2e herziening van de
Beleidsnota Verbonden Partijen 2013-2016 Ingaande 1 januari 2016.
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
2.
Aanleiding van de beleidsnota verbonden partijen
3.
Provinciale deelnemingen 3.1 Beleidslijn provinciale deelnemingen 3.2 Besliskader verbonden partijen
4.
Provinciale vertegenwoordiging 4.1 Provinciale vertegenwoordiging in publiekrechtelijke rechtsvormen 4.2 Provinciale vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen
5.
Besluitvormingskader privaatrechtelijke rechtspersonen
6.
Verantwoording
Bijlagen I.
Besliskader verbonden partijen
II.
Rechtsvormen
III.
Criteria voor toetsing - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
IV.
Begrippenlijst
V.
Bronnen
VI.
Beleidsuitgangspunten in één overzicht
VII.
Invulling bestuurlijke vertegenwoordiging door GS
Pagina 2 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
1.
Inleiding
Uit de Provinciewet en de daarop gebaseerde Financiële Verordening (vastgesteld bij statenbesluit 6395, november 2011) volgt dat Gedeputeerde Staten tenminste eenmaal per vier jaar een beleidsnota verbonden partijen ter vaststelling aanbieden aan Provinciale Staten. Deze nota geeft hier uitvoering aan en biedt een kader ten aanzien van verbonden partijen. Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de provincie een bestuurlijk en financieel belang heeft (artikel 1 BBV). Een bestuurlijk belang houdt in dat de provincie op enigerlei wijze zeggenschap heeft. Een financieel belang betekent dat de provincie financiële middelen ter beschikking heeft gesteld, die ze kwijt is in geval van faillissement van de organisatie. Een verbonden partij kan een deelneming zijn in de zin van artikel 379, boek 2 BW, d.w.z. een participatie in een kapitaalvennootschap, maar het kan ook een deelneming in een vereniging, stichting, gemeenschappelijke regeling of andere publiek- en privaatrechtelijke rechtsvormen betreffen. De keuze voor een specifieke rechtsvorm is o.a. afhankelijk van het te bereiken doel. Een deelneming wordt in deze nota breed gedefinieerd, namelijk als 'samenwerkingsvormen' of 'vormen van participatie'. Het doel van de beleidsnota verbonden partijen is het verkrijgen van een beleidskader voor de oprichting van en de deelneming in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie, evenals voor provinciale vertegenwoordiging in deze organisaties. Het in de nota opgenomen besliskader is de nadere uitwerking van de geformuleerde beleidslijn. Deze nota is als volgt opgebouwd. Allereerst wordt de aanleiding voor het opstellen van de nota besproken. Hierin zullen de wet- en regelgeving worden toegelicht. Vervolgens komen de verschillende rechtsvormen aan de orde. Daarbij wordt opgemerkt dat bij privaatrechtelijke rechtsvormen sprake kan zijn van verminderde invloed. Het in hoofdstuk 3 geformuleerde beleidsuitgangspunt en de daaruit voortvloeiende beleidslijn provinciale deelnemingen schrijft een beleidskader voor ten aanzien van de te hanteren rechtsvorm. Zie in dit verband tevens het besliskader verbonden partijen in de bijlage. Bij het besluit tot het oprichten van of deelnemen in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisatie komt de provinciale vertegenwoordiging in de diverse organen van de organisatie ter sprake. Provinciale vertegenwoordiging kan echter tot een conflictsituatie leiden. De in hoofdstuk 4 geïntroduceerde beleidsuitgangspunten trachten dit uit te sluiten. Het besluitvormingskader privaatrechtelijke rechtspersonen wordt besproken in hoofdstuk 5. Tot slot behandelt de nota de verantwoording. 2.
Aanleiding van de beleidsnota verbonden partijen
De aanleiding voor het opstellen van een beleidsnota is gelegen in: I.
II.
Invoering van de Wet dualisering provinciebestuur: Gedeputeerde Staten richten zich op het dagelijks bestuur van de provincie; Provinciale Staten hebben een kaderstellende en controlerende taak. Wijziging van de Provinciewet: het besluit tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, wordt ex artikel 158 Provinciewet door Gedeputeerde Staten genomen en niet langer door Provinciale Staten. Het besluit wordt niet genomen dan nadat Provinciale
Pagina 3 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Staten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen. III.
Invoering van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten: het BBV schrijft voor aan welke inhoudelijke vereisten de paragraaf verbonden partijen in de begroting en de rekening moet voldoen.
De aanleiding voor de 1e herziening van de nota is de in november 2011 vastgestelde Financiële Verordening. Artikel 11 van de verordening geeft aan dat Gedeputeerde Staten tenminste eenmaal in de vier jaar een beleidsnota verbonden partijen ter vaststelling aan Provinciale Staten aanbieden. In artikel 17 van de Financiële Verordening is opgenomen dat de beleidsnota in ieder geval behandelt: a. de beleidsuitgangspunten en de controlekaders aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties en de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen; b. de provinciale vertegenwoordiging in verbonden partijen. De 2e herziening van de nota is gelegen in het feit dat de Wet gemeenschappelijke regelingen per 1 januari 2015 is gewijzigd en de bedrijfsvoeringsorganistie als nieuwe rechtsvorm is geïntroduceerd. Deze nieuwe rechtsvorm wordt opgenomen in de nota. Tevens wordt deze gelegenheid gebruikt om de stichtingsvorm uit de nota te schrappen. De reden hiervoor is dat een stichting geen verbonden partij volgens de definitie zoals opgenomen in artikel 1 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Verder zijn aanvullende bepalingen opgenomen m.b.t. de juridische structuur en de statutaire doelstelling. De aanleiding hiervoor zijn de aanbevelingen uit het rapport van de Eenheid Audit en Advies uit 2014. Tot slot wordt de invulling van de bestuurlijke vertegenwoordiging door GS zoals weergegeven in bijlage VII geactualiseerd. 3.
Provinciale deelnemingen
De algemene beleidslijn ten aanzien van het aangaan van deelnemingen in privaatrechtelijke rechtspersonen luidt: Beleidsuitgangspunt 1 ("Neen, tenzij…principe"): De provincie gaat niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere wijze tot stand kan worden gebracht. Toelichting: Het Neen, tenzij…principe houdt in dat er in beginsel voor wordt gekozen om het publiek belang te laten behartigen door de provincie in de hoedanigheid van publiekrechtelijk rechtspersoon. Als dat niet voldoet, dan verdient het de voorkeur om de publiekrechtelijke weg te kiezen d.m.v. het oprichten van of het deelnemen in een publiekrechtelijke rechtsvorm. Publiekrechtelijke rechtsvormen zijn onderworpen aan de regels van het publiekrecht, zoals de Provinciewet of de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. De bestuurscommissie en de gemeenschappelijke regeling zijn publiekrechtelijke rechtsvormen. Alleen als de publiekrechtelijke weg geen adequate oplossing biedt, wordt gekozen voor de private weg. De voornaamste reden voor het volgen van het Neen, tenzij…principe is dat bij publiekrechtelijke rechtsvormen meer aandacht is voor democratische controle en verantwoording. Hierdoor is het overheidshandelen transparanter. Daarnaast kunnen er bij de vervulling van bepaalde functies in privaatrechtelijke rechtspersonen conflictsituaties ontstaan. Hierop wordt in hoofdstuk 4 nader ingegaan.
