15 project
bestemmingsplan Kleine Kernen gemeente Nuth
Regels
status:
vastgesteld door Raad
datum:
15 december 2009
projectnummer:
Nuth/bg kleine kernen
auteur:
Rilanna van Nuenen
vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Inhoud van de regels Hoofdstuk 1: Inleidende regels. Artikel 1: begrippen Artikel 2: wijze van meten
1 17
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels Artikel 3: Agrarisch
19
Artikel 4: Agrarisch – Agrarisch bedrijf
23
Artikel 5: Agrarisch – Paardenhouderij
27
Artikel 6: Agrarisch met waarden
30
Artikel 7
34
Bedrijf
Artikel 8: Bedrijf – Nutsvoorziening
37
Artikel 9: Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen
39
Artikel 10: Bos
42
Artikel 11.: Gemengd
44
Artikel 12: Groen
48
Artikel 13: Maatschappelijk
50
Artikel 14: Recreatie – Dagrecreatie
53
Artikel 15: Recreatie – Verblijfsrecreatie
56
Artikel 16: Verkeer
59
Artikel 17: Water
61
Artikel 18: Wonen
62
Artikel 19: Leiding
66
Artikel 20: Leiding – Hoogspanning
69
Artikel 21: Waarde – Archeologie
70
Artikel 22: Waarde – Beekdal
73
Artikel 23: Waarde – Beschermd dorpsgezicht
74
Artikel 24: Waarde – Cultuurhistorie
78
Artikel 25: Waarde – Ecologie
81
Artikel 26: Waterstaat – Erosie
84
Artikel 27: Waterstaat – Waterlopen
87
Hoofdstuk 3: Algemene regels Artikel 28: anti-dubbeltelregel
89
Artikel 29: algemene bouwregels
89
Artikel 30: algemene aanduidingsregels
94
Artikel 31: (algemene) ontheffingsregels
98
Artikel 32: (algemene) wijzigingsregels
111
Artikel 33: algemene procedureregels
115
Artikel 34: overige regels
117
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Artikel 35: overgangsrecht
119
Artikel 36: slotregel
120
vastgesteldbestemmingsplan kleine kernen
Bijlage 1. bij de regels: toegesneden lijst van bedrijfstypen Bijlage 2. bij de regels: overzicht monumenten en beeldbepalende panden Bijlage 3. bij de regels: 10 punten lijst groepsrisico Bijlage 4. bij de regels: Bijlage IV, kwetsbare objecten binnen de veiligheidszones Bijlage 5. bij de regels: berekening molenbiotoop Bijlage 6. bij de regels: Artikel: Gemengd - 1 Bijlage 7. bij de regels: Overzicht aan huis gebonden bedrijf en aan huis gebonden beroep
vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze regels wordt verstaan onder: 1.1.
plan:
het bestemmingsplan ‘Kleine kernen’ van de gemeente Nuth. 1.2.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.09510000nth43.vg01 met de bijbehorende regels en bijlagen. 1.3.
aan- en uitbouw:
bouwwerken die in directe verbinding staan met en architectonisch
ondergeschikt
zijn
aan
het
hoofdgebouw waaraan zij worden gebouwd. 1.4.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6.
aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie In bijlage 7 is een overzicht van aan huis gebonden beroepen opgenomen. 1.7.
aan huis gebonden bedrijf:
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrij1 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
vigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. In bijlage 7 is een overzicht
van
aan
huis
gebonden
bedrijven
opgenomen. 1.8.
aan horeca verwante bedrijvigheid:
het exploiteren van een gebouw als amusementshal, bingozaal of discotheek. 1.9.
agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren. 1.10. agrarisch bouwperceel: een bouwperceel waarop geconcentreerde bebouwing ten behoeve van één agrarisch bedrijf is toegestaan. 1.11. agrarisch hulp- en nevenbedrijf: een niet-industrieel bedrijf voor productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, respectievelijk voor ver- of bewerking, opof overslag, vervoer of verhandeling van agrarische producten. 1.12. ambacht(elijke): het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht. 1.13. archeologische waarde: de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden. 1.14. beeldkwaliteit: de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde
voor
de
bouwkundige
vormgeving
ruimtelijke en functionele aspecten.
2 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
en
1.15. bebouwing: één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 1.16. bebouwingspercentage: een op de plankaart of in de regels aangegeven percentage, dat het deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd. 1.17. bedrijfsactiviteiten: vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1. bij de regels: ‘toegesneden lijst van bedrijfstypen’, overeenkomstig de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering. 1.18. bedrijfsgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten. 1.19. bedrijfs-/dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is. 1.20. beeldbepalend pand: te handhaven gebouw of bouwwerk gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse. 1.21. begane grond: de eerste bouwlaag boven het peil. 1.22. bestaande bebouwing: de als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwing,
zoals
deze
bestaat
op
het
tijdstip
van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.
3 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.23. bestaand gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen. 1.24. bedrijfsverzamelgebouw: een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten. 1.25. beeldbepalende bebouwing: te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse. 1.26. beschermd dorpsgezicht: groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden. 1.27. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak. 1.28. bestemmingsvlak: een
geometrisch
bepaald
vlak
met
eenzelfde
bestemming. 1.29. bijgebouw (aangebouwd en vrijstaand): een gebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw. 1.30. boogkas: elke constructie van hout, metaal of ander materiaal welke met plastic of in gebruik daarmee overeenstemmend materiaal is afgedekt ter bescherming, vervroeging of verlenging van tuinbouw- en fruitteeltproducten. 1.31. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 4 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.32. bouwgrens: de grens van een bouwvlak. 1.33. 1.33. bijgebouwengrens: de grens van een bouwaanduiding ‘bijgebouwen’. 1.34. bouwlaag (voor woningen): · een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder. 1.35. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels
een
zelfstandige,
bij
elkaar
behorende
bebouwing is toegelaten. 1.36. bouwperceelsgrens: de grens van een bouwperceel. 1.37. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.38. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 1.39. buitenmanege: buitenbak voor het trainen en/of africhten van paarden. 1.40. (eet-)café: een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden. De nadruk ligt echter op het verstrekken van drank.
5 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.41. carport/overkapping: een bouwwerk, geen gebouw zijnde met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend. 1.42. containervelden: werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten. 1.43. cultuurhistorische waarde: de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. 1.44. detailhandel: Het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.45. dienstverlening: bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf, een centrum voor fysiotherapie of een fitnesscentrum. 1.46. erf: al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van het gebouw. 6 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.47. escortbedrijf: een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning. 1.48. extensieve dagrecreatie: het gebruik door wandelaars, fietsers, vissers en anderen van met rustpunten en/of bewegwijzering uitgeruste gronden. 1.49. gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.50. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld. 1.51. gestapelde woning/meergezinswoning: een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat. 1.52. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond. 1.53. groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit. 1.54. hemelwaterproblematiek: de problemen die ontstaan door het afvoeren en bergen van hemelwater door toename van het verharde grondoppervlak.
7 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.55. hoofdgebouw: een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken. 1.56. horeca(bedrijf): een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd. 1.57. industrie(ële): een bedrijf dat is gericht op het vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen middels of grotendeels middels machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces. 1.58. intensieve veehouderij: het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe bedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor roodvlees-productie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd. 1.59. kampeermiddelen: een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. 1.60. kampeerplaats/-terrein: een terrein met daarbij behorende voorzieningen, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief 8 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
nachtverblijf of voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen. 1.61. kampeeraccommodatie: een bouwwerk, ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning, anders dan een zomerhuis. 1.62. kantoor: een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bedoeld zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden. 1.63. relatie: een verbindingslijn die één of meerdere bij elkaar behorende
bouwvlakken
met
elkaar
verbindt,
waardoor er sprake is van één bedrijf, één woning, één voorziening, etc. 1.64. landschappelijke waarde: een aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur. 1.65. maatschappelijk(e doeleinden): doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties. 1.66. mantelzorg: het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op basis en buiten organisatorisch verband. 1.67. meergezinswoning: gebouw, dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden omvat. 1.68. molenbiotoop: de omgeving waarin een molen functioneert. Hierbij spelen open ruimte en vrije toegankelijkheid een grote rol. 9 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.69. monumentale waarde: waarden van zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde. 1.70. monumenten: alle rijksmonumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van belang wegens de aanwezigheid daar van voornoemde zaken. 1.71. natuurwetenschappelijke/natuurlijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische , bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang. 1.72. niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering: een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij en een intensief veehouderijbedrijf dan wel een tak van deze bedrijvigheid. 1.73. nieuwvestiging niet grondgebonden agrarisch bedrijf: het vestigen van niet grondgebonden agrarische bedrijven, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand agrarisch bouwblok, als vestiging op een nieuw agrarisch bouwblok waar nog geen bestaande grondgebonden agrarische bedrijfstak aanwezig is. 1.74. omschakeling: binnen een agrarisch bedrijf: het wijzigen van de agrarische bedrijfsvoering, waardoor niet langer de oorspronkelijke agrarische bedrijfstak maar een nieuwe bedrijfstak als hoofdactiviteit binnen het agrarisch bedrijf moet worden aangemerkt. Het toevoegen van een ondergeschikte agrarische bedrijfstak aan een agrarisch bedrijf wordt niet als een omschakeling gezien. 1.75. onderbouw: een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m. boven peil is gelegen. 10 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.76. onderkomens: voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto’s, tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken. 1.77. (openbare) nutsvoorziening: een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation. 1.78. peil: a. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang. b. Voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw. c. Voor een bouwwerk, op of aan een van nature geaccidenteerd
terrein
het
gemiddelde
aanliggende afgewerkte maaiveld. 1.79. perceel: een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en openbare register, de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt. 1.80. permanente bewoning: bewoning van een ruimte als hoofdverblijf. Er is sprake van hoofdverblijf als de huurder/eigenaar, binnen een periode van 360 dagen, die ruimte meer dan 180 dagen bewoont.
11 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.81. POL-uitwerking BOM+: de POL-uitwerking Bouwkavel op Maat plus, gericht op het mogelijk maken van (agrarische) bedrijfsontwikkelingen en tegelijktijd winst behalen in de omgevingskwaliteit, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 15 juli 2003 en inwerking getreden d.d. 11 september 2003. 1.82. praktijkvestiging: een gebouw of gedeelte daarvan, waarin een beroep wordt uitgeoefend of dienstverlening wordt verricht op administratief,
juridisch,
medisch,
therapeutisch,
kunstzinnig, of daarmee gelijk te stellen gebied. 1.83. prostitutie: het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Hieronder wordt ook verstaan thuisprostitutie. 1.84. recreatief medegebruik: het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, alsmede voor route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten. 1.85. regels van stedenbouwkundige aard: regels voor: de wegen waaraan gebouwd mag worden; de rooilijnen, en de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van elkaar; 1.86. regenkap: een constructie van houten of gegalvaniseerde of verzinkte stalen palen met daarop een boog van een kap van transparante folie. 1.87. relatie: een verbindingslijn die één of meerdere bij elkaar behorende
bouwvlakken
met
elkaar
verbindt,
waardoor er voor de toepassing van deze regels sprake is van bij elkaar behorende bouwvlakken.
12 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.88. restaurant: een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken. 1.89. ruimtelijke kwaliteit: de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte. 1.90. seksinrichting: Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin
bedrijfsmatig,
of
in
omvang
alsof
zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar. 1.91. stedenbouwkundig beeld: ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen. 1.92. straalpad: straalverbindingstraject met een breedte van 100 meter ter weerszijden van het hart van de straalverbinding, waarbinnen met oog op ongestoorde transport van beeld- en geluidsignalen beperkingen gelden ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken. 1.93. straatmeubilair: verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri’s en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten. 13 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
1.94. teeltondersteunende voorzieningen: voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en/of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van de normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product. 1.95. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen: teeltondersteunende voorzieningen, die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig zijn. 1.96. vakantieappartement: een deel van een gebouw dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.97. vakantiebungalow: een gebouw dat dient als recreatieverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben. 1.98. verblijfsgebied: gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte. 1.99. verblijfsrecreatieve voorzieningen: het totaal van voorzieningen om te recreëren op een bepaalde
plaats
waarbij
recreatief
nachtverblijf
centraal staat. 1.100. verblijfsruimte: ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte, van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden. 1.101. verkoop vloeroppervlak/bedrijfsvloeroppervlak:
14 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor een winkel en/of bedrijfsactiviteiten. 1.102. volwaardig agrarisch bedrijf: een agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang (minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (nge’s)) dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd. 1.103. voorgevelrooilijn: de bouwgrens/lijn die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden; ter verduidelijking: onder bouwgrens valt zowel de grens van een bouwvlak
als
de
grens
van
een
vlak
met
de
bouwaanduiding ‘bijgebouwen’. 1.104. vrijstaand bijgebouw: een gebouw, dat qua constructie en visueel vrijstaat van het hoofdgebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat ruimtelijk en functioneel ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw. 1.105. weg: een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden. 1.106. welstandscommissie/stadsbouwmeester: door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie/deskundige, die aan Burgemeester en Wethouders advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, in strijd met redelijke eisen van welstand. 1.107. woning/wooneenheid: 15 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van een huishouden; hiervan is ook sprake bij een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen. 1.108. zaalaccommodatie: het
bieden
van
ruimte
en
voorzieningen
voor
congressen, feesten en dergelijke, zulks met uitsluiting van detailhandel en/of van ‘vliegende’ winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop. 1.109. zolder: ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen. 1.110. zorgboerderij: een agrarische omgeving, waar aan mensen met een hulp- en/of zorgvraag een dagbesteding, begeleide werkplek, woonvoorziening geboden wordt. Een zorgboerderij is een agrarisch bedrijf waar zorg wordt verleend. De financiële huishouding bestaat uit een geldstroom vanuit landbouwactiviteiten en een geldstroom vanuit zorgactiviteiten. Pas als beide geldstromen aanwezig zijn en er een verbinding is tussen landbouw en zorgactiviteiten is sprake van een zorgboerderij. 1.111. zomerhuis: een gebouw dat dient als recreatiewoonverblijf, waarvan de gebruikers hun hoofdsverblijf elders hebben.
16 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 2. Wijze van meten 2.1.
Bij de toepassing van deze regels wordt als
volgt gemeten: a. de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk: tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte. b. de bouwhoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. c. de goothoogte van een bouwwerk: vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen contructiedeel. d. de dakhelling: langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. e. de oppervlakte van een bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. f. de inhoud van een bouwwerk: tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
17 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens: de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend vergunningplichtige bouwwerk. h. het bebouwingspercentage: het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de regels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming. i. de hoogte van een bouwlaag: de afstand tussen de scheidende vloerdelen gemeten van bovenkant afgewerkte vloer (peil) tot bovenkant afgewerkte vloer. j. de bruto vloeroppervlakte van een bouwlaag: op de vloer van de bouwlaag, tussen de binnenzijde van
de
gevelmuren
(en/of
gemeenschappelijke
scheidingsmuren). k. de bedrijfsvloeroppervlakte: binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten. 2.2.
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen binnen bouwvlakken, vlakken met de bouwaanduiding
‘bijgebouwen’
bestemmingsvlakken bouwdelen
als
velversieringen,
plinten,
worden pilasters,
ventilatiekanalen,
of
ondergeschikte kozijnen,
ge-
schoorstenen,
lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwen/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 m. wordt overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouw- en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1,00 m. wordt overschreden.
18 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels Artikel 3. Agrarisch 3.1. De
Bestemmingsomschrijving voor
‘Agrarisch’
aangewezen
gronden
zijn
bestemd voor: a. duurzaam agrarisch bedrijfsmatig gebruik; b. oppervlaktewaterbeheersing en erosiebestrijding; c. ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’ is het gebruik van de gronden als tuin toegestaan; met daaraan ondergeschikt: d. instandhouding
en
herontwikkeling
van
de
oorspronkelijke landschapsstructuur; e. instandhouding
en
ontwikkeling
van
de
landschappelijke openheid; f. ontsluiting van de afzonderlijke percelen; g. recreatief medegebruik, h. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 3.2.
Bouwregels
3.2.1. Gebouwen Op de voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd uitgezonderd ter plaatse
van
de
aanduiding
‘bijgebouwen’.
Bijgebouwen voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 3.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op de voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van omheiningen en/of erfafscheidingen,
uitsluitend
in
de
vorm
van
draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1,50 meter.
19 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
3.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor kleinschalige recreatieve voorzieningen zoals bepaald in artikel 31.6 mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt gevolgd. 3.4.
Specifieke gebruiksregels
3.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond: a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. als sport- en wedstrijdterrein, tennisbaan, terras, parkeerterrein,
buitenmanege
of
lig-
en
speelweide; c. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; e. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel; f. voor opslagdoeleinden dan wel definitieve berging, zoals onder andere het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen alsmede tuinafval, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik; g. voor militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen,
waarbij
geen
gebruik
wordt
gemaakt van voertuigen; h. als terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften,
aankondigingen
of
afbeeldingen,
behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet; i. voor nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf. 3.5.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het oprichten van hagelnetten zoals bepaald in artikel 31.10; b. het houden van militaire oefeningen zoals bepaald in artikel 31.21; 20 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 3.6.
Aanlegvergunning
3.6.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning)
de
volgende
werken,
geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het
aanleggen
van
wegen,
paden
of
parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen; c. het
aanbrengen
bovengrondse
van
ondergrondse
transport-,
telecommunicatieleidingen
energieen
de
of of
daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; d. het
aanleggen
van
groenstroken,
waaronder
begrepen lijnvormige elementen en grasbanen, anders
dan
ter
bestrijding
van
erosie
en
voorkoming van wateroverlast; e. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken en grasbanen; f. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige
beschadigingen
van
houtgewas
ten
gevolge kunnen hebben; g. het bebossen van gronden; h. het
verrichten
van
exploitatieboringen
t.b.v.
exploratiede
winning
en van
delfstoffen. 3.6.2.
Het bepaalde in 3.6.1 is niet van toepassing
voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; 21 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 3.6.3.
De werken of werkzaamheden als bedoeld
onder artikel 3.6.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander dient met een onderbouwing te worden aangetoond. 3.6.4. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro. 3.7.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch’ wijzigen in de bestemming: a. ‘Bos’ zoals bepaald in artikel 32.6; b. ‘Water’ zoals bepaald in artikel 32.7; Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
22 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 4. Agrarisch – Agrarisch bedrijf 4.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. agrarische
bedrijven met een
hoofdzaak
grondgebonden
geheel
of
in
agrarische
bedrijfsvoering; b. bestaande agrarische bedrijven met een geheel of in
hoofdzaak
niet-grondgebonden
agrarische
bedrijfsvoering; c. bestaande
agrarische
bedrijven
met
een
toegesneden bestemming ter plaatse van de aanduiding
‘tuinbouw’,
‘paardenhouderij’
en
‘zorgboerderij’; d. detailhandel
ter
plaatse
van
de
aanduiding
‘detailhandel’; e. bedrijfswoningen; f. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; g. de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 4.2.
Bouwregels
4.2.1. Algemeen Op
de
voor
‘Agrarisch
–
Agrarisch
bedrijf’
aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde; b. één bedrijfswoning per bouwperceel uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’
tot
het
maximaal
genoemde
aantal woningen; c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
23 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
4.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De voorgevel wordt in of evenwijdig in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. c. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; d. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 4,50 m. e. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. f. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³. g. De bedrijfswoning voldoet voor het overige aan het bepaalde in artikel 18.2. h. De oppervlakte van een vakantiewoning bedraagt maximaal 100 m². i. De bouwhoogte van voedersilo’s bedraagt, in tegenstelling
tot
het
bepaalde
onder
4.2.3,
maximaal 12,00 m. 4.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 4.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 4.4.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bouwen van fruit-, aardappel- en machineloodsen tot een goothoogte van maximaal 6,50 m en een bouwhoogte van maximaal 12,00 m zoals bepaald in artikel 31.19. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
24 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
4.5.
Specifieke gebruiksregels
4.5.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond, anders dan voor: a. grondgebonden agrarische bedrijfsvoering; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. containervelden; e. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 4.4.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor. a. detailhandel uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘detailhandel’; b. horeca; c. recreatie; d. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 4.6.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het toelaten van niet-agrarische activiteiten naast agrarische activiteiten zoals bepaald in artikel 31.5; b. het toelaten van het stallen van kampeermiddelen en boten zoals bepaald in artikel 31.8; c. tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.9; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
25 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
4.7.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch-
Agrarisch
bedrijf’
wijzigen
in
de
bestemming: a. ‘Agrarsch’ of ‘Agrarisch met waarden’ zoals bepaald in artikel 32.3; b. ‘Gemengd – 1’ zoals bepaald in 32.4; c. ‘Bedrijf’ zoals bepaald in artikel 32.5; d. ‘Wonen’ zoals bepaald in artikel 32.8; Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
26 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 5. Agrarisch – Paardenhouderij 5.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor paardenhouderijen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 5.2.
