BASISSCHOOL “DE KWIR” NEER BRINCODE: 03 XN
SCHOOLPLAN 2011 - 2015
Schoolplan b.s. de Kwir 2011-2015 Inleiding
Vaststellingsformulier schoolplan
1. De opdracht van onze school 1.1. Inleiding 1.2. Positionering 1.2.1. Missie en visie van SPOLT 1.3. Onze Missie 1.4. De visie van onze school 1.5. De visie en kwaliteit 1.6. Consequenties voor de meerjarenplanning
2. Zo staan wij ervoor 2.1. Externe contacten 2.2. Onze belangrijkste sterke en minder sterke kanten 2.2.1. Sterke punten van onze school 2.2.2. Minder sterke punten van onze school 2.2.3. Samenstelling van de groepen 2.2.4. Zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingsgang 2.3. Gegevens uit het laatste inspectierapport
3. Onderwijskundige vormgeving 3.1. 3.2
3.11
Inleiding Wettelijke opdracht van het onderwijs 3.2.1. Ononderbroken ontwikkeling 3.2.2. Brede ontwikkeling 3.2.3. Multiculturele ontwikkeling 3.2.4. Leerlingenzorg op onze school Kerndoelen De organisatie van de leerlingenzorg De Intern Begeleider Zittenblijven of versneld doorstromen Leerling-gebonden financiering 3.7.1 Beleid SPOLT Toelating leerlingen in het kader van Regeling Leerlinggebonden Financiering Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Huiswerkbeleid Projecten 3.10.1 Project Techniek 3.10.2 Project Cultuur educatie Consequenties voor de meerjarenplanning
4.
Schoolorganisatie
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Structuur van e schoolorganisatie Schoolklimaat Professionele cultuur Schoolleiding Communicatie Interne vergadercultuur/frequentie e.d.
5.
Kwaliteitsbeleid
5.1 5.2
Kwaliteitscyclus Beleidsvoornemens
3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
3.8 3.9 3.10
6.
Het onderwijskundig schoolbeleid
6.1
De leer-/onderwijsinhouden.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
2
6.2. 6.2.1. 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 6.2.7 6.2.8 6.2.9 6.2.10 6.2.11 6.2.12 6.2.13 6.3 6..4 64.1. 64.2. 6.4.3 6.4.4. 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9
De onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs. Nederlandse taal. Rekenen en Wiskunde Engelse taal Aardrijkskunde Geschiedenis Natuur Bevordering sociale redzaamheid, waaronder verkeer Muziek Spel en Beweging Tekenen en handvaardigheid Godsdienstige vorming Onderwijs aan jonge kind in groep 1 en 2 Werken met computers Borging Zorg voor de leerling Zorg voor ononderbroken ontwikkeling Onderwijs op maat Beleidsvoornemens Taken directie en IB-er mbt leerlingenzorg Contacten met ouders Betrekking met scholen speciaal onderwijs Relatie met OpMaat Samenwerking met andere instellingen Effecten en resultaten
7.
Personeelsbeleid
7.1 7.2
Taakbeleid De klachtenregeling
8.
Meerjarenplanning
8.1 8.2 8.3 8.4 8.4.1 8.4.2 8.4.3
Inleiding Inzet middelen Sponsoring Meerjarenplanning Beleidsvoornemens op zorgkwaliteit Evaluatie planperiode 2007-2011 Overzicht beleidsvoornemens planperiode 2011-2015
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
3
Stichting Primair Onderwijs Leudal en Thornerkwartier
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
4
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
5
Inleiding Doel schoolplan Dit schoolplan is het beleidsdocument, waarin we aangeven welke keuzen we voor de nabije toekomst van het onderwijs op deze school hebben gemaakt. De algemene doelen van onze school (de missie) hebben we vertaald naar de dagelijkse praktijk. We beschrijven hoe we ons onderwijs in willen gaan richten, welke materialen we daarbij gebruiken en hoe we dat organiseren. De kerndoelen zijn mede bepalend voor ons onderwijs. We geven aan hoe we de kwaliteit van ons onderwijs bewaken en welke verbeteringen we op grond van de interne analyse willen aanbrengen in de nabije toekomst. Het schoolplan geeft aan bestuur, team en ouders duidelijkheid over wat we willen bereiken met het onderwijs op deze school en hoe we dat dagelijks vorm geven. Samenhang in het schoolplan Het schoolplan van onze school bestaat uit verschillende onderdelen. Het spreekt voor zich dat deze onderdelen een grote mate van samenhang vertonen. Alle beleidsuitspraken die in het schoolplan zijn opgenomen en de daaruit voortvloeiende activiteiten zijn gebaseerd op de missie en visie van het schoolteam, gedragen door de ouders en vastgesteld door het bestuur. Om samenhang te waarborgen en ons niet te verliezen in details hebben we op basis van onze missie en visie een beperkt aantal strategische keuzes gemaakt. Dat zijn voor onze school de volgende: Op vlak van kwaliteit van onderwijs zijn drie grote elementen voor ons van belang: ten eerste het welbevinden en het welzijn van elke leerling, ten tweede de inhouden waar de school mee werkt, of anders gezegd wat je leert en ten derde de manier waarop er in de klas wordt gewerkt en het leren wordt georganiseerd. In het hoofdstuk onderwijskundige vormgeving wordt een beschrijving gegeven van het huidige onderwijs op school. Daarbij is nagegaan op welke onderdelen dat nog niet voldoet aan de wettelijke eisen. Ook is nagegaan op welke punten het huidige onderwijs op de school wel of niet overeenkomt met onze visie op onderwijs. De verbeteringen zijn opgenomen in de meerjarenplanning in hoofdstuk 5. Het personeelsbeleid op onze school heeft direct verband met het onderwijskundig beleid. In het Integraal personeels beleidsplan wordt dit beleid uitvoerig beschreven. In dit verband geven we aan welke personele consequenties verbonden zijn aan de plannen voor de periode 2011-2015 Ontwikkelen en bewaken van de kwaliteit van het onderwijs is een belangrijke opdracht van de school. In het betreffende hoofdstuk beschrijven we een cyclische werkwijze om dit te realiseren. Alle geplande veranderingen en de daarmee samenhangende financiële gevolgen worden kort samengevat in het hoofdstuk over de meerjarenplanning. Op basis van deze meerjarenplanning en de ontwikkelingen in de loop van de tijd wordt per jaar een gedetailleerd actieplan uitgewerkt en uitgevoerd. Elk jaar zal bij het opstellen van de begroting nagegaan worden of de prioriteiten die gesteld zijn met betrekking tot de uitgaven overeenkomen met de doelen van het schoolplan. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van het bestuur en de directie.
Totstandkoming Het schoolteam heeft onder leiding van de directie gewerkt aan de totstandkoming van het schoolplan. In eerste instantie zijn gegevens verzameld, die duidelijk maakten, welke positie de school aan het eind van de vorige schoolplanperiode innam op de verschillende beleidsterreinen. Daarbij is gebruik gemaakt van de volgende gegevens: De evaluatie van het schoolplan van de school, dat is opgesteld in 2007 Het RST rapport van de inspectie d.d. 10 maart 2009 Het strategisch beleidsplan van SPOLT 2010-2014 De jaarlijkse evaluaties van het schoolontwikkelingsplan De CITO scores van 2009 , 2010 en 2011 Uitslag KMPO onderzoek 2010-2011 Op basis van deze gegevens en informatie over nieuwe en op handen zijnde ontwikkelingen heeft het schoolteam tijdens extra teambijeenkomsten gediscussieerd over de richting waarin de school zich zou moeten ontwikkelen door het vaststellen van de eerder genoemde strategische keuzes. Er zijn ontwikkelpunten geformuleerd voor de
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
6
komende vier jaar. (zie hoofdstuk 5) Op deze bijeenkomsten zijn ook nadrukkelijk de eigen geformuleerde activiteiten uit het vorig schoolplan aan bod geweest. Het schoolteam stelt zich onder leiding van de directie verantwoordelijk voor de uitvoering van dit schoolplan in de komende vier jaar. Het bevoegd gezag stelt zich door middel van de akkoordverklaring verantwoordelijk voor het ondersteunen en bewaken van hetgeen in het schoolplan is beschreven. Het bevoegd gezag stelt zich garant voor het gericht inzetten van middelen voor het ondersteunen van dit schoolplan. De directie stelt het schoolbestuur jaarlijks op de hoogte van de bereikte doelen door middel van een jaarverslag. Samenhang met andere documenten De schoolgidsen in de periode 2011-2016 worden samengesteld op basis van de inhouden van het schoolplan. In dit schoolplan verwijzen we naar de volgende documenten, die aanwezig zijn op onze school: integraal personeelsbeleidsplan van SPOLT schoolgids zorgplan Weer Samen Naar School WSV Heel Schoolontwikkelingsplan in het kader van zelfstandig werken; dag – en weektaken Beleidsdocument SPOLT m.b.t. mobiliteit
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
7
Hoofdstuk 1: De opdracht van onze school A 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 B 1 2 3 4 5 2
DE SCHOOL Naam : Adres : Telefoon/fax: E-mail : Website Denominatie : Brinnummer Directeur Aantal leerlingen: Formatieplaatsen Aantal leerkrachten:
De Kwir Kloosterpad 14 6086 AK NEER 0475-591414 0475-570274
[email protected] www.dekwir.nl rk 03XN Dhr. M.J.L. Scheepers 322 17 24
BOVENSCHOOLS Bestuur : SPOLT: (Stichting Primair Onderwijs Leudal en Thornerkwartier) Adres Postbus 3043 6093 ZG Heythuysen Telefoon/fax 0475-550449 0475-430734 Email
[email protected] Website www.spolt.nl Voorzitter CvB Dhr. Jos de Vriend
Andere gegevens, zoals de personeelssamenstelling, de namen van directie, groeps- en vakleerkrachten en de situering van de school worden in de schoolgids beschreven. 1.1 Inleiding Dit hoofdstuk is dragend voor ons werk in de komende schoolplanperiode. We verantwoorden hier in vanuit welke opvattingen het onderwijs verzorgd wordt. Deze opvattingen zijn gebaseerd op de persoonlijke visies van de leerkrachten verbonden aan de school en conclusies, die als schoolteam getrokken zijn uit de verzamelde gegevens, de informatie over nieuwe en te verwachten ontwikkelingen. Dit alles in samenhang met de grondslag van de school, zoals die verwoord is in de missie. Op basis van deze missie en visie zijn strategische keuzes gemaakt voor de komende schoolplanperiode. Deze zijn terug te vinden in paragraaf 1.5. 1.2. Positionering Neer is een klein plattelands dorp met ongeveer 3500 inwoners. Er is weinig industrie. In onze schoolbevolking zijn alle milieus vertegenwoordigd. Opvallend is dat er nauwelijks allochtone kinderen onze scholen bezoeken. Het opleidingsniveau van ouders ligt op een landelijk gemiddelde. Ook bij de beroepen die de ouders uitoefenen is het landelijk beeld voor Neer van toepassing. De laatste jaren zien wij bij opgave van beroepen en opleidingen van ouders (op inschrijfformulieren) dat het opleidingsniveau van ouders hoger is dan b.v. een 8 jaar geleden. In het verre verleden kreeg onze school extra formatie uren uit de leerlingenweging. Sinds enkele jaren is deze extra formatie (o.a. door aanscherpen regeling) vervallen. Verder constateren wij dat een groot aantal leerlingen een geringe vaardigheid bezit in mondeling taalgebruik. Wij besteden hier al jaren extra aandacht aan door b.v. een aparte leergang woordenschat te hanteren. Verder zijn wij samen met onze clusterschool Antonius uit Buggenum in de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 intensief aan de slag met het verbeteren van het woordenschatonderwijs. Hiervoor nemen wij deel aan en tweejarig verbetertraject (met subsidie van de PO-raad). De landelijke trend dat beide ouders geheel dan wel gedeeltelijk aan het arbeidsproces deelnemen, is ook in Neer merkbaar In het team is een goede mix van jongere en oudere leerkrachten; de vrouwen zijn sterk in de meerderheid. Er werken ook relatief veel parttimers op onze school. De ouderraad is erg actief. We gaan op een eigentijdse manier om met de kinderen. We stellen hoge eisen wat betreft normen en waarden naar de kinderen maar ook naar onszelf. Onze school scoort in de CITO eindtoets jarenlang boven het landelijk gemiddelde. Echter in het schooljaar 2010-2011 scoorden de leerlingen van groep 8 onder het landelijk gemiddelde.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
8
1.2.1. Missie en visie van SPOLT SPOLT verzorgt eigentijds, goed primair onderwijs waarbij het kind centraal staat. SPOLT bestaat uit mensen die geïnspireerd werken vanuit een grondhouding waarin het pedagogische, het levensbeschouwelijke en het maatschappelijke element in samenhang tot ontwikkeling komen. Hierdoor is SPOLT een moderne, in de samenleving staande onderwijsorganisatie, die optimale ontplooiingskansen biedt, zowel aan leerlingen als aan medewerkers. De centrale organisatie is dienstbaar aan het streven om de leerkracht in het dagelijks handelen optimaal in staat te stellen zijn professie waar te maken. De leerkracht is de bepalende factor in de organisatie en daarmee is zijn verantwoordelijkheid zeer groot. College van Bestuur en schooldirectie richten zich dan ook op het faciliteren en ondersteunen van de leerkracht. Dit subsidiariteitsbeginsel is in de aansturingvisie, het organogram en de dagelijkse werkwijze terug te vinden. In het organogram blijkt dat SPOLT een platte organisatiestructuur heeft, waarin het dus makkelijk is om verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie te leggen.
Organogram SPOLT organisatie:
Raad van Toezicht
SBO Heel Op de Tump
Buggenum Neer
Neeritter Ittervoort
Ell Haler Hunsel
Roggel Heibloem
* SROL * Secretariaat * ICT * …….
College van Bestuur
Baexem Grathem Kelpen-Oler
Heythuysen
Horn
Haelen
GMR
Onze overtuiging dat de kwaliteit van onderwijs wordt bepaald door het schoolteam heeft gevolgen voor de wijze waarop SPOLT is georganiseerd. De kracht van onderwijs wordt gevormd in de scholen en niet door de bovenschoolse organisatie. Voor alle scholen gelden wel dezelfde kaders. Schoolteams zijn deskundig, het College van Bestuur is er vooral om die deskundigheid te faciliteren. De middelen die de overheid aan onderwijs toekent worden zoveel mogelijk ingezet op de school. Dat impliceert een kleine, platte bovenschoolse organisatie die er op is gericht de school te faciliteren. Daarbij zal op bestuursniveau o.a. door monitoren (Plan Do Check Act cyclus) de support vorm krijgen om de koers vast te houden. De school bepaalt hoe het onderwijs vorm krijgt en heeft daarin een grote vrijheid. De kwaliteit van scholen wordt bevorderd door het stimuleren van de dialoog tussen hen. Intervisie kan hiervoor ook een uitstekend instrument zijn. Strategische visie De scholen (17) van SPOLT zijn meer dan een bestuurlijke eenheid. We vormen een herkenbare groep scholen voor bijzonder primair onderwijs met duidelijke gezamenlijke doelen. We varen als SPOLT-scholen onder dezelfde vlag en hebben dezelfde bestemming. Dat betekent dat we alles in het werk stellen om de kinderen die onze scholen bezoeken zo optimaal mogelijk naar hun toekomst te begeleiden. De koers die een individuele SPOLT school uitzet om dat te bereiken kan echter verschillend zijn met eigen keuzes en natuurlijk met een eigen concretisering van de identiteit.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
9
Kernwaarden van SPOLT organisatie: een bron van inspiratie • Bezieling • Onderwijsgericht • Kwaliteitsbewust • Ondernemerschap • Professionele familie Als wij onze kinderen onderwijs aanbieden, gaan we uit van goed bijzonder onderwijs. Dat ‘bijzondere’ komt tot uitdrukking in de wijze waarop wij ons religieuze en culturele erfgoed willen doorgeven aan een volgende generatie. Dat doen we vanuit de achtergrond van een katholieke overtuiging en vanuit eigentijdse idealen, waarbij begrip en respect altijd de gemeenschappelijke gedachten zijn. Streefdoelen 2015 Elke SPOLT-school • heeft een visie op levensbeschouwelijk onderwijs, die geborgd is door middel van een herkenbare methodische aanpak. • werkt aan een veilig pedagogisch klimaat in een sterk veranderende maatschappij. • heeft de begeleiding van leerlingen in hun sociaal emotionele ontwikkeling structureel ingebed en voorzien van een leerlingvolgsysteem. Sturen op kwaliteit uit zich bij SPOLT door een beleid, dat continu gericht is op vernieuwing en verbetering. Het College van Bestuur heeft als belangrijkste taak de kwaliteit te bewaken, de ontwikkelingen te stimuleren en het vastgestelde beleid uit te voeren. Streefdoelen 2015 kwaliteitszorg: a) SPOLT heeft een samenhangend systeem van kwaliteitszorg gerealiseerd door: • Esis B als webbased leerlinginformatiesysteem is volledig geïmplementeerd. • Alle SPOLT-scholen hebben hun zorgprofiel geformuleerd. • Alle scholen voldoen aan de eisen voor het basisarrangement van de Inspectie voor het basisonderwijs. 1 • Aansluiting VVE-onderbouw PO ; doorgaande leer- en ontwikkelingslijn van het jonge kind is gerealiseerd. 2 • Aansluiting PO-VO ; warme overdracht is gerealiseerd. • Continue investering in kwaliteitsverbetering personeel (een leven lang leren). b) Actief opleiden van toekomstig personeel door deelname in “Opleiden in School”, een samenwerkingsverband met Hogeschool Zuyd en andere schoolbesturen. c) CAO PO en “Actieplan Leerkracht” waar mogelijk geïmplementeerd, zodat daadwerkelijk loopbaanontwikkeling mogelijk wordt. Doelstelling: WSNS/Passend onderwijs • Op alle SPOLT-scholen is Handelings-Gericht-Werken (HGW) / Handelings-Gerichte-ProcesDiagnostiek (HGPD) geïmplementeerd. • Onnodige bureaucratie is weg. • Binnen het samenwerkingsverband liggen afspraken over verwijzing van leerlingen. • Er wordt nauw collegiaal samengewerkt met andere schoolbesturen uit het primair onderwijs (PO), speciaal basisonderwijs (SBO), voorgezet (speciaal) onderwijs V(S)O en de regionale expertise centra (REC’s) om passend onderwijs te realiseren. Doelstellingen: Dalend leerlingaantallen • In 2010 verscheen een “krimpplan” met daarin de beleidsvoornemens van het College van Bestuur SPOLT om de negatieve effecten van de terugloop van het aantal leerlingen op te vangen. • Op te stellen minimale eisen waaraan scholen moeten voldoen om zelfstandig te kunnen voortbestaan. • Om alle voorzieningen op het gebied van voor- tussen- en buitenschoolse opvang, peuterspeelzalen, kinderopvang en de bibliotheek te behouden, waar mogelijk te versterken en te bundelen zal gewerkt worden naar 8 tot 10 kindcentra in de gemeente Leudal.
1
Voor- en Vroegschoolse Educatie onderbouw Primair Onderwijs
2
Primair Onderwijs – Voortgezet Onderwijs
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
10
Betrokken en maatschappelijk verantwoordelijk SPOLT en haar scholen zijn zich ervan bewust dat ze deel uitmaken van grotere sociale structuren. Onze scholen vervullen een dorpsfunctie, waarbij we naast de kinderen ook de ouders zoveel mogelijk bij onze scholen willen betrekken. We maken als school daarnaast deel uit van een netwerk van instanties die verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen van 0 tot 12 jaar. We streven ernaar om - met kinderopvang en peuterspeelzaalwerk als kernpartners - deze samenwerking tot kindcentrum zoveel mogelijk onder één dak bijeen te brengen. SPOLT streeft ernaar zoveel mogelijk leerlingen in de basisschool op te vangen, waarbij voldoende oog is voor leerlingen met specifieke onderwijs- en /of begeleidingsbehoeften die gebaat zijn met begeleiding in een speciaal basisonderwijs of voortgezet speciaal onderwijsvoorziening. . Streefdoelen 2015: Op elke school is voor- tussen- en naschoolse opvang gerealiseerd. Waar mogelijk is de peuterspeelzaal in de school gehuisvest. Visie op kindcentra is geformuleerd en waar mogelijk uitgevoerd. Waar mogelijk is de school onder één dak gehuisvest met andere maatschappelijke voorzieningen zoals peuterspeelzaal, kinderopvang, voor- tussen- en naschoolse opvang, bibliotheek. • De school is een middelpunt in het overleg met ouders, bewoners van het dorp en de gemeente. De grote invloed van schooldirecties, teams en medezeggenschapsraden op de wijze waarop de verschillende scholen vorm geven aan hun onderwijs is kenmerkend voor onze organisatie. Voor alle scholen is deze SPOLTvisie richtinggevend, concreet vertaald in het schoolplan 2011-2015 en in de jaarlijkse ontwikkelingsplannen. Voor een aantal budgeteenheden en MT’s is er behoefte om verder visie te ontwikkelen op het concept Integraal kindcentrum zoals in de regio Midden Limburg ook vaak brede maatschappelijke voorziening genoemd wordt. • • • •
College van Bestuur SPOLT
l.kr. Groep 8
l.kr.Groep 6
l.kr. Groep 5
l.kr. Groep 4
Teamleider de Kwir
l.kr. Groep 7
Directeur de Kwir
l.kr. Groep 3
l.kr. Groep 2
l.kr. Groep 1
MR OR
* I.B-er * R.T-er * Adm.kracht. * Concierge * OOP(sch.m)
Organogram B.S. De Kwir 1 24 personeelsleden (onderwijsgevend personeel OP) 5 OOP (Onderwijs ondersteunend personeel)
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
11
1.3 Onze missie De missie van onze school is: “ DE KWIR” de school waar leerlingen en leerkrachten volop kansen krijgen hun talenten te ontdekken, tot ontplooiing te brengen en te benutten”. Toelichting: Op de eerste plaats willen we ervoor zorgen dat kinderen en leerkrachten zich thuis voelen bij ons op school, dat ze mogen zijn wie ze zijn, dat ze merken dat ze erbij horen en dat ze gewaardeerd worden, dat we hoge verwachtingen van hen hebben. Pas als die veiligheid er is, kan een kind, maar ook een leerkracht ten volle profiteren van de mogelijkheden tot ontplooiing, die de school te bieden heeft. We werken eraan dat op onze school iedere leerling en iedere werknemer volop kansen krijgt om het maximale uit zichzelf te halen, niet alleen op cognitief gebied, maar ook met betrekking tot sociale vaardigheden en competenties. We zijn vooral gericht op leren leren. Dat houdt in dat we kiezen voor zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheid voor het leerproces, voor ontwikkelingsgericht werken, voor samenwerkend leren, en voor begeleiding in de vorm van coaching. Op onze school wordt door leerlingen en leerkrachten met plezier veel geleerd! “Een school waar je zingende kinderen en fluitende leerkrachten ontmoet” 1.4. Onze visie De kernkwaliteiten die we in ons onderwijs willen verweven zijn: 1 2 3 4 5 6 7
Tegemoet komen aan de basisbehoeften relatie, competentie en autonomie. Zoveel mogelijk zelfstandigheid, eigen keuzes, eigen initiatieven. Een positieve houding ten aanzien van verschillen. Veel mogelijkheid tot actief leren en tot samenwerkend leren. Ontwikkelingsgericht werken. Veel gebruik van ICT. De kenmerken van de lerende organisatie
Op deze zeven pijlers willen we ons onderwijs bouwen. Dat betekent dat ze in al onze activiteiten herkenbaar aanwezig zijn en dat we met ons onderwijs ook werken aan de versterking ervan. Uitwerking naar de praktijk: Wat betreft de leerlingen: Er wordt gezorgd voor een klimaat waarin de basisbehoeften relatie, competentie en autonomie vervuld kunnen worden. Er is sprake van een krachtige leer- en werkomgeving, een veilig en inspirerend leerklimaat,
Wat betreft de leerkrachten: Er wordt gezorgd voor een klimaat waarin de basisbehoeften relatie, competentie en autonomie vervuld kunnen worden. Er is sprake van een krachtige leer- en werkomgeving, een veilig en inspirerend leerklimaat,
a
waar leerlingen initiatieven mogen tonen,
waar leerkrachten initiatieven mogen tonen,
b
leerlingen de kans krijgen dat wat ze zelfstandig kunnen ook zelfstandig te doen,
leerkrachten de kans krijgen zelfstandig zaken af te handelen,
c
leerlingen mede verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces.
leerkrachten verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leerproces.