Pagina 4 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Deze beleidslijn is vervolgens verwerkt in het besliskader verbonden partijen dat in de volgende paragraaf wordt toegelicht. 3.2 Besliskader verbonden partijen Het besliskader vormt de verplichte procedure bij het aangaan van een (nieuwe) deelneming. Daarnaast kan het een rol spelen bij de evaluatie van de huidige verbonden partijen. Het besliskader is opgenomen in bijlage I. Toelichting: Stap 1: is er sprake van een publiek belang dat door de provincie behartigd moet worden? Maatschappelijke belangen zijn die belangen welke waardevol worden geacht voor het welzijn van de samenleving als geheel1. Maatschappelijke belangen kunnen soms goed door de markt of door non-profit organisaties worden behartigd; overheidsbemoeienis is niet altijd een vereiste. Publieke belangen zijn maatschappelijke belangen waarvoor de overheid de verantwoordelijkheid op zich neemt, omdat zij meent dat die zonder specifieke overheidsmaatregelen niet of niet voldoende worden behartigd. Het zich aantrekken van maatschappelijke belangen als publiek belang betekent daarom dat de overheid het tot doelstelling van haar beleid maakt om dit belang te behartigen. Het rapport "Het borgen van het publiek belang" van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) behandelt de vraag welke maatschappelijke belangen de overheid aanmerkt als publieke belangen. Daarin staat aangegeven dat de overheid zich deze belangen aantrekt in de overtuiging dat deze alleen dan goed tot hun recht zullen komen. Het besluit om te bepalen wat een publiek belang is, wordt deels bepaald door de wetgever (medebewind) en voor het overige overgelaten aan het provinciaal bestuur. Het provinciaal bestuur geeft in het hoofdlijnenakkoord de uitwerking van de accenten aan, die dit college wil aanbrengen in het beleid. De overwegingen om een belang als publiek belang te beschouwen dienen goed gemotiveerd en onderbouwd te worden. Deze motivering moet voldoende transparant zijn, opdat dit getoetst kan worden door Provinciale Staten. De toets of sprake is van een publiek belang wordt bij nieuwe deelnemingen uitgevoerd en wordt periodiek getoetst bij vaststelling van de beleidsnota verbonden partijen. De behartiging van publieke belangen kan per definitie nooit geheel aan private partijen worden overgelaten, omdat er dan immers geen sprake meer is van een eindverantwoordelijkheid van de overheid. Een publiek belang kan wel worden behartigd in samenwerking met andere publieke partijen of met private partijen. Een publiek belang is overigens niet hetzelfde als een publieke taak: hiervan is in juridische zin pas sprake als de overheid een rechtsplicht heeft tot actief optreden om het publieke belang te borgen. Stap 2: kan de provincie, in de hoedanigheid van publiekrechtelijk rechtspersoon, zelf het publieke belang behartigen? Het publieke belang wordt bij voorkeur behartigd door de provincie in de hoedanigheid van publiekrechtelijke rechtspersoon. 1
Definitie uit 'Het borgen van publiek belang', Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid.
Pagina 5 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Stap 3: Kan de provincie de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid beter overdragen aan een andere publiekrechtelijke organisatie? Het verdient de voorkeur dat het publiek belang wordt behartigd langs de publiekrechtelijke weg. Publiekrechtelijke rechtsvormen zijn onderworpen aan de regels van het publiekrecht, zoals bijvoorbeeld de Provinciewet of de Wet Gemeenschappelijke Regelingen. Hierin zijn bepaalde waarborgen opgenomen voor o.a. het gebruik van bevoegdheden, besluitvormingsstructuren, beïnvloedingsmogelijkheden, etc. Stap 4: Het oprichten van of deelnemen in een besloten vennootschap, naamloze vennootschap, commanditaire vennootschap en vereniging. Indien er zwaarwegende redenen zijn om de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een privaatrechtelijke organisatie ("Neen, tenzij…"), dan volgt de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijk rechtspersoon. Vervolgens wordt beoordeeld welke privaatrechtelijke rechtsvorm of een combinatie van rechtsvormen, zoals dikwijls voorkomt bij publiek private samenwerking, de voorkeur geniet. Een zwaarwegende reden is bijvoorbeeld de participatie van een private partij zoals bij regionale ontwikkelingsplannen, waarbij gekozen wordt voor een combinatie van privaatrechtelijke rechtsvormen. Een andere zwaarwegende reden is dat bij de participatie van meerdere publieke partijen de slagvaardigheid zodanig onder druk kan komen te staan dat de keuze voor een privaatrechtelijke rechtspersoon onvermijdelijk wordt. Om deze reden is het IPO omgevormd van een gemeenschappelijke regeling naar een vereniging en voor de beperking van het financieel risico gekozen voor participatie in bijvoorbeeld ROM-D CV. Het is van belang dat de reden en het doel van de keuze voor privaatrechtelijke partijen, wordt vastgesteld in de statuten van de betreffende verbonden partij. Het uitgangspunt blijft echter: geen gebruik maken van privaatrechtelijke rechtsvormen indien er geen private partijen participeren. De keuze voor een specifieke rechtsvorm is o.a. afhankelijk van het te bereiken doel. De diverse rechtsvormen worden besproken in bijlage II. 4.
Provinciale vertegenwoordiging
Bij het besluit tot het oprichten van of deelnemen in een publiekrechtelijke of privaatrechtelijke organisaties komt de provinciale vertegenwoordiging in de diverse organen van de organisatie ter sprake. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen publiekrechtelijke rechtsvormen en privaatrechtelijke rechtsvormen. Omdat privaatrechtelijke rechtsvormen zonder rechtspersoonlijkheid (o.a. de VOF en de maatschap) niet voorkomen in provinciale verbanden wordt hierna gesproken over privaatrechtelijke rechtspersonen. 4.1 Provinciale vertegenwoordiging in publiekrechtelijke rechtsvormen Naar aanleiding van de invoering van de Wet dualisering provinciebestuur is in oktober 2003 in de commissie Bestuur en Middelen de discussienotitie besproken inzake vertegenwoordiging van Statenleden in gemeenschappelijke regelingen. Deze notitie behandelde de principiële vraag of de dualisering ertoe moet leiden dat Provinciale Staten zich helemaal moeten terugtrekken uit de besturen van gemeenschappelijke regelingen. Discussie over deze notitie heeft geleid tot het besluit om leden van Provinciale Staten geen zitting te laten hebben in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling.