Bouwregels
5.2.1. Algemeen Op
de
voor
‘Agrarisch
–
Paardenhouderij’
aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde; b. mestopslagplaatsen, buitenrijbakken, stapmolens, longeercirkels
en
ondergrondse
en/of
bovengrondse voorzieningen ten behoeve van de opvang en buffering van water; c. één bedrijfswoning per bouwperceel; d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 5.2.2
Regels voor het bouwvlak
a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De voorgevel wordt in of evenwijdig in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. c. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd; d. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 4,50 m. e. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 11,00 m. f. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³. g. De bedrijfswoning voldoet voor het overige aan het bepaalde in artikel 18.2.
27 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
5.2.3
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 5.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 5.4.
Specifieke gebruiksregels
5.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond, anders dan voor: a. paardenhouderijen; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 5.4.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor. a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detailhandel en groothandel; c. horeca,
anders
dan
ondergeschikt
en
voortvloeiend uit het toegestane gebruik; d. verblijfsrecreatie; e. wonen; f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk.
28 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
5.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch
-
Paardenhouderij’
wijzigen
in
de
bestemming: a. ‘Agrarsch’ of ‘Agrarisch met waarden’ zoals bepaald in artikel 32.3; b. ‘Gemengd – 1’ zoals bepaald in 32.4; c. ‘Bedrijf’ zoals bepaald in artikel 32.5; d. ‘Wonen’ zoals bepaald in artikel 32.8; Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
29 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 6. Agrarisch met waarden 6.1. De
Bestemmingsomschrijving voor
‘Agrarisch
met
waarden’
aangewezen
gronden zijn bestemd voor: a. duurzaam agrarisch bedrijfsmatig gebruik; b. behoud
en
ontwikkeling
van
de
aanwezige
natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden; c. oppervlaktewaterbeheersing en erosiebestrijding; d. bescherming van aangrenzend natuurgebied, de zogenaamde buffering; e. ter plaatse van de aanduiding ‘tuin’ is het gebruik van de gronden als tuin toegestaan; met daaraan ondergeschikt: f. ontsluiting van de afzonderlijke percelen; g. recreatief medegebruik; h. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 6.2.
Bouwregels
6.2.1. Gebouwen Op de voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd uitgezonderd
ter
‘bijgebouwen’.
plaatse
Bijgebouwen
van
de
voldoen
aanduiding aan
het
bepaalde in artikel 29.3. 6.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op de voor ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden mogen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van omheiningen en/of erfafscheidingen, uitsluitend in de vorm
van
draadomheiningen
en/of
draaderfafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1,50 meter.
30 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
6.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor kleinschalige recreatieve voorzieningen zoals bepaald in artikel 31.6 mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt gevolgd. 6.4.
Specifieke gebruiksregels
6.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond: a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. als sport- en wedstrijdterrein, , tennisbaan, terras parkeerterrein,
buitenmanege
of
lig-
en
speelweide; c.
voor
het
beproeven
van
voertuigen,
de
beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden
met
motorrijtuigen,
motoren
of
(brom)fietsen; d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; e. als
staanplaats
voor
wagens,
geschikt
en
bestemd voor de uitoefening van handel; f.
voor
opslagdoeleinden
berging,
zoals
onder
dan
wel
andere
het
definitieve opslaan,
opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen alsmede tuinafval, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik; g. voor militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen,
waarbij
geen
gebruik
wordt
gemaakt van voertuigen; h. als terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet; i.
voor nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf.
6.5. Ontheffing van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het oprichten van hagelnetten zoals bepaald in artikel 31.10;
31 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. het houden van militaire oefeningen zoals bepaald in artikel 31.21; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 6.6.
Aanlegvergunning
6.6.1 Het is verboden op of in de tot ‘Agrarisch met waarden’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het
aanleggen
van
wegen,
paden
of
parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen; c. het
aanbrengen
bovengrondse
van
ondergrondse
transport-,
telecommunicatieleidingen
energieen
de
of of
daarmee
verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; d. het
aanleggen
van
groenstroken,
waaronder
begrepen lijnvormige elementen en grasbanen, anders
dan
ter
bestrijding
van
erosie
en
voorkoming van wateroverlast; e. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken en grasbanen; f. het vellen en/of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige
beschadigingen
van
houtgewas
ten
gevolge kunnen hebben; g. het bebossen van gronden; h. het
verrichten
van
exploitatieboringen
t.b.v.
exploratiede
winning
en van
delfstoffen. 6.6.2.
Het bepaalde in 6.6.1 is niet van toepassing
voor: a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte be 32 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
tekenis; c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 6.6.3.
De werken of werkzaamheden als bedoeld
onder artikel 6.6.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander dient met een onderbouwing te worden aangetoond. 6.6.4. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro. 6.7.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Agrarisch met waarden’ wijzigen in de bestemming: a. ‘Bos’ zoals bepaald in artikel 32.6; b. ‘Wonen’ uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘Wro – wijzigingsgebied’ en zoals bepaald in artikel 32.8; Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure ex artikel 3.6 Wro gevolgd.
33 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 7. Bedrijf 7.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. industriële
en
ambachtelijke
bedrijven
zoals
opgenomen in categorie 1 en 2 van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 1 bij de planregels), alsmede bedrijven die daarmee gelijk te stellen zijn; b. uitsluitend
bestaande
bedrijven
met
een
toegesneden bestemming ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 2’, ‘caravanstalling’, agrarisch loonbedrijf’, ‘specifieke vorm van bedrijf – veehandel’ en ‘specifieke vorm van bedrijf – molen’; c. bedrijfswoningen uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’; d. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; e. en daarmee behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 7.2.
Bouwregels
7.2.1. Algemeen Op de voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde; b. één bedrijfswoning per bouwperceel uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’
waar
geen
bedrijfswoning
is
toegestaan; c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 7.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De voorgevel wordt in of evenwijdig in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. 34 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
c. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd. d. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 6,50 m. e. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. f.
De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³.
g. De bedrijfswoning voldoet voor het overige aan het bepaalde in artikel 18.2. 7.2.3. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 7.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 7.4.
Specifieke gebruiksregels
7.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond, anders dan voor: a. open bedrijfsterrein uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – molen’; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen, d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf – molen’. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
35 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
7.4.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor. a. detailhandel; b. horeca; c. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 7.5.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een categorie 3 bedrijf zoals bepaald in artikel 31.15. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 7.6.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Bedrijf’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ zoals bepaald in artikel 32.8. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
36 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 8. Bedrijf - Nutsvoorziening 8.1.
Bestemmingsomschrijving
De
voor
‘Bedrijf-Nutsvoorziening’
aangewezen
gronden zijn bestemd voor: a. nutsvoorzieningen, alsmede de daarbij behorende ondergrondse leidingen en daarbij behorende zonering. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 8.2.
Bouwregels
8.2.1. Algemeen. Op de voor ‘Bedrijf-Nutsvoorziening’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 8.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De goothoogte van gebouwen bedraagt maximaal 3,50 m. 8.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Binnen
het
bestemmingsvlak
bedraagt
de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,50 m., met uitzondering van telecommunicatiemasten, waarvan de hoogte maximaal 20,00 m. bedraagt. 8.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte die nodig is voor de veiligheid en het functioneren van de betreffende nutsvoorziening, mits daaruit geen onevenredig nadelige gevolgen voortvloeien voor het woonmilieu. Bij het
37 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.. 8.4.
Specifieke gebruiksregels
8.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor: a. groenvoorzieningen; b. oppervlakteverhardingen; c. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
38 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 9. Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen 9.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. de brandstofvoorziening van motorvoertuigen; b. bedrijfswoningen; c. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; d. en daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 9.2.
Bouwregels
9.2.1. Algemeen Op de voor ‘Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde, waaronder een kantoor, een winkel en een wasstraat; b. ondergrondse
opslagtanks
en
bijbehorende
vulpunten; c. één bedrijfswoning per bouwperceel; d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 9.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, onder de voorwaarde dat op eigen terrein in voldoende mate in de parkeerbehoefte wordt voorzien, overeenkomstig het parkeerbeleid. c. Gebouwen, geen woning zijnde, mogen in niet meer dan één bouwlaag worden gebouwd. d. De hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3.50 m. e. Gebouwen worden plat afgedekt. f. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³. 39 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. Een bedrijfswoning dient te voldoen aan het bepaalde in artikel 18.2. 9.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 9.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 9.4.
Specifieke gebruiksregels
9.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond, anders dan voor: a. open bedrijfsterrein; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 9.4.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. detailhandel, met uitzondering van de verkoop van nevenproducten, dan wel producten waarvan de verkoop voortvloeit uit, en ondergeschikt is aan het benzinestation, mits de verkoopruimte één geheel vormt met het brandstofverkooppunt en de bruto bedrijfsvloeroppervlakte van de detailhandelsactiviteiten niet meer bedraagt dan 75 m²; b. horecadoeleinden, anders dan voor het nuttigen van ter plaatse verkrijgbare spijzen en dranken en voorts ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
40 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
c. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 9.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ zoals bepaald in artikel 32.8 . Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure ex artikel 3.6 Wro gevolgd.
41 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 10. Bos 10.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. houtteelt; b. instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden; c. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. d. extensief recreatief medegebruik. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 10.2. Bouwregels 10.2.1.
Gebouwen
Op de voor ‘Bos’ aangewezen gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 10.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op de voor ‘Bos’ aangewezen gronden mogen geen bouwwerken,
geen
gebouwen
zijnde,
worden
gebouwd, met uitzondering van omheiningen en/of erfafscheidingen,
uitsluitend
in
de
vorm
van
draadomheiningen en/of draaderfafscheidingen tot een maximale bouwhoogte van 1,50. 10.3. Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor kleinschalige recreatieve voorzieningen zoals bepaald in artikel 31.6 mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt toegepast. 10.4. Specifieke gebruiksregels 10.4.1 Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond:
42 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. als sport- en wedstrijdterrein, , tennisbaan, terras parkeerterrein,
buitenmanege
of
lig-
en
speelweide; c.
voor
het
beproeven
van
voertuigen,
de
beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden
met
motorrijtuigen,
motoren
of
(brom)fietsen; d. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen; e. als
staanplaats
voor
wagens,
geschikt
en
bestemd voor de uitoefening van handel; f.
voor
opslagdoeleinden
berging,
zoals
onder
dan
wel
andere
het
definitieve opslaan,
opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen alsmede tuinafval, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik; g. voor militaire oefeningen met uitzondering van marsoefeningen,
waarbij
geen
gebruik
wordt
gemaakt van voertuigen; h. als terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behoudens het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet; i.
voor nieuwvestiging van een niet grondgebonden agrarisch bedrijf.
10.5. Ontheffing van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het houden van militaire oefeningen zoals bepaald in artikel 31.21.Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 10.6. Wijzigingsbevoegdheid Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Bos’ wijzigen in de bestemming ‘Water’ zoals bepaald in
artikel
32.7.
Bij
het
toepassen
van
de
wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
43 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 11. Gemengd 11.1. Bestemmingsomschrijving De
voor
‘Gemengd’
aangewezen
gronden
zijn
bestemd voor: a. bestaande
reeds
voorzieningen
ter
plaatse
zoals
inwerkingtreding
op;
van
gevestigde
tijdstip
het
van
bestemmingsplan
aanwezig of in uitvoering; alsmede daarvoor in plaatstredende: b. kleinschalige maatschappelijke en/of commerciële voorzieningen; c. dienstverlening; d. maatschappelijke doeleinden; e. kleinschalige kantoren (met een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 150 m²); f. consumentverzorgende en kleinschalige ambachtelijke bedrijfjes; g. wonen; h. tuincentrum
ter
plaatse
van
de
aanduiding
‘tuincentrum’; i. horeca uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’; j. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; zolang deze qua aard en afmeting passen binnen het benodigde voorzieningenniveau behorende bij de omvang van de (kleine) kern. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 11.2. Bouwregels 11.2.1. Algemeen Op de tot ‘Gemengd’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde; b. vrijstaande,
geschakelde
en
aaneengesloten
(bedrijfs)woningen; c. bijgebouwen,
44 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.. 11.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd. b. De functies, behoudens kantoren en wonen, zijn uitsluitend op de begane grond toegestaan. c. Per bouwvlak mogen niet meer (bedrijfs)woningen worden
opgericht
dan
het
aantal
(bedrijfs)woningen dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding
van
het
bestemmingsplan
uitgezonderd: 1. indien geen woning aanwezig maximaal één (bedrijfs)woning; 2. ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ waar het maximaal aantal aangeduide (bedrijfs)woningen is toegestaan; d. In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen
worden
gebouwd,
behoudens
ter
plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’
waar
het
afwijkende
aantal
aangeduide bouwlagen is toegestaan. e. De hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3,50 m. f. De voorgevel dient voor ten minste voor 70% in de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd. g. De
voorgevelbreedte
van
het
hoofdgebouw
bedraagt minimaal 5,50 m. h. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12,50 m. bedraagt, behoudens als ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ maximaal één bouwlaag is toegestaan, dan bedraagt de bouwhoogte maximaal 9,00 m. i. Indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, dient ten minste 3,00 m. uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd. 11.2.3. Bijgebouwen
en
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 45 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
11.3. Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 11.4. Ontheffing van de bouwregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. kleinschalige kampeervoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.7; b. het
overschrijden
van
de
bouwgrenzen
respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.11; c. het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen zoals bepaald in artikel 31.12; d. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte zoals bepaald in artikel 31.13; e. het uitoefenen van een functie zoals toegestaan onder 11.1 op de verdieping zoals bepaald in artikel 31.17; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 11.5. Specifieke gebruiksregels 11.5.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. parkeervoorzieningen; b. groenvoorzieningen en/of tuin; c. opslagdoeleinden, in verband met het toegelaten gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 11.5.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. bewoning, indien het een vrijstaand bijgebouw betreft; 46 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. beroeps- bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte voor
brand-
en
explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder opslagruimte voor vuurwerk; c. groothandel; d. verkooppunt voor motorbrandstoffen of andere explosiegevaarlijke stoffen; e. industriële doeleinden; f. horeca, behoudens ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’; g. aan horeca verwante bedrijvigheid, zoals speelautomatenhal, bingozaal, discotheek of voor winkels ingericht voor tijdelijke verkoop; h. seksinrichting of escortbedrijf. 11.6. Ontheffing van de gebruiksregels Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het inpandig realiseren van extra woningen zoals bepaald in artikel 31.14. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
47 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 12. Groen 12.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. openbare groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen; b. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut; c. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 12.2. Bouwregels 12.2.1. Algemeen Op de tot ‘Groen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals straatmeubilair en speelvoorzieningen. 12.2.2. Gebouwen a. De
oppervlakte
van
een
gebouw
bedraagt
van
een
gebouw
bedraagt
maximaal 20 m². b. De
bouwhoogte
maximaal 3,50 m.. 12.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 2,00 m.. 12.3.
Specifieke gebruiksregels
12.3.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, mits het geen belemmering voor de 48 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
verkeersafwikkeling
vormt
en
het
geen
onomkeerbare verandering van de onder 12.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft.
49 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 13. Maatschappelijk 13.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. religieuze doeleinden; b. onderwijskundige doeleinden; c. sociaal-culturele doeleinden; d. overheidsdoeleinden; e. wonen ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’; f. horeca ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’; g. uitsluitend
begraafplaats
ter
plaatse
van de
aanduiding ‘begraafplaats’; h. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; i. en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 13.2.
Bouwregels
13.2.1. Algemeen Op de voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woningen zijnde uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ waar geen bebouwing is toegestaan; b. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 13.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd. c. De voorgevel van gebouwen wordt in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. d. De goothoogte van gebouwen bedraagt niet meer dan de goothoogte van het gebouw, zoals dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
50 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
e. De bouwhoogte van gebouwen bedraagt niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het gebouw, zoals
dat
bestond
op
het
tijdstip
van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 13.2.3. Bijgebouwen
en
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 13.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 13.4.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen
voor
kunstwerken,
kunstobjecten
en
speelvoorzieningen overeenkomstig artikel 31.18 mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt gevolgd. 13.5.
Specifieke gebruiksregels
13.5.1. Gebruik van de gronden. Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor: a. tuin- en/of groenvoorzieningen; b. speelvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 13.5.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; 51 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. detailhandel, anders dan als ondergeschikte activiteit, zowel naar aard als naar afmetingen, bij ter plaatse gevestigde maatschappelijke doeleinden; c. horeca, anders dan als ondergeschikte activiteit in verband
met
het
toegestane
gebruik
en
uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’; d. wonen,
uitgezonderd
ter
plaatse
van
de
aanduiding ‘gestapeld’; e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 13.6.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ zoals bepaald in artikel 32.8. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
52 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 14. Recreatie – Dagrecreatie 14.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Dagrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dagrecreatie in de vorm van: -
een
kinderboerderij
ter
plaatse
van
de
aanduiding ‘kinderboerderij’; -
een manege met bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘manege’;
-
een handboogschietbaan ter plaatse van de aanduiding ‘sport’;
b. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; c. en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 14.2.
Bouwregels
14.2.1. Algemeen Op de tot ‘Recreatie’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. één bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding ‘manege’; c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen gebouw zijnde, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen. 14.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De voorgevel wordt in of evenwijdig in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. c.
Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd.
d. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 4,50 m. e. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. f.
De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³.
53 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. De bedrijfswoning voldoet voor het overige aan het bepaalde in artikel 18.2. 14.2.3. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde a. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 14.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 14.4.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het
overschrijden
van
de
bouwgrenzen
respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.11; b. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte zoals bepaald in artikel 31.13; c. kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.18; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 14.5.
Specifieke gebruiksregels
14.5.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. dagrecreatie; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen; d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk.
54 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
14.5.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detailhandel en groothandel; c. horeca,
anders
dan
ondergeschikt
en
voortvloeiend uit het toegestane gebruik; d. verblijfsrecreatie; e. wonen; f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 14.6.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het
oprichten
van
kleinschalige
kampeervoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.4. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
55 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 15. Recreatie – Verblijfsrecreatie 15.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie – Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. dag- en verblijfsrecreatie; b. maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘maatschappelijk’; c. horeca van ondergeschikte betekenis; d. bedrijfswoningen; e. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie; f. en de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 15.2.
Bouwregels
15.2.1. Algemeen Op de tot ‘Recreatie - Verblijfsrecreatie’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen, geen woning zijnde; b. één bedrijfswoning per bouwperceel uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’
waar
geen
bedrijfswoning
is
toegestaan; c. bijgebouwen; d. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geen gebouw zijnde, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen. 15.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Gebouwen worden in het bouwvlak gebouwd. b. De voorgevel wordt in of evenwijdig in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. c. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd. d. De goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 4,50 m. e. De bouwhoogte van gebouwen, geen woning zijnde, bedraagt maximaal 8,00 m. f. De inhoud van een vakantiewoning bedraagt maximaal 100 m². 56 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. De inhoud van een bedrijfswoning bedraagt maximaal 800 m³. h. De bedrijfswoning voldoet voor het overige aan het bepaalde in artikel 18.2. 15.2.3. Bijgebouwen
en
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3. 15.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 15.4.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het
overschrijden
van
de
bouwgrenzen
respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.11; b. het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen zoals bepaald in artikel 31.12; c. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte zoals bepaald in artikel 31.13; d. kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.18; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 15.5.
Specifieke gebruiksregels
15.5.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. dag- en verblijfsrecreatie; b. tuin en/of groenvoorzieningen; c. parkeervoorzieningen;
57 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
d. opslagdoeleinden, ten behoeve van normaal bij de bestemming van de grond behorend gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 15.5.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. detailhandel en groothandel; c. horeca,
anders
dan
ondergeschikt
voortvloeiend uit het toegestane gebruik
en en
uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘horeca’; e. wonen; f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk. 15.6.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het
oprichten
van
kleinschalige
kampeervoorzieningen zoals bepaald in artikel 31.7. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
58 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 16. Verkeer 16.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen; b. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut; c. groen,
ter
aankleding
van
niet
direct
voor
bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen; d. duurzaam
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 16.2.
Bouwregels
16.2.1. Algemeen Op de voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde; b. (ondergrondse) voorzieningen ten behoeve van de afvalinzameling en afvalverwijdering; c. geluidwerende voorzieningen. 16.2.2. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Binnen
het
bestemmingsvlak
bedraagt
de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,50 m., met uitzondering van: a. masten ten behoeve van telecommunicatie waarvan de bouwhoogte maximaal 20,00 m. bedraagt; b. voorzieningen
voor
verlichting,
waarvan
de
bouwhoogte maximaal 16,00 m. bedraagt. 16.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale 59 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 16.4.
