Bestemmingsplan Heisteeg Regels Concept ontwerp
Concept
Gemeente Goirle
Grontmij Nederland bv Eindhoven, 16 januari 2009
208288.ehv.212.R001, revisie 02
Verantwoording
Titel
:
Bestemmingsplan Heisteeg
Subtitel
:
Regels Concept ontwerp
Projectnummer
:
208288
Referentienummer
:
208288.ehv.212.R001
Revisie
:
02
Datum
:
16 januari 2009
Auteur(s)
:
Linda IJsseldijk
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
Joop Toncman
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
Jack de Graaf
Zernikestraat 17 5612 HZ Eindhoven Postbus 1265 5602 BG Eindhoven T +31 40 265 12 11 F +31 40 244 37 97
[email protected] www.grontmij.nl
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 2 van 20
Inhoudsopgave
1 Inleidende regels........................................................................................................... 4 Artikel 1 Begrippen..................................................................................................................... 4 Artikel 2 Wijze van meten .......................................................................................................... 8 2 Bestemmingsregels ...................................................................................................... 9 Artikel 3 Groen (G) ..................................................................................................................... 9 Artikel 4 Verkeer (V)................................................................................................................. 11 Artikel 5 Wonen (W) ................................................................................................................. 13 3 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13
Algemene regels ......................................................................................................... 16 Anti dubbeltelregel ..................................................................................................... 16 Overschrijding van bouwgrenzen .............................................................................. 16 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening .................................................... 16 Ondergronds bouwen ................................................................................................ 16 Algemene gebruiksregels .......................................................................................... 17 Algemene ontheffingsregels ...................................................................................... 17 Algemene wijzigingsregel .......................................................................................... 18 Algemene procedureregels........................................................................................ 18
4 Overgangs- en slotregel.............................................................................................. 20 Artikel 14 Overgangsrecht ......................................................................................................... 20 Artikel 15 Slotregel ..................................................................................................................... 20
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 3 van 20
1
Artikel 1
Inleidende regels
Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder: 1. Plan Het bestemmingsplan Heisteeg van de gemeente Goirle. 2. Verbeelding De verbeelding, behorende bij het bestemmingsplan Heisteeg, met tekeningnummer 208288.ehv.211.T02, bestaande uit 1 kaartblad, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven, met bijbehorende verklaring. 3. Aanduiding Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar als gevolg van de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 4. Aanduidingsgrens De grens van een aanduiding het een vlak betreft. 5. Aan huis verbonden bedrijf Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke – geheel of overwegend door middel van handwerk uit te oefenen – bedrijvigheid dat door de gebruiker van een woning in die woning en/of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en de activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden bedrijfsactiviteit behoord, met dien verstande dat de activiteit niet vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie 1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage bij deze regels) of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat behoort tot één van deze categorieën. 6. Aan huis verbonden beroep Een beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig of hiermee te vergelijken gebied – niet zijnde detailhandel, dat door de gebruiker van een woning in die woning en/of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. 7. Afhankelijke woonruimte Een bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg is gehuisvest.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 4 van 20
Inleidende regels
8. Bebouwing Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 9. Bestaand • bij bouwwerken: zoals ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig; • bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan; een en ander behoudens voor zover in deze regels anders is aangegeven. 10. Bestemmingsgrens Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak. 11. Bestemmingsvlak Een op de plankaart door bestemmingsgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming. 12. Bijgebouw een al dan niet vrijstaand gebouw, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw. 13. Bouwen Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats. 14. Bouwgrens Een op de plankaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bouwvlak. 15. Bouwlaag Een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. 16. Bouwperceel Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende bouwwerken zijn toegestaan. 17. Bouwvlak Een op de plankaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze regels bepaalde bouwwerken zijn toegestaan. 18. Bouwwerk Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 19. Detailhandel Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 20. Gebied bijgebouwen toegestaan Een op de plankaart als zodanig aangegeven gebied. 21. Gebouw Elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 5 van 20