Pagina 6 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Verder is in artikel 81 PW is bepaald dat leden van Provinciale Staten geen lid mogen zijn van een door Gedeputeerde Staten ingestelde bestuurscommissie en dat leden van Gedeputeerde Staten geen lid mogen zijn van een door Provinciale Staten ingestelde bestuurscommissie. Een bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan door wie de commissie is ingesteld. Beleidsuitgangspunt 2: Uitsluitend leden van Gedeputeerde Staten vertegenwoordigen de provincie in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Deze leden kunnen zich slechts laten vervangen door andere leden van Gedeputeerde Staten.
Bovenstaande uitgangspunt biedt GS de mogelijkheid zelf de keuze te maken uit enkelvoudige of meervoudige vertegenwoordiging d.w.z. een keuze voor het orgaan (alleen AB of ook DB) als het aantal vertegenwoordigers binnen die organen. Daarnaast kan ervoor worden gekozen wel of niet de voorzitter te leveren. Uitzondering op deze keuzemogelijkheden vormt de bedrijfsvoeringsorganisatie die per 1 januari 2015 als mogelijkheid in de Wet gemeenschappelijke regelingen is opgenomen. Bij een bedrijfsvoeringsorganisatie is sprake van één bestuur, waarin de vertegenwoordiger van GS zitting heeft. De bedrijfsvoeringsorganisatie wordt geïntroduceerd omdat in de praktijk een lacune wordt ervaren in de publiekrechtelijke samenwerkingsvormen. Op dit moment zijn het openbaar lichaam en het gemeenschappelijk orgaan de twee meest gebruikte samenwerkingsvormen. Het openbaar lichaam heeft een geleed bestuur en rechtspersoonlijkheid. Het gemeenschappelijk orgaan heeft een ongeleed bestuur en geen rechtspersoonlijkheid. Vooral op het terrein van de bedrijfsvoering bestaan taken die geen zware bestuurlijke aansturing nodig hebben, maar waarvoor rechtspersoonlijkheid wel van belang is voor een efficiënte uitvoering. Bijvoorbeeld om zelfstandig te kunnen inkopen of personeel in dienst te nemen. Voor overheden die op dit soort taken wil samenwerken en die daarvoor geen zware bestuurlijk aansturing wensen, is de bedrijfsvoeringsorganisatie ingevoerd. De bedrijfsvoeringsorganisatie heeft een ongeleed bestuur (slechts één bestuursorgaan), maar wel rechtspersoonlijkheid. Zo bekeken is het een mengvorm van het openbaar lichaam en het gemeenschappelijk orgaan. Binnen GS kunnen nadere spelregels worden afgesproken hoe hiermee om te gaan. In bijlage 7 worden deze spelregels nader geduid. De in deze bijlage opgenomen lijst met alle verbonden partijen zal periodiek worden geactualiseerd, waarbij per verbonden partij wordt aangegeven de bestuurlijke GSvertegenwoordiging (enkelvoudig of meervoudig). Bij het voorzitterschap speelt dat artikel 12 van de Wet gemeenschappelijke regeling bepaalt, dat de voorzitter tevens voorzitter van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is. In dergelijke gevallen is dus sprake van een wettelijke koppeling die niet doorbroken kan worden. Wel zou de inhoud van het voorzitterschap ‘beperkt’ kunnen worden tot een procedureel-technisch voorzitterschap, waarbij het stemaandeel van de voorzitter wordt overgedragen aan een ander lid dat zitting heeft in het algemeen bestuur. Dit wordt voorgesteld bij de meervoudige vertegenwoordiging, waarbij de andere provinciale vertegenwoordiger in het AB een “dubbel” stemrecht krijgt. Voor de andere deelnemingen in de GR’en wordt de enkelvoudige vertegenwoordiging voorgesteld, omdat sprake is van een beheerssituatie of het op korte termijn uittreden van de provincie uit de GR. Gelet op deze zaken is enkelvoudige vertegenwoordiging vanuit de vakinhoud in zowel DB als AB voldoende.
Pagina 7 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bij deze deelnemingen wordt een proceduretechnisch voorzitterschap met stemoverdracht niet voorgestaan, mede gelet op de bestuurlijke relevantie. Ook voor de bedrijfsvoeringsorganisatie wordt enkelvoudige vertegenwoordiging voorgesteld. De reden hiervoor is dat deze vorm van gemeenschappelijke regeling zich alleen richt op de uitvoering van zaken waarbij de kaders en het beleid redelijk vastligt. Het onderbrengen van beleidsmatige taken en gelijksoortige activiteiten en werkzaamheden bij een bedrijfsvoeringsorganisatie is dan ook in strijd met de gedachte achter deze bedrijfsvorm. In dat kader moet de bedrijfsvoeringsorganisatie meer gezien worden als de publiekrechtelijke tegenhanger van de private stichtingsvorm. 4.2 Provinciale vertegenwoordiging in privaatrechtelijke rechtspersonen Indien er zwaarwegende redenen zijn om de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk over te dragen aan een privaatrechtelijke organisatie, dan moet bepaald worden wie de provincie vertegenwoordigd in de diverse organen van de vennootschap en vereniging. De provincie kan op drie manieren betrokken zijn bij privaatrechtelijke rechtspersonen: 1. 2. 3.
De provincie als aandeelhouder in een NV of BV; Vertegenwoordiging van de provincie in het bestuur van een privaatrechtelijk rechtspersoon; Vertegenwoordiging van de provincie in de raad van commissarissen of een toezichthoudend orgaan van een privaatrechtelijk rechtspersoon.
Hieronder worden de diverse provinciale organen en de organen van een vennootschap of vereniging besproken. Er is voor gekozen om enkel de organen van een vennootschap te benoemen, maar deze zijn in alle duale privaatrechtelijke rechtspersonen aanwezig. Een vereniging heeft een bestuur en een algemene ledenvergadering. De raad van bestuur (RvB) De RvB van een vennootschap wordt benoemd, geschorst en ontslagen door de algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) of door de raad van commissarissen (RvC). De RvB vertegenwoordigt de vennootschap in en buiten rechte. De raad van commissarissen (RvC) De RvC houdt toezicht op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de onderneming. De RvC richt zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Commissarissen worden benoemd, geschorst en ontslagen door de AvA, waarbij onafhankelijkheid en deskundigheid op het (vak)gebied waarin de verbonden partij werkzaam is, als uitgangspunten gelden. Bij een structuurvennootschap worden de Commissarissen door de RvC zelf benoemd, geschorst en ontslagen. De algemene vergadering van aandeelhouders (AvA) De AvA heeft alle bevoegdheden die niet aan andere organen van de vennootschap zijn toegekend. Zo worden de statuten door de AvA vastgesteld. Het is van belang dat bij de oprichting van of het toetreding tot een verbonden partij door de provincie het (publieke)doel (zoveel mogelijk) wordt opgenomen in de statuten. De reden hiervoor is dat concreet wordt gemaakt waarom de provincie haar taakuitoefening bij de betreffende private verbonden partij onderbrengt. Tevens biedt dit de basis voor de sturingsinformatie die via indicatoren in de begroting en jaarrekening van de provincie kunnen worden opgenomen.
