basisschool de Hazesprong Bisonstraat 3 6531 TB Nijmegen Brincode 12AR
SCHOOLPLAN 2011- 2015
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 1.1. Doel van dit schoolplan 1.2. Schematisch: relatie strategisch beleidsplan - schoolplan 1.3. Procedures rond het schoolplan
BLADZIJDE 4
HOOFDSTUK 2 KWALITEITSZORG EN HET SCHOOLPLAN BLADZIJDE 6 2.1. Visie op kwaliteitszorg 2.2. PDCA-cirkel 2.3. Beleidsvoornemens - strategisch beleidsplan SJS 2.3.1. Onderwijs 2.3.2. Identiteit 2.3.3. Klanten 2.3.4. Organisatie 2.3.5. Innovatie 2.4. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau afgeleid vanuit het SJSstrategisch beleidsplan 2.4.1. Regie van de Zorg 2.4.2. Kwaliteitszorg 2.4.3. Organisatie 2.4.4. IPB 2.4.5. ICT 2.5. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau 2.5.1. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau: Regie van de Zorg 2.5.2. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau: Kwaliteitszorg 2.5.3. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau: Organisatie 2.5.4. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau: IPB 2.5.5. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau: ICT HOOFDSTUK 3 ONZE MISSIE EN VISIE 3.1. Schoolbeschrijving 3.2. De missie en visie van de school 3.3. Kenmerken van onze werkwijze
BLADZIJDE 44
HOOFDSTUK 4 EVALUATIE VAN HET VORIGE SCHOOLPLAN 4.1. De beleidsvoornemens van de afgelopen vier jaar 4.2. Een terugblik
BLADZIJDE 49
HOOFDSTUK 5 EXTERNE EN INTERNE ONTWIKKELINGEN EN ZIJN CONSEQUENTIES BLADZIJDE 53 HOOFDSTUK 6 ZELFEVALUATIE EN EXTERNE EVALUATIE 6.1. Analyse ken- en stuurgetallen 6.2. Onderwijsinspectie 6.3. Opbrengsten van andere evaluatiebronnen
BLADZIJDE 59
HOOFDSTUK 7 OVERIG BELEID 7.1. Formatiebeleid 7.2. Ouders 7.3. Beleid t.a.v. huisvesting en materiële voorzieningen 7.4. Beleid t.a.v. schoolorganisatie en interne communicatie 7.5. Beleid t.a.v. externe relaties en communicatie
BLADZIJDE 64
HOOFDSTUK 8 INHOUD VAN ONS ONDERWIJS 8.1. Ordening van ons onderwijs 8.2. Burgerschap
BLADZIJDE73
2
8.3. 8.4. 8.5. 8.6. 8.7. 8.8. 8.8.1. 8.8.2. 8.8.3.
Leerstofaanbod Overzicht van in gebruik zijnde methodes Tijd Onderwijsleerproces Cultuur educatie Voorzieningen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften De zorgroute van de Hazesprong De plussers en extra werkers De Leonardoklassen
HOOFDSTUK 9 FINANCIËLE PARAGRAAF 9.1. Financieel beleid
BLADZIJDE83
Bijlagen: Formulier: Instemming met het schoolplan door de medezeggenschapsraad Formulier: Vaststelling van het schoolplan door het bestuur
3
1. INLEIDING 1.1. Doel van het schoolplan. Het schoolontwikkelingsplan is een beleidsdocument waarin de school de keuzes voor schoolontwikkeling aangegeven voor de periode 2011-2015. In het plan worden de missie, visie en de daaruit afgeleide strategische beleidsdoelen van de Stichting Sint Josephscholen aangegeven. Vanuit de bovenschoolse beleidskaders die door het directieberaad op basis van de strategische beleidsdoelen zijn vastgesteld wordt de bovenschoolse beleidsagenda afgeleid. Vanuit deze bovenschoolse beleidsagenda maakt iedere school een vertaling naar de eigen schoolspecifieke situatie. Deze vertaling is gerelateerd aan interne- en externe factoren, de ambities en de missie en visie van de school. Naast de schoolspecifieke uitwerking van de bovenschoolse agenda voegt de school haar eigen agenda t.b.v. schoolontwikkeling toe aan het schoolontwikkelingsplan. In de totale beleidsagenda die is opgenomen in het schoolontwikkelingsplan wordt beschreven hoe de school het onderwijs wil inrichten, hoe dit georganiseerd wordt en welke materialen ze daarbij gebruiken. Ook wordt beschreven op welke manier alle betrokken personeelsleden qua ontwikkeling en uitvoering van hun onderwijsopdracht worden ondersteund en begeleid. Het schoolontwikkelingsplan geeft ook aan hoe de kwaliteit van het onderwijs op school op basis van evaluatie en analyse wordt bewaakt en welke verbeteringen er in de toekomst worden aangebracht. 1.2. Schematisch: relatie strategisch beleidsplan - schoolplan
SJS strategische beleidsplan
Taakstelling en legitimering bestuur: -kaderstellend -toezichthoudend
missie – visie - onderwijsopdracht
strategische beleidsdoelen (verantwoordelijkheid bestuur/db/gmr)
Taakstelling en legitimering scholen: -ontwikkelend -uitvoerend
uitwerking strat. beleidsdoelen
Schoolplan 2011 - 2015
operationalisering doelen
4
1.3. Procedures rond het schoolplan WPO artikel 12 Schoolplan 1. Het schoolplan bevat een beschrijving van het beleid met betrekking tot de kwaliteit van het onderwijs dat binnen de school wordt gevoerd, en omvat in elk geval het onderwijskundig beleid, het personeelsbeleid en het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Het schoolplan omvat mede het beleid ten aanzien van de aanvaarding van materiële bijdragen of geldelijke bijdragen, niet zijnde ouderbijdragen of op de onderwijswetgeving gebaseerde bijdragen, indien het bevoegd gezag daarbij verplichtingen op zich neemt waarmee de leerlingen binnen de schooltijden en tijdens de activiteiten die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, alsmede tijdens het overblijven, zullen worden geconfronteerd. Het schoolplan kan op een of meer scholen voor basisonderwijs en een of meer scholen voor ander onderwijs van hetzelfde bevoegd gezag betrekking hebben. 2. Het onderwijskundig beleid omvat in elk geval de uitwerking van de wettelijke opdrachten voor het onderwijs en van de door het bevoegd gezag in het schoolplan opgenomen eigen opdrachten voor het onderwijs in een onderwijsprogramma. Daarbij worden tevens betrokken de voorzieningen die zijn getroffen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en voor leerlingen voor wie een leerlinggebonden budget beschikbaar is. 3. Het personeelsbeleid, voor zover dat in het schoolplan tot uitdrukking wordt gebracht, omvat in elk geval maatregelen met betrekking tot het personeel die bijdragen aan de ontwikkeling en de uitvoering van het onderwijskundig beleid alsmede het document inzake evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in de schoolleiding, bedoeld in artikel 30 van de wet. 4. Het beleid met betrekking tot de bewaking en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs omvat in elk geval op welke wijze het bevoegd gezag bewaakt dat die kwaliteit wordt gerealiseerd en vaststelt welke maatregelen ter verbetering van de kwaliteit nodig zijn.
