arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening. Voor de toepassing van de artikelen 34 tot en met 36 wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
WWB Art. 6. Niet-uitkeringsgerechtigde, arbeidsinschakeling, sociale activering en startkwalificatie -1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: a. niet-uitkeringsgerechtigde: de persoon jonger dan 65 jaar die als werkloze werkzoekende staat geregistreerd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen en die geen recht heeft op een uitkering of arbeidsondersteuning op grond van deze wet of de Wet investeren in jongeren, de Werkloosheidswet, de Wet inkomensvoorziening oudere werklozen, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Toeslagenwet, de Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria, de Algemene nabestaandenwet dan wel op grond van een regeling die met deze wetten naar aard en strekking overeenstemt; b. arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a; c. sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie; d. startkwalificatie: een diploma van een opleiding als bedoeld in artikel 7.2.2, eerste lid, onderdeel b tot en met e, van de Wet educatie en beroepsonderwijs of een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs of voorbereidend wetenschappelijk onderwijs als bedoeld in artikel 7 onderscheidenlijk 8 van de Wet op het voortgezet onderwijs. -2. Voor de toepassing van deze wet wordt niet als algemeen geaccepteerde arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening. Voor de toepassing van de artikelen 7, 8 en 10 wordt voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
WIJ Art. 6. Arbeidsinschakeling en sociale activering -1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: • arbeidsinschakeling: het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Wet werk en bijstand; • sociale activering: het verrichten van onbeloonde maatschappelijk zinvolle activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie. -2. Voor de toepassing van deze wet wordt niet als algemeen geaccepteerde arbeid beschouwd arbeid op grond van een dienstbetrekking als bedoeld in hoofdstuk 2 of 3 van de Wet sociale werkvoorziening. Voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de Wet sociale werkvoorziening wordt onder een voorziening gericht op arbeidsinschakeling mede verstaan een voorziening gericht op het verkrijgen van arbeid in een dienstbetrekking als bedoeld in de artikelen 2 en 7 van die wet.
4
Toelichting bij de invoering van deze artikelen Normaal gesproken is er meer informatie te vinden over het waarom van een wet in een memorie van toelichting bij de wet. Bij deze wijziging is dit niet zo. Het wetsvoorstel voor de wijzigingen is namelijk ingediend door staatssecretaris van Hooff, maar zijn opvolger Aboutaleb heeft nog een aantal punten gewijzigd. Die wijzigingen zijn terug te vinden in de correspondentie hierover van staatssecretaris Aboutaleb. In een brief van 2 juli 2007 bij de Nota van wijziging en het aangepaste concept Besluit stelt Aboutaleb dat hij gemeenten snel de mogelijkheid wil bieden om de wachtlijstproblematiek te verzachten. Op de eerste plaats door toe te staan dat re-integratiemiddelen worden ingezet om Wsw-geindiceerden te activeren in afwachting van een Wsw-plaats. In de bijbehorende Nota van wijziging schrijft Aboutaleb hierover: In het kader van de stroomlijning met omliggende regelgeving wordt in de artikelen II tot en met VIII van het oorspronkelijke wetsvoorstel onder meer expliciet geregeld dat de inzet van gemeentelijke en UWVre-integratiemiddelen voor personen op de Wsw-wachtlijst, ter toeleiding naar een dienstbetrekking niet is toegestaan. Bij de behandeling van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen om gemeenten meer zekerheid te geven dat mensen met een kleine kans op inschakeling in het arbeidsproces met behoud van uitkering gedurende maximaal twee jaar onbeloonde additionele werkzaamheden kunnen verrichten (Kamerstukken 30 650) is evenwel een amendement aangenomen waarin een dergelijke inzet voor het werkbudget van de WWB expliciet wordt toegestaan (Kamerstukken II 2006/07, 30 650, nr. 19). Ook ik vind het wenselijk dat een dergelijke inzet van het werkbudget en ook de andere re-integratiemiddelen van gemeenten en UWV mogelijk wordt. In verband hiermee worden de artikelen II tot en met VIII van het wetsvoorstel aangepast. De uitwerking van de artikelen zoals hierboven weergegeven is hier het gevolg van. Aboutaleb bevestigt het beleid nogmaals in antwoord op vragen van Tweede Kamerleden Van Hijum en Spies over de voorschakeltrajecten voor Wajongers. In een brief (2070821110) van 16 juni 2008 staat dat om te voorkomen dat de arbeidsvaardigheden van Wsw-geindiceerden die (lang) op de wachtlijst staan achteruitgaan, gemeenten en UWV de mogelijkheid hebben om de hen ter beschikking staande re-integratiemiddelen in te zetten om Wsw-geindiceerden te activeren in afwachting