Bestemmingsplan Plaswijck
Vastgesteld Onherroepelijk
amer/ ruimtelijke ontwikkeling 5 november 2010
Gemeente Gouda Bestemmingsplan "Plaswijck"
Inhoud: - Toelichting - Regels - Verbeelding
Bestand: NL.IMRO.0513.0100BPPlaswijck-DF02 Datum vastgesteld:2 juni 2010 Datum onherroepelijk:9 september 2010
amer/ ruimtelijke ontwikkeling Amersfoort
Toelichting
Toelichting Inhoudsopgave 1
2
3
inleiding
3
1.1 1.2 1.3 1.4
3 3 3 4
5
6
algemeen plangebied doel geldende bestemmingsplannen
beschrijving bestaande situatie
5
2.1 2.2
5 5
ontstaansgeschiedenis bestaande situatie
beleidskader 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10 3.11 3.12 3.13
4
blz
inleiding ruimtelijk beleid woonbeleid welzijn- en zorgbeleid cultuurhistorisch beleid (archeologie en monumenten) verkeersbeleid milieubeleid groenbeleid waterbeleid sport- en recreatiebeleid economisch beleid horecabeleid prostitutiebeleid
7 7 7 12 15 16 21 23 24 26 28 29 33 34
richtlijnen en randvoorwaarden
35
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9
35 35 37 37 37 38 38 40 41
inleiding wegverkeerslawaai spoorweglawaai industrielawaai luchtkwaliteit bedrijvigheid externe veiligheid bodem leefomgevingskwaliteit en duurzaamheid
planbeschrijving
43
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
43 43 43 46 47 48 50
inleiding doelstellingen beheer ontwikkelingen handhaving water ecologie
juridische opzet
51
6.1 6.2 6.3 6.4
51 51 52 52
inleiding planmethodiek digitale uitwisseling toelichting op de regels
2
7
economische uitvoerbaarheid
55
8
maatschappelijke uitvoerbaarheid
57
8.1 8.2 8.3 8.4
57 57 57 58
algemeen overleg inspraak resultaten terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan
bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Milieukundig onderzoek Plaswijck te Gouda Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Aakwerf 46 te Gouda Commentaarnota Geraadpleegde stukken
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
59 59 59 61 63
3
1
inleiding
1.1 algemeen Er zijn drie hoofdredenen om voor Plaswijck een nieuw bestemmingsplan op te stellen. De eerste is dat ter plaatse van het plangebied in de huidige situatie meerdere bestemmingsplannen gelden. Het onderhavige bestemmingsplan vervangt deze meervoudige planologische regeling en voorziet in één helder juridisch planologisch kader voor het gehele plangebied. De tweede reden is dat de meeste ter plaatse van het plangebied vigerende bestemmingsplannen ouder zijn dan 10 jaar. In de huidige Wet op de Ruimtelijke Ordening maar ook in de in voorbereiding zijnde nieuwe Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat een bestemmingsplan elke tien jaar moet worden herzien. De derde belangrijke reden is de bovengenoemde in voorbereiding zijnde Wet ruimtelijke ordening. In de nieuwe Wet is bepaald dat bestemmingsplannen digitaal raadpleegbaar dienen te zijn.
1.2 plangebied Het plangebied bestaat uit de woonwijk Plaswijck en heeft een oppervlakte van circa 200 hectare. Het plangebied wordt globaal begrensd door de Omloopwetering aan de noord- en zuidzijde, de snelweg A12 aan de noordwestzijde, de achterzijde van percelen aan de Bloemendaalseweg aan de zuidwestzijde en Bodegraafsestraatweg aan de oostzijde.
1.3 doel De doelstellingen van dit plan zijn een uitvloeisel van de volgende doelstellingen in het plan van aanpak:
Binnen de termijn 2004-2011 moet er een actueel en digitaal bestemmingsplannenbestand voor het gehele grondgebied van de gemeente zijn; De actualisering en digitalisering wordt systematisch en structureel aangepakt; Door monitoring ontstaat meer inzicht in het bestemmingsplannenbestand; In het kader van dit plan van aanpak is een Handboek Digitale Bestemmingsplannen opgesteld. Daarvoor wordt als uitgangspunt het model handboek van DURP gebruikt (juni 2006). Daarmee past voorliggend bestemmingsplan in de Digitale Leest en de IMRO-gecodeerde bestemmingsplankaart.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
4
Afbeelding: begrenzing plangebied
1.4 geldende bestemmingsplannen In het plangebied vigeren de volgende bestemmingsregelingen (de nummering verwijst naar de indeling van de bestemmingsplangebieden). nr.
naam bestemmingsplan
raad (B&W)
GS
402
Bestemmingsplan 'Bloemendaal-oost'
23-3-1992
3-11-1992
405
Bestemmingsplan 'Bloemendaal-noordoost'
15-12-1980
10-2-1982
405A
Uitwerkingsplan 'Bloemendaal-noordoost'
3-7-1984
11-12-1984
406
Bestemmingsplan 'Mammoet'
23-3-1992
3-11-1992
407
Bestemmingsplan 'Rutgesterrein'
11-6-2001
18-12-2001
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
5
2
beschrijving bestaande situatie
2.1 ontstaansgeschiedenis Gouda is ontstaan op de kruising van de Hollandsche IJssel en het veenstroompje de Gouwe. Aan diezelfde Gouwe ontleent de stad haar naam. Rond de elfde eeuw is vanaf de oeverwal van de Hollandsche IJssel een start gemaakt met de ontginning van de enorme veenkussens, zo ongeveer op de plek van de huidige Markt. In vroegere tijden heette het gehele gebied ten noorden van de Van Reenensingel "Bloemendaal" (vernoemd naar de polder Bloemendaal). Later is het gebied verdeeld in Bloemendaal en Plaswijck met als scheidingslijn de Bloemendaalseweg. In dit gebied lag de nederzetting Bloemendaal dat lang niet tot de gemeente Gouda heeft behoort. Pas in 1964 is het huidige (deel van) Bloemendaal (en Plaswijck) geannexeerd. De eerste parochiekerk van Gouda (de voorloper van de Sint Janskerk) heeft in Bloemendaal gestaan en fungeerde tot 1278 als parochiekerk voor de hele streek. De kerk stond waarschijnlijk rond de kruising van het Albrechtsveld met de Ridder van Catsweg in de bocht tegenover het winkelcentrum (in het huidige Plaswijck). De kerk en het daarbij behorende kerkhof raakte echter in verval, na de opkomst van Gouda als stad. Vermoedelijk zal de kerk in de vijftiende eeuw zijn afgebroken. De naam Blommendale werd voor het eerst in 1298 vermeld. De bebouwing van Bloemdaal concentreerde zich langs de Bloemendaalseweg (de Kleiweg), waaraan vooral boerderijen waren gelegen. In de tweede helft van de negentiende eeuw wordt een begin gemaakt met de uitbreiding van de stad Gouda buiten de singels. De eerste grote stadsuitbreidingen dateren van na 1901. Door de vestiging van nieuwe bedrijven en uitbreiding van de bestaande bedrijven ontstaat een grote behoefte aan arbeiderswoningen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt Gouda allereerst in noordelijke richting verder uitgebreid (de wijk Noord). Later volgen Oosterwei in het oosten, Bloemendaal in het noordwesten, Plaswijck in het noordoosten en Goverwelle ten oosten van Oosterwei. De latere stadsuitbreidingen hebben naast de opvang van de eigen en de regionale behoefte in de jaren '70 en '80 in de praktijk ook een overloopfunctie gehad voor met name een plaats als Den Haag.
2.2 bestaande situatie De wijk Plaswijck is de meest noordelijke wijk van de stad Gouda. De wijk is te typeren als een jaren zeventig wijk en telt ruim 13.000 inwoners. De circa 5.500 woningen zijn voornamelijk eengezinswoningen. Bijna de helft van deze woningen behoort tot de sociale huursector. De belangrijkste verkeersader in het plangebied is de Burgemeester Van Reenensingel, die deel uitmaakt van de stadsring. Deze verkeersader deelt het plangebied als het ware op in twee delen. In het grootste deel van het plangebied, ten noorden van de Burgemeester Van Reenensingel, is voornamelijk woonbebouwing aanwezig. Ook is daar het winkelcentrum Bloemendaal gesitueerd en zijn er enkele basisscholen aanwezig. De doorgaande weg in dit gebied is de Ridder van Catsweg/Plaswijckweg. Vanaf deze weg worden de diverse woonbuurten en het winkelcentrum ontsloten. Ten zuiden van de Burgemeester Van Reenensingel zijn naast woonbebouwing ook diverse voorzieningen aanwezig, zoals een verpleeghuis, diverse scholen, sportzalen en bedrijvigheid.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
6
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
7
3
beleidskader
3.1 inleiding In dit hoofdstuk wordt het voor dit bestemmingsplan relevante beleid uiteengezet. Daarbij wordt per beleidsthema ingegaan op achtereenvolgens het rijks-, provinciale, regionale en/of gemeentelijke beleid.
3.2 ruimtelijk beleid 3.2.1 rijksbeleid Nota Ruimte (2006) Het nationaal ruimtelijk beleid is neergelegd in de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, kortweg de Nota Ruimte genoemd. Deze nota vervangt de Vierde Nota over de Ruimtelijke Ordening Extra (VINEX). De Nota Ruimte die ook een uitvoeringsagenda heeft, moet een terugkeer naar het uitgangspunt van de ruimtelijke ordening betekenen. Het is een strategische PKB op hoofdlijnen met een duidelijk onderscheid naar wat des Rijks en wat voor anderen is. De Nota is gericht op ontwikkeling in plaats van ordening (ontwikkelingsplanologie), waarbij de internationale concurrentiepositie bepalend is. Onderscheid wordt gemaakt tussen ontwikkelingen van nationaal belang (de ruimtelijke hoofdstructuur) waar het rijk (mee) aan zet is, en de basisgebieden waar het rijk basisregels stelt en de invulling overlaat aan provincie en gemeente. De belangrijkste veranderingen ten opzichte van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening van het vorige kabinet zijn dat de Nota Ruimte decentraal gericht is en dat bij de verstedelijking meer wordt uitgegaan van opvang van de eigen groei; de rode contouren zijn dan ook losgelaten. De lagenbenadering uit de Vijfde Nota - met een grote rol voor het water(beheer) - keert (wel) terug in de Nota Ruimte. Het Groene Hart, met uitzondering van enkele randen, is als één van de nationale landschappen aangewezen en maakt als zodanig deel uit van de Nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.
3.2.2 provinciaal beleid Streekplan Zuid-Holland Oost Het streekplan Zuid-Holland Oost, dat door provinciale staten is vastgesteld op 12 november 2003, vervangt het oude streekplan volledig. De planperiode loopt tot 2015. Op de streekplankaart is het plangebied aangegeven als “Stads- en dorpsgebied”. Deze aanduiding is gegeven aan alle bestaande stedelijke gebieden en aan het opslaan van water dat in tijden van watertekort gebruikt zal worden. Het nieuwe waterbeleid van de provincie gaat uit van:
anticiperen in plaats van reageren; niet afwentelen maar vasthouden, bergen en afvoeren; schoonhouden, scheiden, zuiveren; meer ruimte reserveren voor water naast het toepassen van technische maatregelen; meervoudig ruimtegebruik/functiecombinaties toepassen; water wordt meer sturend voor de ruimtelijke inrichting.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
8
Gouda is op de strategiekaart aangewezen als “Bovenregionale knoop”. De nadruk in het beleid ligt op intensiveren, multifunctioneel ruimtegebruik en functiemenging in het bestaande stedelijke gebied. De noordwestzijde van het plangebied (het Noorderhout) is op de streekplankaart aangegeven als "Openluchtrecreatie of stedelijk groen".
3.2.3 gemeentelijk beleid Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005-2030 De gemeente Gouda heeft de structuurvisie 2005-2030 opgesteld om een kader te geven waar toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Dit is bedoeld als antwoord op de plannen die in de komende 20 jaar voorzien in sterke verstedelijking (15.000 tot 30.000 woningen) aan de westzijde van Gouda. In de visie wordt antwoord gegeven op drie vragen: 1. wat zal de positie van de stad binnen de regio en de Randstad zijn, met name na de toekomstige verstedelijking? 2. waar moet Gouda op inzetten? Hoe kan de positieverandering van de stad ten gunste van Gouda en de regio worden aangewend? 3. hoe kan dit kader worden gebruikt om lopende projecten binnen de stad op hun samenhang te bezien en nieuwe strategische projecten te formuleren? Als gevolg van stedelijke ontwikkelingen in de stad en de Zuidplaspolder, zal de functie als regionale verzorgingskern binnen het groene hart afzwakken en zal Gouda steeds meer onderdeel worden van de Zuidvleugel van de randstad. Hierdoor komt het voorzieningenapparaat in Gouda onder druk te staan. In de komende decennia zal Gouda zich ook meer moeten afstemmen op de regionale ontwikkelingen, wat dus zal betekenen dat er een verschuiving in het voorzieningenaanbod plaatsvindt. Gouda stelt voor 2030 een aantal uitgangspunten:
de binnenstad vitaal houden; versterken van de regiofunctie: voorzieningen in Gouda moeten aansluiten op de behoefte van toekomstige Zuidplasbewoners; verbeteren van de ontsluiting en de bereikbaarheid, zowel het autoverkeer als het openbaar vervoer; realiseren van voldoende, gedifferentieerde en aantrekkelijke woonmilieus: het woningaanbod is op het moment te eenzijdig en er is vooral vraag naar woningen voor starters en lagere inkomens; ontwikkelen van stedelijke knooppunten, om beter aan te sluiten bij de randstad; voldoende werkgelegenheid/economisch perspectief; benutten van de groene omgeving; realiseren van een duurzaam watersysteem; versterken van het leefklimaat in de wijken; optimaliseren van de milieukwaliteit.
De vraag naar woningen ligt op dit moment vooral bij centrumstedelijk en groenstedelijk wonen. In de Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005-2030 is voor de wijk Plaswijck op het gebied van wonen een aantal ontwikkelingen weergegeven. Er zijn drie locaties aangewezen voor het ontwikkelen van nieuwe compact-stedelijke woonmilieus (35 woningen per hectare). De locaties liggen ter plaatse van winkelcentrum Bloemendaal aan de Plaswijckweg, ter plaatse van het Verpleegtehuis De Riethoek op de hoek van de Burgemeester Van Reenensingel en de Ridder van Catsweg en de zuidelijk daarvan gelegen locatie op de hoek van de
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
9
Ridder van Catsweg en de Calslaan. Op de locatie op de hoek van de Ridder van Catsweg en de Calslaan worden op dit moment reeds woningen gerealiseerd. De Burgemeester van Reenensingel is op de plankaart aangegeven als "Bestaande stadsring".
Afbeelding: uitsnede plankaart 2020 Structuurvisie Gouda (bron: ruimtelijke structuurvisie Gouda)
Welstandsnota In de gemeentelijke Welstandsnota (28 juni 2004) staan beoordelingskaders en toetsingscriteria waaraan bouwplannen op architectonische kwaliteit worden getoetst aan het welstandsbeleid als gereedschap voor de ruimtelijke kwaliteit. Veelal hebben deze eisen betrekking op vormgeving, kleurgebruik en materiaalgebruik. Dergelijke eisen mogen in een bestemmingsplan niet geregeld worden; ingevolge de Wet ruimtelijke ordening mogen bestemmingsplannen alleen regels bevatten die betrekking hebben op de omvang van de op te richten bebouwing. Voor een deel hebben welstandscriteria ook betrekking op de massa en het volume van bebouwing. Aangezien het bestemmingsplan hier ook eisen stelt, is het van belang beide regelingen op elkaar af te stemmen. Hieronder is per gebied beschreven welke eisen de welstandsnota stelt en op welke wijze dit vertaald dient te worden in het bestemmingsplan. Welstandseisen ten aanzien van kleurgebruik, materiaalgebruik en vormgeving zijn buiten beschouwing gelaten.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
10
Afbeelding: fragment Welstandskaart mei 2004 In de welstandsnota wordt voor Plaswijck een aantal gebieden onderscheiden waar verschillende welstandscriteria gelden. a. Regulier welstandsbeleid voor de woongebieden. b. Bijzonder welstandsbeleid voor de Breevaarthoek. c. Bijzonder welstandsbeleid voor de Bloemendaalseweg. ad a. Regulier welstandsbeleid voor de woongebieden Voor zover geen sprake is van een bijzonder welstandsbeleid geldt voor woningen in Plaswijck het reguliere welstandsbeleid voor woongebieden. Doel van het welstandsbeleid is om bewoners grote vrijheid te geven om in deze gebieden te bouwen. Het beleid is gericht op het voorkomen van storende ingrepen. Aan de achterkanten van woningen (niet van invloed op het publieke domein) stelt de gemeente bij kleine bouwwerken (tot 4 meter) geen welstandseisen. Is er sprake van een individuele invulling (bouw nieuwe woning in de straat), dan gelden de algemene welstandscriteria. Is er sprake van een monument dan zijn eveneens de algemene welstandscriteria van toepassing maar prevaleert de monumentenwet. Voor kleine bouwwerken gelden reguliere eisen voor het toepassen van kleur, materiaalgebruik en dergelijke. Daarnaast zijn specifieke eisen gesteld aan bijzondere bouwwerken. (sneltoetscriteria, dat wil zeggen anders mag ook, maar dan gelden de algemene welstandscriteria). ad b. Bijzonder welstandsbeleid voor de Breevaarthoek Dit complex is zeer bijzonder door zijn ligging, bijzondere ontwerp, samenhang in architectuur, kleur- en materiaalgebruik. Kenmerken zijn de onregelmatig wit gevlekte stenen, de houten kozijnen en de horizontale belijning door onder andere de uitkragingen en de houten zonwering. De hoeken kragen per verdieping verder uit. Kenmerken zijn:
bouwhoogte tot 7 lagen met plat dak; horizontale accenten in de gevelindeling door de uitkragingen; steeds verdiepingshoge vensters waarvan de meeste smal;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
11
glazen borstweringen; wit gevlekte baksteen met wit-grijze betonnen band; platvol gevoegd; houten kozijnen, gelakt, soms achter de muur, soms ervoor of erin; naturel; voordeuren: multiplex gelakt; terugliggende stalen verzamelkappen.
De samenhang en de uitzonderlijke kwaliteit maken het zinvol om het bestaande beeld te beschermen en te behoeden voor aantasting. Het welstandsbeleid voorziet in een beschermend beleid voor het beeld dat zichtbaar is vanaf het publiek domein. Ondergeschikte ingrepen in de wijk of aan het blok, of aan de woningen moeten aansluiten op de aanwezige kenmerken. Nota Hoogbouw
Afbeelding: uitsnede kaart behorende bij de Nota Hoogbouw De gemeente Gouda geeft in deze nota haar visie op hoogbouw. In de nota zijn randvoorwaarden geformuleerd die bestaande kwaliteiten waarborgen en een toetsingskader bieden voor nieuwe plannen. Vanuit verschillende perspectieven en schaalniveaus (regio, stad en wijk) geeft de nota Hoogbouw op basis van stedenbouwkundige argumenten en een eerste maatschappelijke notie, een samenhangend beeld van de mogelijkheden voor hoogbouw in Gouda. Op zoneringskaarten geeft de nota aan waar hoogbouw binnen Gouda denkbaar is. In de zones waar dat van toepassing is, worden maximale bouwhoogtes gegeven. Omdat iedere plek zijn eigen specifieke kenmerken heeft zijn de randvoorwaarden waaraan de hoogbouw dient te voldoen, omschreven in de vorm van algemene aandachtspunten. Ter plaatse van het plangebied ligt één zone voor hoogbouw. Het gebied is op de onderstaande afbeelding weergegeven. Het betreft het gebied rond het winkelcentrum Bloemen-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
12
daal met een uitloper langs de Plaswijckweg. Voor dit gebied geldt een maximale bouwhoogte tussen de 25 en 35 meter. Uitvoeringsplan basisonderwijs Het uitvoeringsplan 2005 IHP basisonderwijs Plaswijck/Bloemendaal/Noord geeft een integrale en concrete visie op de huisvestingsvoorzieningen voor basisonderwijs op de korte en middellange termijn. In Plaswijck zijn de volgende basisscholen gevestigd:
Schateiland aan de Oosthoef 3-5 en 7. Al Qalam aan de Aakwerf 46. Plaswijckschool aan de Weerestein 37. De Cirkel aan de Rijnlust 42 en de Brittenburg 52. Vrije School aan de Ridder van Catsweg 256a. Caroussel Jenaplan basisschool aan het Scholenpad 4.
3.3 woonbeleid 3.3.1 rijksbeleid Nota Wonen In de Nota 'Mensen, Wensen, Wonen' heeft het toenmalige kabinet zijn visie op het wonen in de 21e eeuw neergelegd. Onder het motto 'Mensen, Wensen, Wonen' stelt de nota de burger centraal in het woonbeleid. Dat is nodig, want uit onderzoek is gebleken dat de woonwensen van de burger nog onvoldoende worden bediend. De kernthema's van de Nota 'Mensen, Wensen, Wonen' zijn:
meer zeggenschap voor burgers over woning en woonomgeving; kansen scheppen voor mensen in kwetsbare posities; maatwerk in wonen voor mensen die zorg nodig hebben; kwaliteit van wonen in steden vergroten; meer ruimte voor 'groene' woonwensen.
Visie op de Woningmarkt In de Visie op de Woningmarkt (2006) focust het kabinet op drie elementen bouwen en nog eens bouwen, vergroten van de kwaliteit en leefbaarheid van het wonen en het dichten van het gat tussen huur- en koopwoningmarkten. Iedereen moet de vrije keuze krijgen tussen huur en koop. Actieplan Woningproductie Het huidige kabinet zet met haar Actieplan Woningproductie (2007) in op ruim 80.000 nieuwe woningen per jaar erbij. Woningproductie acht zij van groot belang voor een goede werking van de woningmarkt. De bouw van gewenste woningen leidt tot doorstroming en biedt kansen voor burgers die nu geen voor hen geschikte en betaalbare woning kunnen vinden, zoals starters op de woningmarkt, lagere inkomensgroepen en ouderen. Daarnaast is woningproductie van belang voor de wijkaanpak en het stedenbeleid. Door te bouwen voor de vraag en door variatie in het type woning en de prijsklasse kan in buurten en wijken segregatie worden tegengegaan.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
13
3.3.2 provinciaal beleid Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 In de Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 met de titel 'Samenhang en Samenspel' stelt de provincie Zuid-Holland het streven centraal dat alle bevolkingsgroepen kunnen beschikken over passende woningen. De komende tien jaar moeten er ongeveer 214.000 woningen in Zuid-Holland gebouwd worden, 159.000 woningen om de opgelopen tekorten in de voorraad in te lopen en 55.000 woningen ter vervanging van te slopen woningen. De nieuwbouwproductie moet de komende jaren flink omhoog. Eén van de ambities is om minimaal 50% van de behoefte (nieuwe en vervanging) aan woningen door verdichting of inbreiding te bewerkstelligen. De overige behoefte dient op nieuwe uitleggebieden (bijvoorbeeld Zuidplaspolder) te worden gerealiseerd. De provincie maakt afspraken met de regio’s over de regionale woningbouwproductie. Van de gehele regionale woningbouwproductie moet circa 30% sociale woningbouw zijn. Bij een effectief geregeld doorstromingsbeleid mag dit teruglopen naar 25%. De provincie gaat daarbij uit van de bestaande regionale definities voor sociale woningbouw: in MiddenHolland gaat het om goedkope, betaalbare en bereikbare huurwoningen en goedkope woningen. De belangrijkste prioriteit ligt bij het bouwen voor ouderen en starters op de woningmarkt. Jaarlijks moeten er zo’n 6.000 zogeheten nultredenwoningen gebouwd worden. In de prestatieafspraken zoals gemaakt in het Pact van Savelberg (zie paragraaf 3.3.3, Pact van Savelberg) zijn woonzorgconcepten opgenomen. Deze woonzorgconcepten dienen in verschillende regio's te worden toegepast. Stedelijke woonmilieus moeten meer gedifferentieerd worden. Bij sloop van sociale woningvoorraad kan in de buurt meer gebouwd worden voor midden en hoge inkomensgroepen. In het Zuidvleugeldocument is uitgesproken dat, bij een uitbouw van de kenniseconomie, het wonen van mensen in leidinggevende posities in het bedrijfsleven, de maatschappelijke organisaties en het wetenschappelijke onderzoek een belangrijke randvoorwaarde is. Er is een aantoonbaar tekort aan extreem stedelijke en landelijke luxe woonmilieus voor deze vermogende woningvragers. afgesproken is om jaarlijks 1.500 woningen in het dure landelijke segment toe te voegen.
3.3.3 regionaal beleid Regionale kadernotitie wonen Het regionale kader voor het woonbeleid is verwoord in het 'Regionaal Volkshuisvestingsplan Midden-Holland 1997-2005' (1999). De gemeenten in de regio Midden-Holland hebben nu met elkaar afgesproken om een regionale kadernotitie wonen op te stellen. Daarnaast hebben de vijf Zuidplasgemeenten, waaronder Gouda, gezamenlijk een subregionale woonvisie vervaardigen voor hun woongebied opgesteld (Woonvisie Zuidplas). Woonvisie Zuidplas De gemeenteraden van de Zuidplasgemeenten Gouda, Waddinxveen, Nieuwerkerk aan den IJssel, Zevenhuizen-Moerkapelle en Moordrecht (de Z5-gemeenten) hebben bij de vaststelling van het Intergemeentelijk Structuurplan Zuidplaspolder (ISP) hun colleges van burgemeesters en wethouders opgedragen een woonvisie op te stellen. Deze woonvisie moet de woningbehoefte in kwantitatieve en kwalitatieve zin voor de Zuidplaspolder nader onderbouwen. In het ISP is een woningbouwprogramma van 15.000-30.000 woningen voor de periode
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
14
2010-2030 opgenomen. De Woonvisie richt zich op het wonen in de Z5-gemeenten tot het jaar 2020. De Woonvisie Zuidplas dient als het subregionale kader voor het wonen binnen de Z5-gemeenten en is daarmee richtinggevend voor (toekomstige) actualisatie van lokale woonvisies. Verder levert de Woonvisie input voor de bestemmingsplannen en gebiedsprogramma's in de Zuidplaspolder. De woningproductie in de Zuidplas is per deelgebied uitgewerkt in de Woonvisie. Het gaat in de periode 2010-2020 om een startprogramma van 7.000 woningen verdeeld over zes deelgebieden. Voor Gouda gaat het dan in het bijzonder om 950 woningen in de Gouweknoop, die vooralsnog op Moordrechts grondgebied liggen. De Woonvisie is een woonvisie op hoofdlijnen en bevat zeven kernstrategieën rond de kwantitatieve en kwalitatieve opgaven. Centrale uitgangspunten zijn:
De bestaande (harde en zachte) woningbouwplannen binnen de bebouwingscontouren van de Z5-gemeenten en de Stadsregio Rotterdam zijn een gegeven. De woningen en woonmilieus die in de Zuidplas komen, zijn in zowel kwantitatieve als kwalitatieve zin een aanvulling op deze plannen.
Verder wordt verondersteld dat de overige gemeenten in Midden-Holland zelf in hun woningbehoefte kunnen voorzien. Pact van Savelberg In het Pact van Savelberg (2004) zijn prestatieafspraken over wonen, welzijn en zorg vastgelegd voor het levensloopbestendig maken van de regio Midden-Holland in de komende tien jaar. Het Pact van Savelberg is ondertekend door onder andere de dertien regiogemeenten, zorgvragers en zorgaanbieders, de zorgverzekeraars, het Regionaal Zorgberaad MiddenHolland en de provincie Zuid-Holland. Het streven is om in de regio een helder en compleet woon-, zorg- en welzijnsaanbod voor ouderen en mensen met een zorgbehoefte en/ of functiebeperking te creëren en te ondersteunen opdat inwoners hun leven lang kunnen blijven wonen in de voor hen vertrouwde omgeving. De niet geringe opgave is om te komen tot 9.000 woonruimten voor ouderen en mensen met een zorgbehoefte binnen zogeheten woonzorgzones. In 2015 dient iedere gemeente in Midden-Holland minimaal één zogenoemde woonzorgzone te hebben. Zo'n denkbeeldige zone omvat clusters van zorgwoningen, aangepaste woningen en woningen voor mensen zonder zorgbehoefte waarbij er 24uurs zorg en zorg op afroep wordt aangeboden vanuit een zogenaamd zorgwelzijnskruispunt. Buiten de woonzorgzone wordt zorg op afspraak geregeld. Inwoners kunnen een beroep doen op voorzieningen die zorgverzwaring voorkomen en die het welbevinden bevorderen.
3.3.4 gemeentelijk beleid Woonvisie Gouda De "woonvisie Gouda, centrum in de Deltametropool", vastgesteld door de gemeenteraad op 20 oktober 2003, vormt het kader voor het woonbeleid in Gouda. De hoofdopgave van het Goudse woonbeleid is het zo adequaat mogelijk benutten en uitbreiden van de woningvoorraad, die de historie Gouda heeft opgeleverd, met het oog op een toekomst waarin Gouda zich ontwikkelt als een van de centra in de Deltametropool. De nadruk in het woonbeleid ligt bij het op gang brengen van de doorstroming om te komen tot een efficiënter gebruik van de woningvoorraad. Het toevoegen van woningen is prioriteit één. Binnenstedelijke locaties worden voortvarend ter hand genomen en de ontwikkeling van Westergouwe is cruciaal om de doorstroming in grote aantallen op gang te brengen. De grootste opgave in de bestaande woningvoorraad is de herstructurering van de voorraad in de wijkontwikkelingsgebieden Korte Akkeren en Gouda Oost. Hierbij staat het doorbreken van de eenzijdig samengestelde
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
15
goedkope woningvoorraad en de transformatie van buitencentrumstedelijke woonmilieus naar meer centrumstedelijke of groenstedelijke woonmilieus voorop. De visie bevat een woningbouwscenario voor de middellange termijn. Dit indicatieve woningbouwscenario dient als richtlijn voor de afspraken over woningbouwprogramma's op locaties. Met het oog op de vergrijzing dient een aanzienlijk deel van het nieuwbouwprogramma bestemd te zijn voor ouderen. Door de extramuralisering in de zorgsector zijn er ook voldoende woonzorgcombinaties voor zorgbehoevende mensen nodig. Dit betekent een verdubbeling van het aantal woonzorgcombinaties van 'geclusterd wonen', 'beschut wonen' en 'woonzorgcomplexen'. Er zijn op dit gebied zowel inspanningen vereist in de bestaande wijken, als in Westergouwe. De herhuisvesting binnen de wijkontwikkeling en de woonzorgvernieuwing vraagt om voldoende herhuisvestingmogelijkheden. Woonkwaliteit is met het oog op de toekomstwaarde van (nieuwe) woningen van groot belang. Investeringsvoornemens in woningen zal de gemeente positief tegemoet treden. Aangezien kwaliteitsverbetering veelal gepaard gaat met de wens tot aan-, op-, of bijbouwen zullen ontheffingsbevoegdheden in bestemmingsplannen bij bouwaanvragen voor uitbreidingen van woonruimte ruimhartig doch met respect voor belangen van omwonenden worden toegepast. Bij het vaststellen of herzien van bestemmingsplannen zullen ruime mogelijkheden worden vastgelegd. Verder vraagt dit om toekomstgericht bouwen, dat wil zeggen levensloopbestendig, duurzaam, veilig, en ruim gedimensioneerd. Wonen en werken moeten meer verweven worden. Toekomstgericht betekent niet alleen de richtlijnen van Woonkeur, Politiekeurmerk en Veilig Wonen en Intentieverklaring Duurzaam Bouwen, Renoveren en Beheren toepassen, maar ook vooral brede perceelmaten, ruime kamers en hogere verdiepingshoogten. In Westergouwe maar waar mogelijk ook elders, worden projectgewijze standaarduitbreidings- en aanpassingsmogelijkheden toegepast.
3.4 welzijn- en zorgbeleid Visie op Levensloopbestendig Gouda De gemeente Gouda heeft in 2004 met 21 organisaties afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat in 2015 iedere Goudse wijk levensloopbestendig is. Inmiddels hebben acht nieuwe partijen op het gebied van maatschappelijke opvang zich ook aangesloten bij het convenant Levensloopbestendig Gouda. Een levensloopbestendige wijk is een (buiten)gewone wijk waar het voor iedereen aantrekkelijk wonen is vanwege een breed en divers aanbod van voorzieningen op het gebied van wonen, welzijn en zorg. De wijk is zo ingericht dat ouderen en mensen met een lichamelijke, verstandelijke, psychische of maatschappelijke functiebeperking er zo zelfstandig mogelijk kunnen blijven wonen, ook als daarbij de behoefte aan zorg en ondersteuning steeds groter wordt. Woonvoorzieningen worden in deze wijken gecombineerd met een aanbod van welzijn en zorg. In 2015 moet in elke Goudse wijk, het volgende aanbod aanwezig zijn:
één zorgkruispunt met eventueel één of meerdere zorgsteunpunten als (uitval)basis voor zorgverlening; één of meerdere activiteitencentra waarin welzijnsactiviteiten en diensten worden georganiseerd of van waaruit deze activiteiten en diensten dichtbij huis te halen zijn; 24-uurs zorg, zorg op afroep en zorg op afspraak - zowel planbare als onplanbare;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
16
een front office met verbinding naar coördinatiepunten; per 10.000 inwoners in één of meerdere zones van 200 meter rond het zorgkruispunt en de eventuele zorgsteunpunten: 58 onzelfstandige woonruimten met intramurale 24-uurs zorg en toezicht, 45 geclusterde onzelfstandige woonruimten met 24-uurs zorg en toezicht in 2 á 3 clusters, 50 beschutte (on)zelfstandige woonruimten met extramurale 24uurs zorg bij 2 á 3 aanleunpunten, 120 zelfstandige levensloopbestendige woonruimten voorzien van domotica in 1 á 3 woonzorgcomplexen met complexgebonden thuiszorg en 130 zelfstandige levensloopbestendige en/of aangepaste woonruimten met individueel permanente thuiszorg.
De Visie op Levensloopbestendig Gouda (2004) geeft aan dat op de wijk Kort Haarlem na iedere wijk over een verpleeghuis of verzorgingshuis beschikt dat zou kunnen fungeren als zorgkruispunt. Met uitzondering van het tehuis in de wijk Noord liggen de verpleeghuizen en verzorgingshuizen niet centraal in de wijk. Iedere wijk beschikt over één of meer activiteitencentra in de vorm van buurthuizen of wijkcentra. Alleen in de wijk Noord ligt een activiteitencentrum in de straal van circa 200 meter rond het verzorgingshuis. Op de wijk Binnenstad na liggen in een straal van circa 200 meter rond de verpleeghuizen en verzorgingshuizen potentieel voldoende gelijkvloerse woningen. Slechts een deel daarvan is aanpasbaar of levensloopbestendig of zal dat in potentie zijn. Het gebied rond het (toekomstige) verpleegcentrum Riethoek is als potentiële woonzorgzone Mammoet aangewezen binnen het convenant Levensloopbestendig Gouda. Het gebied rond woonzorgcomplex Leckenborch en/of gezondheidscentrum is aangewezen als potentiële woonzorgzone Plaswijck.
3.5 cultuurhistorisch beleid (archeologie en monumenten) 3.5.1 rijksbeleid Wet op de archeologische monumentenzorg / Verdrag van Malta Het archeologisch bodemarchief is de grootste bron voor de geschiedenis van Nederland. Het verdrag van Malta regelt de bescherming en het behoud van deze archeologische waarden. Nederland heeft dit verdrag in 1992 ondertekend en in 1998 geratificeerd. Het Verdrag van Malta (ook wel Verdrag van Valletta genoemd) is geïmplementeerd in de Monumentenwet. De wet op de archeologische monumentenzorg is in april 2006 door de Tweede Kamer aangenomen en in december van dat jaar door de Eerste Kamer bekrachtigd. Op 1 september 2007 is de wet als onderdeel van de monumentenwet in werking getreden. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Vooronderzoek moet duidelijk maken welke archeologische waarden verwacht kunnen worden. Wie de bodem in wil, bijvoorbeeld om te bouwen, kan verplicht worden om een archeologisch vooronderzoek te (laten) uitvoeren. De onderzoeksresultaten bepalen het verdere vervolg; een aanpassing van de bouwplannen of het opgraven van archeologische vondsten. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe dat de "verstoorder" betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
17
Het is verplicht om met nieuwe bestemmingsplannen rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologisch waarden. Dit was in de voorgaande periode ook al een gebruikelijke praktijk. Rijksmonumentenbeleid In het plangebied zijn geen rijksmonumenten aanwezig.