5
2. KWALITEITSZORG IN HET SCHOOLONTWIKKELINGSPLAN 2.1. Visie op kwaliteitszorg Als SJS-scholen werken aan kwaliteitszorg. Daarbij stellen ze zich de vragen: Doen we de goede dingen? Doen we die dingen ook goed? Hoe weten we dat? Vinden anderen dat ook? Wat doen we met die wetenschap? Kortom, kwaliteitszorg betekent dat scholen de 'goede dingen nog beter proberen te doen'. In alle SJS-scholen worden activiteiten uitgevoerd in het kader van dit cyclische proces van kwaliteitszorg. Voorbeelden daarvan: het opstellen van een schoolplan, het houden van enquêtes, het uitvoeren van (swot)analyses en het ontwikkelen van verbeterplannen. Kwaliteit mag geen toeval zijn. Systematisch werken aan de kwaliteit van de school is noodzakelijk. Dat betekent: het juiste beleid formuleren, de juiste handelingen verrichten en op de goede manier evalueren of bereikt is wat de school wilde bereiken. Dat is kwaliteitszorg: het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren waarmee de school de gewenste kwaliteit systematisch levert en waarmee de school die kwaliteit ook continu kan verbeteren. Wat de gewenste kwaliteit inhoudt, kan de school - binnen de wettelijke kaders van regelgeving en toezicht - zelf formuleren. Voor een deel gebeurt dat aan de hand van de missie en/of de visie. De wet schrijft een minimum voor: een klachtenregeling, een schoolplan en een schoolgids (waarin voor het voortgezet onderwijs de gegevens van de kwaliteitskaart van de Onderwijsinspectie zijn opgenomen). Het praten over kwaliteitszorg heeft in de vele overleggen de volgende stellingen opgeleverd die door alle directeuren zijn onderschreven. In willekeurige volgorde: Kwaliteitszorg gaat over activiteiten gericht op het bewaken van de kwaliteit van ons onderwijs. Kwaliteitszorg betekent dat scholen systematisch de kwaliteit van onderwijs en leren vaststellen en de opbrengsten vaststellen (= borgen) Kwaliteitszorg betekent op basis van systematisch onderzoeken komen tot verbeteren en vernieuwen Kwaliteitszorg betekent dat de school moet weten wat ze wil, zelf opvattingen moet hebben over wat zij kwalitatief goed onderwijs vindt Kwaliteitszorg betekent werken vanuit een missie/visie gebaseerd op een interne analyse (zwaktes/sterktes), de omgevingsanalyse (kansen/bedreigingen) en ambities (idealen/nieuwe ideeën) Kwaliteitszorg moet kwaliteitsbesef binnen de school en haar team ontwikkelen Kwaliteitszorg doet een dringend beroep op de belangrijkste competentie voor de schoolleider: zij/hij moet leiding kunnen geven aan processen van schoolontwikkeling en professionele ontwikkeling. Dat veronderstelt een visie op kwaliteit en kwaliteitsbeleid Kwaliteitszorg is een kernactiviteit/kerntaak voor het management Kwaliteitszorg krijgt binnen SJS op een cyclische wijze vorm en inhoud met behulp van de zgn. PDCA-cirkel (Plan-Do-Check-Act) 2.2. PDCA-cirkel In onze werkwijze sluiten we aan bij de kwaliteitszorgcirkel PDCA (Plan, Do, Check, Act). De PDCA-cirkel is cyclisch. Dit sluit aan bij ons uitgangspunt om cyclisch en ontwikkelingsgericht te werken en te streven naar continue verbetering. In de PDCA-cirkel kan het startpunt in elke willekeurige fase of in elk willekeurig aandachtsgebied liggen. Kwaliteitszorg kan zo starten bij het opstellen van een plan, maar ook bij een check (analyse van sterke en zwakke punten), bij act (reflectie) en bij do (het kijken naar wat er allemaal al gedaan wordt).
6
Deze open benadering geeft scholen de ruimte om in te steken bij hun eigen context en actualiteit, bij een vraag (onderwerp, probleem) waar de school op dat moment mee te maken heeft. De kwaliteitsvraag is daarmee een identiteitsvraag. Wanneer scholen de kwaliteit van hun onderwijs willen vaststellen en bevorderen, ontkomen ze niet aan datgene wat vastgelegd is in de missie/visie. Werken volgens de PDCA-cirkel is een cyclisch proces:
plan
visie en beleidsvorming
do
personeel
management van onderwijsprocessen
resultaten en opbrengsten
waardering door personeel
leiderschap + management
waardering door klanten
cultuur + klimaat
middelen + voorzieningen
check
management van ondersteunende processen
Leren, verbeteren, vernieuwen
waardering door maatschappij
verantwoording
act
Resultaten borgen
P: PLAN Dit omvat niet alleen het plan van aanpak voor de noodzakelijke verbetering of innovatie, maar ook de formulering van het gewenste resultaat en hoe (en wanneer) getoetst gaat worden of het gewenste resultaat is bereikt. D: DO Het plan wordt uitgevoerd zoals is voorgeschreven. C: CHECK Door middel van controle en evaluatie wordt bekeken in hoeverre het gewenste resultaat behaald is. A: ACT Dit is de fase van bijstelling. En als het gewenste resultaat bereikt is, kan de school aan de volgende verbetering beginnen en wordt de cirkel opnieuw doorlopen.