van een met Wsw-budget gefinancierde plaats. Daarbij zegt hij echter ook dat UWV en gemeenten afspraken met elkaar kunnen maken over het inzetten van re-integratiemiddelen voor groepen waarvoor zij de verantwoordelijkheid dragen. Het inzetten van re-integratiemiddelen is een mogelijkheid en geen verplichting voor gemeenten en UWV. Uit dezelfde brief blijkt dat UWV met de branchevereniging van sw-bedrijven (Cedris) afspraken heeft gemaakt om Wajongers in afwachting van een met Wsw-budget gefinancierde Wsw-plaats al in het SW-bedrijf aan de slag te laten gaan. Deze trajecten worden voorschakeltrajecten genoemd. De Wajonger krijgt alvast een plek bij het SW-bedrijf en krijgt het wettelijk minimumloon uitbetaald. Het UWV vergoedt 85% van het minimumloon (inclusief BTW, werkgevers en vakantiegeld) aan het SW-bedrijf plus een vergoeding van €2000 voor de begeleidingskosten. Verondersteld wordt dat Wajonger een arbeidsproductiviteit heeft van minstens 15% van het wettelijk minimumloon. Daar waar SW-bedrijven de vergoeding van UWV te laag vinden omdat de arbeidsproductiviteit van de Wajonger minder dan 15% van het minimumloon bedraagt, bestaat er ook de mogelijkheid om de Wajonger een aantal dagen of dagdelen per week met behoud van uitkering te laten werken. Op 6 september 2010 informeert Donner, op dat moment nog minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Tweede Kamer over onder andere de budgetten van UWV voor de re-integratie van arbeidsongeschikten. UWV geeft aan dat er maatregelen nodig zijn om te zorgen dat het budget binnen de begroting voor 2010 en 2011 blijft. De maatregelen behelzen onder andere het stopzetten van de extra dienstverlening vanuit UWV voor Wsw-geïndiceerden. Donner heeft ingestemd met deze maatregelen.
5
18.3
Analyse Wat betekent al het bovenstaande nu? Hoeft UWV voor mensen met een Wsw-indicatie niets meer te doen? Daar lijkt het niet op. Zoals we gezien hebben in de artikelen van de Wet Wajong, Wajong, WIA en WW hebben mensen met een uitkering op basis van deze wetten recht op arbeidsinschakeling van UWV. Mensen met een WWB, IOAW, IOAZ of WIJ en niet uitkeringsgerechtigden hebben recht op ondersteuning van de gemeente bij de arbeidsinschakeling. UWV en gemeenten bepalen daarbij welke voorziening nodig wordt geacht. Het inzetten van re-integratiemiddelen is een mogelijkheid maar geen verplichting. Uit onderzoek komt naar voren dat zowel UWV als gemeenten voor Wsw-geindiceerden voorschakeltrajecten inzetten. In deze trajecten wordt zowel betaald als onbetaald arbeid verricht. In een deel van de voorschakeltrajecten krijgt de Wsw-geindiceerde een dienstverband met een SW-bedrijf of een aan het SW-bedrijf gelieerde organisatie. Onbetaalde voorschakeltrajecten blijken vooral gericht op het behouden van arbeidsvaardigheden. De voorschakeltrajecten worden betaald door gemeente, UWV en/of het SW-bedrijf. UWV stelt als voorwaarde dat het voortraject naadloos aansluit bij het SW-dienstverband en financiert maximaal 18 maanden. De gemeente financiert soms ook langer als het voortraject afloopt en de werknemer nog steeds niet bovenaan de wachtlijst van de Wsw staat. UWV zette in het verleden voorschakeltrajecten in die voortkomen uit de afspraken die zijn gemaakt met Cedris. In de uitvoeringspraktijk wordt deze trajecten ook wel ‘de 85% regeling genoemd’. Wat wij opvallend vinden aan die afspraken is dat er een oplossing wordt gezocht voor Wsw-geindiceerden die minder dan 15% productiviteit zouden hebben. Dat is vreemd omdat iemand om in aanmerking te komen voor de Wsw een productiviteit van minstens 15% moet hebben. De oplossing die in de afspraken met Cedris naar voren komt: werken met behoud van uitkering zou je dus niet hoeven in te zetten. Al zou dat voor UWV in een aantal situaties wel goedkoper zijn. Zeker sinds in UWV per 1 januari 2009 ook participatieplaatsen in kan zetten, en mensen dus langere tijd kan laten werken met behoud van uitkering, biedt het inzetten van een participatieplaats een goedkopere oplossing voor UWV dan de 85% regeling. Dat UWV met minister Donner heeft afgesproken om de 85% regeling stop te zetten en dus geen extra dienstverlening in te zetten voor Wsw-geindiceerden, betekent naar ons inzien niet dat UWV helemaal niets hoeft te doen voor Wsw-geindiceerden. Op basis van diverse wetten is er namelijk wel recht op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling. Dat de re-integratiebudgetten zowel bij UWV als gemeenten afnemen verandert niets aan dat recht. Hoe UWV en gemeente dat verder inrichten is aan hen. UWV kan ook niet claimen dat de re-integratie van mensen op de wachtlijst in de eerste plaats een verantwoordelijkheid is voor gemeenten. De gemeenten zijn wel de partij die moeten zorgen voor voldoende plekken in de sociale werkvoorziening. Maar mensen die een uitkering ontvangen van UWV hebben recht op ondersteuning bij arbeidsinschakeling door UWV. Daar doet de Wsw-indicatie niets aan af.