3.5.2 provinciaal beleid Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland uit 2003 geeft voor de regio Gouwestreek-Krimpenerwaard de cultuurhistorische waarden in archeologisch en landschappelijk opzicht en voor wat betreft de nederzettingen aan. Plannen ter plaatse van de gebieden met cultuurhistorische waarden vereisen een nadere analyse en afweging. De kaart behorende bij de Cultuurhistorische Hoofdstructuur geeft aan dat er een redelijke tot grote kans bestaat op archeologische sporen aan de noordrand van het plangebied en nabij de Bloemendaalseweg. Daarnaast zijn aan de Bodegraafsestraatweg hoge historischlandschappelijke waarden toegekend en aan de Bloemendaalseweg en de Westkade aan de noordkant (die beiden net buiten het plangebied liggen) redelijk hoge waarden voor wat betreft nederzettingen in een lint.
Afbeelding: uitsnede kaart historische landschappelijke waarden behorende bij Cultuurhistorische hoofdstructuur De terreinen waarvan de archeologische waarde bekend is, staan aangegeven op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK). Op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) staat de zogenaamde verwachtingswaarde aangegeven. Bij het ontwikkelen van
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
18
plannen is het van belang de AMK en de IKAW te gebruiken. De provincie Zuid-Holland gebruikt beide kaarten bij advisering en beoordeling van (wijziging van) bestemmingsplannen, bij het verlenen van ontgrondingvergunningen en bij advisering over aanlegvergunningen, bodemsaneringen en peilbesluiten. Gouda heeft echter zelf beleid ontwikkeld.
3.5.3 gemeentelijk beleid Nota Cultuurhistorie De Nota Cultuurhistorie behandelt het cultuurhistorisch erfgoed zoveel mogelijk integraal (monumentenzorg, archeologie en landschapsbehoud). Centraal staat het streven het cultuurhistorisch erfgoed een bijdrage te laten leveren aan de eigen identiteit en herkenbaarheid van Gouda waarbij optimaal gebruik gemaakt wordt van haar bestaande kwaliteiten. Samen met het bestemmingsplan vormt de nota het cultuurhistorisch beleidskader voor de begeleiding van bouwinitiatieven. In de nota is als beleid geformuleerd dat voor locaties waar zich nieuwe ontwikkelingen voordoen, een cultuurhistorische analyse wordt opgesteld. Door de analyse worden alle belangrijke waarden in kaart gebracht zodat daarmee, bij de uitvoering van het plan, zo goed mogelijk rekening kan worden gehouden. In dit kader dient ieder bestemmingsplan een cultuurhistorische paragraaf te bevatten. Dat wil zeggen dat aangegeven wordt welke waarden zich waar bevinden en hoe daarmee omgegaan wordt (aanlegvergunning, ontheffingen, bouwvergunning e.d.). Bovendien dient bij elke grootschalige ontwikkeling een Cultuurhistorische Analyse (CHA) te worden uitgevoerd. Dat wil zeggen dat vooraf de cultuurhistoristische waarden in kaart worden gebracht zodat deze betrokken kunnen worden in het planproces als inspiratiebron dan wel als ruimtelijke randvoorwaarden. In aanvulling hierop zijn in de nota gebieden aangewezen waar bij toepassing van ontheffingen (afwijking van het bestemmingsplan via een nieuwe planologische procedure) een CHA is voorgeschreven. In de Nota Cultuurhistorie is de Bodegraafsestraatweg aangegeven als historischlandschappelijk lint met een hoge waarde. Een CHA is in dit gebied voorgeschreven. Na de inventarisatie van de Commissie Cultuurhistorie bestaat er op dit moment een goed inzicht in welke vooroorlogse gebieden in Gouda waardevol zijn qua structuur en waar zich veel waardevolle objecten in of boven de grond bevinden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
19
Afbeelding: uitsnede "waardevolle gebieden" Nota Cultuurhistorie (bron: Nota Cultuurhistorie Gouda)
Monumentenverordening Om bij wijziging te kunnen toetsen of de waardevolle elementen van een beschermd monument zoveel mogelijk behouden blijven, is voor elke wijziging van een beschermd monument een vergunning nodig van burgemeester en wethouders. Dit geldt voor het gehele pand, inclusief interieur, bijgebouwen tuininrichting, bomen etc. Jonge Bouwkunst betreft gebouwen en stedenbouwkundige structuren die tot stand gekomen zijn in de periode 1850-1940 en die qua verschijningsvorm bepalend zijn in het stedenbouwkundig of architectonisch beeld. De cultuurhistorische waarden hiervan hebben betrekking op het uitwendige van het betreffende object. Daarom is in de monumentenverordening bepaald dat voor (sloop of verbouw van) Jonge Bouwkunst een lichte monumentenvergunning is vereist. Er geldt dus geen inwendige bescherming. Bedoeld is om ingrepen die de verschijningsvorm ernstig kunnen aantasten (zoals dakkapellen, grote uitbouwen, plaatsen kunststof kozijnen) zorgvuldig te kunnen toetsen. In het plangebied zijn geen gemeentelijke monumenten aangewezen. Naoorlogse architectuur en stedenbouw Naar aanleiding van de Nota Cultuurhistorie (2004) is in 2005 een inventarisatie gemaakt van de naoorlogse architectuur en stedenbouw (1945-1965). In 2007 verscheen de Waardering Gouda naoorlogse architectuur en stedenbouw als logisch vervolg hierop. In de Inventarisatie wordt een uitvoerige beschrijving en analyse gegeven van de wijken en buurten in Gouda, evenals een lijst van gebouwen. De teksten zijn gebaseerd op historisch onderzoek, interviews met betrokkenen en een schouw. Op lokaal niveau geeft de inventarisatie een goed overzicht van de omvangrijke naoorlogse bouwproductie in Gouda. Uit de inventarisatie blijkt dat Gouda in de periode 1940-1965 ruimtelijk een grote groei doormaakte.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
20
De Waardering is behulpzaam bij het bepalen van de toekomstige omgang met de gebouwen en gebieden uit deze periode. De inventarisatie en waardering zijn complementair aan elkaar. In deze waardering is bijvoorbeeld niet opnieuw de historische context genoemd. Uit inventarisatie en waardering van de naoorlogse architectuur en stedenbouw binnen het plangebied Plaswijck is gebleken dat er geen ensembles, structuren en objecten zijn die vanuit het bovenstaand kader waardevol zijn. Gemeentelijke archeologische basiskaart In aanvulling op het rijks- en provinciaal archeologisch beleid heeft de gemeente Gouda in april 2003 de gemeentelijke archeologische basiskaart vastgesteld (ABK). Doelstelling van deze nota is het behoud van het archeologisch erfgoed. In de ABK is aangegeven in welke gebieden binnen de gemeente archeologische waarden kunnen worden aangetroffen. De ABK bevat regels hoe met deze archeologische waarde om te gaan zoals:
aanwijzing tot gemeentelijk archeologisch monument; een archeologievergunning voor bodemverstorende activiteiten in waardevolle gebieden; een onderzoeksplicht voor overige gebieden.
Afbeelding: uitsnede Archeologische basiskaart In het plangebied zijn geen gebieden aanwezig met een hoge verwachting aangaande archeologische sporen. In Plaswijck zijn twee gebieden aanwezig met een middelhoge verwachting:
Albrechtsveld/Lekkenburg: dit is de locatie waar waarschijnlijk het 'Oude Kerkhof' van Bloemendaal lag. Bodegraafsestraatweg/Breevaart: dit is een zone langs een oud stelsel van weteringen en kaden.
Deze gebieden zijn allen locaties met een middelhoge verwachtingswaarde. Binnen deze gebieden bestaan op basis van geologische, historische en andere gegevens aanwijzingen dat archeologische waarden aanwezig zijn. Voor deze gebieden geldt dat een bureauonderzoek en eventueel een inventariserend veldonderzoek moeten uitmaken of de waardebepa-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
21
ling correct is. Indien de verwachtingswaarde gegrond is, geldt de verordening inzake monumenten en archeologie. In deze verordening is de archeologievergunning opgenomen. Deze vergunning verzekert dat de archeologische belangen voldoende worden ingebracht. Bij de verlening van deze vergunning kunnen verschillende eisen worden gesteld. Het is niet noodzakelijk om in het bestemmingsplan een afzonderlijke procedure op te nemen (aanlegvergunningenplicht). De overige gronden in Plaswijck hebben een lage verwachting.
3.6 verkeersbeleid 3.6.1 rijksbeleid Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is het nationale verkeers- en vervoersplan dat doelen en kaders voor het verkeers- en vervoersbeleid voor de middellange termijn (tot 2010) en lange termijn (tot 2020) beschrijft. De Nota Mobiliteit bevat maatregelen voor een sterke economie, een veilige samenleving, een goed leefmilieu en een aantrekkelijk Nederland. De samenhang tussen ruimte, verkeer en vervoer en economie wordt op ieder niveau (gemeentelijk, regionaal, nationaal en Europees) vergroot. De Nota Mobiliteit werkt deze uitgangspunten nader uit. Een aantal van deze uitgangspunten is:
Sterkere economie door de bereikbaarheid te verbeteren. Groei van verkeer en vervoer mogelijk maken. Betrouwbare en voorspelbare bereikbaarheid van deur tot deur. Meer publiek-private samenwerking. Op de korte termijn onderhoudsachterstanden inhalen. Een start maken met een eerlijker vorm van betalen voor mobiliteit. Openbaar vervoer: een gerichte, ambitieuze en integrale benadering. Ruimte voor betrouwbaar, veilig en duurzaam goederenvervoer. De veiligheid permanent verbeteren. Kwaliteit leefomgeving verbeteren.
3.6.2 gemeentelijk beleid Mobiliteitsplan De komende jaren gaat er veel veranderen in en rond Gouda. Er zijn verschillende grote projecten gaande, zoals Spoorzone en Goudse Poort. Ook regionaal staat een aantal ruimtelijke ontwikkelingen gepland, vooral aan de westzijde van de stad. Deze veranderingen gaan gepaard met een grote toename van verkeer naar en binnen de stad. Om het huidige en nieuwe verkeer in goede banen te leiden, is een visie op verkeer en vervoer noodzakelijk. De gemeente Gouda heeft daarom een mobiliteitsvisie opgesteld. Deze geeft in hoofdlijnen aan welk wegennet de gemeente nastreeft om de verkeerssituatie de komende vijftien jaar onder controle te houden. De omvang van de autogroei is dusdanig groot, dat de bereikbaarheid van Gouda vanuit de Zuidplaspolder maar ook vanuit de rest van de regio, onvoldoende dreigt te worden. Om dit tegen te gaan en om de kwaliteit van de leefbaarheid en verkeersveiligheid te waarborgen, zijn ingrijpende maatregelen nodig. In de mobiliteitsvisie komen verschillende manieren van vervoer aan bod met als doel om mensen te verleiden tot verantwoord mobiliteitsgedrag. Door het stimuleren van onder ande-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
22
re de fiets en het openbaar vervoer wil de gemeente overbelasting van de infrastructuur voorkomen waardoor ruimte blijft bestaan voor belangrijk economisch verkeer. Deze doelstelling is in de visie verder uitgewerkt in een aantal strategische keuzes. Ook is aangegeven wat nodig is om het autogebruik tot 2020 op verantwoorde wijze te verwerken en welke maatregelen verder onderzocht moeten worden. Met de mobiliteitsvisie beschikt de gemeente Gouda over samenhangend verkeer- en vervoersbeleid. De visie is een kapstok voor de verschillende deelnota's verkeer en vervoer, zoals voor fietsen en parkeren en de wijkverkeersplannen. Bij de uitwerking van de mobiliteitsvisie in de wijken worden bewoners en wijkteams betrokken.
Afbeelding: ontsluitingsstructuur Gouda (bron: ruimtelijke structuurvisie Gouda)
Parkeerbeleidsplan In het Parkeerbeleidsplan (december 2004) wordt de verkeersproblematiek in Gouda beschreven en wordt aangegeven welke maatregelen kunnen leiden tot een verbetering. Door de sterke groei van het autoverkeer is de vraag naar parkeerplaatsen de afgelopen jaren fors gestegen. Het parkeerbeleid kent drie centrale beleidsuitgangspunten: 4. Voorzien in de parkeerbehoefte nu en in de toekomst. 5. De gemeente reguleert bestaande en stimuleert nieuw aan te leggen parkeervoorzieningen en reguleert het gebruik (tariefheffing, belanghebbenden). 6. Alle kosten die aan het parkeren zijn toe te rekenen worden in rekening gebracht bij de gebruiker.
Randvoorwaarden daarbij zijn:
Kostendekkende tarieven zodat het voor investeerders interessant wordt te investeren in parkeervoorzieningen. De gemeente draagt zorg voor de exploitatie van parkeerfaciliteiten in het openbaar gebied. Parkeren op eigen terrein (uitgangspunt is dat zowel in de bestaande situatie als in nieuwbouwsituaties de parkeerruimte op eigen terrein wordt benut).
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
23
Uitbreiding van parkeervoorzieningen mag niet leiden tot meer verhard oppervlak ten koste van openbaar groen (dus gestapelde parkeervoorzieningen).
Op wijkniveau is bepaald dat voor bewoners voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn. Dit komt neer op één veilige parkeerplek per huishouden in de omgeving van de woning bij voorkeur op eigen terrein en een tweede plek op acceptabele loopafstand in een veilige omgeving. Bezoekers kunnen eventueel op grotere afstand van de woning parkeren. In paragraaf 5.3.3 wordt aangegeven hoe een en ander in het bestemmingsplan is uitgewerkt.
3.7 milieubeleid 3.7.1 rijksbeleid Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) Het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) bevat de strategische beleidslijnen voor de lange termijn (2030). Het zet in op systeeminnovaties, transities en beleidsvernieuwingen om oplossingen te vinden voor de milieuproblemen die zich de komende decennia zullen blijven voordoen. De ambities voor het oplossen van de hardnekkige milieuproblemen zijn hoog. Zo is het doel dat de milieukwaliteit uiteindelijk zodanig is dat circa 95% van de natuur in Nederland duurzaam wordt beschermd. Daarnaast mogen er op termijn geen milieugerelateerde gezondheidseffecten meer zijn. Om deze vergaande beleidsambities te kunnen realiseren, zullen de emissies van met name NO2, VOS, ammoniak en fijn stof in Nederland met 7090% moeten worden gereduceerd ten opzichte van 1990. Het NMP4 verwacht daarbij veel van technologische oplossingen (doorbraaktechnologieën). Met de huidige, bekende technologieën zijn dergelijke reductiepercentages in 2030 nauwelijks voorstelbaar. Om de effecten van klimaatverandering het hoofd te kunnen bieden zal de CO2-emissie in West-Europa de komende decennia met 30-50% moeten afnemen, uitgaande van op termijn gelijke CO2emissies per hoofd van de bevolking op mondiale schaal. De voornaamste invoeringsproblemen liggen op het politieke, sociale en institutionele vlak. Het NMP4 bevat ook nieuwe korte-termijn doelstellingen (2010) voor verzuring en geluidhinder. Deze zijn minder vergaand dan de oorspronkelijke NMP3-doelen voor 2010. Realisatie van de 2010-doelen uit het NMP3 in 2020 is voor de emissie van SO2 voorstelbaar, maar lijkt voor de emissie van VOS problematisch. Het doel voor de NO2-emissie is met de nu voorstelbare technieken in 2020 niet realiseerbaar. Dit geldt ook voor de emissie van ammoniak. Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Op het gebied van externe veiligheid is het huidige beleid voor transport van gevaarlijke stoffen afkomstig uit de 'Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' dat 4 augustus 2004 in de Staatscourant is gepubliceerd. De 'Circulaire' bevat normen voor het plaatsgebonden risico (PR) en kent een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico (GR). Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen/besluiten dient de 'Circulaire' in acht te worden genomen. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is sinds 27 oktober 2004 van kracht. Het besluit verplicht gemeenten risicovolle situaties van inrichtingen ten opzichte van kwetsbare -6 bestemmingen binnen 3 jaar te saneren als het plaatsgebonden risico hoger is dan 10 voor 2010. Voor wat betreft het groepsrisico is de verantwoordingsplicht wettelijk geregeld. Krachtens het Bevi moeten alle besluiten in het kader van de Wet milieubeheer en de Wet Ruimtelijke Ordening integrale aspecten van externe veiligheid afwegen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
24
Wet Luchtkwaliteit Deze wet is onderdeel van de Wet milieubeheer. Het hoofdstuk 'Luchtkwaliteitseisen' van deze wet is op 15 november 2007 in werking getreden. In deze wet zijn grenswaarden opgenomen die bindend zijn voor de overheid. In de wet wordt aangegeven dat bij uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit ten aanzien van een bepaalde luchtverontreinigde stof de betreffende grenswaarden in acht moeten worden genomen. Het gaat daarbij onder meer om de bevoegdheid aangaande het vaststellen en herzien van een bestemmingsplan alsmede de goedkeuring ervan door GS. Omdat grenswaarden bindend zijn, stellen ze beperkingen aan activiteiten waardoor overschrijding van de grenswaarden voor de buitenluchtkwaliteit geldt. De grenswaarden moeten derhalve worden betrokken bij de ruimtelijke planvorming (luchtparagraaf in bestemmingsplan).
3.7.2 gemeentelijk beleid Beleidsplan Milieu en water, plan van aanpak leefomgevingkwaliteit Het Intergemeentelijk Samenwerkingsorgaan Midden-Holland (ISMH) brengt momenteel per gebied(stype) in kaart wat de actuele milieusituatie is voor tenminste de aspecten bodem, geluid, luchtkwaliteit en externe veiligheid. Het is bedoeling deze milieusituatie af te zetten tegen het wettelijke minimumniveau (wettelijk verplichte grenswaarden), het gewenste niveau en het optimale niveau. Doel is een gebiedsgerichte benadering door te voeren waarbij het milieu betrokken wordt in de ruimtelijke planvorming zodat de leefbaarheid, duurzaamheid, kwaliteit en uitvoerbaarheid van het plan aanzienlijk vergroot kunnen worden. Om deze doelstellingen te bereiken is in juni 2007 de Regionale handreiking Milieukwaliteiten gepubliceerd en vastgesteld door de Bestuurscommissie Milieudienst. Deze handreiking biedt de gemeenten praktische handvatten en een kader om de eigen gewenste milieukwaliteiten vast te stellen. Milieudienst Midden-Holland zal in 2007 op basis van deze handreiking gebiedsgericht milieubeleid voor de gemeente Gouda opstellen.
3.8 groenbeleid Groenstructuurplan 2007-2015 Het beleid van de gemeente Gouda is om de openbare ruimte in de stad schoon, heel en bruikbaar te houden. Het openbaar groen is één van de factoren die de kwaliteit van de openbare ruimte bepalen. In het Groenstructuurplan 2007-2015 zijn keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld ten aanzien van het openbaar groen. In het groenstructuurplan is onderscheid gemaakt in profieltypen en gebiedstypen. Binnen de wijk Plaswijck komt het profieltype 'veenlinten' en de gebiedstypen 'woonwijken' en 'parken' voor. Veenlinten: Veenlinten zijn smalle wegen met aan weerszijden sloten, waar dwarssloten op aantakken. De bomen in de bermen bestaan uit rijen (knot)wilgen of zwarte elzen langs de sloten. In de bermen komt verder geen beplanting voor. Bij de Bloemendaalseweg is het oorspronkelijke veenweidelandschap nog goed herkenbaar. Door verstedelijking wordt het veenlandschapkarakter aangetast, zoals bij de Ridder van Catsweg. Doelstelling van beleid voor de veenlinten is deze herkenbare structuren van het oorspronkelijke veenweidelandschap in de stad te laten zijn en onderdeel uit te laten maken van het droog en nat ecologisch netwerk. De her-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
25
kenbaarheid en het karakter van de oude verkavelingsstructuur worden behouden door de bermen beplantingsvrij te houden en extensief te beheren. Woonwijken: In de woonwijken komt een grote variatie voor aan groentypen. Beleid voor het groen in de woonwijken is een mix van groen als gebruiksfunctie en als esthetische functie, herkenbaarheid van de wijk, trapveldjes en speelplaatsen. De ecologische functie van groen in woonwijken is beperkt. Groen met een natuurlijk karakter komt vooral voor aan de buitenranden van wijken of in bredere groenzones. Parken: In het plangebied zijn parken aanwezig die liggen aan de rand van Gouda: Noorderhout en Omloopkade. Deze stadsparken zijn robuuste groene overgangsgebieden tussen de stad en het buitengebied. Het is de bedoeling dat de parken een duidelijke gebruiksfunctie hebben, waarbij het natuurlijke karakter de boventoon voert. Het natuurlijke karakter wordt verbeterd door tijdens het reguliere dunningsbeheer de gebiedsvreemde soorten gericht te benadelen ten opzichte van gebiedseigen soorten. Voor nieuwe aanplant worden altijd gebiedseigen soorten gebruikt. Waar voldoende ruimte is, worden natuurlijke overgangen gevormd (mantel, zoom, natuurvriendelijke oevers).
Afbeelding: groenstructuur Gouda (bron: Groenstructuurplan 2007-2015)
Kwaliteitsplan Openbare ruimte Een schonere en veiligere stad, daar moet het kwaliteitsplan openbare ruimte voor gaan zorgen. In dit plan staan de eisen waaraan plantsoenen, pleinen, speeltuinen en openbaar groen moeten voldoen. Het kwaliteitsplan bestaat uit drie delen:
Stedelijk kader: in het Stedelijke kader staat uitgelegd hoe bepaald wordt wat 'kwaliteit' is, en welke uit-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
26
gangspunten daarbij gebruikt worden. Ook staat samengevat aan welke kwaliteit de openbare ruimte moet voldoen, zowel de inrichting als het beheer. Leidraad inrichting openbare ruimte: hierin staan regels en richtlijnen voor de inrichting van de openbare ruimte. Daarbij gaat het om vragen als hoe breed het trottoir moet zijn en welke boomsoorten moeten worden toegepast. De leidraad wordt vanaf nu gebruikt bij alle nieuwe plannen en projecten. Beheerkwaliteitplan: in dit deel wordt met foto's geïllustreerd wat de kwaliteit van het onderhoud in de stad kan zijn. Van bijvoorbeeld banken, prullenbakken, bloemperken en andere onderdelen van bestrating en groen per onderdeel zijn vijf situaties te zien: van een minimum onderhoudsniveau tot de hoogste kwaliteitsklasse.
3.9 waterbeleid 3.9.1 rijksbeleid Vierde Nota waterhuishouding Met het uitkomen van Waterkader (de Vierde Nota waterhuishouding) in 1998 en de Nota Ruimte heeft het stedelijk waterbeheer de afgelopen jaren een extra impuls gekregen. Belangrijke onderwerpen die in deze nota’s naar voren worden gebracht, zijn:
Water als sturend element voor de ruimtelijke ordening: anticiperen in plaats van reageren om zo flexibel mogelijk in te spelen op bodemdaling. Zeespiegelstijging en klimaatverandering. Het inrichten van watersystemen volgens de principes: 1. Niet afwentelen (bestuurlijk, financieel en geografisch en op elk schaalniveau). 2. Drietrapsstrategie vasthouden-bergen-afvoeren. 3. Meer ruimte naast techniek. Meervoudig ruimtegebruik door koppelingen te leggen met andere functies zoals natuur, stadsvernieuwing en recreatie.
3.9.2 provinciaal beleid Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 In dit beleidsplan wordt het provinciaal beleid voor milieu en water, en ook voor natuur en landschap geïntegreerd. Het plan bestaat zoals de titel aangeeft uit een groen-, water- en milieudeel en een visie. Het beleidsplan geeft de kaders en doelstellingen voor de periode 2006-2010 en geeft een doorkijk tot 2020, en voor enkele onderwerpen tot 2040. Het plan omvat het Milieubeleidsplan (Wet milieubeheer) en het Waterhuishoudingsplan (Wet op de waterhuishouding). Het Waterdeel beschrijft het kader voor het regionaal waterbeheer en vormt, samen met de andere delen, het toetsingskader voor de waterbeheersplannen van de waterschappen. De Beleidsnota Water (in november 2005 vastgesteld door Provinciale Staten) vormt het uitgangspunt voor het Waterdeel. De provincie tracht het waterbeleid te sturen middels een filosofie. Centraal binnen deze filosofie staat het maken van afspraken en het stellen van kaders tussen de waterschappen de gemeenten en de waterschappen. In navolging van het in de Nota Ruimte geïntroduceerde ontwikkelingsplanologie streeft de provincie tevens naar het stellen van strategische kaders die voorwaarden stellen en condities scheppen voor de invulling en uitvoering van waterbeleid.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
27
In het plan wordt beschreven wat de rol van de provincie is in het waterbeleid. Aan de hand van drie thema's, waterveiligheid, waterbeheersing en waterkwaliteit, schets de provincie het voorgenomen en bestaande beleid alsmede de taken van de provincie en haar partners. Specifiek voor beleid aangaande stedelijk waterbeheer hebben provincie en gemeenten afgesproken dat gemeenten stedelijk waterplannen opstellen die als instrument dienen voor de ruimtelijke ordening. Waterbeheerplan Rijnland Op 1 maart 2006 heeft het algemeen bestuur van Rijnland een nieuw waterbeheerplan, “Waterwerk Rijnland 2006-2009” vastgesteld. In dit plan geeft Rijnland aan wat zijn ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. De ambities en maatregelen richten zich op het waarborgen van de veiligheid, het verder verbeteren van het beheer en de inrichting van het waterhuishoudkundig systeem én het verbeteren van de waterkwaliteit. De verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en heviger buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelrijzing. De maatregelen in “Waterwerk Rijnland 2006-2009” bereiden het beheergebied de komende jaren voor op deze ontwikkelingen. Keur Het waterschap heeft een vergunningstelsel, Rijnlands Keur genaamd voor werkzaamheden onder, boven of nabij oppervlaktewater of een waterkering. In de keur wordt ook het onderhoud van watergangen en keringen geregeld. Het gaat hier bijvoorbeeld om:
Alle werken in of nabij regionale keringen (boezem- en polderkaden) en primaire keringen (zoals de zeewering, de dijk langs de Hollandsche IJssel of de landscheiding tussen het hoogheemraadschap van Rijnland en Delfland): te denken valt aan alle graafwerkzaamheden, het bouwen of veranderen van werken, maar ook regels met betrekking tot beweiding met vee en beplanting. Alle werken in of nabij boezem en polderwateren; te denken valt aan steigers, dempen, graven, bruggen, duikers, kabels en leidingen, maar ook het vrijhouden van onderhoudstroken langs watergangen (o.a. bomen en schuttingen).
De waterkeringen waar het om gaat zijn aangeven op de bij dit bestemmingsplan behorende plankaart als waterstaats- of waterkeringdoeleinden . Voor werkzaamheden in deze zone moet dus contact opgenomen worden met de waterbeheerder (Hoogheemraadschap van Rijnland) Voor de boezem- en polderwateren gaat het om werkzaamheden in het water tot een afstand van 2 tot 5 m vanaf de waterkant. De meeste boezem en polderwateren in het plangebied zijn als waterdoeleinden bestemd op de plankaart (hoofdstelsel). Ook hier geldt dat voor werkzaamheden contact opgenomen moet worden met de waterbeheerder
3.9.3 gemeentelijk beleid Waterplan Gouda Het beleid ten aanzien van water is vastgelegd in het "Waterplan Gouda" van mei 2003. Gouda ligt midden in het Groene Hart, een waterrijk veengebied. De stad Gouda en het water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Historisch gezien heeft Gouda haar ontstaan en ontwikkeling voor een groot deel aan het water te danken. Waterbeheer is van oudsher cruciaal voor de leefbaarheid van Gouda. Niet alleen om de veiligheid tegen overstroming en de afvoer van afvalwater te garanderen, maar ook om gezond en aantrekkelijk water in de woon-, werk- en leefomgeving te hebben.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
28
Doel van het waterplan Gouda Water is in Gouda een gezichtsbepalend element. De afgelopen jaren wordt meer en meer vormgegeven aan het integraal waterbeheer in Gouda. Om de samenhang en de afstemming met de waterbeheerders verder te verbeteren, is in het waterplan een overkoepelende visie geschreven. In het waterplan speelt de gemeente Gouda samen met de waterbeheerders in op actuele beleidsontwikkelingen in het (stedelijk) waterbeheer. Het waterplan geeft niet alleen een gezamenlijke visie, maar ook een uitvoeringsprogramma van maatregelen die nodig zijn om de visie te realiseren. Belangrijke elementen van de visie zijn het houden van droge voeten, gezond water met een goede kwaliteit voor mens en natuur en water om naar te kijken en van te genieten. Daarnaast vraagt waterbeheer in de stad om een goede communicatie met de bewoners. Integraal waterbeheer Integraal waterbeheer is een sleutelbegrip in het waterplan. Integraal waterbeheer blijft de aanpak voor 'een veilig en bewoonbaar land met gezonde en duurzame watersystemen' (Vierde Nota Waterhuishouding). Centraal in het waterplan staan de volgende drie kenmerken van integraal stedelijk waterbeheer: 1. Samenhang binnen het waterbeheer Het watersysteem is een samenhangend systeem van riolering (afvalwater), oppervlaktewater (zowel kwaliteit als kwantiteit), grondwater en natuur. Het is nodig om met deze samenhang rekening te houden, omdat ingrijpen in één onderdeel van dit systeem effecten kan hebben op de andere delen. 2. Samenhang met andere functies Open water in de stad wordt meer en meer gewaardeerd; het is een wezenlijk onderdeel van de dagelijkse woon-, werk- en leefomgeving. Het is van belang water mede als sturend principe te hanteren bij de toekenning van functies en bij de inrichting en het beheer van het stedelijk gebied. Samenwerking en samenspraak De waterhuishouding raakt vele belangen: wonen, recreatie, natuur en toerisme. Een optimale samenwerking tussen gemeente en waterbeheerders in samenspraak met buurgemeenten en verschillende maatschappelijke groeperingen is nodig om de diverse functies van het water te versterken. Daarnaast moeten intenties, ambities en doelstellingen afgestemd worden op die van andere beleidsterreinen, zoals milieu, ruimtelijke ordening, wonen en verkeer. In paragraaf 5.6 (waterparagraaf) is beschreven hoe het beleid uit het gemeentelijk waterplan is vertaald in dit bestemmingsplan.
3.10 sport- en recreatiebeleid Sportnota Gouda In 2007 is de Sportnota Gouda vastgesteld. In deze nota wordt nader invulling gegeven aan de strategische beleidsuitgangspunten voor het Goudse sportbeleid. Het sportbeleid van de gemeente Gouda sluit aan op de nota 'Tijd voor sport' van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de nota 'Sport scoort' van de provincie Zuid-Holland. De centrale doelstellingen van het Goudse beleid zijn:
het ondersteunen van krachtige, vitale sportverenigingen die voorbereid zijn op de toekomst; het faciliteren, stimuleren en zichtbaar maken van sportprestaties; het bevorderen van een toegankelijk en breed aanbod aan sport en bewegingsactiviteiten, sociale samenhang en gezondheid; het realiseren van voorzieningen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
29
Nota sportaccommodatiebeleid (in voorbereiding) In dit te ontwikkelen beleid wordt de basis gelegd voor een langetermijnvisie op basis van de huidige knelpunten in vraag en aanbod. Per basisvoorziening wordt vanuit de huidige knelpunten een richting aangegeven. Deze wordt vervolgens aangevuld met effecten van de genoemde maatschappelijke ontwikkelingen. Recreatie Er is geen algemeen recreatiebeleid binnen de gemeente Gouda. Recreatie is echter veelal verbonden met andere functies. In de Ruimtelijke structuurvisie wordt gesteld dat de grote groengebieden in en aan de rand van de stad naast een rol als schakel tussen stad en landschap tevens een cruciale rol spelen als stedelijke recreatiegebieden. Ook in de stad zelf liggen voldoende aangrijpingspunten voor nieuwe kwaliteiten. Van de veenlinten waarlangs Gouda is ontstaan heeft vooral de Bloemendaalseweg momenteel echte meerwaarde in de stad.
3.11 economisch beleid 3.11.1
rijksbeleid
Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven Het landelijk algemene economisch beleid is gericht op het wegnemen van regionale knelpunten van nationaal belang om zo het nationaal groeivermogen een impuls te geven. De vastgestelde regionale knelpunten van nationaal belang hebben geen relatie met Gouda. In het beleid worden nationale economische prioriteiten gehanteerd te weten: internationaal concurrerende mainports, economische kerngebieden, topprojecten bedrijventerreinen, prioritaire hoofdverbindingsassen, gebiedsgerichte innovatie, stedelijke economie en toerisme. Een gedeelte van het beleid is gericht op versterking van de stadseconomie (vestigingsklimaat diensten, bereikbaarheid, aansluiting arbeidsmarkt-onderwijs en verouderde bedrijventerreinen). Ondanks dat Gouda niet tot het een economisch kerngebied wordt gerekend, biedt de hoge prioriteit die gegeven wordt aan de realisatie van nieuw bedrijventerrein in de Zuidplaspolder en de opwaardering van de vervoersas A12 (prioritaire hoofdverbindingsas), veel (nieuwe) mogelijkheden voor ondernemers en een verbetering van het Gouds ondernemersklimaat. Het economisch kerngebied is wel nabij voor Gouda (b.v. mainports Schiphol en Rotterdam), waardoor aansluiting kan worden gezocht op belangrijke thema's. Het beleid omtrent bedrijventerreinen is vooral gericht op de kwaliteit en aanbod van bestaand en nieuwe bedrijventerreinen met de verzekering van bedrijfsruimte op lange termijn. De nadruk ligt op “topprojecten” >150 ha. bruto.
3.11.2
provinciaal beleid
Provinciaal Economische Visie Provincie Zuid-Holland: "Zuid-Holland: Internationaal Concurrerend, Innovatief en Duurzaam" Het provinciale beleid is gericht op het verwerven van een economische koppositie binnen Europa. Teneinde deze positie te bereiken stelt de provincie dat de regio internationaal concurrerend te zijn en te voorzien in een innovatieve en duurzame economie. 1. teneinde deze doelstellingen te bereiken richt de provincie zich op twee pijlers:kwaliteit in de basis: een krachtige economische structuur en optimaal vestigingsklimaat;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
30
2. excelleren in stuwende clusters: vergroten van de toegevoegde waarde van de stuwende clusters. Met betrekking tot de eerste pijler streeft de provincie naar:
een ruimtelijk-economische dynamiek in balans. Dit houdt in dat er kwalitatieve afstemming dient plaats te vinden van vraag en aanbod naar ruimte voor bedrijvigheid. Dit dient onder meer te worden bereikt door (boven)regionale programmering van bedrijventerreinen met accent op verbetering, herinrichting en intensivering (ruimtewinst) bestaande terreinen. Daarnaast dient er ruimte te worden geboden voor bedrijven uit hogere milieucategorieën. Tenslotte dient de werking van de kantoormarkt verbeterd te worden; een bereikbaar Zuid-Holland. Door het aanjagen van rijkstrajecten dient de bereikbaarheid van bedrijven voor klanten, personeel en leveranciers te worden verbeterd. Ook de uitvoering van voorgenomen provinciale investeringstrajecten en verbetering van de efficiency van de huidige infrastructurele netwerken zijn van belang bij het bereikbaar maken van Zuid-Holland. Projecten die de bereikbaarheid verbeteren en interactie binnen en tussen economische clusters versterken, dienen prioriteit te krijgen; aantrekkelijke woon- en leefomgeving. Omdat woon- en leefomgeving een belangrijke vestigingsoverweging is voor bedrijven en werknemers dient deze omgeving passend te zijn bij de voorgenomen ambitie. Het bevorderen van dynamiek in detailhandel, het versterken van bestaande centra en het stimuleren van de vrijetijdssector kunnen bijdragen aan deze passende woon- en leefomgeving. Daarnaast dient de verrommeling van het landschap tegen te worden gegaan door de inpassing van werklocaties op basis van een bovenregionale aanpak; integrale gebiedsontwikkelingsgebieden. Deze gebieden liggen op de as Leiden-Katwijk, Oude Rijnzone en Zuidplaspolder.
Met betrekking tot de tweede pijler streeft de provincie naar de ontwikkeling of versterking van vier innovatieve clusters van regionaal belang:
transport en logistiek in de Zuidplaspolder; greenports, life en health sciences op de as Leiden-Katwijk; een water- en deltacluster; Vrijetijdscluster.
De economische visie zal worden vertaald in een aantal actieprogramma's voor verschillende beleidsvelden:
actieprogramma Ruimte voor Economie; actieprogramma Clusters: Life en Health Sciences, Transport en Logistiek, Water en Delta, Greenports; agenda Vrije Tijd.