7
2.3. Beleidsvoornemens - strategisch beleidsplan SJS “If you don’t know where you’re going, you will end up somewhere else” Strategisch beleidsplan SJS Inleiding In het strategisch beleidsplan 2007-2011 werden een viertal thema’s beschreven: de autonomie van de scholen, de aanwezigheid van voldoende en competent personeel, de dienstverlening van het bestuursbureau en de meerwaarde van de bovenschoolse samenwerking. In de uitwerking en evaluatie van deze strategische thema’s is zichtbaar geworden hoe de integrale kwaliteitszorg zich ontwikkeld heeft van een instrumentelenaar een cyclische benadering. Dat meetbare leerlingenprestaties zich in positieve zin onderscheiden. Dat de professionalisering en competentie-ontwikkeling door middel van de gesprekkencyclus een voortvarende start heeft gemaakt. Dat teams meer kenmerken tonen van een professionele leergemeenschap. Dat de zorg voor leerlingen o.b.v. vergroting van expertise, vaardigheden en attitudes meer vorm en inhoud heeft gekregen en dat allerlei ict-toepassingen inmiddels onlosmakelijk verbonden zijn met het onderwijsleerproces en de organisatie. Middels de bestuursverslagen is per jaar op een gedetailleerde wijze een beschrijving gegeven van de operationaliseringen van de strategische keuzes voor de schoolplanperiode 2007-2011. De focus is voor alle SJS-scholen gericht op twee thema’s: opbrengstgericht werken en verdere professionalisering. Opbrengstgericht werken betekent het bewust, systematisch en cyclisch werken aan het streven naar maximale opbrengsten: kinderen te laten excelleren. Daarbij laten we ons leiden door onze opvatting over het zgn. “startdenken” (hoofdstuk 5.) Professionalisering betekent investeren in mensen om de gestelde ambities waar te maken. De wijze waarop de scholen dat doen is verschillend want elke school heeft zijn eigen doelgroep, zijn eigen omgeving: zijn eigen context. In de nieuwe schoolplanperiode wordt deze eenheid in verscheidenheid voortgezet: eenheid in doelstellingen en onderliggende visie, verschil in de wijze waarop de doelen bereikt worden. De jaarlijks af te sluiten managementcontracten bewaken de continuïteit en kwaliteit van de schoolontwikkeling op iedere SJS-school. Vrijblijvendheid wordt uitgesloten. In de periode 2011-2015 willen we veel beleid dat eerder voor 2011 was geïnitieerd doorontwikkelen en verder borgen. Het nieuwe beleid voor de SJS-scholen bedraagt maximaal 10 tot 20 procent van de in het strategisch beleidsplan beschreven beleidsvoornemens. De keuzes voor nieuw beleid zijn bepaald door overheidsbeleid (passend onderwijs), lokale ontwikkelingen (doorontwikkeling brede school) en keuzes van bestuur (rol en positie van ouders, herinrichting bovenschoolse organisatie). Daarnaast hebben wij een swot-analyse gebruikt. Dit bleek een belangrijke en bepalende onderlegger bij het vaststellen van de strategische keuzes. Krimp in leerlingaantallen, bezuinigingen door de verschillende overheden en vergrijzing van het personeelsbestand worden als belangrijkste bedreigingen gezien. Daar staan kansen tegenover zoals het groeiende professionaliseringsniveau en de ambitie van de leraar, de ontwikkeling van opbrengstgericht werken, opvattingen over de rol van de school in de brede school en de toepassing van computertechnologie. De PO-raad heeft een 10-jarenplan voor het primair onderwijs vastgesteld. Het geeft besturen een agenda om nog sterker op kwaliteit en doelmatigheid te koersen. Het 10jarenplan wordt in vijf beleidspunten vormgegeven: verhogen kwaliteit onderwijsresultaten, versterken van de professionalisering, ontwikkeling van alle talent, goede schoolgebouwen en een toereikende bekostiging. Deze vijf beleidspunten van de PO-raad zijn in het strategisch beleidsplan van SJS adequaat uitgewerkt. Daarmee weten we ons met de PO-raad zeker van een partner die in staat is om op hoog politiek niveau
8
invloed uit te oefenen om daarmee noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor het realiseren van onze doelen. Het strategische beleidsplan Het strategisch beleidsplan geeft voor de komende vier jaren de hoofdlijnen van het bestuursbeleid aan en de strategische keuzes die daarbinnen worden gemaakt. Het plan beschrijft op SJS niveau de concrete doelen, het proces om deze doelen te realiseren en de beoogde opbrengsten. Het plan heeft betrekking op alle aspecten binnen onze onderwijsorganisatie en genereert daarmee een integrale benadering. Het strategisch beleidsplan is in de komende jaren het referentiekader voor de voorbereiding, de ontwikkeling, de uitvoering en de evaluatie van het beleid binnen SJS. Bestuursbesluiten, operationele plannen en resultaten zullen steeds getoetst worden aan het strategische beleidsplan. Slechts bij uitzondering kan er op grond van argumenten afgeweken worden van de geformuleerde hoofdlijnen. Daarmee is het strategisch beleidsplan voor SJS een bindend element. De hoofdlijnen van beleid, zoals die geformuleerd zijn in het beleidsplan, vormen de basis voor gesprekken over de voortgang en uitvoering van beleid tussen het bestuur en het management. Tevens biedt het plan een basis om verantwoording af te leggen aan extern betrokkenen. De organisatie SJS kent verschillende geledingen met ieder een eigen rol en verantwoordelijkheid en een eigen wijze om daaraan vorm en inhoud te geven. Het bestuur heeft een beleidsbepalende- en toezichthoudende rol. Vanuit die rol beschrijft zij gewenst beleid en houdt zij toezicht op de domeinen onderwijs, identiteit, klanten, organisatie en innovatie. De directeuren (het directieberaad) hebben een ontwikkelende en uitvoerende rol. Zij beschrijven de ontwikkeling en uitvoering van gewenst beleid op de domeinen: kwaliteitszorg, Regie van de Zorg, IPB, ICT, en organisatie. De beleidsdomeinen van bestuur en directies worden op elkaar afgestemd.