Specifieke gebruiksregels
16.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. standplaats voor de verkoop van goederen en diensten, promotie, markten, kermissen en evenementen, mits het geen belemmering voor de verkeersafwikkeling
vormt
en
het
geen
onomkeerbare verandering van de onder artikel 16.1 genoemde doeleinden tot gevolg heeft.
60 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 17. Water 17.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water; b. eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem. Voor
zover
de
gronden
tevens
zijn
gelegen
dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2. 17.2.
Bouwregels
17.2.1. Algemeen Boven of op de tot ‘Water’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken
van
geringe
omvang,
welke
noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang en/of de regenwaterbuffer. 17.2.2. Regeling bouwvlak Met betrekking tot het oprichten van bouwwerken gelden de volgende regels: a. de bouwhoogte van bouwwerken mag ten hoogste 3.50 m bedragen. 17.3.
Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming ‘Water’ zijn de gebods- en verbodsregels van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
61 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 18. Wonen 18.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen; b. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige Engelse
landschapstuin
en
cultuurhistorische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘park’; c. duurzaam,
bodem-
en
waterbeheer,
tevens
wateropvang/buffering en infiltratie. d. met de daarbij behorende voorzieningen. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen n dubbelbestemmingen of aanduidingen, zijn mede de desbetreffende
regels
van
toepassing,
met
inachtname van de voorrangsregels uit artikel 34.2 18.2.
Bouwregels
18.2.1. Algemeen Op de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. vrijstaande,
geschakelde
en
aaneengesloten
woningen; b. bijgebouwen; c. en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen. 18.2.2. Regels voor het bouwvlak a. Het hoofdgebouw dient in het bouwvlak te worden gebouwd en bijgebouwen mogen in het bouwvlak worden gebouwd. b. Per bouwvlak mogen niet meer woningen worden opgericht dan het aantal woningen dat bestond op het
tijdstip
van
inwerkingtreding
van
het
bestemmingsplan uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ waar het maximaal aantal aangegeven woningen is toegestaan. c. Ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding – nieuwbouw’ mag, in afwijking van het bepaalde onder b, één nieuwe woning worden opgericht.
62 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
d. In het bouwvlak mag in niet meer dan twee bouwlagen
worden
gebouwd,
behoudens
ter
plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal bouwlagen’ en ‘garage’ waar een afwijkend aantal bouwlagen is toegestaan. e. De hoogte van een bouwlaag bedraagt maximaal 3,50 m. f. De voorgevel wordt voor ten minste voor 70% in de naar de weg gekeerde bouwgrens gebouwd. g. De voorgevelbreedte van de woning bedraagt tenminste 5,50 m. h. De bouwhoogte bedraagt maximaal 12,50 m., behoudens
ter
plaatse
van
de
aanduiding
‘maximum aantal bouwlagen’ en ‘garage’ waar de bouwhoogte maximaal 9,00 m. en respectievelijk 3,50 m. bedraagt. i. Indien niet in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd, ten minste 3,00 m. uit de erfscheiding wordt gebouwd. 18.2.3. Bijgebouwen
en
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde a. Bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde voldoen aan het bepaalde in artikel 29.3 waarbij ter plaatse van de aanduiding ‘park’ uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht die passen bij een park en erfafscheidingen niet mogen worden opgericht. De ter plaatse van de aanduiding ‘park’ bestaande kloostermuren dienen behouden te blijven. . 18.3.
Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 18.4.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:
63 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
a. het
overschrijden
van
de
bouwgrenzen
respectievelijk het vergroten van het bouwvlak zoals bepaald in artikel 31.11; b. het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen zoals bepaald in artikel 31.12; c. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte zoals bepaald in artikel 31.13; d. het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel zoals bepaald in artikel 31.22; e. het
bouwen
van
bijgebouwen
ter
hoogte
zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen zoals bepaald in artikel 31.23; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd. 18.5.
Specifieke gebruiksregels
18.5.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de grond anders dan voor: a. parkeervoorzieningen; b. groenvoorzieningen en/of tuin; c. opslagdoeleinden, in verband met het toegelaten gebruik. Als verboden gebruik wordt in ieder geval aangemerkt de opslag van vuurwerk. 18.5.2. Gebruik van de opstallen Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt ten minste verstaan het gebruik van de opstallen voor: a. bewoning, indien het een vrijstaande bijgebouw betreft; b. beroeps-, bedrijfsmatige werk- en/of opslagruimte voor vuurwerk; c. detailhandel; d. groothandel; e. horeca; f. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als verboden gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke
opslag,
waaronder
opslagruimte voor vuurwerk.
64 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. ter plaatse van de aanduiding ‘garage’ voor particuliere opslagdoeleinden, anders dan inherent aan de stalling van motorvoertuigen 18.5.3. Beroep aan huis Het verbod om de voor ‘Wonen’ aangewezen gronden en opstallen te gebruiken als beroepsmatige werken/of opslagruimte is niet van toepassing op het gebruik van ruimten binnen de woning of in de bijgebouwen ten behoeve van de uitoefening van een aan huis gebonden beroep, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 120 m² behouden blijft; b. degene die de activiteiten uitvoert uitsluitend de bewoner van de woning is; c. dit gebruik mag geen ernstige of onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving; d. op
eigen
terrein
in
de
parkeerbehoefte
in
voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid; e. er mag geen detailhandel plaatsvinden. 18.6.
Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het inpandig realiseren van extra woningen zoals bepaald in artikel 31.14; b. een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf zoals bepaald in artikel 31.16; c. een
kleinschalige
kampeervoorziening
zoals
bepaald in artikel .31.7; Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
65 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 19. Leiding 19.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de aanleg, het onderhoud en instandhouding van ondergrondse
leidingen
voor
gas-
en
riooltransport transport. De hartlijn van de leiding voor gastransport is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding - gas’, de hartlijn van de leiding voor riooltransport is gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – riool’.. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 19.2.
Bouwregels
Op de voor ‘Leiding’ aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de betreffende leiding, met dien verstande, dat: 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3,50 m. 19.3. Ontheffing van de bouwregels 19.3.1. Ontheffing oprichten bouwwerken Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord de leidingbeheerder, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 19.2. ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de op de plankaart aangegeven bestemming mogen worden opgericht mits deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen. 19.3.2. Procedure ontheffing Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.
66 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
19.4.
Specifieke gebruiksregels
19.4.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als: a. een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet; b. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel anderszins het bodemniveau wijzigen; c. het
aanbrengen
van
gesloten
oppervlakteverhardingen; d. het aanbrengen en/of rooien van diepwortelende beplanting; e. het verrichten van grondwerkzaamheden, anders dan normaal spit- en ploegwerk; f. het verrichten van grondophogingen; g. het heien of anderszins voorwerpen in de grond aanbrengen. 19.5.
Aanlegvergunning
19.5.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Leiding’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van
Burgemeester
(aanlegvergunning)
de
en
volgende
Wethouders
werken,
geen
bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanbrengen van hoogopgaande beplanting of bomen; b. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties of apparatuur hoger dan 2,50 m.; c. het opslaan van materialen of stoffen, die onder bepaalde omstandigheden gevaar van brand of explosie kunnen opleveren; d. het ophogen en egaliseren, bodemverlagen of afgraven of anderszins wijzigen van de maaiveldof weghoogte. 19.5.2. Het bepaalde in 19.5.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; 67 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 19.5.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 19.5.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander dient met een onderbouwing te worden aangetoond. 19.5.4.
Burgemeester en Wethouders volgen bij het
toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro.
68 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 20. Leiding – Hoogspanning 20.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden
zijn,
behalve
voor
de
andere
daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. de aanleg, het onderhoud en instandhouding van bovengrondse leidingen voor transmissie van elektriciteit.
De
hartlijn
van
de
hoogspanningsverbinding is gelegen ter plaatse van
de
aanduiding
‘hartlijn
leiding
-
hoogspanning’. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 20.2.
Bouwregels
Op de voor ‘Leiding - Hoogspanning’ aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: a. hoogspanningsmasten en bouwwerken ten dienste van de betreffende leiding. 20.3. Ontheffing van de bouwregels 20.3.1. Ontheffing oprichten bouwwerken Burgemeester en Wethouders kunnen, gehoord de leidingbeheerder, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 20.2. ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de op de plankaart aangegeven bestemming mogen worden opgericht mits deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen. 20.3.2. Procedure ontheffing Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.
69 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 21. Waarde – Archeologie 21.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 21.2.
Bouwregels
Op of in de voor ‘Waarde - Archeologie’ aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van
verbouw
of
nieuwbouw
van
bestaande
bebouwing, waarbij de oppervlakte aan bestaande bebouwing met maximaal 100 m² mag worden vergroot. 21.3.
Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het bepaalde in artikel 21.2.1. conform het bepaalde in artikel 31.20, mits bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de procedure in artikel 33.1 wordt gevolgd. 21.4.
Aanlegvergunning
21.4.1 Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden a. Het is verboden op of in de tot ‘Waarde Archeologie’ aangewezen gronden, de volgende bodemingrepen uit te voeren: 1. het verlagen van de bodem of afgraven van gronden, waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; 2. het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan de bouwvoor (bij conventie 30 cm tenzij anders waargenomen op het terrein) waartoe ook gerekend kan worden diepploegen, woelen, mengen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen; 3. het verlagen van het waterpeil. 70 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. Het is verboden op of in de tot ‘Waarde Archeologie’ aangewezen gronden, voor zover niet bebouwd,
zonder
of
in
afwijking
van
een
schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders werken,
(aanlegvergunning), geen
bouwwerken
de
volgende
zijnde,
of
werkzaamheden uit te voeren: 1. het ophogen; 2. het omzetten van grasland in bouwland; 3. het rooien van bos of boomgaard, waarbij de stobben worden verwijderd; 4. het aanleggen van diepwortelende beplantingen, bos of boomgaard; 5. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; 6. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatie- of andere leidingen en daarmee verband houdende constructies; 7. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen; 8. het graven, verbreden en dempen van sloten, vijvers en andere waterlopen; 9. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein. 21.4.2 Het bepaalde in 21.4.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
71 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
21.4.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 21.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond. 21.4.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro. 21.5.
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ toevoegen dan wel verwijderen conform het bepaalde in artikel 32.9. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid wordt de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
72 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 22. Waarde – Beekdal 22.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Beekdal’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en versterking van de natuurlijke waterhuishouding, betreffende zowel het oppervlaktewater als het grondwater,
en
de
daarvan
afhankelijke
landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 22.2.
Bouwregels
Op de voor ‘Waarde – Beekdal’ aangewezen gronden mogen,
in
afwijking
van
het
bepaalde
in
de
afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken
van
geringe
omvang,
welke
noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van een watergang of buffer, met dien verstande, dat: 1. het oppervlakte per bouwwerk maximaal 20 m² bedraagt; 2. de bouwhoogte maximaal 3,50 m. bedraagt. 22.3.
Aanlegvergunning
22.3.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Waarde - Beekdal aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, het ophogen, egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen c. het draineren van gronden en het winnen van water
of
het
anderszins
verlagen
van
de 73
vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
grondwaterstand; d. het
aanbrengen
oeverbeschroeiingen
en/of en
aanleggen het
graven
van en/of
aanleggen van waterlopen; e. het scheuren van graslanden, voor zover het betreft waardevolle graslandvegetaties. 22.3.2. Het bepaalde in 22.3.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c.
werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 22.3.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld onder artikel 22.3.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond. 21.3.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro.
74 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 23. Waarde - Beschermd Dorpsgezicht 23.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Beschermd
Dorpsgezicht’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor
het
behoud
van
ter
plaatse
bestaande
bebouwing, bouwwerken, bebouwde gronden en beeldbepalende landschappelijke structuren zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang, die een beeld opleveren dat van algemeen belang is vanwege de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap, de cultuurhistorische en natuurlandschappelijke waarde en de ruimtelijke structurele samenhang. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 23.2. Bouwregels Op de tot ‘Waarde - Beschermd Dorpsgezicht’ aangewezen
gronden,
zoals
aangeduid
op
de
plankaart, mag slechts worden gebouwd indien en voor zover zulks verenigbaar is met het beheer, de ontwikkeling en het behoud van de karakteristiek van het beschermd dorpsgezicht respectievelijk van de historische buitenplaats, met dien verstande, dat: a. geen wezenlijke veranderingen worden gebracht in het stedenbouwkundige beeld; b. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming; c. vooraf advies van de Monumentencommissie is gevraagd. 23.3. Aanlegvergunning 23.3.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Waarde-Beschermd Stads- en Dorpsgezicht en Buitenplaats’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning
van
Burgemeester
en
Wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
75 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
a. het ophogen, egaliseren en ontginnen van gronden; b. het bodemverlagen of afgraven van gronden waarvoor geen ontgrondingsvergunning is vereist; c. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; d. het verven in een andere kleur van gevels, ramen, deuren, luiken en/of sieronderdelen; e. het wijzigen en/of herstellen van gevels, ramen, deuren, luiken en dergelijke waarvoor een monumenten- en/of bouwvergunning is vereist; f. het verwijderen en/of aanbrengen van pleisterwerk aan gevels. 23.3.2. Het bepaalde in 23.3.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 23.3.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 23.3.1. zijn slechts toelaatbaar indien de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond.
Ter
beoordeling
hiervan
dient
Monumentencommissie gehoord te worden.
76 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
de
23.3.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro. 23.4. Sloopvergunning 23.4.1 Sloopvergunningsplichtige bouwwerken Het is verboden op of in de tot ‘Waarde-Beschermd Stads- en Dorpsgezicht’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de op de plankaart als monumentale en karakteristiek aangewezen panden en bouwwerken te slopen. 23.4.2 Het bepaalde in 23.4.1 is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 23.4.3 De sloopwerkzaamheden als bedoeld onder 23.4.1.
zijn
slechts
toelaatbaar
indien
de
cul-
tuurhistorische waarden behouden blijven en door die werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig
worden
aangetast
dan
wel
de
mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden
niet
wezenlijk
worden
verkleind.
Ter
beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden. 23.4.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de sloopvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.20 Wro.
77 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 24. Waarde – Cultuurhistorie 24.1.
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Cultuurhistorie’ aangewezen gronden
zijn,
behalve
voor
de
andere
daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het
behoud
van
cultuurhistorische
en
plaatse
bestaande
oudheidkundig
ter
waardevolle
elementen
(monumenten
en
bebouwing)
en
(beplantingspatronen,
patronen
verkavelingen,
beeldbepalende
wegenpatronen,
het
stedenbouwkundig beeld). Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 24.2.
Bouwregels
24.2.1. Beschermde monumenten Op de tot ‘Waarde - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden, met daarop ‘beschermde monumenten’, zoals vastgelegd in de lijst bij bijlage 2. van de regels, wordt uitsluitend gebouwd indien en voor zover zulks nodig is voor inrichting en/of behoud en/of herstel van bestaande bebouwing, met dien verstande, dat: a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen worden gebouwd; b. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, zoals vastgelegd in de aanwijzing tot beschermd monument ex artikel 6 van de Monumentenwet. 24.2.2. Beeldbepalende bebouwing Op de tot ‘Waarde - Cultuurhistorie’ aangewezen gronden, met daarop ‘beeldbepalende bebouwing’, zoals vastgelegd in de lijst bij bijlage 2. van de regels, wordt uitsluitend gebouwd indien rekening wordt gehouden
met
de
aanwezige
cultuurhistorische
waarden, met dien verstande, dat: a. de gevels in de aangegeven bouwgrenzen zullen 78 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
worden gebouwd; b. geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in de aangegeven kapvorm, hoogtematen, gevel- en raamindeling, zulks met inbegrip van waardevolle details als erkers, dakkapellen, kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels en soortgelijke bouwdelen, waarbij vooraf advies
van
de
Monumentencommissie
is
gevraagd. 24.2.3. Stratenpatroon Op de tot ‘Waarde – Cultuurhistorie’ aangewezen gronden met de bestemming ‘Verkeer’ mogen in het karakteristiek stratenpatroon geen wijzigingen worden aangebracht. 24.2.4. Uitsluiting Het onder 24.2.1, 24.2.2 en 24.2.3 bepaalde is niet van toepassing voor: a. werken of werkzaamheden in het kader van herstel en reconstructie; b. werkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden gericht op de instandhouding van terreinen en gebouwen met cultuurhistorische waarden; c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 24.3.
Sloopvergunning
24.3.1. Sloopvergunningsplichtige bouwwerken Het
is
verboden
op
of
in
de
tot
‘Waarde-
Cultuurhistorie’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (sloopvergunning) de op de plankaart beeldbepalend aangewezen panden te slopen. 24.3.2 Het bepaalde in 24.3.1 is niet van toepassing voor sloopwerkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde 79 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 24.3.3 De sloopwerkzaamheden als bedoeld onder artikel 24.3.1. zijn slechts toelaatbaar indien de cultuurhistorische waarden behouden blijven en door die werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig
worden
aangetast
dan
wel
de
mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden
niet
wezenlijk
worden
verkleind.
Ter
beoordeling hiervan dient de Monumentencommissie gehoord te worden. 24.3.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de sloopvergunning de procedure ex artikel 3.20 Wro.
80 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 25. Waarde – Ecologie 25.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waarde – Ecologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 25.2. Aanlegvergunning 25.2.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Waarde-Ecologie’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; b. het ontginnen, bodemverlagen of afgraven, ophogen en/of egaliseren van de bodem, behoudens de aanleg van drinkpoelen; c. het bebossen van gronden ten behoeve van houtproductie; d. het aanbrengen en/of aanleggen van oeverbeschroeiingen en het graven en/of aanleggen van waterlopen; e. het aanleggen van voorzieningen voor de opvang van hemelwater en de afvoer van hemelwater vanaf een dergelijke voorziening. 25.2.2. Het bepaalde in 25.2.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde;
81 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 25.2.3. De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 25.2.1. zijn slechts toelaatbaar: a. indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander
met
een
onderbouwing
te
worden
aangetoond. b. voor zover de werken of werkzaamheden de ecologie van de aanwezige natuurwaarden en/of soorten niet aantasten. 25.2.4. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro. 25.3. Wijzigingsbevoegdheid 25.3.1. Wijziging in de bestemming Bos Burgemeester
en
Wethouders
kunnen
binnen
‘Waarde-Ecologie’ de onderliggende bestemmingen wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ten behoeve van de aanleg van nieuwe bosgebied, mits: a. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; b. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets). c. aangrenzende waarden en belangen, waaronder het agrarische belang, niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande, dat: 1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in
82 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
artikel 10 van deze regels. 25.3.2. Proceduree wijziging Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro wordt gevolgd.
83 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 26. Waterstaat – Erosie 26.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waterstaat – Erosie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor maatregelen en voorzieningen voor het bestrijden en voorkomen van: a. bodemerosie en wateroverlast; b. het verloren gaan van het voortbrengend vermogen van de bodem; c. de aantasting van het grondwaterpakket. een en ander op basis van de Erosieverordening. Binnen ‘Waterstaat-Erosie’ wordt uitvoering gegeven aan de maatregelen, opgenomen in het convenant “Versterking aanpak bodemerosie en wateroverlast 2000", of een daarvoor in de plaats tredend beleidskader, alsmede aan de uit dit convenant voortvloeiende
Erosieverordening
van
het
Hoofdproductschap voor de akkerbouw (HPA), of een daarvoor in de plaats tredend
beleidskader, en de
Keur van het Waterschap. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 26.2. Specifieke gebruiksregels 26.2.1. Gebruik van de gronden Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro wordt tenminste verstaan gebruik van de grond voor en/of als: a. het geheel of gedeeltelijk egaliseren of slechten van aanwezige graften; b. voor het belemmeren of aantasten van aanwezige grasbanen en regenwaterbuffers (incl. aan- en afvoervoorzieningen). 26.3. Ontheffing van de gebruiksregels 26.3.1. Ontheffing gebruik percelen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 26.2 en 29.3 ten behoeve van het uitoefenen van het gebruik, zoals beschreven onder 26.2.1 en het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden zoals be84 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
schreven onder 29.3.1, mits voor de desbetreffende percelen voldoen aan de regelgeving omtrent erosie. 26.3.2. Procedure ontheffing Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure. 26.4. Aanlegvergunning 26.4.1. Vergunningsplichtige werken of werkzaamheden Het is verboden op of in de tot ‘Waterstaat – Erosie’ aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren: a. het ophogen of egaliseren van de in het landschap aanwezige laagten; b. het afgraven van grond, indien door de afgraving de kans op bodemerosie en/of wateroverlast toeneemt; c. het scheuren van grasland; d. de aanleg van een waterbuffer groter dan 100 m²; e. het aanbrengen van verhardingen. 26.4.2. Het bepaalde in 26.4.1 is niet van toepassing voor: a. werkzaamheden,
normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde; b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis; c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik; d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd. 26.4.3 De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 26.4.1. zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en
85 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
doeleinden niet onevenredig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind. Een en ander met een onderbouwing te worden aangetoond. 26.4.4 Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de aanlegvergunning de procedure zoals vervat in artikel 3.18 Wro.