Integrale Regiovisie Midden-Holland: "Van gelaagde naar geslaagde kwaliteit" De integrale regiovisie biedt vooral in ruimtelijk zin aandacht voor de economische activiteiten in Midden-Holland. De volgende punten hebben de aandacht:
voldoende ruimte voor bedrijven (herstructurering/sanering; aanleg nieuwe (sub)regionale bedrijventerreinen); behoud en doorgroei van werkgelegenheid voor de regio; duurzaam en intensief ruimtegebruik (inpassing/verplaatsing milieuhinderlijke bedrijvigheid);
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
31
ontwikkeling van bedrijvigheid rondom OV-locaties; vestiging van binnenstedelijk kleinschalige bedrijven.
Op dit moment wordt een economische visie voor Midden-Holland voorbereid. Naar verwachting zal deze eind 2008 gereed zijn.
3.11.3
gemeentelijk beleid
Economische Visie Gouda: "Aantrekkelijk Ondernemen–Veelzijdige Werkgelegenheid" Gouda stelt zich in het economisch beleid tot doel:
een toename van de (toekomstvaste) werkgelegenheid met minimaal de jaarlijkse gemiddelde groeivoet van de 50 grootste Nederlandse steden; realisatie van een aantrekkelijk ondernemersklimaat met een gemiddeld rapportcijfer in de Benchmark Gemeentelijk Ondernemersklimaat (in vergelijking met de 30 grootste Nederlandse steden); met de realisatie van hoofddoelstellingen, worden ook nevendoelstellingen bereikt: een verbeterde economische concurrentiepositie van Gouda; een absolute en relatieve vermindering van de werkloosheid en verbetering van de maatschappelijke participatie; een verbetering van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt;
Het Goudse economisch beleid zet in op een drietal onderdelen:
groeikansen benutten in de clusters kantoorhoudende diensten, vrijetijdsbesteding (detailhandel, horeca, toerisme, cultuur en vermaak) en zorg & welzijn, om een veelzijdige werkgelegenheidstoename tot stand te brengen; vitaliteit van bestaande bedrijven behouden voor de stabiliteit en doorgroei van de werkgelegenheid; verbeteren van de aantrekkelijkheid van het ondernemersklimaat trekt nieuwe bedrijvigheid aan en laat bestaande bedrijven groeien.
Concept Detailhandelsnota Gouda 2008-2015: "Eerst (vooruit) kijken dan kopen" Gouda stelt zich tot doel:
“realisatie van een toekomstvaste en dynamische detailhandelsstructuur die aansluit bij de behoeften en bezoekmotieven van consumenten en die voldoende ontwikkelingsmogelijkheden biedt voor ondernemers om in te spelen op marktontwikkelingen.”
Naast dit hoofddoel zijn er nog een aantal subdoelen:
het versterken van de koopkrachtbinding en -toevloeiing van Gouda als koopcentrum van Midden-Holland om de bestedingen in de detailhandelssector te doen toenemen; consolideren van de werkgelegenheid in de detailhandelssector en gerelateerde sectoren; het stimuleren van de aantrekkingskracht en wederzijdse versterking tussen detailhandel, warenmarkt, toerisme, cultuur en horeca, als belangrijke onderdelen van het totaalproduct 'binnenstad'.
Gouda kiest voor een regionaal sterke positie. Het onderscheidend vermogen van Gouda is gezien de regionale ontwikkelingen van groot belang. Een benadering naar koopmotief is hierbij richtinggevend. Dit biedt duidelijkheid voor de consument, en ook duidelijkheid bij het maken van beleidskeuzes als het gaat om het toewijzen van locaties voor nieuwe aanbieders.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
32
De onderstaande ruimtelijke indeling geeft aan dat Gouda gelijktijdig wil investeren op 3 gebieden:
Centrumgebied (binnenstad, Spoorzone en schil): is vergelijkend winkelen / fun: is water, horeca, cultuur, toerisme, recreatief winkelen; Goudse Poort: is doelgerichte aankopen / run: is alles in en om het huis, gericht winkelen; Wijkvoorzieningen: is dagelijkse aankopen / gemak: is dagelijkse behoeften, boodschappen doen.
De indeling van de branches naar koopmotieven geeft inzicht in de samenstelling van het detailhandelsaanbod. Dit inzicht biedt een belangrijk houvast als het gaat om de aansluiting van koopgedrag op het detailhandelsaanbod. Het koopgedrag wordt bepaald door koopmotieven. We onderscheiden drie typen:
gemak: deze aankopen worden gedaan voor de dagelijks benodigdheden, de dagelijkse voorzieningen. Deze aankopen worden vooral bij wijk- en buurtgerichte centra gedaan, of bij solitair gevestigde detailhandel; doelgericht / run: deze aankopen worden gedaan vanuit een doelgericht motief. De keuze voor de aankoop is als het ware vooraf al gemaakt. De consument gaat doelgericht naar de betreffende winkel. Detailhandel die dit kenmerk heeft is vooral geconcentreerd gevestigd in buitengebieden (bedrijventerreinen) of solitair gevestigd; vergelijkend / fun: deze aankopen worden gedaan vanuit een recreatieve achtergrond. Men spreekt in dit opzicht ook wel van recreatief of vergelijkend winkelen. Recreatief of vergelijkend winkelen kan in een centrum of gebied waar de consument keuze heeft uit verschillende typen aanbod en kan kijken en vergelijken. Het gaat hier vooral om binnensteden en grote hoofdwinkelcentra. In beperkte mate treffen we dit type aanbod aan in de grotere wijkwinkelcentra.
In de nota wordt voor de wijk Plaswijck ingegaan op het wijkwinkelcentrum Bloemendaal. Dit winkelcentrum heeft circa 40 winkels. Het winkelaanbod in het wijkwinkelcentrum Bloemendaal is gericht op de noord(westelijke) wijken in Gouda. Het kenmerkt zich door een redelijk tot goed kwalitatief aanbod. Het centrum als geheel heeft een matige uitstraling. Het winkelgebied is een bijna volledig naar binnen gericht centrum, met meerdere in-/uitgangen. Bij de in-/uitgangen zijn de grote trekkers gevestigd. De doorloop naar andere delen van het centrum is matig (nauwe gang, veel hoeken in de routing). Er is een kwalitatief goed versaanbod. De horeca in het centrum is qua omvang beperkt en zit regelmatig vol. Het centrum heeft momenteel geen bankjes, waar consumenten even kunnen uitrusten of bijpraten met bekenden. Het centrum is goed bereikbaar en heeft veel en gratis parkeergelegenheid (terrein en parkeerdek). Ook is het centrum schoon, netjes en veilig. Verder biedt het centrum meerdere aanvullende diensten (waaronder banken, postkantoor, stomerij, reisbureau, 2 videotheken, apotheek). De op handen zijnde herstructurering van het winkelcentrum zal in de nabije toekomst een stevige impuls kunnen geven aan zowel de kwaliteit als de kwantiteit van het winkelaanbod. Tevens zal deze herstructurering de mogelijkheid bieden de horecafaciliteiten uit te breiden en de externe omgeving (bankjes, groen, gezellige looproute) te verbeteren. De herstructurering van het winkelcentrum is in dit bestemmingsplan positief bestemd. Visie op de supermarktstructuur – Meer keuze in boodschappen doen De visie richt zich op het realiseren van de ambities en de daaraan gekoppelde doelstellingen. Het gaat hierbij om een tweetal doelstellingen:
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
33
Goudse consumenten meer keuzemogelijkheden bieden in supermarktaanbod en beter tegemoet komen aan hun wensen en behoeften; ondernemers beter in staat stellen te kunnen inspelen op verschillende, nieuwe ontwikkelingen en trends in de detailhandelsector en specifiek in de supermarktbranche.
Gouda kiest ervoor om op korte en middellange termijn Gouda's achterstandpositie in het aanbod van dagelijkse voorzieningen in te lopen door versterking van (bestaande) wijkwinkelcentra en toevoeging van (discount)supermarkten. De keuze houdt automatisch in dat niet gekozen wordt voor het toevoegen van een megasupermarkt. Tevens kiest de gemeente voor het behoud van een evenwichtige spreiding van het supermarktaanbod over de stad, waardoor het woongebied wordt afgedekt door voldoende dagelijkse detailhandelsvoorzieningen in de nabijheid. Gouda kiest vervolgens voor één uitzonderlijke situatie, waar uitbreiding van de vestigingsmogelijkheden voor een supermarkt in of aangrenzend aan het woongebied wordt mogelijk gemaakt. In dit geval, een supermarktvoorziening voor de wijk Nieuwe Park, betekent dit dat vestiging van een (prijsvriendelijke) supermarkt aan de rand van bedrijventerrein, aangrenzend aan woongebied, wordt mogelijk gemaakt. Daarnaast wil Gouda op langere termijn streven naar concentratie of clustering van detailhandels-voorzieningen binnen de verschillende wijken. Het supermarktaanbod binnen de gemeente is gericht op meerdere segmenten. Daarbij dienen meerdere supermarktformules aanwezig te zijn, waarbij de nadruk ligt op realisatie van 3 discountsupermarkten verdeeld over de stad. Tot slot kiest de gemeente Gouda voor het hanteren van een indicatieve verdeling van de uitbreidingsruimte aan supermarktaanbod. De indicatieve verdeling geeft duidelijk aan waar de prioriteit van supermarktontwikkelingen ligt. Onzekerheid over de doorgang van ontwikkelingen en de betreffende tijdsperiode (2005-2020) zorgen voor voldoende flexibiliteit en marge in deze visie, om in te kunnen spelen op nieuwe of onvoorziene ontwikkelingen.
3.12 horecabeleid Op 2 april 2008 is de horecanota 2008 – 2017 'Eten, drinken en overnachten in Gouda' vastgesteld. Met de horecanota is gevolg gegeven aan de wens om meer duidelijkheid te geven voor ondernemers, bezoekers en bewoners over de ontwikkelingsmogelijkheden en gebieden van de horeca. Met de horecanota is de input gegeven voor het opstellen van de regeling van de horeca in bestemmingsplannen, waarin in ruimtelijke zin ontwikkelingsmogelijkheden en beleidsuitgangspunten inzichtelijk worden gemaakt. Tevens biedt het een toetsingskader (beleidsregels) voor diverse initiatieven. De horecanota richt zich met name op de binnenstad, maar ook voor de overige gebieden worden beleidsuitspraken gedaan. De hoofddoelstelling voor de horeca is in de horecanota als volgt geformuleerd: “Gouda wil meer inzetten op de economische en maatschappelijke potentie van horeca, zonder de balans met de leefbaarheid en het woonklimaat van de binnenstad uit het oog te verliezen.” Daarnaast zijn de volgende subdoelen geformuleerd:
verhogen van de bestedingen en verlengen van de verblijfsduur in de horeca en andere vrijetijdssectoren (detailhandel, toerisme, cultuur en vermaak); ruimte bieden voor realisatie van een aantrekkelijk horeca-aanbod dat aansluit bij de wensen van consumenten; ruimte bieden voor dynamiek in de horecasector met voldoende ontwikkelingsmogelijkheden voor ondernemers; versterken van de werkgelegenheid in de horeca en gerelateerde vrijetijdssectoren.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
34
Gouda kiest voor de inzet van verschillende instrumenten om sturing te geven aan de gewenste horecaontwikkeling. Het bestemmingsplan is het belangrijkste instrument voor de regulering van de horeca. In het bestemmingsplan wordt vastgelegd waar de vestiging van horeca is toegestaan en waar niet. Tevens kunnen in het bestemmingsplan regels worden opgenomen over het aantal en het soort horeca-inrichtingen dat in een bepaald gebied is toegestaan. De primaire afweging voor het vestigen van horeca vindt dus plaats in het bestemmingsplan. De exploitatievergunning op basis van de APV is daarbij volgend en richt zich uitsluitend op de openbare orde en veiligheid. Bij het beoordelen van de exploitatievergunning wordt weliswaar rekening gehouden met het woon- en leefklimaat, maar ook op dat onderdeel is het bestemmingsplan het belangrijkste toetsingskader. De wijze van bestemmen in de geldende bestemmingsplannen houdt kort gezegd in dat alle horecabedrijven specifiek zijn aangegeven (hetzij via een aanduiding binnen de bestemming, hetzij via een specifieke bestemming) en dat nieuwvestiging elders in principe niet is toegestaan. In de nieuw op te stellen bestemmingsplannen komt er ruimte voor nieuwe initiatieven. Dit kan door:
meer ontheffingsmogelijkheden op te nemen binnen de bestemming horeca, waarbij gebruik wordt gemaakt van de horecacategorieën. Daarbij kunnen onder bepaalde voorwaarden andere horecacategorieën toegestaan worden om daarmee functiewisselingen, die passen binnen de horecanota, mogelijk te maken; bieden van ontwikkelingsmogelijkheden door ontheffingsmogelijkheden binnen andere (gemengde) bestemmingen op te nemen, waarbij onder bepaalde voorwaarden een verruiming van de horecacategorieën wordt toegestaan; wijzigingsbevoegdheden opnemen binnen andere bestemmingen voor horecacategorieen die passen binnen het horecabeleid, waarmee het aantal horecabedrijven kan toenemen.
3.13 prostitutiebeleid Het beleid ten aanzien van prostitutie is neergelegd in het facetbestemmingsplan "Prostitutie", vastgesteld door de gemeenteraad in maart 2001. Dit beleid is nog steeds actueel en geldt ook voor het plangebied. Momenteel zijn er in Gouda drie seksinrichtingen aanwezig. Geen van deze inrichtingen is gesitueerd in de wijk Plaswijck. In het onderhavige plan is een regeling opgenomen die voor heel Plaswijck de vestiging van seksinrichtingen verbiedt.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
35
4
richtlijnen en randvoorwaarden
4.1 inleiding De beleidsvelden milieu en ruimtelijke ordening groeien het laatste decennium steeds meer naar elkaar toe. Ook op rijksniveau wordt steeds meer aandacht gevraagd voor de wisselwerking tussen milieu en ruimtelijke ordening. Milieubeleid kan soms beperkingen opleggen aan de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen, maar is primair bedoeld om een zo optimaal mogelijke leefomgeving te realiseren. In verband met de ouderdom van het bestemmingsplan Plaswijck te Gouda dient een nieuw bestemmingsplan te worden opgesteld. De in de volgende paragrafen vermelde informatie is gebaseerd op het milieukundig onderzoek van de Milieudienst Midden-Holland (rapport van november 2008 met kenmerk 0706020eef). De milieukundige rapportage is als Bijlage 1 aan het bestemmingsplan bijgevoegd. Van deze milieuonderdelen wordt de situatie in en rond het bestemmingsplangebied in kaart gebracht. Voor dit onderzoek is gebruik gemaakt van de volgende gegevens:
tekening bestemmingsplangrens; topografische en kadastrale kaarten; verkeersmilieukaart gemeente Gouda; Akoestisch Spoorboekje; Bedrijven en milieuzonering, VNG Den Haag 2007; BBM-bedrijvenbestand van de Milieudienst; vergunningdossiers Milieudienst; Bodem Informatie Systeem van de Milieudienst; Risicoatlassen weg, spoor en water.
4.2 wegverkeerslawaai Wettelijk kader Ter bepaling van de geluidsbelasting dient op grond van artikel 74 van de Wet geluidhinder (Wgh) iedere weg in beschouwing te worden genomen tenzij de weg binnen een woonerf gelegen is of voor de weg een maximum rijsnelheid van 30 km/uur geldt. De te beschouwen wegen hebben een zone: een aandachtsgebied waarbinnen een akoestisch onderzoek dient plaats te vinden. De grootte van de zones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de definitie van het gebied (buitenstedelijk of binnenstedelijk). Buitenstedelijk is het gebied dat buiten de bebouwde kom is gelegen en het gebied binnen de bebouwde kom voor zover liggend in de zone een autosnelweg. Het overige gebied is binnenstedelijk. Bij de berekening voor de geluidzonering wordt gekeken naar de verkeersintensiteit, het type verkeer en de gesteldheid van de weg. Het geluidsniveau mag op de gevel niet meer bedragen dan 48 dB. De gemeente kan, volgens de beleidsregels Hogere Waarden regio MiddenHolland, hogere waarden vaststellen tot maximaal 63 dB.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
36
Daarnaast heeft de gemeente een eigen beleid bij het vaststellen van een hogere waarde van hoger dan 53 dB ten gevolge van het wegverkeerslawaai. De geluidsbelasting van tenminste één tot de desbetreffende woningen behorende buitenruimten mag niet meer dan 48 dB bedragen, tenzij overwegingen van stedenbouwkundige of volkshuisvestingsaard zich hiertegen verzetten. Indien de geluidsbelasting van de buitenruimte niet tot 48 dB kan worden beperkt moet de buitenruimte afsluitbaar worden gemaakt. Berekende geluidsbelasting Op de onderstaande afbeelding is de geluidbelasting van het plangebied weergegeven in het jaar 2020.
Afbeelding: geluidcontour peiljaar 2020
Uit de bovenstaande afbeelding blijkt dat de geluidbelasting ten gevolge van het wegverkeer voor circa 50% lager dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB bedraagt. Uitsluitend ten gevolge van de Rijksweg A12 wordt de maximale ontheffingswaarde van 53 dB in het noordwestelijke deel van het plangebied overschreden. Conclusie en advies Voor de locatie Aakwerf (uit te werken woonbestemming) is door de Milieudienst MiddenHolland een aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek "Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Aakwerf 46 te Gouda" (nr. 200916675, d.d. 28 september 2009) blijkt dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde. De overige locaties die in de paragraaf “Ontwikkelingen” zijn benoemd zijn allemaal reeds vergund. Indien ontwikkelingen plaatsvinden binnen het plangebied op relatief korte afstand van de lokale wegen of binnen de 48 dB contour ten gevolge van de Rijksweg A12 zal een nader akoestisch onderzoek dienen plaats te vinden naar de verwachte geluidbelasting ter hoogte van de ontwikkellocatie ten gevolge van de relevante wegen. Indien noodzakelijk zal een hogere waarde procedure moeten worden doorlopen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
37
4.3 spoorweglawaai Wettelijk kader Bij de vaststelling of herziening van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 4.1 van het Besluit geluidhinder (Bgh) iedere spoorlijn in beschouwing te worden genomen ter bepaling van de geluidsbelasting. Deze spoorwegen hebben een door de Minister vastgestelde zone, volgens artikel 1 van de Wet geluidhinder. Binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek plaats te vinden. Volgens de artikelen 4.9 tot en met 4.12 van het Bgh bedraagt de voorkeursgrenswaarde dan wel de maximale hogere waarde niet meer dan:
55 dB respectievelijk 68 dB voor woningen; 53 dB respectievelijk 68 dB voor andere geluidgevoelige bestemmingen; 55 dB respectievelijk 63 dB voor geluidsgevoelige terreinen.
Conclusie Het plangebied ligt buiten een geluidszone van deze spoorlijn.
4.4 industrielawaai Wettelijk kader In de (directe) omgeving van de woningen is het gezoneerde industrieterreinen UnichemaKoudasfalt gelegen. Op het industrieterrein kunnen zich bedrijven vestigen die worden genoemd in artikel 41 van de Wet geluidhinder en artikel 2.4. van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (de zogenaamde grote lawaaimakers). Op grond van artikel 53 e.v. van de Wet geluidhinder is rondom deze terreinen een zone vastgesteld, waarbuiten de etmaalwaarde van het gemiddelde geluidsniveau ten gevolge van alle bedrijven op dat terrein niet hoger mag zijn dan 50 dB(A). De zone is dus in feite een planologisch aandachtsgebied, waarbinnen regels van kracht zijn, die aan zowel industriële activiteiten als aan woningbouw beperkingen opleggen. Indien woningbouw buiten het industrieterrein, maar binnen de wettelijke zone, wordt geprojecteerd dan dient er een verzoek Hogere Waarde te worden ingediend. De maximale ontheffingswaarde voor nieuwe woningen bedraagt 55 dB(A). Conclusie Het plangebied ligt niet binnen een 50 dB(A)-geluidszone voor industrielawaai.
4.5 luchtkwaliteit Beleidskader De kwaliteit van de buitenlucht moet voldoen aan de kwaliteitseisen die zijn gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2005. De normen zijn gebaseerd op de Europese Richtlijn luchtkwaliteit. De luchtkwaliteit wordt getoetst aan de hand van grenswaarden voor een aantal luchtverontreinigende stoffen: zwaveldioxide, stikstofdioxide, koolmonoxide, zwevende deeltjes (fijn stof PM10), benzeen en benzo-a-pyreen (bap). De meest kritische stoffen ten gevolge van het verkeer zijn stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). De grenswaarden voor zowel NO2 als PM10 betreffen 40 µg/m3 jaargemiddeld. Voor PM10 mag voorts ten hoogste 35 dagen per jaar een concentratie van 50 µg/m3 overschreden worden. Het Besluit geeft geen specifieke beschrijving van functies of bestemmingen waar aan de normen moet worden voldaan. Het gaat om plaatsen waar zich mensen bevinden die blootgesteld worden aan luchtverontreiniging. Deze plaatsen zijn in de buitenlucht met uitzondering van de werkplek. Het besluit geeft niet aan of de norm geldt voor woningen, kantoren, fietspaden, sportterreinen of openbaar groen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
38
Conclusie en advies Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat langs de beschouwde wegen voldaan wordt aan de grenswaarden voor NO2 en PM10. Er is geen sprake van overschrijding van de grenswaarden uit het Besluit luchtkwaliteit 2005. Derhalve stuit de vaststelling van het bestemmingsplan niet op bezwaren wat betreft luchtkwaliteit. Indien specifieke ontwikkelingen in het bestemmingsplangebied plaats zullen vinden, dient een luchtonderzoek voor die ontwikkelingen uitgevoerd te worden.
4.6 bedrijvigheid Wettelijk kader Middels de Wet milieubeheer wordt hinder en schadelijke effecten in woonsituaties zoveel mogelijk voorkomen. In het kader van de vaststelling van het bestemmingsplan kunnen bedrijven ingedeeld worden in een viertal categorieën met bijbehorende gewenste afstand tot milieugevoelige functies.
Categorie 1: grootste afstand 0 en 10 meter. Categorie 2: grootste afstand 30 meter. Categorie 3: grootste afstand van 50 tot 100 meter. Categorie 4: grootste afstand van 200 tot 300 meter.
Met behulp van het inrichtingenbestand van de Milieudienst is geïnventariseerd welke bedrijven zich in het bestemmingsplangebied bevinden. Tevens is geïnventariseerd welke bedrijven zich buiten het bestemmingsplangebied bevinden met een milieuzone die reikt tot binnen het bestemmingsplangebied. Voor het bepalen van de milieuzones is uitgegaan van de afstandnormen op basis van de VNG-richtlijn. De milieuzones zijn een aandachtspunt wanneer toekomstige ontwikkelingsplannen in het bestemmingsplangebied moeten worden getoetst aan het bestemmingsplan Conclusie en advies Uit het onderzoek naar de bedrijvigheid volgt dat er voornamelijk lichte bedrijven in en om het bestemmingsplangebied zijn gevestigd, welke ruimtelijk geen knelpunt vormen.
4.7 externe veiligheid Wettelijk kader Bij Externe Veiligheid (EV) gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt in het geval er iets mis mocht gaan tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. De daaraan verbonden risico's moeten aanvaardbaar blijven. Binnen de EV worden twee normstellingen gehanteerd:
het Plaatsgebonden Risico (PR) richt zich vooral op de te realiseren basisveiligheid voor burgers; het Groepsrisico (GR) stelt beperkingen aan de maatschappelijke ontwrichting als gevolg calamiteiten met gevaarlijke stoffen. -6
Bebouwing is niet toegestaan binnen de zogenaamde 10 contour van het PR:
rond inrichtingen waarin opslag / verwerking gevaarlijke stoffen plaatsvindt; langs transportroutes (weg, spoor, water, buisleiding) waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Risico's verbonden aan het transport gevaarlijke stoffen zijn in kaart gebracht in de diverse risicoatlassen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
39
In het Besluit EV Inrichtingen (BEVI) is opgenomen dat voor iedere toename van het GR een verantwoordingsplicht geldt, ook als de verandering geen overschrijding van de norm veroorzaakt. Berekening Op de onderstaande afbeelding zijn de van belang zijnde PR en GR contouren weergegeven.
Afbeelding: externe veiligheid situatie buisleidingen en wegen
Conclusie Er zijn geen belemmeringen voor het bestemmingsplangebied door transporten van gevaarlijke stoffen over spoor en vaarwegen. Het PR van de Rijksweg A12 ligt buiten het bestemmingsplangebied. Bij het ontwikkelen van kwetsbare bestemmingen binnen 200 meter van de Rijksweg A12 dient de toename van het GR te worden onderzocht en zonodig te worden verantwoord. Bij het ontwikkelen van kwetsbare bestemmingen binnen 140 meter van de hoogdrukaardgasleiding dient de toename van het GR te worden onderzocht en zonodig te worden verantwoord. Tevens dient rekening gehouden te worden met het Plaatsgebonden risico (PR). Een aanvraag om deze te berekenen ligt inmiddels bij de Gasunie. Met betrekking tot risicorelevante bedrijven geldt voor het tankstation De Andel, aan de A12, een GR van 150 meter. Indien binnen deze afstand concrete plannen zijn, dient de toename en mogelijk een verantwoording van het GR te worden onderzocht. Deze valt in de bovenstaande afbeelding samen met de GR contour van de Rijksweg A12. Binnen deze zone ligt een zeer klein deel van de reeds bestaande bebouwing aan de Plaswijckweg. Het GR is nagenoeg verwaarloosbaar op deze locatie.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
40
Het LPG-reservoir van de inrichting is ingeterpt. Het PR voor deze inrichting bedraagt derhalve op basis van het REVI (Regeling externe veiligheid inrichtingen) 25 meter. Deze zone rondom het LPG-vulpunt is op de plankaart aangegeven met de aanduiding "Veiligheidszone LPG". In het plangebied waarop dit bestemmingsplan van toepassing zal zijn, bevindt zich een gedeelte van onze ondergrondse 150 kV-verbinding. De telecommunicatiekabel ligt in hetzelfde tracé als de ondergrondse hoogspanningsverbinding. In navolging van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland zal ter bescherming van de belangen van deze 150-kV kabelverbinding, het betrokken gedeelte met een strook met een breedte van 6 meter (3 meter aan weerszijden van de hartlijn) op de plankaart worden weergegeven en bestemd worden voor "Ondergrondse hoogspanningsverbinding".
4.8 bodem Wettelijk kader Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening dient een bodemonderzoek te worden verricht met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van een bepaalde bestemming(wijziging). In de praktijk wordt begonnen met een BIS-toets die eventueel uitgebreid kan worden met achtereenvolgens een historisch onderzoek conform de NVN 5725 en een verkennend bodemonderzoek conform de NEN 5740 dan wel een daarvan afgeleid grofmaziger onderzoek dat is toegesneden op het stadium van planvorming. Het uit te voeren bodemonderzoek kan ook worden gebruikt (samenloop) of is noodzakelijk ten behoeve van andere (wettelijke) kaders:
Woningwet: Op basis van artikel 8 van de Woningwet dient te worden voorkomen dat er wordt gebouwd op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van gebruikers. Dit wordt voorkomen met het uitvoeren van bodemonderzoek. Wet milieubeheer: nulsituatie voor te realiseren bedrijfsbestemmingen. Grondtransactie: aan- en verkoop van terreinen.
De gemeente Gouda beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bodembeheerplan. Dit betekent dat grondverzet conform de regels van de Ministeriële Vrijstellingsregeling Grondverzet in principe mogelijk is. Situatie Op de onderstaande afbeelding is de bekende bodemsituatie van het plangebied weergegeven:
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
41
Afbeelding: bodemkaart
Conclusies en aanbevelingen Indien binnen het gebied ontwikkelingen plaatsvinden dient een historisch bodemonderzoek te worden uitgevoerd volgens de NVN 5725. Aansluitend kan de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Binnen het plangebied bevindt zich een aantal locaties die bij toekomstige ontwikkelingen extra aandacht op het gebied van bodem behoeven. Op een aantal locaties dient op basis van de voormalige bedrijfsactiviteiten, de (voormalige) aanwezigheid van tanks en/of de resultaten van de uitgevoerde bodemonderzoeken een vervolgonderzoek uitgevoerd te worden. Indien sprake is van concrete plannen kan de Milieudienst toelichting en advies geven waar en hoe de bodem het best onderzocht dient te worden. De gemeente Gouda beschikt over een vastgestelde bodemkwaliteitskaart en over bijbehorend grondstromenbeleid. Het plangebied ligt in meerdere zones (zone 3, 5, 6 en 8), maar hoofdzakelijk in zone 6. Voor hergebruik van grond wordt verwezen naar de website van de Milieudienst Midden-Holland: www.milieudienstmiddenholland.nl/bkk.
4.9 leefomgevingskwaliteit en duurzaamheid Kader Kwaliteit van de leefomgeving is een breed begrip. Een goede leefkwaliteit houdt in dat bewoners, ondernemers en gebruikers van de openbare ruimte hun leefomgeving als herkenbaar, prettig, schoon en aantrekkelijk ervaren, zodat ze er graag wonen, werken en verblijven. De kwaliteit van de leefomgeving wordt bepaald door onder meer de veiligheid op straat, overlast, de staat van woningen, nabijheid van winkels en horeca, mogelijkheden voor sport-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
42
en recreatie en participatie van bewoners in buurtactiviteiten. Van een woonwijk met gemengde functies, zoals Plaswijck, wordt verwacht dat het goed bereikbaar is, levendig, schoon, aantrekkelijk en (sociaal) veilig is. Daarnaast moet het een gebied zijn waar men graag verblijft. Voorgaande houdt in dat een optimale leefomgeving kwaliteit zeker niet bereikt zal worden door bij de invulling van een gebied direct de grenswaarden voor de milieuonderdelen geluid, lucht, bodem en dergelijke als ontwerpuitgangspunt te gebruiken. Een betere dan wel acceptabele leefomgeving kwaliteit wordt juist bereikt door primair de streefwaarden voor de diverse milieuaspecten als uitgangspunt te hanteren. Voorgaande zal uiteraard niet voor elk gebied mogelijk zijn. Voor sommige gebieden kan dit betekenen dat genoegen wordt genomen met de minimaal vereiste kwaliteit, voor andere gebieden zoals woongebieden wordt de lat hoger gelegd; daar moet het bijvoorbeeld veel stiller zijn. Aandachtspunten Om in het plangebied een prettige leef- en verblijfsomgeving te creëren zal er aandacht besteed moeten worden aan de combinatie van verschillende functies. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen de milieu-invloeden van buitenaf en de milieu-invloeden door de combinatie van functies binnen het plangebied. Om een duurzaam en kwalitatief leefbaar plangebied te realiseren zijn in het onderstaande een aantal principes en aandachtspunten gegeven. Met onderstaande punten moet tenminste rekening gehouden worden bij herstructurering en nieuwe ontwikkelingslocaties binnen het bestemmingsplangebied. Bij voorkeur dient voor de ontwikkeling en realisatie een milieuvisie voor het bestemmingsplangebied te worden opgesteld:
in bepaalde delen van het gebied zijn hogere geluidsniveaus acceptabel. Een geluidbelasting hoger dan 53 dB ter hoogte van woningen moet in principe vermeden worden. Is dit niet mogelijk dan dient compensatie voor de woningen gerealiseerd te worden door woningen te bouwen rondom geluidsluwe binnenhoven, het realiseren van geluidsluwe gevels en buitenruimten; koeling en airco's zijn vaak grote bronnen van geluidsoverlast. Voor de winkelcentra is het daarom aan te raden om koeling en luchtverversing centraal te regelen. Winkels, kantoren en andere voorzieningen worden hierbij verplicht aan te sluiten op het centrale systeem. Voorgaande heeft ook voordelen voor het reduceren van het energiegebruik; vermijdt zo veel mogelijk de realisatie van verkeersdrempels. Deze geven veel geluidoverlast en extra luchtverontreiniging. Verkeersdrempels zijn primair bedoeld voor de verbetering van de verkeersveiligheid. Er zijn echter legio andere maatregelen die eenzelfde veiligheidseffect hebben maar minder milieuverontreinigend zijn. Voorbeelden hiervan zijn versmallingen, optische wegdekdrempels- en versmallingen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
43
5
planbeschrijving
5.1 inleiding Het bestemmingsplan Plaswijck is een overwegend conserverend plan. Er is sprake van slechts enkele ontwikkelingslocaties waardoor de planbeschrijving beknopt is gehouden. De juridische vertaling van het plan in regels wordt in hoofdstuk 6 uiteengezet.
5.2 doelstellingen Als algemene doelstelling voor het plangebied geldt dat zoveel mogelijk moet worden aangesloten op de vigerende bestemmingsplanregeling, de bestaande situatie en het geformuleerde beleid.
5.3 beheer 5.3.1 ruimtelijke structuur Bij de bestemming van de hoofdbebouwingsstructuur binnen het plangebied zijn de vigerende bestemmingsregelingen als uitgangspunt genomen. Op basis van de structuurvisie kan met betrekking tot de leefkwaliteit worden geconcludeerd dat de bestaande ruimtelijke kwaliteit beschermd moet worden door:
bestaande groengebieden en speelplekken te behouden; waar mogelijk ruimte te bieden voor versterking van het leefklimaat; ruimte te bieden voor gedifferentieerde en aantrekkelijke woonmilieus; voldoende uitbreidingsmogelijkheden te bieden voor bestaande woningen en ontwikkelingslocaties.
Het bestemmingsplan biedt daar waar mogelijk ruimte voor de versterking van de ruimtelijke structuur van het plangebied. De vigerende mogelijkheden voor uitbreiding van, en aan- of uitbouw van woningen hebben als uitgangspunt gediend voor dit bestemmingplan.
5.3.2 functionele structuur In Gouda is de doelstelling het realiseren van voldoende, gedifferentieerde en aantrekkelijke woonmilieus. Het woningaanbod is op het moment te eenzijdig en er is vooral vraag naar woningen voor starters en lagere inkomens. Dit betekent dat voldoende ruimte gecreëerd moet worden voor de uitbreiding en aanpassing van bestaande woningen en waar mogelijk voor ontwikkelingslocaties. In het plangebied is de woonfunctie uitgangspunt. Bestaande niet-woonfuncties mogen worden gehandhaafd, maar moeten specifiek worden bestemd. Functiewisselingen zijn daarbij mogelijk, mits er geen extra hinder ontstaat voor de woonomgeving. Zo mag bijvoorbeeld een bedrijfsfunctie omgezet worden naar een andere gelijkwaardige of minder milieuhinderlijke bedrijfsfunctie en mag een school ook een gezondheidscentrum worden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
44
Ook de aard van de functie kan een rol spelen, bijvoorbeeld als de betreffende functie een grote ruimtelijke invloed op de omgeving heeft. Als leidraad daarbij heeft gediend de VNGbrochure bedrijven en milieuzonering: activiteiten met een hindercategorie 1 of 2 worden als passend binnen de woonomgeving aangemerkt. Functies met een hogere categorie krijgen een afzonderlijke bestemmingsregeling (met een zogeheten maatbestemming). Deze functies mogen worden gehandhaafd, maar niet verder worden uitgebreid. Daarnaast wordt er binnen het plan ruimte geboden voor de uitoefening van beroepen en bedrijven aan huis. Als de niet-woonfunctie valt onder de regeling voor beroepen en bedrijven aan huis, krijgt het pand de bestemming Wonen. Bepalend is daarbij of in het pand sprake is van overwegend een woonfunctie. Meergezinswoningen met op de eerste bouwlaag overwegend niet-woonfuncties, hebben de bestemming Wonen gekregen met de specifieke aanduiding 'bijzondere bestemming toegestaan'. Een voorbeeld hiervan is de bebouwing aan de Ruigenburg en de Lekkenburg. Panden waarvan de functie niet wonen is, hebben een bestemming gekregen die past bij de betreffende functie. Daarbij kan gedacht worden aan Detailhandel, Kantoor, Maatschappelijk, Horeca of Bedrijf. Als binnen de bestemmingen Bedrijf wel een woning is toegestaan, is dat middels een aanduiding aangegeven. Concentraties van bovengenoemde functies, zoals in het winkelcentrum Bloemendaal, hebben de bestemming Centrum gekregen. Binnen de bestemming Centrum mag alleen op de verdiepingen gewoond worden.