Pagina 8 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Een aantal bevoegdheden kan alleen door de AvA worden uitgeoefend, zoals het wijzigen van de statuten en het vaststellen van de jaarrekening. In een structuurvennootschap is een aantal bevoegdheden van de AvA, waaronder het vaststellen van de jaarrekening, overgedragen aan de RvC. Provinciale vertegenwoordiging in het bestuur van de onderneming kan leiden tot conflictsituaties. Hiervan is sprake als het publieke belang en het belang van de vennootschap of vereniging strijdig zijn, waardoor de functie van provinciebestuurder en bestuurder van de privaatrechtelijke rechtspersoon moeilijk verenigbaar is. Een ander conflict kan ontstaan bij de verantwoording. Een commissaris in een vennootschap is bijvoorbeeld, conform het vennootschapsrecht, enkel verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders. Een provinciale bestuurder in de hoedanigheid van commissaris van een vennootschap is daarom geen verantwoording schuldig over het gevoerde beleid van de vennootschap aan Provinciale Staten. Deze conflictsituatie treedt niet op als de provincie de rol van aandeelhouder vervult. De provincie kan in deze rol haar eigen belang inbrengen en hierover rapporteren aan Provinciale Staten. Gegeven het uiteindelijke doel dat de provincie nastreeft met het oprichten van of het deelnemen in een privaatrechtelijke rechtspersoon, namelijk de behartiging van een publiek belang, is het van belang om provinciale vertegenwoordiging te hebben in één van de organen van de rechtspersoon. Er moet echter voor worden gewaakt dat niet hetzelfde provinciale orgaan in meerdere organen van de rechtspersoon is vertegenwoordigd. Om de rollen van provinciale vertegenwoordiging helder te stellen en (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen zijn de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd. Beleidsuitgangspunt 3: Gedeputeerde Staten beoordelen per geval of deelname in (het bestuur van) een privaatrechtelijke rechtspersoon voldoet aan de eisen van bestuurlijke transparantie en integriteit. Bij oprichting van of toetreding tot een privaatrechtelijke verbonden door de provincie wordt het publieke doel (zoveel mogelijk) opgenomen in de statuten.Gedeputeerde Staten besluiten of zij een lid van het college of een derde aanwijzen om zitting te nemen in het bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Toelichting: Indien een provinciale vertegenwoordiger wordt afgevaardigd in het bestuur van een privaatrechtelijk rechtspersoon, betreft dit uitsluitend een lid van Gedeputeerde Staten of een door Gedeputeerde Staten aangewezen derde, bijvoorbeeld een provinciaal ambtenaar. Deze door Gedeputeerde Staten aangewezen derde betreft geen lid van Provinciale Staten. NB: Bestuurders kunnen in bepaalde gevallen hoofdelijk aansprakelijk zijn, en onder bepaalde omstandigheden zelfs persoonlijk aansprakelijk.
Beleidsuitgangspunt 4: De algemene aandeelhoudersvergadering benoemt de leden van de raad van commissarissen. De statuten kunnen bepalen dat de provincie het recht heeft een commissaris voor te dragen. In dat geval besluiten Gedeputeerde Staten over de voor te dragen persoon, zijnde een extern persoon die geen functie binnen het provinciale overheidsapparaat uitoefent. Daarbij geldt als uitgangspunt dat deze externe persoon onafhankelijk en deskundig is op het (vak)gebied waarin de verbonden partij werkzaam is. Toelichting:
Pagina 9 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Indien de statuten de provincie het recht geven een bestuurslid aan te wijzen, besluiten Gedeputeerde Staten, of één van hen of een door hen aangewezen derde, bijvoorbeeld een provinciaal ambtenaar, zitting neemt. De aangewezen derde kan niet lid zijn van Provinciale Staten. NB: Bestuurders kunnen in bepaalde gevallen hoofdelijk aansprakelijk zijn, en onder bepaalde omstandigheden zelfs persoonlijk aansprakelijk. De functie van commissaris in een vennootschap is, om de hieronder uiteengezette redenen, niet verenigbaar met de functie van provinciebestuurder. In overeenstemming met het Rijksbeleid ten aanzien van commissarissen van overheidswege en met de corporate governance code2, zal de functie van commissaris vervuld worden door een extern persoon die geen functie binnen het provinciale overheidsapparaat uitoefent en geen lid is van Gedeputeerde Staten of Provinciale Staten. Indien de provincie het recht heeft om een commissaris voor te dragen, dan loopt deze voordracht via besluitvorming van Gedeputeerde Staten. NB: Deze persoon behartigt als commissaris altijd het ondernemingsbelang en niet het belang van de provincie. Een provinciale bestuurder als commissaris bij een vennootschap kan leiden tot een conflictsituatie. Om de volgende redenen kan deze situatie zich voordoen:
Conform het Burgerlijk Wetboek dient een commissaris uitsluitend het belang van de vennootschap te behartigen; Geen enkele commissaris mag zich opstellen als behartiger van een deelbelang; Indien het particuliere belang, het belang van de vennootschap, strijdig is met het provinciale belang dan zal een commissaris in het belang van de vennootschap moeten handelen; Een commissaris is conform het vennootschapsrecht enkel verantwoording schuldig aan de algemene vergadering van aandeelhouders van de vennootschap: een eventuele provinciale bestuurder in de hoedanigheid van commissaris heeft daardoor geen verantwoordingsplicht aan Provinciale Staten.
Beleidsuitgangspunt 5: De provincie is vertegenwoordigd in de algemene vergadering van aandeelhouders van een vennootschap en de algemene vergadering van een vereniging. Deze vertegenwoordiger verwoordt het standpunt van GS in de algemene vergadering. GS leggen hierover verantwoording af aan Provinciale Staten. Toelichting: De verantwoording van GS richting PS gebeurt via de jaarrekening of tussentijds door bijvoorbeeld het beantwoorden van Statenvragen of het verstrekken van informatie. Dit uitgangspunt legt de expliciete verantwoordingsplicht van GS vast. Wie het standpunt van GS in de algemene vergadering overbrengt, wordt vrijgelaten. Beleidsuitgangspunt 6: De provincie kan de bevoegdheid hebben om leden van een raad van toezicht van een privaatrechtelijke rechtspersoon voor te dragen. GS nemen een besluit over de voor te dragen persoon. Deze persoon neemt op persoonlijke titel zitting in de desbetreffende raad en legt hierover geen verantwoording af aan Provinciale Staten. Met deze bevoegdheid zal daarom zeer terughoudend worden omgegaan. Verder dient de voorgedragen persoon van de provincie voldoende rechtsbescherming te krijgen. 2
Zie de rapporten van de Commissie Peters I (1997) en II (1998) en de Commissie Tabaksblat (2003).
Pagina 10 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Toelichting: Een lid van Gedeputeerde Staten neemt zitting in het toezichthoudende orgaan, niet zijnde de raad van commissarissen, van de vennootschap, vereniging of stichting. Deze Gedeputeerde is niet tevens bestuurslid van de vennootschap. In uitgangspunt 6 komt verder tot uitdrukking dat GS een besluit kunnen nemen over een voor te dragen persoon, maar dat deze persoon geen verantwoording verschuldigd is over zijn inbreng in de raad van toezicht. Omdat deze op persoonlijk titel is aangewezen kan deze (bij bijvoorbeeld een faillissement) financieel aansprakelijk worden gesteld. Ter voorkoming daarvan dient de provincie voldoende rechtsbescherming te bieden. 5.