1 2
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
12
3
4
5
6
7
Iedere leerling krijgt de kans om echt te leren, mogelijkheden en interesses van de leerling en het leerstofaanbod zijn op elkaar afgestemd. Verschillen tussen leerlingen vormen geen probleem, maar een uitdaging en worden actief gebruikt in het versterken van het leerproces! Bij het onderwijs wordt ervan uitgegaan dat leren een actief proces is. Leerlingen krijgen de gelegenheid voor interactie en samenwerkend leren. Er wordt gestreefd naar een hoge betrokkenheid van leerlingen. Het begeleiden van de leerlingen gebeurt ontwikkelingsgericht. Er wordt toegewerkt naar een moderne werken leeromgeving met ICT als belangrijk leermiddel en medium voor een open communicatie met de omgeving. De leerlingen leren van elkaar. Ze worden uitgedaagd tot zelf leren, durven kritisch naar zichzelf en anderen.
Iedere leerkracht wordt uitgedaagd tot leren. Dat leren is gericht op versterking van het pedagogisch en didactisch handelen van de leerkracht en daarmee op de kwaliteit van de school. Er is sprake van erkende ongelijkheid waarbij het kennen van eigen zwaktes een sterkte is en gebruik gemaakt wordt van elkaars kwaliteiten. Bij het onderwijs wordt ervan uitgegaan dat leren een actief proces is. Leerkrachten krijgen de gelegenheid voor interactie en samenwerkend leren. Er wordt gestreefd naar een hoge betrokkenheid van de leerkrachten. Het begeleiden van de leerkrachten gebeurt ontwikkelingsgericht. Er wordt toegewerkt naar een moderne werken leeromgeving met ICT als belangrijk leermiddel en medium voor een open communicatie met de omgeving. De directeur geeft het goede voorbeeld en wil zelf leren, durft kritisch naar zichzelf te kijken, maakt gebruik van reflectie en is op deze manier de juiste persoon om de leerprocessen in zijn school te begeleiden.
Deze centrale uitgangspunten kunnen beschouwd worden als onze visie op onderwijs. Deze visie is de leidraad voor ons onderwijskundig beleid, personeelsbeleid en communicatie. Ook bij het vormgeven van ons financieel/materieel beleid en de kwaliteitszorg speelt onze visie een rol. 1.5 Visie en kwaliteit Op vlak van kwaliteit van onderwijs zijn drie grote elementen voor ons van belang: ten eerste het welbevinden en het welzijn van elke leerling, ten tweede de inhouden waar de school mee werkt, of anders gezegd wat je leert en ten derde de manier waarop er in de klas wordt gewerkt en het leren wordt georganiseerd. In onderstaande tekst wil ik aangeven wat we op vlak van deze drie elementen belangrijk vinden binnen het onderwijs opdat het goed onderwijs is. Je goed voelen op school Onze school vindt dat je je veilig moet voelen of ‘thuis’ moet voelen op school. Het welzijn en het welbevinden van leerlingen op school is een essentieel onderdeel van de kwaliteit van onderwijs. Hier gaan wij voor! Leerlingen brengen nl. het overgrote deel van hun wakkere tijd door op school, en het is dan maar goed dat ze zich goed voelen op school, ook voor het leren. Om daarvoor te zorgen, is een aantal factoren van cruciaal belang. Op onze school is een pestprotocol van kracht. Iedere leerkracht besteedt hier volop aandacht aan: wij werken met zgn. “kapstokregels”: drie regels waaraan wij alles ophangen. Deze worden zeer regelmatig in de groepen besproken Het is van belang dat men aandacht heeft voor élke leerling. Onderwijs moet zorgen voor afstemming op de leerbehoeften van elke individuele leerling. Het moet dan ook rekening houden met de verschillen tussen leerlingen. Wij vinden dat de school speciale aandacht moet hebben voor kwetsbare kinderen: leerlingen die omwille van een leerprobleem, een andere thuistaal dan de taal waarin les wordt gegeven, leerlingen die door hun ontwikkelingsprobleem mogelijk meer moeite hebben op school. Iedereen moet gelijke kansen krijgen om aan onderwijs deel te nemen en zich de leerinhouden eigen te maken. Verder, vinden wij, moet de school aandacht hebben voor de leerling als individu. Men moet op school niet alleen aandacht hebben voor het leren van de leerlingen, maar ook voor zijn sociale, emotionele, en persoonlijke ontwikkeling, en zijn leefwereld buiten de school. Als leerlingen op dat vlak problemen ondervinden, dan kan dat het leren moeilijker maken. Hierbij aansluitend willen we ook benadrukken dat de school respect moet hebben voor de eigenheid en de leefwereld van elke leerling. Wederzijds respect tussen de verschillende betrokkenen op school vinden we zeer belangrijk.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
13
Ook een aangename schoolomgeving draagt ertoe bij dat we graag op school zijn. Gezellige klassen, schone toiletten, een goed onderhouden schoolgebouw, aangepaste schoolinfrastructuur, en wat groen rondom de school, zullen het schoolleven behoorlijk opfleuren. Je op school ontwikkelen en ontplooien We vinden van goed onderwijs dat het ons als leerlingen in alle aspecten van onze persoonlijkheid vormt opdat we ons als mens goed kunnen integreren in en volwaardig kunnen participeren aan de samenleving, en ons leven zelfstandig richting en vorm kunnen geven. Daarom moet onderwijs aan een aantal zaken (kennis, vaardigheden en houdingen/attitudes) zeker aandacht besteden. Het onderwijs heeft een brede, algemeen vormende opdracht, waarbij algemene kennis en vaardigheden belangrijke aspecten zijn. Naast het aanleren van instrumentele vaardigheden, zoals rekenen, taal, schrijven, aardrijkskunde, geschiedenis en sociale vaardigheden, vinden wij bovendien dat er binnen de school aandacht moet zijn voor godsdienst, levensbeschouwing of filosofie, burgerschapskunde en kunst en cultuur. Daarmee willen we niet zeggen dat dit allemaal in afzonderlijke vakken aan bod moet komen, en dat iedereen dat in even sterke mate moet krijgen. Elementen die we hierbij onder meer van groot belang vinden, zijn de volgende:
de creativiteit van kinderen in ruime zin stimuleren;
het nemen van initiatieven (zaken op poten zetten) stimuleren;
werken aan burgerzin en het politieke bewustzijn van kinderen;
de kritische zin van kinderen ontwikkelen of kritisch leren denken;
leren samenwerken;
leren leren en zelfstandig leren werken;
leren kiezen;
de sociale en communicatieve vaardigheden van jongeren ontwikkelen;
leren omgaan met en openstaan voor diversiteit tussen mensen;
leren zorg dragen voor je leefomgeving (milieu);
het probleemoplossend denken ontwikkelen
De manier waarop het leren vorm krijgt op school Of onderwijs goed onderwijs is, hangt ten derde veel af van de wijze waarop het leren in de klas wordt georganiseerd en begeleid. Ook hierbij wil ik een aantal elementen naar voor brengen die volgens mij van groot belang zijn. We vinden als school dat je in de klas moet worden begeleid en ondersteund in je leerproces: Waar sta ik? Waar zitten knelpunten, en waar zit het goed? Waar moet ik verder aan werken? Welke vooruitgang heb ik gemaakt? Je moet als leerling actief betrokken worden bij je eigen leerproces en het mee kunnen sturen. Daarbij moet de leerkracht meer de rol opnemen van een begeleider, en minder die van een leider. Binnen dit kader moet de aandacht voor leren leren naar onze mening een plaats krijgen. Leren leren moet aansluiten bij de individuele noden van de leerling op vlak van verwerken van leerstof. Bij de begeleiding van je leerproces moet er bovendien expliciete aandacht zijn voor de vooruitgang die je als leerling hebt geboekt. Waar stond ik en wat heb ik geleerd? Er mag niet alleen gekeken worden naar je absolute prestaties. Leren moet zoveel als mogelijk afgestemd worden op de individuele leerling. Men mag niet zomaar vertrekken van de gemiddelde leerling, maar het onderwijs in zekere mate differentiëren: rekening houden met wat je al kent en kunt, nagaan wat dan nieuwe uitdagingen zijn en hoe je jezelf op een hoger niveau kunt tillen. Daarbij moet men ook rekening houden met wat je al geleerd hebt buiten de school en daarop proberen in te spelen. Op die manier wordt onderwijs uitdagend.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
14
Om het leren in de klas uitdagend te maken, moet men ook gebruik maken van actieve en gevarieerde werkvormen (manieren om het leren in de klas te organiseren). Het heeft geen zin dat de leerkracht alleen maar vooraan in de klas de leerstof uitlegt en je als leerling de leerstof enkel in je moet opnemen. Je moet zelf actief aan het werk kunnen gaan met de thema’s die aan bod komen, vertrekken vanuit vragen, zoeken naar antwoorden en verbanden, proberen om de inhouden op verschillende probleemstellingen en in verschillende situaties toe te passen. Daarbij is het van belang dat je kan leren in contact met je medeleerlingen door samen te werken binnen de klas en de school. Aansluitend daarbij vinden we het belangrijk dat leerkrachten openstaan voor de vragen van leerlingen, en dat ze alert zijn voor eventuele problemen bij leerlingen. Bovendien moeten ze bereid zijn om in te gaan op je vragen en je te helpen. Ook een goede relatie tussen leerkracht en leerling die wordt gekenmerkt door wederzijds respect en ruimte voor communicatie en feedback, is in deze van belang. Verder moet zoveel mogelijk de relevantie van wat je leert, naar voor worden gebracht. Er moet gewezen worden op de betekenis en het nut van wat we leren. Daarom is het ook belangrijk te kunnen leren in of aan de hand van reële situaties. De link naar de wereld buiten de school moet zoveel mogelijk worden gelegd, en de wereld buiten de school moet ook zoveel mogelijk in de klas worden gebracht. Dit kan onder meer via middelen als de krant en het internet, door te vertrekken van concrete en reële problemen, door studiebezoeken, projectmatig te werken, mensen uit het werkveld in de klas te brengen, enz. Binnen dit kader vinden we het van belang dat de actualiteit een plaats krijgt binnen de school. Wij willen uitgaan van kindvolgend onderwijs. Hierbij is sturing door de leerkracht(en) erg belangrijk. Verschillen tussen kinderen worden geaccepteerd. We gaan uit van de gelijkwaardigheid tussen individuen. Dit houdt volgens ons in dat iedereen, ondanks persoonlijke verschillen en mogelijkheden, recht heeft op eerbied en respect. Onze basishouding kenmerkt zich door een positieve benadering, gericht op de persoon als totaliteit. Wij proberen de basisvoorwaarden, die nodig zijn om tot leren te komen, zo optimaal mogelijk te maken. Deze zijn: · - veiligheid en geborgenheid bieden, - betrokkenheid stimuleren, - waardering tonen, - kansen op succeservaring bieden, - vertrouwen tonen. Binnen de groep geven we uitleg, via het directe instructiemodel, op drie verschillende niveaus en laten we de verwerking gedifferentieerd maken. Wij houden rekening met de zwakke, gemiddelde en sterke leerlingen. Dit doen we mede door het opstellen van de onderwijsbehoeften en vandaar vanuit volgend de groepsplannen (binnen de vakgebieden lezen ( in later stadium ook bij rekenen en taal). Het eigene van het kind is daarbij maatgevend: zijn niveau, zijn tempo, zijn aard, zijn karakter, zijn vaardigheden, zijn gevoelens, zijn emoties, zijn lichamelijke conditie en zijn omgeving. Vanuit deze visie zijn wij op weg naar adaptief onderwijs. We proberen rekening te houden met de verschillen tussen de leerlingen door, waar mogelijk, te differentiëren, bijvoorbeeld tijdens zelfstandig werken en coöperatieve werkvormen. Zelfstandigheid van leerlingen wordt hierdoor gestimuleerd. Enerzijds omdat ze zich competent voelen als ze veel zelf kunnen, anderzijds omdat dit een voorwaarde is om de handen van de leerkracht vrij te maken voor extra begeleiding van leerlingen. Wij inventariseren de onderwijsbehoeften van de leerlingen door o.a. individuele gesprekjes met de leerlingen te voeren. Vanaf het schooljaar 2009-2010 zijn wij gestart met het HGW (Handelings Gericht Werken) werken. Alle scholen in ons samenwerkingsverband werken aan HGW en er worden per schooljaar in ons team ca. 3 studiemiddagen hierover georganiseerd We proberen alle leerlingen zoveel mogelijk uit te dagen om te presteren naar beste kunnen, waarbij ze de ondersteuning krijgen waaraan ze behoefte hebben. 1.6 Consequenties voor de meerjarenplanning • Verzamelen van vastgelegde procedures en afspraken. • Regelmatig peilen van de beleving van de veiligheid door leerlingen. • Aanvullende instructie alleen voor die leerlingen, die uitvallen. • Aandacht voor stimulering van de eigen verantwoordelijkheid en de zelfreflectie van leerlingen. • De doorgaande lijn in het leerstofaanbod moet vooral in de eerste twee leerjaren concreter gemaakt worden. • Aansluiting groep 2-> groep 3 moet nog specifieker bekeken worden.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
15
Hoofdstuk 2: Zo staan wij ervoor. 2.1
De externe ontwikkelingen Met het team is gesproken over toekomstige ontwikkelingen waar onze school mee te maken zal krijgen. Wij zijn van mening dat dat vooral de volgende trends betreft: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
Meer aandacht voor de pedagogische opdracht van de school (normen en waarden). Het onderwijs van de toekomst is meer vraaggestuurd dan aanbodgericht. Het dalend aantal leerlingen. Aanvragen voor plaatsing van leerlingen met een handicap (Rugzakje). De individualisering van de maatschappij, vraag om meer maatwerk. Een toenemende vraag naar buitenschoolse opvang. Nieuwe mogelijkheden door ICT. Meer aandacht voor resultaten, ook in vergelijking met andere scholen. Toenemende mondigheid. Een meer multiculturele samenleving.
Onze belangrijkste kansen en bedreigingen Om beleid te maken voor een langere periode is het belangrijk om een goede analyse te maken van de kansen en bedreigingen die wij voor onze school kunnen onderscheiden en de sterke en zwakke punten van de school helder te krijgen. In 2010 is er een tevredenheidenquête afgenomen onder ouders, leerlingen 6 t/m 8, leerkrachten en directie. Op 10 maart 2009 heeft de inspectie de school bezocht in het kader van het regulier schooltoezicht. Deze gegevens leverden een externe bijdrage aan een beter beeldvorming van onze school. De volgende (belangrijkste) kansen en bedreigingen kunnen voor onze school worden vastgesteld: Kansen De volgende van deze punten zien wij meer als kans, dan als bedreiging : Nieuwe mogelijkheden door ICT. Wij hebben een prima sfeer in team: samen sterk! Gebruik maken van elkaars kwaliteiten Wij willen daar op de volgende manier op inspelen : -De leerlingendossiers digitaliseren en de registratie van diverse zaken vereenvoudigen door digitaal te registreren. Proberen alle gegevens op een uniforme wijze op te slaan in het nieuwe administratiepakket ESIS A en B. -Door collegiale klassenconsultaties meer van elkaar leren. Bedreigingen: Deze punten zien wij meer als bedreiging, dan als kans: Dalend aantal leerlingen Toenemend (administratieve) werkdruk Toenemend aantal parttimers in onderwijs We willen proberen de nadelige invloed zo klein mogelijk te houden door: samen met andere scholen onder het bestuur naar oplossingen te zoeken; het onderwijs zo efficiënt mogelijk in te richten. Geen dubbele registraties e.d.
2.2
Onze belangrijkste sterke en minder sterke pedagogische punten
2.2.1
Sterke punten ◊
◊
De school kent een goed functionerend zorgsysteem. In de afgelopen jaren is de voorziening telkens uitgebreid. Methode afhankelijk en methode afhankelijke toetsen bepalen regelmatig het niveau van de leerlingen. De resultaten van de ontwikkelingen in iedere groep worden regelmatig besproken. De ontwikkeling van de individuele leerlingen wordt met hulp van onze intern begeleiders (IB-ers) bewaakt. Leerkrachten werken met groepsplannen, HGPD’s (handelings gerichte proces diagnostiek) en bieden in de klas hulp aan kinderen die dit echt nodig hebben. De aandacht die we met elkaar besteden aan het pedagogisch klimaat van de school. Wij vinden het van essentieel belang dat ieder kind goed in zijn vel zit op onze school. Met elkaar praten wij regelmatig over sfeer, normen en waarden, gezond gedrag en regels. Door het gebruik van de
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
16
◊ ◊
integrale methode kinderen en hun sociale talenten wordt wekelijks aandacht besteed aan het pedagogisch klimaat. Wij hebben veel aandacht voor de basisvakken (taal, lezen en rekenen) en laten hier ook trendanalyses op los om de resultaten te blijven volgen. De ouderbetrokkenheid is groot op onze school. Zowel in de medezeggenschapsraad, de ouderraad of “gewoon” als hulpouder. Hierdoor worden veel activiteiten in gezamenlijkheid georganiseerd.
2.2.2
Minder sterke punten ◊ De planmatige uitvoering van zaken die we afgesproken hebben. Er zit nog te weinig doorgaande lijn in de zaken die we uitvoeren. Duidelijke afspraken maken, ons hieraan houden en elkaar aanspreken zijn hierin ontwikkelpunten.. ◊ We signaleren goed in de school. Het analyseren van de resultaten is een moeilijk punt. Vanuit een heldere analyse kun je ook de juiste vervolgstappen maken voor de uitvoering.
2.3
Gegevens uit het inspectierapport Ons laatste inspectierapport is van: 10 maart 2009 Rapportage 10 maart 2009: In dit rapport komen voor onze school als sterke punten naar voren: Basisprincipes van een systematiek voor de leerlingenzorg. De leeropbrengsten zijn ruim voldoende Informatievoorziening aan derden Het didactisch handelen laat een positief beeld zien; sterke kanten zijn een duidelijke structuur en opbouw van de les binnen een doelmatige organisatie. Kwaliteit van het onderwijs is op orde. Zwak, of meer zwak dan sterk zijn de volgende punten: Het regelmatig evalueren en borgen van leren en onderwijzen Het planmatig uitvoeren van de zorg voor zorgleerlingen Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun mogelijkheden. Evaluatie, planmatig werken en borging van de kwaliteitszorg Deze gegevens zijn voor ons aanleiding om de volgende zaken uit te voeren; Structureel (wekelijks) overleg IB-ers-teamleider-directeur Voor erg zwakke leerlingen aparte leerlijn vaststellen (na overleg IB-er-l.kr.-dir) Groepsstatenbespreking uitbreiden met leerlingbespreking. Extra aandacht voor evaluatie van de groepsplannen (HGW) en handelingsplannen (HGPD). In schoolgids opnemen wat de school aan kwaliteitszorg doet. De veranderplannen concreter beschrijven in ontwikkelingsplannen van betreffende schooljaar
2.4
Gegevens uit de ouderenquête (november 2010) gehouden) OUDERENQUETE (KMPO-onderzoek) Datum: november-december 2010 De ouders geven een positieve waardering voor de volgende zaken Betrokkenheid van leerkrachten en directie Interactie kinderen-leerkracht –ouders erg goed Goede sfeer op school; aantrekkelijke,veilige school Goede communicatie (informatievoorziening) naar ouders Goed pedagogisch klimaat Minder positief zijn de ouders over: Aandacht schenken aan andere geloven; andersdenkenden Plaats waar computers in gebouw staan Meer aandacht voor huiswerkbegeleiding Bekendheid van taken vertrouwenspersoon voor kinderen Schoonhouden toiletten
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
17
Deze gegevens zijn voor ons aanleiding om
Explicieter aandacht schenken aan geestelijke stromingen; in lessen Godsdienst en SEO (Sociaal Emotionele Ontwikkeling) Beleid m.b.t. huiswerk op school opnieuw in team bespreken en in notitie vastleggen. In team bekijken of computers in gemeenschapsruimte efficiënter geplaatst kunnen worden. Vertrouwenspersonen aan begin schooljaar alle klassen bezoeken en hun taken toelichten. In schoolgids hier ook extra aandacht aan schenken. Leerlingen extra instructie geven m.b.t. gebruik toiletten; toiletten worden dagelijks schoongemaakt.