5.3.3 verkeersstructuur Het verbeteren van de ontsluiting en de bereikbaarheid, zowel het autoverkeer als het openbaar vervoer is uitgangspunt. De huidige hoofdverkeerstructuur is uitgangspunt voor het bestemmingsplan. Dit betekent dat de Burgemeester Van Reenensingel en de Bodegraafsestraatweg de bestemming Verkeersdoeleinden krijgt. Overige wegen worden bestemd als Verkeer en Verblijf om zo het ruimtelijke karakter van een buurt aan te geven. Relevante uitgangspunten zijn:
geen openbaar groen opofferen voor parkeren; de gemeente draagt zorg voor de exploitatie van parkeerfaciliteiten in het openbaar gebied; parkeren op eigen terrein (uitgangspunt is dat zowel in de bestaande situatie als in nieuwbouwsituaties de parkeerruimte op eigen terrein wordt benut); uitbreiding van parkeervoorzieningen mag niet leiden tot meer verhard oppervlak ten koste van openbaar groen (dus gestapelde parkeervoorzieningen); uitgewerkt op wijkniveau is bepaald dat voor bewoners voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn. Daarbij wordt uitgegaan van één veilige parkeerplek per huishouden in de omgeving van de woning, bij voorkeur op eigen terrein, en een tweede plek op acceptabele loopafstand in een veilige omgeving. Bezoekers kunnen eventueel op grotere afstand van de woning parkeren. De parkeernormen zijn opgenomen in het parkeerbeleidsplan. Deze normering is gekoppeld aan de bouwverordening zodat het bestemmingsplan op dit punt geen bijzondere regeling behoeft te bevatten. Wel is geregeld dat de bouwverordening op dit punt van toepassing blijft. Daarnaast is het parkeren bestemd waar dit nodig is. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
45
1. het bestemmingsplan dient aan te geven waar stedenbouwkundig geen parkeerplaatsen mogen komen en waar juist wel (onderscheid bestemming "Groen" geen parkeerplaatsen toegestaan en de bestemming "Verkeer" wel parkeerplaatsen toegestaan); 2. bestaande parkeerruimte op eigen terrein moet in stand worden gehouden (het bestemmingsplan kan echter alleen toelaten, niet afdwingen); 3. bij concrete, grotere bouwplannen moet onderzoek plaatsvinden naar locaties voor geconcentreerde betaalde parkeervoorzieningen.
5.3.4 groenstructuur De bestaande groengebieden in de wijk worden behouden. Daarom hebben deze gebieden, zoals het Noorderhout, 't Groene Eiland, Steinenburg en Watergras de bestemming Groen gekregen. Waar versterking of uitbreiding gewenst is, maakt de onderliggende bestemming dit mogelijk. Snippergroen heeft de bestemming "Verkeer - Verblijf" gekregen.
5.3.5 cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie Er zijn binnen het plangebied geen gemeentelijke monumenten of rijksmonumenten aangewezen. Archeologie Twee gebieden in Plaswijck zijn aangewezen als gebied met een middelhoge verwachting. Deze gebieden liggen bij Albrechtsveld/Lekkenburg en bij de Bodegraafsestraatweg/Breevaart. Voor het bestemmingsplan heeft dit tot gevolg dat deze gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde op de kaart de dubbelbestemming "Waarde-Archeologie" hebben gekregen.
5.3.6 vertaling van de welstandsnota in het bestemmingsplan In de welstandsnota is aangegeven dat de regeling in het bestemmingsplan moet aansluiten op de regelingen in de welstandsnota. Dit heeft geleid tot de volgende uitgangspunten voor de regels van dit bestemmingsplan:
voldoende bouwmogelijkheden voor bewoners (vigerende bestemmingsplanruimte is uitgangspunt); voor uitbreidingen geldt dat ten minste de situaties als bedoeld in de sneltoetscriteria zijn toegelaten; ter bescherming van het bestaande beeld wordt voor de maatvoering van de hoofdbebouwing uitgegaan van de bestaande situatie (inclusief dakkapellen); voor erfbebouwing zal een gelijke regeling gelden als in de reguliere woongebieden (schotelantennes en dergelijke worden via het welstandsbeleid geregeld); bij de bebouwing in de Breevaarthoek geldt dat grote projecten voor een deel hun eigen context vormen. De kwaliteit moet vooral uit het project zelf spreken en minder uit de samenhang met de omgeving. Voor individuele invullingen geldt dat ze moeten passen bij en aansluiten op de naastgelegen bebouwing. Ook kan worden aangesloten op de bestaande bebouwing door de kenmerken en karakteristieken van de voor dit gebied beschreven bouwstijlen toe te passen. Voor kleine bouwwerken geldt dat ze conform de bestaande toestand moeten worden uitgevoerd. In het bestemmingsplan wordt aange-
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
46
sloten bij de algemene regeling voor woongebieden waarbij de aanvullende eisen via het welstandsbeleid worden afgedwongen.
5.3.7 regeling erfbebouwing Binnen de in de gemeente vigerende bestemmingsplannen zijn verschillende regelingen opgenomen voor erfbebouwing. Op basis hiervan is een (algemene) regeling geformuleerd voor dit bestemmingsplan:
de standaardregeling voor de diepte is nu vaak 2,5 meter; dit wordt verruimd tot 3 meter (gemeten uit de achtergevelbouwgrens); voor de goothoogte wordt de hoogte van de eerste bouwlaag aangehouden; de nokhoogte is maximaal 3,5 meter; 2 2 de maximale oppervlakte bedraagt 30 m voor aaneengesloten woningen, 55 m voor vrijstaande en/of halfvrijstaande woningen of eindwoningen van een blok; aan de voorzijde wordt de bestemming Tuin opgenomen; deze gronden dienen onbebouwd te blijven (de bestemming Tuin is standaard in het verlengde van de voorgevel van de woning gelegd); voor erkers is de standaardbepaling opgenomen.
De bestemming Tuin wordt waar nodig de "hoek om" getekend. De huidige bebouwingsmogelijkheden blijven behouden. Voor bebouwing in voortuinen van woningen (bijvoorbeeld bergingen) is gekozen voor een bouwblok met een hoogteaanduiding dan wel, bij bebouwing van beperkte omvang, voor de bestemming Wonen, buiten het bouwblok. Toevoegingen worden beoordeeld door de welstandscommissie. Het voorgaande neemt niet weg dat de in het bestemmingsplan geboden bouwmogelijkheden afgestemd moeten worden op de mogelijkheden en onmogelijkheden van het monumentenbeleid en welstandsbeleid. Het juiste evenwicht moet worden gevonden tussen voldoende gebruiksmogelijkheden enerzijds en bescherming van het bestaande anderzijds. Voor dit bestemmingsplan is de bestaande bebouwing qua maatvoering uitgangspunt. Kleine uitbreidingen zijn mogelijk (met in voorkomende gevallen de verplichting voor een monumenten- of archeologievergunning) waarbij toetsing kan plaatsvinden door de adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. Voor grotere uitbreidingen is een nadere afweging vereist.
5.4 ontwikkelingen In het plangebied zijn de volgende ontwikkelingen aan de orde:
winkelcentrum Bloemendaal aan de Plaswijckweg. Het winkelcentrum wordt verbouwd. Er komt circa 5000 m2 winkelruimte bij. Ook worden er 27 appartementen gebouwd. In 2005 sloot de gemeente Gouda een intentieovereenkomst om het winkelcentrum uit te breiden en vervolgens zijn de plannen uitgewerkt. De revitalisering van het winkelcentrum wordt volgens de planning in november 2010 voltooid. Op het dak van het winkelcentrum wordt een nieuw parkeerdek gerealiseerd. Tegelijk met de verbouwing knapt de gemeente het openbaar gebied rondom het winkelcentrum op. De bestaande parkeerterreinen worden ruimer en overzichtelijker. De grotere parkeervakken zullen beter benut worden en er komen veel fietsenrekken bij; het terrein van de voormalige PTT-sorteerlocatie. Op deze locatie zijn reeds 44 appartementen en 28 woningen gerealiseerd; de locatie nabij de Aakwerf. De realisatie van zes zorgwoningen; het Baken aan het Praamwerf. De nieuwbouw van het zorgcentrum;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
47
de locatie van Verpleegtehuis De Riethoek op de hoek van de Burgemeester Van Reenensingel en de Ridder van Catsweg. De realisatie van de nieuwbouw "Prinsenhof". Het programma voor deze locatie betreft een zorgcentrum en ondersteunende en publiek toegankelijke voorzieningen, 68 zorgappartementen, 50 huurappartementen en 10 huurwoningen. Dit programma is verdeeld over drie gebouwen die op de begane grond met elkaar zijn verbonden: 1. de noordelijke toren voorziet in de huisvesting van het zorgcentrum en de bijbehorende voorzieningen; 2. in de middelste toren worden alle zorgappartementen en 20 huurappartementen gerealiseerd. 3. in de zuidelijke toren worden de overige huurappartementen en -woningen gerealiseerd. Daarnaast worden er 243 parkeerplaatsen gerealiseerd op eigen terrein. Voor deze ontwikkeling is reeds vrijstelling verleend van het vigerende bestemmingsplan (21-02-08);
de basisschool De Cirkel aan de Rijnlust is recent uitgebreid met een lokaal; aan de Stichting Gemiva is vrijstelling, op grond van artikel 19 (oude) WRO, en bouwvergunning verleend voor het bouwen van een woongebouw aan de Veenzoom 19B; op de percelen Bodegraafsestraat 125 en 125a is op basis van het nog geldende bestemmingsplan Bloemendaal Oost de bouw mogelijk gemaakt van twee vrijstaande woningen; de locatie naast de Aakwerf. De realisatie van vier tot vijf grondgebonden woningen.
De eerste acht ontwikkelingen zijn in dit bestemmingsplan positief bestemd. Voor de laatste ontwikkeling (nieuwbouw naast de Aakwerf) is een uit te werken bestemming opgenomen.
5.5 handhaving Het bestemmingsplan is bindend voor zowel de (gemeentelijke) overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor daadwerkelijke controle en handhaving ligt bij de gemeente. De gemeenteraad heeft op 1 november 2005 een handhavingsnota vastgesteld. Handhaving kan plaats vinden via publiekrechtelijke, privaatrechtelijke en strafrechtelijke weg. Dit laatste is afhankelijk van het Openbaar Ministerie. In het ruimtelijk bestuursrecht is de gemeente op grond van de Gemeentewet bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang ten aanzien van ontwikkelingen die strijdig zijn met de bepalingen van het bestemmingsplan. Deze vorm van handhaving valt onder de zogenoemde repressieve handhaving. Hiermee wordt gedoeld op de middelen en/of het instrumentarium waarmee de gemeente naleving kan afdwingen, dan wel tegen normafwijkend gedrag correctief kan optreden. Daarnaast wordt onderscheiden de preventieve handhaving. Deze komt voornamelijk tot uitdrukking in het toezicht op het gebruik van gronden en gebouwen. Preventieve handhaving geschiedt over het algemeen door informele middelen, waaronder bijvoorbeeld informeel contact tussen de met handhaving belaste personen en de grondgebruikers. Hoewel het effect van dergelijke middelen niet goed meetbaar is, wordt aan deze middelen toch zeker betekenis toegekend. Daarnaast zijn in het plan instrumenten opgenomen waarmee kan worden getoetst. Genoemd wordt de mogelijkheid ontheffingen te verlenen en wijzigingsbevoegdheden toe te passen. Zodoende wordt een toetsing mogelijk gemaakt voordat met de beoogde activiteit (bouwen, gebruiken, het verrichten van werken en/of werkzaamheden) een aanvang wordt gemaakt. De te nemen besluiten op basis van de genoemde bevoegdheden dienen te berusten op een deugdelijke motivering.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
48
5.6 water 5.6.1 beschrijving watersysteem en knelpunten Het plangebied valt geheel binnen het beheergebied van het Hoogheemraadschap van Rijnland, dat gevestigd is in Leiden. Het plangebied maakt onderdeel uit van het watersysteem van de polder Bloemendaal. Deze polder heeft een oppervlakte van 1.116 ha. Circa 60% van deze polder is bebouwd en hoort bij het stedelijk gebied van Gouda. De grens tussen stedelijk gebied en landelijk gebied ligt op de rijksweg 12. Het polderpeil (waterpeil) in het landelijke gebied is NAP – 2,27 m. In het stedelijke gebied wordt een polderpeil van NAP – 2,20 m gehandhaafd. De afwatering van het stedelijke gebied vindt plaats via een automatische klepstuw bij de Winterdijk onder de rijksweg 12. Hier stort het wateroverschot uit het stedelijke gebied over op het landelijke gebied. In situaties met extreme neerslag kunnen twee klepstuwen onder de rijksweg bij de Bloemendaalseweg ook worden gestreken voor extra afvoer. Binnen het plangebied ligt een drietal watertransportleidingen. De grootte van deze waterleiding is Ø500 mm en tweemaal Ø700 mm. Om de continuïteit te waarborgen van waterlevering zal aan weerszijden van deze leidingen respectievelijk een strook van 3 en 4 meter vrij worden gehouden van bebouwing of belemmeringen. Het landelijke gebied wordt vervolgens bemalen met een gemaal nabij Waddinxveen. Het gemaal slaat het water uit op de Gouwe. Bij droogte wordt ingelaten bij het gemaal vanuit de boezem (de Gouwe). Voor het stedelijke gebied wordt bij droogte water ingelaten vanuit de stadsboezem (de Breevaart). Dit water is indirect afkomstig uit de Hollandsche IJssel. De riolering in het plangebied is uitgevoerd als een gescheiden geïsoleerd stelsel. De huidige waterkwaliteit wordt negatief beïnvloed door te kleine en te lange duikers. Tevens is de doorstroming niet overal mogelijk door het ontbreken van duikerverbindingen.
5.6.2 doelstellingen en maatregelen De visie op integraal stedelijk waterbeheer in Gouda is uitgewerkt aan de hand van vier sporen. Dit laat onverkort dat het waterbeheer in zijn integraliteit en samenhang van kracht blijft. De sporen zijn afgeleid uit (landelijke) beleidsontwikkelingen, kansen en knelpunten: a. b. c. d.
droge voeten: voorkomen van wateroverlast; gezond water: verbeteren van de waterkwaliteit; sprekend water: realiseren hoogwaardige woon-, werk- en leefomgeving; werken aan water: aanpassen en afstemmen van onderhoud en beheer.
ad a. droge voeten: voorkomen van wateroverlast Vanwege de zettingsgevoeligheid en geringe drooglegging is voldoende waterberging in het stedelijke gebied een vereiste. In het stedelijke waterplan is aangegeven dat het wateroppervlak in Gouda moet worden verruimd. Door in de toekomst meer verhard oppervlak af te koppelen van de riolering, zal de aanvoer van hemelwater op het oppervlaktewater toenemen. Daarnaast is de verwachting dat de neerslagintensiteit de komende eeuw zal toenemen. Daarom is in deze wijken meer ruimte voor water gewenst. Voor de doorstroming van het water is een goed duikersysteem een vereiste. Vanwege de bevordering van de kwaliteit van het water mogen de duikers niet te lang zijn. Duikers met een geringe diameter zijn hindernissen in een goede vismigratie en beperken daarmee de mogelijkheden tot het realiseren
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
49
van een betere waterecologie. In het waterplan is aangegeven dat gewerkt gaat worden aan het opheffen van deze barrières. Verder zijn duikers met een geringe diameter knelpunten in de waterafvoer. Het opheffen van deze knelpunten is gewenst. ad b. gezond water: verbeteren van de waterkwaliteit Een goede waterkwaliteit schept mogelijkheden voor een grote verscheidenheid aan planten en dieren. Een natuurlijke inrichting van de watergang en haar oevers brengt de natuur dichtbij de inwoners van Gouda. Daarnaast wordt gestreefd naar het opheffen van diffuse verontreinigingsbronnen, zoals nalevering vanuit de waterbodem. In geïsoleerd, stilstaand voedselrijk stadswater kunnen zich problemen met zuurstofloosheid voordoen. Stilstaand water is te voorkomen door zoveel mogelijk watergangen met elkaar in verbinding te stellen. Ook voor planten en dieren zijn doorgaande verbindingen van water en oever van belang. Voor de bevordering van een evenwichtige waterecologie en indirect het verbeteren van de waterkwaliteit is het aanleggen van natuurvriendelijke oevers een uitgangspunt. Waar mogelijk dienen natuurvriendelijke oevers te worden gerealiseerd. Harde oeverbescherming in de vorm van beschoeiing dient te worden tegengegaan. ad c. sprekend water: realiseren hoogwaardige woon-, werk- en leefomgeving; Gouda ligt midden in het open veen- en polderlandschap van het Groene Hart. Gezien het natte karakter speelt water een grote rol in Gouda. Water is een belangrijk element bij het realiseren van een hoogwaardige woon-, werk- en leefomgeving. Om de beleving van het water te vergroten, is een duidelijk herkenbare structuur gewenst. Daarom streeft het waterplan naar:
voldoende oppervlak van het water; openbare toegankelijkheid van minimaal één oever; goed zicht op het water en de verbindingen ertussen.
d. werken aan water: aanpassen en afstemmen van onderhoud en beheer; Verschillende instanties zijn in Gouda verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van delen van het watersysteem. Het streven is het beheer en onderhoud van water en oever goed op elkaar af te stemmen, zodat duidelijk is wie wat doet. Een natuurvriendelijk beheer van de natte en droge oevers is het streven.
5.6.3 vertaling in het bestemmingsplan Het bestemmingsplan Plaswijck is een conserverend plan. Het plan beoogt dan ook geen concrete maatregelen of projecten in relatie tot het waterplan Gouda. Niettemin is het van belang dat het bestemmingsplan hiervoor geen belemmeringen opwerpt. Belangrijkste doelstelling van het bestemmingsplan ten aanzien van water is het waar mogelijk ruimte bieden voor maatregelen die nodig zijn om het gewenste watersysteem te realiseren. Concreet betekent dit dat de volgende regelingen zijn opgenomen:
ruimte voor vergroting van het wateroppervlak en ruimte om watergangen met elkaar te verbinden en de waterstructuur te verbeteren. In het plan is dit nader uitgewerkt door binnen alle openbare bestemmingen de aanleg van nieuw water toe te staan; ruimte voor de aanleg van natuurvriendelijke oevers, het bestemmingsplan werpt hiervoor geen belemmeringen op; ruimte voor onderhoud en beheer van de watergangen. In het bestemmingsplan hebben de watergangen de bestemming "Water" gekregen. Kleine stukjes water zijn opgenomen in de bestemming "Groen": de bestemming "Groen" mag namelijk tevens ingericht worden als water(berging).
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
50
5.6.4 overleg waterbeheerder Het betreft hier een conserverend bestemmingsplan. Er worden geen grote ingrepen in het watersysteem voorgesteld. In het Waterplan Gouda is integraal waterbeleid geformuleerd, dat wil zeggen in samenhang en afstemming met onder andere het Hoogheemraadschap van Rijnland als waterbeheerder. Het voorontwerpbestemmingsplan is voor overleg toegestuurd aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Het Hoogheemraadschap heeft in zijn overlegreactie van 8 augustus 2008 laten weten geen opmerkingen te hebben bij het voorontwerpbestemmingsplan, behoudens de noodzaak om een waterkering in plankaart en regels expliciet te bestemmen.
5.7 ecologie Op 1 april 2002 is de Flora- en Faunawet in werking getreden. Doel van deze wet is de bescherming van plant- en diersoorten te bewerkstelligen. Tegelijkertijd vormt deze wet de implementatie van Europese en internationale verplichtingen (Habitat- en Vogelrichtlijn, Verdrag van Bern). Uitgangspunt voor de Flora- en Faunawet is het “nee-tenzij” –principe. De Flora- en Faunawet bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen. Bij de voorbereiding van ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, moet worden nagegaan of deze wet de uitvoering van het bestemmingsplan niet in de weg staat. Het bestemmingsplan Plaswijck is een conserverend plan. Derhalve mag er vanuit worden gegaan dat de aanwezige flora- en faunawaarden tengevolge van dit bestemmingsplan niet verslechteren en dat dus wordt voldaan aan de eisen die de Flora- en Faunawet stelt.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
51
6
juridische opzet
6.1 inleiding In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied juridisch is vertaald.
6.2 planmethodiek Bij het opstellen van het bestemmingsplan is uitgegaan van een gedetailleerde opzet van het plan. Dat wil zeggen dat op de kaart voor ieder perceel de bouwmogelijkheden zijn aangegeven: per perceel is door een bouwvlak aangegeven waar de hoofdbebouwing (het belangrijkste gebouw op een perceel zoals een woning, winkel, bedrijf en dergelijke) gebouwd mag worden. Per bouwvlak is vervolgens bepaald welke goot- en bouwhoogte de hoofdbebouwing mag hebben. Deze regeling geldt voor alle bestemmingen in het plangebied. Naast hoofdbebouwing kent het plan ook mogelijkheden voor bijgebouwen en/of uitbreiding van woonruimte. Hoofdregel daarbij is dat bij woningen buiten het bouwvlak - afhankelijk van 2 2 het type woningen - 30 m of 55 m aan bijgebouwen en uitbreidingen mag worden gebouwd mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. In een beperkt aantal gevallen kan ontheffing worden verleend voor extra bouwmogelijkheden. Er moet daarbij sprake zijn van een 2 grotere woonkavel (meer dan 300 m ). Ook mag de extra bouwmogelijkheid niet leiden tot onevenredige hinder voor omwonenden, daarbij kan gedacht aan schaduwwerking of privacy. Het gedeelte voor de woning mag niet bebouwd worden. Op de kaart zijn deze gronden aangegeven met de bestemming "Tuin". Woningen zijn in principe op de huidige omvang (qua oppervlakte en goot- en bouwhoogte) bestemd. Indien voor deze woningen een aanvraag om bouwvergunning voor een dakkapel of een dakopbouw wordt ingediend, kan een dergelijke vergunning uitsluitend na een ontheffing (van de maximale goothoogte) worden verleend. In het kader van de beoordeling van het ontheffingsverzoek kan worden beoordeeld of de dakkapel het beoogde stedenbouwkundige beeld in de straat of de wijk niet te veel aantast. Voor een aantal andere bestemmingen geldt een soortgelijke opzet van een regeling voor bebouwing buiten bouwvlakken. Afhankelijk van de omvang van de bestaande bebouwing en de ruimte buiten de bouwvlakken is al dan niet een dergelijke regeling opgenomen. Naast de bebouwingsmogelijkheden, is in het plan ook het toegestane gebruik van de gronden bepaald. Ieder perceel heeft daartoe een bestemming gekregen zoals wonen, detailhandel, horeca of water. In de regels is per bestemming bepaald welke gebruiksmogelijkheden op een perceel gelden. In een aantal gevallen zijn per perceel bijzondere gebruiksmogelijkheden bepaald door een aanduiding op de kaart. Dat wil zeggen dat in het pand, naast de hoofdfunctie, ook deze functie is toegestaan die aan het perceel volgens de regels is gegeven. Ten slotte is in de regels bij het plan nog een aantal flexibiliteitsbepalingen (ontheffingen, wijzigingen en nadere eisen) opgenomen die burgemeester en wethouders de mogelijkheid bieden om bij de uitvoering van het plan af te wijken van de algemene bestemmingsregeling.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
52
Bijvoorbeeld voor extra bebouwingsmogelijkheden of een functiewisseling op het perceel. Bij toepassing van de flexibiliteitsbepalingen moeten burgemeester en wethouders steeds afwegen of gebruikmaking van deze bevoegdheid niet leidt tot de aantasting van belangen van derden.
6.3 digitale uitwisseling Bij het opstellen van de plankaart en regels is uitgegaan van het handboek voor het opstellen van bestemmingsplannen zoals dat door de gemeente Gouda is opgesteld. Basis voor dit handboek is de door het ministerie van VROM ontwikkelde DURP-standaarden. Dat wil zeggen dat een vaste indeling van kaart en regels is aangehouden en dat de plankaart getekend is op een wijze dat deze eenvoudig geschikt te maken is voor digitale toepassingen en uitwisseling met andere instanties.
6.4 toelichting op de regels Hoofdstuk 1 inleidende regels In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in de regels. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel "wijze van meten" opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden. Hoofdstuk 2 bestemmingsregels In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke bebouwingsregels er gelden. Tevens zijn waar mogelijk flexibiliteitsbepalingen opgenomen. De toekenning van bestemmingen aan een bepaald perceel is gebaseerd op de inventarisatielijst. Uitgangspunt daarbij is geweest om tenminste de bestaande situatie te bestemmen. Waar dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt mogelijk is, is een ruimere regeling opgenomen. Op deze wijze wordt tegemoet gekomen aan de gemeentelijke woonvisie waar de wenselijkheid is uitgesproken ruime mogelijkheden te bieden voor de uitbreiding van bestaande bebouwing. De niet-woonfuncties binnen het plangebied zijn specifiek bestemd. Het winkelcentrum Bloemendaal heeft de bestemming "Centrum" gekregen. De 27 appartementen die bij de herontwikkeling zullen worden gerealiseerd, zijn in de bestemmingsomschrijving van de bestemming "Centrum" op de verdieping toegestaan. De functie van het openbare gebied zoals wegen, water en groenstroken is door afzonderlijke bestemmingen geregeld. De toekenning van deze bestemmingen is gebaseerd op het uitgangspunt dat openbaar gebied met een belangrijke functie voor de wijk (structureel groen en water) beschermd dient te worden door een specifieke bestemming. Herinrichting van deze gronden tot bijvoorbeeld parkeren of met gebouwen is dan ook uitgesloten. Bij wegen is een onderscheid gemaakt naar verblijfsgebied en overige wegen met een stroomfunctie. Kleinschalige groenelementen, zoals bermen, groenstroken en dergelijke zijn ondergebracht in de verkeersbestemmingen. Binnen de bestemming groen en de verkeersbestemming is de aanleg van speelvoorzieningen mogelijk. De verzorgingsplaats De Andel langs de A12 heeft de bestemming "Gemengd" gekregen. Binnen deze bestemming is zowel de verkeersfunctie geregeld als het verkooppunt motorbrandstoffen met LPG.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
53
De dubbelbestemmingen "Leiding - Gas", “Leiding – Hoogspanning” en “Leiding – Water” zijn op de plankaart over de andere bestemmingen heen gelegd. Iedere dubbelbestemming regelt een bijzonder belang dat eerst afgewogen dient te worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden hier dus twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming. Concreet betekent dit voor de dubbelbestemmingen "Leiding - Gas", “Leiding – Hoogspanning” en “Leiding – Water” dat het belang van de leiding die in de grond aanwezig is, primair wordt gesteld. Binnen deze bestemming mag pas gebouwd worden als voldaan wordt aan de eisen die de leidingbeheerder stelt. Op de kaart zijn plaatsen waar een middelhoge archeologische waarde geldt, aangegeven met de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie". Voor deze gronden geldt de gemeentelijke Verordening Monumenten en Archeologie. Hoofdstuk 3 algemene regels In dit hoofdstuk worden, in aanvulling op de bestemmingsbepalingen, aanvullende regels gesteld.
Antidubbeltelbepaling; Het artikel "Antidubbeltelbepaling" bevat bepalingen om te voorkomen dat met het bestemmingsplan strijdige situaties ontstaan of worden vergroot. Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening; In dit artikel is bepaald dat de bouwverordening buiten toepassing blijft met uitzondering van de met name genoemde bepalingen. Hiermee kan bijvoorbeeld worden bereikt dat bij het stellen van parkeernormen en dergelijke de bouwverordening kan worden toegepast. Algemene bouwregels; In dit artikel is een aantal aanvullende bouwregels geregeld die voor alle bestemmingen kunnen gelden. Bijvoorbeeld extra bouwmogelijkheden voor ondergeschikte bouwdelen zoals balkons, galerijen en kelders. Algemene gebruiksregels; Deze gebruiksregels geven aan wat in het plan in ieder geval onder verboden gebruik wordt verstaan. Algemene ontheffingsregels; In dit artikel is in aanvulling op de ontheffingsregels uit de bestemmingen nog een aantal algemene ontheffingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken. Algemene wijzigingsregels; In dit artikel is in aanvulling op de wijzigingsbevoegdheden uit de bestemmingen nog een aantal algemene ontheffingsmogelijkheden opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een ontheffing geregeld kunnen worden. Procedureregels; Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen indien toepassing wordt gegeven aan een in dit plan opgenomen ontheffingen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
54
Hoofdstuk 4 overgangs- en slotregels In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling. Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd. In de slotbepaling is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan aangehaald worden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
55
7
economische uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan heeft in de eerste plaats met name tot doel om de bestaande situatie te actualiseren. De kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente. Nieuwe ontwikkelingen Het bestemmingsplan is voor een groot deel consoliderend van aard. Het plan voorziet, naast de gebruikelijke (beperkte) uitbreidingsmogelijkheden van de bestaande functies, slechts in beperkte mate in nieuwe ontwikkelingen. Het betreft in alle gevallen particuliere initiatieven waaraan in beginsel geen kosten voor de gemeente zijn verbonden, afgezien van kosten van het ambtelijk apparaat voor de begeleiding en toetsing van aanvragen. Deze laatste kosten worden door middel van leges gedekt. Mochten er andere kosten zijn die op grond van artikel 6.13 Wro dienen te worden verhaald, dan zal uitsluitend worden meegewerkt aan de ontheffing of wijziging nadat een exploitatieovereenkomst is gesloten. Geen exploitatieplan Gezien het voorgaande is een exploitatieplan voor dit bestemmingsplan niet nodig. Mochten er in de toekomst toch ontwikkelingen voordoen waarbij de gemeente kosten moet maken dan zullen die uitsluitend onder de wijzigingsbevoegdheid vallen. Er zal dan eerst worden bezien of er een kostenverhaalovereenkomst kan worden gesloten. In het uiterste geval kan worden overwogen om bij wijzigingsbevoegdheid een exploitatieplan op te stellen. Dat is geen uitgangspunt en gezien de ontwikkelingsmogelijkheden niet de verwachting
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
56
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
57
8
maatschappelijke uitvoerbaarheid
8.1 algemeen Naast de periodieke wettelijk voorgeschreven herziening van een bestemmingsplan, is het ook uit een oogpunt van doelmatig beheer van het plangebied gewenst de vigerende regeling te herzien. Bij de voorbereiding van de herziening is gelet op de gewenste stedenbouwkundige en ruimtelijke ontwikkeling van het plangebied en de daarin aanwezige functies. Bij de ontwikkeling van het plan is tevens gelet op het perspectief en de betekenis die functies (kunnen) hebben. Op basis van de bekend zijnde gegevens wordt het plan maatschappelijk uitvoerbaar geacht.
8.2 overleg In het kader van het overleg van het Besluit ruimtelijke ordening is overleg gevoerd met de daarvoor in aanmerking komende instanties, koepelorganisaties en nutsbedrijven die bij de uitoefening van hun activiteiten direct dan wel indirect met de bestemmingsregeling voor het plangebied te maken hebben. De volgende instanties hebben schriftelijk een reactie gegeven: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
Hoogheemraadschap Rijnland. Woonpartners Midden-Holland. KPN Vaste Net. Brandweer Gouda. N.V. Nederlandse Gasunie kantoor Waddinxveen. Gemeente Waddinxveen. VROM-Inspectie gezamenlijk met Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. KvK Rotterdam. Provincie Zuid-Holland Afdeling Ruimte en Wonen. Gemeente Reeuwijk. TenneT TSO B.V. Oasen N.V.
De reacties en de gemeentelijke beantwoording zijn weergegeven in de “commentaarnota” (zie Bijlage 3). Daar waar nodig is het ontwerp bestemmingsplan aangepast.
8.3 inspraak In het kader van de inspraak heeft het voorontwerp 'bestemmingsplan Plaswijck vanaf 23 oktober 2008 tot en met 3 december 2008 voor een ieder op het gemeentehuis van de gemeente Gouda ter inzage gelegen. In deze periode is door de volgende personen een (gezamenlijke) schriftelijke inspraakreactie ingediend: 1. Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en de Ridder van Catsweg. 2. Van Deest & Van den Dool,, namens bewoners Bodegraafsestraat 137, 139, 151, 153, en 155. 3. Wijkteam Plaswijck.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
58
Op 6 november 2008 heeft een informatieavond voor bewoners en overige belanghebbende plaatsgevonden. Het voorontwerp bestemmingsplan is tijdens die avond toegelicht. De inspraakreacties hebben deels tot aanpassingen van het bestemmingsplan geleid (zie Commentaarnota).
8.4 resultaten terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan Het ontwerp van het bestemmingsplan Plaswijck, tezamen met de daarbij behorende bijlagen, heeft op grond van artikel 3.8 Wet ruimtelijke ordening (Wro), juncto afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de periode van 8 oktober tot en met 18 november 2009. De terinzagelegging heeft plaatsgevonden in de Stadswinkel aan het Buytenerf. Gedurende de periode van terinzagelegging kon eenieder zienswijzen indienen tegen het ontwerpbestemmingsplan. De terinzagelegging is aangekondigd door middel van een publicatie in de Goudse Post en de Staatscourant. De kennisgeving (publicatietekst) artikel 3.8 Wro en het ontwerpbestemmingsplan Noord is op www.gouda.nl geplaatst. Voorts is deze kennisgeving per mail verzonden aan de Vrom-inspectie, regio Zuid-West, de provincie Zuid-Holland, het Hoogheemraadschap van Rijnland en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en anderen. Overzicht ontvangen schriftelijke zienswijzen en ontvankelijkheid In totaal zijn tien schriftelijke zienswijzen ingekomen. De reclamanten worden in de “Nota van beantwoording zienswijzen ontwerpbestemmingsplan Plaswijck” benoemd. Van de zienswijzen zijn negen ontvangen binnen de termijn van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan en konden in behandeling worden genomen. De inhoud van de zienswijzen gaven aanleiding om het ontwerp-bestemmingsplan op een aantal punten aan te passen. Verwezen wordt naar onderdeel “4 Beantwoording zienswijzen” van de nota van beantwoording zienswijzen, zoals deze is opgenomen bij het Vaststellingsbesluit. Eén zienswijze was ruim buiten de termijn van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan ingediend en kon niet als zienswijze in behandeling worden genomen. Niettemin gaf de zienswijze aanleiding geven om het ontwerpbestemmingsplan ambtshalve gewijzigd vast te stellen. Verwezen wordt naar het onderdeel "5. Ambtshalve wijzigingen" van de nota van beantwoording zienswijzen, zoals deze is opgenomen bij het Vaststellingsbesluit . Mondelinge zienswijzen Van de mogelijkheid om mondelinge zienswijzen in te dienen is geen gebruik gemaakt. Besluit tot vaststelling Het bestemmingsplan Plaswijck is op 2 juni 2010 door de gemeenteraad van Gouda gewijzigd vastgesteld. Voor de inhoud van het besluit en de beoordeling van de zienswijzen wordt verwezen naar de tekst van het Vaststellingsbesluit.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
59
bijlagen bij toelichting Onderstaande bijlagen zijn los bijgevoegd: Bijlage 1 Milieukundig onderzoek Plaswijck te Gouda Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Aakwerf 46 te Gouda
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
60
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
61
Bijlage 3 Commentaarnota
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
62
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
3
INHOUDSOPGAVE
Blz.
1
Inleiding
5
2
Overleg ex. art. 10 Bro
7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13
3
Hoogheemraadschap van Rijnland Woonpartners Midden-Holland KPN Vaste Net Brandweer Gouda cluster pro-actie en preventie N.V. Nederlandse Gasunie kantoor Waddinxveen Gemeente Waddinxveen VROM-Inspectie en Ministerie van Verkeer en Waterstaat Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Kamer van Koophandel Rotterdam Provincie Zuid-Holland Gemeente Reeuwijk TenneT TSO B.V. Oasen N.V.