missie /visie onderwijsopdracht -learning to know -learning to do -learning to be -learning to live together
beleidsdomeinen - domeindoelen onderwijs
identiteit
klanten
organisatie
innovatie
strategisch beleidsplan Operationele doelen
Operationele doelen
Operationele doelen
Operationele doelen
Operationele doelen
KWALITEITSZORG
REGIE VAN DE ZORG
IPB
ICT
ORGANISATIE
Bestuur: bepalen beleid toezicht houden
Scholen: ontwikkelen uitvoeren
9
De algemeen directeur en de directie / smt van iedere SJS-school maken afspraken over de realisering van de doelstellingen, zoals geformuleerd in het strategisch beleidsplan. Daarbij wordt rekening gehouden met de eigenheid van iedere school, die is ingekleurd door invloeden van binnenuit en van buitenaf. Dat herkennen wij en daarvoor is erkenning. Dit kan betekenen dat niet iedere school hetzelfde onderdeel van het plan op hetzelfde moment en met dezelfde inhoud uitvoert. Vertrekpunt is en blijft de specifieke situatie van de individuele school, zij het in relatie tot het algemene kader van dit strategisch beleidsplan. Strategisch Beleidsplan Centrale doelen en resultaten
Managementcontract per school Schoolspecifieke resultaten
Managementrapportages en jaarverslag Het strategisch beleidsplan vormt voor de SJS-scholen het kader voor de schoolspecifieke beleidsagenda. Per schooljaar geeft iedere school in een zogenoemd managementcontract aan, hoe men op cyclische wijze werkt aan de operationalisering van de gestelde domeindoelen. Onderstaand schema brengt deze cyclus in beeld.
In het bovenstaande schema wordt duidelijk dat de kwaliteit van de ontwikkeling, de uitvoering en de borging van doelen binnen de beleidsdomeinen kwaliteitszorg, regie van de zorg, organisatie en ict worden bepaald door de kwaliteit van het integrale
10
personeelsbeleid. Bij het praten en nadenken over onderwijskwaliteit in de breedste zin van het woord blijf je hangen aan één onomstotelijk gegeven: het zijn de mensen die het moeten doen, elke dag opnieuw. De kwaliteit van het onderwijs is immers voor een belangrijk deel afhankelijk van de inzet en de capaciteiten van de leraren. Het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs vereist daarom aandacht voor een gerichte professionele ontwikkeling van leraren door middel van gericht personeelsbeleid. De leerkracht doet er toe! SJS is ervan overtuigd dat wanneer we de gestelde ambities willen waarmaken we blijvend moeten investeren in verdere professionalisering van mensen. Missie en visie • Identiteit De stichting St. Josephscholen beheert en ondersteunt als bevoegd gezag dertien basisscholen met ruim vierduizend kinderen in de stad Nijmegen. Onze scholen hebben gemeen dat zij zich midden in de samenleving positioneren en op een moderne en bedrijfsmatige wijze worden aangestuurd. Wij werken vanuit de evangelische overtuiging dat ieder mens respect verdient en dat de maatschappij erbij gebaat is dat wij waardering hebben voor het eigene van de ander. Verbinding met de omgeving en met elkaar staat in het handelen van al onze mensen centraal. Vanuit onze maatschappijvisie hebben wij gekozen voor relatief autonome scholen met een eigen profiel. De scholen delen een aantal belangrijke uitgangspunten met elkaar en halen inspiratie en kracht uit hun samenwerking. De stichting bewaakt de identiteit en de missie, ondersteunt de individuele scholen bij hun onderwijsopdracht en speelt een belangrijke rol in de synergie tussen de scholen onderling (samen werken en leren) en in de kracht van het onderling verbonden zijn (gezamenlijke investeringen, onderhoud, etc). • Missie Onze missie is het vormen en ontwikkelen van onze leerlingen gericht op het als mens optimaal in de samenleving kunnen functioneren. Wij nemen daarbij de individuele en unieke ontwikkelingskansen van elk kind als uitgangspunt (startdenken) en richten ons op de ontwikkeling van zijn of haar unieke talenten en mogelijkheden. Wij leren kinderen samen leven en werken met anderen binnen de schoolcontext. • Visie Mensvisie in relatie tot onze onderwijstaak Zorgen voor goed basisonderwijs is de kernactiviteit van de SJS-organisatie. Wij geloven dat er naast de cognitieve basis een mensgerichte benadering nodig is om onze leerlingen in de samenleving en in het vervolgonderwijs goed te laten functioneren. Als uitgangspunt van handelen hanteren wij de ‘Four Pillars of Education’ die de basis vormen van het UNESCO-rapport ‘Learning: The Treasure Within’ (Jacques Delors 1996). Dit zijn: learning to do learning to know learning to live together learning to be Hier scheiden wij deze vier pijlers, maar in ons onderwijs brengen wij deze uitgangspunten in, in onderlinge samenhang. Visie op de rol van onze scholen in de samenlevingWij zien de samenleving als een complex geheel, en we zien ook dat kinderen kansen én problemen mee de school in nemen vanuit de omgeving waarin zij opgroeien. In het verlengde daarvan wordt de school vanzelf een onderdeel van die samenleving en van de heersende tijdgeest. Elke school voert daarom een beleid waarin de kenmerken van de buurt waarin zij staat en de kinderen die zij op school heeft nadrukkelijk worden meegenomen. Wij willen naar vermogen bijdragen aan maatschappelijke vraagstukken, voor zover deze voor onze scholen relevant zijn. We werken daartoe samen met ouders, hulpverleners en instellingen. Voor elk kind moet elke dag een sluitend ontwikkelarrangement beschikbaar zijn: een combinatie op maat van onderwijs, opvang, ondersteuning, begeleiding en besteding van vrije tijd. En door betrokkenheid van ouders kunnen we binnen de brede
11
school de sociale samenhang in de wijken versterken waardoor leefbaarheid en veiligheid toenemen. • Visie op onze pedagogische rol Wij brengen de kinderen een houding bij die gericht is op de eigen ontwikkeling én op het samenleven en samenwerken met anderen. De multiculturele en multireligieuze samenleving nemen wij als uitgangspunt. Leerlingen moeten de verschillende manieren van kijken naar de wereld zien én ervaren om begrip te ontwikkelen voor het anders zijn van hun leeftijdsgenoten. • Visie op onze didactische rol Al onze scholen richten zich op de individuele ontplooiing van talent. Dit betekent dat wij de kinderen nauwgezet volgen in hun ontwikkeling. Wij richten onze didactische aanpak op het tijdig en op maat aanbieden van individuele leerinhouden en –vormen en maken daarbij bijvoorbeeld gebruik van groepshandelingsplannen. In deze visie neemt klassikaal onderwijs een beperkte plaats in de totale onderwijstijd in. We erkennen dat iedere school op basis van lokale kenmerken anders is en anders moet zijn. Dit maken wij zichtbaar door iedere school de ruimte