Inleidende regels
22. Gebruiken Het gebruiken, doen en laten gebruiken. 23. Gevellijn De op de plankaart aangegeven bouwgrens, welke lijn tevens dient als oriëntatie voor de hoofdgebouwen. 24. Hoofdgebouw Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk is aan te merken. 25. Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer Besluit van 5 januari 1993 (Stb. 50) houdende de uitvoering van de hoofdstukken 1 en 8 van de Wet milieubeheer en hoofdstuk V van de Wet geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van ter inzage legging van het plan. 26. Mantelzorg Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. 27. Ondergeschikte bouwdelen / bouwdelen van ondergeschikt belang Bouwdelen van beperkte afmetingen, die buiten de hoofdmassa van het gebouw uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen. 28. Ondergronds Beneden het peil. 29. Peil • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw; 30. Staat van bedrijfsactiviteiten Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van bedrijven en installaties. 31. Vloeroppervlak De totale oppervlakte, buitenwerks gemeten, van alle ruimten op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de aangebouwde bijgebouwen. 32. Voorgevel De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie, dan wel gelet op de uitstraling ervan, als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 6 van 20
Inleidende regels
33. Woning Een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van niet meer dan één afzonderlijk huishouden; • vrijstaande woning: een woning, die als woning niet aan een andere woning is aangebouwd en die zich op een zekere afstand van beide zijdelingse perceelsgrenzen bevindt; • halfvrijstaande woning: een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee als woning aan elkaar gebouwde woningen (twee-onder-één-kap) of twee door middel van een bijgebouw geschakelde woningen (één-aan-één), en die met één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens is gebouwd en zich op een zekere afstand tot de andere zijdelingse perceelsgrens bevindt. 34. Zijgevel Een gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de voor- of achtergevel
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 7 van 20
Inleidende regels
Artikel 2 2.1
Wijze van meten
Meetregels Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 1. Afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel Tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is. 2. Dakhelling Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 3. Goothoogte of boeihoogte van een bouwwerk Van het peil tot aan de bovenkant van de goot dan wel de druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen constructiedeel. 4. (Bouw)hoogte van een bouwwerk Van het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet worden meegerekend antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere ondergeschikte (dak)opbouwen. 5. Horizontale diepte van een bouwwerk Tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel. 6. Inhoud van een bouwwerk Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidsmuren en de dakvlakken (zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil. 7. Verticale diepte van een bouwwerk Van het peil tot het laagste punt van het bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.2
Ondergeschikte bouwdelen Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 8 van 20
2
Bestemmingsregels
Artikel 3
Groen (G)
3.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. plantsoenen, groenstroken en overige aanplanten; b. uitritten, voet- en fietspaden; c. nutsvoorzieningen; d. bermen en bermsloten; e. evenementen; f. geluidswerende voorzieningen; g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.2 3.2.1.
Bouwregels Algemeen Op de gronden als bedoeld in artikel 3.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan.
3.2.2.
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 2,5 meter bedragen; b. de maximale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 20 m² bedragen.
3.2.3.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: de hoogte en oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan in de tabel aangegeven: Bouwwerk, geen gebouw zijnde Plastische kunstwerken Abri’s en nutsvoorzieningen Lichtmasten Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
hoogte maximaal 2,5 meter 3 meter 6 meter 1,5 meter
oppervlakte 25 m² -
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 9 van 20
Bestemmingsregels
3.3
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de regels kunnen in ieder geval ook de volgende artikelen regels bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende regels Hoofdstuk III Algemene regels
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels
Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Artikel 7 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening Artikel 9 Ondergronds bouwen Artikel 10 Algemene gebruiksregels Artikel 11 Algemene ontheffingsregels Artikel 12 Algemene wijzigingsregel Artikel 13 Algemene procedureregel Artikel 14 Strafregel Artikel 15 Overgangsregels Artikel 16 Slotregel
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 10 van 20
Bestemmingsregels
Artikel 4
Verkeer (V)
4.1
Bestemmingsomschrijving De op de plankaart voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen, met niet meer dan twee rijstroken; b. speel-, groen- en parkeervoorzieningen; c. uitritten, voet- en fietspaden; d. bermen en bermsloten; e. nutsvoorzieningen; f. evenementen; g. geluidwerende voorzieningen; h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 4.2.1.