Besluitvormingskader privaatrechtelijke rechtspersonen
Gedeputeerde Staten besluiten ex artikel 158 lid 2 PW tot de oprichting van en de deelneming in maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Het besluit wordt niet genomen dan nadat Provinciale Staten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van Gedeputeerde Staten te brengen. Deze wensen en bedenkingen in acht nemend, gaan Gedeputeerde Staten vervolgens over tot het nemen van het besluit. Het besluit wordt daarna ter goedkeuring aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gezonden. Het ontwerpbesluit dat aan Provinciale Staten wordt voorgelegd behandelt tenminste de volgende punten: a
Besliskader verbonden partijen. toelichting: Het besliskader verbonden partijen is doorlopen. Er is sprake van een zwaarwegende reden voor de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon. Deze reden is voldoende toegelicht.
b
Vertegenwoordiging toelichting: De mogelijkheid van democratische controle en beïnvloeding is in voldoende mate aanwezig. Beleidsuitgangspunten 3 t/m 6 zijn in acht genomen.
c
Betrokkenen toelichting: De inbreng van en de stemverhouding tussen de diverse partijen is opgenomen in het voorstel. De taken en verantwoordelijkheden tussen de provincie en de privaatrechtelijke rechtspersoon zijn adequaat verdeeld en helder geformuleerd.
d
Financiële consequenties toelichting: De financiële risico's zijn in kaart gebracht en in voldoende mate beheersbaar .
e
Juridische aspecten toelichting: De oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon geschiedt door een notaris. De door de notaris gehanteerde modellen voldoen aan de wettelijke bepalingen zoals gesteld in onder andere het Burgerlijk Wetboek.
Een besluit tot het aangaan van deelnemingen (hierna: het besluit) behoeft ex artikel 158 lid 3 PW de goedkeuring van de Minister. Het betreft hier alleen nieuwe besluiten en enkel de oprichting van of
Pagina 11 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
deelneming in privaatrechtelijke rechtsvormen. De goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. De vaststelling van wat een publieke belang is, is primair een eigen verantwoordelijkheid van de provincie en niet van de toezichthouder(Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) beoordeelt niet het publieke belang. Wel wordt beoordeeld of de reden tot het nemen van het besluit en de wijze van het behartigen van het publiek belang plausibel zijn onderbouwd. Daarnaast beoordeelt de toezichthouder of het besluit in overeenstemming is met relevante wet- en regelgeving en of het besluit op de juiste wijze tot stand is gekozen. 6. Verantwoording Periodieke verantwoording In het BBV is bepaald dat in zowel de begroting als in de jaarrekening een paragraaf verbonden partijen wordt opgenomen. Hierin wordt ook opgenomen (de voornemens tot) het aangaan of het beëindigen van nieuwe verbonden partijen, een wijziging van de doelstelling of een afwijking van de voorgenomen of gerealiseerde activiteiten. In de productenrealisatie wordt het register verbonden partijen opgenomen. In het register zijn het doel van de verbonden partij, het financiële en bestuurlijke belang en de financiële kengetallen opgenomen. Sturen en beheersen Zoals in hoofdstuk 3.2 is besproken, wordt een deelgenomen in een verbonden partij indien er een publiek belang is dat door de provincie moet worden behartigd. Vanzelfsprekend dient de provincie de verbonden partij te ontbinden als het doel is bereikt of uit te treden indien het publieke belang op andere wijze kan worden behartigd. In het voorstel tot deelname aan of oprichten van een verbonden partij dient daarom tenminste een einddatum of de looptijd te worden aangeven. Om tussentijds voldoende te kunnen sturen, hoort een voorstel tot oprichting van een verbonden partij daarnaast onderstaande meerjarige kaders te behandelen:
3
Doel/prestatie
Wat zijn de provinciale doelen (SMART-geformuleerd)? Welke prestaties gaat de verbonden partij voor de provincie leveren? Hoe worden de risico’s beheerst?
Rapportage
Hoe worden de deelnemers geïnformeerd en op welk moment? Hoe worden Provinciale Staten geïnformeerd? (bv. expliciete verslaglegging of ‘geen bericht, goed bericht’)3
Einddatum/looptijd
Wanneer is het doel naar verwachting bereikt? Wat is de looptijd van de regeling?
Beëindigen/uittreden
Onder welke condities kan de provincie tussentijds uit een verbonden partij stappen?
Evaluatie
Is er een evaluatiemoment gedurende de looptijd? - In de evaluatie wordt tenminste ingegaan in hoeverre de gestelde doelen zijn en of provinciale deelname nog langer noodzakelijk of gewenst is.
Zie www.finveen.nl: verbonden partijen (Ministerie van BZK en IPO).
Pagina 12 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage I
Besliskader verbonden partijen
1. Is er sprake van een publiek belang dat door de provincie behartigd moet worden?
De provincie in de hoedanigheid van publiekrechtelijk rechtspersoon
Nee
2. Kan de provincie, in de hoedanigheid van publiekrechtelijk rechtspersoon, zelf het publieke belang behartigen?
Niets doen en aan de markt of andere overheden overlaten.
Provincie treedt zelf op via: - regelgeving; - planning; - uitvoering; - subsidiëring; - opdrachtverstrekker.
Nee
Publiekrechtelijke rechtsvorm
3. Kan de provincie de bestuurlijke en financiële verantwoordelijkheid beter overdragen aan een andere publiekrechtelijke organisatie?
Instelling van een gemeenschappelijke regeling of bestuurscommissie. NB: Neem beleidsuitgangspunt 2 in acht.
Nee
Privaatrechtelijke rechtsvorm
4. Oprichten van of deelnemen in: - Besloten Vennootschap; - Naamloze Vennootschap; - Vereniging of - Publiek Private Samenwerking. NB: Neem beleidsuitgangspunten 3 t/m 6 in acht.