Schoolplan b.s. De Kwir 2011-2015
18
3. Onderwijskundige vormgeving
3.1 Inleiding In dit hoofdstuk geven we aan, hoe het onderwijs op onze school wordt vormgegeven. Rekening houdend met de wettelijke opdracht van het onderwijs enerzijds en de missie en visie van de school anderzijds geven we een beschrijving van de invulling die wij daaraan geven. 3.2 Wettelijke opdracht van de school Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in artikel 8 van de Wet op het Primair Onderwijs zijn omschreven: 1.Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2.Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3.Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. 4.Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling. 5.Voor de school geldt de eis dat zij tenminste de kerndoelen bij haar onderwijsactiviteiten, als aan het eind van het basisonderwijs te bereiken doelstellingen, hanteert. Realisering van deze doelen gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen en leerkrachten zich thuis voelen. We zetten ons dan ook in om het schoolklimaat zo goed en veilig mogelijk te krijgen en te houden. 3.2.1 Ononderbroken ontwikkeling Wij streven er naar dat de leerlingen een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Dat geldt zowel voor de minder begaafde als de hoogbegaafde leerlingen. Dit betekent voor het handelen van de leerkracht: • Rekening houden met de persoonlijkheid van elke leerling. • Op gezette tijden het leer- en ontwikkelingsproces evalueren. Problemen onderkennen en gerichte actie ondernemen. Hiervan verslag leggen in het leerling-dossier. • Indien de problematiek van dien aard is, dat externe ondersteuning gewenst is, hierover overleg voeren met de ouders en instanties als Op Maat, Riagg e.d. • Elke leerling een pakket aanbieden dat basisleerstof bevat; daarnaast leerlingen zo mogelijk aanvullende leerstof en verrijkingsleerstof aanbieden. De leerkracht voert deze differentiatie binnen de klas uit. N.B.: Voor hoogbegaafde leerlingen zijn we op zoek naar uitdagende leerstof, die past bij de interesses van de leerlingen. • Bovenstaande hangt nauw samen met het verzorgen van onderwijs op maat en het bevorderen van het zelfvertrouwen - door succeservaringen - bij leerlingen. 3.2.2 Brede ontwikkeling Bij de ontwikkeling van de leerlingen richten wij ons op de volgende aspecten: - levensbeschouwelijk, - pedagogisch, - cognitief, - cultureel en - gericht op de relatie tussen maatschappij en school. Op deze aspecten worden de onderwijsleerpakketten gekozen. 3.2.3 Multiculturele samenleving We leven in een multiculturele samenleving. Dat heeft consequenties voor allen die deel uitmaken van die samenleving. Sinds 1 februari 2006 bestaat de wettelijke verplichting om aandacht te besteden aan ‘Actief burgerschap en integratie’. We willen het niet zien als een apart vak, maar we willen dit tot uiting laten komen in de manier waarop we met elkaar – leerlingen, leerkrachten en ouders – omgaan: * Burgerschap - (school)regels, zie schoolgids, - Effectieve Conflict Hantering, - tv-programma’s (o.a HBB en tv-weekjournaal). * Waarden en normen: - omgangsvormen,
19
- godsdienstonderwijs (vieringen), * Andere culturen en staatsinrichting: o.a. de vakgebieden aardrijkskunde en geschiedenis. * Activiteiten / projecten: - IKL adoptie project (onderhoud natuurgebied), - activiteiten van het ME-Centrum St. Elisabethshof, - excursies, - schoolreizen, - Carnaval (Kinderboerenbruiloft). 3.2.4 Leerlingenzorg De leerlingenzorg op de Kwir is gebaseerd op de individuele zorg route: hierbij is de onderwijsbehoefte van elk kind het uitgangspunt. De leerkrachten weten wat een kind nodig heeft om het volgende doel te bereiken. Leerkrachten denken en handelen vanuit een pedagogisch optimisme: kijken naar kansen en pro-actief handelen. Voor alle kinderen van de Kwir wordt twee keer per schooljaar het zorgniveau vastgesteld. Zorgniveau 1 Zorgniveau 2 Zorgniveau 3
Zorgniveau 4
Zorgniveau 5
De kinderen die geen extra ondersteuning nodig hebben. Het gaat in dit niveau over het basisaanbod voor alle kinderen. De kinderen die begeleid worden in de groepsplannen (het plan dat het onderwijsaanbod afstemt op wat het kind nodig heeft: onderwijsbehoefte) De kinderen die besproken worden in de leerlingenbespreking (de bespreking over de ontwikkeling van het kind tussen de leerkrachten van het cluster en de interne begeleider), met als doel het onderwijsaanbod af te stemmen op de onderwijsbehoefte van het kind. De kinderen voor wie externe instanties ingeschakeld worden met als doel een analyse te maken van de problemen die zich manifesteren in zorgniveau 1 tot en met 3. Door de externe instanties wordt vervolgadvies opgesteld. Indien basisschool de Kwir geen passend onderwijs kan aanbieden wordt de leerling aangemeld bij de PCL (permanente Commissie Leerlingenzorg) voor een vorm van bovenschoolse zorg: • Ambulante begeleiding op cognitief gebied • Ambulante begeleiding op sociaal-emotioneel gebied • Verwijzing school voor speciaal basisonderwijs (SBO) • Verklaring ontoereikende zorg: het samenwerkingsverband Weer Samen Naar School (SW WSNS) geeft een verklaring van ontoereikende zorg af; dit omdat de PCL op grond van de aangetekende rapportage de gevraagde zorg niet kan bieden. Wanneer hiervan sprake is, wordt de procedure aanvragen rugzak opgestart.
Wat verwacht de Kwir van de leerkrachten in de zorgniveaus? Zorgniveau 1 • Instructie volgens direct instructiemodel, • Coöperatieve werkvormen worden aangepast • Helder organisatiemodel voor kinderen en leerkrachten • Alle leerkrachten werken in het primaire proces, alle andere taken worden buiten de lestijden ingepland • Registratie van de methode gebonden toetsen gebeurt volgens het model dat bij deze methode hoort Zorgniveau 2 De leerkrachten werken volgens het HGW-model en beschrijven welke kinderen verlengde instructie krijgen, rekening houdend met hun onderwijsbehoefte. De leerkrachten bespreken altijd met de ouders de wijze waarop vormgegeven wordt aan deze onderwijsbehoefte. Deze leerlingen worden besproken met het oog op mogelijke schakeling van extra ondersteuning Zorgniveau 3 De leerkrachten van de groep bespreken de leerlingen die mogelijk een HGPD-begeleiding gaan krijgen. In het HGPD plan worden de effecten van begeleiding benoemd. Hierbij wordt de intern begeleider ingeschakeld, met het oog op mogelijke consultatie door een schoolbegeleider van Opmaat en/of een vorm van bovenschoolse zorg vanuit WSNS – zorgplan (zorgniveau 4). De leerkracht informeert de ouders over de bespreking.
20
Zorgniveau 4 De leerkracht(en) neemt deel aan een consultatief overleg bestaande uit intern begeleider en schoolbegeleider. In deze consultatie worden adviezen die mogelijk leiden tot een aanpak die aansluit bij de specifieke onderwijsbehoefte van het kind. Ouders zijn, voordat de consultatie plaatsvindt, geïnformeerd (zie niveau 3). Na deze consultatie worden de ouders geïnformeerd over het vervolgtraject. Opmerkingen • In alle zorgniveaus is het belangrijk dat de leerkrachten de ouders behandelen als gelijkwaardige gesprekspartners. Daarnaast zien de leerkrachten de ouders als belangrijke bron van informatie. • De registratie van het proces vindt plaats in het leerlingenvolgsysteem van Esis. • In de zorgniveaus 2, 3 en 4 roepen de leerkrachten van de Kwir de hulp in van specialisten: o gedragsspecialist o dyslexiespecialist o RT geschoolde leerkrachten Hun handelingsadviezen vertalen de leerkrachten in concrete actiepunten, zij evalueren de inzet door (meetbare) effecten te benomen in het leerlingendossier (HGPD). • De interne begeleider vraagt jaarlijks bij de speciale basisschool en/of SO school of een leerling afkomstig van de Kwir teruggeplaatst kan worden. 3.3 Kerndoelen; ons leerstofaanbod Bij de aanschaf van materialen en methodes wordt erop gelet of ze voldoen aan de kerndoelen en de onderwijsdoelen van de school. Alle leerlingen volgen een basisprogramma, afgestemd op de grootst mogelijke groep in elk leerjaar. Daarnaast wordt leerstof aangeboden die tegemoet komt aan de ervaringen, interesses en behoeften van kinderen. Bij cursorisch geordende leerstof is leerprocesanalyse en toetsing van resultaten basis voor extra hulp aan leerlingen. In de volgende kaders wordt per vak- en vormingsgebied aangegeven welke methoden en aanvullende materialen in gebruik zijn en of ze beantwoorden aan de kerndoelen (voor zover bekend). Tenslotte wordt aangegeven, of het betreffende gebied verandering / verbetering behoeft en wordt zonodig meegenomen in de beleidsvoornemens.
methoden / materialen
Rekenen en wiskunde: gr 1/2 Schatkist rekenen+ Ideeënboek gr 3/8 De Wereld in Getallen Nederlandse taal: gr 1/2 Schatkist taal / lezen nieuwe versie gr 3 Veilig Leren Lezen nieuwe versie gr 4/8 Taalactief Lezen: gr 4/8 Tekstverwerken technisch lezen Map speciale leesbegeleiding gr 4/8 Tekstverwerken, begrijpend lezen Schrijven: gr 2 Voorloper Pennestreken gr 3/8 Pennestreken Engelse taal: gr 7/8 Hello world Aardrijkskunde: gr 1/2 Ideeboek wereldoriëntatie
voldoet aan kerndoelen JA / NEE
beleidsvoornemens / plannen
ja ja ja ja ja ja ja ja
Vervanging in de komende periode Vervanging in de komende periode
ja ja
Invoering vanaf schooljaar 2011-2012 Invoering vanaf schooljaar 2011-2012
ja
Vervanging in de komende periode
ja
21
gr 3/4 Diverse Schoolt.v. programma’s ja gr 5/8 Hier en daar (nieuwe versie) ja Geschiedenis: gr 1/2 Ideeboek wereldoriëntatie ja gr 3/4 Bij de tijd ja gr 5/8 Bij de tijd ja De natuur, waaronder biologie: gr 1/2 Het vier seizoenenboek ja gr 3/4 Natuniek ja gr 5/8 Natuniek ja Bevordering sociale redzaamheid waaronder gedrag in het verkeer: gr 1/3 Straatwerk Rondje verkeer ja gr 4/8 verkeerskranten van ja 3VO gr 7/8 Project "Doe effe normaal" nee Maatschappelijke verhoudingen, waaronder staatsinrichting: gr 7/8 Maakt deel uit van de methode ja Overwegen om dit aanbod uit te voor geschiedenis breiden Geestelijke stromingen: gr 7/8
Projecten m.b.t. levensbeschouwing Actief burgerschap en integratie: § 2.2.3 van dit schoolplan Zie Bevordering van gezond gedrag: gr 3/4 gr 7/8 Maakt deel uit van methode voor Natuniek Ontwikkelingsmaterialen: gr 1/2 Diverse ontwikkelingsmaterialen die gebruikt worden bij meerdere ontwikkelingsgebieden Muziek en drama: gr 1/2 Liedjes van Benny Vreden gr 1/8 Muziek voor de basisschool. Vakleerkracht zorgt voor een doorgaande lijn Bewegingsonderwijs: gr 1/8 Nieuwe versie Basislessen bewegingsonderwijs Tekenen en handvaardigheid: gr 3/8 Tekenvaardig gr 3/8 Handvaardig Techniek: gr 1/8 In werkles en handenarbeidles gr 3/8 Natuniek Catechese: gr 1/8 De reis van je leven gr 4 Communieproject gr 7/8 Vormselproject 3.4
Overwegen om dit aanbod uit te breiden
ja
ja
nee ja
ja
Invoering vanaf schooljaar 2011-2012
ja ja Uitbreiden materialen en aanbod
ja nee nee
Invoering vanaf schooljaar 2011-2012
De organisatie van de leerlingenzorg Binnen de groep vindt een groot gedeelte van de leerlingenzorg plaats: • afname van de meeste signaleringstoetsen van Cito, • de registratie van ontwikkelingen en resultaten, • gebruik van een klassenmap, Bijhouden van een digitaal leerlingendossier • uitvoering de groepsplannen HGW en het handelingsplan door de leerkracht.
22
Om bovenstaande binnen de groep te kunnen realiseren hebben wij het zelfstandig werken binnen de school ingevoerd en besteden wij aandacht aan effectieve instructie en klassenmanagement. Goed klassenmanagement (waarbinnen het zelfstandig werken een belangrijke rol speelt) is een voorwaarde om te komen tot individuele begeleiding en uitvoering van handelingsplannen binnen de groep. Sommige activiteiten, zoals afname van AVI- of DMT toets of diagnostisering (diagnostische onderzoeken en gesprekken met individuele kinderen) vinden soms buiten de groep plaats, en kunnen worden uitgevoerd door de groepsleerkracht, de IB-er 3.5 De intern begeleider De leerlingenzorg wordt gecoördineerd door de intern begeleiders (een voor de onderbouw (gr. 1-4) en een voor de bovenbouw (gr.5-8). Het gaat daarbij om de organisatie, registratie ondersteuning en bewaking van het systeem van leerlingenzorg. Hiervoor wordt hij gefaciliteerd in tijd en middelen. Tot de taken van de interne begeleider behoren: • opstellen van een plan van inzet, waaronder de toetskalender, • bewaken van de uitvoering van de toetskalender, • zorgdragen voor het gebruik van toetsgegevens bij onderwijsplanning in de groepen, • voorbereiden en leiden leerling-besprekingen, • analyseren van toetsgegevens met collega’s, • ondersteunen van collega’s bij het opstellen en evalueren van handelingsplannen, • bewaken van de uitvoering van de handelingsplannen, • begeleiden van collega’s m.b.t. de leerlingenzorg in het algemeen, • onderhouden van externe contacten (Riagg, Op Maat). 3.6 Zittenblijven of versneld doorstromen Soms is het nodig dat een leerling nog een jaar in dezelfde groep blijft. In de onderbouw (kleuters) kan het voorkomen, dat een kind nog in de peuterfase zit, waardoor een extra jaar in groep 1 of 2 gewenst is; dit wordt de “verlengde kleuterperiode genoemd”. Het tegenovergestelde komt natuurlijk ook voor. Het is dus mogelijk dat een kind na nog geen twee jaar kleuteronderwijs rijp is voor groep 3. Ook in andere groepen kunnen zich soortgelijke situaties voordoen. In alle gevallen worden de ouders bij de besluitvorming betrokken. 3.7 Leerling-gebonden financiering Op basis van de nieuwe wettelijke regeling leerling-gebonden financiering kunnen leerlingen met een handicap in het basisonderwijs geplaatst worden. In deze paragraaf geven we aan welk beleid we op school ontwikkeld hebben met betrekking tot integratie van leerlingen met een handicap. We hebben allereerst een analyse gemaakt van onze beginsituatie. We hebben deze analyse uitgevoerd aan de hand van de volgende invalshoeken: Intentioneel: wat is de intentie van de teamleden om leerlingen met een handicap toe te laten? Feitelijk: in hoeverre hebben we ervaring met de integratie van leerlingen met een handicap Onderwijskundig: aan welke onderwijskundige voorwaarden voldoet de school om een kind met een handicap op te vangen? Randvoorwaardelijk:zijn de randvoorwaarden geschikt. 3.7.1.
Beleid SPOLT Toelating leerlingen in het kader van Regeling Leerlinggebonden Financiering (LGF) conform beleid SWV Leudal Thornerkwartier.
Inleiding: Leerling-gebonden financiering is bedoeld voor kinderen met een handicap of stoornis die extra voorzieningen nodig hebben om basis- of voortgezet onderwijs te kunnen volgen. Het gaat om kinderen met een verstandelijke, zintuiglijke of lichamelijke handicaps, om kinderen met psychiatrische problemen of ernstige leer- en/of gedragsproblemen, om kinderen met een meervoudige handicap of om langdurig zieke kinderen. Het gaat dus om kinderen die aantoonbaar zonder extra ondersteuning geen reguliere school kunnen bezoeken. Een van de doelen is de ouders/verzorgers een grotere keuzevrijheid te geven (of speciaal of regulier onderwijs) voor de plaatsing van hun kind. Voorwaarde voor de Leerling-gebonden financiering is een “toelaatbaarheidverklaring”. Deze toelaatbaarheidverklaring is gebaseerd op onafhankelijke criteria en wordt afgegeven door een CvI (Commissie van Indicatiestelling).
23
Bij de toelating zijn de onderstaande uitgangspunten voor onze school van belang: 1. Binnen onze school is beleid geformuleerd over het verzorgen van onderwijs aan kinderen met een handicap m.b.t. de volgende stappen: a. huidige ontwikkeling afzetten t.o.v. de door de school gewenste ontwikkeling b. inventariseren van de huidige situatie m.b.v. een sterkte/zwakte analyse gerelateerd aan: o Pedagogisch klimaat Geborgenheid Veiligheid Bevorderen van zelfstandigheid/verantwoordelijkheid Pedagogisch differentiëren Acceptatie o Didactisch klimaat Leerstofaanbod Adaptief onderwijs Leerdoelen Werkwijzen Organisatie o Leerlingenzorg Leerlingvolgsysteem Potentieel aan middelen Inzet van middelen o Professionalisering Aantal leerkrachten dat ingezet kan worden Kennis- en vaardigheidsniveau Nascholingsplanning Interne communicatie Externe communicatie o Ondersteuning Contacten met schoolbegeleidingsdienst Samenwerkingsverband Contacten met REC-scholen o Contacten met ouders/verzorgers Communicatieniveau met ouders/verzorgers Ouderraad Medezeggenschapsraad o Gebouwelijke en materiële omstandigheden c. huidige (on)mogelijkheden gerelateerd aan de onderdelen genoemd onder a en b d. zoeken naar externe bronnen en mogelijkheden o Op het gebied van personeel o Op het gebied van huisvesting o Op materieel gebied o Op het gebied van ondersteuning 2. Binnen de school is overeenstemming over de te volgen procedure bij aanmelding; inclusief de besluitvorming door de directie (mandaat) De procedure is in alle gevallen als volgt: 1. probleemsignalering (basisschool en/of ouders/verzorgers) 2. verkenning van mogelijkheden (basisschool kan ouders/verzorgers informeren, adviseren en verwijzen (naar REC, PCL en ouderorganisaties) 3. aanmelding voor indicatiestelling; de PCL wordt altijd geïnformeerd over de beslissing om de procedure te starten ten behoeve van indicatiestelling door een CvI. Informering vindt plaats middels toezending van het eerste blad van het OKR 4. Inschakelen ondersteuning van het REC (trajectbegeleider) 5. indicatiestelling; de basisschool levert op vraag van de ouders/verzorgers (waar mogelijk) een OKR en biedt hulp bij het verkrijgen van een psychodiagnostisch onderzoek, een verslag van een maatschappelijk deskundige en een verslag van de jeugdhulpverlening (maak gebruik van het REC (de trajectbegeleider) 6. indicatiebeschikking
24
7.
keuze voor basisschool en REC door ouders/verzorgers (overleg tussen basisschool, ouders/verzorgers en (evt.) REC) 8. toelating leerling en melden Cfi 9. opstelling handelingsplan (opstellen binnen één maand na plaatsing in overleg en in overeenstemming tussen ouders/verzorgers, basisschool en REC) 10. realisatie evt. aanpassingen gebouw en lokaal (gemeente); aanschaf materiaal en methodes (basisschool, veelal samen met het REC; de ‘rugzak’ voorziet in middelen hiervoor; zij het niet altijd toereikend) 11. realisatie en monitoring handelingsplan (evaluatieafspraken) Procedure aanmelding leerling met LGF op onze school: Fase 1: aanmelding door de ouders/verzorgers Gesprek met ouders/verzorgers (door bijvoorbeeld zorgteam / toelatingscommissie) (evt.) kennismaking ouders/verzorgers vertellen over verzoek tot plaatsing (motivatie,ideeën en verwachtingen) en vertellen over de mogelijkheden en beperkingen van hun kind (er kan een checklist intake gehanteerd worden) school vertelt over de eigen visie en het beleid t.a.v. gehandicapte kinderen in algemene zin en over de mogelijkheden en beperkingen van de school. toelichting op de procedure ouders/verzorgers stellen vragen school stelt vragen; schriftelijke toestemming van ouders/verzorgers nodig om informatie bij derden op te vragen afspraken maken over: eventuele verdere informatie-uitwisseling de vervolgprocedure (zoals vastgelegd) planning in de tijd (binnen de gestelde termijnen) afsluiting Fase 2: informatie (o.a. persoonsgegevens leerling, hulpvraag ouders/verzorgers, OKR, onderzoeksgegevens (zorg, medisch, MKD, OBD), het onderbouwde advies van de CvI over toelaatbaarheid en schoolsoort, nadere motivering bij afwijkende beslissing van de criteria) opvragen en verzamelen Fase 3: Informatie van derden bestuderen; evt. overleg met PCL, evt. observatie van leerling in huidige situatie Fase 4:inventarisatie (zie bijlage: inventarisatieformulier LGF)) Fase 5: overwegingen (door team, directie, I.B.-er(s), RT-er) – denk hierbij óók aan bijv. groepsgrootte, groepssamenstelling, aantal leerlingen met extra aandacht, (on)gecombineerde groepen, groepsleerkrachten (competenties), gebouwelijke omstandigheden, aanvullende formatie, (evt.) vervoer en ondersteuning qua expertise. Fase 6: besluitvorming Fase 7: adviesgesprek met de ouders/verzorgers Algemene uitgangspunten: Er zal met betrekking tot een toekomstige leerling met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking goede informatie voorhanden moeten zijn vanuit de ouders/verzorgers, aangevuld met gegevens van andere deskundigen. Het beeld van het betreffende kind dient, zowel op lichamelijk als geestelijk gebied, met name waar het de sociaal-emotionele ontwikkeling betreft, zo volledig mogelijk te zijn. Volgens de nieuwe wetgeving (REC/WEC) zijn de ouders/verzorgers verantwoordelijk voor de aanlevering van het volledige dossier. Een van de taken van het REC is om hen hierbij te ondersteunen. Een reëel beeld van het verwachtingspatroon (voor zover dat mogelijk is) met betrekking tot de verdere schoolloopbaan en de ontwikkelingen van het kind, gebaseerd op een zo breed mogelijke informatie, eventueel aangevuld met eigen observatiegegevens, is een essentieel onderdeel van het besluitvormingsproces wat betreft mogelijke aanname. Het is belangrijk op voorhand duidelijkheid te verkrijgen over welke mate van betrokkenheid en/of vormen van ondersteuning, met name vanuit het speciaal onderwijs maar ook vanuit andere deskundigheden, kunnen worden meegenomen. Het “rugzakje”: na indicatie door de CvI, wordt een leerling-gebonden financiering toegekend (het rugzakje); bedoeld voor extra formatie, materialen, scholing, ambulante begeleiding en dergelijke. Daarnaast kunnen de ouders/verzorgers ook een PGB (persoonsgebonden budget) aanvragen; besteding daarvan richt zich op zorg en (para)medische begeleiding.