Bouwregels Algemeen Op de gronden als bedoeld in artikel 4.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan met inachtneming van de regel dat de opslag van of de inrichting van verkoop- of tappunten voor motorbrandstoffen, daaronder begrepen LPG, niet is toegestaan.
4.2.2.
Gebouwen Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels: a. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 2,5 meter bedragen; b. de maximale oppervlakte aan gebouwen mag niet meer dan 20 m² bedragen.
4.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel: a. de hoogte en oppervlakte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan in de tabel aangegeven: Bouwwerk, geen gebouw zijnde abri’s en nutsvoorzieningen speelvoorzieningen overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
hoogte maximaal 3 meter 4 meter 5 meter (bv. antennemasten en vlaggenmasten)
oppervlakte 15 m² -
4.3
Specifieke gebruiksregels Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 10 (Algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in elk geval verstaan: a. het gebruik van gronden voor de inrichting van opslag-, tap- of verkooppunten voor motorbrandstoffen of LPG.
4.4
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de regels kunnen in ieder geval ook de volgende artikelen regels bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende regels Hoofdstuk III Algemene regels
Artikel 1 Begrippen Artikel 2 Wijze van meten Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Artikel 7 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening Artikel 9 Ondergronds bouwen Artikel 10 Algemene gebruiksregels Artikel 11 Algemene ontheffingsregels Artikel 12 Algemene wijzigingsregel Artikel 13 Algemene procedureregel
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 11 van 20
Bestemmingsregels
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregel
Artikel 14 Strafregel Artikel 15 Overgangsregels Artikel 16 Slotregel
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 12 van 20
Bestemmingsregels
Artikel 5
Wonen (W)
5.1 5.1.1.
Bestemmingsomschrijving Algemeen De op de plankaart voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. erven, tuin en verhardingen; c. parkeren op eigen terrein; d. aan huis verbonden beroepen en -bedrijven.
5.2 5.2.1.
Bouwregels Algemeen Op de gronden als bedoeld in artikel 5.1 zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming toegestaan met inachtneming van de volgende regels: a. binnen het plangebied mogen uitsluitend vrijstaande woningen, aangeduid met [vrij1] en [vrij-2], en twee-onder-een kapwoningen, aangeduid met [tae] worden gebouwd; b. buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" mogen geen gebouwen worden gebouwd;
5.2.2.
Hoofdgebouwen Voor het bouwen van het hoofdgebouw, de woning, gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels: a. als hoofdgebouw zijn uitsluitend toegestaan: 1. ter plaatse van de gronden met de op de plankaart aangegeven aanduiding [vrij-1] en [vrij-2]vrijstaande woningen; 2. ter plaatse van de gronden met de op de plankaart aangegeven aanduiding [tae]: halfvrijstaande woningen; b. hoofdgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een op de plankaart aangegeven bouwvlak; c. op de bouwvlakken met de aanduidingen [vrij-1] en [vrij-2] is per bouwvlak slechts één hoofdgebouw toegestaan; d. op de bouwvlakken met de aanduiding [tae] zijn per bouwvlak twee aan elkaar gebouwde hoofdgebouwen toegestaan; e. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd; f. het hoofdgebouw dient in de op de plankaart aangegeven gevellijn te worden gebouwd; g. voor de goothoogte, de bouwhoogte en de dakhelling van hoofdgebouwen gelden de minima en maxima per woningtype zoals op de plankaart aangegeven.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 13 van 20
Bestemmingsregels
5.2.3.
Bijgebouwen Voor het bouwen van bijgebouwen gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels: a. bijgebouwen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan", waarbij geldt dat bijgebouwen op ten minste 3 meter achter de gevellijn en het verlengde daarvan worden gebouwd; b. ter plaatse van de op de plankaart aangegeven aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan" mag de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen per hoofdgebouw niet meer bedragen dan in onderstaande tabel is aangegeven: Oppervlakte bouwperceel Maximaal toegestane oppervlakte aan bijgebouwen* 200 tot 250 m² 68 m² 250 tot 500 m² 75 m² meer dan 500 m² 100 m² * een bouwperceel mag voor niet meer dan 60% worden bebouwd. c. bij de woningtypen [vrij-1] en [vrij-2] dienen bijgebouwen aan minimaal één zijde minstens 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd; d. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,25 meter bedragen; e. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 5 meter bedragen.