te geven voor een schoolspecifiek onderwijsconcept en de vrijheid om dit uit te werken op eigen wijze. • Visie op de rol van onze leraren De kwaliteit van de leraren en hun onderlinge samenwerking is voor de stichting dé onderscheidende factor in de kwaliteit van het onderwijs. De SJS richt zich daarom op het werven en behouden van excellente docenten en investeert voordurend in de kwaliteit van de leraren. Deze kwaliteit komt tot uiting in de wijze waarop de leraar zich manifesteert in zijn rol als arrangeur, aanbieder en bewaker van het onderwijsleerproces. • Visie op de organisatie van onze scholen Wij stimuleren de scholen om zich te organiseren op een wijze die recht doet aan de individuele kwaliteiten van de leraren (erkende ongelijkheid). De stichting ziet erop toe dat de school als geheel een lerende organisatie is en dat door gezamenlijke reflectie en uitwisseling van kennis - binnen en tussen scholen - voortdurend een kritische dialoog blijft bestaan. Onze onderwijsopdracht Onze onderwijsopdracht vat onze missie en visie samen en bevat drie deelopdrachten die door alle betrokkenen bij SJS worden onderschreven: -een ideologische opdracht: wij geven onderwijs aan alle kinderen ongeacht ras, godsdienst en geaardheid; wij richten ons op de meer-dimensionaliteit van het bestaan; wij dragen bij aan een betere samenleving. -een pedagogische en agogische opdracht: wij zorgen voor een stimulerend en accepterend pedagogisch en agogisch klimaat; wij richten ons op de ontplooiing van kinderen tot volledige mensen. -een didactische opdracht: wij kijken goed naar kinderen en weten waar het zich in zijn ontwikkeling bevindt; wij geven onderwijs op maat en halen eruit wat erin zit; wij richten de school in op individueel- en op maat gericht onderwijs. Binnen deze onderwijsopdracht richten we ons op vijf domeinen die bepalend en richtinggevend zijn voor de uitwerking van de gestelde onderwijsopdracht. Deze domeinen zijn: 1. Onderwijs/resultaten SJS wil kinderen met al hun talenten in de leeftijd van 4 tot 12 jaar met eigentijds onderwijs en met aandacht voor cognitieve, sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling de kans geven zich te ontwikkelen tot competente burgers die zich goed weten te redden in onze samenleving. Daarbij komen wij tegemoet aan de basisbehoeften van leerlingen: veiligheid, waardering, uitdaging om te leren. Wij houden daarbij rekening met verschillen tussen kinderen. 2. Identiteit SJS wil een leer- en een leefgemeenschap zijn waarin kinderen, ouders én personeel spelend, lerend en werkend zich veilig, geborgen, gewaardeerd en gerespecteerd weten.
12
SJS wil de kinderen voorbereiden op een multiculturele samenleving door het beste uit de joods-christelijke traditie op een uitnodigende manier aan de kinderen aan te bieden in dialoog met andere levensbeschouwingen. 3. Klanten SJS wil ouders zien als educatieve partners. Vanuit een erkenning dat het primaat van de opvoeding bij de ouders ligt, streeft SJS naar tevreden en betrokken ouders door het waarmaken van de gecommuniceerde doelstellingen en resultaten. 4. Organisatie SJS ziet haar organisatie als een professionele omgeving waarin professionals werken, gebonden door krachtig leiderschap. Zij wil daaraan bijdragen met een efficiënte bedrijfsvoering, de aanwezigheid van kwantitatief voldoende en kwalitatief sterk personeel, de doelmatige inzet van de financiële middelen en goed beheer van gebouwen. 5. Innovatie SJS streeft naar de hoogste kwaliteit van onderwijs en opvoeding en is daarom voortdurend gericht op vernieuwing en verbetering. Wezenlijk daarin is de inrichting van een professionele leergemeenschap met individuele medewerkers die bereid zijn zich te bezinnen op de effecten van hun werk, teams die bereid zijn kennis te delen en zich samen ontwikkelen en SMT’s die een faciliterende en stimulerende rol nemen. 2.3.1. Onderwijs • Waar gaat het om? SJS stelt als hoofddoel van onderwijs en opvoeding de ontwikkeling en vorming van een kind tot een zelfstandige persoonlijkheid die, op een volwaardige en respectvolle wijze en met een gerichtheid op de anderen, deelneemt en bijdraagt aan een democratische samenleving. Bij deze ambitie passen begrippen als zelfredzaam, verantwoordelijk en kansrijk. Bij deze ambitie past ook bijzondere aandacht voor kansarme kinderen. Veel leerlingen bewegen zich in sterk gescheiden en verschillende leefwerelden. Thuis, op school en op straat zijn omgangsvormen, verwachtingen, normen, waarden en soms zelfs de taal anders. Voor al onze leerlingen geldt bovendien dat ze opgroeien in een sterk veranderende maatschappij, waarop de school aansluiting moet vinden. Wij vinden sterke banden tussen de school, de thuissituatie en de omgeving van het kind wezenlijk, evenals de terugkerende vraag welke bijdrage wij kunnen leveren aan de ontwikkeling van het kind. Kinderen willen gekend worden, vanaf hun prilste start, gewoon bij naam en toenaam. Er is er geen één gelijk. Dat vraagt om zorg op maat, passend onderwijs en afgewogen ontwikkelarrangementen. Dit noemen we “startdenken”: goed kijken en luisteren naar kinderen en dan samen zoeken naar een passend aanbod. En kijken of het werkt, telkens weer. We kunnen en hoeven dat niet alleen te doen. Dat geldt voor collega’s binnen consultatiebureaus, peuterspeelzalen en scholen. Het geldt voor speelzalen en scholen onderling. Het geldt ook voor de samenwerking tussen gemeente, schoolbesturen, GGD, KION, Tandem, en alle andere instellingen en mensen die zich inzetten voor onze kinderen. De ontwikkeling van kinderen en hun ontwikkelperspectief zijn vertrekpunt, het kind en diens startsituatie staan centraal. Wij gaan verder met de ontwikkeling naar brede scholen en zoeken daartoe in komende periode de samenwerking met partners op. Samenwerking betekent het maken van afspraken en het ontwikkelen van een breed gedragen visie. Dit leidt vervolgens tot wederzijdse beïnvloeding en de inrichting van goed onderwijs. En goed onderwijs leidt ertoe dat kinderen over kennis en vaardigheden beschikken, sociaal competent zijn, plezier hebben in leren en in staat zijn actief burgerschap in woord en daad vorm te geven. • Wat willen we bereiken ? Domeindoelstelling: SJS wil kinderen met al hun talenten in de leeftijd van 4 tot 12 jaar met eigentijds onderwijs en met aandacht voor cognitieve, sociaal-emotionele en creatieve ontwikkeling de kans geven zich te ontwikkelen tot competente burgers die zich goed weten te redden in onze samenleving. Daarbij komen wij tegemoet aan de basisbehoeften van leerlingen: veiligheid, waardering, uitdaging om te leren. Wij houden daarbij rekening met verschillen tussen kinderen.