25
De inzet van eventuele extra formatie, dan wel de besteding van extra financiële middelen, wordt in overleg geregeld; in dat overleg participeren de ouders/verzorgers, de school en eventueel begeleidende instanties. Dat overleg leidt tot een handelingsplan; gaan de ouders/verzorgers akkoord dan komt de “rugzak” beschikbaar voor de school. Dit geldt voor een periode van twee jaar. Daarna zal een nieuwe aanvraag ingediend moeten worden ter verlenging van de indicatiestelling. Potentiële nieuwe leerlingen met een “rugzakje” moeten voldoen aan de volgende voorwaarden: 1. De leerling mag geen gevaar vormen voor zichzelf en/of zijn omgeving (denk aan verstoring rust en veiligheid van medeleerlingen, leerkrachten) 2. De leerling mag geen belemmering vormen voor het onderwijsleerproces van de rest van de groep waartoe hij/zij behoort (er wordt zoveel zorg, aandacht en behandeling gevraagd dat het reguliere onderwijs niet tot zijn recht kan komen) 3. Indien noodzakelijk moet er, i.s.m. de ouders/verzorgers en op basis van actieve participatie van de ouders/verzorgers, een zindelijkheidstraining worden opgezet. In de tussentijd wordt in goed overleg afgesproken wie het kind wanneer verschoont. Primair zal dit niet een taak van de groepsleerkracht zijn. 4. Er moet een redelijke verwachting zijn dat de leerling zowel op onderwijsinhoudelijk als op sociaalemotioneel gebied kan voldoen aan de minimale doelstellingen zoals hieronder genoemd: a. Minimale progressie van de natuurlijke ontwikkeling (ontwikkelingsdrang, initiatief kunnen nemen) b. Het kunnen ontwikkelen van een relatie (minimaal communicatie) met begeleiders (o.a. leerkrachten) c. Minimale intellectuele capaciteiten Het geheel zal steeds in verband gebracht moeten worden met de mate van zorgbreedte die op onze school kan worden geboden. Hierbij wordt ook verwezen naar de zorgparagraaf in ons schoolplan. Opm: Een leerling kan ook niet toegelaten worden wanneer de ouders weigeren de grondslag van de school te respecteren. In principe wordt de leerling geplaatst in de groep waar hij/zij qua leeftijd en/of ontwikkelingsniveau behoort in te stromen, behoudens de situatie dat de toeleverende school of ondersteunende instantie anders adviseren. Bij plaatsing in een groep anders dan groep 1(/2) worden de volgende factoren in overweging genomen: o Leeftijd van de leerling o Sociaal-emotionele ontwikkeling o Bevindingen uit onderzoek o Advies van de toeleverende school/instantie o Wens van de ouders/verzorgers o Groepssamenstelling Richtlijnen t.a.v. de evaluatie Goede communicatie tussen leerkracht(en) en ouders/verzorgers is een vereiste. Er wordt op voorhand een aantal vaste momenten gepland voor evaluatie met de ouders/verzorgers, de leerkracht(en), de I.b.-er(s), (evt) directie en de begeleidende instantie(s). Tijdens deze gesprekken worden de handelingsplannen geëvalueerd en (indien nodig) bijgesteld. Er worden op voorhand met de ouders afspraken gemaakt over welke overlegmomenten de status van “beslissingsmoment” krijgen; momenten waarop een beslissing wordt genomen over al of niet continuering van plaatsing. Bij deze overlegmomenten is de directie vertegenwoordigd. Elk jaar rond februari wordt een beslissing genomen over al dan niet continuering van plaatsing op deze school. Deze beslissing is uiteraard gebaseerd op de evaluatie van de (evt. bijgestelde) handelingsplannen (wanneer besloten wordt de plaatsing niet te continueren is er voldoende tijd om een alternatief traject in te zetten). De evaluatiemomenten die de status van “beslissingsmoment” hebben en de af te spreken procedure daaromheen, worden in een convenant tussen school en ouders vastgelegd. Dit geldt ook voor de schoolspecifieke afspraken ten aanzien van de evaluatie. Bij eventueel verschil van mening en/of conflicten tussen ouders/verzorgers en school, wordt een beroep gedaan op een onpartijdig bemiddelaar; bij voorkeur iemand vanuit een Onderwijsbegeleidingsdienst of PCL die niet werkzaam is in en voor de eigen regio. In het vervolgtraject is er sprake van regelmatige terugkoppeling naar het volledige team. Van de leerkracht(en) wordt verwacht dat hij/zij steeds in overleg blijft met de begeleidende instanties én de IB-er(s) en niet alleen open staat voor adviezen, maar daar ook praktisch mee aan de slag gaat.
26
Met betrekking tot de IB-er(s).
De IB-er(s) wordt vanaf het eerste moment betrokken bij het plaatsingsproces in al zijn facetten. Hij/zij vervult na plaatsing een centrale rol in het geheel. Hij/zij bewaakt een goed verloop van het proces en bewaakt het overleg tussen de verschillende betrokkenen. Hij/zij bewaakt de onderling gemaakte afspraken Hij/zij houdt het dossier bij, beheert dit en overlegt regelmatig met de directie.
Algemeen. Het staat iedere school binnen het SWV-Leudal-Thornerkwartier vrij om daar waar sprake is van termijnen of sprake is van ‘regelmatig’ overleg vaste periodes/termijnen af te spreken in termen van dagen/weken/maanden. 3.8. Onderwijs aan langdurig zieke kinderen Artikel 9a wpo gaat over: Ondersteuning bij het onderwijs aan zieke leerlingen 1. Bij het geven van onderwijs aan een leerling die is opgenomen in een ziekenhuis of die in verband met ziekte thuis verblijft, kan het bevoegd gezag van een school worden ondersteund. 2. De ondersteuning bedoeld in het eerste lid wordt verzorgd door: a. een educatieve voorziening bij een academisch ziekenhuis of b. een schoolbegeleidingsdienst als bedoeld in artikel 179, indien de leerling is opgenomen in een ziekenhuis niet zijnde een academisch ziekenhuis dan wel indien de leerling in verband met ziekte thuis verblijft. Sinds 1 augustus 1999 zijn basisscholen zelf verantwoordelijk voor het onderwijs aan langdurig zieke kinderen. Een uitzondering hierop zijn kinderen die in een academisch ziekenhuis worden behandeld. Het gaat om die kinderen die gedurende langere tijd in een ziekenhuis zijn opgenomen of langdurig ziek thuis zijn. Voor kortdurende ziekmeldingen kunnen de bestaande schoolafspraken worden gehandhaafd. Het is van groot belang, dat de school tijdens het ziek zijn contacten organiseert met het zieke kind. Het is natuurlijk belangrijk ervoor te zorgen dat het leerproces zo goed mogelijk doorloopt. Nog belangrijker is het gevoel van het zieke kind “erbij te blijven horen”. Dat kan op allerlei manieren plaatsvinden. Het zieke kind kan worden bezocht door de groepsleraar en medeleerlingen en/of op bepaalde tijden volgens afspraak de school bezoeken. Als dit om medische redenen niet mogelijk is, kan er gebruik gemaakt worden van bv. video-opnamen in de klas en/of thuis, telefonisch contact met klasgenootjes en evt. contact met behulp van e-mail en webcam. Het spreekt vanzelf, dat brieven, kaartjes en tekeningen een belangrijke rol spelen in het onderhouden van het contact tussen school en het zieke kind. Per situatie wordt bekeken wat de mogelijkheden van zijn. Veel hangt af van de medische behandeling en de draagkracht van kind, ouders en school. De school kan deze activiteiten natuurlijk alleen in goed overleg met de ouders van het zieke kind uitvoeren. We realiseren ons, dat de ouders van een langdurig ziek kind een moeilijke periode doormaken en dat er op verschillende gebieden veel van hen wordt gevraagd. Volgens de wet: Ondersteuning aan zieke leerlingen, kan de school een beroep doen op de schoolbegeleidingsdienst. Voor onze school is dat OP MAAT Medewerkers van het Op Maat kunnen scholen helpen bij het zo goed mogelijk begeleiden van het onderwijsproces tijdens de periode van ziekte. De procedure, die wij binnen onze school volgen om in zo’n geval beslissingen te kunnen nemen is als volgt: 1. Als duidelijk is, dat een leerling van onze school langer dan 2 weken in een ziekenhuis wordt opgenomen of ziek thuis is, neemt de groepsleerkracht en/of de intern begeleider van de school contact op met de ouders om de situatie door te spreken. 2. De groepsleerkracht(en) en de intern begeleider nemen in overleg met de directie en de ouders van het zieke kind het besluit wel of geen externe hulp van de schoolbegeleidingsdienst in te schakelen. 3. De school ontwikkelt in overleg met de ouders een planmatige aanpak. (wel of niet met externe begeleiding) 4. De school blijft verantwoordelijk, voor de te ontwikkelen en uit te voeren aanpak. Tijdens het uitvoeren van de aanpak vindt regelmatig overleg met de ouders plaats
27
3.9. Huiswerkbeleid In de bovenbouw moeten de leerlingen geleidelijk wennen aan het idee dat ze in het voortgezet onderwijs voortdurend met huiswerk worden geconfronteerd. Elk kind kan alle informatie die het in de klas krijgt op een rustige plek en tijdstip verwerken. Doel: 1. Naast het regulier aanbieden van leerstof op school en verwerken van deze leerstof ook thuis kennis opdoen. 2. Het bevorderen van de zelfstandigheid van de leerlingen 3. Het leren hanteren van de agenda vanaf groep 7 en aan de hand daarvan ook leren plannen. Algemene praktische uitwerking: Kinderen worden gestimuleerd om activiteiten die op school plaatsvinden ook thuis uit te voeren. Tijdens de ouderavonden worden ouders op die mogelijkheid gewezen. Groep 1-2: voorlezen – stimuleren van de woordenschat - knippen – kleuren –gezelschapsspelletjes - klimmen en klauteren (veel bewegen). Groep 3-4: stimuleren van leesactiviteiten met als doel ‘lezen is boeiend’ – automatiseringsoefeningen Kinderen worden gestimuleerd thuis te lezen . In groep 4 en 5 leren de kinderen hoe ze thuis automatiseringsoefeningen kunnen doen In de groepen 5 t/m 8 wordt van de leerlingen verwacht dat ze thuis woorden uit het woordpakket leren. In groep 5 kan dit maandelijks aangevuld worden met een repetitie uit één van de wereldoriëntatiegebieden. Vanaf groep 6 worden de eventuele proeftoetsen en samenvattingen mee naar huis gegeven om de repetitie te kunnen voorbereiden. Ditzelfde wordt gedaan met de topografie en de geleerde jaartallen. In groep 7 en 8 kan dit pakket uitgebreid worden met huiswerkopdrachten voor Engels, ontleden, stelopdrachten, spreekbeurten, werkstukken en begrijpend lezen. In groep 8 leren de kinderen nadrukkelijk hoe ze kunnen studeren. Aandacht voor strategieën Bij thuisvaardigheden hoort ook het plannen (gebruik maken van een agenda en het planmatig werken met als doel het inoefenen van de leerstof). Op basis van Cito-(entree)toetsuitslagen en eigen bevindingen kunnen in groep 8 specifieke huiswerkopgaven gegeven worden. Minimaal een week van te voren wordt het reguliere huiswerk aan de leerlingen kenbaar gemaakt Er worden in 1 week in principe geen 2 of meer repetities gepland. In schema als volgt weergegeven: Groep 5 woorden uit het woordpakket, (ev. maandelijks) wereldoriëntatie Groep 6 woorden uit het woordpakket t, wereldoriëntatie Groep 7 woorden uit het woordpakket, wereldoriëntatie ontleden, stelopdrachten, spreekbeurten, werkstukken Groep 8 woorden uit het woordpakket, wereldoriëntatie ontleden, stelopdrachten, spreekbeurten, werkstukken, begrijpend lezen, enz. Individuele praktische uitwerking: 1. Leerlingen, die op basis van het LVS een behandelingsplan hebben en onder het gemiddelde niveau scoren kunnen in overleg met ouders ook huiswerk meekrijgen op het gebied van: lezen, spelling en rekenen. 2. Leerlingen, die op school het werk niet afkrijgen, kunnen dit werk mee naar huis krijgen, met dien verstande dat het de volgende dag weer ingeleverd moet worden. 3. Het geheel van de opdrachten moet wel hanteerbaar blijven voor de leerlingen. Ondersteunende hulpmiddelen: 1. kopieën van lesstof 2. website van de school 3. agenda 4. leesboeken 5.Vanaf groep 7 een deugdelijke boekentas 3.10 Projecten De school neemt deel aan enkele projecten, waarvoor een extra bijdrage van het ministerie van OCW wordt verkregen. In de schooljaren 2010-2011 en 2011-2012 nemen wij samen met onze clusterschool Antonius uit Buggenum deel aan het tweejarig verbetertraject Lezen/taal (toegespitst op woordenschat ) 3.10.1. (Natuur)Wetenschap en Techniek onderwijs voor de SPOLT scholen. De Nederlandse jeugd groeit op in een samenleving die steeds technologischer wordt. De kinderen van nu zijn de volwassenen van later, die dan aan de maatschappij zullen deelnemen als gebruikers, onderzoekers, ontwikkelaars of makers van wetenschap en techniek. Het is daarom van belang dat onderwijs leerlingen de
28
mogelijkheid biedt via een doorlopende leerlijn van basisonderwijs en vervolgonderwijs voldoende (natuur)wetenschappelijke en technische geletterdheid inclusief een bijpassende attitude te ontwikkelen. Deze attitude kenmerkt zich als: het willen weten, het willen begrijpen, het willen maken, het willen verbeteren. Educatie in Wetenschap & techniek functioneert als een krachtig middel om een nieuwsgierige en actieve houding te stimuleren; passend bij de talenten van de leerlingen om hun competenties te ontwikkelen. Daarmee is wetenschap & techniek geen vak maar een onderwijspraktijk, een voortdurende actieve zoektocht van leraar en leerlingen naar interessante vragen en antwoorden en naar uitdagende problemen en oplossingen. Wetenschap en techniek start bij verkenningen in de wereld die kinderen dagelijks om zich heen ervaren. Via een didactische benadering van onderzoekend en ontwerpend leren kan de leraar wetenschap en techniek met de schoolvakken, leerdomeinen of andere educatieve opdrachten van de school verbinden. Wetenschap en techniek biedt een rijke en aantrekkelijke leeromgeving waarin leerlingen doelgericht en praktisch toepasbare kennis en procesvaardigheden ontwikkelen zoals: ordenen, vergelijken, voorspellen, analyseren, experimenteren, produceren, gebruiken, evalueren, verbeteren, presenteren. Om de competentie ontwikkeling van leerlingen optimaal te ondersteunen, moeten leerprocessen gevolgd en leerresultaten vastgesteld en geëvalueerd worden ten aanzien van kennis, vaardigheden en houdingen. Gemeenschappelijke W&T doelstellingen van SPOLT. De hiervoor beschreven visie van de SPOLT scholen leidt tot vijf gemeenschappelijke en overkoepelende doelstellingen voor wetenschap en techniek. 1. De leerlingen hebben op het einde van groep 8 kennis (feiten en inzicht), praktische- en procesvaardigheden uit wetenschap en techniek verworven via eenvoudig onderzoekend en ontwerpend handelen. 2. De leerlingen zijn op het einde van groep 8 in procesmatige en productmatige zin in staat oplossingen te bedenken en te ontwerpen voor eenvoudige technische problemen, deze uit te voeren en te evalueren.. 3. De leerlingen zijn op het einde van groep 8 in procesmatige en wetenschappelijke zin in staat onderzoek te bedenken voor eenvoudige vraagstukken, deze uit te voeren en te evalueren. 4. De leerlingen kunnen op het einde van groep 8 via wetenschap en techniek in hun eigen omgeving relaties leggen tussen werking en vorm van materiaal. 5. De leerlingen tonen op het einde van groep 8 een positieve houding ten aanzien van wetenschap en techniek en herkennen W&T als een integraal aspect van de wereld. Deze vijf doelstellingen vormen voor alle SPOLT scholen het referentiepunt om w&t onderwijs binnen de SPOLT scholen resultaatgericht te kunnen inrichten. Gedurende 8 jaar basisonderwijs werken leerlingen aan de hand van een onderwijsprogramma dat leidt naar het bereiken van deze vijf hoofddoelstellingen. Er wordt van uitgegaan dat de te bereiken doelen op uitstroomniveau matchen met de verwachtingen van het voortgezet onderwijs. Voor een SPOLT school betekent dit dat er een gefundeerd onderwijsprogramma is: • gebaseerd op van de hoofddoelstelling afgeleide leerdoelen, • evaluatie van en sturing op de leerdoelen. Het is de bedoeling deze 5 algemene doelstellingen SPOLT- breed te hanteren. Daarnaast kan iedere school zijn specifieke doelstellingen hieraan toevoegen. Het is de bedoeling deze doelstellingen op te nemen in het schoolplan 2011-2015. De rol van de techniekcoördinatoren de komende planperiode: Om deze doelstellingen te bereiken en gezamenlijk inhoud te geven aan de implementatie van wetenschap en Techniek binnen de vakken taal en rekenen, gebaseerd op excellentie, is het wenselijk dat de techniekcoördinatoren een gemeenschappelijke doelenmatrix hanteren waarlangs de afzonderlijke scholen, techniekcoördinatoren en leerkrachten de specifieke leerdoelen van hun w&t lessen en activiteiten kunnen bepalen, volgen, toetsen en bijsturen. De te ontwikkelen doelenmatrix helpt bij het bereiken van de volgende schoolontwikkelingsdoelen voor W&T: • Hoe om te gaan met (W&T) onderwijs gebaseerd op methodes of gebaseerd op het ontbreken er van. • Onderwijsprofielen (taal, rekenen, excellentie) uitwerken waardoor leerlingen een mate van wetenschappelijke technische geletterdheid ontwikkelen. • Hoe het beste de relaties met de eigen omgeving en vervolgonderwijs (VMBO, HAVO, VWO) te onderhouden. • Hoe de ontwikkelde projecten passen in het onderwijsprogramma (de opbrengsten van de projecten samen vaststellen). • Een evaluatiemodel ontwikkelen voor onderwijs en projecten • Bij de technische uitwerkingen doelen en methodes van evalueren (toetsen, portfolio beoordelingen enz.) vaststellen.