8 8 8 8 8 9 9 12 12 13 13 14 15
Inspraak
17
3.1 3.2
17
3.3
Bijlage 1
Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg Van Deest & Van den Dool, namens bewoners Bodegraafsestraat 137, 139, 151, 153 en 155. Wijkteam Plaswijck
Overleg- en Inspraakreacties
51110_INS_20090724.doc
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
17 19
21
4
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
5
1 Inleiding In het kader van de bestemmingsplanprocedure is de mogelijkheid geboden voor inspraak op het voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck. Tegelijkertijd heeft het vooroverleg krachtens artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) plaatsgevonden. Alle inspraak- en vooroverlegreacties zijn verwerkt en beantwoord in deze gemeentelijke commentaarnota. Deze commentaarnota wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. In het volgende hoofdstuk worden de reacties (grotendeels) integraal weergegeven, gevolgd door de gemeentelijke beantwoording. Waar nodig is aangegeven welke aanpassingen als gevolg van de inspraak- en overlegreacties aan het ontwerp bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Een kopie van de reacties is als bijlage opgenomen in deze commentaarnota.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
6
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
7
2 Overleg ex. art. 10 Bro Het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck is op 21 mei 2008 verzonden aan diverse overheidsinstanties, koepelorganisaties en nutsbedrijven die bij uitoefening van hun activiteiten direct dan wel indirect met de bestemmingsregeling voor het onderhavige plangebied te maken hebben, te weten: • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Rijkswaterstaat Zuid-Holland. Het college van Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland. ENECO Infra Services B.V. afdeling Projecten. Oasen Drinkwater N.V. Connexxsion Openbaar Vervoer t.a.v. de heer drs. ing. C. Vos. De directie van de NV Nederlandse Gasunie West. KPN Vaste Net OVN/OTN/SV afdeling productieplanning. TenneT TSO B.V. Stichting Regionale Kabeltelevisie Midden-Holland (REKAM). Natuur- en Recreatieschap Reeuwijkse Plassen. Het College van Burgemeester en Wethouders van Reeuwijk. Het College van Burgemeester en Wethouders van Waddinxveen. Provincie Zuid-Holland Afdeling Ruimte en Wonen. Mozaïek Wonen. Woonpartners Midden-Holland. Rijksdienst voor Archeologie Cultuurlandschap en Monumenten. Commissie Cultuurhistorie p/a mevrouw A. van den Berg-Vermeij (afdeling GBO). Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) p/a mevrouw ir. Barendse-Kaman (afdeling BWT). VROM-Inspectie Regio Zuid-West. Seniorenraad Gouda. Kamer van Koophandel Rotterdam. Samenwerkende Ondernemersverenigingen Gouda (SOG) t.a.v. de heer K. Baarspul; Regionale Brandweer Hollands Midden afdeling Proactie en Preventie t.a.v. de heer P. Kompeer. Wijkteam Plaswijck t.a.v. M. Pohlkamp / C. Brunnekreef. Factor-G wijkteam Plaswijck t.a.v. R. Ebner.
De volgende instanties hebben schriftelijk gereageerd: 1. Hoogheemraadschap Rijnland. 2. Woonpartners Midden-Holland. 3. KPN Vaste Net. 4. Brandweer Gouda. 5. N.V. Nederlandse Gasunie kantoor Waddinxveen. 6. Gemeente Waddinxveen. 7. VROM-Inspectie gezamenlijk met Ministerie van Verkeer en Waterstaat. 8. Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit. 9. KvK Rotterdam. 10.Provincie Zuid-Holland Afdeling Ruimte en Wonen. 11.Gemeente Reeuwijk. 12.TenneT TSO B.V. 13.Oasen N.V.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
8
Navolgend worden de ontvangen reacties bijna integraal weergegeven, gevolgd door de gemeentelijke beantwoording. Waar nodig is aangegeven welke aanpassingen als gevolg van de vooroverlegreactie aan het ontwerp bestemmingsplan zijn uitgevoerd.
2.1 Hoogheemraadschap van Rijnland De woonwijk Plaswijck is gelegen in het stedelijk gebied van polder Bloemendaal en heeft een vast polderpeil van N.A.P. –2,20. De naastgelegen polder Reeuwijk en Sluipwijk heeft een vast polderpeil van N.A.P. –2,22. De waterkering tussen beide polders ligt in de noord- en oostzijde van het plangebied. Voor de exacte locatie verwijs ik naar de 3 bijlagen bij deze brief. Ik verzoek u om deze waterkering in de plankaarten en voorschriften op te nemen. De breedte van de kernzone van de waterkering is 10 meter. Aan weerszijden van de kernzone dient een beschermingszone van 15 meter breed te worden aangehouden. Antwoord Gemeente: Het bestemmingsplan zal op dit punt worden aangevuld met de bestemming “Waterstaat – Waterkering”. De kernzone zal worden opgenomen in de regels.
2.2 Woonpartners Midden-Holland Woonpartners Midden–Holland deelt mee dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Antwoord Gemeente: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2.3 KPN Vaste Net KPN Vaste Net deelt mee dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Antwoord Gemeente: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2.4 Brandweer Gouda cluster pro-actie en preventie Brandweer Gouda deelt mee dat het bestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. Antwoord Gemeente: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2.5 N.V. Nederlandse Gasunie kantoor Waddinxveen Binnen het plangebied loopt een 12” / 40 bar regionale aardgastransportleiding van ons bedrijf. Daar wij de plankaart op een afwijkend formaat hebben ontvangen, is de medebestem-
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
9
mingsbreedte ten aanzien van onze aardgasleiding niet te controleren. Deze breedte dient 4 meter ter weerszijden van de hartlijn de onderhavige leiding te zijn. Wij vragen dit te controleren op de plankaart. Antwoord Gemeente: Aan weerszijden van de hartlijn is een strook van 5 meter opgenomen met de dubbelbestemming “Leiding- gas”. Dit wordt aangepast op de plankaart en dus versmald naar een breedte van 4 meter. In hoofdstuk 4.7 "Externe Veiligheid" wordt geconcludeerd dat bij het ontwikkelen van kwetsbare bestemmingen binnen 200 meter van de hogedruk aardgasleiding de toename van het GroepsRisico dient te worden onderzocht. De genoemde afstand van 200 meter komt niet overeen met de afstand die hoort bij de 1% letaliteitsgrens van een 12" 40 bar leiding. De 1% letaliteitsgrens, wat de uiterste grens vertegenwoordigd waarbinnen beïnvloeding van het GR mogelijk is, behoort voor deze leiding 140 meter aan weerskanten uit het hart van de leiding te bedragen. Wij vragen u hierbij de afstand van 200 meter te wijzigen in 140 meter. Antwoord Gemeente: De paragraaf Externe Veiligheid wordt hierop aangepast.
2.6 Gemeente Waddinxveen De gemeente Waddinxveen heeft geen op- of aanmerkingen over het voornoemde plan en zal geen zienswijze indienen. Antwoord Gemeente: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
2.7 VROM-Inspectie en Ministerie van Verkeer en Waterstaat Externe Veiligheid (VROM-Inspectie) Het plangebied ligt binnen de GroepsRicico (GR) invloedsgebied van de A12 en het LPGtankstation De Andel. Deze contouren zijn niet aangegeven op de plankaart. Ik verzoek u de contouren alsnog in te tekenen op de plankaart. Tevens verzoek ik u in de voorschriften of de verplichting op te nemen tot de verantwoording van het GR indien binnen de contour gevoelige bestemmingen ontwikkeld worden of de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen de contour uit te sluiten. Antwoord Gemeente: In de toelichting bij het bestemmingsplan is een kaartje opgenomen met daarin de contouren van het groepsrisico invloedsgebied van de A12 en het LPG-tankstation opgenomen. Op de plankaart zelf is de LPG-veiligheidszone wel aangegeven. Wat betreft die contouren is er wel gerekend, maar werden er geen oriënterende waarde overschreden. Het opnemen van een dergelijke bepaling in de regels is niet nodig, want uit de plankaart, toelichting en regels blijkt dat dit bestemmingsplan geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk maakt binnen de contouren van het GR invloedsgebied van de A12 en het LPGtankstation.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
10
Aardgastransportleiding (VROM-Inspectie) Door het plangebied loopt een aardgastransportleiding. Nadere gegevens over de leiding (diameter, druk) en een onderbouwing van de plaatsgebonden risico-contour (PR) en het GR invloedsgebied ontbreken. Op de plankaart zijn de contouren voor PR en GR niet ingetekend. Ik verzoek u de informatie in het bestemmingsplan op te nemen en de contouren in te tekenen. Antwoord Gemeente: In de toelichting bij het bestemmingsplan wordt in de paragraaf “Externe Veiligheid” ingegaan op deze leiding. Daar staan ook de nadere gegevens met een kaartje met daarin de risicocontouren ingetekend. De paragraaf externe veiligheid wordt aangepast, evenals de rapportage milieukundig onderzoek Plaswijck te Gouda van de Milieudienst MiddenHolland. In artikel 18 van de voorschriften wordt verwezen naar de strook met bestemming leidingen voor het vaststellen van de bebouwingsafstand. Ik verzoek u in de voorschriften de bebouwingsvrije zone en de toetsafstand in meters op te nemen, zoals volgt uit het advies van de Gasunie. Antwoord Gemeente: De bescherming van de leidingen is geregeld via de bebouwings(on)mogelijkheden van de aanliggende bestemmingen. De plankaart en regels bieden voldoende bescherming. Op de plankaart wordt de breedte van de zone aangepast naar aanleiding van opmerkingen van de Gasunie. Plankaart (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) Met uw plan worden een aantal ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Op uw plankaart is niet terug te vinden waar deze ontwikkelingen zich bevinden. Ik verzoek deze ontwikkelingen aan te geven op de plankaart. Antwoord Gemeente: In het plangebied is inderdaad een aantal ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Deze zijn beschreven in de paragraaf ontwikkelingen. De ontwikkelingen zijn, behalve de locatie naast de Aakwerf, in de plankaart en de regels positief bestemd. Voor de locatie Aakwerf is de bestemming “Wonen (uit te werken) – W-U-“ opgenomen. Rijkswaterstaat heeft onlangs een geluidsscherm gerealiseerd langs verzorgingsplaats de Andel. Deze verzorgingsplaats maakt onderdeel uit van uw bestemmingsplan. Echter, niet duidelijk is of uw plangebied direct aan de A12 grenst waardoor niet duidelijk is of de geluidsschermen onderdeel uit maken van uw bestemmingsplan. Ik verzoek de afbakening van het plangebied in relatie tot de A12 duidelijk op de plankaart aan te geven. Antwoord Gemeente: Het bestemmingplan Plaswijck is bestemd tot aan de gemeentegrens. De kaart zal in zoverre worden aangepast dat de ondergrond door gaat lopen zodat de afbakening van het plangebied in relatie tot de A12 duidelijk aangegeven staat op de kaart. De geluidsschermen staan op het grondgebied van de gemeente Waddinxveen en maken dus geen deel uit van onze bestemmingsplannen.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
11
Verzorgingsplaats de Andel Verzorgingsplaats de Andel heeft in uw plan een bedrijfsbestemming gekregen. Gezien de functie ervan is het wenselijk dat deze ook de bestemming verkeer krijgt. Daarnaast is op uw plankaart de aanduiding zoals genoemd in art. 3.1.1 sub h en i niet terug te vinden. Ik verzoek u de verzorgingsplaats in uw plan een verkeersbestemming te geven met bijbehorende aanduiding. Antwoord Gemeente: De bestemming van verzorgingsplaats de Andel zal gewijzigd worden in “Bedrijf en Verkeer”. De bestemmingen in art. 3.1.1. sub h en i zijn wel degelijk terug te vinden op de plankaart. Deze bestemmingen bevinden zich bij beide tankstations die zich in dit plan bevinden. Studies weguitbreiding A12 In uw bestemmingsplan wordt niet ingegaan op de toekomstige weguitbreiding van de A12 waarvoor Rijkswaterstaat op dit moment 2 studies uitvoert. Omdat dit consequenties heeft voor de milieumaatregelen in uw bestemmingsplan en/of de studies naar capaciteitsvergroting op de A12 is het wenselijk dat hierover afstemming plaats vindt tussen Rijkswaterstaat en uw gemeente met mevrouw L. Willems van Rijkswaterstaat Zuid-Holland (010-4026267) Antwoord Gemeente: De gemeente heeft contact gehad Rijkswaterstaat Zuid Holland. Er zijn plannen voor een bus(plus)strook op het traject van Woerden naar Gouda. De besluitvorming daar van staat gepland voor maart/april 2009 en realisatie wordt verwacht in 2011. Op het traject van Gouda naar Utrecht zijn er plannen voor aanleg van een (plus)busstrook ofwel een uitbreiding van de snelweg A12. Vanwege de problematiek met fijnstof en dergelijke heeft dit project wat vertraging opgelopen. Volgend jaar wordt gestart met het milieuonderzoek. De verwachte realisatie is in 2013. Omdat de plannen niet concreet zijn, worden ze niet meegenomen in dit bestemmingsplan. Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) In juli 2006 hebben uw gemeente en Rijkswaterstaat Zuid-Holland afspraken gemaakt over het toepassen van de Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 voor alle elementen op een aan de A12 en over de verankering daarvan in uw welstandsnota. Om er voor te zorgen dat toekomstige bouwactiviteiten op een aan de A12 binnen uw plangebied aan deze specificaties voldoen verzoek ik u de Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 onderdeel te maken van de bouwvoorschriften voor de bestemmingen in uw plan die op en aan de A12 liggen. Antwoord Gemeente: In de welstandsnota 2004, welke aangepast is in 2008, is het volgende opgenomen: Voor het welstandsbeleid langs de A12, ‘Regenboogroute’, heeft de Federatie Welstand in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en in samenwerking met de welstandscommissies van de langs de A12 gelegen gemeenten, een welstandsbeleid ontwikkeld. Omdat de gemeente Gouda zich ten zuiden van de A12 bevindt, zal Gouda voor de gebieden aan de zuidzijde van de A12 (met name Goudse Poort), in samenwerking met het Atelier van de Rijksbouwmeester, de welstandsaspecten voor de gebieden met de karakteristiek ‘Mozaïek’ in de toekomst uitwerken en met de nodige beleidsstukken beheersen en begeleiden.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
12
2.8 Adviescommissie Ruimtelijke Kwaliteit Algemeen Het is de commissie onduidelijk op welke criteria de toekenning bijzonder of regulier welstandsbeleid is gebaseerd. Nu geldt maar voor 2 gebieden bijzonder welstandsbeleid. Wij stellen voor het gebied bijzonder Welstandsbeleid uit te breiden met de gehele strook bebouwing langs de Breevaart. Antwoord Gemeente: In de paragraaf “vertaling van de welstandsnota in het bestemmingsplan” is aangegeven hoe de welstandsnota wordt vertaald in het bestemmingsplan Plaswijck. De criteria voor de toekenning bijzonder of regulier welstandsbeleid zijn afkomstig uit de welstandsnota. Deze kan niet worden gewijzigd via het bestemmingsplan. Het voorstel zal worden meegenomen bij de eerstvolgende herziening van de welstandsnota. Groen Het is voor de commissie onduidelijk waarom er in het geval van het wijkje direct grenzend aan het Winkelcentrum Bloemendaal afgeweken wordt van de basisregel met betrekking tot de toepassing van de bestemming ‘tuin’. Daar is totaal geen groenbestemming tuinen(T) aangegeven terwijl er wel veel groen in de buurt is. Antwoord Gemeente: Bij het bestemmingsplan Plaswijck zijn de bestemmingen uit het oude bestemmingsplan Bloemendaal-Oost indien mogelijk overgenomen. In de betreffende omgeving waren weinig gronden als “Groen” bestemd. Het aanwezige groen bevindt zich op gronden met de bestemmingen “Erf” en “Verkeer en Verblijf”. Vanwege bestaande bouwrechten zijn de genoemde geldende bestemmingen zoveel mogelijk overgenomen, behoudens dat de bestemmingsnaam voor “Erf” is gewijzigd in Wonen. Wel zal de strook groen tussen de Plaswijckweg en de Zuidhoef als groen bestemd worden, omdat deze strook kenmerkend is voor het gebied.
2.9 Kamer van Koophandel Rotterdam Wij zouden graag zien dat de mogelijkheden om aan huis een bedrijf uit te oefenen worden verruimd in die zin dat bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorie 1 zijn toegestaan. Bepaalde soorten bedrijvigheid in de milieucategorie 2 kunnen met binnenplanse vrijstellingen worden toegestaan. Wij verzoeken u het voorontwerp op dit punt aan te passen aan de hedendaagse praktijk. Antwoord Gemeente: De zorg over de regeldruk wordt begrepen. Binnen de specifieke gebruiksregels bij de woonbestemming (lid 22.5) worden ook bedrijfsmatige activiteiten van milieucategorie 1 rechtstreeks toegestaan, onder dezelfde beperkende voorwaarden als voor beroepsmatige activiteiten. Toegevoegd wordt een ontheffing van de gebruiksregels (lid 22.6) voor bedrijfsmatige activiteiten tot milieucategorie 2.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
13
2.10 Provincie Zuid-Holland Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat geen overleg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden. In het bestemmingsplan moet het wateradvies van de waterbeheerder aan de orde komen en de wijze waarop dit in de toelichting, voorschriften en op de plankaart is verwerkt. Antwoord Gemeente: Dit overwegend conserverende bestemmingsplan bevat een waterparagraaf. In het kader van het vooroverleg is dit voorontwerp ook naar het Hoogheemraadschap van Rijnland toegestuurd. Het Hoogheemraadschap heeft, op een opmerking over het ontbreken van een waterkering op de plankaart na, geen opmerkingen bij dit voorontwerp bestemmingsplan. Daarmee is voldoende invulling gegeven aan de “watertoets”. Naast de bouwregels van artikel 15 (Water) zijn ook de keurbepalingen van de waterbeheerder van toepassing op bouwwerken binnen deze bestemming. Antwoord Gemeente: Dat klopt. Daarom staat in de toelichting bij het bestemmingsplan op pagina 32 dat voor werkzaamheden in het waterkeringsgebied contact dient worden opgenomen met de waterbeheerder (Hoogheemraadschap van Rijnland). Overgangsrecht toepassing artikel 19, lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Op 26 juni2008 hebben GS u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de Wro een brief doen toekomen waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de Wro. Daarin is aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex art. 19 WRO die bij u zijn ingediend voor 1 juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19, lid 2 WRO die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. In dat geval kunt u vrijstelling verlenen voor de planonderdelen waarover geen opmerkingen zijn gemaakt, mits die onderdelen ook de instemming van de Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening hebben. Antwoord Gemeente: Indien er verzoeken zijn binnengekomen, die voldoen aan alle voorwaarden die gesteld worden door de provincie zal de procedure van art. 19, lid 2 WRO gevolgd worden.
2.11 Gemeente Reeuwijk Het bestemmingsplan vermeldt dat de omvang van de autogroei dusdanig groot is dat de bereikbaarheid van Gouda vanuit de Zuidplaspolder, maar ook vanuit de rest van de regio, onvoldoende dreigt te worden. Uit het mobiliteitsplan wordt geciteerd dat ingrijpende maatregelen noodzakelijk zijn. Er wordt echter niet ingegaan op maatregelen om de autogroei op het tracé Bodegraafsestraatweg richting Reeuwijk te verminderen. Een doorsteek van de Plaswijckweg naar de toekomstige rondweg Reeuwijk-Brug zou hiervoor een oplossing kunnen zijn. Graag wil het college van BenW overleg plegen over de (financiële) consequenties van de rondweg Reeuwijk-Brug.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
14
De herstructurering van winkelcentrum Bloemendaal zal leiden tot een (ongewenste) hogere verkeersintensiteit op de ontsluitende wegen, zoals de Bodegraafsestraatweg. De genoemde doorsteek kan dit probleem ondervangen. In de paragraaf “Luchtkwaliteit” wordt gesteld dat geen ontwikkellocaties in het plan worden opgenomen en dat dus de verkeersintensiteit op de belangrijkste wegen in het plangebied niet hoger wordt. Dit klopt niet. In de paragraaf ontwikkelingen wordt een aantal ontwikkelingen genoemd die zullen bijdragen tot een hogere verkeersintensiteit. De resultaten van de in opdracht van de gemeente Reeuwijk uitgevoerde onderzoeken worden voor dit bestemmingsplan beschikbaar gesteld. Antwoord Gemeente Er is sprake van een toename van het autoverkeer (landelijk) als gevolg van autonome groei en diverse ruimtelijke ontwikkelingen. Nieuwe ontwikkelingen aan voornamelijk de westkant van Gouda genereren extra verkeer. Daarom is in het kader van het Mobiliteitsplan van de gemeente Gouda onderzocht op welke wijze en met welke maatregelen in 2020 de afwikkeling van het verkeer op het wegennet voldoende kan worden gegarandeerd en welke nieuwe infra nodig is. Dit is in het Mobiliteitsplan vastgelegd door de aanduiding van de verkeersfunctie van wegen in 2020. De genoemde doorsteek naar de Plaswijckweg komt niet in het Mobiliteitsplan voor. Er is op dit moment dan ook geen aanleiding om de Plaswijckweg in dit bestemmingsplan anders te bestemmen dan conform de bestaande situatie, namelijk als buurtontsluitingsweg. Verder is door Grontmij onderzoek gedaan naar de gevolgen voor het verkeer van herstructurering van het winkelcentrum Bloemendaal. Gebleken is dat de herstructurering niet zal leiden tot structureel hogere verkeersintensiteiten. De passage in de paragraaf “Luchtkwaliteit” klopt inderdaad niet. Er is wel een aantal ontwikkellocaties in het plan opgenomen. De tekst zal worden aangepast. Alle ontwikkelingslocaties leveren een ”in niet betekenende mate” bijdrage aan de luchtkwaliteit. Het aspect luchtkwaliteit vormt dus ook geen belemmering voor deze nieuwe ontwikkelingen.
2.12 TenneT TSO B.V. In het plangebied waarop het bestemmingsplan Plaswijck van toepassing zal zijn, bevindt zich een gedeelte van onze in hoofde vermelde ondergrondse 150-kV- verbinding, te weten het kabelgedeelte gelegen langs de noordoostoever van de Omloopwetering, het Watergraspad en de Bodegraafseweg. De telecommunicatiekabel ligt in hetzelfde tracé als de ondergrondse hoogspanningsverbinding. Ter informatie hebben wij een afdruk bijgevoegd van de plankaart, blad 1, en 3, waarop in rood onze eigendommen zijn aangegeven, evenals een afdruk van onze detailtekeningen nrs. WK2152, wijz. H; WK2153, wijz. F; WK2154 wijz. F; WK2155, wijz. D; WK2156, wijz.H; WK2157, wijz. C en WK2158, wijz. G. Wij constateren dat met de aanwezigheid van deze elektriciteitswerken in het bestemmingsplan nog geen rekening is gehouden. Ondergrondse 150kV-verbinding In navolging van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland verzoeken wij uw medewerking om ter bescherming van de belangen van onze 150.000 volt kabelverbinding, het betrokken gedeelte met een strook met een breedte van 6 meter (3 meter aan weerszijden van de hartlijn) op de plankaart aan te geven en te bestemmen voor "Ondergrondse
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
15
hoogspanningsverbinding". Tevens verzoeken wij u Artikel 18 - "Leiding - Gas" van de voorschriften te wijzigen en aan te vullen met de gegevens van deze verbinding, te weten: een ondergrondse 150 kV- verbinding binnen een afstand van 3 meter van de bestemming "Leiding -ondergrondse hoogspanningsverbinding". In het plangebied waarop het bestemmingsplan Plaswijck van toepassing zal zijn, bevindt zich een gedeelte van onze ondergrondse 150 kV-verbinding. De telecommunicatiekabel ligt in hetzelfde tracé als de ondergrondse hoogspanningsverbinding. Wij constateren dat met de aanwezigheid van deze elektriciteitswerken in het bestemmingsplan nog geen rekening is gehouden. In navolging van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland verzoeken wij het betrokken gedeelte met een strook met een breedte van 6 meter op de plankaart aan te geven en te bestemmen voor “Ondergrondse hoogspanningsverbinding”. Tevens verzoeken wij u deze kabelverbinding op te nemen in de toelichting en voorschriften behorende bij het bestemmingsplan. Ter informatie zijn er kaarten bijgevoegd waarop in rood onze eigendommen zijn aangegeven. Antwoord Gemeente: Het bestemmingsplan zal op dit punt worden aangepast. De hoogspanningsverbinding inclusief de bijbehorende strook wordt op de plankaart als dubbelbestemming “Leiding – Hoogspanning” opgenomen. In de regels wordt deze dubbelbestemming toegevoegd. Voorts verzoeken wij u ons bedrijft tijdig bij het overleg te betrekken indien voortvloeiend uit het bestemmingsplan werkzaamheden zich zullen uitstrekken in de richting van onze eigendommen. Wij zouden het zeer op prijs stellen indien u ons een exemplaar zou willen toezenden van het gewijzigde bestemmingsplan. Antwoord Gemeente: Wij zullen u tijdig op de hoogte brengen en u een gewijzigde versie van het bestemmingsplan toesturen.
2.13 Oasen N.V. In het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening, attenderen wij u op een drietal watertransportleidingen die binnen het plangebeid liggen. De grootte van deze waterleidingen is Ø 500 mm en tweemaal Ø 700 mm. Om de continuïteit van waterlevering te waarborgen, verzoeken wij u rekening te houden met deze leidingen en de bijbehorende strookbreedte. Bij de leidingen behoort een strookbreedte van resp. 6 meter, 3 meter aan weerszijden van de leiding en 8 meter, 4 meter aan weerszijde van de leidingen. Tevens mogen er onder andere op deze strook geen bebouwing of belemmeringen uit andere hoofde aanwezig zijn. Ter verduidelijking ontvangt u een leidingenkaart, waarop de genoemde leidingen zin gearceerd. Antwoord Gemeente: Het bestemmingsplan zal op dit punt worden aangepast. De leidingen inclusief de bijbehorende stroken worden op de plankaart als dubbelbestemming “Leiding – Water” opgenomen. In de regels wordt deze dubbelbestemming toegevoegd.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
16
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
17
3 Inspraak Het voorontwerp ‘bestemmingsplan Gouda Plaswijck heeft vanaf 23 oktober 2008 tot en met 3 december 2008 voor een ieder op het gemeentehuis van de gemeente Gouda ter inzage gelegen. In deze periode is door de volgende personen een (gezamenlijke) schriftelijke inspraakreactie ingediend: 1. Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg. 2. Van Deest & Van den Dool, namens bewoners Bodegraafsestraat 137, 139, 151, 153 en 155. 3. Wijkteam Plaswijck. Op 6 november 2008 heeft een inloopavond voor bewoners en overige belanghebbende plaatsgevonden. Het voorontwerp bestemmingsplan is tijdens die avond toegelicht. Hieronder worden de inspraakreacties integraal weergegeven, gevolgd door de gemeentelijke beantwoording. Verder is aangegeven welke aanpassingen als gevolg van de inspraakreactie aan het ontwerp bestemmingsplan zijn uitgevoerd. Een kopie van de inspraakreacties is als bijlage opgenomen in deze commentaarnota.
3.1 Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg Inspraakreactie: Het voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck geeft de Vereniging Bescherming Bloemendaal geen aanleiding om een zienswijze in te dienen. Antwoord Gemeente: Deze reactie wordt voor kennisgeving aangenomen.
3.2 Van Deest & Van den Dool, namens bewoners Bodegraafsestraat 137, 139, 151, 153 en 155. Inspraakreactie: 1. Door bewoners wordt aangegeven dat de strook langs de Grassenbuurt en de Wervenbuurt de bestemming Bedrijf-B heeft gekregen, terwijl dit in het vigerende bestemmingsplan de bestemming Bt (Tuincentrum) heeft. Het grootste deel van deze gronden zijn momenteel in gebruik voor een sierheester kwekerij. Bewoners vrezen dat door de bestemming Bedrijf meer hindergevende bedrijvigheid mogelijk zal worden. Tevens verwacht men dat de bedrijvigheid meer verkeer zal aantrekken, hetgeen de verkeerssituatie niet zal verbeteren. Antwoord Gemeente: De zorg van de bewoners wordt begrepen. Het plan zal worden aangepast. De bestemming uit het geldende bestemmingsplan “Bloemendaal-Oost” wordt overgenomen.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
18
2. Het stuk grond achter de woningen Bodegraafsestraatweg 143-145 grenzend aan de strook (genoemd onder 1) heeft de bestemming Bedrijf-B, met een verbijzondering (b2) + botenreparatiebedrijf. Er wordt bezwaar gemaakt tegen deze verbijzondering van de bestemming. Op het perceel is momenteel AVR Watersport BV gevestigd. Bezwaarmakers geven aan dat dit bedrijf veel hinder veroorzaakt en zorgt voor zeer gevaarlijke verkeerssituaties op de Bodegraafseweg bij het oversteken met boten richting de Breevaart. Zij geven aan dat de gemeente Gouda naar aanleiding van hun klachten een weigering op het verzoek tot tijdelijke ontheffing bestemmingsplan heeft gegeven aan AVR. Het toewijzen van de bestemming “bootreparatiebedrijf”is volgens bezwaarmakers zeer onwenselijk. Antwoord Gemeente: Ter plaatse functioneren bedrijven. Daarom is de bestemming Bedrijven gekozen. De verbijzondering voor botenreparatie is echter niet nodig omdat botenreparatie onder voorwaarden binnen deze bestemming past. Wel is op de plankaart van het voorontwerpbestemmingsplan deze bestemming te ver naar het noorden doorgetrokken. Eerder oefende het bedrijf aan de noordkant illegaal zijn bedrijfsactiviteiten uit. De gemeente is hiertegen in 2008 opgetreden. In het ontwerpbestemmingsplan zal de verbijzondering Botenreparatiebedrijf worden geschrapt en de bestemming bedrijven iets minder ver naar het noorden worden doorgetrokken. Momenteel worden achter de woningen aan de Bodegraafsestraatweg 143-145 zes appartementen gebouwd. Dit bouwplan zal op de plankaart worden opgenomen. 3
Het bouwvlak bij de onder 2 genoemde bestemming heeft een zeer groot oppervlak. Dit bouwvlak omvat de huidige loods (in gebruik bij AVR) en een aantal garages met bovenliggende kantoortjes en tussen liggende verharding. Bezwaarmakers geven aan dat dit bouwvlak te groot is en mogelijk aanleiding kan geven tot ontwikkeling van een grootschalig (bedrijfs) gebouw welk niet past in deze omgeving.
Antwoord Gemeente: Er zal een maximum bebouwingspercentage van 60% worden opgenomen op de plankaart. 4
Bezwaarmakers stellen het op prijs als er een aanvullende eis in het bestemmingsplan wordt opgenomen ten aanzien van het in acht nemen van een minimale afstand van de rooilijnen tot de gevels van nieuw te bouwen (bij)gebouwen. Zij stellen een afstand voor van 4 à5 meter. Men wil hiermee regelen dat het groene karakter van de Bodegraafsestraatweg wordt gewaarborgd.
Antwoord Gemeente: Dit voorstel wordt niet overgenomen, omdat door de gevoerde plansystematiek verdichting al wordt voorkomen. De hoofdmassa is door de bouwvlakken op de plankaart al strak begrensd en er is al een beperking aan bijgebouwen. Verdere verdichting wordt hiermee voldoende tegen gegaan.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
19
3.3 Wijkteam Plaswijck Het wijkteam Plaswijck geeft aan het op prijs gesteld te hebben dat het plan door gemeentelijke medewerkers met het wijkteam is besproken. Een aantal aanvullende punten wordt in de brief aan het college van burgemeester en wethouders verwoord. 1.
De gegevens betreffende het uitvoeringsplan basisonderwijs zijn niet correct.
Antwoord Gemeente: Deze paragraaf zal worden aangepast. Aangezien de behoefte aan schoollokalen per moment opname kan verschillen, is de behoefte per school uit de toelichting verwijderd. 2. Het wijkteam Plaswijck wil graag dat de drie genoemde gebieden in de paragraaf Cultuurhistorie de aanduiding ‘hoge cultuurhistorische en/of archeologische waarde’ toebedeeld krijgen. Antwoord Gemeente: Twee gebieden in Plaswijck zijn aangewezen als gebied met een middelhoge archeologische verwachting. Deze gebieden liggen bij Albrechtsveld/Lekkenburg en bij de Bodegraafsestraatweg/Breevaart. Voor het bestemmingsplan heeft dit tot gevolg dat deze gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde op de plankaart de dubbelbestemming “Waarde-Archeologie” hebben gekregen. Verder is door de provincie een drietal historisch-landschappelijke lijnen benoemd. Deze zijn afgebeeld in paragraaf 3.5.2, maar zijn in die paragraaf niet volledig beschreven. Hier mist de Westkade aan de noordkant, die overigens evenals de Bloemendaalseweg net buiten het plangebied is gelegen. De tekst zal worden aangepast. 3. De passage ‘indien noodzakelijk een hogere grenswaarde procedure zal moeten worden doorlopen’ wordt door het wijkteam niet begrepen. Zij vindt dat nog meer wegverkeerslawaai, door welke oorzaak dan ook, de leefbaarheid van de wijk meer in het geding kan brengen. Antwoord Gemeente: Dit bestemmingsplan veroorzaakt op zichzelf geen noemenswaardige toename van het wegverkeerslawaai. De bedoelde passage heeft betrekking op de eisen uit de Wet geluidhinder. Die gaan over het volgende. In paragraaf 5.4 worden nieuwe ontwikkelingen benoemd. Alle daar genoemde ontwikkelingen, op één na, zijn al gerealiseerd, of worden op dit moment gerealiseerd. De ontwikkeling die nog tot stand moet komen is de realisatie van vier tot vijf grondgebonden woningen naast de Aakwerf. Op de gevels van deze nieuw te bouwen woningen zal de geluidbelasting hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB(A) (maximaal 53 dB(A). Onder voorwaarden kan een ontheffing voor die hogere grenswaarde worden verleend. Bij de vaststelling van dit bestemmingsplan zal die hogere waarde moeten zijn verleend. 4
Klopt het dat het Hoogheemraadschap de leidende partij wordt als het gaat om ‘watermaatregelen’?
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
20
Antwoord Gemeente: Bij werkzaamheden in de openbare ruimte zal de gemeente steeds zoeken naar mogelijkheden om het watersysteem te verbeteren. De gemeente is hier leidend in. Daarbij zal samenwerking gezocht worden met het hoogheemraadschap zodat gezamenlijke doelen gerealiseerd kunnen worden. Het hoogheemraadschap is verantwoordelijk voor het peilbeheer en het onderhoud van de hoofdwatergangen (in Plaswijck alleen de Omloopwetering). 5. Gezien eerdere minder positieve ervaringen wil het wijkteam graag in een zo vroeg mogelijk stadium op de hoogte worden gesteld van de realisatie van zes zorgwoningen op de locatie nabij de Aakwerf. Het verzoek is de omwonenden van de Aakwerf tijdig en adequaat te informeren. Antwoord Gemeente: De gemeente zal de bewoners en het wijkteam Plaswijck tijdig informeren over de ontwikkelingen op de locatie nabij de Aakwerf. Wij wijzen hierbij op de gemaakte afspraken tussen de gemeente en het wijkteam over het adviesrecht bij bouwplannen. 6. De paragraaf ‘Ecologie’ is nog PM. Het wijkteam neemt aan dat deze paragraaf nog in het ontwerp bestemmingsplan wordt opgenomen. Antwoord Gemeente: Deze paragraaf wordt nog opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan.. 7.
Het wijkteam vraagt aandacht voor de flexibiliteitbepalingen die in het bestemmingsplan zijn opgenomen. Collectieve en individuele belangen kunnen botsen. Men geeft aan dat alle belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen, en verzoeken de gemeente deze tekst aan te scherpen.
Antwoord Gemeente: De gemeente weegt bij elk besluit alle betrokken belangen zorgvuldig af. Per geval dient vervolgens bekeken te worden wat die belangen dan zijn. Daarnaast is er altijd een mogelijkheid om een reactie op nieuwe ontwikkelingen te geven. Een en ander vloeit voort uit het bestuursrecht. Aanscherping van de bedoelde tekst is dan ook niet nodig.
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
21
Bijlage 1 Overleg- en Inspraakreacties
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
22
bestemmingsplan “Plaswijck” (ontwerp)
Hoogheemraadschap van
Rijnland uw kenmerk:
531726
uw brief van:
21/05/2008
ons kenmerk:
08.14756
Gemeente Gouda Postbus 1086 2800 BB GOUDA
inlichtingen: telefoonnummer:
071-306 3063
onderwerp:
Ontvangs~evestiging
Leiden, 26 mei 2008
Geachte mevrouw/mijnheer, Uw brief van 21/05/2008 met betrekking tot Voorontwerp Bp. PIaswijck te Gouda ; reactie is bij het hoogheemraadschap van Rijnland op 23/05/2008 ontvangen. De brief is geregistreerd onder nummer 08.14756 met als onderwerp "Ruimtelijke ordening bestemmingsplan" en in behandeling bij de afdeling/team Ruimtelijke Inrichting. De atìaandeltermijn van deze brief is Conform gesteIde termijn. Voor brieven die in het bestuur behandeld worden, kan deze termijn met 3 maanden worden verlengd. In dat geval ontvangt u daarover tijdig bericht. Ik ve~ouw erop u op hiermee voldoende te hebben geïnfol~-meerd. Hoogachtend, Namens dijkgraaf en hoogheemraden,
G. C. Hokke Teamleider Documentaire Informatievoorziening
Dit document is automatisch aangemaakt en daarom niet voorzien van een handtekening.