Pagina 13 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage II
Rechtsvormen
Publiekrechtelijke rechtsvormen Bestuurcommissie Algemeen Een bestuurscommissie kan ex artikel 81 Provinciewet door Provinciale Staten of door Gedeputeerde Staten worden ingesteld. Provinciale Staten, onderscheidenlijk Gedeputeerde Staten, regelen de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, daaronder begrepen de wijze waarop de leden van Provinciale Staten inzage hebben in stukken waaromtrent door de commissie geheimhouding is opgelegd. Deze inzage kan slechts worden geweigerd voor zover zij in strijd is met het openbaar belang. Aansprakelijkheid Wettelijk kunnen de leden van de commissie in rechte niet worden vervolgd of worden aangesproken voor hetgeen zij in de commissie hebben gezegd of schriftelijk hebben overgelegd. De provincie is aansprakelijk voor onrechtmatig handelen of nalaten van de commissie. Bijzonderheden Een bestuurscommissie bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan niet zelfstandig rechten en plichten dragen. De commissie is onderworpen aan de Wet Openbaarheid van Bestuur. Aan een bestuurscommissie kunnen alleen provinciale bevoegdheden worden toegekend, dus geen gemeentelijke bevoegdheden of bevoegdheden van waterschappen. Een bestuurscommissie is verantwoording verschuldigd aan het orgaan door wie de commissie is ingesteld. Gemeenschappelijke Regeling (GR) Algemeen Een gemeenschappelijke regeling is een publiekrechtelijke samenwerkingsvorm tussen openbare lichamen4 of tussen een openbaar lichaam en een private partij. De GR is uitvoerig geregeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen. In het bestuur van een GR kunnen alleen vertegenwoordigers van de deelnemers aan de GR zitting hebben. Aansprakelijkheid De GR kan zelfstandig voor haar onrechtmatige handelen en/of nalaten aansprakelijk worden gesteld. De provincie zal hieraan als deelnemer in beginsel na rato moeten bijdragen. Hierover kunnen de partijen andere afspraken maken. Bijzonderheden De GR bezit rechtspersoonlijkheid en kan in dat geval zelfstandig aan het rechtsverkeer deelnemen. Privaatrechtelijke rechtsvormen Inleiding Privaatrechtelijke rechtspersonen zijn de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij, naamloze vennootschap (NV) en besloten vennootschap (BV). Boek 2 BW regelt het rechtspersonenrecht, maar geeft geen definitie van een rechtspersoon. Wel wordt bepaald dat een rechtspersoon zelfstandig drager is van rechten en plichten en een afgescheiden vermogen heeft – los van privé-vermogens van hen die betrokken zijn bij de rechtspersoon. De vereniging, de NV en de BV zijn duale rechtspersonen, dat wil zeggen organisatievormen met ten minste twee organen. 4
Openbare lichamen zijn o.a. provincies, gemeenten en waterschappen.
Pagina 14 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
De coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij zijn beide privaatrechtelijke rechtspersonen, maar komen in praktijk nagenoeg niet voor. Aan deze rechtsvormen wordt in dit stuk verder geen aandacht besteed. Daarnaast bestaan er rechtsvormen, die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, maar wel in het bedrijfsleven van nut kunnen zijn. De commanditaire vennootschap (CV) zal vanwege het ontbreken van rechtspersoonlijkheid enkel bij publiek-private samenwerking gebruikt worden. Andere rechtsvormen zoals een vennootschap onder firma (VOF) of een maatschap worden vanwege hun specifieke kenmerken, resp. hoofdelijke aansprakelijkheid en het ontbreken van een afgescheiden vermogen, niet gebruikt in provinciale verbanden. Publiek-private samenwerking (PPS) is een samenwerkingsverband waarbij overheid en bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project realiseren op basis van een heldere taak- en risicoverdeling. Het doel van PPS is het realiseren van meerwaarde en efficiëntiewinst. Bij PPS wordt met het oog op het beperken van aansprakelijkheid vaak gebruik gemaakt van een combinatie van privaatrechtelijke rechtsvormen, zoals bijvoorbeeld een constructie van BV's en CV's. Naamloze Vennootschap (NV) Algemeen De NV is een open samenwerkingsverband met een in overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. De oprichting van een NV geschiedt bij notariële akte. De NV kent een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders. Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad van commissarissen is. De bestuurders zijn verplicht de NV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel. Aansprakelijkheid Bestuurders zijn in beginsel niet aansprakelijk met hun privé-vermogen voor schulden van de NV. In de volgende gevallen zijn zij echter naast de NV hoofdelijk aansprakelijk: indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister nog niet is geschied; indien het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt; -
indien het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het nominale bedrag is gestort.
Aandeelhouders zijn in beginsel niet aansprakelijk met hun privévermogen voor schulden van de rechtspersoon; in het ergste geval zijn zij de nominale waarde van het aandeel (inbreng) kwijt. De statuten kunnen overigens anders bepalen. Bijzonderheden De NV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en plichten, die onder eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen worden uitgegeven aan toonder of op naam en zijn vrij verhandelbaar, tenzij in de statuten is geregeld dat de overdraagbaarheid van de aandelen op naam is beperkt.
Pagina 15 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Besloten Vennootschap (BV) Algemeen De BV is een besloten samenwerkingsverband, aangegaan met het oog op de persoonlijke eigenschappen en kwaliteiten van de aandeelhouders. De oprichting van een BV geschiedt bij notariële akte. De BV kent een bestuur en een algemene vergadering van aandeelhouders. Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad van commissarissen is. De bestuurders zijn verplicht de BV in te schrijven in het handelsregister, gehouden door de Kamer van Koophandel. Aansprakelijkheid Bestuurders zijn niet aansprakelijk met hun privé-vermogen voor schulden van de BV. In de volgende gevallen zijn zij echter naast de BV hoofdelijk aansprakelijk: indien de opgave ter eerste inschrijving in het handelsregister nog niet is geschied; indien het gestorte deel van het kapitaal niet ten minste bij de oprichting het voorgeschreven minimumkapitaal bedraagt; indien het bij de oprichting geplaatste kapitaal niet ten minste 1/4 deel van het nominale bedrag is gestort. De aandeelhouders zijn in beginsel niet aansprakelijk met hun privévermogen voor schulden van de rechtspersoon; in het ergste geval zijn zij de nominale waarde van het aandeel (inbreng) kwijt. De statuten kunnen overigens anders bepalen. Bijzonderheden De BV is een rechtspersoon, zelfstandig drager van rechten en plichten, die onder eigen naam deelneemt aan het rechtsverkeer. De aandelen worden uitgegeven op naam en zijn niet vrij verhandelbaar. De structuurvennootschap Indien een NV of BV onder het structuurregime valt dan zijn de bevoegdheden van de organen van de vennootschap anders verdeeld. Een aantal bevoegdheden dat door de wet wordt toegekend aan de algemene vergadering van aandeelhouders, wordt bij een structuurvennootschap gelegd bij de raad van commissarissen (een verplicht orgaan dat uit minimaal drie natuurlijke personen bestaat). Dit betekent dat de invloed van de aandeelhouders op het bestuur van structuurvennootschappen beperkt wordt. De bevoegdheden die in een structuurvennootschap bij de RvC liggen, zijn:
De raad van commissarissen benoemt zijn eigen leden (stelsel van coöptatie); De raad van commissarissen benoemt, schorst en ontslaat bestuurders; De raad van commissarissen stelt de jaarrekening vast; De raad van commissarissen keurt bepaalde bestuursbesluiten goed.
NV's en BV's vallen onder het structuurregime als gedurende drie jaar aan de volgende voorwaarden is voldaan: Het geplaatste kapitaal tezamen met de reserves volgens de balans met toelichting bedraagt minimaal EUR 12 mln.; Er is een ondernemingsraad ingesteld; Er zijn minimaal 100 werknemers in dienst.