29
3.10.2. Cultuureducatie (Kunst en Cultuur) Cultuur en onderwijs zijn allebei gericht op betekenisgeving. Cultuur toont een scala aan mogelijkheden om de wereld waarin we leven betekenis te geven. Die mogelijkheden zouden centraal moeten staan in de ontwikkeling van kinderen tot medevormgevers van de toekomst. Kinderen zijn de medevormgevers van de toekomst. Niet in de zin van de maakbare samenleving zoals die in de e 20 eeuw actueel was, maar veel meer als participant in de samenleving. Onderwijs is veel meer een oplossingsruimte dan een kennisinstituut geworden. Het is daarom van belang dat onderwijs kinderen de mogelijkheid biedt via een doorlopende leerlijn van basisonderwijs en vervolgonderwijs voldoende cultuur geletterdheid inclusief een bijpassende attitude te ontwikkelen. Educatie in cultuur functioneert als een krachtig middel om een nieuwsgierige en actieve houding te stimuleren; passend bij de talenten van de kinderen om hun competenties te ontwikkelen. Daarmee is cultuureducatie geen vak maar een onderwijspraktijk, een voortdurende actieve zoektocht. Het benoemen van het uit te werken proces in termen van een zoektocht of expeditie geeft aan dat het invoeren van gebruikelijke methodieken niet zal volstaan. Het van onderuit ontwikkelen, vanaf de werkvloer opbouwen, heeft een andere aandacht nodig. Cultuur start bij verkenningen in de wereld die kinderen dagelijks om zich heen ervaren. Hiermede formuleren we cultuureducatie als een vanzelfsprekend gereedschap dat leerkrachten tot hun beschikking moeten hebben (of hierin begeleid worden) om kinderen (vormgevers van de toekomst) toe te rusten voor hun “taak”. Cultuur biedt een rijke en aantrekkelijke leeromgeving waarin kinderen doelgericht en praktisch toepasbare kennis en procesvaardigheden ontwikkelen. Hiermee maken we de ideeën zichtbaar in de praktijk van alle dag op school en kunnen we de competentieontwikkeling van kinderen optimaal ondersteunen door leerprocessen te volgen en leerresultaten vast te stellen en te evalueren ten aanzien van kennis, vaardigheden en houdingen. Wat betekent dit voor SPOLT Cultuureducatie is leren over, door en met kunst en cultuur. Inclusief het leren beoordelen, genieten en zelf beoefenen van kunst en cultuur- binnen- en buitenschools. Cultuureducatie is op de scholen van SPOLT onderdeel van het totale onderwijsprogramma voor het realiseren van de kerndoelen en om te werken aan algemene ontwikkelingsdoelen zoals sociaal-emotionele ontwikkeling, zelfvertrouwen en respect. Er is aandacht voor talentontwikkeling binnen de verschillende disciplines van kunst en cultuur (muziek, theater, literatuur, dans, beeldende kunst, erfgoed en media) en we sluiten aan bij onderwijsontwikkelingen, zoals boeiend onderwijs en meervoudige intelligentie. Elementen die binnen het onderwijs op de scholen van SPOLT een rol spelen bij de realisatie van de doelstelling cultuureducatie zijn: het geven van kaders om cultuur te leren (kennen), waarderen en begrijpen het aanzetten tot deelname het stimuleren van gedragsverandering het kennis laten nemen en ontdekken van cultuur de intrinsieke waarde; het ‘belevingselement’ het niet-vrijblijvende karakter; de ‘bewustwording’ We zetten hierbij alle vormen van educatie in die beogen de leerlingen in contact te brengen met kunst, cultuur, erfgoed en media in actieve, receptieve dan wel reflectieve vorm. Activiteiten gericht op vergroting van deskundigheid van leraren of het onderwijsteam vallen ook onder het begrip cultuureducatie. Hiermede wordt cultuureducatie ingebed in het schoolprogramma van de scholen van SPOLT. Tevens stellen de scholen van SPOLT zich tot doel het aandachtsveld van de leer- naar de leefomgeving te verbreden. Dit wordt gerealiseerd door: -Cultuureducatie buitenschools: Buitenschoolse activiteiten kunst en cultuur bieden veel mogelijkheden binnen de culturele ontwikkeling van een kind. In die omgeving fungeert de school als vindplaats voor talent en wegwijzer voor verdere ontwikkeling. Na schooltijd ontdekken kinderen welke talenten ze verder kunnen ontwikkelen en waar hun passie ligt. Het doel is kinderen de kans te bieden zich verder te ontwikkelen of te ontdekken wat ze leuk vinden, waar ze goed in zijn en wat de culturele mogelijkheden in de omgeving zijn.
30
-Amateurkunst: We willen amateurkunst zichtbaar maken door culturele kaarten te produceren. Op deze kaart zijn alle culturele instellingen, amateurkunstclubs, erfgoedplekken en volkscultuuruitingen in beeld gebracht. Samenwerking met de amateurkunst biedt kansen voor ons onderwijs en zorgt voor inbedding in het onderwijs van erfgoededucatie en volkscultuur. Lokale inpassing is gewenst. De hierboven beschreven visie leidt tot 6 gemeenschappelijke en overkoepelende doelstellingen voor Kunst en Cultuur: 1. Leerlingen hebben op het einde van groep 8 kennis (feiten en inzicht), praktische- en procesvaardigheden uit cultuureducatie verworven via actief in contact te zijn gebracht met professionele kunstuitingen. 2. leerlingen zijn zich op het einde van groep 8 bewust dat Kunst mensenwerk is, door en voor mensen. 3. leerlingen zijn op het einde van groep 8 in procesmatige en productmatige zin in staat oplossingen te bedenken voor en ontwerpen te maken van kunstuitingen; daarmee hebben de leerlingen ervaren dat kunst inspiratie en arbeid is. 4. leerlingen kunnen op het einde van groep 8 via kunst in hun eigen omgeving relaties leggen tussen werking en vorm van materiaal. Bezig zijn met het vormgeven van wat iemand bezig houdt, valt al onder kunstuitingen. 5. Leerlingen hebben op het einde van groep 8 ervaren dat je over kunst een mening kunt hebben. Smaken verschillen, maar er valt over te praten. 6. leerlingen hebben op het einde van groep 8 een positieve houding ten aanzien van Kunst en Cultuur en herkennen Kunst en Cultuur als een integraal aspect van de wereld. Leerlingen hebben ervaren dat Kunst en Cultuur van jou is en over jou gaat. Deze 6 doelstellingen vormen voor alle Spolt-scholen het referentiepunt om Kunst en Cultuur resultaatgericht in het onderwijsprogramma te implementeren. Gedurende 8 jaar basisonderwijs werken leerlingen aan de hand van een onderwijsprogramma dat leidt tot het bereiken van deze doelstellingen. Voor de Spolt-scholen betekent dit dat er een gefundeerd onderwijsprogramma is, gebaseerd op van de 6 doelstellingen afgeleide leerdoelen en waaraan evaluatie van en sturing op de leerdoelen plaatsvindt. Door middel van het aanbieden van thematisch onderwijs wordt op de Spolt-scholen het onderwijsprogramma ingericht. De gekozen thema’s voor de komende 4 jaren zijn: 2011-2012: platteland; landelijk 2012-2013: leefbaarheid 2013-2014: natuur 2014-2015: ondernemend; energiek Deze thema’s zijn afgeleid van de kernwaarden geformuleerd door de gemeente Leudal. De rol van de cultuurcoördinatoren de komende planperiode: Om deze doelstellingen te realiseren en de scholen daarin te ondersteunen is er een kwaliteitskring interne cultuurcoördinatoren voor de scholen van SPOLT. De kwaliteitskring interne cultuurcoördinatoren werkt onder regie van de bovenschoolse cultuurcoördinator en voert de volgende taken uit: • Het bevorderen van een breed draagvlak op de school als voorwaarde om de implementatie van kunsten cultuureducatie succesvol te laten verlopen. • Het mede opstellen van kunst- en cultuurbeleid voor de scholen en de daaraan gekoppelde activiteiten. • De implementatie op de eigen school begeleiden. • Het coördineren van inhoudelijke en organisatorische zaken op het gebied van kunst en cultuur in de eigen school. Consequenties voor de meerjarenplanning • Vervanging van de methoden voor technisch en begrijpend lezen , nieuwe reken- en taalmethode • Uitbreiden van het leerstofaanbod voor de hoge a-leerlingen • Meer aandacht schenken aan analyse maken van toetsen; eventueel bijstellingen in de te investeren lestijd en kwaliteit van instructie. • Het techniekonderwijs verder gestalte geven; uitbreiding van materialen en aanbod. • Consolideren van het werken met dag-en weektaken in alle groepen en afstemming zoeken m.b.t. de gebruikte formulieren; aanpak e.d.
31
Hoofdstuk 4: Schoolorganisatie 4.1 De structuur van onze schoolorganisatie Onze school maakt onderdeel uit van SPOLT. Huidige organisatie a. De school werkt met groepen die zijn ingedeeld in jaarklassen. Combinaties van verschillende jaarklassen behoren, in het belang van de interne organisatie van de scholen, tot de mogelijkheden. Binnen de scholen behoort het "zittenblijven of een klas overslaan" tot de mogelijkheden. b. Opvoedings- en onderwijsstijl. De leraar staat vrij centraal in het onderwijsgebeuren. Hij bepaalt welke activiteiten worden uitgevoerd. Hij schept een taakgerichte sfeer in de groep en corrigeert, stuurt en leidt het gedrag van kinderen. Op de school gelden regels, die daar waar mogelijk in samenspraak met de kinderen worden opgesteld. Eigen initiatief en zelfstandigheid van kinderen worden gestimuleerd. 4.2 Schoolklimaat Wij willen ons werk op school doen als een lerende organisatie, een team dat met en van elkaar willen leren om steeds beter in staat te zijn onderwijs van goede kwaliteit te verzorgen. We vormen een team dat zich gezamenlijk verantwoordelijk weet voor het realiseren van dát onderwijs wat we ons als doel gesteld hebben. Een team van mensen die steeds meer hun doen en laten ter discussie durven te stellen en daardoor willen groeien in hun functioneren. Om dit vast te kunnen houden en zelfs nog te versterken, willen we er vooral voor blijven zorgen dat:
1
aspecten Houding
Professionele cultuur De teamgeest positief blijft. We willen vertrouwen hebben in elkaar en positieve verwachtingen ten opzichte van elkaar ten toon spreiden. Elkaar complimenten geven als iets goed gegaan is. Fouten zien als leermomenten. Waar mogelijk elkaar helpen. Veranderingen zien als een uitdaging.
2
Speler zijn
Alle teamleden actief betrokken blijven bij de schoolontwikkeling. Iedereen denkt mee over mogelijke oplossingen, samen beslissen we welke we kiezen, samen voeren we uit waar we voor gekozen hebben, samen evalueren we en stellen waar nodig bij.
3
Reflectie
Het klimaat zo open mogelijk en heel veilig is. We gaan ervan uit dat je alleen maar kunt leren (veranderen) als je kritisch naar jezelf durft te kijken, je eigen handelen ter discussie durft te stellen, jezelf kunt zien als een deel van het probleem dat je met een ander hebt. Dit lukt alleen in een open, veilig klimaat.
4
Groepsleren
In groepjes kunnen er nieuwe zaken uitgeprobeerd worden en met elkaar geleerd worden nieuwe zaken onder de knie te krijgen.
Concrete zaken waar we aan willen (blijven) werken: 1 POP Werken met persoonlijke leerplannen, zodat ieder zijn eigen leerdoelen kan bepalen en zelf de route uitstippelt om het gestelde doel te bereiken. 2
Collegiale consultatie
Collegiale consultatie om met elkaar te praten over het verbeteren van het eigen leerkrachtgedrag.
3
Werkoverleg
Werkoverleg in kleinere groepen om met elkaar verbeteringen in de klassensituatie tot stand te brengen.
4
Praten over het werk Teamvergaderingen gebruiken om met elkaar te praten over en te werken aan de schoolontwikkeling.
32
5
4.3
A 1 2 3 4
Reflectie
Systematische reflectie. Bedoeld is regelmatig, systematisch en bewust nadenken over de effecten van het eigen leerkrachtgedrag.
Professionele cultuur De cultuur van een basisschool kan getypeerd worden als ambtelijk, politiek en professioneel. Ons school kiest voor een professionele cultuur. Dit betekent dat dit proces niet meteen gerealiseerd is. In de verandering van een ambtelijk-politieke organisatie naar een professionele organisatie is er sprake van cultuurbotsingen. Hieronder een overzicht van een lijstje van cultuurbotsingen. Het streven van ons team is zoveel mogelijk op deze lijst naar rechts te bewegen. De belangrijkste eigenschap die leidinggevenden moeten ontwikkelen willen zij een cultuur veranderen, is persoonlijk leiderschap. De leidinggevende moet invloed uitoefenen op gedrag van professionals. Dit betekent aansturen op gedrag. Daarbij is van belang dat een leidinggevende op de eerste plaats gaat voor respect en niet om sympathiek gevonden te worden. Laat een leidinggevende zich leiden door alleen sympathie dan krijgt men een zwalkend beleid. Dit geldt ook voor een leerkracht als leider van de groep. AMBTELIJKE-POLITIEKE CULTUUR 1 = geringe mate aanwezig 4,3 COMMUNICATIE Wandelgangenpraat Reageren op wat iemand is Namens anderen praten Camouflage
B 1 2 3 4 5 6 7
HOUDING
C 1
VERGADERCULTUUR Consensus bereiken bij allen
2
Werken met besluitvormingsprocedures Notulen Algemene docentenvergadering Beslissen op grond van overtuigen Overlegstructuur Pocket-veto
3 4 5 6 7 D 1 2 3
E 1
Er op terug komen Indekken Zich snel gepasseerd voelen Toeschouwer De vijand zit buiten Op zoek naar de schuldige Denken in problemen
PROFESSIONELE CULTUUR 2,1
1,2
3,4
4 = in grote mate aanwezig Elkaar aanspreken op gedrag Reageren op wat iemand doet Voor jezelf praten Transparantie
Er voor gaan Risico’s nemen Niet alles hoeven te weten Speler We gaan uit van ons zelf Leren van fouten door reflectie Denken in oplossingen
Draagvlak creëren bij 80% ter zake deskundigen Werken met beslissers Actielijsten Binnen- buitencirkel Beslissen op grond van ervaring Werkstructuur Afspraak is afspraak
LEIDING Positionele hiërarchie Argwaan ten opzichte van de leiding Leiding die sympathie ontwikkelt bij anderen
Professionele hiërarchie Er vanuit gaan dat de leiding ook goed werk wil leveren Leiding die respect ontwikkelt bij anderen
VERANDERINGEN Uniformiteit in veranderingen
Pluriformiteit in veranderingen
33
2 3
4.4
Veranderingen start met document Gericht op bewaking en controle
Veranderingen starten met ontwerp Gericht op ontwikkeling
De schoolleiding De schoolleiding bestaande uit directeur en teamleider, zoekt steeds naar de juiste manier van leiding geven om een organisatie te creëren waarin de mensen : verantwoordelijkheid nemen voor de inrichting en uitvoering van hun werk, gericht zijn op de ontwikkeling van de eigen professionaliteit en tevens op versterking van de totale organisatie, veel voldoening en plezier beleven aan hun werk. De directie staat op het standpunt dat de kwaliteit van de organisatie vooral bepaald wordt door de mensen die er werken. Wij zien het dan ook als onze belangrijkste taak die dingen te doen, die meehelpen om het beste uit deze mensen naar boven te krijgen. We denken dan aan : het hebben van persoonsgerichte aandacht voor de medewerkers, het bevorderen van een fijne sfeer en een professionele cultuur, het creëren van betrokkenheid bij de leerkrachten, een beleid voeren waarin kansen en mogelijkheden van mensen zo goed mogelijk worden aangesproken, probleemoplossingsgericht werken, denken in kansen, niet in bedreigingen, ondersteunen van individuele leertrajecten, het houden van klassenbezoeken en feedbackgesprekken, gericht zijn op samenwerkend leren, werken aan een goede communicatie. Op deze manier hopen we een positieve teamgeest te bewerkstelligen, waarin de mensen proberen voor elkaar en voor de organisatie het beste te bereiken door met name te werken aan zichzelf.
4.5
Onze communicatie Aan onze communicatie besteden we in dit plan specifiek aandacht, omdat we er zoveel belang aanhechten. We zien communicatie als het smeermiddel dat ervoor zorgt dat onze school goed draait. Onze school draait goed als de mensen zich erbij betrokken voelen, gemotiveerd zijn om de gekozen doelstellingen te bereiken en er sprake is van prettige en doelmatige samenwerking tussen mensen. De doelen die we willen bereiken met een goede communicatie zijn:
1
aspecten identiteit
COMMUNCATIE HULPMIDDEL dat onze identiteit (datgene wat we echt zijn en willen zijn) uitstraalt in alle uitingen van onze school en van mensen die bij onze school betrokken zijn dat onze communicatie een bijdrage levert aan het realiseren van de belangrijkste uitgangspunten van ons onderwijs,
2
doelen
3
betrokkenheid
dat we door middel van efficiënte informatie en communicatie voor elkaar krijgen dat de leerkrachten zich optimaal betrokken voelen bij de school en gemotiveerd zijn en blijven om onze visie om te zetten in concreet handelen,
4
ouders
dat we door een goede communicatie met de ouders hun vertrouwen kunnen winnen en behouden,
5
imago
dat we zowel binnen als buiten onze organisatie het gewenste beeld/imago van onze school laten ontstaan,
6
structuur
7
bindfunctie
dat we een zodanige communicatiestructuur opzetten dat we bovenstaande doelen bereiken en daarbij niemand vergeten. Communicatie heeft in onze organisatie ook een bindfunctie. Door
34
uitwisseling en dialoog tussen medewerkers te bevorderen komen mensen dichter bij elkaar te staan, ontstaat er een “wij-gevoel”. Daarbij realiseren we ons dat we er niet zijn met het aanleggen van een infrastructuur om met elkaar te communiceren en de benodigde middelen daarvoor in te zetten. Het gaat vooral ook om te zorgen voor goede onderlinge verhoudingen en aandacht besteden aan het communicatief gedrag van mensen. Ook in onze communicatie willen we de uitgangspunten van onze school meenemen. Als we kiezen voor deze zeven punten willen we die laten blijken uit onze communicatie en ze door middel van onze communicatie extra versterken. In de volgende tabel is dit uitgewerkt:
1
De uitgangspunten van het onderwijs op onze school. Tegemoet komen aan de basisbehoeften: relatie
Wat betekent dat voor de communicatie ?
• • • • • •
autonomie
competentie
•
Communicatie op onze school is gericht op het versterken van het zelfvertrouwen van kinderen en andere betrokkenen.
•
Complimenten, waardering voor elkaar en genieten van elkaars succes zijn belangrijke aspecten van onze communicatie. Communicatie op onze school is gericht op zelfstandigheid, zelfverantwoordelijkheid van kinderen/mensen. Onze communicatie straalt vertrouwen in mensen uit.
2
Zoveel mogelijk zelfstandigheid, eigen keuzes, eigen initiatieven.
•
3
Verschillen zien we als een uitdaging..
•
• 4
Veel mogelijkheden tot actief leren en samenwerkend leren.
• • •
5
Ontwikkelingsgericht werken.
Communicatie op onze school is persoonsgericht, met aandacht voor het welbevinden van kinderen en andere betrokkenen. Uit onze communicatie spreekt oprechte interesse en toewijding. Effectieve communicatie betekent ook ruimte voor het tonen van emoties. We gunnen elkaar het beste, dat merk je in onze communicatie. De communicatie op onze school is eerlijk en integer.
•
•
In onze communicatie laten we merken dat we de ander serieus nemen. Luisteren en laten merken dat de ander begrepen wordt zijn wezenlijke kenmerken. Ideeën en meningen van de ander worden serieus genomen. Op onze school wordt gekozen voor een dialoogaanpak. Waar mogelijk worden kinderen en mensen bij elkaar gebracht om te leren met en van elkaar. Onze communicatie is gericht op zoveel mogelijk participatie zoeken. Communicatie op onze school is erop gericht de gelegenheid te geven tot dialoog, uitwisseling, leren van elkaar. Communicatie binnen onze school is gericht op
35
gelegenheid geven tot meedenken, feedback. Communicatie op onze school geeft ruimte aan de ander. De ander kan eerlijk zijn, hij wordt er niet op afgerekend. Hij mag leren, fouten maken hoort bij leren. • Uit onze communicatie spreekt dat we hoge verwachtingen hebben van elkaar en elkaars mogelijkheden. • ICT zien we als een belangrijk communicatiemiddel. • We willen leerlingen en leerkrachten een krachtige, moderne leer- en werkomgeving bieden met ICT als middel, maar ook als motor. • Uit onze communicatie blijkt aandacht voor het lerende kind/de lerende mens. • Belangstelling voor zijn werk en zijn groei. • Communicatie op onze school laat zien dat we kiezen voor zelfverantwoordelijkheid van mensen, niet voor opleggen van zaken. • Ouders en kinderen worden betrokken bij te nemen beslissingen aangaande het leren van het kind. •
6
Veel gebruik van ICT.
7
Een lerende organisatie.
Communicatie zien wij binnen onze organisatie als een belangrijk instrument om beleid te helpen realiseren. We denken dan zowel aan interne als aan externe communicatie. Op onze school wordt daarom een scala aan communicatiemiddelen ingezet. We laten hier de belangrijkste de revue passeren : Communicatiemiddelen leerkracht-leerling 1
dagopening
In alle groepen wordt daar in ieder geval op maandagmorgen mee gestart, in de groepen 1,2 en 3 iedere dag. Leerlingen en leerkrachten hebben dan gelegenheid zaken die hen bezig houden uit te wisselen.
2
binnenkomen
De leerkracht haalt de kinderen op de speelplaats op als de eerste zoemer is gegaan. Bij het binnenkomen in de klas, staat de leerkracht aan de deuropening om de leerlingen welkom te heten en eventueel een praatje te maken.
3
schoolkrant
Tenminste drie keer per jaar komt een schoolkrant uit.
4
welbevinden
De leerkrachten houden tenminste twee keer per jaar een kindgesprekje met de leerlingen, waarin hun welbevinden aan de orde wordt gesteld.
36
Communicatiemiddelen leerkracht-directie. 1
Weekinfo
Elke maandagmorgen krijgen de leerkrachten via de interne mail de z.g. “Weekopener” op hun p.c. Dit is een infoblaadje, waarop het programma van de komende week vermeld staat en verder allerlei zaken die de directie van belang acht voor de teamleden. Op deze manier is iedereen altijd op de hoogte van alles wat speelt op school.