Archìmedesweg 1 postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 telefax (071) 5 123 916
internet: vwvw.rijnland.net
e-mail:
[email protected]
I
Hoogheemraadschap van
Ovb
__ Nr. g_meente
Rijnland
11 AU~ 2008 A~doen .0 - ~~- Oa Afdeling voor: Naam’~~
uw kenmerk:
531726
Gen ~ente
uw brief van:
24 juni 2008
Postbus 1086 2800 BB GO~A
ons kenmerk:
08.22673
bijlagen:
3
inlichtingen:
S.H. Veldkamp
doorkiesnummer:
071 - 306 34 70
onderwerp:
Voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck te Gouda
r"rchief ~dl]i
Geachte heer/mevrouw Van Bochove, Met uw brief van 20 mei 2008 zond u ons, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 10 van het Besluit op de ruimtelijke ordening (BRO), het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck te Gouda.
De woonwijk Plaswijck is gelegen in het stedelijk gebied van polder Bloemendaal en heeft een vast polderpeil van N.A.P. -2,20. De naastgelegen polder Reeuwijk en Sluipwijk heeft een vast polderpeil van N.A.P. -2,22. De waterkering tussen beide polders ligt in de noorden oostzijde van het plangebied. Voor de exacte locatie verwijs ik naar de 3 bijlagen bij deze brief. Ik verzoek u om deze waterkering in de plankaarten en voorschriften op te nemen. De breedte van de kernzone van de waterkering is 10 meter. Aan weerszijden van de kemzone dient een beschermingszone van 15 meter breed te worden aangehouden. Voor het overige geeft dit voorontwerp bestemmingsplan geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Ik vertrouw er op u hiermede van dienst te zijn geweest. Hoogachtend, Namens di
hoofd afdelin~
Archimedesweg 1 postadres: postbus 156 2300 AD Leiden telefoon (071) 3 063 063 telefax (071) 5 123 916
hoogheemraden,
g en Vergunningverlening a.i.
internet: w~mv.rijnland.net
e-mail:
[email protected]
Gemeente Gouda t.a.v, de heer ir. A. Hekman Postbus 1086 2800 BB GOUDA
Waddinxveen, Referentie Behandeld door Betreft
26 mei 2008 RMa/ADe/2008-1541 De heer R.J. Mascini Bestemmingsplan Plaswijck
Rabobank 36.68.81.000 KvK 29045958
Geachte heer Hekman, N.a.v. uw verzoek d.d.20 mei 2008 met kenmerk 531726 berichten wij u het volgende. Het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck geeft ons geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Met vriendelijke groet, Midden-Holland
:ini directeur-bestuurder
Datum 29 mei 2008 [] gemeente gouda
Nr.
/ Ingekomen
Gemeente Gouda tav. AS van Bochove Postbus 1086 2800 BB Gouda
_< 3 :~ .~" .3-~,,,
Ovb
DSP~/~~~o~,!~’~
-2 JUN 2008 Archief dd.
Afdeling
~,,~o
.
Paraaf
....
Onderwerp Vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck Uw brief van 20 mei 2008
Uw kenmerk 531726 Ons kenmerk Gouda 2008 0175 Contactpersoon Nìeuwenhuis, HJJ Telefoon (050) 582 06 25 E-mail
[email protected]
Gea¢hte mevrouw, heer,
Naar aanleiding van de brief van 20 mei 2008 vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck met kenmerk 5317726.
Heb ik, uw plan gezien te hebben, ~ aanleid n~q tot o~)merk n.qen van KPN Vaste Ne.L De Straalpaden lopen buiten het plan gebied
Met vriendelijke groet,
Nieuwenhuis, HJJ Medewerker Kwaliteit / Automatisering
Wholesale & Operations Business Operations Wilmersdorf 32 7327 AC Apeldoorn
Telefoon (050) 582 06 27 Fax (055) 540 37 40 www.kpn.com
Correspondentiead res: Postbus 9107 7300 HR Apeldoorn
KPN B.V. Handelsregister K.v.K. Den Haag nr. 27124701 NL 009292056B01
Brandweer Gouda cluster pro-actie en preventie
Aan: Van: Betreft: Datum: Kenmerk:
afdeling GBO t.a.v, ir. A. Hekman P. Kompeer voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck 16-6-2008 PA-08396K
Naar aanleiding van de ontvangen stukken wat betreft het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck, deel ik u mede dat er op het oog geen opmerkingen zijn. Het document en de tekeningen worden in het dossier bij de brandweer opgeborgen.
N.V. Nederlandse Gasunie
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda Postbus 1086 2800 BB GOUDA
N.V. Nederlandse Gasunie Kantoor Waddinxveen Postbus 444 2740 AK Waddinxveen Coene¢oop 7 T (0182) 62 33 33 F (0182) 62 33 90 E
[email protected]
Datum
Doorkiesnummer
BTW NL007239348B01
30 juni 2008
(0182) 62 33 08
Handelsregister Groningen 02029700
Ons kenmerk
Uw kenmerk
www.gasunie.nl
TAJW 08.4105
531726
Onderwerp
Voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck
Geacht College, Naar aanleiding van uw brief van 21 mei jongstleden, waarmee u ons bovengenoemd voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 10 Bro 1985 deed toekomen, delen wij u mee dat het plan ons aanleiding geeft tot het maken van de volgende opmerking. Zoals ook op de piankaart is aangegeven, ligt binnen het plangebied een 12" / 40 bar regionale aardgastransportleiding van ons bedrijf. Daar wij de plankaart op een afwijkend formaat hebben ontvangen, is de medebestemmingsbreedte ten aanzien van onze aardgasleiding niet te controleren. Gelet hierop wijzen wij u op het feit dat ter waarborging van een veilig en bedrijfszeker gastransport en ter beperking van gevaar voor goederen en personen in de directe omgeving, deze belemmering dient te gelden binnen een zone van 4 meter ter weerszijden van de hartlijn van de onderhavige leiding. Wij verzoeken u voor wat betreft onze leiding de plankaart hierop te controleren. In hoofdstuk 4~ "Externe veiligheid" wordt geconcludeerd dat bij het ontwikkelen van kwetsbare bestemmingen binnen 200 meter van de hogedruk aardgasleiding de toename van het GroepsRisico dient te worden onderzocht. De genoemde afstand van 200 meter komt niet overeen met de afstand die hoort bij de 1% letaliteitsgrens van een 12" 40 bar leiding. De 1% letaliteitsgrens, wat de uiterste grens vertegenwoordigd waarbinnen beïnvloeding van het GR mogelijk is, behoort voor deze leiding 140 meter aan weerskanten uit het hart van de leiding te bedragen. Wij vragen u hierbij de afstand van 200 meter te wijzigen in 140 meter. []
~~,c _..-t. "~2 / "Z./
gemeente gouda
Medewerkerk Juridische Zaken West
Ingekomen
. Afdeling
-3 JUL 2008 Afdoen da. / ~t1 voor: ~ ~~ - ~~ ~ ,--U~6~Archief
Blad 1 van 1 Naam
G
E
M
E
E
NT
E
WADDINXVEE
Postbus 400 2740 AK Waddinxveen T 0182 624624 F 0182 624680 I www.waddinxveen.nl E
[email protected]
Afdeling Strategie Beleidsontwikkeling ~~
Gemeente Gouda t.a.v, het college Postbus 1086 2800 BB Gouda
Wij verzoeken u bij reactie datum en kenmerk van deze brief te vermelden.
Uw brief van: Voor informatie: 20 mei 2008 B. Grisnich Door~5ùmmer: Uw kenmerk: 531726 624826 Ons kenmerk: 08-2854 Onderwerp: Vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck
Bijlagen: 1 Waddinxveen:
Geacht college, Dank voor de toezending van het voorontwerp van het bestemmingsplan Plaswijck. De gemeente Waddinxveen heeft geen op- of aanmerkingen over het voornoemde plan en zal geen zienswijzen indienen. Bij deze ontvangt u het toegestuurde materiaal retour. Wij wensen u veel succes met de verdere procedure. Hoogachtend, namens burgemeester en wethouders van Waddinxveen, het hoofd van de afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling,
mw Ir. J.G.E. Tilstra
Raadhuisplein 1 2741 HR Waddinxveen Openingstijden: De Pubfieksbalie: maandag t/m vrijdag 08.30 - 12.30 donderdag 17.00 - 21.00 Overige afdelingen: dagelijks 08.30 - 12.30
Regio Zuid-West Groothandelsgebouw Weena 723, ingang C, le etage Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam Behandelaar: drs. R. Overhage Telefoon 010-224 44 27 Fax 010-224 44 99 www.vrom.nl
Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Gouda Postbus 1086 2800 BB GOUDA
BAC
Reactie in het kader van art 3.1.1 Bro ten aanzien van voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck
10 Jt~l_l Datum
Kenmerk
10 juli 2008
2008071428-ROV
Uw brief 23 mei 2008
Uw kenmerk 531726
Geacht College, Over uw verzoek om advies ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) over het bestemmingsplan Plaswijck bericht ik u het volgende. Naar aanleiding van de decentrale sturingsfilosofie van de Nota Ruimte heeft het kabinet besloten om zoveel mogelijk tot één rijksreactie te komen ten aanzien van de beoordeling van ruimtelijke plannen. Besloten is de VROM-Inspectie met betrekking tot de advisering van gemeentelijke plannen een coördinerende rol te laten vervullen. Deze werkwijze houdt in dat de VROM-Inspectie de reacties van alle betrokken rijksdiensten in één gecoördineerde rijksreactie zal verwoorden. In dat kader meld ik u dat uw verzoek om advies aanleiding geeft tot de volgende opmerkingen van het Ministerie van Rijkswaterstaat en de VROM-Inspectie. Externe Veiliqheid (VROM-Inspectie) Het plangebied ligt binnen het groepsrisico (GR) invloedsgebied v~an de Rijksweg A12 en het LPGtankstation De Andel. Deze contouren zijn niet aangegeven op ddplankaart. Ik verzoek u de contouren alsnog in te tekenen op de plankaart. Tevens verzoek ik u in de voorschriften of de verplichting op te nemen tot de verantwoording van het groepsrisico indien binnen de contour gevoelige bestemmingen ontwikkeld worden of de ontwikkeling van gevoelige bestemmingen binnen de contour uit te sluiten. Aard.qastransportleidin.q (VROM-Inspectie) Door het plangebied loopt aan de westzijde een hoogdrukaardgastransportleiding. Nadere gegevens over de leiding (diameter, druk) en een onderbouwing van de plaatsgebonden risico-contour (PR) en het groepsrisico (GR) invloedsgebied ontbreken. Op de plankaart zijn de contouren voor PR en GR niet ingetekend. Ik verzoek u de informatie in het bestemmingsplan op te nemen en de contouren op de plankaart in te tekenen. In artikel 18 van de voorschriften wordt verwezen naar de strook met bestemming leidingen voor het vaststellen van de bebouwingsafstand. Ik verzoek u in de voorschriften de bebouwingsvrije zone en de toetsafstand in meters op te nemen, zoals deze volgt uit het advies van de Gasunie. lvlinisterie van VROM --> staat voor ruimte, wonen, milieu en rijksgebouwen. BeLeid maken, uitvoeren en handhaven. Neder[and is klein, Denk groot.
Plankaart (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) Met uw plan worden een aantal nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Op uw plankaart is niet terug te vinden waar deze ontwikkelingen zich bevinden, Rijkswaterstaat heeft onlangs een geluidsscherm gerealiseerd langs verzorgingsplaats de Andel. Deze verzorgingsplaats maakt onderdeel uit van uw bestemmingsplan. Echter, niet duidelijk is of uw plangebied direct aan de A12 grenst waardoor niet duidelijk is of de geluidsschermen onderdeel uit maken van uw bestemmingsplan. Ik verzoek u in de volgende versie van uw plan de nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in uw plangebied en de afbakening van het plangebied in relatie tot de A12 duidelijk op de plankaart aan te geven. Verzorqin.qsplaats de Andel (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) Verzorgingsplaats de Andel heeft in uw plan een bedrijfsbestemming gekregen. Gezien de functie van de verzorgingsplaats, is het wenselijk dat deze ook de bestemming verkeer krijgt. Daarnaast is op uw plankaart de aanduiding zoals genoemd in artikel 3.1.1 sub h en i niet terug te vinden. Ik verzoek u de verzorgingsplaats in uw plan een verkeersbestemming te geven met bijbehorende aanduiding. Studies we.quitbreidinq A12 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) ~ In uw bestemmingsplan wordt niet ingegaan op de toekomstige weguitbreiding van de A12 waarvoor Rijkswaterstaat op dit moment 2 studies uitvoert. Omdat dit consequenties heeft voor de milieumaatregelen in uw bestemmingsplan en/of de studies naar capacìteitsvergroting op de A12 is het wenselijk dat hierover afstemming plaats vindt tussen Rijkswaterstaat en uw gemeente. Hiervoor kunt u contact opnemen met mevrouw L. Willems van Rijkswaterstaat Zuid-Holland (010-4026267). Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) In juli 2006 hebben uw gemeente en Rijkswaterstaat Zuid-Holland afspraken gemaakt over het toepassen van de Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 voor alle elementen op en aan de A12 en over de verankering daarvan in uw welstandsnota. Om ervoor te zorgen dat toekomstige bouwactiviteiten op en aan de A12 binnen uw piangebied aan deze specificaties voldoen verzoek ik u de .Architectonische Specificaties Routeontwerp A12 onderdeel te maken van de bouwvoorschriften voor de bestemmingen in uw plan die op en aan de A12 liggen. Indien u over dit advies vragen heeft, kunt u met de desbetreffende rijksdienst contact opnemen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend, pecteur,
~
dr. J. Blenkers Kopie aan: Provincie Zuid-Holland t.a.v, de Afdeling Ruimte en Wonen, PPC-secretariaat, Postbus 90602, 2509 LP Den Haag Rijkswaterstaat, Zuid-Holland, Afdeling Planvorming (VRP), cluster RO & Subsidies Postbus 556, 3000 AN Rotterdam
Ministerie van VROM 10 juli 2008 2008071428-ROV
Pagina 2/2
BAC Nr.
Ovb
gemeente goud~
Ingekomen
23 JUL 2OO8
AfdelingAtdoen..’)vooh L..~z~-~\ 1~
,-.d3 IArchiefdd. ~(.2(~ ~ ...,.,I
Naam Aan
Burgemeester en wethouders van Gouda t.a.v. Ir. A.Hekman Hoofd afdeling Gebiedsontwikkeling
gouda
afdeling
telefoon
ROB/BWT
0182-588468
15 juli 2008
contactpersoon
code
ons kenmerk
P.C.Homan
WEL01/PH
538509
onderwerp
vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck
verzonden
1 8 JUL! 2008
Geachte college, Wij hebben uw schrijven met kenmerk 531726 van 21 mei 2008 ontvangen. U verzoekt onze commissie het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck van opmerkingen te voorzien De commissie heeft in de vergadering van 10 juli 2008 het volgende commentaar opgesteld: Het bestemmingsplan is in essentie een conserverend plan, bedoeld om de status quo in de wijk zoveel mogelijk te handhaven. In hoofdlijnen komt het commentaar heer op de volgende twee punten: Algemeen; Het is de commissie onduidelijk op welke criteria de toekenning bijzonder of regulier welstandsbeleid is gebaseerd. Nu geldt alleen voor de gebieden Bloemendaalseweg en de Breevaarthoek bijzonder welstandsbeleid. Wij stelleh voor het gebied bijzonder Welstandsbeleid uit te breiden met de gehele strook bebouwing langs de Breevaar~, als ’etalage’ van Gouda, temeer daar er momenteel veel plannen voor dit gebied worden ingediend in uiteenlopende architectuurstijlen en typologieën. Groen; Over het algemeen wordt goed omgegaan met de toepassing van de bestemming ’tuin’. Deze wordt, zoals in de toelichting aangeduid, ’de hoek om getekend’, zodat de bij de kopgevels die aan het openbaar gebied grenzen ook een groen beeld wordt gegarandeerd. Dit is ec~ter niet het geval bij het wijkje direct grenzend aan het Winkelcentrum Bloemendaal (kaart I en 2, Plaswijckweg e.o. de Noordhoef, Oosthoef, Zuidhoef en Westhoef). Onduidelijk is waarom hier van de basisregel wordt afgeweken. Hier is totaal geen groenbestemming tuinen(T) aangegeven, terwijl er wel veel groen in de buurt aanwezig is. Wij hopf~n dat ons commentaar een toegevoegde waarde heeft voor het uiteindelijke bestemmingsplan. ,H~e4~~;htend,
van ,~r~cretaís de adviescommissie ruimtelijke kwaliteit
gemeente gouda
Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoor Rotterdam Blaak 40 Postbus 450, 3000 AL Rotterdam T (010) 402 77 77 F (010) 414 57 54 www.kvk.nl
Gemeente Gouda College van Burgemeester en wethouders p/a Afdeling Gebiedsontwikkeling Postbus 1086 2800 BB GOUDA
ons kenmerk
uw kenmerk
ES-08.0691 MCvD/df
datum
22 juli 2008
betreffende
bijlagen
doorkiesnummer
Voorontwerp bestemmingsplan "Plaswijck"
ES-07.0934 MCvD/ms
010-402 7536
Geacht College, De Kamer van Koophandel Rotterdam heeft kennis genomen van het voorontwerp bestemmingsplan ’Plaswijck’. Het plangebied betreft in hoofdzaak een woonwijk met bijbehorende voorzieningen, waaronder een winkelcentrum. Op de plankaart staat een beperkt aantal bedrijfsruimten ingetekend, desondanks staan in het handelsregister een kleine 300 ondernemingen geregistreerd. Veel van deze ondernemingen zijn kleine bedrijven, gevestigd aan huis. Bedrijvigheid aan huis Het voorontwerp staat het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten toe. Medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten is slechts in beperkte mate toegestaan (zie artikel 23 lid 4 van de voorschriften). In het voorontwerp zijn slechts bedrijfsactiviteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt, toegestaan. Wij zouden graag zien :dat de mogelijkheden om aan huis een bedrijf uit te oefenen worden verruimd in die zin dat bedrijfsactiviteiten behorende tot de milieucategorie 1 zijn toegestaan. Bepaalde soorten bedrijvigheid in de milieucategorie 2 kunnen met binnenplanse vrijstelling worden toegestaan. Wij verwijzen hierbij naar onze reactie op uw voorontwerp bestemmingsplan ’Bloemendaal’, gedateerd 9 augustus 2007 (zie bijlage ES-07.0934). Conclusie Wij verzoeken u het voorontwerp, voor zover deze ziet op kleinschalige bedrijvigheid aan huis, aan te passen aan de hedendaagse praktijk. Immers, in het plangebied zijn vele kleine bedrijven aan huis gevestigd zonder dat hiermee afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefklimaat in de woonwijk Plaswijck. Het voorontwerp daarentegen biedt slechts beperkte mogelijkheden voor bedrijvigheid aan huis.
Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoren in: Dordrecht, Gouda, Rotterdam Alle inlichtingen worden zo nauwkeurig mogelijk gegeven, zonder aansprakelijkheid onzerzijds.
RABOBANK 36.21.75.063 Postbank 68940 Inzage handetsregister. T 0900 - 1234567 (0,70 eur) E-mail:
[email protected]
Wij verzoeken u dan ook artikel 23 van de voorschriften, behorende bij het voorontwerp bestemmingsplan ’Plaswijck’ aan te passen, zodat ook bedrijvigheid aan huis in milieucategorie 1 en met binnenplanse vrijstelling categorie 2 is toegestaan. Te zijner tijd ontvangen wij graag een definitief exemplaar van het bestemmingsplan.
.F. Paijmans Directeur Regiostimulering
Pagina 2 van 2
ES-08.0691
Kamer van Koophandel Rotterdam
¯ Kamer van Koophandel Rotterdam Kantoor Rotterdam Blaak 40 Postbus 450, 3000 AL Rott~dam T (010) 402 77 77 F (010) 414 57 54
Aan het College van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Gouda. Postbus 1086 2800. BB GOUDA
o~$ Iflmmerk
ES-07.0934 MCD/ms
uw kenmerk
505181 biJl~gen
Vooroverleg voorontwerp bestemmingsplan Bloemendaal
datum
9 augustus 2007 dooridesnummer
010402.7536
Geacht College,
Met belangstelling heeft de Kamer van Koophandel Rotterdam kennis genomen van het voorontwerp bestemmingsplan Bloemendaal (hiema: het voorontwerp). Het ~oorontwerp ziet op de bestaande woonwijk Bloemendaal en de bebouwing langs de Bioemendaalseweg en het Groenhovenpark. In het plangebied zijn een beperkt aantal bedrijven, waaronder horecabedrijven en detaÌIhandel’ alsmede kantoren, gevestigd. Deze bedrijven zijn in het voorontwerp positief bestemd. Beknopt onderzoek in het handelsregister van de Kamer van Koophandel Rotterdam leert dat in voornoemde woonwijk ongeveer 335 actieve bedrijven staan geregistreerd. Derhalve beduídend meer bedrijven dan in het voorontwerp wordt verondersteld. Het gaat hierbij veelal om bedrijven aan huis. Het voorontwerp sluit derhalve niet aan bij de hedendaagse praktijk, waarbij veel (stadende) ondememers hun beddjf uitoefenen vanuit huis, zonder dat dit leidt tot ovedast of afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu in de omgeving. Bedrijvigheid aan huis Wij zouden, gelet op het bovenstaande, graag zien dat de bepalingen ten aanzien van de aan huis toegestane bedrijfsmatige activiteiten worden verruimd. Hierbij is van belang dat de digitalisering van de economie van grote invloed is op de bestaande beddjvigheid. Bedrijvlgheid wordt steeds meer gekenmerkt door toepassingen van ICT. Detail- en groothandelsactiviteiten zijn als gevolgvan de opkomst van internet sterk veranderd. Producten worden via intémet te koop aangeboden en vanuit centrale opslagplaatsen direct verzonden naar de klant. De verkoper heeft geen of zeer beperkte -voorraad in huis. Ook binnen de sector dienstverlening worden steeds meer producten en diensten via internet aangeboden, .al dan niet gecombineerd met telefonische ondersteuning. De.verplaatsing van(onderdelen van) het productieproces naar het buitenland draagt eveneens bij tot verandering van de beddjvigheid. De maakindustrie verandert in toenemende mate in assemblage of is zeer specialistisch. Voorts is het aantal startende ondernemers de laatste jaren sterk gegroeid. Veel (startende) ondememers oefenen hun beddjf alleen uit (freelancer of zzp~er) dan wel hebben zij.een beperkt aantal werknemers in dienst. Dit alles leidt er toe dat steeds meer ondernemers hun beddjf vanuit huis kunnen uitoefenen. Het voorontwerp Bloemendaal sluit, zoals reeds is opgemerkt, niet aan op deze ontwikkelingen.
Verruiming mogelijkheden De mogelijkheid om op grond van het voorontwerp een bedrijf aan huis uit te.oefenen.is uiterst beperkt. Het voorontwerp biedt slechts de mogelijkheid na vedening van binnenplanse vrijstelling bedrijfsactiviteiten aan huis uit te oefenen. Het mag hierbij enkel gaan om dienstvedening en ambachtelijke bedrijfsactìviteiten, die niet vergunningplichtig zijn op grond van de We~t milieubeheer (artikel 23 lid 4 jo. artikel I van de voorschriften). Het aantal vergunningsvdje beddjfsactiviteiten is echter zeer beperkt. Deze uiterst beperkte mogelijkheden om aan huis.een bedrijf uit te oefenen dienen, gelet op bovenstaande opmerkingen ten aanzien van de moderne economie, te worden verruimd. ¯ De bedrijfsactiviteiten aan huis kunnen alle activiteiten in de categorie 1 .en metbinnenplanse vrijstelling " ook in de categorie 2 van de Staat van beddjfsactiviteiten.ornvatten. Het betreffen immers in hoofdzaak kleinschalige bedrijfsactiviteiten. De Staat van beddjfsactiviteiten ziet niet op dergelijke kleínschalige bedrijvigheid aan huis. De kans dat deze vormen van bedrijvigheid overlast veroorzaken is beperkt, nu slechts een beperkt deel van de vloeroppervlakte mag worden gebruikt voor bedrijfsactivìteiten en deze activiteiten geen afbreuk mogen doen aan het woon- en leefmilieu in de omgeving. Wij merken hierbij op dat wij, in het kader van dereguledng en vermindering van de administratieve lasten voor ondernemers, voorstander zijn van een directe mogelijkheid een beddjf aan huis uit te oefenen (vergelijk met de uitoefening van een beroep aan huis) zonder dat eerst binnenplanse.vrijstelling moet worden verleend. Laatstgenoemde vdjstelling leidt immers tot meer papieren rompslomp voor de ondernemer en onnodige belasting van het ambtelijk apparaat. Wij verwijzen u hieromtrent naar recente (voorontwerp) bestemmingsplannen =Nederhoven’, "Walburg’, =Noord" en =Haarjansdam" van de gemeente Zwijndrecht. In deze plannen, welke zijn te raadplegën op de website van de gemeente Zwijndrecht, wordt bedrijvigheid aan huis tot en met milieucategorie 1 en met binnenplanse vrijstelling milieucategorie 2 toegestaan. Conclusie Het voorontwerp Bloemendaal sluit niet aan op de hedendaagse digitale economie. Evenmin sluit het voorontwerp aan bij de praktijk. In de bestaande woonwijk Bioemendaal zijn immers beduidend meer bedrijven actief dan in het voorontwerp wordt verondersteld, zonder dat afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving. Wij verzoeken u dan ook het ontwerp bestemmingsplan aan.te passen en (kleinschalige) beddjvigheid aan huis in de categorie I en met binnenplanse vrijstelling in de categorie 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toe te staan.
Mocht u vragen hebben ten aanzien van deze reactie, waaronder~voomoemde adviezen, dan kunt u contact opnemen met mevrouw mr. M.C.E.G. van Doremalen, beleidsadviseur Economische Stimuledng, bereikbaar op telefoonnummer 010- 402 7536 of
[email protected]. Te zijner tijd ontvangen wij graag een definitief exemplaar van het bestemmingsplan.
mr. P.W.F. Paijmans Directeur Economische Stimulering
Pagina 2 van 21 ES-07.0934
Kamer van Koophandel Rotì~dam
BAC Nr. gemeente gouda
provincie HOLLAN£
ZUID
Ingekomen
25 JUL 2008
Directie Ruimte en Mobiliteit Afdeling Ruimte en Wonen Contact mw M. Bihari T 070 - 441 71 83 F 070 - 441 78 13
[email protected]
Afdeling
~~~ 0 I Naam
Aan Burgemeester en Wethouders Van GOUDA
Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070 - 441 66 11 www.zuid-holland.nl Datum
Ons~ken~e~U L! 2008 PZH-2008-619290 Uw kenmerk
531726 Bijlagen
Onde[werp
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck Geacht college,
Ik heb kennisgenomen van het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck van uw gemeente. Dit plan geeft mij aanleiding tot de volgende opmerkingen. Het beoordelingskader is per 1 juli 2008 vormgegeven in het interimbeleid; bestaande uit de streekplannen en de nota Regels voor Ruimte. Het plan is op een enkel punt niet conform dit beleid.
Water Uit de toelichting van het bestemmingsplan blijkt dat geen ovedeg met de waterbeheerder heeft plaatsgevonden. In het bestemmingsplan moet het wateradvies van de waterbeheerder aan de orde komen en de wijze waarop dit in de toelichting, voorschriften en op de plankaart is verwerkt. Naast de bouwvoorschriften van artikel 15 (Water) zijn ook de keurbepalingen van de waterbeheerder van toepassing op bouwwerken binnen deze bestemming.
Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Tram 9 en bus 65 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto’s is beperkt.
Conclusie Het plan houdt op deze punten onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen. Over,qangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief doen toekomen waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vdjstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor I juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Met het oog daarop bericht ik
PZH-2:008~619290 dd. 24-07-2008
Ons kenmerk PZH-2008-619290 provir~cie
ZUID HOLLAND
u dat u in dit geval vrijstelling kunt vedenen voor de planonderdelen waarover geen opmerkingen zijn gemaakt, mits die onderdelen ook de instemming van de Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening hebben. Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie. Hoogachtend, de directeur van de directie Ruimte en Mobiliteit, voor deze,
C. Verwijs plv. hoofd afdeling Ruimte en Wonen Deze brief is digitaal vastgesteld, hierdoor staat er geen fysieke handtekening in de brief.
Afschdft aan:
- Provinciale Planologische Commissie 2/2
PZH-2008-619290 dd, 24-07-2008
ons kenmerk: bijlagen: uw brief van: uw kenmerk:
Ontw/0182-346324/2005
uw,jî~ ~eGemeen
20 mei 2008 531726
Onderwerp: vooroverleg voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck
Reeuwijk, 23-7-2008
Burgemeester en Wethouders van Gouda Het hoofd van de afdeling Gebiedsontwikkeling Ir. A. Hekman Postbus 1086 2800 BB Gouda
Geacht college,
Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief berichten wij u dat het ons niet mogelijk is te reageren binnen de door u gewenste tijd van twee maanden na verzenddatum van uw brief. Na een eerste screening van het voorontwerpbestemmingsplan blijkt dat wij wel de behoefte hebben te reageren. Wij zullen u eind augustus onze opmerkingen toezenden en hopen dat u niettemin onze reactie zult willen betrekken in uw planvorming. Voor nadere inlichtingen kunt u contact opnemen met de heer A.W. Gouderjaan, doorkiesnummer 0182-346324, e-mailadres
[email protected].
Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Reeuwijk, gouda
~a m(~nI h~~ Ingekomen
~even_Spelt Hoofd afdellbg ontwikkeling
29 JUL 2008
,..,,oe,,ng I voor." /’ ~/-- t 0 --0~’[ o,~ ~/~ ,
Postadres Postbus 3, 2810 AA Reeuwijk
~î~
Bezoekadres Raadhuisweg 3, Reeuwijk Tel (0182) 390100 Fax (0182) 390199 www.ree,uwijk.nl
[email protected]
TenneT TSO B.V. Utrechtseweg 310 Postbus 718 6800 AS Arnhem Factuuradres Postbus 428 6800 AK Arnhem Telefoon 026 373 11 11 Fax02637311 12 www.tennet.org
Gemeente Gouda t.a.v, de heer A.S. van Bochove Postbus 1086 2800 BB GOUDA
Handelsregister Arnhem 09155985
.I Z / ~"o---I l.-/,~6 gemeente gouda
Ingekomen Datum Uw referentie Onze referentie Behandeld door Direct nummer Direct fax E-mail Onderwerp
6juni 2008 531726
Nr. ~~L~ ~Ob
Ovb
-g JUN 2008 Afdoen
1~ -
~ I~
I Arcbief dd.
TI GRZ 08-664 MdW/LT M.W.L. de Way 026 373 18 52 026 373 18 88
[email protected] 150 kV-verbinding Alphen a/d Rijn - Gouda (KV-134); telecommunicatieverbinding Gouda Reeuwijk ODS4 (KT-141); voorontwerp-bestemmingsplan Plaswijck.
Geachte heer Van Bochove, Met uw brief van 21 mei 2008, kenmerk 531726, ontvingen wij in het kader van artikel 10 van het Besluit op de Ruimtelijke Ordening een exemplaar van het voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck van 25 maart 2008. Ons bedrijf is beheerder van het landelijk transportnet vanaf 110.000 Volt en daarmee verantwoordelijk voor de ’snelwegen’ van het Nederlandse elektriciteitsnet. De in uw gemeente aanwezige hoogspanningsverbindingen maken deel uit van dat omvangrijke netwerk. In het plangebied waarop het bestemmingsplan Pläswijck van toepassing zal zijn, bevindt zich een gedeelte van onze in hoofde vermelde ondergrondse 150 kVverbinding, te weten het kabelgedeelte gelegen langs de noordoostoever van de Omloopwetering, het Watergraspad en de Bodegraafseweg. De telecommunicatiekabel ligt in hetzelfde tracé als de ondergrondse hoogspanningsverbinding. Ter informatie hebben wij een afdruk bijgevoegd van de plankaart, blad 1 en 3, waarop in rood onze eigendommen zijn aangegeven, evenals een afdruk van onze detailtekeningen nrs. WK2152, wijz. H; WK2153, wijz. F; WK2154, wijz. F; WK2155, wijz. D; WK2156, wijz. H; WK2157, wijz. C en WK2158, wijz. G.
TenneT
Datum Onze referentie Pagina
6juni 2008 TI GRZ 08-664 MdW/LT 2van 2
TenneTTSO B.V.
Wij constateren dat met de aanwezigheid van deze elektriciteitswerken in het bestemmingsplan nog geen rekening is gehouden. In navolging van de Nota Planbeoordeling van de Provincie Zuid-Holland verzoeken wij uw medewerking om ter bescherming van de belangen van onze 150.000 Volt kabelverbinding, het betrokken gedeelte met een strook met een breedte van 6 meter (3 meter aan weerszijden van de hartlijn) op de plankaart aan te geven en te bestemmen voor "Ondergrondse hoogspanningsverbinding". Tevens verzoeken wij u Artikel 18 - "Leiding - Gas" van de voorschriften aan te vullen met de gegevens van onze hoogspanningsverbinding, te weten: een ondergrondse 150 kV-verbinding binnen een afstand van 3 meter van de bestemming "Leiding ondergrondse hoogspanningsverbinding". Verder verzoeken wij u in de toelichting van het bestemmingsplan melding te maken van de aanwezigheid van onze ondergrondse hoogspa~ningsverbinding en ons bedrijf tijdig bij het overleg te betrekken indien voortvloeiend uit het bestemmingsplan werkzaamheden zich zullen uitstrekken in de richting van onze eigendommen. Mocht u nog vragen hebben neem dan gerust contact met ons op. Hiervoor kunt u zich in verbinding stellen met de heer M.W.L. de Way van de afdeling Grondzaken, die te bereiken is op telefoon 026-3731852. Wij danken u voor het toezenden van het plan en vertrouwen erop dat met onze opmerkingen rekening zal worden gehouden. Voorts stellen wij het zeer op prijs indien u ons een exemplaar zou willen toezenden van het gewijzigde bestemmingsplan.
HoogachF~nd, i
Aantal bijlagen 9
TenneT
aangetekend met bewijs verzenden Gemeente Gouda College van burgemeester en wethouders Postbus 1086 2800 BB GOUDA
Voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck Geacht College, Inleiding Op 21 mei 2008 heeft u ons het voorontwerp bestemmingplan Plaswijck toegestuurd van uw gemeente. Wij stellen het zeer op prijs vroegtijdig in de gelegenheid te zijn gesteld eventuele opmerkingen aan u kenbaar te maken. In deze brief ontvangt u onze reactie.
15 juli 2008
Ons kenmerk AGO/ago/23027/08 Uw kenmerk 531716
Bijlagen 9 Voor informatie: T 0182 59 33 71 angela.de.groot@ oasen.nl
Watertransportleidingen In het plangebied behorende bij het voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck liggen meerdere watertransportleidingen van verschillende omvang. Wij willen u attenderen op de volgende waterLransportleidingen: ¯ de 500 mm leiding tussen de Bloemendaalseweg en de Rijksweg 12 ¯ de 500 mm leiding langs de Ridder van Catsweg ¯ de 700 mm leiding van de Buchnerweg naar het Omlooppad Voorgenoemde leidingen hebben een voedende functie en zijn onontbeerlijk voor de drinkwatervoorziening.
Plankaart Om de hierboven genoemde watertransportleidingen in de toekomst te kunnen handhaven en onderhouden dient de bereikbaarheid van deze leidingen te allen tijde gegarandeerd te worden. Wij willen u dan ook vriendelijk verzoeken de watertransportleidingen op de plankaart te bestemmen en de voorschriften hier op aan te passen, daar bij de ontwikkelingen in dit plangebied er zeker met de aanwezigheid van onze leidingen rekening gehouden zal moeten worden. Voor de juiste ligging en weergave van de leidingen, hebben wij tekeningen toegevoegd als bijlage bij ons schrijven. Strookbreedte Graag willen wij u ook attenderen op de strookbreedtes die behoren bij de transportleidingen zoals aangegeven op de tekeningen.