86 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 27. Waterstaat – Waterlopen 27.1. Bestemmingsomschrijving De voor ‘Waterstaat – Waterlopen’ aangewezen gronden
zijn,
behalve
voor
de
andere
daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren, zoals watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de diverse bestemmingen zijn de desbetreffende regels, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing. 27.2. Bouwregels 27.2.1. Algemeen Boven of op de tot ‘ Waterstaat - Waterlopen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van primaire wateren, 27.2.2. Regels voor bouwwerken Voor de bouwwerken geldt de volgende regel: a. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3.50 m. 27.3. Ontheffing van de bouwregels 27.3.1. Ontheffing oprichten van andere bebouwing Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 27.2, ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de ‘Waterstaat - Waterlopen’, mits: a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig wordt aangetast; b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming. 27.3.2. Procedure ontheffing Burgemeester
en
Wethouders
volgen
bij
het
toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.
87 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
27.4. Specifieke gebruiksregels 27.4.1. Gebruik van de gronden Op de gronden binnen de dubbelbestemming ‘Waterstaat
-
Waterlopen’
zijn
de
gebods-
en
verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing. De verbodsbepaling onder 1. t/m 6 van de Keur gelden niet voor werken en werkzaamheden vallend onder normaal agrarisch onderhoud en gebruik, waaronder normaal spit- en ploegwerk anders dan diepploegen en voor zover de belangen in verband met de leidingen hierdoor niet worden geschaad.
88 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Hoofdstuk 3: Algemene regels Artikel 28. Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling
van
latere
bouwplannen
buiten
beschouwing.
Artikel 29. Algemene bouwregels 29.1. Bouwverbod Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven
bouwgrens
wordt
overschreden,
behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan. 29.2.
Algemene
regels
over
bestaande
afstanden en andere maten 29.2.1 Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden. 29.2.2 In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden. 29.2.3 In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in 29.2.1. en 29.2.2. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
89 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
29.2.4 Het bepaalde in 29.3.1 en 29.3.2 is niet van toepassing voor bouwwerken die zijn gelegen binnen de bestemmingen ‘Agrarisch met waarden’. 29.3.
Bijgebouwen
en
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde 29.3.1. Regels voor bijgebouwen a. Ter plaatse van de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’ mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd. b. De oppervlakte van alle bijgebouwen bedraagt maximaal 80 m², met dien verstande dat: 1. indien het perceelsoppervlakte bestemd voor bijgebouwen minder dan 175 m² bedraagt mag ten hoogste 40% van het perceel (bestemd voor bijgebouwen) worden bebouwd; 2. indien het oppervlak van het bijbehorende perceel meer dan 1.000 m² bedraagt mag ten hoogste
110
opgericht
m²
onder
aan de
bijgebouwen voorwaarde
wordt
dat
de
bijgebouwen qua omvang en verschijningsvorm passen bij de aard en kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving; 3. indien het bijgebouw gebruikt wordt ten behoeve van een praktijkvestiging (aan huis gebonden beroep) dan wel ten behoeve van de uitoefening van een consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteit mag 110 m² aan bijgebouwen
worden
opgericht
onder
de
voorwaarde dat de bijgebouwen qua omvang en verschijningsvorm passen bij de aard en kwaliteit van de bebouwde en onbebouwde omgeving. c. Bijgebouwen mogen worden opgericht in de zijdelingse perceelsgrens dan wel 2 m. uit de zijdelingse perceelsgrens. d. Bij vrijstaande woningen wordt in principe slechts aan één zijde van het hoofdgebouw een bijgebouw opgericht,
met
dien
verstande
dat
hiervan
ontheffing kan worden verleend mits tenminste aan één zijde een afstand van 2 m. tot de zijdelingse perceelgrens in acht wordt genomen. e. De
goothoogte
van
bijgebouwen
bedraagt
maximaal 3,50 m., met dien verstande dat de goothoogte van een bijgebouw niet meer bedraagt dan 90 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. f. Bijgebouwen worden plat of met een schuin dak afgedekt met ten minste dezelfde dakhelling van het hoofdgebouw en ten hoogste 60°. 29.3.2. Overige regels voor bebouwing a. Het bouwvlak en het vlak met de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’ mogen niet door bebouwing worden overschreden, met uitzondering van overschrijding ten behoeve van: 1. de bouw van erkers, over een breedte van 70% van de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits de diepte van de erker niet meer bedraagt dan 1,50 m., de bouwhoogte van de erker niet meer e
bedraagt dan de hoogte van de 1 bouwlaag van het hoofdgebouw en de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3,00 m. bedraagt; 2. aansluitende luifels boven de voordeur en kappen op erkers, mits deze vanuit het stedenbouwkundig beeld en afmetingen van ondergeschikte betekenis zijn en de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3.00 m. bedraagt; 3. de bouw van een carport mits deze niet meer dan 1,5 m. voor de voorgevel is gelegen, de bouwhoogte maximaal 3,0 m. bedraagt en de afstand tot de bestemming Verkeer niet minder dan 3,00 m. bedraagt; 4. ondergeschikte onderdelen van het gebouw, als schoorstenen, lichtkoepels en antennes, met uitzondering van liftopbouwen en luchtbehandelingsinstallaties. b. Ter
plaatse
van
bouwaanduiding
het
bouwvlak
‘bijgebouwen’
en
de
bedraagt
de
bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, maximaal 3,50 m., met uitzondering van erfafscheidingen. c. Ter
plaatse
van
bouwaanduiding
het
bouwvlak
‘bijgebouwen’
en
de
bedraagt
de
bouwhoogte van erfafscheidingen maximaal 2,00 m.; d. Buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’
bedraagt
de
bouwhoogte
van 91
vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
erfafscheidingen maximaal 1,00 m., uitgezonderd ter plaatse van hoekpercelen. Hiervoor geldt het bepaalde onder e.; e. Bij hoekpercelen bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen, buiten het bouwvlak en de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’, maximaal 2,00 m., onder de voorwaarden dat: 1. de erfafscheiding 3,00 m. achter de voorgevel van de woning is gelegen en haaks op de woning staat; 2. de afstand van de erfafscheiding tot de zijdelingse perceelsgrens 0,5 m. bedraagt; f. De bouwhoogte van voorzieningen voor verlichting en vlaggenmasten bedraagt maximaal 10,00 m.; g. Ter
plaatse
Verkooppunt
van
de
bestemming
Motorbrandstoffen’
‘Bedrijf-
bedraagt
de
bouwhoogte van een luifel of een vergelijkbare voorziening maximaal 6,00 m.. 29.4.
Ondergronds bouwen
29.4.1. Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen. 29.4.2. Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen: a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak; b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil vermeerderd met 15 m²; c. in aanvulling op het bepaalde sub a en b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden: 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens; 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen als opgenomen in de regels behorende bij de desbetreffende bestemming in acht wordt genomen; 92 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut; 4. per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd. d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil; e. bij het berekenen van bebouwingspercentages, of van het in deze regels maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen. 29.4.3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 29.4.2. sub d voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 10 meter onder peil onder de voorwaarde dat: a. de waterhuishouding niet wordt verstoord; b. geen afbreuk wordt gedaan aan archeologische waarden. Bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid wordt de procedure in artikel 33.1 gevolgd.
93 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 30. Algemene aanduidingsregels 30.1. vrijwaringszone – weg 30.1.1. Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringzone – weg’, mag op de gronden gelegen binnen deze zone, ongeacht de onderliggende bestemming, geen bebouwing worden opgericht anders dan ten behoeve van de bestemming Verkeer. 30.1.2. Burgemeester
en
wethouders
kunnen,
gehoord Rijkswaterstaat, ontheffing verlenen van het bepaalde in 30.1.1. voor het oprichten van bebouwing op de gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone
-
weg’
zoals
bepaald
in
de
onderliggende bestemming, mits: a. dit toekomstige infrastructurele uitbreidingen niet onmogelijk maakt; b. dit
niet
leidt
tot
uit
milieuhygiënisch
en/of
veiligheidsoogpunt onaanvaardbare situaties. 30.2. veiligheidszone – leiding 1 Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone-leiding 1’
mogen
geen
nieuwe
kwetsbare
objecten
gerealiseerd worden (zie voor kwetsbare objecten bijlage 4 bij de planregels).. 30.3. veiligheidszone – leiding 2 Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone-leiding 2’ leidt de aanwezigheid van de leiding tot inachtname van een aandachtsgebied voor groepsrisico. Binnen deze veiligheidszone geldt een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico die een berekening omvat (zie bijlage 3 bij de planregels). 30.4. veiligheidszone – lpg 1 Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone-lpg 1’ mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn dan wel opgericht worden. Voor beperkt kwetsbare objecten kan een (bestuurlijke) afweging worden gemaakt op grond waarvan deze dan wel binnen de aanduiding aanwezig mogen zijn (zie voor beperkt kwetsbare objecten bijlage 4 bij de planregels). 30.5. veiligheidszone – lpg 2 Ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone-lpg 2’ leidt de aanwezigheid van een lpg-tankstation tot 94 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
inachtname
van
een
aandachtsgebied
voor
groepsrisico. Binnen dit gedeelte van het plangebied wordt géén bouw of vestiging van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten voorzien en daarnaast wordt door de hoogte van het groepsrisico de oriënterende waarde niet overschreden. Hierdoor bestaat er vanuit het groepsrisico geen belemmering voor de ruimtelijke besluitvorming(zie voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten bijlage 4 bij de planregels). 30.6.
veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen 1 Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone vervoer gevaarlijke stoffen I' leidt de aanwezigheid van
transportassen
tot
inachtname
van
een
aandachtsgebied voor groepsrisico. Binnen deze veiligheidszone (200 m-zone uit deze transportassen) geldt een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico die een berekening omvat (zie bijlage 3 bij de planregels).
30.7.
veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen 2 Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone vervoer gevaarlijke stoffen II' leidt de aanwezigheid van
transportassen
tot
inachtname
van
een
aandachtsgebied voor groepsrisico. Binnen deze veiligheidszone (buiten de 200 m-zone uit de transportassen) geldt een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico die uitsluitend de beschouwing en verantwoording
van
de
gevolgen
van
het
voorgenomen besluit voor de mogelijkheden van rampbestrijding en de
zelfredzaamheid van de
mensen omvat (contact opnemen met brandweer). 30.8. vrijwaringszone – straalpad Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone – straalpad’ mogen geen bouwwerken worden opgericht met een hoogte van meer dan 20 m. boven peil. 30.9. vrijwaringszone – molenbiotoop 30.9.1 Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone
–
molenbiotoop’
mogen
geen
bouwwerken worden opgericht die de windvang van de
molen
in
onevenredige
mate
aantasten. 95
vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Uitgangspunt hierbij is dat de optimale windvang tot maximaal 5% mag worden beperkt. Voor de bepaling van de hierbij toegestane bouwhoogten worden de formules uit bijlage 5 van de regels gehanteerd alsmede de afwijkingen zoals opgenomen in bijlage 5. 30.9.2 Burgemeester
en
wethouders
kunnen
ontheffing verlenen voor het oprichten van bebouwing tot een grotere hoogte dan bepaald in dat artikel, mits vooraf de beherende instantie of vergelijkbaar om advies is gevraagd. 30.10. wro-zone – wijzigingsgebied Ter
plaatse
van
de
aanduiding
‘wro-zone
–
wijzigingsgebied’ is het mogelijk de onderliggende bestemming te wijzigen zodat ter plaatse woningbouw is toegestaan, mits: a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de woningbouw past binnen de provinciale en gemeentelijke woonvisie; c. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu gegarandeerd kan worden; d. de
woningen
inpasbaar
zijn
vanuit
het
stedenbouwkundig beeld; e. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets). h. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 18.2, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’, alsmede het aantal en de aard van de woningen.
96 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
30.11. wro-zone – wijzigingsgebied Ter
plaatse
van
de
aanduiding
‘wro-zone
–
wijzigingsgebied 2’ is het mogelijk de onderliggende bestemming
te
wijzigen
zodat
ter
plaatse
de
uitoefening van bedrijfsactiviteiten is toegestaan, mits: a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de
noodzaak
van
de
uitbreiding
van
bedrijfsactiviteiten is aangetoond; c. een aanvaardbaar woonmilieu voor de woningen in de omgeving gegarandeerd kan blijven; d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; f. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets). g. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7.2, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken.
97 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 31. (Algemene) ontheffingsregels 31.1.
Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen zoals bepaald in 31.2 dan wel zoals bepaald in 31.3 tot en met 31.10 mits in artikel 3 tot en met 21 hiernaar verwezen wordt. 31.2.
Algemene ontheffing
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor: a. het bebouwen van niet voor ‘Wonen’ aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 m 3
en een inhoud van niet meer dan 50 m . b. bouw van bijgebouwen bij monumenten zoals vastgelegd in de lijst bij bijlage 2. van de regels, mits: 1. de noodzaak daartoe vanuit de woonfunctie is aangetoond; 2. binnen de bestaande monumentale bebouwing hiervoor geen ruimte aanwezig is; 3. natuurlijke,
landschappelijke
en
cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende onevenredig
woonworden
en of
leefmilieu kunnen
niet
worden
aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind, 4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; met dien verstande, dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 29.3. 31.3. Toepassing Ruimte voor ruimte Burgemeester en Wethouders kunnen, toepassing gevende aan de ‘POL-aanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg’, het plan wijzigen ten behoeve van het realiseren van één of meerdere burgerwoningen op passende locaties, in ruil voor het duurzaam en substantieel slopen van (overtollige) bedrijfsgebouwen, mogelijk maken, mits voldaan wordt aan de algemene randvoorwaarden en de specifieke voorwaarden voor
98 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Zuid-Limburg, zoals deze zijn vermeld in de ‘POLaanvulling Ruimte voor Ruimte Zuid-Limburg’, met dien verstande, dat: a. aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen; b. sprake is van een goed woon- en leefklimaat. 31.4. Toepassing VORm Burgemeester en Wethouders kunnen, toepassing gevende
aan
de
‘Verhandelbare
Ontwikkelings-
Rechten-methode (VORm)’, het plan wijzigen ten behoeve van het realiseren van één of meerdere burgerwoningen of andere stedelijke functies op passende locaties, in ruil voor een ruimtelijke kwaliteitsverbetering waarbij ingezet wordt op ecologische doelen, mits voldaan wordt aan de algemene randvoorwaarden en de specifieke voorwaarden, zoals deze zijn vermeld in de ‘POL-herziening op onderdelen
Contourenbeleid
Limburg’,
met
dien
verstande, dat: a. zoveel als mogelijk aansluiting wordt gezocht bij de in dit plan opgenomen bestemmingen; b. ontwikkelingen niet binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) plaatsvinden; c. sprake is van een goed woon- en leefklimaat. 31.5.
Ontheffing voor het toelaten van nietagrarische activiteiten naast agrarische activiteiten
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlen en niet-agrarische activiteiten naast de agrarische bedrijfsactiviteiten toelaten, in het kader van de dynamische ontwikkeling van het platteland en ter versterking van de recreatieve functie van het buitengebied. Ontheffing voor de uitoefening van activiteiten op het gebied van ambachtelijke nijverheid, kleinschalige rustige vormen van dagrecreatie en horeca (pension, groepsaccommodatie), boerderijverkoop, expositie en tentoonstelling, cultuur en educatie, gezondheidsrecreatie en/of daarmee qua aard en omvang naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders gelijk te stellen activiteiten, kan worden verleend, mits:
99 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
a. de activiteiten qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de agrarische bedrijfsactiviteiten; b. de activiteiten binnen de bestaande bouwmassa van het complex kunnen worden uitgevoerd. Alleen wanneer de noodzaak daartoe is aangetoond is uitbreiding of vervangende nieuwbouw van bestaande bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak toegestaan, mits daardoor geen cultuurhistorisch of architectonisch waardevolle bebouwing verloren gaat; c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; d. de activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden; e. de activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden; specifiek voor boerderijverkoop: f. boerderijverkoop onderdeel uitmaakt van een functionerend agrarisch bedrijf en wordt beëindigd bij beëindiging van het agrarisch bedrijf; g. boerderijverkoop uitsluitend plaats vindt in op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde of bewerkte agrarische producten; met dien verstande, dat: 1. het vloeroppervlak voor boerderijverkoop ten hoogste 25 m² mag bedragen. specifiek voor bewerking van agrarische producten: h. bewerking van agrarische producten uitsluitend de bewerking van op het eigen bedrijf of in de directe omgeving daarvan op andere agrarische bedrijven geproduceerde producten betreft; specifiek voor kamperen op de boerderij: i. de activiteit geen verstoring voor de lokale reguliere verblijfsrecreatieve structuur tot gevolg heeft; j. het agrarisch bouwblok niet is gelegen binnen of grenzend aan de dubbelbestemmingen ‘Waarde Ecologie’ en ‘Waarde - Beekdal’; k. het agrarisch bouwblok niet direct grenst aan reeds bestaande kampeerterreinen; l. het terrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving; met dien verstande dat: 100 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
2. maximaal 15 kampeerplaatsen per boerderij zijn toegestaan; specifiek voor vakantieappartementen op de boerderij: m. de vakantieappartementen kunnen worden ingepast binnen de bestaande monumentale en/of beeldbepalende bebouwing; met dien verstande dat: 3. het vloeroppervlak van een vakantieappartement, inclusief daartoe behorende bijbouwen, ten hoogste 100 m² mag bedragen; 4. ten hoogste 5 vakantieappartementen per agrarisch bouwblok binnen de bestaande bebouwing mogen worden gerealiseerd; specifiek voor bed & breakfst:, waarbij: n. de bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing; o. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid; met dien verstande dat: 5. maximaal 8 personen aanwezig zijn; 6. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn. specifiek voor kleinschalige dagrecreatie en horeca: p. de activiteiten kleinschalig zijn en ten dienste staan van extensieve recreatie in de kleine kernen en/of het buitengebied c.q. ondersteunend zijn aan wandel- en fietsroutes. 31.6.
Ontheffing voor kleinschalige recreatieve voorzieningen
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor van de aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen) mits de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande, dat: a. het oppervlak aan recreatieve bouwwerken per voorziening bedraagt maximaal 20 m²; b. de goothoogte bedraagt maximaal 2.60 m; c. bouwwerken, voorzien van een dak, worden met een kap van ten minste 15° en ten hoogste 45° afgedekt. d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 101 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
e. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen
het
realiseren
van
een
kleinschalige
recreatieve voorziening. 31.7.
Ontheffing
voor
kleinschalige
kampeervoorzieningen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van verblijfsrecreatieve activiteiten vergelijkbaar met kamperen bij de boer (seizoensgebonden) of bed & breakfast, naast de bedrijfsactiviteiten. Ontheffing wordt alleen verleend, mits: specifiek bij kamperen: a. er sprake is van een dressuurinrichting; b. de verblijfsrecreatieve activiteiten, qua economische bedrijfsomvang, inkomen en ruimtegebruik, ondergeschikt zijn aan de bedrijfsactiviteiten; c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; d. de verblijfsrecreatieve activiteiten landschappelijk goed inpasbaar zijn en omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig schaden; e. de verblijfsrecreatieve activiteiten infrastructureel goed inpasbaar zijn en niet tot onevenredige verkeersoverlast leiden; f. de verblijfsrecreatieve activiteiten geen verstoring van de lokale reguliere verblijfsrecreatieve structuur tot gevolg hebben; g. het terrein landschappelijk wordt ingepast in de omgeving, met dien verstande, dat: 1. maximaal 15 kampeermiddelen per inrichting zijn toegestaan. specifiek bij bed & breakfst: h. de bed & breakfast wordt gerealiseerd binnen de bestaande bebouwing; i. de bed & breakfast niet beschikt over een eigen kookgelegenheid; met dien verstande dat: 2. maximaal 8 personen aanwezig zijn; 3. minimaal 2 parkeerplaatsen voor de bed & breakfast op eigen terrein aanwezig zijn.
102 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
31.8.
Ontheffing voor het toelaten van het stallen van kampeermiddelen en boten
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het toestaan van het stallen van kampeermiddelen en boten, mits: a. de stalling plaatsvindt binnen de bestaande bouwmassa van het complex; b. de stalling geen hinder of belemmeringen veroorzaakt voor omliggende bedrijven of woningen; c. de omliggende natuurlijke en landschappelijke waarden en belangen niet onevenredig worden geschaad; d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 31.9.
Ontheffing voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak.