Pagina 16 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Vereniging Algemeen Een vereniging is een rechtspersoon met leden die is gericht op een bepaald doel. Een vereniging wordt bij notariële akte opgericht. Informele verenigingen (een vereniging met beperkte rechtsbevoegdheid) kunnen zonder notariële akte tot stand worden gebracht. Aansprakelijkheid De bestuurders van een vereniging zijn verplicht de vereniging in te schrijven in een openbaar register, gehouden door de Kamer van Koophandel. Wanneer dit niet heeft plaatsgevonden, is iedere bestuurder voor een rechtshandeling, waardoor hij de vereniging verbindt, naast de vereniging hoofdelijk aansprakelijk. Commanditaire Vennootschap (CV) Algemeen Een CV is een samenwerkingsverband waarop de regels van Boek 7A BW en van het Wetboek van Koophandel van toepassing zijn. De CV heeft twee soorten vennoten: beherende vennoten en commanditaire vennoten (ook wel 'stille' vennoten). Commanditaire vennoten mogen geen beheersdaden of vertegenwoordigingshandelingen verrichten (moeten zich dus letterlijk stilhouden). Aansprakelijkheid Beherende vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk met hun privévermogen voor de schulden van de CV. Een commanditaire vennoot is niet aansprakelijk voor schulden van de CV, tenzij hij beheersdaden verricht. In dat geval is hij mede-aansprakelijk, zij het dat die aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag van de inbreng. Bijzonderheden De CV is een maatschapsvorm, waarbij alle vennoten een inbrengplicht hebben. Een CV bezit geen rechtspersoonlijkheid en kan derhalve niet zelfstandig rechten en plichten dragen. De CV is beperkt geregeld in de wet, waardoor veel aandacht besteed moet worden aan het CVcontract. Vanwege het karakter van de CV zal deze rechtsvorm enkel in PPS-constructies in combinatie met een BV of NV gebruikt worden.
Pagina 17 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage III
Goedkeuring van deelnemingen of oprichting van deelnemingen5
1. Besluit tot deelneming Een provincie kan besluiten tot het aangaan van deelnemingen in privaatrechtelijke rechtspersonen, zoals maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Ook kan een provincie besluiten een privaatrechtelijke rechtspersoon op te richten. Indien een provincie tot deelneming of oprichting overgaat, behoeft dit besluit goedkeuring van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Ook essentiële wijzigingen in de deelname die het karakter (de doelstelling) van de oorspronkelijke deelneming veranderen, behoeven goedkeuring van de minister. Het besluit tot deelname wordt sinds het in werking treden van de Wet dualisering provinciebestuur genomen door het college van GS. Wel dient het college eerst een ontwerpbesluit naar PS te sturen, waarmee PS hun wensen en bedenkingen kunnen kenbaar maken. Het besluit tot deelname of oprichting dient aan twee voorwaarden te voldoen: de privaatrechtelijke rechtspersoon is de meest aangewezen weg. Belangrijk is dat de onderbouwing van de keuze voor een privaatrechtelijke rechtspersoon; deze heeft immers niet de voorkeur. De voorkeur heeft de publiekrechtelijke organisatie, omdat deze een zwaarder accent op de democratische controle en verantwoording heeft; de deelname in of oprichting van de privaatrechtelijke rechtspersoon dient een openbaar belang, zo mag een provincie bijvoorbeeld geen deelname in een privaatrechtelijk rechtspersoon hebben uitsluitend voor het financieel gewin. Deze voorwaarden betekenen dat het college van GS bij hun besluit dient aan te geven waarom is gekozen voor de privaatrechtelijke weg en voorts dient het college te onderbouwen waarom en hoe de deelname het openbaar belang dient. 2. Goedkeuring door de toezichthouder Het besluit tot deelname in of oprichting van een privaatrechtelijke rechtspersoon wordt ter goedkeuring naar de minister van BZK gestuurd. Goedkeuring kan alleen worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang. Globaal betekent dit dat de toezichthouder toetst of de onderbouwing van beide voorwaarden (zie onder 1) waar bij deelname aan moet worden voldaan voldoende stevig is. Daarnaast beziet de toezichthouder of de procedure correct is gevolgd en dat PS in de gelegenheid is gesteld te reageren. Tot slot gaat de toezichthouder na of de provincie voldoende is nagegaan welke financiële risisco’s er zijn en of deze adequaat zijn verwerkt in bijvoorbeeld de begroting.
5
uit: Gemeenschappelijk financieel toezichtkader (GTK), februari 2008
Pagina 18 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage IV
Begrippenlijst
Algemeen belang Zie 'publiek belang'. Beleidsdeelneming Samenwerkingsvormen of vormen van participatie die fungeren als instrument voor de uitvoering van overheidsbeleid. Deelneming Samenwerkingsvormen of vormen van participatie, bijvoorbeeld een participatie in het risicodragend vermogen van een kapitaalvennootschap of een deelneming in een stichting. Zie ook 'beleidsdeelneming'. Corporate Governance De algemeen gehanteerde vertaling is 'goed bestuur'. Het doel van corporate governance is het verkrijgen van transparante en integere verhoudingen binnen een organisatie door de toedeling van activiteiten (sturing, beheer, verantwoording en toezicht) aan de verschillende actoren. Zie de rapporten van de Commissie Peters I en II en de Commissie Tabaksblat. Hoofdelijke aansprakelijkheid Aansprakelijkheid van meerdere personen voor een ondeelbare prestatie of gehele schuld, voor zover dit voortvloeit uit de wet, gewoonte of rechtshandeling. Maatschappelijk belang Een belang welke waardevol wordt geacht voor het welzijn van de samenleving als geheel. Maatschappelijk kapitaal Het in de statuten opgenomen bedrag dat de vennootschap maximaal aan aandelen kan uitgeven. Meerzijdige rechtshandeling Een rechtshandeling die de wilsverklaringen van ten minste twee personen vereist. Neen, tenzij…principe De provincie gaat niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere wijze tot stand kan worden gebracht. Openbaar belang Zie 'publiek belang'. Publiek belang Een maatschappelijke belang waarvoor de overheid de verantwoordelijkheid op zich neemt, omdat zij meent dat dit belang zonder specifieke overheidsmaatregelen niet of niet voldoende wordt behartigd. Publieke taak De overheid heeft een rechtsplicht tot actief optreden om het publieke belang te borgen.