5.2.4.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden naast het bepaalde in lid 5.2.1 de volgende regels: a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de op de plankaart aangegeven gevellijn en het verlengde daarvan mag ten hoogste 1 meter bedragen; b. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de gevellijn en het verlengde daarvan mag ten hoogste 2 meter bedragen; c. de hoogte van antenne- en vlaggenmasten mag niet meer dan 5 meter bedragen; d. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 1,5 meter bedragen; e. zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd binnen de op de plankaart aangegeven aanduiding "gebied bijgebouwen toegestaan".
5.3
Parkeren Voor het parkeren gelden de volgende regels: a. per bouwperceel dienen twee parkeerplaatsen op eigen terrein te worden gerealiseerd; b. de oppervlakte van een parkeerplaats bedraagt ten minste 12,5 m²; c. een garage wordt niet meegeteld bij de bepaling van het aantal parkeerplaatsen.
5.4 5.4.1
Specifieke gebruiksregels Aan huis verbonden beroep De woning en/of daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of aangebouwde bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep.
5.4.2.
Aan huis verbonden bedrijf De woning en/of daarbij behorende aangebouwde bijgebouwen mogen tevens worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande, dat maximaal 30% van het bestaande vloeroppervlak van de woning en/of aangebouwde bijgebouwen tot een oppervlakte van maximaal 60 m², mag worden gebruikt voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf.
5.4.3
Gebruik aangebouwde bijgebouwen Aangebouwde bijgebouwen mogen worden gebruikt voor wonen.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 14 van 20
Bestemmingsregels
5.4.4
Verboden gebruik Onder verboden gebruik, als bedoeld in artikel 10 (Algemene gebruiksregels) van deze regels wordt in elk geval verstaan: a. het gebruik van vrijstaande en aangebouwde bijgebouwen als zelfstandige woning.
5.5
Leeswijzer Ter toelichting ten behoeve van de toepassing van de regels kunnen in ieder geval ook de volgende artikelen regels bevatten die hierbij van belang zijn: Hoofdstuk I Inleidende regels Hoofdstuk III Algemene regels
Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels
Artikel 1 Begripsregels Artikel 2 Wijze van meten Artikel 6 Anti-dubbeltelregel Artikel 7 Overschrijding van bouwgrenzen Artikel 8 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening Artikel 9 Ondergronds bouwen Artikel 10 Algemene gebruiksregels Artikel 11 Algemene wijzigingsregels Artikel 12 Algemene wijzigingsregel Artikel 13 Algemene procedureregel Artikel 14 Strafregel Artikel 15 Overgangsregels Artikel 16 Slotregel
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 15 van 20
3
Artikel 6
Algemene regels
Anti dubbeltelregel
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. Artikel 7
Overschrijding van bouwgrenzen
Bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, binnen de bestemming wonen, mogen, in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk II van deze regels, worden overschreden ten behoeve van tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, erkers, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits: a. de overschrijding niet meer bedraagt dan 1 meter; b. de hoogte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan de hoog te van de eerste bouwlaag van het betreffende gebouw; c. de breedte van erkers, entreeportalen en veranda's niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de betreffende gevel van het gebouw; d. de afstand van deze bouwdelen tot de bestemmingsgrens minimaal 3 meter bedraagt, daar waar het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming "Verkeer". Artikel 8
Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de richtlijnen voor het verlenen van wijziging van de stedenbouwkundige bepalingen; b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer; c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten; d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen; e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; f. de ruimte tussen bouwwerken. Artikel 9
Ondergronds bouwen
Het bepaalde in deze regels en op de plankaart omtrent de situering, de (horizontale) diepte en de oppervlakte van bouwwerken, is op overeenkomstige wijze van toepassing op ondergronds bouwen, met dien verstande dat: a. de verticale diepte van ondergrondse bouwwerken niet meer dan 5 meter mag bedragen; b. ondergronds bouwen slechts onder bebouwd oppervlak wordt toegestaan.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 16 van 20
Algemene regels
Artikel 10
Algemene gebruiksregels
10.1
Verbod op gebruik in strijd met de bestemming Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
10.2
In ieder geval verboden Onder verboden gebruik als bedoeld in lid 10.1 wordt in elk geval verstaan: a. een gebruik van gronden als stort- en / of opslagplaats van grond en / of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; b. een gebruik van gronden als stallings- en / of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud; c. de vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die aanzienlijke geluidshinder kunnen veroorzaken); d. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze regels.