13
• Hoe gaan we dit doen ? De operationele doelen zijn afgeleid van de domeindoelstelling. Zij richten zich op de operationalisering van een hoogwaardige onderwijskwaliteit, een goed ontwikkelde zorgstructuur en onderwijskansen. a. Iedere school voldoet aan de minimale, wettelijke eisen van kwaliteit In de wet- en regelgeving zijn eisen vastgelegd die een basiskwaliteit moeten garanderen. Met het risicogerichte toezicht van de inspectie krijgen de opbrengsten van onderwijs op het gebied van taal, lezen en rekenen veel aandacht. Voor scholen waar een negatieve trend zichtbaar is of waar de inspectie risico’s signaleert, organiseren we adequate en gerichte ondersteuning voor verbetering. b. Iedere school hanteert startdenken als uitgangspunt voor adaptief onderwijs (omgaan met verschillen). Ons onderwijs is onderwijs op maat. Onze scholen houden optimaal rekening met de verschillen tussen kinderen. Dat geldt voor de leerstijl van kinderen, de leerontwikkeling, het taalniveau, maar ook voor de culturele afkomst, het sociale gedrag, de emotionele vaardigheden e.d. De uitdaging voor ons onderwijs is om optimaal met deze verschillen rekening te houden. Het project Regie van de zorg heeft startdenken als principieel uitgangspunt gekozen. Dit betekent dat de actuele ontwikkeling van een kind uitgangspunt is bij het onderwijsaanbod en andere vormen van ondersteuning. Startdenken staat tegenover finishdenken, waarin pas achteraf wordt geconstateerd dat het aanbod of de ondersteuning wel of niet passend waren. c. Iedere school kiest zijn eigen schoolontwikkeling en beschrijft een eigen kwaliteitsbeleid. Schoolontwikkeling is een kaderstellend begrip waaraan iedere school zelf invulling geeft binnen de grenzen van de missie en de kaders die worden gevormd door dit strategisch beleidsplan. De schoolontwikkeling is systematisch, integraal en cyclisch. Scholen zijn in staat om uit te leggen wat ze willen en waarom ze dat zo willen, zichzelf te evalueren, ontwikkelingen te plannen, uit te voeren, te evalueren en te verbeteren en resultaten zichtbaar te maken. In het kwaliteitsbeleid beschrijft de school in ieder geval de opbrengsten van het onderwijs, de waardering van personeel, ouders en kinderen en de inrichting van de belangrijkste processen om deze opbrengsten te bereiken. d. Iedere school zorgt voor een optimale afstemming met en overdracht naar het VO De uitstroom naar het vervolgonderwijs van kinderen verloopt aan de hand van de mogelijkheden en de wensen van de leerling en zijn ouders. De uitstroom vanuit de SJS-scholen naar het VO kenmerkt zich door een hoge uitstroom (> 60%) naar HAVO en hoger. e. Iedere school heeft een eigen zorgstructuur ontwikkeld, gebaseerd op een eigen zorgprofiel. De zorgplicht maakt dat SJS moet zorgen voor Passend Onderwijs voor alle kinderen met extra onderwijsbehoeften die op school worden aangemeld of al staan ingeschreven. Voor en door elke school wordt een zorgprofiel vastgesteld. Het streven is erop gericht om ieder kind adequate begeleiding en zorg te bieden via het eigen zorgaanbod op de school. Het gaat daarbij om de afstemming van het onderwijs op de onderwijsbehoeften van het kind, zowel in pedagogische- als didactische zin en het handelingsgericht en planmatig leren omgaan met verschillen in onderwijsbehoeften van kinderen. f. Iedere school werkt aan de verbetering van taal/lezen en rekenen Blijvende kwaliteitsverbetering en betere resultaten voor alle kinderen zijn het doel van de Kwaliteitsagenda Primair Onderwijs. De focus ligt op het verbeteren van de taal- en rekenprestaties van alle kinderen. Niet alleen op die van zwakke leerlingen, maar ook op die van gemiddelde en talentvolle kinderen. Scholen gaan daartoe werken met referentieniveaus voor taal en rekenen. Deze niveaus geven aan wat kinderen aan het eind van de basisschool moeten kennen en kunnen op het gebied van taal en rekenen. Opbrengstgericht werken zien we als een mogelijkheid om deze kwaliteitsverbetering te realiseren. Opbrengstgericht werken betekent dat de leraren de onderwijsopbrengsten systematisch in beeld hebben en hun onderwijs op basis van analyse van deze opbrengsten aanpassen aan de behoeften en capaciteiten van de kinderen.