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen buiten het bouwvlak, mits: a. in het geval de oppervlakte ten behoeve van tijdelijke boogkassen en tijdelijke regenkappen na wijziging niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van een bedrijf uitmaakt, vooraf advies is verkregen van de adviescommissie BOM+; b. omliggende waarden en functies niet onevenredig worden aangetast; c. de bedrijfseconomische noodzaak is aangetoond; d. de ontheffing niet leidt tot aantasting van de karakteristieke openheid van de plateaus; e. de ontheffing geen betrekking heeft op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 4%, met dien verstande, dat: 1. containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen), voor zover deze niet binnen het bouwvlak van een agrarische bouwkavel opgericht kunnen worden, enkel mogen worden opgericht op aan de agrarische bouwkavel aansluitende gronden, indien en voor zover niet gelegen binnen het differentiatievlak beekdal; 2. indien vanuit landbouwkundige motieven aangetoond kan worden dat aansluiting aan de be103 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
staande agrarische bouwkavel niet mogelijk is, containervelden en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen (in de vorm van regenkappen en boogkassen) ook op verder gelegen gronden mogen worden opgericht; 3. bij een negatief advies van de adviescommissie BOM+ slechts ontheffing mag worden verleend, nadat Gedeputeerde Staten hiermee hebben ingestemd. 31.10. Ontheffing voor hagelnetten. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het oprichten van hagelnetten, mits: a de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; b. voldaan wordt aan de ‘Beleidsregel hagelnetten’, zoals vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg op 9 maart 2004. 31.11. Ontheffing voor overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van de bouwgrenzen, respectievelijk het vergroten van het bouwvlak, mits: a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woonen leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind, c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; met dien verstande, dat: 1. bij monumentale en beeldbepalende panden de inhoud van de bebouwing van het agrarisch bebouwingscomplex daardoor met niet meer dan 10% mag toenemen; 2. de goothoogte bedraagt maximaal 6.50 m.
104 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
31.12. Ontheffing voor het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een groter dan het toegelaten
oppervlak
aan
bijgebouwen,
onder
de
volgende voorwaarden: a. het noodzakelijk is voor de realisering van een Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)-voorziening; b. het oppervlakte aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden; c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan; d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 31.13. Ontheffing ten aanzien van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere bouwhoogte, mits: a. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden; b. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden; c. geen
onevenredige
aantasting
van
het
stedenbouwkundig beeld plaatsvindt, met dien verstande, dat: 1. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10.00 m. 31.14. Ontheffing voor het inpandig realiseren van extra woningen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van extra woningen (woningsplitsing) in grootschalige gebouwen, onder de volgende voorwaarden: a. het gebouw dient te zijn aangewezen als Rijks-, gemeentelijk monument of beeldbepalend pand opgenomen is in bijlage 2; b. het oorspronkelijke gebouw dient een inhoud te hebben van ten minste 750 m³;
105 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
c. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw dienen behouden te blijven; d. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen dient te worden gegarandeerd; e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; f. op
eigen
terrein
in
de
parkeerbehoefte
in
voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid; g. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan. 31.15. Ontheffing voor het uitoefenen van een categorie 3 bedrijf. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de uitoefening van bedrijven, opgenomen in categorie 3. van de toegesneden lijst van bedrijfstypen (bijlage 1. bij de planregels), alsmede bedrijven die naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gehoord de daartoe door de provincie Limburg aangewezen perso(o)n(en), qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zulks met uitzondering van geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer, mits: a. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen. 31.16. Ontheffing voor een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 120 m² behouden blijft; 106 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. de activiteiten dienen zich qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving; c. de activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer; d. de bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage is opgenomen bij deze regels; e. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteiten; f. op
eigen
terrein
in
de
parkeerbehoefte
in
voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid; g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. h. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen
het
realiseren
van
een
kleinschalige
dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf. 31.17. Ontheffing
voor
het
uitoefenen
van
kleinschalige voorzieningen anders dan wonen op de verdieping Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen
voor
realisering
van
kleinschalige
voorzieningen anders dan wonen op de verdieping, onder de volgende voorwaarden: a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan, zoals het aantal verkeersbewegingen, dat per saldo niet zal toenemen. 31.18. Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het opricthen van kunstobjecten en dergelijke, mits: a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
107 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem, blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek, geschikt
is
voor
het
oprichten
van
speelvoorzieningen; c. de hoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,50 m.. 31.19. Ontheffing
voor
de
bouw
van
bedrijfsgebouwen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen
van
ten
behoeve
van
de
bouw
van
bedrijfsgebouwen met een grotere goothoogte en/of een bouwhoogte, mits: a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond; b. landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind; c. belangen van derden niet onevenredig worden aangetast, met dien verstande, dat: 1. de goothoogte ten hoogste 6.50 m mag bedragen; 2. de bouwhoogte ten hoogste 12.00 m mag bedragen. 31.20. Ontheffing
voor
bouwwerken
op
het
oprichten
gronden
met
van de
dubbelbestemming Waarde - Archeologie Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bebouwing op gronden met de dubbelbestemming ‘ Waarde - Archeologie’, onder de voorwaarden dat: a. bebouwing mogelijk is op grond van de ondergeschikte bestemming; b. het oprichten van bebouwing niet zal leiden tot verstoring van de archeologische resten omdat niet dieper wordt gegraven dan 30 cm onder maaiveld; c. indien het oprichten van bebouwing kan leiden tot een verstoring van archeologische waarden, aan de vergunning de volgende regels verbonden zijn: 1. technische
maatregelen
worden
getroffen,
waardoor archeologische resten in de bodem worden behouden; 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of 108 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
3. de verplichting om het oprichten van bebouwing te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan de door Burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties; d. de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de archeologische waarden van het terrein, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, niet worden verstoord; e. Burgemeester en wethouders deskundig archeologisch advies hebben ingewonnen bij een organisatie die werkt volgens de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA). 31.21. Ontheffing voor het houden van militaire oefeningen. Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van de militaire oefeningen, mits: a. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad; b. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen. 31.22. Ontheffing
voor
het
bouwen
van
bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel en niet ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, mits’: a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming ‘Verkeer’ minimaal 5,00 m. bedraagt, en; b. het bijgebouw op niet meer dan 1,50 m. voor de voorgevel van de woning is gelegen, en; c. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het naastgelegen perceel is gelegen; d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
109 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
31.23. Ontheffing bijgebouwen
voor ter
het
bouwen
hoogte
van
zijdelingse
perceelsgrens bij hoekpercelen Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen en niet ter plaatse van de aanduiding ‘bijgebouwen’, mits’: a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming ‘Verkeer’ minimaal 2,00 m. bedraagt, en; b. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het achtergelegen perceel is gelegen; c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad. 31.24. Procedureregeling ontheffing Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 33.1 gegeven procedure.
110 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 32. (Algemene) wijzigingsregels. 32.1.
Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen een bestemming wijzigen zoals bepaald in 32.2 dan wel zoals bepaald in 32.3 tot en met 32.4 mits in artikel 3 tot en met 20 hiernaar verwezen wordt. 32.2.
Algemene wijziging
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2 m., verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken. 32.3.
Wijziging in de bestemming ‘Agrarisch’ of ‘Agrarisch met waarden’
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch’ of ‘Agrarisch met waarden’, waarbij gelijktijdig een bestaand gedeelte van deze bestemmingen wordt gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch – Agrarisch bedrijf’ ten behoeve van vormverandering van het agrarisch bouwblok, mits: a. de verandering van de vorm van het oppervlak van het agrarisch bouwblok noodzakelijk is vanwege bedrijfseconomische dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het agrarisch bouwblok gelegen agrarisch bedrijf; b. de wijziging niet leidt tot een onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden; c. uit noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; d. er is voldaan aan de eisen gesteld in de POLuitwerking BOM+. Uitgangspunt daarbij vormt het verplicht basispakket; een nulniveau waaraan iedere bouwaanvraag dient te voldoen. Dit basispakket maakt deel uit van de normale vereisten waaraan een bedrijf zich moet houden. Daarnaast 111 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
zijn tegenprestaties verplicht bij overschrijding van de maximaal toegestane bouwkavelmaat en bij het aantasten van bijzondere omgevingskwaliteiten. Zij dienen in redelijke verhouding te staan tot de aard en de omvang van de ingreep en gericht te zijn op verbetering van de omgevingskwaliteit; met dien verstande, dat: 1. de oppervlakte van het agrarisch bouwblok na de wijziging in beginsel niet meer mag bedragen dan 1,5 ha. De oppervlakte mag, gehoord de desbetreffende dienst van de Provincie Limburg, groter zijn indien door toepassing van de POL-uitwerking BOM+ de omgevingskwaliteit ten minste evenredig wordt vergroot; 2. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 3, respectievelijk artikel 6. 32.4. Wijziging in de bestemming Gemengd – 1 Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Gemengd – 1’, ten behoeve
van
een
doelmatig
gebruik
van
de
bebouwing, mits: a. de agrarische functie geheel of gedeeltelijk is komen te vervallen; b. het betreft cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, dan wel een duidelijke ruimtelijke kwaliteitsverbetering tot stand gebracht wordt conform de BOM+ regeling. In dat laatste geval dient de initiatiefnemer tot wijziging aan te tonen welke bedrijfsgebouwen noodzakelijk zijn voor de nieuwe en het te handhaven deel van de agrarische functie. De overige bedrijfsgebouwen dienen te worden gesloopt; c. de landschappelijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van de bebouwing behouden blijven; d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt; e. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen, per saldo niet zullen toenemen; f. uit noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
112 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
g. vooraf is vastgesteld dat vanuit milieuhygiënisch en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen de nieuwe functie, met dien verstande dat: 1. bij gedeeltelijke wijziging, binnen de bestemming ‘vrijkomende agrarische bebouwing’ geen nieuwe woningen, bedrijfswoningen en/of vakantiewoningen mogen worden gebouwd; 2. bij wijziging voor het overige wordt voldaan aan het bepaalde in bijlage 6 van de planregels. 32.5. Wijziging in de bestemming ‘Bedrijf’. Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’, ten behoeve van de realisering van een bedrijf, mits: a. er sprake is van een agrarisch bedrijfscomplex dat redelijkerwijs niet (meer) bruikbaar is (gebleken) voor een eigentijdse agrarische bedrijfsvoering; b. de agrarische functie geheel is komen te vervallen; c. de landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het complex behouden blijven; d. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt; e. er sprake is van inpandig bouwen, i.c. het bedrijf is gelegen binnen de bestaande hoofdbebouwing (de voormalige bedrijfswoning met aangebouwde of inpandige bedrijfsruimte); f. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen per saldo niet zullen toenemen; g. uit noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt is voor het beoogde gebruik; h. vooraf is vastgesteld dat vanuit milieuhygiënisch en visueel-ruimtelijk oogpunt geen bezwaren bestaan tegen de nieuwe functie, met dien verstande, dat: 1. de bouwmassa niet mag toenemen, wat tot uitdrukking zal worden gebracht door een op de functie afgestemd bouwvlak; 2. bij wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7.
113 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
32.6. Wijziging in de bestemming ‘Bos’. Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Bos’, ten behoeve van de aanleg van natuurgebied ter plaatse van: a. de dubbelbestemming ‘Waarde – Ecologie’; b. de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Erosie’, ten behoeve van de aanleg van waterremmende landschapselementen, als graften en bosstroken, mits: c. uit noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt is voor het beoogde gebruik; d. aangrenzende waarden en belangen, waaronder het agrarische belang, niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande, dat: 1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 10. 32.7.
Wijziging in de bestemming ‘Water’
Burgemeester en Wethouders kunnen de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Water’ gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, waaronder meandering, mits: a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond; b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast; c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is; d. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; e. het herinrichten plaatsvindt binnen een zone van 50 m aan weerszijden van de bestaande loop van de watergang, met dien verstande, dat: 1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 17. 32.8.
Wijziging in de bestemming ‘Wonen’
Burgemeester en Wethouders kunnen, in het kader van de actuele woningbouwprogrammering de bestemming wijzigen in de bestemming ‘Wonen’, mits:
114 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
a. de toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd; b. de woningbouw past binnen de gemeentelijke woonvisie; c. de totstandkoming van een aanvaardbaar woonmilieu gegarandeerd kan worden; d. de
woningen
inpasbaar
zijn
vanuit
het
stedenbouwkundige en landschappelijke patroon; e. aangrenzende landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden en belangen, dan wel functies niet onevenredig worden aangetast of in hun mogelijkheden beperkt f. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik; g. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets); h. bij percelen gelegen buiten de contour zoals opgenomen in de POL-herziening Contourenbeleid zijn de voorwaarden uit deze regeling van toepassing; i. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 18.2, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de bouwaanduiding ‘bijgebouwen’, alsmede het aantal en de aard van de woningen. 32.9.
Wijziging
van
de
dubbelbestemming
Waarde - Archeologie Burgemeester en Wethouders kunnen de dubbelbestemming Waarde-Archeologie: a. verwijderen van de plankaart, mits na concreet onderzoek is aangetoond en na advies van een deskundige organisatie is gebleken dan de noodzaak voor bescherming van de archeologische waarden niet (meer) aanwezig is; b. toevoegen aan de plankaart, mits na onderzoek is gebleken dat in bepaalde gebieden beschermingswaardige archeologische sporen aanwezig zijn. 32.10. Procedureregeling wijziging Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de procedure ex artikel 3.6 Wro. 115 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 33. Algemene procedureregels. 33.1. Procedure ontheffing Bij het verlenen van ontheffing ingevolge de in deze regels opgenomen ontheffingsmogelijkheden ex artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen: a. de aanvraag of het ontwerp van het ontheffingsbesluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie; b. Burgemeester en wethouders geven voorafgaand aan deze terinzagelegging, kennis van de aanvraag of het ontwerpbesluit en de terinzagelegging ervan in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aanhuis-bladen die in de gemeente verspreid worden; c. in
deze
kennisgeving
wordt
vermeld
dat
belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders; d. de overeenkomstig het vorige lid ingediende zienswijzen worden betrokken bij het besluit omtrent verlening van ontheffing.
116 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Artikel 34. Overige regels 34.1.
(Wettelijke) regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan. 34.2. Voorrangsregeling 34.2.1. Strijdigheid belangen In het geval van strijdigheid van belangen tussen een bestemming en een dubbelbestemming, met name aan de orde bij wijzigingsbevoegdheden, blijft het belang van de dubbelbestemming overeind. De dubbelbestemming vormt het toegevoegde na te streven nieuwe beleid en levert als zodanig extra criteria op voor de uit te voeren toetsing bij de wijzigingsbevoegdheid. Kan bij wijziging niet aan deze criteria voldaan worden en/of wordt op enig vlak onevenredige schade aangebracht dan kan geen gebruik worden gemaakt van de wijzigingsbevoegdheid. 34.2.2. Realisatie nieuw beleid door dubbelbestemmingen De realisatie van nieuw beleid door middel van dubbelbestemmingen hoeft niet gebiedsbreed (binnen de gehele dubbelbestemming) te zijn, wil de doelstelling gehaald worden. Als er echter afbreuk gedaan wordt aan de gegeven gebiedsbreedte c.q. niet de gehele dubbelbestemming wordt benut, moet voor het resterende gedeelte aangetoond worden dat dit voldoende is om het beoogde beleid voor dat gebied te realiseren. Dat wil zeggen dat de omvang van de opgenomen dubbelbestemmingen zo ruim is dat, om het nagestreefde beleid te doen slagen, niet altijd de gehele dubbelbestemming hoeft te worden benut. 34.2.3. Onderlinge relatie dubbelbestemmingen Ten aanzien van de onderlinge relatie tussen de dubbelbestemmingen geldt dat, gelet op het totaalbeleid voor het buitengebied, dubbelbestemmingen gericht op het instandhouden of ontwikkelen van het groene karakter en het voorkomen van bebouwing voorgaan
117 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
boven dubbelbestemmingen met bebouwing. In concreto wordt in afnemende mate prioriteit verleend aan de dubbelbestemming: a. waarde – ecologie; b. waarde – beekdal; c. waarde – beschermd dorpsgezicht; d. waarde – cultuurhistorie; e. waterstaat - erosie; f. leiding; g. leiding – hoogspanning; h. waterstaat – waterlopen; Uitzondering hierop, in de vorm van nevenschikking, is mogelijk, wanneer compensatie van eventueel verlies aan kwaliteit is gegarandeerd. .
118 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels Artikel 35. Overgangsrecht 35.1.
Overgangsrecht bouwwerken
35.1.1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel
gebouwd
kan
worden
krachtens
een
bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan. 35.1.2. Burgemeester
en
wethouders
kunnen
eenmalig
ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %. 35.1.3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die
weliswaar
bestaan
op
het
tijdstip
van
inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende
plan,
daaronder
begrepen
de
overgangsrecht van dat plan. 35.2.
Overgangsrecht gebruik
35.2.1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het
tijdstip
van
inwerkingtreding
van
het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet. 35.2.2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. 119 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
35.2.3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. 35.2.4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder
begrepen
de
overgangsregels van dat plan. 35.3.
Hardheidsclausule
35.3.1. Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen Burgemeester en Wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen. 35.3.2. Bij toepassing van de ontheffing als bedoeld onder 35.3.1. geldt de procedure zoals vervat in artikel 33.1.
Artikel 36. Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Kleine kernen.
120 vastgesteld bestemmingsplan kleine kernen
Bijlage 1. bij de regels: toegesneden lijst van bedrijfstypen In de weergegeven lijst zijn de toegelaten bedrijfsactiviteiten weergegeven voor het gehele bebouwde gebied van de gemeente Nuth, met uitzondering van het bedrijventerrein de Horsel. Voornaamste criterium voor het al dan niet toelaten van bedrijfsactiviteiten is dat bedrijven qua aard en omvang passen binnen het ruimtelijke schaalniveau van de diverse kernen en dan met name in relatie tot de woonomgeving. Hiertoe worden gerekend bedrijven in de categorie 1, 2 en 3 mits de grootste in acht te nemen afstand niet meer dan 50 m. bedraagt.
14
-
18
14
-
182 22
141 58
-
30
10
30
2
2 G
2
UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA Uitgeverijen (kantoren) Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen Grafische afwerking Binderijen Grafische reproduktie en zetten Overige grafische aktiviteiten Reproduktiebedrijven opgenomen media
22 221 2222.6 2223 2223 2224 2225 223 36
58 581 18129 1814 1814 1813 1814 182 31
36 362 363 40
31 321 322 35
-
0 10 0 30 30 30 0
0 0 0 0 0 0 0
10 30 10 30 10 30 10
0 0 0 0 10 10 0
10 30 10 30 30 30 10
1 2 1 2 2 2 1
1 1 1 2 2 2 1
P P G G G G G
1 1 1 1 1 1 1
A B
VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. Fabricage van munten, sieraden e.d. Muziekinstrumentenfabrieken
30 30
10 10
10 30
10 10
30 30
2 2
1 G 2 G
1 2
B
0
0
30
C
10
30
2
1 P
1
B
0
0
30
C
10
30
2
1 P
1
10
0
30
C
10
30
2
1 P
1
D
B
B B
VISUEEL
-
-
40
35
-
40 40 40
35 35 35
C0 C1 D0
40
35
D4
40 40 41
35 35 36
E0 E2 -
PRODUKTIE EN DISTRIB. VAN STROOM, AARDGAS, STOOM EN WARM WATER Elektriciteitsdistributiebedrijven, met transformatorvermogen: - < 10 MVA Gasdistributiebedrijven: - gasdrukregel- en meetruimten (kasten en gebouwen), cat. B en C Warmtevoorzieningsinstallaties, gasgestookt: - blokverwarming
LUCHT
10
BODEM
10
-
18
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT Vervaardiging van kleding en toebehoren (excl. van leer)
CATEGORIE
GEVAAR
INDICES GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
36
41 41 50
36 36 45, 47
50
45, 47
501, 502, 504 5020.4 5020.5
451, 452, 454 45204 45205
503, 504 51
453 46
51 511
46 461
5121 5122
4621 4622
5125, 5131
46217, 4631
5132, 5133 5134 5135 5136 5137
4632, 4633 4634 4635 4636 4637
5138, 5139 514 5156 518 518
4638, 4639 464, 46733 4676 466 466
519
466, 469
WINNING EN DITRIBUTIE VAN WATER Waterdistributiebedrijven met B0 pompvermogen: B1 - < 1 MW HANDEL/REPARATIE VAN AUTO'S, MOTORFIETSEN; - BENZINESERVICESTATIONS Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven B Autobeklederijen Autowasserijen Handel in auto- en motorfietsonderdelen en -accessoires GROOTHANDEL EN - HANDELSBEMIDDELING Handelsbemiddeling (kantoren) Grth in akkerbouwprodukten en 0 veevoeders Grth in bloemen en planten Grth in ruwe tabak, groenten, fruit en consumptie-aardappelen Grth in vlees, vleeswaren, zuivelprodukten, eieren, spijsoliën Grth in dranken Grth in tabaksprodukten Grth in suiker, chocolade en suikerwerk Grth in koffie, thee, cacao en specerijen Grth in overige voedings- en genotmiddelen Grth in overige consumentenartikelen Grth in overige intermediaire goederen 0 Grth in machines en apparaten: 2 - overige Overige grth (bedrijfsmeubels, emballage, vakbenodigdheden e.d.