2
Teamvergadering
3
Functionerings gesprek Klassenbezoeken
Aan het begin van het jaar wordt een jaarplanning gemaakt m.b.t. teamtotaal vergaderingen;bouwvergaderingen en parallelgroepvergaderingen.. Een keer per jaar wordt met ieder teamlid een functioneringsgesprek gehouden. De directeur en/of teamleider legt regelmatig klassenbezoeken af met daaraan gekoppeld een feedback gesprek
4
Communicatiemiddelen leerkrachten onderling. 1
werkoverleg
Regelmatig is er werkoverleg tussen groepen leerkrachten die in dezelfde bouw werkzaam zijn. Zij kunnen dan zaken uitwisselen betreffende het werk in hun groep en samen zoeken naar oplossingen voor knelpunten of naar verbeteringen.
2
Samen doen
Zoveel mogelijk worden klassenoverstijgende taken met meerdere leerkrachten samen uitgevoerd.
3
Collegiale consultatie samenwerken
Collegiale consultatie met daaraan gekoppeld een feedbackgesprek.
4 5
Informele contacten
Waar mogelijk gebruik maken van vormen van samenwerkend leren. Ook voor de informele contacten is aandacht. Tussen de middag wordt zoveel mogelijk gezamenlijk gegeten. Af en toe worden er leuke dingen georganiseerd om de onderlinge band te verstevigen.
Communicatiemiddelen school-ouders. 1 2
schoolgids nieuwsbrief
Elk gezin krijgt jaarlijks een schoolgids uitgereikt. Elke maand verschijnt de nieuwsbrief, waarin de meest actuele zaken, die op dat moment op school spelen, aan de orde komen. Omdat de brief maandelijks uitkomt zijn de ouders steeds goed geïnformeerd over alle gebeurtenissen op school.
3
ouderavonden
In het begin van het schooljaar vindt in alle groepen een "ouderavond" plaats. Tijdens zo'n avond kunnen de ouders (voor zover dat nodig is) kennis maken met de leerkracht van hun kind. De leerkracht geeft informatie over het programma, de leermiddelen en de activiteiten van de groep voor dat schooljaar. Ook worden er met de ouders samen afspraken gemaakt over zaken die in de groep gaan spelen.
4
inloopavond
Een keer per jaar wordt er een kijkavond gehouden. Dan staat de school tussen zes uur en half acht open en kunnen de kinderen hun ouders, broertjes en zusjes, opa en oma en wie ze ook mee willen brengen hun eigen klas en de hele school laten zien. De kinderen
37
leiden hun bezoek dan zelf rond en geven zelf de uitleg over alles wat er te zien is. 5 6
schoolkrant Ouderparticipatie
7
afspraken
Driemaal per jaar verschijnt er een schoolkrant. Ouders kunnen meedenken, meepraten of meebeslissen door zich te organiseren binnen de medezeggenschapsraad, de ouderraad of de activiteitencommissies. Daarnaast kunnen ouders de school helpen bij sportactiviteiten, creamiddagen, computeronderwijs, schoolreizen en dergelijke. Verder is het dagelijks mogelijk binnen te lopen voor een afspraak met groepsleerkrachten of directie.
Communicatiemiddelen om de ouders op de hoogte te houden van de leervorderingen van de kinderen. 1
binnenlopen
Op de eerste plaats kunnen ouders regelmatig even binnen lopen om een praatje met de leerkracht te maken over hun kind.
2
afspraak
Als het nodig is kan zowel door de ouders, als door de leerkracht een afspraak gemaakt worden voor een gesprek.
3
contactmap schriften inzage
Driemaal per jaar nemen de kinderen op vrijdag hun contactmap mee naar huis met een aantal werkjes. Zij kunnen hun ouders dan laten zien waar ze in de laatste periode mee bezig zijn geweest. Na het weekend gaat het werk weer mee terug naar school. Als dit werk bij de ouders vragen of opmerkingen oproept zijn ze daarmee altijd welkom op school.
4
rappport
Rapporten. Vanaf groep drie krijgen de kinderen drie keer per jaar een rapport mee. Het rapport geeft een duidelijk beeld van de inzet, de werkhouding en de schoolvorderingen van de kinderen.
Externe communicatie. In onze communicatie met externen staat helderheid en doelmatigheid voorop. We hebben daarvoor de volgende afspraken gemaakt : 1
MR
contacten met de MR verlopen via de directie
2
bovenschools
contacten met het bovenschools management/bestuur verlopen via de directie
3
gemeente
contacten met de gemeente verlopen via het bovenschools management/bestuur
4
inspectie
5
buurt
6
pers
contacten met de inspectie verlopen schoolspecifiek via de directie en algemeen via het bovenschools management/bestuur. contacten met wijkvereniging, peuterspeelzaal, buurtnetwerk e.d. verlopen in principe via de directie, die verschillende taken kan delegeren aan personeelsleden contacten met de pers verlopen schoolspecifiek via de directie en algemeen via het bovenschools management/bestuur
38
4.6 Intern overleg: vergaderstructuur, frequentie, besluitvorming, planning; Jaarlijks wordt er een vergaderrooster opgesteld. Er zijn afwisselend teamtotaal en bouwvergaderingen. In het jaaroverzicht is aangegeven welke vergaderingen voor alle teamleden verplicht zijn. In dit overzicht zijn ook opgenomen de studiedagen en scholingsmomenten. Teamcursussen vinden in principe plaats onder de teamvergaderingen. Er is een aantal keren per jaar deeloverleg. Meestal bestaat dit overleg uit consultaties(6x) met de begeleider van OpMaat. Alle andere taken dan lesgeven (zie e-taken) zijn onderling onder de teamleden verdeeld. Aan het begin van het schooljaar krijgt ieder teamlid een overzicht van zijn normjaartaak met daarin opgenomen zijn e-taken. OVERLEG- EN BESLUITVORMINGSPROCEDURE: De vergadering wordt met een probleemstelling geconfronteerd. Nadat iedereen zijn mening heeft gezegd probeert de gespreksleider een duidelijk voorstel te formuleren, dat de wezenlijke elementen bevat die tijdens de discussie naar voren zijn gebracht. Vervolgens proberen we tot overeenstemming te komen. Als er leden zijn die toch bezwaren hebben, zijn die meestal bereid toch hun steun te geven, omdat ze de kans krijgen hun bezwaren zodanig te formuleren dat iedereen hun bezwaren kan begrijpen. Wanneer we via deze procedure niet tot een besluit kunnen komen, gaan we stemmen, waarbij de meerderheid beslist. Het kan voorkomen dat we niet tot een besluit kunnen komen tijdens de eerste vergadering. Het probleem wordt dan bewaard tot een volgende vergadering. Nadat iedereen nog eens alle aspecten tegen elkaar heeft kunnen afwegen, proberen we tot een besluit te komen. We streven er dus naar de besluitvorming niet te forceren, zodat we tot een verantwoord besluit komen. Bij onoplosbare geschillen van mening over schoolplanzaken binnen het team, beslist het bevoegd gezag. Aanvulling bij: Overleg en besluitvormingsprocedure/geschillenregeling: In het schoolplan wordt dit uitgebreid met het integraal opnemen van artikel 7 van het Reglement op de lerarenvergadering basisonderwijs. Hieronder volgt dit reglement: artikel 7: besluitvorming: 1. De lerarenvergadering neemt besluiten met volstrekte meerderheid van stemmen in een vergadering, waarin tenminste de helft plus één der leden aanwezig is. Blanco stemmen tellen voor het behalen van de meerderheid niet mee. 2. Stemming kan zowel mondeling als schriftelijk geschieden; schriftelijke stemming heeft plaats bij stemming over personen en overigens indien één of meer leden dit wensen. 3. Staken de stemmen bij stemmingen, niet een persoon betreffende, dan wordt geacht het voorstel te zijn verworpen, tenzij de vergadering tevoren beslist, dat in zo'n geval het voorstel wordt geacht te zijn aanvaard. 4. Wordt bij een stemming over personen de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt een tweede stemming plaats. Wordt bij de tweede stemming de vereiste meerderheid niet verkregen, dan vindt herstemming plaats over de twee personen die het hoogste en tevens gelijke c.q. het hoogste en één na hoogste aantal stemmen behaalden. Behalen meer dan twee personen het hoogste en tevens gelijke aantal stemmen, dan delen zij alle in de herstemming; wordt door één persoon het hoogste en door twee of meer personen het één na hoogste aantal stemmen behaald, dan delen zij alle in de herstemming. Bij staking of het al dan niet behalen van de meerderheid der stemmen wordt degene die het hoogste aantal stemmen op zich verenigde, geacht te zijn gekozen. Is het hoogste aantal stemmen door meer dan één persoon behaald, dan beslist het lot wie van deze laatste is benoemd.
39
Hoofdstuk 5: Kwaliteitsbeleid Met ons kwaliteitsbeleid willen we ervoor zorgen dat we : Zicht krijgen en houden op de kwaliteit van alle componenten binnen een school: leiderschap, middelen, personeel, onderwijsprocessen, waardering door personeel, ouders, kinderen en resultaten. Ervoor zorgen dat goede kwaliteit behouden blijft (borgen). Kwaliteit, die niet goed genoeg, is planmatig verbeteren (kwaliteitsmodel). •
•
•
Leeromgeving Basisschool de Kwir staat voor kwalitatief goed onderwijs. Om het onderwijsniveau te handhaven beschikt de school over: o ICT netwerk o Smartboarden o Eigentijdse methodieken o Rijke leeromgeving Teamleider De teamleider voert een beleid dat erop gericht is de onderwijskwaliteit op niveau te houden door: o groepsbezoeken o Het begeleiden van de bouwen( onder- en bovenbouw) o Het onderhouden van de leeromgeving o Het overzicht houden over alle zorgniveaus Intern begeleider o Het beheren van de dossiers van alle kinderen van de Kwir o Het opstellen van een toetskalender (Cito toetsen) o Het maken van trendanalyses onderwijsresultaten (Cito-Lovs) o Het begeleiden van gesprekken met leerkrachten over de kinderen vanaf zorgniveau 3-5 o Het samenwerken met de interne begeleiders van het Samenwerkingsverband WSNS Leudal en Thorner Kwartier op basis van het zorgplan van dit samenwerkingsverband o Het implementeren van het handelingsgericht werken door de groepsleerkrachten; waaronder het begeleiden van deze leerkrachten bij het opstellen van de groepsplannen o Het ondersteunen van de groepsleerkrachten bij het maken van een handelingsgericht proces diagnostisch plan (HGPD) in zorgniveau 3 en 4 o Het analyseren van de opbrengsten van het leerlingenvolgsysteem sociaal emotionele ontwikkeling (SCOL) o Contact met ouders
Basisschool de Kwir zorgt voor een goed contact met de ouders van de leerlingen: o Participatie team in de oudervereniging o Rapportagegesprekken met ouders en het leerlingenvolgsysteem Cito uitleggen en bespreken o Gesprekken met ouders van leerlingen in zorgniveau 2, 3 en 4 (HGPD) Eén keer in de twee jaar houdt de Kwir een kwaliteitsonderzoek (Kwaliteits Meting Primair Onderwijs, KMPO), waarvoor ouders, leerlingen van groep 6 tot en met 8 en leerkrachten uitgenodigd worden vragenlijsten in te vullen. Op basis van dit onderzoek stelt de directie een verbeterplan op (zie hfst 2.4). •
Opbrengsten onderwijs De Kwir streeft naar onderwijsopbrengsten op een bovengemiddeld niveau (Cito leerlingonderwijsvolgsysteem LOVS). Wanneer uit het Cito LOVS blijkt dat de resultaten achterblijven bij het streefdoel, volgt een bijstelling van het onderwijsaanbod, wordt de instructietijd uitgebreid of worden leerkrachten gecoacht.
•
Pedagogisch klimaat Op sociaal emotioneel gebied is de Kwir een school met een pedagogisch klimaat dat zich kenmerkt door: o Rust en regelmaat o Veiligheid voor kinderen en personeel o Correcte omgang met leermiddelen en schoolgebouw o Professionele cultuur: iedereen spreekt elkaar aan op het handhaven van een goed pedagogisch klimaat, vanuit een gezamenlijke verantwoordelijkheid
40
De leerkrachten proberen omgangsproblemen te voorkomen door (pro-actief): o Als een collega in de groep bij jou staat mag deze collega reageren zonder dat dit door de andere leerkracht als een correctie wordt ervaren o Benoem concreet wat je voor gedrag ziet bij de kinderen in de klas (verval niet in vaagheden). Breng dit op een positieve manier en zeg er ook bij welk gedrag je graag wilt zien o Maak kinderen zelf verantwoordelijk. Koppel dingen terug naar de kinderen die je zelf lastig vindt (verval niet in preken). Laat kinderen zelf benoemen hoe dingen anders kunnen. Bij gewenst gedrag dit onmiddellijk benoemen en prijzen o Zorg voor vaart in de les (directe instructiemodel) o Straal zelfvertrouwen uit door rechtop te staan en jezelf krachtig neer te zetten o Zorg voor controle en benoem positief gedrag Bij problemen in het omgaan met elkaar maken de leerkrachten gebruik van de volgende tips: o Geef aan welk gedrag je wel wilt zien. Geen discussie. Word niet emotioneel (maar gebruik wel je gevoel) o Zie drift als een gebrek aan verbaal kunnen uiten o Probeer afleiding met als doen om zo snel mogelijk terug te keren naar de taak o Laat het altijd goedmaken met het slachtoffer o Geef kinderen een alternatieve keuze en maak bewust van gevolgen van iets o Vergroot eigenwaarde van het kind door denktijd te geven en zelf met oplossingen te laten komen o Leer ze zich te verplaatsen in de ander o Gebruik humor!
41
5.1 De kwaliteitscyclus 1 Concreet onze doelen verwoorden 2 Bepalen welke kwaliteit we willen. 3 Kiezen van een meetinstrument. 4 Analyse, conclusies en aanbevelingen van de resultaten 5 Prioritering van de aanbevelingen. 6 Een verbetertraject uitzetten voor de langere termijn (schoolplan: waar willen we over vier jaar zijn ?) 7
De verbeteractiviteiten voor het komende schooljaar bepalen (ontwikkelingsplan)
8 9 10
Werken aan de onderwijsverbetering Evalueren, meten, verantwoording afleggen Weer verder bij 1
Het draait dus steeds om: plan-do-check-act. Kwaliteitszorg is ook nooit af, daar zijn we in feite voortdurend mee bezig. Alles wat we doen, alle keuzes die we maken, hoe we omgaan met elkaar, alles draagt bij aan de kwaliteit die we met ons onderwijs bereiken. Juist bij kwaliteitszorg is zichtbaar dat alle aspecten van onderwijs, die ons op dit moment bezig houden, een relatie met elkaar hebben 5.2. Overzicht beleidsvoornemenspunten: Aandachtspunt is om de werkconcepten in de gebruikte methoden op elkaar af te stemmen. Vanuit het Samenwerkingsverband wordt er speciale aandacht geschonken aan het Handelings gericht werken (HGW) Ook is er speciale aandacht voor de voorschoolse en vroege educatie (VVE. Zowel op gemeentelijk al op regionaal niveau wordt hier de komende jaren extra aandacht aangegeven) Het zelfstandig werken en effectieve instructie blijven de aandacht vragen. In dat kader zullen de klassenconsultaties voortgezet worden. In de komende periode van vier jaar worden verder de volgende beleidsvoornemens aangepakt: • De directie en team willen de zaken rondom zorgbreedte goed vasthouden. Verschillen tussen kinderen zullen hierbij gebruikt worden als uitgangspunt. Er zal steeds aandacht blijven bestaan voor extra zorg aan moeilijk lerende kinderen. In de komende schooljaren besteden wij extra aandacht en energie aan het signaleren en begeleiden van de meer- en hoogbegaafde leerlingen. Het leesonderwijs blijft de komende jaren erg centraal staan. Vooral aan het onderdeel begrijpend en studerend lezen zal extra aandacht geschonken worden. • Vorm geven aan passend onderwijs • Het opzetten van een zorgprofiel per school • Verder coördineren van de leerlingenzorg • Collegiale consultatie. • Verdere ontwikkeling van het zelfstandig werken en leren • .Handelingsgericht observeren van het kind • Verdere bekwaming in het maken en gebruiken van handelingsplannen • Komen tot regelmatige klassenconsultatie door directie en IB-ers • Regelmatige evaluatie van het functioneren van de interne coördinator leerlingenzorg
42
Hoofdstuk 6: Het onderwijskundig schoolbeleid 6.1. De leer-/onderwijsinhouden. Wat zegt de wet over onderwijs en leren Onze onderwijskundige doelen zijn in de eerste plaats de doelstellingen zoals die in artikel 8 van de Wet op het Primair Onderwijs zijn omschreven: Artikel 8.: 1. Het onderwijs wordt zodanig ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen. Het wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. 2. Het onderwijs richt zich in elk geval op de emotionele en de verstandelijke ontwikkeling, en op het ontwikkelen van de creativiteit, op het verwerven van de noodzakelijke kennis en van sociale, culturele en lichamelijke vaardigheden. 3. Het onderwijs gaat er mede van uit dat de leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving. 4. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, is het onderwijs gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoefte van de leerling. Realisering van deze doelen gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen en leerkrachten zich thuis voelen. We zetten ons dan ook in om het groeps- en schoolklimaat zo goed en veilig mogelijk te krijgen en te houden.
De school wordt door het bestuur in de gelegenheid gesteld om die methoden te gebruiken die aansluiten bij de ontwikkeling van de school. Alle leerlingen volgen een "minimum programma" afgestemd op de grootst mogelijke groep in elk leerjaar. Daarnaast wordt leerstof aangeboden die tegemoet komt aan de ervaringen, interesses en behoeften van kinderen. Bij cursorisch geordende leerstof is leerprocesanalyse en toetsing van resultaten basis voor extra hulp aan leerlingen. Op de school wordt gewerkt met een leerlingvolgsysteem, zodat er een permanente bewaking van de ontwikkeling van kinderen mogelijk is. Wij gebruiken een aantal toetsen van het CITO leerlingvolgsysteem op onze school, voornamelijk op de gebieden: technisch lezen/begrijpend lezen/spelling/rekenen en wiskunde. In de groepen 1 en 2 worden de toetsen Rekenen/Wiskunde en Taal voor kleuters gebruikt. Wij willen bereiken dat ieder kind via een ononderbroken leer-en ontwikkelingsproces, die kennis en vaardigheden kan verwerven die het nodig heeft om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit gaat het beste in een omgeving waar de leerlingen zich thuisvoelen. We zetten ons in op het versterken en verbeteren van het klassen- en schoolklimaat. De in gebruik zijnde en nog aan te schaffen onderwijsleerpakketten waarborgen het bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht om aan de kerndoelen te voldoen.
6.2. De onderwijskundige vormgeving van ons onderwijs. Onze onderwijskundige doelen. Onze school wil bereiken dat ieder kind zoveel mogelijk via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces, kennis en vaardigheden kan verwerven die nodig zijn om een zelfstandig, sociaal en kritisch denkend mens te worden in een multiculturele samenleving. Dit kan het beste geschieden in een omgeving waar de leerlingen zich thuis voelen. We willen dan ook het schoolklimaat en het klassenklimaat versterken. De in gebruik zijnde en nog aan te schaffen onderwijsleerpakketten waarborgen het bovengenoemde leerproces en de wettelijke plicht te voldoen aan de kerndoelen. Hieronder worden per vak/vormingsgebied de specifieke doelen aangegeven.
43
6.2.1. Nederlandse taal. Doelstelling: het onderwijs in de Nederlandse taal is erop gericht dat de leerlingen: vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal doelmatig gebruiken in situaties die zich in het dagelijkse leven voordoen; kennis en inzicht verwerven omtrent betekenis, gebruik en vorm van de taal; plezier hebben en houden in het gebruiken en beschouwen van taal. *
In groep 1 en 2 gebruiken we thema’s uit: Idee, Doen Denken Durven, Taalactivering met kleuters, Schatkist taal/lezen, praatboeken niveau A-B-C (werkgroep mondelinge Taalvaardigheid) Methoden die volgens de handleiding worden gebruikt: * In groep 3: “Veilig Leren Lezen” (maan-roos-vis versie) (methode voor aanvankelijk lezen), * In groep 4 t/m 8: “Taal Actief”, nieuwe versie (taalspel en woordspel), * In groep 4-8: “Tekstverwerken” (begrijpend/studerend lezen), * In groep 4-8: “Tekstverwerken”, voortgezet technisch lezen, * In groep 3-8: “ Pennestreken Volgens ons voldoen deze methoden aan de kerndoelen. 6.2.2. Rekenen en Wiskunde. Doelstelling: het onderwijs in rekenen en wiskunde is erop gericht dat de leerlingen: -
verbanden kunnen leggen tussen het onderwijs in rekenen en wiskunde en hun dagelijkse leefwereld; basisvaardigheden verwerven, eenvoudige wiskundetaal begrijpen en toepassen in praktische situaties; reflecteren op eigen wiskundige activiteiten en resultaten daarvan op juistheid controleren; eenvoudige verbanden, regels, patronen en structuren opsporen; onderzoeks- en redeneerstrategieën in eigen woorden beschrijven en gebruiken.
In groep 1 en 2 gebruiken we thema’s uit: ideeënboek van Wereld in Getallen en uit "Van je één-twee-drie van Operatoir Rekenen” e De methode die in groep 3 t/m 8 gebruikt wordt (volgens de handleiding): Wereld in Getallen (nieuwe 3 versie). Volgens ons voldoet deze methode aan de kerndoelen. 6.2.3. Engelse taal. Doelstelling: het onderwijs in de Engelse taal is erop gericht dat de leerlingen: -
vaardigheden ontwikkelen waarmee ze deze taal op een zeer eenvoudig niveau gebruiken als communicatiemiddel in contact met mensen die zich van deze taal bedienen; kennis hebben van de rol die de Engelse taal speelt in de Nederlandse samenleving en als internationaal communicatiemiddel.