Oasen N.V. Nieuwe Gouwe O,Z. 3 Postbus 122 2800 AC Gouda T 0182 59 33 11 www,oasen.nl KvK 290,10639 BTW001998079 B01
Doorsnede transporLleiding : 500 mm 700 mm
Totale strookbreedte: 6 meter (3 meter aan weerszijden van de leiding) 8 meter (4 meter aan weerszijden van de leiding)
Deze strookbreedtes zijn van groot belang. Binnen deze strookbreedtes dient bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening te worden gehouden met de leidingen. Tevens mogen er op deze strook onder andere geen bebouwing of belemmeringen uit ander hoofde aanwezig zijn. Pagina 1 van 2
Tot slot Graag wensen wij op de hoogte te worden gehouden van de verdere ontwikkelingen van dit plan. Mocht u nog vragen hebben over deze brief dan kunt u contact opnemen met mevrouw A. de Groot. Zij is als volgt bereikbaar: via telefoonnummer 0182 59 33 71 of per mail angela,
[email protected]. Met vriendelijke groet, Oas~î~
"
Henk Ardesch bedrijfsdirecLeur
15 juli 2008 Ons kenmerk AGO/ago/23027/08
Bijlagen: ¯ 9 tekeningen
Pagina 2 van 2
Secretariaat: P. Wennekes Ridder van Catsweg 248 2805 BC Gouda www4,bb-bloemendaalseweg~~
Aan Burgemeester en Wethouders van Gouda, T.a.v. afdeling Gebiedsontwikkeling Postbus 1086 2800 BB Gouda.
Betreft: vooromwerpbestem~mngsplan Plaswij ck Datuln: 27 november 2008.
Geacht College, De Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg heeft kennis genomen van het voorontwerp Bestemmingsplan Plaswijck. Het plan grenst aan het ontwerpbestemmingsplan Bloemendaal waar de Bloemendaalseweg een onderdeel van is. Er is door de VBB gebruik gemaakt van de inloopbijeenkomst van 6 november j.1. waarbij het door uw ambtenaren is geïnformeerd. Het voorontwerpbestemmingsplan Plaswijck geeft de Vereniging Bgscherming Bloemendaal geen aanleiding om een zienswijze in te dienen. Namens de Vereniging Bescherming Bloemendaalseweg en Ridder van Catsweg, de voorzitter .............................. "~~ .......... ~
.... ~~-~
,..
\/ Bestuur VBt~ Wijkteam Bloemendaal Wijkteam Plaswijck Ger Bosch
/~_/
(
_.
VAN DEEST ~ VAN DEN DOOL
AAN
Burgemeester en Wethouders gemeente Gouda. T.a.v. afdeling Gebiedsontwikkeli~ng Postbus 1086 2800 BB Gouda
DATUM
22 November 2008
~~-R~~
Reactie Voorontwerpbestemmingsplan "Plaswijck"
kenmerk: privé 1037
Geacht College, Naar aanleiding van de inzage van het voorontwerpbestemmingsplan "Plaswijck" wil ik mede namens de onderaan deze brief aangegeven buren onze mening geven over dit voorontwerp. 1) De strook tuingrond aan de westzijde (=achterzijde) van de wonïngen Bodegraafsestraatweg nummers 149 t/m 163 en ten oosten van de groenstrook (omlooppad) langs de Grassenbuurt en de Wervenbuurt heeft in dit voorontwerp de bestemming Bedrijf -B- gekregen. Wij maken bezwaar tegen deze bestemmingswijziging. In het huidige bestemmingsplan heeft deze strook de bestemming Bt = Tuincentrum. Het grootste deel van deze gronden zijn momenteel in gebruik voor een sierheester kwekerij. Wij vrezen dat met deze bestemming Bedrijf de weg open ligt voor gebruik van het terrein als boten- of caravanstalling of tot andere hinder gevende bedrijvigheid, hetgeen naar onze mening absoluut niet past in deze groenzone. Daarnaast zal meer bedrijvigheid meer verkeer aan trekken, hetgeen de verkeerssituatie op de Bodegraafsestraatweg er nog slechter op zal maken dan die reeds is. 2) Een stuk grond achter de woningen Bo~deg.raafsestraatweg 143-145 .grenzend aan de tuinstrook genoemd onder 1) heeft eveneens de bestemming Bedrijf -B- maar met een verbijzondering (b2) = bootreparatiebedrijf. Wij maken bezwaar tegen deze verbijzondering van de bestemming. Momenteel is op dit perceel gevestigd AVR Watersport BV, welk bedrijf veel hinder aan de omwonenden bezorgt. AVR zorgt bovendien voor zeer gevaarlijke verkeerssituaties op de Bodegraafsestraatweg bij het oversteken van deze weg met boten richting de Breevaart. De gemeente Gouda heeft naar aanleiding van o.a. onze klachten een weigering op het verzoek tot tijdelijke ontheffing bestemmingsplan afgegeven aan AVR en de gemeente gaat naar eigen zeggen verder met het handhavingstraject m.b.t, strijdig gebruik van omliggende percelen (zie uw brief kenmerk 2008/259/544863 code A001/SB d.d. 8-10-2008). Het toewijzen van een bestemming "bootreparatiebedrijf" is derhalve naar onze mening zeer onwenselijk.
Pagina 1 van 2
Bodegraafsestraatweg ~59 2805 GN GOUDA
T (0182) 39 24 40 F (0182) 39 25 39
[email protected] mariannevandendoo]@van-deest.nl
VAN DEEST & VAN DEN DOOL
3) Het bouwv~ak dat aangegeven is op de onder 2 genoemde bestemming heeft een zeer groot oppervlak. Dit bouwvlak omvat de huidige bebouwing van een Ioods (in gebruik bij AVR) en een aantal garages met bovenliggende kantoortjes en tussenliggende wegverharding. Wij zijn van mening dat dit bouwvlak te groot is en mogelijk aanleiding kan geven tot ontwikkeling van een grootschalig (bedrijfs) gebouw dat niet in deze omgeving zal passen. 4) Om het groene karakter van de Bodegraafsestraatweg op dit gedeelte langs de plas in de toekomst te waarborgen en om aaneensluitende bebouwing te voorkomen, zouden wij het op prijs stellen als er een aanvullende eis in het bestemmingsplan wordt opgenomen ten aanzien van het in acht nemen van een minimale afstand van de rooilijnen (=perceelgrenzen tussen de gebouwen) tot de gevels van nieuw te bouwen (bij)gebouwen. Wij denken hierbij aan een afstand van 4 à 5 meter. Wij vertrouwen dat u met bovenstaande punten rekening wilt houden bij de definitieve vaststelling van het bestemmingsplan "Plaswijck".
Hoogachtend, mede namens de heer een mevrouw H. van ’t Hof
Bodeg raafsestraatweg 137
de heer een mevrouw K.L. van den Doel Bodeg raafsestraatweg 139 de heer een mevrouw A.B. van EI
Bodegraafsestraatweg 151
mevrouw M.F. Wegstapel
Bodeg raafsestraatweg 153
de heer een mevrouw H. Vink
Bodegraafsestraatweg 155
Ir F. van Deest, mede namens echtgenote
Bodegraafsestraa~weg 159
CC: Wijkteam P~aswijck t.a.v, de heer M. Pohlkamp, Hulkestein 11, 2804 EN Gouda
Pagina 2 van 2
Bodegraafsestraatweg 159 2805 GN GOUDA
T (0182) 39 24 40 F (0q_82) 39 25 39
[email protected] rnar{
[email protected]]
Wijktearn Plaswijck Hulkestein 11 2804 EN Gouda info@wij kteamplaswijck.nl www.wij ktea mplaswijck, nl Telefoon 06-239.56.999
Burgemeester en wethouders van de Gemeente Gouda Postbus 1086 2800 BB Gouda Gouda, 10 december 2008 Reactie voorontwerp bestemmingsplan Plaswijck
Geachte burgemeester en wethouders, Het Wijkteam Plaswijck wil in de eerste plaats mevrouw Hensema bedanken, die een vooroverleg met het Wijkteam heeft gehad en onze eerste opmerkingen waar mogelijk heeft meegenomen. Ook willen wij de heer Grisnich bedanken voor zijn tijd en bereidheid om met een inspraakmiddag/avond de bewoners van Plaswijck de gelegenheid te geven kennis te nemen van het bestemmingsplan. Wij hebben het voorontwerp besproken en mede gezien de inhoud van dit voorontwerp, merendeels conserverend van aard, geeft het ons geen reden tot belangrijke opmerkingen. De meeste van onderstaande punten kunt u dan ook zien als aanvullend.
Ruimtelijk beleid, paragraaf 3.2, uitvoeringsplan basisonderwijs, bladzijde 15 er. : volgens ons kloppen een aantal gegevens niet meer. Cultuurhistorisch beleid en waarden, paragraaf 3.5 (en paragraaf 5.3.5): wij zouden graag zien dat alle de drie de benoemde gebieden dezelfde hoge cultuurhistorische en/of archeologische waarde krijgen toebedeeld, in lijn met de hoofdstructuur van de provincie, en dat deze drie gebieden ook als historisch-landschappelijk van hoge waarde worden aangemerkt. Verkeersstructuur en luchtkwaliteit (hoofdstuk 4, richtlij~en en randvoorwaarden en paragraaf 5.3.3, verkeersstructuur): wij onderschrijven de uitgangspunten en randvoorwaarden die hierover in dit voorontwerp bestemmingsplan zijn opgenomen. Alleen de passage "indien noodzakelijk een hogere waarde procedure zal moeten worden doorlopen" op bladzijde 40 begrijpen wij niet, want nog meer wegverkeerslawaai, door welke oorzaak dan ook, kan de leefbaarheid van de wijk meer in het geding brengen. Paragraaf 5.6.3 vertaling water in het bestemmingsplan en Paragraaf 3.9 Waterbeleid: begrijpen wij hieruit dat het Hoogheemraadschap de leidende partij wordt als het gaat om ’watermaatregelen’?
Hoofdstuk 5, Planbeschrijving, ontwikkeling locatie naast de Aakwerf, bladzijde 55: gezien eerdere, mindere ervaringen willen wij zo vroeg mogelijk op de hoogte komen van de "uit te werken bestemming" voor deze locatie dan wel dat deze bestemming wordt opgenomen in het ontwerp bestemmingsplan. Tevens verzoeken wij u de omwonenden van de Aakwerf tijdig en adequaat te informeren. Wellicht kan zekerheidshalve hierover een passage worden opgenomen. Hoofdstuk 5, paragraaf5.7, bladzijde 57: deze paragraaf is nog niet ingevuld, niettemin weten wij van enkele bewoners die in dit onderwerp geïnteresseerd zijn. Wij nemen aan dat deze .paragraaf in het ontwerp bestemmingsplan wordt opgenomen. Hoofdstuk 6, Juridische opzet, bladzijde 59, alinea onderaan: in onze wijk heeft de bouw van het Baken bijvoorbeeld (zie ook bladzijde 55) laten zien hoezeer collectieve en individuele belangen kunnen botsen en wij benadrukken dat bij het toepassen van dit soort flexibiliteitsbepalingen inderdaad alle belangen zorgvuldig moeten worden afgewogen. Wellicht dat deze tekst kan worden aangescherpt. Voor een nadere toelichting kunt u uiteraard contact met ons opnemen. Met vriendelijke groet, Namens het Wijkteam Plaswijck Martin Pohlkamp
Nb Zie ook onze recente opmerkingen over de grijs/groene bestemming van sommige speelplaatsen en mogelijk kunnen maken van de aanleg van speelvoorzieningen/ speelplaatsen op het Noorderhout, doorgegeven aan de heer Grisnich.
63
Bijlage 4 Geraadpleegde stukken Actieplan Woningproductie (Rijk) Beleidsplan Groen, Water en Milieu 2006-2010 (Provincie) Beleidsplan Milieu en water, plan van aanpak leefomgevingkwaliteit (Rijk) Besluit externe veiligheid inrichtingen Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen Concept Detailhandelsnota Gouda 2008-2015: "Eerst (vooruit) kijken dan kopen" (Gouda) Concept Horecanota Gouda – Eten, drinken en overnachten in Gouda (Gouda) Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Economische Visie Gouda:"Aantrekkelijk Ondernemen–Veelzijdige Werkgelegenheid" (Gouda) Gebiedsvisie Hollandsche IJssel (in procedure) (Gouda) Gemeentelijke archeologische basiskaart (Gouda) Groenstructuurplan 2007-2015 (Gouda) Integrale Regiovisie Midden-Holland:"Van gelaagde naar geslaagde kwaliteit" (Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland) Keur (Hoogheemraadschap Rijnland) Kwaliteitsplan Openbare ruimte (in voorbereiding) (Gouda) Mobiliteitsplan (Gouda) Monumentenverordening (Gouda) Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP4) Rijk) Nota Cultuurhistorie (Gouda) Nota Hoogbouw (Gouda) Nota 'Mensen, Wensen, Wonen' (Rijk) Nota Mobiliteit (Rijk) Nota Ruimte (Rijk) Nota sportaccommodatiebeleid (in voorbereiding) (Gouda) Pact van Savelberg (Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland) Parkeerbeleidsplan (Gouda) Pieken in de Delta, Gebiedsgerichte Economische Perspectieven (Rijk) Provinciaal Economische Visie Provincie Zuid-Holland: "Zuid-Holland: Internationaal Concurrerend, Innovatief en Duurzaam" Regionale kadernotitie wonen (Intergemeentelijk samenwerkingsorgaan Midden-Holland) Ruimtelijke structuurvisie Gouda 2005-2030 (Gouda) Sportnota Gouda (Gouda) Streekplan Zuid-Holland Oost (Provincie) Structuurvisie Gouda Oost (Gouda)
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
64
Uitvoeringsplan basisonderwijs (Gouda) Vierde Nota waterhuishouding (Rijk) Visie op de supermarktstructuur – Meer keuze in boodschappen doen (Gouda) Visie op de Woningmarkt (Rijk) Visie op Levensloopbestendig Gouda (Gouda) Waardering Gouda naoorlogse architectuur en stedenbouw (Gouda) Waterbeheerplan Rijnland (Hoogheemraadschap Rijnland) Waterplan Gouda (Gouda) Welstandsnota (Gouda) Wet Luchtkwaliteit Wet op de archeologische monumentenzorg / Verdrag van Malta Woonvisie Gouda (Gouda) Woonvisie Zuid-Holland 2005-2014 (Provincie) Woonvisie Zuidplas (Z5-gemeenten)
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
Regels
Regels Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 Artikel 2
Begrippen Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24
Bedrijf Bedrijf - Tuincentrum Centrum Detailhandel Dienstverlening Gemengd Groen Horeca Kantoor Maatschappelijk Sport Tuin Verkeer Verkeer - Verblijf Water Wonen Wonen - Uit te werken Leiding - Gas Leiding - Hoogspanning Leiding - Water Waarde - Archeologie Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32
Antidubbeltelbepaling Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels veiligheidszone - lpg Algemene ontheffingsregels Algemene wijzigingsregels Algemene procedureregels Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 33 Artikel 34
Overgangsrecht Slotregel
Bijlagen bij de regels Bijlage 1 Bijlage 2
Staat van bedrijfsactiviteiten Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten
blz 3 3 10
11 11 13 14 15 16 17 18 19 20 21 23 24 25 26 27 28 31 32 34 36 38 39
41 41 42 43 44 45 46 47 48
49 49 50
51 53 63
2
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
3
Hoofdstuk 1
Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen 1.1
aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw; 1.2
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden; 1.3
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft; 1.4
afvalinzamelsysteem
geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke; 1.5
ander bouwwerk
een bouwwerk, geen gebouw zijnde; 1.6
archeologische waarde
de aan een gebied toegerekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden; 1.7
automatenhal
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het bieden van gelegenheid voor het spelen met gokkasten en spelletjesautomaten; 1.8
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde; 1.9
bebouwingspercentage
de oppervlakte van de bebouwing binnen een bebouwingsvlak, uitgedrukt in een percentage van de oppervlakte van dat vlak; 1.10
bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning
het bedrijfsmatig verlenen van diensten - geen detailhandelbedrijf zijnde - en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
4
1.11
bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is; 1.12
beroepsmatige activiteiten in of bij een woning
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving; 1.13
bestaand (in relatie tot bebouwing)
bebouwing aanwezig ten tijde van de in artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bedoelde terinzagelegging van het (ontwerp) bestemmingsplan; 1.14
bestaand (in relatie tot gebruik)
gebruik dat bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan; 1.15
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak; 1.16
bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0513.0100BPPlaswijck-DF02 met de bijbehorende regels; 1.17
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; 1.18
bijgebouw
een zelfstandig gebouw behorende bij en ruimtelijk ondergeschikt aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, met een aan dat hoofdgebouw ondergeschikte functie; 1.19
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats; 1.20
bouwgrens
de grens van een bouwvlak; 1.21
bouwlaag, laag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, met inbegrip van de begane grond, hieronder wordt niet begrepen:
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
5
- een onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,2 meter boven peil is gelegen; - een vide, waarvan de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50% van de onderliggende laag; - een zolder waarvan de oppervlakte, voor zover de hoogte groter is dan 1,50 meter, niet meer bedraagt dan 50% van de oppervlakte van de onderliggende laag; 1.22
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; 1.23
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel; 1.24
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; 1.25
bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond; 1.26
dakkapel
een beperkte doorbreking van het dakvlak door een uit de helling van het dakvlak stekend dakvenster met zijwanden, met dien verstande dat: a. aan de voorzijde van de woning het dakvlak slechts beperkt wordt doorbroken onder voorwaarde dat de breedte minder dan 50% van de betreffende gevelbreedte en de hoogte minder dan 60% van de feitelijke kaphoogte bedraagt. b. aan de achterzijde van de woning het dakvlak slechts beperkt wordt doorbroken onder voorwaarde dat de breedte minder dan 70% van de betreffende gevelbreedte en de hoogte minder dan 60% van de feitelijke kaphoogte bedraagt; 1.27
dakopbouw
een doorbreking van het dakvlak die groter is dan binnen de definitie van dakkapel is toegestaan; 1.28
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 1.29
dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan het publiek, zoals een kapsalon, reisbureau, uitzendbureau, bankfiliaal, wasserette of apotheek, eventueel met bijbehorend kantoor, magazijn of ambacht, zulks met uitzondering van horecabedrijven en seksinrichtingen; 1.30
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig, of in een omvang alsof die bedrijfsmatig is, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
6
1.31
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt; 1.32
geluidsgevoelig object
een woning alsmede een gebouw als zodanig bedoeld in artikel 1, van de Wet geluidhinder; 1.33
hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken; 1.34
horecabedrijf
een bedrijf, dat in zijn algemeenheid is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, op het ter plaatse nuttigen van voedsel en dranken en/of op het exploiteren van zaalaccommodatie; in dit plan worden de volgende horecabedrijven onderscheiden: 1. horecabedrijven categorie 1 'lichte horeca': a. aan de detailhandelsfunctie verwante horeca: - automatiek; - broodjeszaak; - cafetaria; - croissanterie; - koffiebar; - lunchroom; - snackbar; - tearoom; - traiteur; b. overige lichte horeca: - bistro; - restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice); - hotel; c. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: - bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; - restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, Chinees, McDrive); 2. horecabedrijven categorie 2 'middelzware horeca': bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken: - bar; - bierhuis; - biljartcentrum; - café; - proeflokaal; - shoarma/grillroom; - zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
7
3. horecabedrijven categorie 3 'zware horeca': bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts geopend zijn en/of die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen: - dancing; - discotheek; - nachtclub; - partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen); 1.35
kantoor
een ruimte welke door haar indeling en inrichting is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden; 1.36
maatschappelijke voorzieningen
overheids-, medische, educatieve, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sportbeoefening, kinderdagverblijven, kinderopvang en zorg; 1.37
milieucategorie
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten; 1.38
onderkomen
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, kampeermiddelen, loodsen, keten en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken; 1.39
ontspanning en vermaak
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder:
podiumkunsten en bioscopen en/of; musea en toeristische attracties en/of; muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra en/of; casino's en feestzalenverhuur;
1.40 peil a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; c. indien in of op het water wordt gebouwd: het waterpeil; 1.41
plan
het bestemmingsplan 'Plaswijck' van de gemeente Gouda; 1.42
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
8
1.43
recreatie
het uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie en/of jacht- c.q. passantenhaven; 1.44
seksautomatenhal
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin door middel van automaten filmvoorstellingen en/of liveshows van erotische en/of pornografische aard kunnen worden gegeven; 1.45
seksbioscoop/-theater
een inrichting of daarmee gelijk te stellen gelegenheid waarin vertoningen van erotische en/of pornografische aard worden gegeven; 1.46
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: a. b. c. d.
een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon; een seksbioscoop of sekstheater; een seksautomatenhal; een seksclub of parenclub;
al dan niet in combinatie met elkaar. Onder een seksinrichting wordt niet verstaan een escortbedrijf of een sekswinkel. 1.47
sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen hoofdzakelijk (minimaal 70% van de vloeroppervlakte) goederen van erotisch-pornografische aard worden verkocht of verhuurd; 1.48
straatmeubilair
bouwwerken ten behoeve van al dan niet openbare (nuts-)voorzieningen, zoals: a. verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken en bloembakken; b. telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame; c. kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen; d. afvalinzamelsystemen; 1.49
voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt;
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
9
1.50
voorgevelrooilijn
de aan de zijde van de bestemming 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' gelegen bouwgrens (zie ook de begripsomschrijving bouwgrens) met dien verstande dan op hoeksituaties sprake kan zijn van twee of drie voorgevelrooilijnen; 1.51
wet geluidhinder
wet van 16 februari 1979, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals die laatstelijk is gewijzigd; 1.52
woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
10
Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van de regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.2
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel; bij het meten van de goothoogte wordt de goothoogte van dakkapellen als bedoeld in artikel 1.26 buiten beschouwing gelaten. 2.3
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.4
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.5
de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens:
wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot die perceelsgrens op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens. 2.6
de brutovloeroppervlakte
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten worden opgeteld. 2.7
de grondoppervlakte van een gebouw of ander bouwwerk:
wordt gemeten buitenwerks en boven peil. 2.8
de verkoopvloeroppervlakte
wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van ruimten welke rechtstreeks ten dienste staan van de detailhandelsactiviteiten en voor publiek toegankelijk zijn worden opgeteld; kantoren, magazijnen en overige dienstruimten worden hieronder niet begrepen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
11
Hoofdstuk 2
Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf 3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijfsactiviteiten milieucategorie 1 en 2 met uitzondering van: - geluidszoneringsplichtige inrichtingen; - detailhandel; - horeca; - zelfstandige kantoren; b. bedrijfsgebonden kantoren; c. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen; d. erven, groenvoorzieningen en water; e. een bedrijfswoning, ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning'; f. een luifel, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel'; g. een autoreparatiebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf autoreparatiebedrijf'; h. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.
3.2
Bouwregels
Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' ten hoogste één bedrijfswoning mag worden gebouwd; c. de gezamenlijke inhoud van de bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 650 m³; d. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'; e. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; f. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale bouwhoogte (m)'; g. ter plaatse danwel op een afstand van ten hoogste 10 m van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel', een luifel mag worden gebouwd met een oppervlakte van ten hoogste 300 m²; h. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar een openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; i. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
12
3.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde lid 3.2 onder h ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 meter.
3.4
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bepaalde in lid 3.1 om - bedrijfsactiviteiten toe te staan met milieucategorie 3.1; - bedrijfsactiviteiten toe te staan die niet genoemd zijn in milieucategorie 1 of 2; indien de betreffende bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de toegelaten milieucategorieën.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
13
Artikel 4 Bedrijf - Tuincentrum 4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Tuincentrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor een tuincentrum en de daarbij behorende andere bouwwerken en onbebouwde gronden.
4.2
Bouwregels
Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar een openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; b. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer bedragen dan 2,5 m; c. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m; d. geen bedrijfswoning mag worden gebouwd.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
14
Artikel 5 Centrum 5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel en dienstverlening; b. maatschappelijke voorzieningen, alsmede daaraan gelijk te stellen voorzieningen met een publieksgericht karakter; c. lichte horecabedrijven, één en ander zoals bedoeld in artikel 1, lid 1.34; d. wonen, uitsluitend op de verdiepingen van gebouwen; e. parkeervoorzieningen; f. erven, groenvoorzieningen en water.
5.2
Bouwregels
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'; d. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; e. de bouwhoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
5.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 5.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 5.2 onder e ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
15
Artikel 6 Detailhandel 6.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
6.2
detailhandel; aan de functie onder a gebonden kantoren; aan de functie onder a en b gebonden parkeervoorzieningen; erven, groenvoorzieningen en water.
Bouwregels
Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
6.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 6.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 6.2 onder e ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
16
Artikel 7 Dienstverlening 7.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
7.2
dienstverlening; aan de functie onder a gebonden kantoren; aan de functie onder a en b gebonden parkeervoorzieningen; erven, groenvoorzieningen en water.
Bouwregels
Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m)'; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
7.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 7.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 7.2 onder e ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
17
Artikel 8 Gemengd 8.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', inclusief de daaraan ondergeschikte detailhandels- en horecavoorzieningen; b. verkeer als bedoeld in artikel 15;
8.2
Bouwregels
Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven; c. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven; d. ter plaatse danwel op een afstand van ten hoogste 10 m van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - luifel', een luifel mag worden gebouwd; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar een openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 20 m; g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
18
Artikel 9 Groen 9.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f.
groenvoorzieningen en water; voet- en fietspaden; speelvoorzieningen; straatmeubilair; opslag ten behoeve van gemeentewerken, ter plaatse van de aanduiding 'opslag'; nutsvoorzieningen.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Toegestane bouwwerken
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m. 9.2.2
Nutsgebouwen
In afwijking van het bepaalde in sublid 9.2.1 mogen binnen de bestemming: a. nutsgebouwtjes worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m² en met een hoogte van maximaal 3 m; b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' opslagruimten worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 2,5 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
19
Artikel 10 Horeca 10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horecabedrijven van categorie I en II, één en ander zoals bedoeld in 1, lid 1.34; b. erven, parkeer- en groenvoorzieningen en water.
10.2
Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar de weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
10.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 10.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 10.2 onder e ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
20
Artikel 11 Kantoor 11.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. kantoren; b. bedrijfsgebonden parkeervoorzieningen; c. erven, groenvoorzieningen en water.
11.2
Bouwregels
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot,- bouwhoogte (m)'; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot,- bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar de openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m.
11.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 11.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 11.2 onder g ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
21
Artikel 12 Maatschappelijk 12.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
i.
maatschappelijke voorzieningen; aan de functie als bedoeld onder a gebonden parkeervoorzieningen; tuinen en erven; wegen en paden; groenvoorzieningen en water; straatmeubilair; nutsvoorzieningen; zorggerelateerd wonen, medische dienstverlening en overige zorgvoorzieningen, publiekgerichte dienstverlening en aan de bestemming verbonden 'overige lichte horeca' zoals bedoeld in artikel 1, lid 1.34, ter plaatse van de aanduiding 'zorginstelling'; wonen, ter plaatse van de aanduiding 'wonen'.
12.2
Bouwregels
12.2.1 Toegestane bouwwerken Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)'; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m)', met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)', 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)', 'maximale bouwhoogte (m)' of 'maximale goot-, bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar de openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m. 12.2.2 Nutsgebouwen In afwijking van het bepaalde in sublid 12.2.1 onder a mogen buiten het bouwvlak nutsgebouwtjes worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m² met een hoogte van maximaal 3 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
22
12.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in sublid 12.2.1 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m² en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in sublid 12.2.1 onder g ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
23
Artikel 13 Sport 13.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het uitoefenen van sportactiviteiten; b. aan de functie onder a gebonden kantoren en horecafuncties, tot een oppervlakte van maximaal 200 m²; c. aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen; d. erven, groenvoorzieningen en water.
13.2
Bouwregels
Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. gebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'; e. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan: - op de gronden voor de naar de openbare weg gekeerde gevel: 1 m; - voor het overige 2 m; f. de bouwhoogte van lichtmasten niet meer mag bedragen dan 20 m; g. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 6 m.
13.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in lid 13.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erfbebouwing buiten de bouwvlakken tot een gezamenlijke grondoppervlakte van 100 m2 en een maximale hoogte van 4 m, mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeers- en parkeerdruk niet onevenredig toeneemt; b. het bepaalde in lid 13.2 onder e ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen op de gronden voor een naar de weg gekeerde gevel tot 2 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
24
Artikel 14 Tuin 14.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. tuinen; b. parkeervoorzieningen.
14.2
Bouwregels
14.2.1 Toegestane bouwwerken Op de in lid 14.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd met een hoogte van maximaal 1 m. 14.2.2 Erkers In afwijking van het bepaalde in sublid 14.2.1 mogen aan voorgevels van woningen erkers worden gebouwd onder de voorwaarde dat: a. diepte gemeten uit de voorgevel niet meer dan 0,5 m bedraagt; b. de breedte van de erker kleiner dient te zijn dan de helft van de breedte van de voorgevel van de woning; c. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
25
Artikel 15 Verkeer 15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
wegen; pleinen; voet- en fietspaden; parkeervoorzieningen; speelvoorzieningen; groenvoorzieningen en water; straatmeubilair; nutsvoorzieningen.
15.2
Bouwregels
15.2.1 Toegestane bouwwerken Op de in lid 15.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m voor lichtmasten en voor overige andere bouwwerken niet meer dan 5 m; 15.2.2 Nutsgebouwen In afwijking van het bepaalde in sublid 15.2.1 mogen binnen de bestemming nutsgebouwtjes worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m² met een hoogte van maximaal 3 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
26
Artikel 16 Verkeer - Verblijf 16.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. h.
wegen met een verblijfsfunctie; pleinen; voet- en fietspaden; parkeervoorzieningen; speelvoorzieningen; groenvoorzieningen en water; straatmeubilair; nutsvoorzieningen.
16.2
Bouwregels
16.2.1 Toegestane bouwwerken Op de in lid 16.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 10 m voor lichtmasten en voor overige andere bouwwerken niet meer dan 5 m. 16.2.2 Nutsgebouwen In afwijking van het bepaalde in sublid 16.2.1 mogen binnen de bestemming nutsgebouwtjes worden gerealiseerd met een oppervlakte van ten hoogste 15 m² met een hoogte van maximaal 3 m.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
27
Artikel 17 Water 17.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e.
water; recreatief medegebruik; bruggen, in ieder geval ter plaatse van de aanduiding 'brug'; duikers en steigers; groenvoorzieningen.
17.2
Bouwregels
Op de in lid 17.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m; b. over de gehele lengte van de Breevaart de vrije doorvaartbreedte ten minste 27 m dient te bedragen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
28
Artikel 18 Wonen 18.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d.
wonen; tuinen en erven; aan de functie onder a gebonden parkeervoorzieningen; detailhandel, uitsluitend op de begane grondlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel'; e. dienstverlening, uitsluitend op de begane grondlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening'; f. maatschappelijk, uitsluitend op de begane grondlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'; g. kantoor, uitsluitend op de begane grondlaag van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'kantoor'; h. garageboxen bestemd voor de stalling van voertuigen dan wel voor huishoudelijke opslagruimte, ter plaatse van de aanduiding 'garage'; i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', zijn de gronden bovendien bestemd voor wegen en fiets- en voetpaden; j. woonwagenstandplaatsen, ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', en k. groenvoorzieningen en water.
18.2
Bouwregels
18.2.1 Bouwen Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat: a. hoofdgebouwen uitsluitend mogen worden gebouwd binnen de bouwvlakken; b. het maximale bebouwingspercentage binnen een bouwvlak 100% mag bedragen; c. de goothoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 6 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m), met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' de goothoogte ten hoogste zoveel mag bedragen als de bouwhoogte; d. de bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan 10 m, tenzij binnen een bouwvlak, of een gedeelte daarvan, anders is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m) of 'maximale goot-, bouwhoogte (m)'; e. bijgebouwen en uitbreidingen van de woning mogen worden gebouwd mits: - de gronden buiten het bouwvlak voor tenminste 50% onbebouwd blijven en; - de goothoogte van de bijgebouwen of uitbreidingen van de woning niet meer bedraagt dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw en; - de bouwhoogte van de bijgebouwen of uitbreidingen woonruimte niet meer bedraagt dan 3,5 m en; - de diepte van uitbreidingen van de woning en aangebouwde bijgebouwen niet meer bedraagt dan 3 m, gemeten uit de achtergevelbouwgrens en; - het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen en uitbreidingen van de woning bij vrijstaande of halfvrijstaande woningen niet meer bedraagt dan 55 m² en; - het gezamenlijk grondoppervlak aan bijgebouwen en uitbreidingen van de woning bij
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
29
aaneengesloten woningen niet meer bedraagt dan 30 m²; - voor zover de bestaande maatvoering van bijgebouwen of uitbreidingen woonruimte afwijkt van het bepaalde in dit lid, mag deze bebouwing worden gehandhaafd waarbij de bestaande maatvoering als maximale maatvoering geldt; f. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m en voor de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1 m; g. de bouwhoogte van een pergola niet meer bedragen dan 2,50 m; h. de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m; i. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' de vrije doorgangshoogte niet minder dan 4,5 m mag bedragen; j. op gronden met de aanduiding 'woonwagenstandplaats' geldt dat: 1. per standplaats niet meer dan één woonwagen is toegestaan; 2. de goothoogte van de gebouwen niet meer mag bedragen dan op de plankaart is aangegeven; 3. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouw zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen en pergola's, niet meer mag bedragen dan 6 m; 4. de bouwhoogte van erfafscheidingen en pergola's niet meer mag bedragen dan 2 m respectievelijk 2,5 m. 18.2.2 Garageboxen In afwijking van het bepaalde in sublid 18.2.1 mogen ter plaatse van de bouwvlakken waarvoor de aanduiding 'garage' geldt, uitsluitend gebouwen worden gerealiseerd met een hoogte van maximaal 3 m.
18.3
Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de goothoogte van bijgebouwen ten opzichte van de aangrenzende percelen, waarbij de maximaal toegestane goothoogte met 1 meter kan worden verlaagd indien dit ter voorkoming van hinder voor omwonenden (schaduwwerking of privacy) noodzakelijk wordt geacht.
18.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van: a. het bepaalde in sublid 18.2.1 onder e voor bouwen van erfbebouwing tot een grondoppervlakte van 100 m² mits de woonkavel groter is dan 300 m² en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden; b. het bepaalde in sublid 18.2.1 onder e voor het bouwen van een kap op een bijgebouw waarbij de bouwhoogte van het bijgebouw niet meer mag bedragen dan 6 m en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden; c. het bepaalde in sublid 18.2.1 onder e voor het bouwen van uitbreidingen van de woning en aangebouwde bijgebouwen tot een diepte van meer dan 3 m gemeten uit de achtergevelbouwgrens mits de woonkavel groter is dan 300 m² en de bouwmogelijkheid niet leidt tot een onevenredige hinder voor omwonenden, en d. het bepaalde in sublid 18.2.1 onder e voor het verhogen van de goothoogte en bouwhoogte van uitbreiding van de woning en aangebouwde bijgebouwen in zijdelingse richting tot de bestaande goothoogte en bouwhoogte van het hoofdgebouw.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
30
18.5
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt niet verstaan het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen als praktijkruimte voor beroepsmatige activiteiten en bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, mits: e. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte gebruikt voor beroepsmatige en bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²; f. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; g. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt; h. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein; i. de beroepsmatige activiteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is; j. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de beroepsmatige activiteiten, geen detailhandel plaatsvindt.
18.6
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 18.1 voor het medegebruik van woningen en/of aangebouwde bijgebouwen ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten die in de van deze regels deel uitmakende bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 2, mits: a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij geldt dat de brutovloeroppervlakte gebruikt voor bedrijfsmatige activiteiten niet meer mag bedragen dan 35% van de woning met een maximum van 50 m²; b. geen afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving; c. in de omgeving geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreedt; d. er wordt voorzien in voldoende parkeerruimte op eigen terrein; e. de bedrijfsuitoefening geschiedt door degene die op het perceel woonachtig is; f. er, behoudens een beperkte kleinschalige verkoop in direct verband met de bedrijfsmatige activiteiten, geen detailhandel plaatsvindt; g. er geen vergunningplichtige activiteiten op grond van de Wet milieubeheer plaatsvinden.
18.7
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening bevoegd een aanduiding als bedoeld in lid 18.1 onder d tot en met g te schrappen indien de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
31
Artikel 19 Wonen - Uit te werken 19.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen met daarbij behorende tuinen en andere voorzieningen.
19.2
Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken het plan, voorzover betreft de gronden, als bedoeld in lid 19.1, uit volgens de regels: a. op en in de gronden als bedoeld in lid 19.1, mogen uitsluitend worden gebouwd: 1. grondgebonden woningen en bijgebouwen; 2. bij een en ander behorende andere bouwwerken; b. het totaal aantal woningen niet meer bedragen dan 5, c. de goothoogte en hoogte van gebouwen, niet zijnde bijgebouwen en ondergeschikte gebouwen voor nutsvoorzieningen, niet meer mogen bedragen dan 6 m respectievelijk 10 m; d. op geen van de gevels van woningen en andere geluidsgevoelige objecten mag, bij voltooiing, de geluidsbelasting de ter plaatse toegestane grenswaarde krachtens de Wet geluidhinder overschrijden.