1 P
1
30 10 30
10 10 0
30 10 30
2 1 2
2 P 1 G 3 P
1 1 1
0
30
10
30
2
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
30 10
30 10
50 30
30 0
R
50 30
3.1 2
2 G 2 G
2 1
30
10
30
50
R
50
3.1
2 G
1
10 0 10 10 30
0 0 0 10 10
30 30 30 30 30
50 0 0 0 0
R
50 30 30 30 30
3.1 2 2 2 2
2 2 2 2 2
G G G G G
1 1 1 1 1
10 10 10
10 10 10
30 30 30
10 10 10
30 30 30
2 2 2
2 G 2 G 2 G
1 1 2
0
10
50
0
50
3.1
2 G
1
0
0
30
0
30
2
2 G
1
0 0 0
0
VISUEEL
10 0 10
-
C
B
LUCHT
2
30
BODEM
30
0
-
41
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
10
0
CATEGORIE
GEVAAR
INDICES GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
52 47 52 47 5211/2,5246/9 471
10 10
1 1
1 P 2 P
1 1
10
0
10
10
10
1
1 P
1
10 0
10 0
10 0
10 10
10 10
1 1
1 P 1 P
1 1
0
0
10
10
10
1
1 P
1
0
0
10
10
10
1
1 P
1
10
0
10
10
10
1
2 P
1
10 10 10
0 0 0
10 10 30
C C C
10 10 10
10 10 30
1 1 2
2 P 1 P 1 G/P
1 1 1
0
0
30
C
0
30
2
2 P
1
10
0
30
C
0
30
2
3 P
1
0 0 0
0 0 0
10 10 10
0 0 0
10 10 10
1 1 1
2 P 1 P 1 P
1 1 1
LUCHT
0 10
BODEM
10 10
VISUEEL
0 0
47
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
0 0
CATEGORIE
GEVAAR
INDICES GELUID
52
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
A
5222, 5223
4722, 4723
5224 5231, 5232
4724 4773, 4774
5249
4778
527 55
952 55
-
55
55
-
5511, 5512
5510
553 5551 5552 60 60 6022 63
561 5629 562 49 49 493 52
63 6321
52 5221
6322, 6323 633 634 64 64
5222 791 5229 64 53
-
DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN Detailhandel voor zover n.e.g. Supermarkten, warenhuizen Detailhandel vlees, wild, gevogelte, met roken, koken, bakken Detailhandel brood en banket met bakken voor eigen winkel Apotheken en drogisterijen Detailhandel in vuurwerk tot 10 ton verpakt Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra Restaurants, cafetaria's, snackbars, ijssalons met eigen ijsbereiding, viskramen e.d. Kantines Cateringbedrijven VERVOER OVER LAND Taxibedrijven
C
V
D
1
-
DIENSTVERLENING T.B.V. HET VERVOER Autoparkeerterreinen, parkeergarages Overige dienstverlening t.b.v. vervoer (kantoren) Reisorganisaties Expediteurs, cargadoors (kantoren) POST EN TELECOMMUNICATIE
D
L
531, 532 61 61 61
642 65, 66, 67
61 64, 65, 66
65, 66, 67 65, 66, 67 70
64, 65, 66 64, 65, 66 41, 68
70
41, 68
70 71
41, 68 77
71 711
77 7711
714 72
772 62
72
62
72 72 73 73
62 58, 63 72 72
731
721
732
722 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82
Post- en koeriersdiensten A Telecommunicatiebedrijven B0 zendinstallaties: B2 - FM en TV - GSM en UMTS-steunzenders (indien B3 bouwvergunningplichtig) FINANCIELE INSTELLINGEN EN - VERZEKERINGSWEZEN A Banken, verzekeringsbedrijven, beurzen VERHUUR VAN EN HANDEL IN - ONROEREND GOED Verhuur van en handel in onroerend A goed VERHUUR VAN TRANSPORTMIDDELEN, MACHINES, - ANDERE ROERENDE GOEDEREN Personenautoverhuurbedrijven Verhuurbedrijven voor roerende goederen n.e.g. COMPUTERSERVICE- EN - INFORMATIETECHNOLOGIE Computerservice- en A informatietechnologie-bureau's e.d. B Datacentra - SPEUR- EN ONTWIKKELINGSWERK Natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk Maatschappij- en geesteswetenschappelijk onderzoek
30 10
2 1
2 P 1 P
1 1
0
0
0
C
10
10
1
1 P
2
0
0
0
C
10
10
1
1 P
2
0
0
10
C
0
10
1
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
10
0
30
10
30
2
2 P
1
10
10
30
10
30
2
2 G
2
0 0
0 0
10 30
0 0
10 30
1 2
1 P 1 P
1 1
30
10
30
30
30
2
1 P
1
0
0
10
0
10
1
1 P
1
-
C
R
D
LUCHT
0 0
BODEM
C C
VISUEEL
30 10
VERKEER
GROOTSTE AFSTAND
0 0
CATEGORIE
GEVAAR
0 0
-
641 642 642 642
74
INDICES GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
801, 802
852, 8531
803, 804 85 85 8511
8532, 854, 855 86 86 8610
8512, 8513 8514, 8515 853 853 90 90 9001 91 91
8621, 8622, 8623 8691, 8692 871 8891 37, 38, 39 37, 38, 39 3700 94 94
9111 9131 9133.1
941, 942 9491 94991
0
30
10
0
30
10
0
30
0 0 10 0
0 0 0 0
10 10 30 30
30
0
10
0 0 0
0 0 0
10 30 30
OPENBAAR BESTUUR, OVERHEIDSDIENSTEN, SOCIALE VERZEKERINGEN Openbaar bestuur (kantoren e.d.)
0
0
0
1 2 1
2 P 2 G 2 P
1 1 1
B
10
1
2 P
1
0
30
2
1 P
1
10
30
2
2 P
1
10
30
2
3 P
2
0 0 0 0
10 10 30 30
1 1 2 2
2 1 1 2
P P P P
1 1 1 1
C
0
30
2
1 P
1
C
0 0 0
10 30 30
1 2 2
1 P 2 P 2 P
1 1 1
OVERIGE ZAKELIJKE DIENSTVERLENING
C
D
-
A -
-
1 2 B -
A
ONDERWIJS Scholen voor basis- en algemeen voortgezet onderwijs Scholen voor beroeps-, hoger en overig onderwijs GEZONDHEIDS- EN WELZIJNSZORG Ziekenhuizen Artsenpraktijken, klinieken en dagverblijven Consultatiebureaus Verpleeghuizen Kinderopvang MILIEUDIENSTVERLENING rioolgemalen DIVERSE ORGANISATIES Bedrijfs- en werknemersorganisaties (kantoren) Kerkgebouwen e.d. Buurt- en clubhuizen
C
C
D
D
LUCHT
0
10 30 10
VERKEER
10
0 0 0
CATEGORIE
10 30 10
0 10 0
BODEM
84 84 85 85
0 10 0
Overige zakelijke dienstverlening: kantoren Foto- en filmontwikkelcentrales Veilingen voor huisraad, kunst e.d.
VISUEEL
75 75 80 80
A
GROOTSTE AFSTAND
74 7481.3 7484.4 75
-
GEVAAR
74
63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 63, 69tm71, 73, 74, 77, 78, 80tm82 74203 82992 84
INDICES GELUID
-
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
9302 9303 9303 9303
9602 9603 9603 96031
9304
9313, 9604
10 0
30 30
2 2
0 0 0 0 30 0 50 0 0 0
0 0 0 0 10 0 30 0 0 0
30 30 30 10 30 30 30 50 50 10
C
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
30 30 30 10 30 30 50 50 50 10
0 0 0 10 0
0 0 0 0 0
30 10 30 30 30
30 10 0 0 0
30 0 0
0 0 0
30 30 10
30 0 0
0
0
10
0 0
0 0
10 10
10
0
30
VISUEEL
C C
VERKEER
30 30
LUCHT
931 931 931 9200 92009 93 96 96012 96013 96013
0 0
BODEM
926 926 926 9271 9272.1 93 93 9301.2 9301.3 9301.3
0 0
CATEGORIE
9004 8552 85521 9101, 9102 91041 931 931 931 931 931 931
GROOTSTE AFSTAND
9232 9234 9234.1 9251, 9252 9253.1 926 926 926 926 926 926
-
GEVAAR
921, 922 9213
59 59 591, 592, 601, 602 5914
INDICES GELUID
92 92
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
B
L
CULTUUR, SPORT EN RECREATIE
Studio's (film, TV, radio, geluid) Bioscopen Theaters, schouwburgen, concertgebouwen, evenementenhallen Muziek- en balletscholen Dansscholen Bibliotheken, musea, ateliers, e.d. Kinderboerderijen B Bowlingcentra E Maneges F Tennisbanen (met verlichting) G Veldsportcomplex (met verlichting) H Golfbanen 0 Schietinrichtingen: - buitenbanen met voorzieningen: 11 boogbanen 2 - binnenbanen: boogbanen F Sportscholen, gymnastiekzalen Casino's Amusementshallen - OVERIGE DIENSTVERLENING Chemische wasserijen en ververijen A Wasverzendinrichtingen B Wasserettes, wassalons Kappersbedrijven en schoonheidsinstituten 0 Begrafenisondernemingen: 1 - uitvaartcentra 2 - begraafplaatsen Fitnesscentra, badhuizen en saunabaden
C C C C C
C C C C
C
2 G 3 P
1 1
2 2 2 1 2 2 3.1 3.1 3.1 1
3 2 2 2 1 2 2 2 2 2
P P P P P P P P P P
1 1 1 1 1 1 1 2 2 1
30 10 30 30 30
2 1 2 2 2
1 1 2 3 2
P P P P P
1 1 1 1 1
30 30 10
2 2 1
2 G 1 G 1 P
1 1 1
0
10
1
1 P
1
0 0
10 10
1 1
2 P 2 P
1 1
0
30
2
1 P
1
R
B
Persoonlijke dienstverlening n.e.g.
C
D
1
1 P
1
LUCHT
BODEM
10
VISUEEL
0
9609
VERKEER
10
CATEGORIE
0
GROOTSTE AFSTAND
0
GEVAAR
INDICES GELUID
9305
AFSTANDEN IN METERS STOF
OMSCHRIJVING
GEUR
SBI-2008 nummer
SBI-1993
Bijlage 2. bij de regels: overzicht Rijksmonumenten en beeldbepalende panden
Cultuurhistorische waarden en Beeldbepalende panden Bestemmingsplan Kleine Kernen: opname Februari 2009 • Cultuurhistorische waarde: de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied; • Beeldbepalend pand: te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse; • Stedenbouwkundig beeld: ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de bouwmassa’s, de gevelindeling en de dakvormen;1) Straat
Huisno.
Foto
Omschrijving
Kern Oensel Haagstraat
2
Haagstraat
5
Haagstraat
6
Beeldbepalend herenhuis door herkenbare architektuur, gaafheid van gevelindeling en gevelelementen (metselwerkdetails, T-ramen). Door ligging op driesprong gelegen in de zichtlijn van de Haagstraat.
Monument Carréboerderij in metselwerk met gave detailleringen, Tramen, ankers en poortboog. Vormt een cultuurhistorische eenheid met de hagen en fruitweide.
Carré-boerderij in metselwerk en stucwerk met oorspronkelijke gevelindelingen, gave detailleringen. T-ramen, ankers en poortbogen. Vormt een cultuurhistorische eenheid met de mergelstenen tuinmuur en huisweide.
Haagstraat
7
Beeldbepalende aaneengesloten bebouwing, een straatwand vormend met Haagstraat 9. Gave boogpoort en gevelindeling straatzijde.
Haagstraat
9
Beeldbepalende aaneengesloten bebouwing, een straatwand vormend met Haagstraat 7. Verstoorde gevelindeling.
Haagstraat
10
Carré-boerderij in metselwerk en stucwerk met gave gevelelementen, detailleringen en poortboog. Vormt een historische eenheid met haag en zij-erf.
Haagstraat
11
Beeldbepalende bouwmassa met gave gevelindeling. Vormt een historische eenheid met hagen en huisweide. Gelegen in de zichtlijn van Oensel.
Oensel
1
Beeldbepalend door gave architectuur uit de 50-er jaren vorige eeuw. Gave gevelelementen en detailleringen. Hoofdbouw en bijbouw in gave structuur
Oensel
1a en 3
Beeldbepalende carré-boerderij met torenvorm boven centrale boogpoort. Beeldbepalend vanwege straatwand, bouwmassa en ligging. Voorzien van enkele gave metselwerk details.
Oensel
5
Beeldbepalend herenhuis vanwege de typerende opbouw en gevelindeling. Gave gevelindeling en gevelelementen zoals siermetselwerk, getoogde T-ramen en siermetselwerk.
Oensel
5a
Beeldbepalend vanwege sobere bouwmassa, kopgevel en ligging, een straatwand vormend met Oensel 7 en 8.
Oensel
7 en 8
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, gave gevelindeling (Tramen, boogpoort), een straatwand vormend met Oensel 5a.
Oensel
10
Carré-boerderij met gave voorgevel, omlijstingen, ankers, plint, uilengat en boogpoorten met sluitstenen.
Langstraat
92
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, straatwand vormend met Langstraat 96 en 98.
Langstraat
96 en 98
Oorspronkelijke bouwmassa aan voorzijde met gave gevelindeling en gevelelementen in gewit metselwerk en speklagen. Vormt een straatwand met Langstraat 92.
De Kling
12
Beeldbepalend vanwege oorspronkelijke bouwmassa aan voorzijde met gave schuur met poortboog. Ensemble van bouwmassa’s die historische ontwikkeling tonen in diverse bouwstijlen.
De Kling
22
Beeldbepalende schuur, vanwege hoofdmassa en dakvorm. Vormt een eenheid met eenvoudige woning.
De Kling
24
Beeldbepalend vanwege oorspronkelijke hoofdbouwmassa, nog vrij gave gevelindeling en gevelelementen.
De Kling
31
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa, gevelindelingen en sierpleisterwerk.
De Kling
33, 35 en 37
Beeldbepalende bouwmassa en straatwand met vrij gave gevelindelingen.
Kern Arensgenhout-Klein Genhout
Kampstraat
7
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Kampstraat
11
Rijksmonument. Vormt een eenheid met nr. 13, met omliggende huisweide, fruitboomgaarden en hagen.
Kampstraat
13
Rijksmonument. Vormt een eenheid met nr. 11, met omliggende huisweide, fruitboomgaarden en hagen.
Kampstraat
20
Rijksmonument. Carré-boerderij met gave gevelindeling en gevelelementen (boogpoort, rechte poot, hardstenen omlijstingen, ankers, plint).
Kampstraat
19 en 21
Beeldbepalende bouwmassa, straatwand vormend met Kampstraat 23 en 25.
Kampstraat
23 en 25
Beeldbepalende bouwmassa met bijna gave voorgevelindelingen en gevelelementen. Straatwand vormend met Kampstraat 19 en 21.
Kampstraat
26
Rijksmonument. Vormt een eenheid met nr. 28 en omliggende huisweiden.
Kampstraat
28
Rijksmonument. Vormt een eenheid met nr. 26.
Peter Mullensweg
1 en 3
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. De gevelindeling, gevelelementen en siermetselwerk van nr. 3 zijn vrij gaaf.
Peter Mullensweg
9
Beeldbepalend vanwege vrij gave architectuur van de jaren 30 vorige eeuw.
Peter Mullensweg
11 en 13
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand.
Kleingenhouterste eg
Sjop zonder huisnummer
Beeldbepalend vanwege typische gave sjopvorm.
Kleingenhouterste eg
1
Rijksmonument.
Diepestraat
6
Beeldbepalend vanwege typische bouwmassa en verschijningsvorm in hoekpand. Vrij gave gevelindeling en gevelelementen in hoofdbouwmassa.
Diepestraat
10
Rijksmonument (inclusief koetshuis en tuinmuur van mergel en bomenen hagen naast toerit).
Diepestraat
16
Carréboerderij met gave sobere gevelindeling en gevelelementen (poortbogen, hardstenen omlijstingen, Tramen en ankers).
Diepestraat
18 en 20
Beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa en gevelindeling en enkele gevelelementen (boogpoort, plint, ankers, sierstucwerk). Met bijbehorende schuur van mergel.
Diepestraat
23 en 25
Hoekpand in typische bouwstijl rond 1900. Vrij gave gevelindeling met afgeknotte hoek en kopgeveltje met pilasters. Siermetselwerk en toogvormen. Beeldbepalend in oorspronkelijk hoofdbouwmassa.
Diepestraat
37
Villa in typische bouwstijl 30er jaren vorige eeuw. Gave bouwmassa, gevelindelingen, gevelelementen en detailleringen. Vormt een geheel met tuinmuurtjes langs straatzijde in dezelfde bouwstijl.
Ravensboschstra at
2
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, en vrij gave gevelindelingen en enkele gevelelementen. Voorzien van stucwerk met enkele versieringen.
Ravensboschstra at
14
Beeldbepalend vanwege gave bouwmassa, voorgevel (klokgevel) en ligging. Gave gevelindeling met oorspronkelijke gevelopeningen en detailleringen (siermetselwerk, omlijstingen).
Ravensboschstra at
24
Rijksmonument. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, mergelgevels in oorspronkelijke sobere indeling met getoogde gevelelmenten en boogpoort.
Ravensboschstra at
26 en 28
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindelingen en vrij gave gevelelementen (boogpoort, Tramen). Vormt een straatwand.
Ravensboschstra at
38
Herenhuis met gave, symetrische gevelindeling, gevelelementen, getoogde T-ramen, siermetselwerk, pilasters en plint. Vormt een eenheid met achtergelegen aanbouw en vrijstaande schuur.
Ravensboschstra at
35, 37 en 39
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Gedeeltelijk oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen.
Ravensboschstra at
41
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (getoogde T-ramen, boogpoort, ankers, plint) Vormt een eenheid met achtergelegen schuur en binnenplaats.
Ravensboschstra at
49
Beeldbepalend door bouwmassa en ligging.
Ravensboschstra at
51
Carré-boerderij met gave bouwmassa, gevelindeling en gevelelementen (boogpoort, ankers, stucwerk, plint).
Ravensboschstra at
60
Beeldbepalend ensemble van bouwmassa’s die historische ontwikkeling tonen. Gave schuur in sobere massa en gevelindeling. Vormt een straatwand met nrs. 62 en 64
Ravensboschstra at
64
Beeldbepalende bouwmassa in hoofden bijbouw. Vormt een straatwand met nrs. 60 en 62.
Ravensboschstra at
68
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in langsrichting.
Putweg
3
Beeldbepalend herenhuis met topgeveltje boven middensegment. Typerend voor bepaalde stijlperiode (begin 20e eeuw), tevens vanwege ligging.
Putweg
4
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, vrij gave gevels en gevelelementen. Met bijbehorende schuur met vakwerk.
Putweg
10 en 12
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging, gevelindelingen en vakwerk.
Putweg
18
Rijksmonument. Beeldbepalend hoofd woongedeelte van carré-boerderij met klokgevels en gave gevelindelingen en gevelelementen. Mergelgevels met stucwerk, ankers en plint. Vormt een eenheid met putweg 20 en 22.
Putweg
20
Rijksmonument. Beeldbepalend middengedeelte van carré-boerderij met boogpoort en sobere gevel en plint. Vormt een eenheid met Putweg 18 en 22.
Putweg
22
Rijksmonument. Beeldbepalend woongedeelte van carréboerderij met gave gevelindelingen, en gevelelementen. Vormt een eenheid met Putweg 18 en 20 en de aanliggende huisweide met haag.
Kern Aalbeek
Aalbekerweg
24
Schuurgedeelte van carréboerderij, beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa en sobere gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, ankers), vormt een geheel met Aalbekerweg 26.
Aalbekerweg
26
Woongedeelte van carréboerderij, beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa. Vormt een geheel met Aalbekerweg 24.
Aalbekerweg Felisgats
28 en 30 2
Aalbekerweg
36 en 36a
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Een historisch gegroeid ensemble, de woning is in typische bouwstijl (30er jaren vorige eeuw), het schuurgedeelte met vrij gave gevelindelingen en gevelelementen. Beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa, gevelindelingen en redelijk gave gevelelementen (sierstucwerk, omlijstingen, plint). Vormt een eenheid met Aalbekerweg 38 en 40.