De methode, die in groep 7 en 8 volgens de handleiding wordt gebruikt is:”Hello World” Deze methode voldoet aan de kerndoelen. Samen met de basisscholen in de regio èn scholen voor voortgezet onderwijs zijn diverse methoden bekeken en alle basisscholen hebben gekozen voor dezelfde nieuwe methode. Een tweetal keren per jaar worden de ervaringen samen besproken in regionale bijeenkomsten. In schooljaar 2011-2012 doet neem onze school deel aan pilot om nieuwe versie Hello World uit te proberen 6.2.4 Aardrijkskunde. Doelstelling: het aardrijkskundeonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: -
zich een beeld kunnen vormen van de aarde en haar belangrijkste regio’s; inzicht verwerven in de manier waarop de natuur en het menselijk handelen de ruimtelijke inrichting beïnvloeden; zich enige geografische kennis en vaardigheden eigen maken.
De methode die in groep 5 t/m 8 volgens de handleiding wordt gebruikt: Hier en Daar. Volgens ons voldoet de methode "Hier en Daar" aan de kerndoelen.
44
6.2.5 Geschiedenis, waaronder staatsinrichting. Doelstelling: het geschiedenisonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: -
zich beelden vormen van in tijd geordende verschijnselen en ontwikkelingen; besef krijgen van continuïteit en verandering in het leven en in de geschiedenis van de samenleving; zich enige historische basisvaardigheden eigen maken; kennis en inzicht verwerven omtrent inrichting en structuur van de maatschappij; kennis en inzicht verwerven omtrent enige hoofdzaken van en kenmerkende verschillen tussen geestelijke stromingen in de samenleving.
Methode die in groep 3 t/m 8 volgens de handleiding gebruikt wordt: Bij de Tijd. (vernieuwde versie) Volgens ons voldoet deze methode aan de kerndoelen. 6.2.6. Natuur, waaronder biologie en gezond gedrag. Doelstelling: het natuuronderwijs is erop gericht dat de leerlingen: -
plezier beleven aan het verkennen van de natuur vanuit een kritische en vragende houding en zorg hebben voor een gezond leefmilieu; kennis, inzicht en vaardigheden verwerven die mensen nodig hebben om op een juiste wijze met de levende en niet-levende natuur om te gaan; een onderzoekende en waarderende houding ten opzichte van de natuur en een gezond leefmilieu ontwikkelen; kennis, inzicht en vaardigheden verwerven ten aanzien van een gezond gedragspatroon dat past bij henzelf en bij de omgeving waarin ze opgroeien. In groep 1 en 2 gebruiken we thema’s uit: Het Vierseizoenenboek Praatboeken en Schatkist. Methode die in groep 3 t/m 8 volgens de handleiding gebruikt wordt: Natuniek Volgens ons voldoet de methode aan de kerndoelen. 6.2.7 Bevordering van sociale redzaamheid, waaronder gedrag in het verkeer. Doelstelling: het onderwijs hierin is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven als consument en als deelnemer aan het verkeer en groepsprocessen. Op school wordt de methode Straatwerk (gr. 1-2) en lessencycli van de Jeugdverkeerskrant “Voetgangers en fietsen” gebruikt van VVN Volgens ons voldoet de methode aan de kerndoelen. 6.2.8 Muziek. Doelstelling: het muziekonderwijs is erop gericht dat de leerlingen kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om muziek te beluisteren, te beoefenen en om met elkaar over muziek te kunnen praten en op muziek bewegen. De methode die wordt gebruikt: Muziek voor de basisschool. Eén muziekles per week (vanaf groep 3) wordt door een vakleerkracht (in bezit van de akte schoolmuziek B) gegeven. Volgens ons voldoen wij hiermee aan de kerndoelen. 6.2.9. Spel en beweging. Doelstelling: het bewegingsonderwijs is erop gericht dat de leerlingen: -
kennis, inzicht en vaardigheden verwerven om hun bewegingsmogelijkheden te vergroten; enige kenmerkende hulpmiddelen en bijbehorende begrippen kunnen gebruiken; ontwikkelen van ruimtelijke oriëntatie; een positieve houding ontwikkelen, dan wel behouden, met betrekking tot deelname aan de bewegingscultuur; kunnen omgaan met elementen als spanning, verlies en winst.
Methode: we gebruiken als leidraad de vernieuwde versie van Basislessen bewegingsonderwijs. Volgens ons voldoen we hiermee aan de kerndoelen.
45
6.2.10. Tekenen en handvaardigheid. Doelstelling: het onderwijs in tekenen en handvaardigheid is erop gericht dat de leerlingen: -
-
-
kennis, inzicht en vaardigheden verwerven waarmee ze hun gedachten, gevoelens, waarnemingen en ervaringen op persoonlijke wijze kunnen vormgeven in beeldende werkstukken; leren reflecteren op beeldende producten en inzicht verwerven in de wereld om ons heen: de gebouwde omgeving, interieurs, mode en kleding, alledaagse gebruiksvoorwerpen en beeldende kunst; kennis en inzicht verwerven dat uitbeelden en vormgeven gebonden zijn aan tijd en cultuurgebied.
Methode: we gebruiken vanaf groep 3 als leidraad Tekenvaardig en Handvaardig. Vanaf groep 3 worden groepen bij de handvaardigheidlessen gemaakt, waarbij de leerlingen gedurende een periode van vier weken werken aan een bepaald onderwerp. Om dit te kunnen verwezenlijken wordt gebruik gemaakt van ouderhulp. Onderwerpen die aan bod kunnen komen zijn o.a.: figuurzagen, werken met fimoklei, zijdeschilderen, linosnede, textiele werkvormen, schaken, kralen en draad, poppen maken. We denken dat we hiermee voldoen aan de kerndoelen.
6.2.11. Godsdienstige vorming. Doelstelling: de leerlingen voorbereiden op, inleiden tot, ontvankelijk maken voor een christelijke geloofswerkelijkheid en geloofsbeleving, waarbij wordt aangesloten bij de kinderlijke leef-en denkwereld. Methode die volgens de handleiding gebruikt wordt: De reis van je leven” In groep 4 wordt een communieproject gevolgd. Pastoor verzorgt de voorbereiding (ca. 10 lessen/jaar) Mhr. Pastoor verzorgt ook de voorbereiding op het H. Vormsel in groep 8 (ca. 7 lessen/jaar)) 6.2.12. Onderwijs aan het jonge kind in groep 1 en 2. Jonge kinderen in de beginfase van de basisschool zijn voornamelijk “ik”-gericht. Door dagelijks met andere kinderen om te gaan, leren ze steeds meer van elkaar. De sociaal-emotionele ontwikkeling staat bij ons voorop; vanuit een sfeer van geborgenheid en acceptatie willen we het onderwijs gestalte geven. Een belangrijk doel binnen ons onderwijs is het steeds zelfstandiger maken van de leerlingen; vanaf groep 1 wordt dit structureel opgebouwd. In groep 1 en 2 werken we voornamelijk met projecten. We proberen uit te gaan van de ervaringen van kinderen, zodat zij optimaal betrokken zijn bij de verschillende activiteiten. Iedere dag, startend vanuit een kringgesprek, volgt een werkles waarin gewerkt wordt in groepen en hoeken. De opdrachten zijn gedifferentieerd. Daarnaast is er veel ruimte voor vrije keuze. We besteden veel aandacht aan het ontwikkelen van de motoriek. In groep 1 wordt de nadruk gelegd op het ontwikkelen van de grove motoriek, waarna, in groep 2 de fijne motoriek verder ontwikkeld kan worden. Het bezig zijn met taal neemt een belangrijke plaats in, bijvoorbeeld: kringgesprekken, taalspelletjes, voorlezen. Kinderen krijgen de gelegenheid om met elkaar te praten en naar elkaar te luisteren, om zo hun ervaringen en gevoelens te verwoorden en tegelijkertijd hun woordenschat te vergroten. Ook voorbereidende rekenactiviteiten zijn verweven in het dagelijkse schoolgebeuren. Naast bovenstaande ontwikkelingsgebieden zijn we veel expressief bezig met muziek, drama en beeldende vorming. Vanaf het schooljaar 2009-2010 zijn de groepen 1-2 heterogeen samengesteld.. 6.2.13. Het werken met computers. Doelstelling: het werken met computers is erop gericht: dat leerlingen leren omgaan met de computer; dat leerlingen kennis maken met verschillende toepassingsmogelijkheden (programma’s); het gebruik van de computer te integreren in het dagelijkse lesprogramma; de mogelijkheden van de computer te gebruiken bij de zorg voor leerlingen. 6.3. Borging Periodiek (in januari en juni/juli) worden de leerresultaten geëvalueerd. Dit gebeurt tijdens de groepsstaatbesprekingen. Tevens worden op die tijdstippen de nieuw ingevoerde methodieken onder de loep genomen. Eventuele bijstellingen vinden dan plaats.
46
6.4 De zorg voor de leerling 6.4.1. Zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingsgang A. Algemene gegevens. Onder zorgverbreding wordt het pakket van maatregelen verstaan dat er toe moet bijdragen de kinderen die belemmeringen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces, maar ook de hoogbegaafde kinderen, optimaal te kunnen helpen. Wij willen bij leerlingen zorgen voor een ononderbroken ontwikkelingsgang Dit kwaliteitscriterium ondersteunen wij van harte. Wij zien dit als de voortzetting van eerder door ons gemaakte keuzen. Eerder hebben we dit als volgt omschreven: "Onze school wil de kinderen de kans geven zich in een doorgaande lijn te ontplooien". Voor het handelen van de leerkracht betekent dit voor ons: a. De leerkracht houdt rekening met de persoonlijkheid van elk kind. b. De leerkracht stemt de activiteiten zoveel mogelijk af op de ontwikkeling van het kind. c. De leerkracht biedt het kind de mogelijkheid om in eigen tempo en begaafdheid een minimumpakket binnen de verschillende leer- en vormingsgebieden te doorlopen. Daarnaast biedt de leerkracht de kinderen een aanvullend programma aan. De leerkracht voert dezelfde differentiatie binnen de klas uit. d. Op gezette tijden stelt de leerkracht vast welke problemen kinderen ondervinden in het leer- en ontwikkelingsproces. Na zorgvuldige vaststelling van de aard van de problemen en haar oorzaken bepaalt de leerkracht en houdt hij/zij bij op welke wijze de kinderen verder geholpen kunnen worden. Het handelen van de leerkracht op bovenstaande manier hangt nauw samen met het verzorgen van onderwijs op maat en het bevorderen van zelfvertrouwen en competentie-ervaringen bij leerlingen. 6.4.2. Onderwijs op maat Onderwijs op maat betekent voor ons allereerst het leveren van zorg op maat. Daarvoor is in de afgelopen jaren een solide basis gelegd in de vorm van een samenhangend systeem van leerlingenzorg. Uit de hierboven gegeven analyse is het leerlingvolgsysteem als een sterk punt naar voren gekomen. Het systeem heeft de volgende kenmerken: a. In onze school volgen de leerkrachten de ontwikkeling (met name van de basisvaardigheden en sociaalemotionele ontwikkeling) systematisch en signaleren problemen hierin tijdig. b. In onze school worden de gegevens van leerlingen volgens een vaste procedure besproken en nader geanalyseerd. c. De leerkracht stelt samen met de interne leerlingcoördinator aan de hand van de verzamelde gegevens een plan op om het onderwijs aan de behoeften van leerlingen aan te passen, met het oog op het realiseren van minimum en aanvullende doelen. d. Bij zowel analyse als planning maken leerkrachten c.q. de school gebruik van de deskundigheid en de ervaring van collega's binnen het samenwerkingsverband en/of van externe deskundigen. e. De leerkracht voert de opgestelde plannen uit. Indien nodig wordt de hulp buiten de klas verzorgd. De voorkeur van ons gaat uit naar uitvoering van het plan binnen de klas. f. De leerkracht evalueert samen met de interne begeleider de uitvoering van de plannen en zorgt ervoor dat de voortgangsbeslissingen worden genomen. g. De interne begeleider draagt zorg voor de coördinatie van de activiteiten in het kader van de leerlingenzorg. h. De concrete afspraken, procedures en formulieren zijn beschreven in de een klapper "Leerlingenzorg". De complete map is in het bezit van de interne begeleider en ligt voor een ieder ter inzage. Elke leerkracht heeft een overzicht van de afspraken, procedures en formulieren die voor iedereen gelden in zijn eigen groepsklapper.
6.4.3. Beleidsvoornemens • De afgelopen jaren is onze aandacht vooral gericht op de zwakke leerlingen. In de komende vier jaren willen we ons zorgsysteem ook toepassen op hoogbegaafde kinderen. Wij willen ook aan de pedagogische en didactische behoeften van deze kinderen tegemoet komen. • Op de school vormen het leerlingvolgsysteem, de consultatie- en leerlingbespreking de basis van de zorgverbreding. Er wordt op de school o.a. gewerkt met het cito-leerlingvolgsysteem. Dit systeem willen we verder uitbouwen. • Twee personeelsleden hebben de taak van interne begeleider (I.B-er)
47
•
Van elke zorgleerling is een digitaal leerling-dossier gemaakt. Dit digitaal leerling-dossier wordt z.s.m geïntegreerd in het administratiepakket Esis B.
6.4.4. Taken directie en IB-er m.b.t. leerlingenzorg De beschrijving van de taken en de taakafbakening van de directie, Interne begeleider en Op maat staan beschreven in jaarlijks vastgestelde ontwikkelingsplan van de school. 6.5. Contacten met de ouders De contacten met de ouders over de vorderingen van kinderen bij ons op school worden op de volgende wijze onderhouden: - drie maal per jaar ontvangen de ouders een schriftelijke rapportage van de vorderingen van hun kind; - twee maal per jaar worden de ouders uitgenodigd om met de groepsleerkracht het rapport van hun kind te bespreken in een 10-minuten gesprek. - huisbezoeken worden zelden door de leerkracht afgelegd. Op initiatief van zowel ouders als leerkracht kan een afspraak voor een huisbezoek worden gemaakt; - voorlichting over de leerlingenzorg op de school wordt gegeven bij het aanmeldingsgesprek. - aan het begin van ieder schooljaar is er voor ieder groep een zgn. inloopavond voor ouders en kinderen. De contacten met ouders van kinderen met leer- en ontwikkelingsproblemen verlopen als volgt: - uitgangspunt is altijd mondeling contact met de ouders over de gesignaleerde problemen in een zo vroeg mogelijk stadium; - ouders worden geïnformeerd bij nader diagnostisch onderzoek door de leerkracht; - ouders worden nader geïnformeerd en geven schriftelijke toestemming voor nader onderzoek door een externe deskundige, in de meeste gevallen door de leerlingenbegeleider van de onderwijsbegeleidingsdienst Op Maat. - de ouders worden tijdig geïnformeerd en waar mogelijk betrokken bij de speciale leerlingbegeleiding op school; - ouders worden begeleid bij eventuele verwijzing naar het speciaal onderwijs. 6.6. Betrekkingen met scholen voor speciaal onderwijs Om ons onderwijs aan 'zorgleerlingen' te ondersteunen neemt onze school deel aan het Samenwerkingsverband Midden-Limburg, cluster Heel. Dit betreft in ons geval samenwerking van 22 scholen voor primair onderwijs en een school voor SBAO. De procedures staan beschreven in het Zorgplan WSNS. Van de mogelijkheid tot ambulante begeleiding met het SO maakte onze school tot op heden nog sporadisch gebruik. Bij terugplaatsing uit het SO is AB een vanzelfsprekendheid. Binnen onze school is het bespreken van 'zorgleerlingen' een belangrijk aandachtspunt. Wij kennen en gebruiken: - consultatief spreekuur interne coördinator. - leerlingbesprekingen volgens incidentmethode binnen het team; - groepsstaatbesprekingen n.a.v. de Cito-toetsen; LVS; - consultaties met begeleider van OpMaat 6.7. Relatie met de leerlingbegeleiding van OpMaat De begeleiding van OpMaat wordt op onze scholen volgens een begeleidingsplan ingezet. De begeleiding van OpMaat bestaat o.a. uit : managementbegeleiding; I.B-begeleiding; teambegeleiding en consultatiebijeenkomsten Er wordt in de loop van elk cursusjaar een aantal rondes voor consultatiegesprekken gepland. De leerlingbegeleider bespreekt met de interne coördinator en de groepsleerkracht één of meer gesignaleerde leerlingen. Dit zijn over het algemeen leerlingen waar al extra zorg naar is uitgegaan en waarvan in ieder geval toetsgegevens bekend zijn. Er wordt gekeken of en welke (nog meer) hulp de leraar dit kind moet gaan bieden. In enkele gevallen wordt een verwijzingsprocedure op gang gezet. 6.8. Samenwerking met andere instellingen Onze school onderhoudt (indien nodig) contacten met onderstaande instellingen over de begeleiding/verwijzing van leerlingen: Bureau Jeugdzorg, Schoolarts, politie , vertrouwensarts, Raad voor de kinderbescherming, Maatschappelijk werk, buurtnetwerk jeugdhulpverlening, voortgezet onderwijs, speciaal onderwijs en huisartsen.
48
6.9. Effecten en resultaten De resultaten van onze inspanningen (samenwerking WSNS, scholing en begeleiding, samenwerking OVBverband) zijn onder andere: -betere begeleiding kinderen met leer- en ontwikkelingsbelemmeringen; -snellere en betere signalering/diagnosticering; -professionalisering teamleden op het gebied van: -signalering/diagnosticering/opstellen HGPD -klassenmanagement -differentiatie (uitvoeren HGW groepsplannen en HGPD in de groep) -betere vastlegging leerling-resultaten; -duidelijker afspraken op gebied van zorgverbreding;
49
Hoofdstuk 7: Personeelsbeleid De formatie (inzet personeel) van de Kwir is als volgt samengesteld op basis van het budget dat door het bevoegd gezag beschikbaar wordt gesteld (fte: aanstelling voor 1 week is 1 fte). Directeur
Teamleider Intern begeleider Administratieve ondersteuning Onderhoudsmedewerker Schoonmaak Groepsleerkrachten Vakleerkracht Muziek
algehele leiding 0,65 fte Basisschool de Kwir heeft een zogenaamde clusterdirecteur (de directeur is ook directeur van basisschool Antonius te Buggenum Onderwijskundig leider 0,35 fte (per 100 leerlingen 0,1 fte) Leerlingenzorg 0,3 fte (per 100 leerlingen 0,1 fte) 0,3 fte ( 0,3 fte, 0,6 fte 14 fte 0,2 fte
Het personeelsbeleid wordt gebaseerd op de volgende uitgangspunten: o Visie van de Kwir o Brede inzetbaarheid van de leerkrachten o Bevorderen deskundigheid leerkrachten Het bevoegd gezag van de Kwir (Spolt) verdeelt de middelen voor personeel over de scholen op basis van de leerlingenaantallen (eikpunt is 1 oktober). Functiemix De komende jaren zal er ingezet worden op het ontwikkelen van expertise met als doel de kwaliteit van het onderwijs te borgen ondanks de krimp: • Leerlingen coach: deze leerkracht is in staat kinderen te coachen met als doel eigen verantwoordelijkheid te leren dragen voor het onderwijsleerproces. • Deskundigheid op het gebied van leerlijnen: kinderen ruimte geven betekent dat er zicht op en inzicht in leerlijnen noodzakelijk is. Deze expertise moet op de Kwir nog ontwikkeld worden. • Expertise op verschillende competenties is noodzakelijk .Hierbij denkt de Kwir aan: specialisme op het gebied van taal, lezen, rekenen en gedrag. Leerkrachten worden uitgenodigd om op een van deze gebieden een master studie te gaan volgen. Op dit moment bestaat er bij de leerkrachten van de Kwir de volgende expertise: • Specialisme m.b.t. meer- en hoogbegaafdheid • Specialisme Muziek (vakleerkracht)
7.1 Taakbeleid. Op bestuursniveau is hier een beleid op vastgesteld Binnen onze school is een taakomschrijving van elke voorkomende taak vastgesteld. Dit ligt vast in het document Taakbelastingsbeleid, dat ter inzage ligt op school. Op basis van dit document worden voor elk schooljaar de taken verdeeld.. Om tot een beter taakbeleid te komen zijn wij begonnen met het werken in werkgroepen. We werken met de volgende uitgangspunten: • Schooltaken moeten worden verricht. (Plichten, maar ook rechten, bieden bescherming aan de persoon). • Er moet bewust met de taakverdeling en de neventaken worden omgegaan i.v.m. het voorkomen van ziekteverlof. • We gaan uit van de normjaartaak, hetgeen betekent: 1659 uur werken in 40 weken . • Voor bepaalde taken worden lesvrije schooltijden verstrekt. • We hebben afspraken gemaakt over verplichte deelname door elke leerkracht aan: • algemene teamvergadering • Schoolvieringen zoals Kerstvieringen en carnaval
50
•
• Ouderavonden • feestelijke ouderavonden • laatste schooldag • laatste vakantiedag in de grote vakantie. Accepteer dat er drukke en minder drukke perioden zijn. Waardeer het gegeven dat er veel verantwoording en vrijheid is bij het invullen van de bruto tijd.