19.3
Bouwregels
Zolang en voor zover een uitwerking nog geen rechtskracht heeft gekregen, mag in het desbetreffende deel van het plan niet worden gebouwd.
19.4
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 19.3, indien het betreffende bouwwerk in overeenstemming is met het ontwerp van de uitwerking.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
32
Artikel 20 Leiding - Gas 20.1
Bestemmingsomschrijving
20.1.1 Primair De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor een gasleiding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'. 20.1.2 Secundair De als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
20.2
Bouwregels
20.2.1 Primair Op de in sublid 20.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 20.2.2 Secundair Ten dienste van de in sublid 20.1.2 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
20.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 20.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat: a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten; b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
20.4
Aanlegvergunning
20.4.1 Aanlegvergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in sublid 20.1.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen; c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden; d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
33
20.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het bepaalde in sublid 20.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden: a. in het kader van het onderhoud of beheer van de leiding; b. van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding; c. van niet ingrijpende betekenis. 20.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden Een vergunning als bedoeld in sublid 20.4.1 wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de leiding. 20.4.4 Advies In het kader van de beoordeling van een aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in sublid 20.4.1 van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
34
Artikel 21 Leiding - Hoogspanning 21.1
Bestemmingsomschrijving
21.1.1 Primair De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor een ondergrondse hoogspanningsverbinding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding hoogspanning'. 21.1.2 Secundair De als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
21.2
Bouwregels
21.2.1 Primair Op de in sublid 21.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 21.2.2 Secundair Ten dienste van de in sublid 21.1.2 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
21.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 21.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat: a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten; b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
21.4
Aanlegvergunningen
21.4.1 Aanlegvergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in sublid 21.1.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen; c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden; d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
35
21.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het bepaalde in sublid 21.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden: a. in het kader van het onderhoud of beheer van de leiding; b. van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding; c. van niet ingrijpende betekenis. 21.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden Een vergunning als bedoeld in sublid 21.4.1 wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de leiding. 21.4.4 Advies In het kader van de beoordeling van een aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in sublid 21.4.1 van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
36
Artikel 22 Leiding - Water 22.1
Bestemmingsomschrijving
22.1.1 Primair De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor een waterleiding met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken, met de hartlijn van de leiding uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water'. 22.1.2 Secundair De als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
22.2
Bouwregels
22.2.1 Primair Op de in sublid 22.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m. 22.2.2 Secundair Ten dienste van de in sublid 22.1.2 bedoelde doeleinden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
22.3
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in sublid 22.2.2 voor de bouw van bouwwerken ten dienste van de aangegeven onderliggende bestemmingen, op voorwaarde, dat: a. de belangen met betrekking tot de betrokken leidingen dit toelaten; b. alvorens de ontheffing te verlenen schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betrokken leiding.
22.4
Aanlegvergunningen
22.4.1 Aanlegvergunningplicht Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in sublid 22.1.1 bedoelde bestemming de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren: a. het aanbrengen van diepwortelende beplanting of bomen; b. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven dan wel indrijven van voorwerpen; c. het uitvoeren van grondwerkzaamheden; d. het aanbrengen van oppervlakteverharding.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
37
22.4.2 Uitzonderingen aanlegvergunningplicht Het bepaalde in sublid 22.4.1 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werkzaamheden: a. in het kader van het onderhoud of beheer van de leiding; b. van geringe omvang of gericht op en noodzakelijk voor de instandhouding van de leiding; c. van niet ingrijpende betekenis. 22.4.3 Toelaatbaarheid van werken en werkzaamheden Een vergunning als bedoeld in sublid 22.4.1 wordt slechts verleend indien door de werken en werkzaamheden geen schade kan ontstaan aan de leiding. 22.4.4 Advies In het kader van de beoordeling van een aanvraag om aanlegvergunning als bedoeld in sublid 22.4.1 van dit artikel wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de leidingbeheerder.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
38
Artikel 23 Waarde - Archeologie 23.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen(en), mede bestemd voor bescherming van archeologische waarden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
39
Artikel 24 Waterstaat - Waterkering 24.1
Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Primair De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn primair bestemd voor waterkering met de daarbij behorende bouwwerken en andere werken. 24.1.2 Secundair De als zodanig aangewezen gronden zijn secundair bestemd voor de doeleinden van de onderliggende bestemmingen.
24.2
Bouwregels
24.2.1 Primair Op de in sublid 24.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m. 24.2.2 Secundair Het bouwen ten dienste van de in sublid 24.1.2 bedoelde doeleinden mag uitsluitend geschieden: a. indien de belangen met betrekking tot de waterkering dit toelaten, en b. nadat schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
40
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
41
Hoofdstuk 3
Algemene regels
Artikel 25 Antidubbeltelbepaling Grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, mag bij de beoordeling van een andere aanvraag om bouwvergunning niet opnieuw in beschouwing worden genomen.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
42
Artikel 26 Algemene bouwregels 26.1
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen
Vlaggenmasten, antennemasten en schoorstenen, die deel uitmaken van een gebouw, mogen de voor dat gebouw toegestane maximale hoogte met niet meer dan 8 m overschrijden.
26.2
Dakopbouwen t.b.v. noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties
Dakopbouwen ten behoeve van noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties mogen niet hoger zijn dan 3,50 m en mogen geen grotere oppervlakte hebben dan 40% van de vloeroppervlakte van de bovenste laag van het gebouw, waarop zij worden geplaatst.
26.3
Onderkeldering
26.3.1 Bouwregels Voor ondergrondse bouw zijn de bestemmingsplanregels ten aanzien van de toelaatbaarheid, de aard, de omvang en de situering overeenkomstig van toepassing, met inachtneming van de volgende voorwaarden dat ondergrondse bouw uitsluitend is toegestaan: a. onder de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen mits gebouwd wordt tussen peil en 3,50 m onder peil; b. voor ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken mits de bouwgrens met niet meer dan 1,5 m wordt overschreden; 26.3.2 Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in sublid 26.3.1 onder a ten behoeve van ondergrondse bouw buiten de oppervlakte van bovengronds gelegen gebouwen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. de bouwhoogte van kelders bedraagt ten hoogste 10 cm beneden peil; b. de afstand tot de zijdelingse perceelgrens en de openbare weg bedraagt ten minste 1 m, met dien verstande dat in geval van kelderbouw in belendende percelen in de zijperceelgrens mag worden gebouwd; c. kelders mogen niet worden voorzien van een dakraam of lichtkoepel.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
43
Artikel 27 Algemene gebruiksregels Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, is in ieder geval het gebruik: a. van onbebouwde gronden: 1. het storten of het lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen; 2. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, voer- en vaartuigen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan; 3. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens. een en ander tenzij dit gebruik verband houdt met: het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden; de opslag van goederen in het kader van de in het plan toegestane bedrijfsvoering; het opslaan of storten van afval- en meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van de gronden en de watergangen. b. van bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting of detailhandel, voor zover zulks niet expliciet is toegestaan ingevolge de bestemmingsregels.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
44
Artikel 28 veiligheidszone - lpg Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' zijn geen beperkt kwetsbare objecten en kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
45
Artikel 29 Algemene ontheffingsregels Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in deze regels ten behoeve van: a. een afwijking ten aanzien van de voorgeschreven hoogte van gebouwen, hoogte van andere bouwwerken, grondoppervlakte van bebouwing, onderlinge afstand tussen gebouwen, afstand tot perceelsgrenzen en overige aanduidingen, eventueel met een overschrijding van de bouwgrenzen, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 10% van de in het plan voorgeschreven maten, afstanden, oppervlakten en percentages; b. voor het bouwen van andere bouwwerken zoals vlaggenmasten, artistieke kunstwerken, antennes e.d. tot een hoogte van 15 m mits belangen van derden niet in onevenredige mate worden aangetast; c. voor het overschrijden van de op de kaart aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 0,8 m, indien het betreft erkers, luifels, balkons, galerijen en dergelijke ondergeschikte bouwdelen, gevel en kroonlijsten en overstekende daken; d. voor het overschrijden van de op de kaart aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 1,5 m, indien het betreft hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, reclametoestellen, draagconstructies voor reclame en kelderingangen en kelderkoekoeken.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
46
Artikel 30 Algemene wijzigingsregels Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op: a. een afwijking ten aanzien van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen, grens maatvoering en overige aanduidingen in het horizontale vlak die noodzakelijk is, ofwel ter aanpassing aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, dan wel indien dit uit het oogpunt van doelmatig gebruik van de grond en bebouwing gewenst is en er geen dringende redenen zijn die zich hiertegen verzetten en mits die afwijking ten opzichte van hetgeen is aangegeven, niet meer dan 15 m bedraagt; b. nieuwbouw of herbouw van woningen of andere hoofdgebouwen waarbij het bouwvlak met maximaal 10 m mag worden verschoven mits de bestaande stedenbouwkundige hoofdstructuur niet wordt aangetast.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
47
Artikel 31 Algemene procedureregels 31.1
Procedureregels bij ontheffingen
Voor zover toepassing wordt gegeven aan de in het plan opgenomen ontheffingsbevoegdheden van burgemeester en wethouders dienen de volgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het voornemen ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging te voren in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid en voorts op de gebruikelijke wijze bekend; c. in de bekendmaking wordt vermeld dat belanghebbenden schriftelijk hun zienswijze omtrent het voornemen bij burgemeester en wethouders kenbaar kunnen maken gedurende de onder a genoemde termijn; d. indien omtrent het voornemen zienswijzen zijn kenbaar gemaakt wordt het besluit nader met redenen omkleed; e. burgemeester en wethouders delen aan hen, die hun zienswijze hebben kenbaar gemaakt de beslissing met redenen omkleed daaromtrent mede.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
48
Artikel 32 Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; b. bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; c. parkeergelegenheden.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
49
Hoofdstuk 4
Overgangs- en slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht 33.1
Overgangsrecht bouwwerken
33.1.1 Bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 33.1.2 Ontheffing vergroting bouwwerken Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van sublid 33.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sublid 33.1.1, met maximaal 10%. 33.1.3 Uitgesloten bouwwerken Sublid 33.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2
Overgangsrecht gebruik
33.2.1 Gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 33.2.2 Verbod verandering gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid 33.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 33.2.3 Verbod hervatting strijdig gebruik Indien het gebruik, bedoeld in sublid 33.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 33.2.4 Uitgesloten gebruik Sublid 33.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
50
Artikel 34 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Plaswijck'.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Gouda, gehouden op 2 juni 2010.
griffier,
voorzitter,
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
51
Bijlagen bij de regels Deze staat en de daarachter opgenomen Nadere toelichting zijn ontleend aan 'Bedrijven en milieuzonering', Sdu Uitgevers bv, Den Haag (2007).
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
52
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
53
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten Categorale bedrijfsindeling AmerAdviseurs bv R.O. Amersfoort (v3; d.d. 2007)
AFSTANDEN IN
INDICES
014
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o. > 500 m²
30
10
50 10
3.1
2
014
- algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m²
30
10
30 10
2
1
014
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. > 500 m²
30
10
50 10
3.1
2
014
- plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² 30
10
30 10
2
1
0142
KI-stations
30
10
30 0
2
1
05
VISSERIJ- EN VISTEELTBEDRIJVEN
0501.2
Binnenvisserijbedrijven
50
0
50 10
3.1
1
0502
Vis- en schaaldierkwekerijen
0502
- visteeltbedrijven
50
0
50 0
3.1
1
15
VERVAARDIGING VAN VOEDINGSMIDDELEN EN
STOF
GEUR Tabel 1: Bedrijven 01
LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW
DRANKEN 151
Slachterijen en overige vleesverwerking:
151
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 1000 m²
50
0
50 30
3.1
1
151
- vleeswaren- en vleesconservenfabrieken: p.o. <= 200 m²
30
0
50 10
3.1
1
151
- loonslachterijen
50
0
50 10
3.1
1
151
- vervaardiging van snacks en vervaardiging van kant-en-
50
0
50 10
3.1
2
50
10
30 10
3.1
1
50
10
50 50 R
3.1
1
10
0
30 0
2
1
30
10
30 10
2
1
klaar-maaltijden met p.o. < 2.000 m² 152
Visverwerkingsbedrijven:
152
- verwerken anderszins: p.o. <= 300 m²
1531
Aardappelprodukten fabrieken:
1531
- vervaardiging van snacks met p.o. < 2.000 m²
1551
Zuivelprodukten fabrieken:
1552
- consumptie-ijsfabrieken: p.o. <= 200 m²
1581
Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen:
1581
- v.c. < 2500 kg meel/week
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
LUCHT
Dienstverlening t.b.v. de landbouw:
GEVAAR
014
CODE
GELUID
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
BODEM
METERS
54
AFSTANDEN IN
INDICES
10
30 10
2
1
STOF
LUCHT
VERKEER
30
GEUR 1584
GEVAAR
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
CODE
GELUID
SBI-
BODEM
METERS
Verwerking cacaobonen en vervaardiging chocolade- en suikerwerk:
1584
- cacao- en chocoladefabrieken vervaardigen van chocoladewerken met p.o. <= 200 m²
1584
- suikerwerkfabrieken zonder suiker branden: p.o. <= 200 m²
30
10
30 10
2
1
1585
Deegwarenfabrieken
50
30
10 10
3.1
2
1592
Vervaardiging van ethylalcohol door gisting: 10
0
30 0
2
1
50
0
50 10
3.1
2
174, 175 Vervaardiging van textielwaren
10
0
50 10
3.1
1
176, 177 Vervaardiging van gebreide en gehaakte stoffen en artikelen
0
10
50 10
3.1
1
1593 t/m Vervaardiging van wijn, cider e.d. 1595 17
VERVAARDIGING VAN TEXTIEL
173
Textielveredelingsbedrijven
18
B
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT
181
Vervaardiging kleding van leer
30
0
50 0
3.1
1
182
Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer)
10
10
30 10
2
2
183
Bereiden en verven van bont; vervaardiging van artikelen van 50
10
10 10
3.1
1
B
bont 19
VERVAARDIGING VAN LEER EN LEDERWAREN (EXCL. KLEDING)
192
Lederwarenfabrieken (excl. kleding en schoeisel)
50
10
30 10
3.1
2
193
Schoenenfabrieken
50
10
50 10
3.1
2
20
HOUTINDUSTRIE EN VERVAARDIGING ARTIKELEN VAN
10
30
50 10
3.1
2
0
30
50 0
3.1
1
10
10
30 0
2
1
50
30
50 30 R
3.1
1
HOUT, RIET, KURK E.D. 2010.2
Houtconserveringsbedrijven:
2010.2
- met zoutoplossingen
203, 204, Timmerwerkfabrieken, vervaardiging overige artikelen van 205
hout, p.o. < 200 m2
205
Kurkwaren-, riet- en vlechtwerkfabrieken
21
VERVAARDIGING VAN PAPIER, KARTON EN PAPIER- EN KARTONWAREN
2112
Papier- en kartonfabrieken:
2112
- p.c. < 3 t/u
22
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
B
L
55
AFSTANDEN IN
INDICES
10
0
30 0
2
1
2223
Grafische afwerking
0
0
10 0
1
1
2223
Binderijen
30
0
30 0
2
2
2224
Grafische reproduktie en zetten
30
0
10 10
2
2
B
2225
Overige grafische aktiviteiten
30
0
30 10
2
2
B
223
Reproduktiebedrijven opgenomen media
0
0
10 0
1
1
24
VERVAARDIGING VAN CHEMISCHE PRODUKTEN
2442
Farmaceutische produktenfabrieken:
2442
- formulering en afvullen geneesmiddelen
50
10
50 50 R
3.1
2
2442
- verbandmiddelenfabrieken
10
10
30 10
2
2
2466
Chemische kantoorbenodigdhedenfabrieken
50
10
50 50 R
3.1
3
25
VERVAARDIGING VAN PRODUKTEN VAN RUBBER EN
50
10
30 30
3.1
1
50
30
50 30
3.1
2
10
30
50 10
3.1
1
10
10
30 10
2
1
STOF
GEUR
BODEM
Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen
GEVAAR
2222.6
CODE
GELUID
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
LUCHT
METERS
B
B
L
B
KUNSTSTOF 2512
Loopvlakvernieuwingsbedrijven:
2512
- vloeropp. < 100 m2
252
Kunststofverwerkende bedrijven:
252
- productie van verpakkingsmateriaal en assemblage van kunststofbouwmaterialen
26
VERVAARDIGING VAN GLAS, AARDEWERK, CEMENT-, KALK- EN GIPSPRODUKTEN
2615
Glasbewerkingsbedrijven
262, 263 Aardewerkfabrieken: 262, 263 - vermogen elektrische ovens totaal < 40 kW 267
Natuursteenbewerkingsbedrijven:
267
- zonder breken, zeven en drogen: p.o. <= 2.000 m²
10
30
50 0
3.1
1
2681
Slijp- en polijstmiddelen fabrieken
10
30
50 10
3.1
1
28
VERVAARD. VAN PRODUKTEN VAN METAAL (EXCL.
L
MACH./TRANSPORTMIDD.) 281
Constructiewerkplaatsen:
281
- gesloten gebouw, p.o. < 200 m2
30
30
50 10
3.1
1
284
Smederijen, lasinrichtingen, bankwerkerijen e.d., p.o. < 200
30
30
50 10
3.1
1
B
m2 2852
Overige metaalbewerkende industrie, inpandig, p.o. <200m2
10
30
50 10
3.1
1
B
287
Overige metaalwarenfabrieken n.e.g.; inpandig, p.o. <200 m2 30
30
50 10
3.1
1
B
30
VERVAARDIGING VAN KANTOORMACHINES EN COMPUTERS
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
56
AFSTANDEN IN
INDICES
30 10
2
1
30
10
30 10
2
1
Vervaardiging van audio-, video- en telecom-apparatuur e.d.
30
0
50 30
3.1
2
B
3210
Fabrieken voor gedrukte bedrading
50
10
50 30
3.1
1
B
33
VERVAARDIGING VAN MEDISCHE EN OPTISCHE
30
0
30 0
2
1
30
30
50 10
3.1
2
31
VERVAARDIGING VAN OVER. ELEKTR. MACHINES,
STOF
GEUR Kantoormachines- en computerfabrieken
BODEM
10
30
GEVAAR
30
CODE
GELUID
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
APPARATEN EN BENODIGDH. 316
Elektrotechnische industrie n.e.g.
32
VERVAARDIGING VAN AUDIO-, VIDEO-, TELECOMAPPARATEN EN -BENODIGDH.
321 t/m 323
APPARATEN EN INSTRUMENTEN 33
Fabrieken voor medische en optische apparaten en instrumenten e.d.
35
VERVAARDIGING VAN TRANSPORTMIDDELEN (EXCL. AUTO'S, AANHANGWAGENS)
351
Scheepsbouw- en reparatiebedrijven:
351
- houten schepen
36
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE
B
GOEDEREN N.E.G. 361
Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2
0
10
10 0
1
1
362
Fabricage van munten, sieraden e.d.
30
10
10 10
2
1
363
Muziekinstrumentenfabrieken
30
10
30 10
2
2
364
Sportartikelenfabrieken
30
10
50 30
3.1
2
365
Speelgoedartikelenfabrieken
30
10
50 30
3.1
2
3661.1
Sociale werkvoorziening
0
30
30 0
2
1
3661.2
Vervaardiging van overige goederen n.e.g.
30
10
50 30
3.1
2
40
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS,
B
STOOM EN WARM WATER 40
Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen:
40
- < 10 MVA
0
0
30 10
2
1
B
40
- 10 - 100 MVA
0
0
50 30
3.1
1
B
40
Gasdistributiebedrijven:
40
- gas: reduceer-, compressor-, meet- en regelinst. Cat. A
0
0
10 10
1
1
40
- gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B 0
0
30 10
2
1
0
50 50 R
3.1
1
en C 40
- gasontvang- en -verdeelstations, cat. D
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
0
LUCHT
METERS
57
AFSTANDEN IN
INDICES
30 10
2
1
10
0
50 30
3.1
1
0
0
30 10
2
1
- bouwbedrijven algemeen: b.o. <= 2.000 m²
10
30
50 10
3.1
2
B
45
Aannemersbedrijven met werkplaats: b.o. > 1000 m²
10
30
50 10
3.1
2
B
45
- aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m²
0
10
30 10
2
1
B
50
HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN;
10
0
30 10
2
2
B
1
1
3.1
1
40
- blokverwarming
41
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER
41
Waterwinning-/ bereiding- bedrijven:
41
- bereiding met chloorbleekloog e.d. en/of straling
41
Waterdistributiebedrijven met pompvermogen:
41
- < 1 MW
45
BOUWNIJVERHEID
45
STOF
GEUR Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt:
BODEM
0
40
GEVAAR
10
CODE
GELUID
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
LUCHT
METERS
BENZINESERVICESTATIONS 501, 502, Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en 504
servicebedrijven
5020.4
Autobeklederijen
0
0
10 10
5020.4
Autospuitinrichtingen
50
30
30 30 R
5020.5
Autowasserijen
10
0
30 0
2
3
0
0
30 10
2
1
1
1
3.1
2
503, 504 Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires 51
GROOTHANDEL EN HANDELSBEMIDDELING
511
Handelsbemiddeling (kantoren)
0
0
10 0
5121
Grth in akkerbouwprodukten en veevoeders
30
30
50 30 R
5122
Grth in bloemen en planten
10
10
30 0
2
2
5124
Grth in huiden, vellen en leder
50
0
30 0
3.1
2
5125,
Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-
30
10
30 50 R
3.1
2
5131
aardappelen
5132,
Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën
10
0
30 50 R
3.1
2
5134
Grth in dranken
0
0
30 0
2
2
5135
Grth in tabaksprodukten
10
0
30 0
2
2
5136
Grth in suiker, chocolade en suikerwerk
10
10
30 0
2
2
5137
Grth in koffie, thee, cacao en specerijen
30
10
30 0
2
2
5138,
Grth in overige voedings- en genotmiddelen
10
10
30 10
2
2
Grth in overige consumentenartikelen
10
10
30 10
2
2
5133
5139 514
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
B
L
58
AFSTANDEN IN
INDICES
50
50 30
3.1
2
- algemeen: b.o. > 2000 m²
0
10
50 10
3.1
2
5153
- algemeen: b.o. <= 2000 m²
0
10
30 10
2
1
5153.4
zand en grind:
5153.4
- algemeen: b.o. <= 200 m²
0
10
30 0
2
1
5154
Grth in ijzer- en metaalwaren en verwarmingsapparatuur:
5154
- algemeen: b.o. > 2.000 m²
0
0
50 10
3.1
2
5154
- algemeen: b.o. < = 2.000 m²
0
0
30 0
2
1
5155.2
Grth in kunstmeststoffen
30
30
30 30 R
2
1
5156
Grth in overige intermediaire goederen
10
10
30 10
2
2
5157
- autosloperijen: b.o. <= 1000 m²
10
10
50 10
3.1
2
B
10
10
50 10
3.1
2
B
0
10
50 0
3.1
2
0
30 0
2
2
Grth in vaste brandstoffen:
5151.1
- klein, lokaal verzorgingsgebied
5153
Grth in hout en bouwmaterialen:
5153
5157.2/3 - overige groothandel in afval en schroot: b.o. <= 1000 m² 5162
Grth in machines en apparaten:
5162
- overige
517
Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden 0
GELUID
STOF
GEUR 5151.1
BODEM
10
CODE
GEVAAR
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
LUCHT
METERS
e.d. 5261
Postorderbedrijven
0
0
50 0
3.1
2
527
Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen)
0
0
10 10
1
1
55
LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING
5552
Cateringbedrijven
10
0
30 10
2
1
60
VERVOER OVER LAND
6022
Taxibedrijven
0
0
30 0
2
2
6024
- Goederenwegvervoerbedrijven (zonder schoonmaken tanks) 0
0
50 30
3.1
2
0
0
30 10
2
1
3.1
2
b.o. <= 1000 m² 603
Pomp- en compressorstations van pijpleidingen
63
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER
6312
Veem- en pakhuisbedrijven, koelhuizen
30
10
50 50 R
6321
Autoparkeerterreinen, parkeergarages
10
0
30 0
2
3
64
POST EN TELECOMMUNICATIE
641
Post- en koeriersdiensten
0
0
30 0
2
2
642
Telecommunicatiebedrijven
0
0
10 0
1
1
642
zendinstallaties:
642
- FM en TV
0
0
0
1
1
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
10
B
L
59
AFSTANDEN IN
INDICES
VERKEER
0
0
0
10
1
1
Personenautoverhuurbedrijven
10
0
30 10
2
2
Verhuurbedrijven voor transportmiddelen (excl.
10
0
50 10
3.1
2
- GSM en UMTS-steunzenders
71
VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES,
GELUID
STOF
GEUR 642
LUCHT
CATEGORIE
OMSCHRIJVING
CODE
GEVAAR
SBI-
BODEM
METERS
ANDERE ROERENDE GOEDEREN 711 712
personenauto's) 713
Verhuurbedrijven voor machines en werktuigen
10
0
50 10
3.1
2
714
Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g.
10
10
30 10
2
2
72
COMPUTERSERVICE- EN INFORMATIETECHNOLOGIE
72
Computerservice- en informatietechnologie-bureau's e.d.
0
0
10 0
1
1
72
Switchhouses
0
0
30 0
2
1
73
SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK
731
Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk
30
10
30 30 R
2
1
732
Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
0
0
10 0
1
1
74
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
747
Reinigingsbedrijven voor gebouwen
50
10
30 30
3.1
1
B
7481.3
Foto- en filmontwikkelcentrales
10
0
30 10
2
2
B
7484.4
Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
0
0
10 0
1
2
85
GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG
853
Kinderopvang
0
0
30 0
2
2
90
MILIEUDIENSTVERLENING
9001
rioolgemalen
30
0
10 0
2
1
9002.1
Vuilophaal-, straatreinigingsbedrijven e.d.
50
30
50 10
3.1
2
9002.1
Gemeentewerven (afval-inzameldepots)
30
30
50 30 R
3.1
2
9002.2
Afvalverwerkingsbedrijven:
9002.2
- pathogeen afvalverbranding (voor ziekenhuizen)
50
10
30 10
3.1
1
9002.2
- verwerking fotochemisch en galvano-afval
10
10
30 30 R
2
1
92
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
921, 922 Studio's (film, TV, radio, geluid)
0
0
30 10
2
2
9262
Sportscholen, gymnastiekzalen
0
0
30 0
2
2
93
OVERIGE DIENSTVERLENING
9301.1
Wasserijen en strijkinrichtingen
30
0
50 30
3.1
2
9301.1
Tapijtreinigingsbedrijven
30
0
50 30
3.1
2
9301.2
Chemische wasserijen en ververijen
30
0
30 30 R
2
2
9301.3
Wasverzendinrichtingen
0
0
30 0
2
1
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
B
B
L B
L
L B
L
60
AFSTANDEN IN
INDICES
Wasserettes, wassalons
0
0
10 0
1
1
9302
Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten
0
0
10 0
1
1
9304
Fitnesscentra, badhuizen en sauna-baden
10
0
30 0
2
1
9305
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
0
0
10 0
1
1
2
-
GELUID
STOF
GEUR Tabel 2: Opslagen en installaties 0
OPSLAGEN
1
butaan, propaan, LPG (in tanks):
1
- bovengronds, < 2 m3
-
-
-
30
1
- bovengronds, 2 - 8 m3
-
-
-
50 R
3.1
-
1
- ondergronds, < 80 m3
-
-
-
50 R
3.1
-
2
niet reactieve gassen (incl. zuurstof), gekoeld
-
-
-
50
3.1
-
3
brandbare vloeistoffen (in tanks):
3
- ondergronds, K1/K2/K3-klasse
10
-
-
10
3
- bovengronds, K1/K2-kl.: < 10 m3
10
-
-
50 R
3
- bovengronds, K3-klasse: < 10 m3
10
-
-
3
- bovengronds, K3-klasse: 10 - 1000 m3
30
-
4
Overige gevaarlijke stoffen in tanks:
4
- bovengronds < 10 m3 en onder drempelwaarde BRZO
10
4
- overige opslagen onder drempelwaarde BRZO
5
Gevaarlijke stoffen (incl. bestrijdingsmiddelen) in emballage of
1
-
B
3.1
-
B
10
2
-
B
-
50
3.1
-
B
-
-
10
1
-
30
-
-
50
3.1
-
- kleine hoeveelheden < 10 ton
-
-
-
10
1
-
- beperkte hoeveelheden (< 150 ton) en hoog
-
-
-
30 R
2
-
-
-
-
10
1
-
-
-
-
30
2
-
-
50
-
30
3.1
-
30
30
50 10
3.1
1
30
0
30 10
2
1
in gasflessen: 5 5
beschermingsniveau 6
ontplofbare stoffen en munitie:
6
- < 250.000 patronen en < 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
6
- >= 250.000 patronen en >= 25 kg NEM (netto explosieve massa) overig gevarensubklasse 1.4
8
kunstmest, niet explosief
11
INSTALLATIES
13
laadschoppen, shovels, bulldozers
14
laboratoria:
14
- chemisch / biochemisch
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
LUCHT
9301.3
CODE
GEVAAR
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
BODEM
METERS
61
AFSTANDEN IN
INDICES
10
0
30 10
2
1
15
luchtbehandelingsinst. t.b.v. detailhandel
10
0
10 0
1
1
16
keukeninrichtingen
30
0
10 0
2
1
17
koelinstallaties freon ca. 300 kW
0
0
50 0
3.1
1
18
koelinstallaties ammoniak < 400 kg
0
0
30 10
2
1
19
koelinstallaties ammoniak > 400 kg
0
0
50 50 R
3.1
1
20
total energy installaties (gasmotoren) ca. 100 kW
10
0
50 10
3.1
1
22
noodaggregaten t.b.v. elektriciteitsopwekking
10
0
30 10
2
1
23
verfspuitinstallaties en moffel- en emailleerovens
50
30
50 30
3.1
1
24
vorkheftrucks met verbrandingsmotor
10
10
50 0
3.1
1
25
vorkheftrucks, elektrisch
0
10
30 0
2
1
26
transformatoren < 1 MVA
0
0
10 10
1
1
28
vatenspoelinstallaties
50
10
50 30
3.1
1
29
hydrofoorinstallaties
0
0
30 0
2
1
31
stookinstallaties>900kW thermisch vermogen:
32
- gas, < 2,5 MW
10
0
30 10
2
1
32
- gas, 2,5 - 75 MW
30
0
50 30
3.1
1
32
- olie, < 2,5 MW
30
0
30 10
2
1
32
- olie, 2,5 - 75 MW
30
10
50 30
3.1
1
32
stoomwerktuigen
0
0
50 30
3.1
1
33
luchtcompressoren
10
10
30 10
2
1
34
liftinstallaties
0
0
10 10
1
1
35
motorbrandstofpompen zonder LPG
30
0
30 10
2
2
STOF
GEUR bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
LUCHT
- medisch en hoger onderwijs
GEVAAR
14
CODE
GELUID
VERKEER
OMSCHRIJVING
CATEGORIE
SBI-
BODEM
METERS
L
B
B
62
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
63
Bijlage 2 Nadere toelichting staat van bedrijfsactiviteiten 1.
Hoofdindeling
Tabel 1 omvat de bedrijfstypen met codering volgens de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) 1993. Bij die bedrijfstypen is rekening gehouden met de normaliter bij deze bedrijven voorkomende opslagen en installaties. Tabel 2 omvat algemene opslagen en installaties voor situaties dat: 1. bedrijven bijzondere opslagen en/of installaties hebben, die anders dan 'normaal' zijn voor die bedrijven of 2. het betreft opslagen en/of installaties, die op zich niet als een bepaald bedrijf of bedrijfstype kunnen worden aangemerkt, maar wel als een relevante bedrijfsactiviteit in het kader van een bestemmingsplan. 2.
Afstanden voor geur, stof, geluid en gevaar
Per bedrijfstype zijn voor elk van de aspecten geur, stof, geluid en gevaar de afstanden aangegeven die in de meeste gevallen kunnen worden aangehouden tussen een bedrijf en woonbebouwing, om hinder en schade aan mensen tot een aanvaardbaar niveau te beperken. Voor elk van de aspecten is de noodzakelijk geachte afstand bepaald. In principe geldt de afstand tussen enerzijds de perceelsgrens van het bedrijf en anderzijds de gevel van een woning. Uit de vier verkregen afstanden kan de uiteindelijk noodzakelijk geachte afstand worden afgeleid: de grootste van de vier. Bij deze invulling zijn de volgende afstandscategorieën gehanteerd voor omgevingstype rustige woonwijk en rustig buitengebied: 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1.000 m 1.500 m Mocht een bedrijf meerdere SBI-codes kennen, dan moet voor elk aspect de grootste afstand worden genomen. Dat geldt ook voor de gebruikte installaties en opslagen. Opgemerkt dient te worden dat de methodiek in de eerste plaats is ontwikkeld om in nieuwe situaties een vestigingsplaats voor een bedrijf vast te stellen en niet voor toetsing van bestaande situaties. Daarom wordt bij bestaande situaties uitgegaan van de maatregelen, die voor een nieuwe vestiging van een dergelijk bedrijfs- /activiteitstype redelijkerwijs kunnen worden verwacht.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
64
Verder gelden de afstanden alleen in relatie tot rustige woonwijken gelegen in zuivere woongebieden, dus niet voor woningen die in gebieden liggen met een andere bestemming of kwalificatie. Voor de toepassing van deze methodiek op bestaande situaties is het zeker niet zo dat elk bedrijf, dat is gevestigd op kortere afstand tot aaneengesloten woonbebouwing dan de wenselijke, zonder meer onaanvaardbaar is. Wel geeft de gewenste afstand een maat voor potentiële hinder, gevaar of schade. 3.
Gevaar: risico (R) en vuurwerk (V)
Voor bepaalde bedrijfstypen is na de afstand voor gevaar de letter R van 'risico' aangegeven. Dat houdt in dat voor deze bedrijfsactiviteiten moet worden nagegaan of het Bevi van toepassing is. Daarnaast is bij bepaalde bedrijfstypen na de afstand voor gevaar de letter V van 'vuurwerk' opgenomen. Voor deze bedrijfsactiviteiten dient getoetst te worden aan het Vuurwerkbesluit. 4.
Categorie
De milieucategorie wordt afgeleid van de grootste afstand van de afstanden, die daarvóór in de kolommen geur, stof, geluid en gevaar zijn vermeld. De milieucategorie is vermeld in kolom 'categorie'. Onder de kop 'categorie' is een indeling opgenomen, in tien mogelijke milieucategorieën: milieucategorie grootste afstand 1
10 m
2
30 m
3.1
50 m
3.2
100 m
4.1
200 m
4.2
300 m
5.1
500 m
5.2
700 m
5.3
1.000 m
6
1.500 m
5.
Indices voor verkeersaantrekkende werking, bodem (B) en lucht (L)
Het aspect verkeer(saantrekkende werking) is kwalitatief beoordeeld. Dat weerspiegelt zich in een indicatie omtrent de bronsterkte: 1.
potentieel geringe verkeersaantrekkende werking;
2.
potentieel aanzienlijke verkeersaantrekkende werking;
3.
potentieel zeer grote verkeersaantrekkende werking.
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
65
Het aspect bodem (bodemverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een verhoogde kans op bodemverontreiniging geeft. Het aspect lucht (luchtverontreiniging) geeft aan dat een activiteit een uitstoot van schadelijke stoffen naar de lucht heeft die mogelijk in planologisch opzicht relevant is. 6.
Verklaring gebruikte afkortingen
-
:
niet van toepassing / niet relevant
<
:
kleiner dan
>
:
groter dan
=
:
gelijk aan
cat.
:
categorie
e.d.
:
en dergelijke
kl.
:
klasse
n.e.g.
:
niet elders genoemd
o.c.
:
opslagcapaciteit
p.c.
:
productiecapaciteit
p.o.
:
productieoppervlak
b.o.
:
bedrijfsoppervlak
v.c.
:
verwerkingscapaciteit
u
:
uur
d
:
dag
w
:
week
j
:
jaar
B
:
bodemverontreiniging
L
:
luchtverontreiniging
R
:
risico (Besluit externe veiligheid inrichting mogelijk van toepassing)
V
:
vuurwerkbesluit van toepassing
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)
66
bestemmingsplan "Plaswijck" (onherroepelijk)