Aalbekerweg
38 en 40
Beeldbepalende vanwege ligging, bouwmassa, gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort met stootstukken, omlijstingen, sober sierstucwerk en plint. Zijgevel in metselwerk.
Aalbekerweg
46
Beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa, carrevorm met gave gevelindeling en gevelelementen (boogpoort, omlijstingen, ankers, plint, T-ramen). Vormt een straatwand met Aalbekerweg 48.
Aalbekerweg
48
Beeldbepalend vanwege ligging en bouwmassa. Sober herenhuis met gave gevelindelingen en enkele gevelelementen (boogpoort, ankers). Vormt een straatwand met Aalbekerweg 48.
Aalbekerweg
49
Rijksmonument. Vormt een eenheid met aanliggende huisweide en hagen.
Aalbekerweg
51
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Oorspronkelijke gevelindeling met gevelelementen (sober sierstucwerk, ankers, plint, topgevel).
Aalbekerweg
52 en 54
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (siermetselwerk, omlijstingen, ankers, plint).
Aalbekerweg
55
Beeldbepalend vanwege ligging en bouwmassa, met sobere gevels met enkele oorspronkelijke gevelelementen (boogpoort, ankers, plint).
Aalbekerweg
57
Beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa en gevelindeling met grotendeels oorspronkelijke gevelelementen.
Aalbekerweg
61
Carréboerderij beeldbepalende bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoorten met stootstukken, ankers, hardstenen dorpels , mergel hoekstenen).
Aalbekerweg
61a en 63
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging, met vrij gave gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, hardstenen sluitstukken en dorpels). Vormt een straatwand met Aalbekerweg 65 en 67.
Aalbekerweg
65 en 67
Aalbekerweg
69
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en gevelindelingen met enkele oorspronkelijke gevelelementen (boogpoort met stootstukken, plint, ankers, sober siermetselwerk). Vormt een straatwand met Aalbekerweg 61A en 63. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging, oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, plint, ankers, hardstenen omlijstingen sober siermetselwerk). Vormt een eenheid met huisweide en haag.
Aalbekerweg
73
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindelingen en gave gevelelementen (boogpoort, plint, sierstucwerk met blokpatronen, Tramen).
Aalbekerweg
85 en 89
Rijksmonument. Carréboerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (boogpoort, ankers, plint, omlijstingen, plint en sierstucwerk).
Aalbekerweg
91
Rijksmonument. Met bijbehorende tuin en hagen.
Bosscherweg
2, 4, en 6
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (poortboog, plint, ankers, hardsteen, mergel hoekstenen, T-ramen). Vormt een straatwand.
Bosscherweg
3 schuur
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Schuur met gesloten gevels met 1 poortelement. Oorspronkelijke gevelelementen (ankers, uilengat, plint).
Hellerweg
2
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Nieuwenhuisstraa t
1a en 3
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met vrij gave gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, ankers en eenvoudig siermetselwerk).
Nieuwenhuisstraa t
2
Beeldbepalend vanwege vrij gave typische architectuur (30er jaren vorige eeuw), met oorspronkelijke gevelindelingen.
Nieuwenhuisstraa t
6
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (sierstucwerk, omlijstingen, verbijzonderde entree, afgeschuinde hoek).
Nieuwenhuisstraa t
8
Herenhuis met aanbouw, beeldbepalend vanwege bouwmassa, gevelindelingen en enkele gevelelementen (boogramen, entree, eenvoudig siermetselwerk).
Nieuwenhuisstraa t
15
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging in straatwand. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (pilasters, siermetselwerk, Tramen).
Nieuwenhuisstraa t
18 en 20
Gedeeltelijke carreboerderij. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, sierelementen). Met achtergelegen schuur.
Nieuwenhuisstraa t
21
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (boogpoort, Tramen). Vormt een straatwand met huisnummer 23
Nieuwenhuisstraa t
22
Herenhuis met aangebouwde schuur, beeldbepalend vanwege ligging, bouwmassa en oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, plint, ankers, siermetselwerk, stenen trapjes, Tramen). Met bijbehorende huisweide.
Nieuwenhuisstraa t
23
Gedeeltelijke carréboerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort en poortje, plint, ankers, siermetselwerk, bouwsporen, stenen trapje). Vormt een geelwand met huisnummer 21.
Nieuwenhuisstraa t
24
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Nieuwenhuisstraa t
26
Carréboerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging, oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, plint).
Nieuwenhuisstraa t
29
Carréboerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging, oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, omlijstingen, Tramen, plint, ankers, eenvoudig sierstucwerk in voorgevel van woongedeelte).
Nieuwenhuisstraa t
36 en 38
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, een straatwand vormend.
Nieuwenhuisstraa t
41 en 43
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoorten, ankers, plint, eenvoudig sierstucwerk). Vormt een eenheid met schuren.
Nieuwenhuisstraa t
45
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Nieuwenhuisstraa t
49, 51, 51a en 53
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, sierlijst en plint, T-ramen).
Nieuwenhuisstraa t
52
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, typische bouwstijl (jaren 50 vorige eeuw) met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen. Vormt een geheel met kapel uit dezelfde periode.
Nieuwenhuisstraa t
61
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Woonhuis van latere datum dan de schuren, die nog oorspronkelijke gevelelementen hebben.
Kern Wissengracht Wissengrachtweg
25
Rijksmonument.
Wissengrachtweg
43
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en enkele gevelelementen (stucwerk, stenen trapjes).
Wissengrachtweg
45
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, plint).
Wissengrachtweg
50
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Wissengrachtweg
54, 56 en 58
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Nr. 56 Herenhuis met enkele oorspronkelijke gevelelementen (siermetselwerk, kozijnen, stenen strapjes). Huisnummer 58 met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen.
Wissengrachtweg
72 en 74
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk, ankers, T-ramen).
Wissengrachtweg
87
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Kern Hunnecum Bergerweg
1
Herenhuis in typische bouwstijl (jaren 50 vorige eeuw), met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (omlijsting entree, eenvoudig siermetselwerk, kozijnen).
Bergerweg
Molen
Rijksmonument. Vormt een eenheid met de terp en de omliggende vrije ruimte.
Hunnecum
1
Rijksmonument. Vormt een eenheid met omliggende huisweide met bomen en vrijstaande sjop.
Hunnecum
2 en 3
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in geknikte straatwand. Enkele oorspronkelijke elementen (kozijen op plint, ankers, eenvoudig siermetselwerk).
Hunnecum
4, 4a en 5
Rijksmonument.
Hunnecum
4 atelier
Hunnecum
6, 6A t/m 6F
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met nog enkele oorspronkelijke gevelelementen (ankers, eenvoudig siermetselwerk, uilengaten, bouwsporen), voormalige schuur bij Hunnecum 5, vormt een eenheid met weide en hagen. Rijksmonument. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, sluitstenen, ankers, T-ramen). Vormt een straatwand met Hunnecum 7 (tesamen oorspronkelijke carréboerderij).
Hunnecum
7
Rijksmonument. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (sierstucwerk, ankers, plint, poort). Vormt een straatwand met Hunnecum 6. Met bijbehorende schuur.
Hunnecum
bedrijfswonin g bij 9
Hunnecum
Trafo tussen huisn 12 en 12a
Hunnecum
16
Rijksmonument. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, maakt historisch deel uit van de voormalige carréboerderij met huisnummer 6. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (poortvorm, eenvoudig siermetselwerk, uilengaten). Beeldbepalend vanwege bouwmassa en typerende bouwstijl (jaren 30 vorige eeuw) met siermetselwerk, getimmerde goot).
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen.
Hunnecum
17
Rijksmonument.
Hunnecum
18, 19 20 en 21
Beeldbepalend vanwege symmetrische bouwmassa en ligging in straatwand. Kenmerkende elementen van typische bouwstijl (jaren 30 vorige eeuw).
Hunnecum
22 en 23
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met enkele oorspronkelijke gevelelementen (Tramen, verbijzonderde entree).
Hunnecum
25
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Hunnecum
27
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen.
Hunnecum
36
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met enkele beeldbepalende gevelelementen (Tramen, plint).
Putgats
12
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, siermetselwerk, stenen trapjes, getimmerde goot).
Putgats
14
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (ankers, plint).
Putstraat
58
Carréboerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, T-ramen, ankers, plint, hardstenen elementen).
Valkenburgerweg
71
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (mansardekap, eenvoudig siermetselwerk).
Valkenburgerweg
73
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en typerende bouwstijl (jaren 30 vorige eeuw).
Valkenburgerweg
74
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging, typerende bouwstijl (jaren 30 vorige eeuw), met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (kozijen, glas-in-lood, plint, hardstenen sluitstenen, Marianisje). Vormt een eenheid met tuinmuur.
Valkenburgerweg
75
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gave gevelelementen van typische bouwstijl van begin 20e eeuw (mansardekap, Tkozijnen, entree, eenvoudig siermetselwerk, getimmerde goot).
Valkenburgerweg
76
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Herenhuis met enkele typische kenmerken van bouwstijl (jaren 30 vorige eeuw).
Valkenburgerweg
78 en 78a
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met enkele oorspronkelijke gevelelementen (siermetselwerk, topgeveltje, ankers).
Kern Terstraten Maastrichterweg
10 en 12
Rijksmonument. Vormt een eenheid met fruitweide en hagen.
Maastrichterweg
14
Rijksmonument. Vormt een eenheid met huisweide en hagen.
Terstraten
1
Rijksmonument. Vormt een eenheid met huisweide en hagen.
Terstraten
2
Rijksmonument.
Terstraten
3
Rijksmonument.
Terstraten
4
Rijksmonument.
Terstraten
5
Rijksmonument.
Terstraten
6
Rijksmonument.
Terstraten
7
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen.
Terstraten
8
Rijksmonument.
Terstraten
9
Rijksmonument.
Terstraten
11
Rijksmonument.
Terstraten
12
Rijksmonument.
13
Rijksmonument.
Bergerweg
8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18 en 19
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Bergerweg
20
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen.
Horenweg
1
Herenhuis, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met enkele typerende kenmerken van bouwstijl (30er jaren vorige eeuw).
Terstraten
Kern Tervoorst
Horenweg
4, 6, 8 en 10
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
12, 14, 16 en 18
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
20, 22, 24 en 26
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
28, 30 en 32
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
34, 35 en 38
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
40, 42 en 44
Kolonie. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en ensemble. Oorspronkelijke gevelindelingen en elementen.
Horenweg
41 en 43
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen.
Horenweg
47
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging van hoofdgebouw en schuur. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen.
Horenweg
74 en 76
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen en gevelindelingen in met name Horenweg 76 (sierstucwerk, getimmerde goot, plint, mansardekap).
Voorsterstraat
29
Carré-boerderij, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogport, T-ramen, dorpels, ankers).
Voorsterstraat
39
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, herenhuis in typerende bouwstijl (30er jaren vorige eeuw), met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (gemetseld overstek, plint), vormt een geheel met gemetselde tuinmuurtjes.
Voorsterstraat
43 en 45
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (uitgetimmerde goot, betonlateien, plint bij huisnr.43, boogpoort, ankers, plint, stenen trapjes bij huisnr. 45).
Voorsterstraat
52
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, T-ramen, eenvoudig siermetselwerk, ankers, eenvoudig sierstucwerk in zijgevel).
Voorsterstraat
55 en 57
Voorsterstraat
62 en 64
Voormalig schoolgebouw met woning. Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en historie. De school met typische kenmerken van 30er jaren bouwstijl (gevelindelingen en gevelelementen zoals kozijnen, entree). De woning met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (plint, eenvoudig siermetselwerk, getimmerde goot). Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met enkele oorspronkelijke gevelelementen (poortvormen, ankers). Herbouw.
Voorsterstraat
79 en 81
Dubbel herenhuis, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30 er jaren bouwstijl (siermetselwerk, uitgetimmerde goot, betonstrook).
Voorsterstraat
80, 82 en 84
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen.
Voorsterstraat
86
Beeldbepalend herenhuis vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met Voorsterstraat 80-82-84. Met oorspronkelijke gevelindeling.
Voorsterstraat
90
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Voormalig schoolgebouw met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen.
Kern Grijzegrubben Berger verbindingsweg
6 en 8
Herenhuis met schuur, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen (met name huisnummer 8) en gevelelementen (T-ramen, ankers, plint siermetselwerk, boogpoort, trapjes).
Grijzegrubben
plein
Beeldbepalende historische brink, met hagen, bomen en kruisbeeld, nu in gebruik als huisweide.
Beeldbepalende historische brink, met hagen, bomen en kruisbeeld, nu in gebruik als huisweide.
Oude waterpomp, behorende bij brink. Beeldbepalend vanwege historische betekenis.
Grijzegrubben
kapel
Devotiekapel op driesprong, beeldbepalend vanwege historische betekenis.
Devotiekapel op driesprong, beeldbepalend vanwege historische betekenis.
Grijzegrubben
4 en 6
Dubbel herenhuis, beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en typische bouwstijl 30er jaren vorige eeuw. Met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (gemetseld overstek, entree met bovenlicht).
Grijzegrubben
14
Rijksmonument.
Grijzegrubben
25
Carré-boerderij met beeldbepalende bouwmassa en ligging in straatwand met Grijzegrubben 29 t/m 37 oneven. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoorten, ankers, eenvoudig siermetselwerk, dorpels).
Grijzegrubben
29
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand (huisnrs. 25 t/m 37 oneven). Met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, Tramen, poort).
Grijzegrubben
31
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand (huisnrs. 25 t/m 37 oneven). Met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (Tramen, eenvoudig sierpleisterwerk, poorten, plint).
Grijzegrubben
33, 35 en 37
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand (huisnrs. 25 t/m 37 oneven). Huisnrs. 33 en 35 met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (siermetselwerk, ankers, enkele kozijnen, getimmerde goot).
Grijzegrubben
40
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, carréboerderij met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, eenvoudig siermetselwerk, ankers), vormt een straatwand met Grijzegrubben 42 en 42a, 44 en 46.
Grijzegrubben
42 en 42a
Grijzegrubben
44 en 46
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, carréboerderij met oorspronkelijke gevelindeling en enkele gevelelementen (boogpoort, eenvoudig siermetselwerk, ankers, raamomlijstingen). Vormt een straatwand met huisnummers 40 t/m 46 even. Beeldbepalende herenhuis, vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (enkele T-ramen, verbijzonderde entrees, plint). Vormt een straatwand met huisnummers 40 t/m 46 even.
Grijzegrubben
52
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindeling.
Beeldbepalende carré-boerderij vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig sierstucwerk, ankers, |T-ramen, boogpoort, hardstenen dorpels, bouwsporen van speklagen in zijgevel), vormt een eenheid met 2 leibomen. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (poort, plint).
Grijzegrubben
54
Grijzegrubben
56 en 58
Grijzegrubben
61
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, plint, trapje, dorpels, boogpoorten, vakwerk in zijgevel), vormt een eenheid met huisweide.
Grijzegrubben
62
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, carré-boerderij met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (speklagen, boogpoorten, ankers), vormt een eenheid met gemetselde tuinmuur.
Grijzegrubben
63
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Carré-boerderij met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, sierstucwerk in blokmotief, T-raam, plint). Vormt een eenheid met leiboom.
Grijzegrubben
65
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging (einde oude straatwand). Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (vakwerk met stucwerk en ramen, boogpoort, plint, ankers).
Grijzegrubben
66
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, carréboerderij met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort en rechte poort, kozijnen, hardstenen sluit- en stootstukken en dorpels, fruitladder). Vormt een eenheid met leiboom.
Grijzegrubben
70
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, toogramen), vormt een eenheid met leibomen.
Grijzegrubben
83
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, eenvoudig siermetselwerk).
Grijzegrubben
86 en 88
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindeling.
Grijzegrubben
90
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Grijzegrubben
94 en 95
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in zichtlijn. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk, Tramen, boogpoorten, hardstenen sluitstukken en dorpels, ankers en plint). Vormt een eenheid met huisweide.
Hoekerweg
22 en 24
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand.
Hoekerweg
26 en 28
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, plint, eenvoudig sierstucwerk). Vormt een eenheid met voortuin.
Nierhoven
31
Herenhuis, beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, glas-in-lood, eenvoudig siermetselwerk).
Nierhoven
32
Herenhuis, beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen.
Kern Nierhoven - Kamp
Kamp
1
Kamp
2
Kamp
3
Kamp
4
Rijksmonument. Beeldbepalende carréboerderij vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met huisnummer 2, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, hardstenen omlijstingen en sluitstukken, plint, ankers, T-ramen). Vormt een eenheid met bijgebouwen, huisweide en tuinpoortje. Rijksmonument. Beeldbepalende carréboerderij vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met huisnummer 1, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, hardstenen omlijstingen en sluitstukken, plint, ankers, T-ramen). Vormt een eenheid met huisweide. Rijksmonument. Vormt een straatwand met Kamp 4
Herenhuis, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met Kamp 3. Met oorspronkelijke gevelindeling en enkele gevelelementen (siermetselwerk, sierstucwerk in tympaan, verbijzonderde entree).
Kamp
9
Beeldbepalend herenhuis vanwege hoofdbouwmassa en ligging.
Kamp
10
Beeldbepalende carréboerderij vanwege bouwmassa, ligging en oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort en poortje, plint, speklagen, eenvoudig siermetselwerk, ankers).
Kamp
11
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (verbijzonderde entree, plint, kozijnen met glas-in-lood).
Kamp
12
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (boogpoort, eenvoudig siermetselwerk, plint).
Kamp
13
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (plint, poortjes), vormt een eenheid met schuur.
Nierhoven
9
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (boogpoort, plint, ankers).
Nierhoven
10
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke voorgevel en enkele gevelelementen (poortvorm, ankers).
Nierhoven
11 en 12
Rijksmonument. Herenboerderij met landhuis, met bijbehorende huisweide.
Nierhoven
13
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen en oorspronkelijke gevelelementen (boogpoort, poortje, omlijstingen, sierstucwerk in blokmotief, plint).
Nierhoven
14
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke voorgevelindeling en gevelelementen (boogpoort, plint, ankers).
Nierhoven
18 en 19
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand.
Nierhoven
20
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindeling.
Nierhoven
21
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met bijna oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, sierstucwerk in blokmotieven, verbijzonderd raam, plint, ankers).
Nierhoven
22 en 23
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen.
Nierhoven
26
Herenhuis, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, meet oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (verbijzonderde entree, ankers, sierstucwerk met blokmotief, pilasters).
Nierhoven
27
Herenhuis, beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, plint).
Nierhoven
28
Herenhuis, beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (Tramen, getimmerde goot).
Platsbeekweg
8 of 10 schuurtje
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (mergel, ankers, lage poort).
Platsbeekweg
11
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen. Met bijbehorende schuur en huisweide.
Platsmolenweg
20, 22, 24 en 26
Beeldbepalend vanwege symmetrische bouwmassa en ligging in straatwand.
Stegelstraat
1 en 3
Beeldbepalend vanwege straatwand met huisnummer 5.
Stegelstraat
5
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (omlijstingen, plint, boogpoort en poortje).
Stegelstraat
17
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (metselwerk op overstek, verdiepte entree, erker, plint).
Stegelstraat
20
Beeldbepalend vanwege samengestelde bouwmassa en ligging aan huisweide met mestvaalt. Oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen, met name in de schuren (uilengat, bouwsporen).
Stegelstraat
21
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (verbijzonderde entree, erker, betonlateien, uitgebouwde schoorsteen).
Kern Swier-Brommelen Brommelen
15
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, me oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (getimmerde goot, eenvoudig siermetselwerk, kruiskozijnen, bloemenraam).
Brommelen
16
Beeldbepalend vanwege bouwmassa op de hoek, en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (plint, T-ramen).
Landweg
10 en 12
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Dubbel herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk, plint, ankers), met name huisnummer 12, van oudere datum en gekopieerd in huisnummer 10.
Swier
2
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (vakwerk met kozijnen). Vormt een geheel met Swier 4.
Swier
4
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (vakwerk met kozijnen, poortvorm). Vormt een geheel met Swier 2.
Swier
3, 5 en 7
Beeldbepalend vanwege bouwmassa, ligging en repetitie.
Swier
13
Beeldbepalend vanwege bouwmassa. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (verbijzonderde entree, plint met bloemenbak).
Swier
30
Rijksmonument. Vormt een eenheid met huisweide, fruitbomen, hagen en boom voor voorgevel.
Swier
32, 34 en 36
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en diverse gevelelementen van diverse bouwstijlen (plinten, getoogde ramend, eenvoudig siermetselwerk, poort).
Swier
47
Beeldbepalend herenhuis vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk, goot op de gevel, ankers).
Swier
50
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met enkele oorspronkelijke gevelelementen (vakwerk, omlijstingen, poort).
Swier
54, 56 en 58
Beeldbepalend vanwege vrij symmetrische bouwmassa en ligging in straatwand, waarin diverse bouwstijlen te zien zijn. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoorten, siermetselwerk, plint, ankers).