7.2 De klachtenregeling. Overal waar gewerkt wordt zijn wel eens misverstanden, of kunnen er fouten gemaakt worden. Dat is op onze school niet anders. Ouders zijn altijd welkom bij de klassenleerkrachten om dergelijke zaken te bespreken en samen zal dan naar een goede oplossing gezocht worden. Ons streven is dat elke leerkracht u altijd serieus neemt en goed naar u luistert om dan samen naar de best mogelijke oplossing te zoeken. Natuurlijk is het ook mogelijk om met vragen, problemen of klachten over het onderwijs, de aanpak van de kinderen of andere zaken, naar de directeur te stappen. Deze zal proberen zo'n probleem in overleg met de ouders, de groepsleerkracht en eventuele andere betrokkenen zo snel mogelijk op te lossen. Als ouders niet tevreden zijn over de manier waarop een probleem of klacht wordt opgepakt, kunnen ze de zaak bespreken met de vertrouwenspersoon. Deze laatste is door het bestuur van de school aangesteld om ervoor te zorgen dat klachten van kinderen of ouders altijd serieus worden genomen en op een passende manier worden afgehandeld. Elke ouder of elk kind kan een beroep op haar/hem doen als er problemen zijn. Het gesprek wordt vertrouwelijk behandeld en er worden geen stappen gezet zonder uw toestemming. De vertrouwenspersoon gaat in overleg met u over wat er moet worden gedaan of wie er moet worden ingeschakeld om tot een goede oplossing te komen. Als dat nodig mocht zijn, wordt een klacht doorverwezen naar de klachtencommissie. vertrouwenspersoon Dhr. C.Beenders Adres Graven 3 6086 RA NEER telefoon 0475-491571 Als u met een klacht bij de vertrouwenspersoon komt, zal hij/zij eerst nagaan of door bemiddeling een oplossing kan worden bereikt. Lukt dit niet, of is de klacht dermate ernstig dat verder gaan noodzakelijk geacht wordt, dan kan de klacht ter behandeling voorgelegd worden aan een algemene klachtencommissie, waarbij het schoolbestuur aangesloten is. Het adres is:
Naam
Klachtencommissie (voorbeeld) Klachtencommissie voor het Katholiek Onderwijs, Postbus 82324, 2508 EH Den Haag.
Ambtelijk secretaris
Mevr. Mr. A.R. ten Berge,
telefoon
070-3568114.
Ook is het mogelijk dat u zich rechtstreeks wendt tot de vertrouwenspersoon of tot de algemene klachtencommissie. Dat laatste moet altijd schriftelijk gebeuren. Samengevat : 1
Altijd eerst overleg met de klassenleerkracht.
Bij onvoldoende resultaat
2
Overleg met de directie.
Bij onvoldoende resultaat
3 4
Overleg met de vertrouwenspersoon Het indienen van de klacht bij de algemene klachtencommissie.
Bij onvoldoende resultaat Bij onvoldoende resultaat
51
8. Meerjarenplanning 8.1. Inleiding In dit hoofdstuk starten we met een overzicht van de veranderingsonderwerpen in de komende schoolplanperiode. Daarbij wordt zo concreet mogelijk aangegeven welke resultaten we ten aanzien van deze onderwerpen in de komende 4 jaren nastreven. Vervolgens geven we in een globale planning aan wanneer deze onderwerpen aan de orde zullen komen. Op basis van dit meerjarenplan wordt jaarlijks een gedetailleerd actieplan opgesteld. Bij de opstelling van zo’n plan zal rekening gehouden worden met de resultaten van het voorgaande schooljaar. In de meerjarenbegroting van de school zijn bedragen opgenomen om de veranderingen te kunnen bekostigen. Jaarlijks kan deze begroting aangepast worden. Waar nodig vinden schoolspecifieke aanpassingen plaats. De directeur legt de begroting voor aan het bestuur, die deze vervolgens vast stelt. Op schoolniveau is d.m.v. meerjarenplannen in kaart gebracht, welke reserveringen en bestedingen noodzakelijk zijn om het onderwijskundig beleid op de lange termijn (tien jaar) te waarborgen. 8.2 Inzet middelen Op grond van het aantal leerlingen op de teldatum wordt berekend hoeveel inzet van personeel op school kan plaatsvinden. Daarnaast worden de middelen voor LGF ook bij dit budget gevoegd. In de begroting geeft iedere school ook aan hoeveel uren ze wil/kan besteden aan OOP zoals conciërge/administratieve functies. De materiële instandhouding (gebouw en onderwijs) wordt op basis van een jaarlijkse begroting die uitgaat van de Londo vergoedingen, gefinancierd. Door het bovenschools beheren van een aantal budgetten (o.a. ICT) is de eigen invulling van de begroting door de school, beperkt. 8.3 Sponsoring Alle scholen zijn verplicht om in hun schoolplan aan te geven welk beleid ze voeren met betrekking tot sponsoring. Vijftien organisaties, waarin de besturenorganisaties en VNG zijn vertegenwoordigd, hebben in 1997 een convenant ondertekend dat handelt over sponsoring in het primair en voortgezet onderwijs. Onze school onderschrijft dit convenant en beschouwt het als bijlage bij dit schoolplan. De drie belangrijkste uitgangspunten van het convenant zijn: Sponsoring moet verenigbaar zijn met de pedagogische en onderwijskundige doelstellingen van de school. Er mag geen schade worden berokkend aan de geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid van leerlingen. Sponsoring moet in overeenstemming zijn met de goede smaak en fatsoen. Sponsoring mag niet de objectiviteit, de geloofwaardigheid, de betrouwbaarheid en de onafhankelijkheid van het onderwijs en de daarbij betrokkenen in gevaar brengen Sponsoring mag niet de onderwijsinhoud en/of de continuïteit van het onderwijs beïnvloeden, dan wel in strijd zijn met het onderwijsaanbod en de kwalitatieve eisen die de school aan het onderwijs stelt. Het primair onderwijsproces mag niet afhankelijk zijn van sponsormiddelen. De medezeggenschapsraad heeft instemmingsrecht op beslissingen van het bevoegd gezag over sponsoring. Het komt regelmatig voor dat de school, al of niet in samenwerking met de oudervereniging, activiteiten wil organiseren waarvoor extra geld nodig is. Het ministerie geeft bijvoorbeeld geen geld voor de organisatie van een sportdag. Naast een bijdrage van de ouders, zoekt de school naar mogelijkheden voor extra geld. Dit gebeurt door het benaderen van bedrijven, de zgn. sponsoring. Om te voorkomen dat sponsoring op gespannen voet komt te staan met de inhoud van het onderwijs, is een sponsorbeleid vastgesteld dat in grote lijnen erop neerkomt, dat de bedrijven die activiteiten willen sponsoren, geen tegenprestatie kunnen vragen die van invloed is op de inhoud van het onderwijs. Wel mogen bedrijven die een activiteit sponsoren, vragen hun naam bekend te maken. De school zal, wanneer er sprake is van sponsoring, dit duidelijk aangeven. Onze school heeft geen sponsorcontracten afgesproken. Verder voert de school t.a.v. bedrijven die de school benaderen voor het verspreiden van reclame materiaal een terughoudend beleid. Dit geldt ook voor folders van educatieve uitgeverijen. Welwillend staat de school t.a.v. verenigingen van Neer die medewerking vragen voor het verspreiden van informatie via de school.
52
Wij houden een sponsorloop met de kinderen; een gedeelte van deze sponsorloop is bedoeld voor een goed doel; het andere gedeelte wordt gebruikt voor bijdrage in de kosten van een schoolverlaterkamp voor de leerlingen van groep 8; bijdragen in de kopieerkosten van de schoolkrant en bijdragen in de kosten van aanschaf van extra leermateriaal. Wanneer bedrijven de school benaderen voor sponsoring of andersom, zullen de MR en de oudervereniging hierover worden geïnformeerd.
8.4 Meerjarenplanning Hier geven we een beschrijving van de beleidsvoornemens voor de periode van de werking van dit schoolplan. Uit de veelheid van gewenste veranderingen, aandachtspunten en voornemens menen wij een verantwoorde keuze te hebben gemaakt. 8.4.1. Beleidsvoornemens : Op zorgkwaliteit. Aandachtspunt is om de werkconcepten in de gebruikte methoden op elkaar af te stemmen. Vanuit het Samenwerkingsverband wordt er speciale aandacht geschonken aan het bevorderen van adaptief onderwijs, coöperatief leren, en leren leren. handelingsgericht werken (HGW) en het werken met handelingsgerichte procesdiagnostiek (HGPD). Zelfstandig werken en effectieve instructie blijven de aandacht vragen. In dat kader zullen de klassenconsultaties voortgezet worden. Ook het werken met dag- en weektaken moet geconsolideerd worden. Er is behoefte aan nieuwe afstemming hierin. In de komende periode van vier jaar worden verder de volgende beleidsvoornemens aangepakt: • De directie en team willen de zaken rondom zorgbreedte goed vasthouden. Verschillen tussen kinderen zullen hierbij gebruikt worden als uitgangspunt. Er zal steeds aandacht blijven bestaan voor extra zorg aan moeilijk lerende kinderen. Ook willen wij speciale aandacht geven aan het begeleiden van de hoge a-leerlingen. Wij gaan op zoek naar werkwijzen en materialen om ook deze kinderen uitdagend werk te laten doen. Het leesonderwijs blijft de komende jaren erg centraal staan. In de komende jaren willen wij onze aandacht richten op het toetsen van de gehanteerde methoden aan de kerndoelen. Wij willen de leesresultaten over de hele school analyseren, door het maken van trendanalyses. Aan de hand hiervan kijken wij of er bijstellingen noodzakelijk zijn. • Op Samenwerkingsniveau is het intensiveren van de samenwerking met verdere uitbouwen van het dienstencentrum erg belangrijk • De volgende zaken zijn de komende jaren voor onze school van belang:: • Het opzetten van een leerlingvolgsysteem voor sociaal-emotionele ontwikkeling • Verder coördineren van de leerlingenzorg • Collegiale consultatie en klassenbezoeken • Verdere ontwikkeling van het zelfstandig werken en leren. • Handelingsgericht observeren van het kind • Verdere bekwaming in het maken en gebruiken van HGPD’s en HGW’s.
53
8.4.2. Evaluatie van de veranderingsgebieden in de afgelopen schoolplanperiode 2007-2011 Onderwerp Leesonderwijs
Scholing
Zelfstandig werken
Biologie natuuronderwijs Sociaal-emotionele ontwikkeling Zorgstructuur
Kwaliteitszorg
2007-2011 Voor aanvankelijk lezen is de nieuwste versie van Veilig Leren Lezen in gebruik genomen. Verschillende methoden van begrijpend lezen zijn bestudeerd. Voor 20112012 wordt besloten de huidige methoden Tekstverwerken en Nieuwsbegrip (basis) te blijven gebruiken, en gedurende het schooljaar de nieuwe methodes die op de markt zijn gekomen te verkennen en uit te proberen. Scholingsbijeenkomsten over o.a. ADHD en autisme zijn door het team gevolgd. Verder heeft ICT scholing m.b.t. het gebruik van de digiborden en oriëntatie op meervoudige intelligentie en coöperatief leren plaatsgevonden. De groepen 1-2 hebben i.s.m. PSZ en KDV de VVE-cursus gevolgd. Het werken met dag- en weektaken is op elkaar afgestemd. Opbouw vindt van onderuit plaats. Doordat werken met een groepsplan in opkomst en ontwikkeling is, wordt door leerkrachten de samenhang gezocht tussen groepsplan en zelfstandig werken. Het zelfstandig werken wordt veelal in het groepsplan ondergebracht; hierdoor wordt het werken met weektaken organisatorisch bemoeilijkt. Meervoudige intelligentie wordt in het zelfstandig werken meegenomen. Er zijn materialen voor MI aangeschaft en in gebruik genomen. Er wordt gewerkt aan eigenaarschap. Ook hier vindt opbouw van onderuit plaats. De methode “Natuniek” is in gebruik genomen. De methode “Kinderen en hun sociale talenten” is in gebruik genomen. CITO-LVS is aangeschaft en in gebruik genomen. Er is een start gemaakt met het samenstellen van trendanalyses en dwarsdoorsneden van de toetsresultaten. KMPO is afgenomen, zowel door teamleden, ouders als de kinderen. Naar alle geledingen is de vertaalslag gemaakt. Aandachtspunten zijn meegenomen in het schoolplan 2011-2015.
IPB
De IPB-cyclus is opgestart; hierbij wordt gewerkt met competentieprofielen en een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP).
Techniek
Na opgedane ervaringen met het werken met techniekmiddagen door de hele school, is besloten techniek integraal op te nemen in de methode “Natuniek”.
Aardrijkskunde
De methode “Hier en Daar” is in gebruik genomen.
Schrijven
De methode “Schrift” is zeer uitvoerig bestudeerd maar uiteindelijk niet als nieuwe methode gekozen. In 2011-2012 zal met de nieuwste versie van “Pennenstreken” worden gestart (de opvolger van onze huidige methode Schrijftaal). De vernieuwde methode “Wereld in getallen” is in gebruik genomen.
Rekenen
Opleiden in de school (OIDS)
Opleidingsschool in ontwikkeling.
54
Evaluatie van ontwikkelpunten die in bovenstaande periode ook zijn opgepakt: HGW HGW-plannen worden twee keer per jaar voor lezen opgesteld. HGPD Voor die kinderen die niet in het groepsplan kunnen worden opgenomen, wordt een HGPD opgesteld. Het HGPD vervangt op termijn het eerder gebruikte handelingsplan. Woordenschat In 2010-2011 is het eerste cursusjaar van het tweejarig verbetertraject o.l.v. Anja van Zon (POraad) met de clusterschool Buggenum gestart, om het 4-Taktmodel gestructureerd toe te leren passen. De leergang Woordenschat van de methode Taal Actief wordt voor de groepen 4 tot en met 8 voor alle leerlingen gebruikt. Coöperatief leren Er is behoefte aan een doorgaande lijn bij coöperatief leren. Er wordt momenteel in de meeste groepen “kleinschalig” mee gewerkt. ICT De school krijgt steeds meer digiborden (touchscreenborden); een positieve ontwikkeling. Voor- en nadelen van het gebruik van digitale toetsen zijn besproken. Ervaringen met zowel digitale als papieren versie zijn opgedaan. Methodes Het kiezen van een nieuwe methode in samenspraak met het team. Overwegen: de aanschaf van Pittige Torens, in kader van hoogbegaafdheid.
55
8.4.3.Overzicht veranderingsgebieden in de schoolplanperiode 2011-2015 In het schema wordt per schooljaar aangegeven wat wij nastreven om in dat jaar te realiseren. Onderwerp Zelfstandig werken 1. Integratie van zelfstandig werken in de weektaken
2. Eigenaarschap vergroten
3. Zelfstandig werken in groepen 1/2 als voorwaarde voor het werken met de kleine kring
2011-2012 Inventarisatie hoe iedere groep momenteel omgaat met de weektaken. Afspraken nogmaals in kaart brengen, waarbij een doorgaande lijn bewerkstelligd wordt. Inventarisatie maken en bespreken hoe met deze houding in elke groep wordt omgegaan. Hoe wordt met kinderen in gesprek gegaan, hoe worden kinderen medeverantwoordelijk gemaakt voor hun eigen ontwikkeling, hun eigen leerproces? Werken aan het vergroten van eigenaarschap. Gestructureerd werken met een planbord. Keuzes maken in registraties, en hierover afspraken maken. Gestructureerd werken met de kleine kring, waarbij ervaringen worden opgedaan in differentiatie en uitwisselingen middels vergaderingen en collegiale klassenconsultatie plaatsvinden.
2012-2013
2013-2014
2014-2015
Borgen van zelfstandig Verdieping en werken, dag- en weektaken. evaluatie Koppeling maken met HGW. (doorlopende lijn).
Evalueren en consolideren.
Evalueren en consolideren.
Borgen.
Evalueren en blijven ontwikkelen met het oog op de praktijk.
Evalueren en blijven ontwikkelen met het oog op de praktijk.
Evalueren en blijven ontwikkelen met het oog op de praktijk
56
HGW 1. Nieuwsgierigheid naar ervaringen van andere scholen m.b.t. HGW bij meerdere vakken. 2. Het opbouwen van het werken met HGW.
Uitwisseling met andere scholen, die ervaring hebben met HGW-plannen via IBkwaliteitskring en directeurenoverleg. HGW nog niet uitbreiden met ander vakken.
HGW structureel uitbreiden met 1 vakgebied (rekenen of spelling). Starten na CITO-toetsen jan/febr. 2013 (1 cylcus)
Consolideren en borgen van HGW lezen en HGW rekenen of spelling.
Uitbreiding met 3 vakgebied.
e
HGW lezen blijft 2 cycli. HGW-plan lezen ons meer eigen maken. Blijven hanteren van 2 cycli HGW lezen. 3. Leren van elkaar.
4. HGW-plan in ESIS
Werkvergaderingen i.p.v. studiemiddagen om met het eigen team ervaringen, tips, aanpak uit te wisselen. Drie van de acht studiemiddagen hiervoor inplannen.
We hanteren voor beide vakgebieden 2 cycli. Borgen d.m.v. 3 werkvergaderingen.
Borgen d.m.v. 2 werkvergaderingen Borgen d.m.v. 2 werkvergaderingen
HGW-plan structureel in ESIS zetten.
Drie werkvergaderingen om ervaringen van werken in Esis te vergroten.
57
Woordenschat 1. Het gebruik van de leergang Woordenschat van de methode Taal Actief.
De leergang Woordenschat van de methode Taal Actief wordt in de groepen 4 t/m 8 structureel gebruikt. Er wordt een aanzet gemaakt om ook in andere vakken bewust de 4-Takt toe te passen.
De leergang Woordenschat wordt selectief gebruikt: per 2 lessen worden 5 woorden geselecteerd en aangeboden, in overleg met de parallelcollega.
2. Om ervaringen te delen is voortgang van collegiale klassenconsultaties een goed middel.
Uitbreiden van collegiale klassenconsultaties (kan bouwdoorbrekend).
Collegiale klassenconsultatie is een geïntegreerd onderdeel van ons onderwijs.
3. Integreren van het 4-Taktmodel bij alle mogelijke vormen van woordenschatonderwijs.
Het 4-Taktmodel zit verweven in de methode.
Aanschaf van het boek “Op woordenjacht” van uitgever Garant.
Zorgdragen dat het 4Taktmodel gehandhaafd wordt.
De methode wordt losgelaten (misschien nog optioneel gevolgd door de groepen 4 en 5)
De methode wordt losgelaten en alleen nog als bronnenboek gebruikt.
Idem
Idem
Borging gebruik 4-Taktmodel door per trimester te agenderen in een teamtotaal.
Borging gebruik 4-Taktmodel.
Idem.
Idem.
De boeken “Op woordenjacht” en “Met woorden in de weer” fungeren als bronnenboek.
4. Uitbreiden en Toepassen van de 4-Takt in de intensiveren van ontluikende en beginnende onderbouw tijdens Intensivering van de geletterdheid (onderbouw). boekoriëntatie: - voorlezen samenwerking PSZ en KDV: - aandacht voor bespreken van delen van ervaringen. boeken - lettermuur/ lettertafel/ letterkoffer - ontwikkelen van verhaalbegrip Ouderbetrokkenheid vergroten.
5. Ontwikkelen van een format om de tussendoelen en daaraan gekoppeld activiteiten in kaart te brengen.
Tussendoelen bespreken en vastleggen (methode Schatkist) en koppelen aan activiteiten.
Oriëntatie IB/TL Format ontwikkelen en leren gebruiken, evalueren en aanpassingen op maken.
Gebruik format.
58
Coöperatieve werkvormen 1. Kennis van coöperatieve werkvormen
2. Toepassen van coöperatieve werkvormen
ICT 1. Digitale borden
Opfrissen van kennis en overbrengen op andere collega’s middels collegiale klassenbezoeken. Inventariseren van de werkvormen die gebruikt worden. Periodiek (drie keer per jaar) een onderdeel van coöperatief werken schoolbreed in een teamvergadering aan de orde stellen. Een bord voor de groepen 1/2 en 5
2. Digitaal toetsen Evaluatie digitale toetsen Mogelijkheid draadloos netwerk in het hele gebouw verkennen en indien mogelijk op overstappen.
Inplannen van een tweetal studiemomenten rondom coöperatief leren.
Evalueren en borgen en eventueel nog een studiemoment inplannen.
Idem.
Idem. Overwegen of scholing nodig is, individueel of in teamverband.
Borgen en uitbreiden met wederom drie werkvormen die al eerder aangeboden zijn (drie keer per jaar in de teamvergadering).
Borgen en via klassenbezoeken van elkaar leren.
Uitbreiden met een digitaal bord.
Uitbreiden met een Uitbreiden met digitaal bord. een digitaal bord 30 Laptops voor digitale toetsen (geen vaste pc’s in de hal meer). Bij afschrijven desktops laptops kopen. Ook voor inzet bij taal en spelling.
3. Ervaringen touchscreenborden Evaluatie van het gebruik en uitwisselen van ervaringen en ideeën.
59
Methodevernieuwing SEO
Evaluatie “Kinderen en hun sociale talenten” en borgen.
Rekenen
Borgen
Borgen
Onderzoek naar nieuwe methode.
Invoeren
Borgen
Woordenschat Taal Actief
Evaluatie gebruik van de methode en toepassen 4-Takt. In combinatie met studiedagen.
Schrijven
Invoeren van “Pennenstreken” en evalueren
Evalueren
Borgen
Borgen
Gym basislessen
Invoeren “Basislessen Bewegingsonderwijs” en tussentijdse evaluatie
Borgen
Borgen
Borgen
Schatkist kleuters (taal en rekenen nieuwe versie)
Onderzoek naar rekenen Schatkist
Invoeren en tussentijdse evaluatie
Borgen
Borgen
Onderzoek naar nieuwe methode
Invoeren en tussentijdse evaluatie
Borgen
Taalmethode
Begrijpend lezen
Borgen
Borgen
Godsdienst Invoeren en tussentijdse evaluatie
Borgen Invoeren en tussentijdse evaluatie
Borgen Borgen
Verkennen nieuwste methodes, proeflessen geven en komen tot keuze nieuwe methode. Geschiedenis
Evalueren
Onderzoek Invoeren
Op grond van het voorgaande zullen jaarlijks gedetailleerde actieplannen opgesteld worden waarin opgenomen zijn: - Doelen en tussendoelen; - Acties om deze doelen te realiseren; - Verantwoordelijke persoon binnen de school voor de uitvoering; - Gewenste externe ondersteuning; - Periode waarin de acties uitgevoerd worden; - Benodigde financiële middelen om de verandering uit te voeren.
60