14
g. Iedere school werkt aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen. Voor een ononderbroken ontwikkeling van kinderen is het van belang dat “breuken” tussen de voorschoolse periode (kindcentra) en de vroegschoolse periode worden voorkomen. Dat vraagt om een goede en eenduidige systematiek die een “warme” overdracht van kinderdagverblijf naar de basisschool garandeert. • Wanneer zijn we tevreden ? a. Iedere school voldoet aan de minimale, wettelijke eisen van kwaliteit. - op iedere school wordt jaarlijks een zgn. basistoezichtarrangement toegewezen; - op iedere school wordt schooljaar 2012-2013 aan de indicatoren van goede kwaliteitszorg voldaan zoals omschreven in het toezichtkader van de inspectie. b. iedere school hanteert startdenken als uitgangspunt voor adaptief onderwijs (omgaan met verschillen). - op iedere school vormen startdenken en APPèL de basis bij alle onderwijskundige ontwikkelingen en zijn zichtbaar geïntegreerd in de beleidscyclus van iedere school. c. Iedere school kiest zijn eigen schoolontwikkeling en beschrijft een eigen kwaliteitsbeleid. - op iedere school is een kwaliteitszorgsysteem volgens de pdca-cyclus aanwezig waarmee de school doelgericht werkt aan kwaliteit zoals gedefinieerd door de school en wet; - op iedere school is een aantoonbare samenhang tussen het strategisch beleidsplan en het schoolontwikkelplan, bestuursverslag en de managementovereenkomst van iedere school. d. Iedere school zorgt voor een optimale afstemming met en overdracht naar het VO - uit de plaatsing van leerlingen aan het begin van het derde jaar voortgezet onderwijs moet blijken dat 90% van de schooladviezen bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs goed is geweest. e. Iedere school heeft een eigen zorgstructuur ontwikkeld, gebaseerd op een eigen zorgprofiel. - op iedere school is een zorgprofiel vastgesteld; - SJS heeft in een zorgplan vastgelegd hoe een dekkend aanbod van onderwijszorg is gegarandeerd; - op iedere school is in het kader van de invoering van de zorgplicht het handelingsgericht werken ingevoerd conform het model van de 1-zorgroute; - op iedere school wordt in het kader van passend onderwijs de kwaliteit van het aanbod voor meerbegaafden verhoogd; - op iedere school wordt de facilitering van de interne begeleider/remedial teacher geregeld in relatie tot de totale formatie van de school. f. Iedere school werkt aan de verbetering van taal/lezen en rekenen - op iedere school worden de leerprestaties en de vorderingen van de kinderen systematisch gevolgd, geanalyseerd en in beeld gebracht om het onderwijs op basis van analyse van deze opbrengsten aan te passen aan de behoeften en capaciteiten van de kinderen. - de prestaties op het gebied van taal/lezen en rekenen zijn in 2015 t.o.v. 2011 met 10% verbeterd; - de A, B en C-scores in het leerlingvolgsysteem zijn in 2015 <82%. g. Iedere school werkt aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen. - op iedere school wordt een uniforme en eenduidige systematiek gehanteerd t.b.v. de “warme” overdracht van kinderdagverblijf naar de basisschool. 2.3.2. Identiteit • Waar gaat het om ? Onze samenleving is veranderd. De verzuiling, die in de vorige eeuw zo kenmerkend was, is verbrokkeld. Toch blijft het onderwijs grotendeels volgens de traditionele zuilen georganiseerd: katholiek, protestant, openbaar. Deze formele identiteit is gaan knellen, steeds minder zichtbaar in onze scholen. Op die wijze is er een kloof ontstaan tussen de formele identiteit en de geleefde identiteit van de school.
15
Veel mensen associëren het begrip identiteit met levensbeschouwing, kerk en geloof. Dit beeld van identiteit roept vaak vragen op die te maken hebben met oude zuilen. Bijvoorbeeld: - Hoe kunnen we vorm geven aan de katholieke identiteit? - Wat betekent de confessionele grondslag van onze school? - Wat is nu het verschil tussen onze school en een openbare school ? In onze opvatting over identiteit zoeken we een balans tussen de formele en de geleefde identiteit. De kwaliteit van de interacties bepaalt de kwaliteit van de identiteit en omgekeerd. Interacties tussen leerkrachten en kinderen, leerkrachten onderling, leerkrachten en ouders. Met andere woorden, de geleefde identiteit is wat mensen herkennen en ervaren, en niet (alleen) de vast te leggen identiteit. We zien scholen voor ons die door de kwaliteit van de interactie openheid, diepgang en verbinding ontwikkelen en zich hierin laten leiden door een opvatting over waarden en normen die voortkomt vanuit de joods-christelijke traditie. Vanuit deze levensbeschouwelijke component is er aandacht voor: - de inzet voor het welzijn van de ander en specifiek de kwetsbare; - het bieden van een nieuwe kans en het telkens opnieuw aanreiken van nieuw perspectief; - de levenshouding dat het goede uiteindelijk sterker is dan het kwade, zelfs óver het leven heen; - de gelijke behandeling van iedereen en rechtvaardigheid;. - de verbondenheid met elkaar en de kans op deelname voor een ieder; - de waarde, waardigheid en gelijkwaardigheid van ieder; - eerbied voor het leven. Het pedagogisch klimaat, de didactische aanpak, de leerlingenzorg, het personeels beleid en de wijze van communiceren zijn in dit verband relevante aandachtsgebieden die de identiteit van de school bepalen. • Wat willen we bereiken ? Domeindoelstelling: SJS wil een leer- en een leefgemeenschap zijn waarin kinderen, ouders én personeel spelend, lerend en werkend zich veilig, geborgen, gewaardeerd en gerespecteerd weten. SJS wil de kinderen voorbereiden op een multiculturele samenleving door het beste uit de joods-christelijke traditie op een uitnodigende manier aan de kinderen aan te bieden in dialoog met andere levensbeschouwingen. • Hoe gaan we dit doen ? a. Kinderen en personeel moeten zich op school gekend, gezien, gerespecteerd en gewaardeerd weten. In de door de scholen gehanteerde opvoedingsdoelen ligt de nadruk op zelfbepaling: ieder kind wil en moet de kans krijgen zichzelf te ontwikkelen, zijn talenten zo goed mogelijk te ontplooien. Daarnaast zijn we ons bewust dat ieder mens een fundamenteel verlangen heeft om gekend te worden. Dit verlangen vraagt van ons dat we elkaar ook willen kennen. Niet uit plichtsbesef, maar vanuit een oprechte belangstelling en het verlangen zelf gekend te worden. In die omstandigheden kan een respectvol schoolklimaat ontstaan en zal de een de ander respect kunnen betonen. b. De school manifesteert zich als een gemeenschap van mensen die zich bewust is dat ze met elkaar belangrijke waarden delen waardoor een gevoel van vertrouwen, geborgenheid en veiligheid gecreëerd kan worden. De school als gemeenschap kan worden gezien als een veilige oefenplaats voor ontmoeting en samenwerking van mensen van verschillende culturen en religies. In dit gevoel van sociale verbondenheid en geborgenheid kunnen kinderen en volwassenen solidair zijn met elkaar maar ook solidair met anderen. c. Op de SJS-scholen is zorg voor de leefbaarheid van morgen. Op de SJS-scholen wordt veel aandacht besteed aan natuur- en milieu-educatie, maar ook aan het leren argumenteren en reflecteren op het vraagstuk van de rechtvaardige samenleving, nationaal en internationaal. d. Het onderwijs op de SJS-scholen is gericht op de meer-dimensionaliteit van ons bestaan.