Pagina 19 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
SMART Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdgebonden. Structuurvennootschap Een grote NV of BV die onder het structuurregime valt. Hierbij is een aantal bevoegdheden van de AvA overgedragen aan de RvC. De structuurregeling is geregeld in Boek 2 BW. Afkortingen: Alv: algemene ledenvergadering AvA: Algemene vergadering van aandeelhouders BBV: Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten BC: Bestuurscommissie BV: Besloten vennootschap BW: Burgerlijk Wetboek c.a.: cum annexis/ met bijlagen CV: Commanditaire vennootschap FIDO: Financiering Decentrale Overheden GR: Gemeenschappelijke regeling GTK: Gemeenschappelijk financieel toezichtkader NV: Naamloze vennootschap OWM: PPS: PW: RvC: VOF:
Onderlinge waarborgmaatschappij Publiek private samenwerking Provinciewet Raad van commissarissen Vennootschap onder firma
Pagina 20 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage V
Bronnen
Cooymans, mr. M. (2002), Handleiding voor publiek-private samenwerking, Den Haag: provincie ZuidHolland, project Ontwikkelings-/grondbeleid; Deloitte (2006), Gemeente Governance, Handboek Verbonden partijen ‘Twee voeten in één sok’, Rotterdam: Deloitte mei 2006; Gemeente Amsterdam (2003), Notitie deelnemingenbeleid: besliskader voor het oprichten van en het deelnemen in een rechtspersoon, Amsterdam: GB afd. 1 nr. 409; Gemeente Rotterdam (2003), Kadernota Bestuurlijke Participaties 2002-2006, Rotterdam: SEZ 02/2659; Hamers, mr. J.J.A. en Prof. mr. C.A. Schwartz (2002), Naamloze en besloten vennootschap, Den Haag: Boom Juridische uitgevers; Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Interprovinciaal Overleg (2005), Verbonden Partijen, www.finveen.nl; Ministerie van Financiën (2001), Beleid Commissarissen van overheidswege, Den Haag: Fin 2001-197m; Ministerie van Financiën (2001), Nota deelnemingenbeleid Rijksoverheid, Den Haag: Fin 2001-331m; Provincie Zuid-Holland (2002), Beleidskader deelnemingen: voor het toezicht op het oprichten van en deelnemen in privaatrechtelijke rechtspersonen door gemeenten en gemeenschappelijke regelingen, Den Haag; Provincie Zuid-Holland (2001), Concernrichtlijn: toetsingskader voor het aangaan van mogelijke deelnemingen c.a., Den Haag; Randstedelijke Rekenkamer (2007), Verbonden partijen verkend – Provincie Zuid-Holland, Amsterdam; Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (2000), Het borgen van publiek belang, Den Haag: Sdu Uitgevers; Zijlstra, Prof. mr. S.E, Prof mr. R.A.J. van Gestel en Prof. mr. A.A. Freriks (2008), Privaat bestuur?, Den Haag: Boom Juridische uitgevers.
Pagina 21 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage VI
Beleidsuitgangspunten in één overzicht
De beleidsuitgangspunten Beleidsuitgangspunt 1 ("Neen, tenzij…principe"): De provincie gaat niet over tot de oprichting van of de deelneming in een privaatrechtelijke rechtspersoon, tenzij op deze wijze een publiek belang wordt behartigd dat niet op een andere wijze tot stand kan worden gebracht. Beleidsuitgangspunt 2: Uitsluitend leden van Gedeputeerde Staten vertegenwoordigen de provincie in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Deze leden kunnen zich slechts laten vervangen door andere leden van Gedeputeerde Staten. Beleidsuitgangspunt 3: Gedeputeerde Staten beoordelen per geval of deelname in (het bestuur van) een privaatrechtelijke rechtspersoon voldoet aan de eisen van bestuurlijke transparantie en integriteit. Bij oprichting van of toetreding tot een privaatrechtelijke verbonden door de provincie wordt het publieke doel (zoveel mogelijk) opgenomen in de statuten. Gedeputeerde Staten besluiten of zij een lid van het college of een derde aanwijzen om zitting te nemen in het bestuur van een privaatrechtelijke rechtspersoon. Beleidsuitgangspunt 4: De algemene aandeelhoudersvergadering benoemt de leden van de raad van commissarissen. De statuten kunnen bepalen dat de provincie het recht heeft een commissaris voor te dragen. In dat geval besluiten Gedeputeerde Staten over de voor te dragen persoon, zijnde een extern persoon die geen functie binnen het provinciale overheidsapparaat uitoefent. Daarbij geldt als uitgangspunt dat deze externe persoon onafhankelijk en deskundig is op het (vak)gebied waarin de verbonden partij werkzaam is. Beleidsuitgangspunt 5: De provincie is vertegenwoordigd in de algemene vergadering van aandeelhouders van een vennootschap en de algemene vergadering van een vereniging. Deze vertegenwoordiger verwoordt het standpunt van GS in de algemene vergadering. GS leggen hierover verantwoording af aan Provinciale Staten. Beleidsuitgangspunt 6: De provincie kan de bevoegdheid hebben om leden van een raad van toezicht van een privaatrechtelijke rechtspersoon voor te dragen. GS nemen een besluit over de voor te dragen persoon. Deze persoon neemt op persoonlijke titel zitting in de desbetreffende raad en legt hierover geen verantwoording af aan Provinciale Staten. Met deze bevoegdheid zal daarom zeer terughoudend worden omgegaan. Verder dient de voorgedragen persoon van de provincie voldoende rechtsbescherming te krijgen.
Pagina 22 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
Bijlage VII Invulling bestuurlijke vertegenwoordiging bij verbonden partijen door GS Voor de bestaande deelnemingen wordt een meervoudige bestuurlijke vertegenwoordiging binnen de grenzen van de GR (in het DB en AB) en bij de N.V.’s en B.V.’s voorgesteld bij: De 5 omgevingsdiensten, omdat het hier een relatief nieuw beleidsveld betreft, waarbij veel ontwikkelingen (ook op landelijk niveau) zich voordoen. Een actieve sturing aan de voorkant is daarbij, zowel vanuit een beleidsmatig oogpunt als vanuit uitvoeringstechnische zaken, gewenst. Grondbank Zuidplas omdat hier grote financiële belangen spelen die een actieve sturing aan de voorkant vereisen. Proav NV omdat de provincie hier 100% aandeelhouder is.
Recreatieschap Zuidwestelijke Delta Recreatieschap Groenalliantie Midden-Holland e.o. Koepelschap Buitenstedelijk Groen Recreatieschap Voorne-Putten-Rozenburg Recreatieschap IJsselmonde Recreatieschap Rottemeren Recreatieschap Midden-Delfland
Enkelvoudig X X X X X X X
Recreatieschap Dobbeplas Parkschap Nationaal Park De Biesbosch
X X
Warmtebedrijf NV
X
Omgevingsdienst DCMR Omgevingsdienst Haaglanden Omgevingsdienst Midden-Holland Omgevingsdienst West-Holland Omgevingsdienst Zuid-Holland-Zuid Wegschap Dordtse Kil Holding Integraal Ontwikkelingsplan Westland (IOPW) NV Het Nieuwe Westland CV Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe Westland CV (ONW)
Meervoudig
X X X X X X X X
X
Grondbank RZG Zuidplas Participatiemaatshappij InnovationQuarter B.V. (IQ) ROM-Drechtsteden CV ROM Drechtsteden holding NV ROM Drechtsteden Beheer NV Proav NV BNG NWB Delta (x)
X X X X X X X X
Pagina 23 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015
IPO Internationale vereniging Huis der Nederlandse Provincies Europa samenwerking Randstadprovincies (P4)
X X X
Pagina 24 van 24
PZH-2015-530002165 dd. 13-10-2015