10.3
Ontheffing Burgemeester en wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in lid 10.1, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 11 11.1
Algemene ontheffingsregels
Ontheffing Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing te verlenen ten behoeve van: a. het gebruik van een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits: 1. het een vrijstaand of aangebouwd bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een permanente woning is toegestaan; 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, wat blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts; 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven; 4. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²; 5. het bijgebouw een onlosmakelijk geheel vormt met de woning van waaruit de mantelzorg wordt verleend; 6. burgemeester en wethouders verlenen de ontheffing zowel op naam van de mantelzorgverlener als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen vier weken na beëindiging van het gebruik van het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij burgemeester en wethouders en het vrijstaand of aangebouwd bijgebouw binnen twaalf weken na beëindiging van het gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt gemaakt voor bewoning.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 17 van 20
Algemene regels
b. het afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, hoogte, oppervlakte, inhoud en afstand van bouwwerken, eventueel met overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de in deze regels voorgeschreven maten; c. het afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 2,5 meter bedraagt; d. de bouw van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze regels, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan 10 meter; e. het oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 5 meter; f. het oprichten van zend-, ontvang-, sirenemasten en masten ten behoeve van telecommunicatie, al dan niet op of aan gebouwen of andere bouwwerken, met een oppervlakte van niet meer dan 5 m² en een hoogte van niet meer dan 40 meter, waarbij de mogelijkheden van gezamenlijk gebruik van deze voorzieningen zo veel mogelijk moeten worden benut. 11.2
Procedure Bij het verlenen van een ontheffing als bedoeld in lid 11.1 dient de procedureregel (artikel 13) in acht te worden genomen.
Artikel 12
Algemene wijzigingsregel
12.1
Wijziging Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het plan, in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden: a. bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan 5 meter worden verschoven; b. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad; c. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen mogen niet onevenredig worden geschaad.
12.2
Procedure Bij het verlenen van een wijziging als bedoeld in lid 12.1 dient de procedureregel (artikel 13) in acht te worden genomen.
Artikel 13 13.1
Algemene procedureregels
Ontheffing Indien burgemeester en wethouders een ontheffing willen verlenen als bedoeld in deze regels, dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen: a. het ontwerp-besluit tot het verlenen van ontheffing ligt gedurende tenminste 6 weken ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerp-besluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze; c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het naar keuze schriftelijk of mondeling indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerp-besluit gedurende de onder a. genoemde termijn; d. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 18 van 20
Algemene regels
13.2
Wijziging Bij het verlenen van een wijziging dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd: a. de aanvraag om wijziging met bijbehorende stukken ligt gedurende twee weken voor een ieder ter inzage; b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en / of nieuwsbladen bekend; c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor een ieder om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders; d. burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als omtrent de aanvraag zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd. Op de voorbereiding van een besluit tot wijziging is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 19 van 20
4
Overgangs- en slotregel
Artikel 14
Overgangsrecht
14.1
Overgangsregels met betrekking tot bouwwerken Bouwwerken, welke op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de aard en omvang niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na het tenietgaan.
14.2
Wijzigingsregel Burgemeester en wethouders kunnen wijziging verlenen van het bepaalde in lid 14.1, dat de bestaande afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een eenmalige vergroting plaatsvindt van de oppervlakte van de in lid 14.1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
14.3
Overgangsregel ten aanzien van het gebruik Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot.
14.4
Uitzonderingen op het overgangsrecht Lid 14.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan. Lid 14.3 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregel van dat plan.
Artikel 15
Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel: regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan “Bestemmingsplan Heisteeg” van de gemeente Goirle. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter,
De griffier,
................................
................................
208288.ehv.212.R001, revisie 02 Pagina 20 van 20