1 2
In de Wet Wajong en Wet WIA alleen de mensen die niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. Cuelenaere en Groen (2010): Voortrajecten wachtlijst Wsw. Onderzoek naar typen voortrajecten en goede praktijkvoorbeelden.
6
18.4
Oplossingsrichting Gemeenten en UWV zijn zich vaak niet bewust van hun verantwoordelijkheid ten aanzien van de arbeidsinschakeling voor mensen met een Wsw-indicatie. Jongeren, scholen en re-integratiebegeleiders krijgen van deze uitvoerders te horen dat zij niets voor deze groep kunnen doen. Terwijl de wet stelt dat er recht is op ondersteuning bij arbeidsinschakeling. Wat zouden UWV en gemeenten kunnen doen? Naast het financieren van extra plekken in de Wsw (waar de voorschakeltrajecten voor een deel op neer kwamen), kunnen gemeenten en UWV hun hele re-integratieinstrumentarium in werking stellen om jongeren met een beperking op de wachtlijst van de Wsw te activeren. Indien de jongeren in staat is tot begeleid werken kan er gezocht worden naar een plek bij een regulier werkgever waar de jongere in afwachting van plaatsing in de Wsw werkt met bijvoorbeeld inzet van: • werken met behoud van uitkering (werkervaringsplekken/participatieplaats) • loonkostensubsidie • loondispensatie (Wajongers en jongeren die deelnemen aan pilot loondispensatie) • een jobcoach (gefinancierd uit de WIA). De artikelen in de genoemde wetten maken dit mogelijk. Als er een plek wordt gevonden bij een reguliere werkgever dan heeft dit als voordeel dat de werknemer tegen de tijd dat hij bovenaan de wachtlijst staat wellicht op diezelfde plek kan blijven werken via een individuele detachering of begeleid werken in de Wsw. En indien de jongere zich ontwikkelt daar wellicht ook de stap kan zetten naar betaald werk buiten de Wsw. Het doet recht aan de wens van de wetgever om jongeren met een beperking zo regulier mogelijk aan de slag te helpen. Juridisch gezien staat niets deze aanpak in de weg, wel is van belang dat uitvoerders er op gewezen worden zodat de Wsw-geindiceerden de ondersteuning kunnen krijgen waar zij recht op hebben. Natuurlijk zijn er ook jongeren met een Wsw-indicatie die alleen op een beschutte werkplek kunnen werken. Passend werk is bij een reguliere werkgever dan niet altijd mogelijk. Voor deze groep zou een overbruggingsindicatie voor arbeidsmatige dagbesteding vanuit de AWBZ wellicht een optie kunnen zijn. Vaardigheden kunnen op zo’n plek behouden worden en de jongere hoeft niet thuis op de bank te wachten tot er een plek in de Wsw vrij is. Zoals we eerder in het Botsboek aangaven hoeft daarvoor slechts een toevoeging te worden gedaan aan artikel 2 Besluit zorgaanspraken AWBZ in de tekst van lid 2 ‘De aanspraak op zorg bestaat slechts voor zover de verzekerde gelet op zijn behoefte en uit oogpunt van doelmatige zorgverlening, redelijkerwijs daarop is aangewezen, met ‘redelijkerwijs daarop is aangewezen’ wordt tevens bedoeld dat verzekerden die nog geen dienstbetrekking kunnen aangaan in de zin van hoofdstuk 2 en 3 Wsw, vanwege het nog niet vrijkomen van subsidie, tijdelijk aanspraak op zorg in het kader van dagbesteding kunnen maken.’
7