Swier
57 en 59
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met name Swier 59 met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (poort, T-ramen, stucwerk op plint).
Swier
58, 60 en 62
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging waarin historische ontwikkeling is te zien.
Swier
64 en 66
Beeldbepalend in bouwmassa en ligging in straatwand. Swier 66 met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, entree).
Swier
68
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met Swier 70. Met vrij oorspronkelijke voorgevel en gevelelementen (poortvorm, siermetselwerk, ankers, plint, dorpels, entree).
Swier
70
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand met Swier 68. Met oorspronkelijke voorgevel en enkele oorspronkelijke gevelelementen (poort).
Swier
72
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, getoogde T-ramen, boogpoorten, plint, ankers).
Swier
73
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Swier
74
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van typische bouwstijl (50er jaren vorige eeuw). Met name de klokgevel, natuursteen sluit- en hoekstenen, kozijnen, getoogd metselwerk, ankers. Vormt een geheel met bijgebouw in dezelfde stijl.
Kern Hellebroek-Laar
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindeling met enkele typische gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (entree, erker, uitgetimmerde goot, verspringende plint). Vormt een eenheid met Hellebroek 103. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen.
Brakkendergats
1
Eijkenderweg
65
Hellebroek
25a
Beeldbepalend vanwege bouwmassa. Met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (verbijzonderde entree, erker, uitgetimmerde goot).
Hellebroek
29
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en hoekligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (omlijstingen, opgemetselde topgevel).
Hellebroek
30
Rijksmonument. Met bijbehorende leibomen en fruitweide met hagen aan overzijde landweg.
Hellebroek
31
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (sierstucwerk in blokmotief, boogpoort, plint).
Hellebroek
32
Rijksmonument. Met bijbehorende huisweide, hagen en siertuin bij het herenhuis.
Hellebroek
kapel
Mariakapel. Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging met trappartij. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (omlijstingen, smeedwerk, ankers).
Hellebroek
33
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevel en gevelelementen (poort, mansardekap, verbijzonderde entree, plint eenvoudig siermetselwerk).
Hellebroek
35
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (omlijstingen, trapje, ankers, T-ramen, plint).
Hellebroek
37
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, ankers, toogwerk).
Hellebroek
39 en 41
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Herenhuizen met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk, sierbanden, toogwerk met sluitstenen, Tramen, plint).
Hellebroek
40
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa en ligging, met enkele oorspronkelijke gevelelementen (siermetselwerk, ankers).
Hellebroek
42
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand en aan steegje. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (vakwerk met kozijnen en stucwerk, gemetselde plint, poort).
Hellebroek
44
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk in blokmotief, omlijstingen, plint, trappartij).
Hellebroek
45
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (poorten, omlijstingen, Tramen, stucwerk, schuur in metselwerk).
Hellebroek
47
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevels en gevelelementen (siermetselwerk in kleur, toogwerk, Tramen, getimmerde goot).
Hellebroek
49
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging op einde straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, eenvoudig siermetselwerk, omlijstingen, kruisen T-ramen, ankers).
Hellebroek
54
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevel en gevelelementen (boogpoorten, omlijstingen, ankers, uilengaten, bouwsporen).
Hellebroek
60
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, ankers, eenvoudig siermetselwerk).
Hellebroek
61
Beeldbepalend vanwege hoofdbouwmassa, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (verbijzonderde entree, toogwerk). Voormalig cafe.
Hellebroek
62 en 64
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevel en gevelelementen (Tramen, ankers, bouwsporen).
Hellebroek
65 en 67
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met vrij oorspronkelijke gevelindeling en enkele gevelelementen (poortvorm, kruiskozijnen).
Hellebroek
84
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (toogwerk, omlijsting, T-kozijnen, ankers).
Hellebroek
86, 86a en 86b
Rijksmonument? Voormalige stallen bij herenhuis, vormt een eenheid met binnenplaats. Oorspronkelijke gesloten gevel met doorgang naar binnenplaats.
Hellebroek
86
Rijksmonument? Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging aan binnenplaats. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (entree, T-ramen, siermetselwerk, plint, rozet-ankers).
Hellebroek
88
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (boogpoort, T-ramen, ankers, plint).
Hellebroek
96, 98 en 100
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging.
Hellebroek
101
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (sierstucwerk, plint).
Hellebroek
103
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (verbijzonderde entree, erker, plint). Vormt een eenheid met Brakkendergats 1.
Laar
1
Beeldbepalend vanwege U-vormige bouwmassa en ligging in het huidige trottoir. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (sierstucwerk in blokmotief en kleur, omlijstingen, plint).
Pastorijstraat
99
Beeldbepalend vanwege bouwmassa. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (mansarde kap met uitgetimmerde goot, ramen met glas-inlood, verbijzonderde entree).
Kern Hommert
Hommert
8 en 9
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en symmetrie. Met oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (entree met bovenraampje, plint).
Hommert
10
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging. Met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen van 30er jaren bouwstijl (metselwerk boven overstek, getimmerde goot, erker, verbijzonderde entree, rollaag boven plint.
Hommert
11 en 12
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met symmetrische gevelindelingen en oorspronkelijke gevelelementen (Tramen, siermetselwerk, ankers, trappartij, toogwerk, getimmerde goot).
Hommert
13 en 14
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met enkele oorspronkelijke gevelelementen (siermetselwerk, toogwerk, ankers, getimmerde goot, mansardekap).
Hommert
15 en 16
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Arbeiderswoningen met oorspronkelijke gevelindeling en gevelelementen (siermetselwerk, toogwerk, getimmerde goot, mansardekap).
Hommert
20
Beeldbepalende villa (neo-classisisme), vanwege bouwmassa en solitaire ligging, met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (sierstucwerk in blokmotief, kozijnen, verbijzonderde entree met tympaan). Met bijbehorende serre en hekwerken.
Hommert
24
Hommert
25 met schuur
Beeldbepalend vanwege bouwmassa in hoekvorm en ligging in straatwand. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen en enkele gevelelementen (eenvoudig sierstucwerk met banden, verbijzonderde topgevel, plint). Rijksmonument (vakwerkschuur). Behoort bij woning nr. 25, beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand, met oorspronkelijke gevelindelingen.
Hommerterweg
2, 3 en 4
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en ligging in straatwand. Met vrij oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (siermetselwerk), vormt eenheid met tuinmuren bij huisnr. 2.
Hommerterweg
2, 3 en 4 tuinmuur
Gemetselde tuinmuur met ezelsrug en kolommen, volgt de kromming van de weg, straatwand vormend.
Struikenweg
2
Beeldbepalend vanwege bouwmassa en solitaire ligging. Herenhuis met oorspronkelijke gevelindelingen en gevelelementen (eenvoudig siermetselwerk, kozijnen, verdiepte entree, schoorsteen, getimmerde goot, ankers).
De volgende selectiecriteria zijn (mede)bepalend voor het verkrijgen van de status beeldbepalend pand: Architectonische waarden Karakteristieken van het individuele object Herkenbaarheid hoogwaardige architectuur uit bepaalde bouwperiode; Gaafheid van de hoofdvorm/gevelbeëindiging; Bijzondere gave accenten (dakkapel, portiek, balkon e.d.); Gaafheid van materiaalgebruik en detaillering; Samenhang met bijbehorende bouwkundige onderdelen (stoep, hek, poort tuin, bijgebouw); Karakteristieken van de gevelwand Belangrijke beeldbepalende ligging (bijv. hoekpand); Beeldbepalend in een rij met diverse architectuur; Gaafheid van de gevelwand; Beeldbepalende gevel, uitgevoerd als deel ensemble; Beeldbepalende gevel, uitgevoerd als seriebouw; Stedenbouwkundige waarden Belangrijk onderdeel van stedenbouwkundige structuur (zichtlijn); Bijzonder onderdeel van historische infrastructuur (water, plein, park, weg); Bijzondere bebouwing (hofjes); Bijzondere panden die relatie met stedelijke/dorpse omgeving versterken (kerk, molen, stadhuis, industriepand); Architectuurhistorische waarden Belangrijke plaats in de plaatselijke architectuuren/of bouwhistorie; Belangrijk oeuvre van architect of architectenstroming; Secundaire ondersteunende selectiecriteria: Cultuurhistorische waarden Herkenbaar als uiting van een bepaalde maatschappelijke stroming (sociaal, economisch en/of geloof);
Herkenbaar als uiting van bestuurlijke visie op landschappelijke en stedenbouwkundige ontwikkeling; Van belang als getuigenis van monumenten van bedrijf en techniek in een bepaalde periode; Zeldzaamheidswaarden In verband met bijzondere ouderdom; Vanwege functionele zeldzaamheid en/of bouwtechniek; Vanwege unieke ligging in de stad/kernen of binnen het landschap. 1)
begripsomschrijvingen afkomstig uit de voorschriften behorende
bij bestemmingsplan Schimmert.
Bijlage 3. bij de regels: 10 punten lijst groepsrisico Verantwoording groepsrisico In aansluiting op
de ‘Circulaire risiconormering
vervoer gevaarlijke stoffen’ en het hierop gebaseerde Concept Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) wordt voor de verantwoording onderscheidt gemaakt in de volgende ontwikkelingszone: A) plangebieden liggende binnen het invloedsgebied, maar
buiten
de
200
meter
zone
om
een
transportas B) plangebieden liggende binnen de 200 meter zone om een transportas. Voor
de
plangebieden
liggende
binnen
het
invloedsgebied, maar buiten de 200 meter zone om een transportas omvat de verantwoordingsplicht uitsluitend de beschouwing en verantwoording van de gevolgen van het voorgenomen besluit voor: 1. de mogelijkheden voor de rampbestrijding en 2. de zelfredzaamheid van de mensen in het invloedsgebied van de transportroute. Voor deze onderdelen dient advies te worden ingewonnen bij de brandweer. Voor de plangebieden liggende binnen de 200 meter zone
om
een
mogelijkheden
transportas,
voor
de
dient,
naast
rampbestrijding
en
de de
zelfredzaamheid, tevens te worden onderzocht: 3. de omvang van het invloedsgebied; 4. de personendichtheid in het invloedsgebied van de transportroute in de bestaande situatie; 5. de personendichtheid in het invloedsgebied van de transportroute in de nieuwe situatie (na vaststelling plan of besluit); 6. de hoogte van het groepsrisico in de bestaande situatie (vergeleken met de oriënterende waarde); 7. de bijdrage aan de hoogte van het groepsrisico als gevolg van de nieuwe situatie (vergeleken met de oriënterende waarde); 8. een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de oriëntatiewaarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico;
9. een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst (periode van tien jaar) met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico; 10. de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (periode
van
tien
jaar)
(beperkt)
kwetsbare
objecten aan de hoogte van het groepsrisico; 11. de maatregelen ter beperking van het groepsrisico die bij de voorbereiding van het plan of besluit zijn overwogen en de in dat plan of besluit opgenomen maatregelen, waaronder de stedenbouwkundige opzet, de mogelijkheden tot het treffen van ruimtelijk relevante bouwkundige voorzieningen en voorzieningen met betrekkingen tot de inrichting van de openbare ruimte 12. de mogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen met een lager groepsrisico en de voor- en nadelen hiervan. N.B. Voorgaande betreft een samenstel uit de verantwoordingsplicht zoals opgenomen in de ‘Circulaire
risiconormering
vervoer
gevaarlijke
stoffen’ en het hierop gebaseerde Concept Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev). In afwijking van de punten 3 t/m 12 hoeft het groepsrisico niet te worden verantwoord indien aangetoond
kan
worden
dat
het
groepsrisico niet hoger is dan oriënterende
waarde.
toekomstige 0,1 maal de
Daarnaast
kan
de
verantwoording van het groepsrisico achterwege blijven indien het groepsrisico, gelet op de te verwachten
verandering
van
de
dichtheid
van
personen met niet meer dan 10% toeneemt ten opzichte van de situatie vóór vaststelling van het ruimtelijke besluit en na vaststelling de oriënterende waarde niet wordt overschreden.
Bijlage 4. bij de regels: Bijlage IV, kwetsbare objecten binnen de veiligheidszones
NIET VAN TOEPASSING
Bijlage 5. bij de regels: Berekening molenbiotoop In het plangebied is een molen gelegen (Rijksmonument). Deze molen dient vanuit historisch perspectief beschermd te worden. Bij deze bescherming behoort ook het garanderen van een bepaalde hoeveelheid windvang, zodat de wieken kunnen blijven draaien. De molen in het plangebied heet de Beltmolen en is gelegen aan de Bergerweg 2 te Nuth (Hunnecum). Voor de exacte bepaling van de maximale bouwhoogten is de in het boekwerk ‘De Hollandsche Molen’ van gelijknamige vereniging opgenomen formule gehanteerd, met inachtneming van bovenstaande. Aan de hand van enkele variabelen, waaronder de afstand tot de molen, kan middels deze formule berekend worden wat de maximale bouwhoogten/hoogte van bomen op een locatie binnen de molenbiotoop zijn. De molenbiotoop geldt, volgens voornoemd boekwerk, voor een gebied met een straal van 500 meter rond de molen, omdat daarbuiten de invloeden van bebouwing op de windvang van de molen minimaal zijn. Extreem hoge bebouwing direct buiten deze invloedscirkel van 500 meter kan toch voor extra hinder in de windvang zorgen, maar wordt hier verder buiten beschouwing gelaten, aangezien de effecten hiervan gering zijn en aangezien dergelijke bouwhoogten/hoogten van bomen in onderhavig plan niet voorkomen. De biotoopformule. Er is een formule ontwikkeld om te bepalen hoe hoog een obstakel mag zijn op een bepaalde afstand van een molen zonder te veel windbelemmering te veroorzaken. Deze biotoopformule luidt als volgt:
Waarin: H=
hoogte obstakel
X=
afstand obstakel tot molen
n=
140 voor open gebied, 75 voor ruw gebied, 50 voor gesloten gebied
c=
constante = 0,2
z=
askophoogte (helft van lengte gevlucht) = 12,50 m.
Als de waarden ingevuld worden volgt hieruit de volgende formule voor de maximale bebouwingshoogte-bepaling: Binnen de molenbiotoop geldt ten aanzien van maximale bouwhoogten de volgende formule: H(max) =
(x/75) + 0,2 x 12,50 (x/75) +2,5
Bijlage 6. bij de regels: Artikel: Gemengd -1 Artikel: Gemengd-1 1. Bestemmingsomschrijving De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor een doelmatig hergebruik van vrijgekomen (agrarische) bedrijfsgebouwen, met de daarbij behorende voorzieningen, ten behoeve van: a. wonen in hoofdgebouwen; b. bewerken en/of verkopen van agrarische producten als nevenactiviteit; c. verblijfsrecreatie in de vorm van appartementen; d. dagrecreatie in de vorm van het bieden van dagarrangementen, excursie; e. culturele en artistieke activiteiten w.o. cursussen en exposities; f. praktijk en kantoor aan huis; g. ambachtelijke en consumentverzorgende en daarmee qua milieubelasting en ruimtelijke effecten vergelijkbare (bedrijfs)activiteiten; h. horeca ondergeschikt aan hiervoor genoemde mogelijke hoofdgebruiksvorm(en), zoals een kantine, restaurant,
terras
en
daarmee
vergelijkbare
voorziening. De omvang van de horecavoorziening is afgestemd op de behoefte voortkomend uit de gebruikers van de hoofdgebruiksvorm(en). Echter ook medegebruik door passanten is toegestaan. Het is niet toegestaan het horecagedeelte op enig moment af te splitsen en als zelfstandige vorm van horeca voort te zetten. Ook is het niet toegestaan de ondergeschikte horeca nog langer uit te oefenen
dan
het
moment
dat
de
hoofdgebruiksvorm(en) zijn komen te vervallen of niet langer van toepassing zijn, waarbij er qua aard of omvang geen sprake mag zijn van zodanig gebruik dat: i. verkeersoverlast ontstaat en daardoor het treffen van
infrastructurele
maatregelen
noodzakelijk
wordt; j. de leefbaarheid in de vorm van de woon- en verblijfskwaliteit in de directe omgeving wordt aangetast; k. omliggende functies in hun uitvoering worden belemmerd. Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de
op de plankaart aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 33.2. 2. Bouwregels 2.1. Algemeen Op de tot ‘ Gemengd-1 ‘ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik; en
de
daarbij
behorende
bouwwerken,
geen
gebouwen zijnde, welke qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, 2.2. Regels met betrekking tot het bouwvlak Met betrekking tot het bouwvlak gelden de volgende regels: a. gebouwen mogen uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd; b. nieuwe functies zijn uitsluitend toegestaan binnen de bedrijfsgebouwen zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is c. binnen de hoofdgebouwen mogen ten hoogste 2 woningen,
inclusief
bedrijfswoningen,
worden
gebouwd; d. er mogen ten hoogste 5 vakantiewoningen per vrijkomend agrarisch bebouwingscomplex worden gebouwd; e. de voorgevel zal in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bebouwingsgrens worden gebouwd; f. er mag ten hoogste in 2 bouwlagen worden gebouwd; g. iedere afzonderlijke bouwlaag mag ten hoogste 3.50 m bedragen; h. het gebouw zal met kap van ten hoogste 60° worden afgedekt; i. het vloeroppervlak van gebouwen in gebruik voor horeca ondergeschikt aan de hoofdbestemming mag ten hoogste 50 m² bedragen. 2.3.
Overige regels
Voor het overige geldt de volgende regels: a.. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde mag ten hoogste 2.60 m bedragen, met uitzondering van: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen, welke voor zover aanwezig voor de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 1.00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens ten hoogste 2.00 m mag bedragen; 2. de
bouwhoogte
van
palen,
masten
en
plastische kunstwerken, welke ten hoogste 6.00 m mag bedragen. 3. Nadere eisen Burgemeester en Wethouders kunnen, binnen een marge van 5,00 m., nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, parkeerhinder, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden. 4. Specifieke gebruiksregels 4.1.
Gebruiksregels van de gronden
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of als: a. standplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen; b. het opslaan van mest(stoffen); met uitzondering van kleine hoeveelheden tot max. 5 m²; a. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik. 4.2.
Gebruiksregels van de bebouwing
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 40.1 wordt ten minste verstaan het gebruik van bebouwing voor: a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden; b. recreatie, anders dan toegelaten krachtens het plan; c. horeca, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik; d. agrarische hulp- en nevenbedrijfsdoeleinden, anders dan ondergeschikt aan het toegelaten gebruik;
e. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik.
Bijlage 7. bij de planregels Overzicht aan huis gebonden bedrijf en aan huis gebonden beroep Bij de uitoefening van een aan huis gebonden bedrijf valt te denken aan: 1 autorijschool (geen theorie) 2 bloemschikker 3 computerservice (o.a. systeembouw/-analyse) 4 decorateur 5 fietsenreparateur 6 fitness-studio 7 fotograaf 8 goud- en zilversmid 9 glazenwasser 10 hoedenmaker 11 hondentrimmer 12 instrumentenmaker 13 kaarsenmaker 14 kapper 15 klompenmaker 16 koeriersdienst 17 lijstenmaker 18 loodgieter 19 meubelmaker 20 muziekinstrumentenmaker 21 nagelstudio/pedicure 22 pottenbakker 23 prothesemaker 24 reisorganisatie (kleinschalig) 25 reparatie van kleine consumentenartikelen (antiek/radio’s-tv’s/horloges etc.) 26 schoonheidsspecialist 27 traiteur 28 tv/radio reparateur 29 zadelmaker Deze lijst is niet onuitputtelijk. Echter het uitgangspunt bij deze activiteiten moet zijn dat het woonkarakter niet wezenlijk mag worden aangetast.
Door de kamers van koophandel is de volgende lijst samengesteld van personen die als aan huis gebonden beroepen (vrije beroepsbeoefenaars), gelden. Dit zijn: 1. adviseur 2. advocaat 3. accountant-administratieconsulent 4. alternatieve genezer 5. belastingconsulent 6. bouwkundig architect 7. dierenarts 8. fysiotherapeut 9. gerechtsdeurwaarder 10. huidtherapeut 11. huisarts 12. interieurarchitect 13. juridisch adviseur 14. kunstenaar 15. logopedist 16. makelaar 17. medisch specialist 18. notaris 19. oefentherapeut Cesar/Mensendieck 20. organisatieadviseur 21. orthopedagoog 22. psycholoog 23. redacteur 24. registeraccountant 25. stedenbouwkundige 26. tandarts 27. tandartsspecialist 28. tolk 29. tuin- en landschapsarchitect 30. verloskundige Een beroep dat hier niet op voorkomt, geldt in beginsel niet als ‘aan huis gebonden beroep (vrij beroep)’, tenzij de onderneming/beroepsbeoefenaar anders aan kan tonen.