16
Wij verzetten ons tegen een uitsluitend materiële kijk op de samenleving. Er wordt ruimte en tijd geschapen voor bezinning, verwondering, verbeelding en creativiteit en kinderen worden vertrouwd gemaakt met de religieuze duiding van het bestaan. e. Catechese en het vakgebied geestelijke stromingen vormen de inhoud van levensbeschouwelijke vorming. Voortschrijdende pluriformisering en secularisering van de samenleving in de school o.a. zichtbaar geworden door een heterogene samenstelling van kinderen en personeel hebben er voor gezorgd dat catechese binnen levensbeschouwelijke vorming naar de achtergrond is gedrongen. Catechese als onderdeel van de levensbeschouwelijke vorming moet naast het vakgebied geestelijke stromingen meer recht doen aan katholiekchristelijke uitgangspunten. • Wanneer zijn we tevreden ? a. Kinderen en personeel moeten zich op school gekend, gezien, gerespecteerd en gewaardeerd weten. - op iedere school zijn schoolspecifieke afspraken gemaakt over de omgang tussen volwassenen en kinderen en tussen kinderen onderling; - op iedere school worden de meningen van kinderen worden gehoord en gebruikt middels een tevredenheidsonderzoek en een daarvoor in te richten overlegplatform. b. Iedere school manifesteert zich als een gemeenschap van mensen die zich bewust is dat ze met elkaar belangrijke waarden delen waardoor een gevoel van vertrouwen, geborgenheid en veiligheid gecreëerd kan worden. - op iedere school wordt zorg gedragen voor een sfeer waarin iedereen zich veilig voelt en op een gelijkwaardige wijze wordt behandeld; - op iedere school wordt de sociale betrokkenheid van kinderen bevorderd door de adoptie van “goede doelen”; - op iedere school wordt d.m.v. allerlei initiatieven een warme constructieve relatie onderhouden met de omgeving van de school en versterkt daarmee de sociale cohesie. c. Iedere school heeft zorg voor de leefbaarheid van morgen. - op iedere school vormt milieu- en natuureducatie een belangrijk onderdeel van het curriculum; - op iedere school brengt burgerschapsvorming kinderen basiskennis, vaardigheden en een houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de samenleving. d. Iedere school is in zijn onderwijsopdracht gericht op de meer-dimensionaliteit van ons bestaan. - op iedere school is er aandacht en respect voor het verleden, de culturele erfenis en de kunst; e. Catechese en het vakgebied geestelijke stromingen vormen de inhoud van levensbeschouwelijke vorming. - op iedere school is aandacht voor de levensbeschouwelijke eigenheid van de kinderen; - op iedere school is, al of niet methodisch ondersteund, aandacht voor de christelijke traditie, katholieke feesten en vieringen, bijbelverhalen, bidden, symbolen en andere religies en wordt o.b.v. levensvragen van kinderen ingegaan op leefthema’s en maatschappelijke vraagstukken. 2.3.3. Klanten • Waar gaat het om ? School en ouders hebben een gemeenschappelijk belang, namelijk dat er optimale omstandigheden zijn voor de ontwikkeling en het leren van kinderen, op school en thuis. Uit onderzoek blijkt dat verwachtingen van ouders en hun belangstelling voor wat hun kind meemaakt op school de ontwikkeling van het kind positief kunnen beïnvloeden. Aan de orde is niet de vraag waarom we zouden investeren in de relatie tussen school en ouders. Immers, van die investering is, met het belang van kinderen voor ogen, alleen maar winst te verwachten. Productiever is de vraag waartoe die relatie dient en wat er moet gebeuren om de wederzijdse behoefte aan een passende relatie tot stand te brengen.
17
Ouders zien we als partners. Het partnerschap is geen doel op zich, maar een middel om het gezamenlijke belang veilig te stellen of te dienen, namelijk het realiseren van optimale condities voor de ontwikkeling en het leren van kinderen. Professionals en ouders zijn gelijkwaardig maar niet gelijk. Hun betrokkenheid bij de kinderen verschilt, maar hun rol in het dienen van het gedeelde belang is gelijkwaardig. • Wat willen we bereiken? Domeindoelstelling: SJS wil ouders zien als educatieve partners. Vanuit een erkenning dat het primaat van de opvoeding bij de ouders ligt, streeft SJS naar tevreden en betrokken ouders door het waarmaken van de gecommuniceerde doelstellingen en resultaten. • Hoe gaan we dit doen ? De operationele doelen zijn afgeleid van de domeindoelstelling. Zij richten zich op betrokkenheid van ouders om te komen tot afstemming in pedagogisch handelen, het participeren in het reilen en zeilen van de school en het meedenken, meebeslissen en het afleggen van verantwoordelijkheid. Het gekozen partnerschap tussen ouders en school is gericht op: a. Het realiseren van afstemming in opvoedend denken en handelen c.q. in de benadering van kinderen, thuis en in de school. Het pedagogische doel staat direct in verband met het gezamenlijke belang van ouders en school: optimale omstandigheden scheppen voor de ontwikkeling en het leren van kinderen. b. Het optimaliseren van het reilen en zeilen van de school als organisatie en gemeenschap, mede door de inbreng van ouders. Het organisatorische doel wordt vaak in relatie gebracht met hand- en spandiensten van de kant van de ouders. Ook de inzet van ouders door het inzetten van hun expertise en meedenkkracht wordt hier bedoeld waarbij die inzet ook in het directe contact met de leerlingen wordt gebruikt wanneer kinderen die expertise van ouders als leerbron kunnen gebruiken. c. Het informeel en formeel meedenken en meebeslissen van ouders met de school en het afleggen van verantwoording door de school over haar werk aan de ouders. Het democratische doel komt steeds scherper voor het voetlicht als gevolg van ontwikkelingen op het terrein van deregulering, proportioneel toezicht, meervoudige publieke verantwoording en ‘goed bestuur’. Al deze ontwikkelingen vormen een extra impuls voor een versterking van de rol van ouders. Overheid en onderwijsinspectie (waaraan de school zich verticaal verantwoordt) kunnen meer terugtreden naarmate de medezeggenschap beter vorm krijgt en school en bestuur meer werk maken van de horizontale verantwoording richting de verschillende belanghebbenden in hun directe omgeving. De school en deze stakeholders gaan dan in dialoog met elkaar en de stakeholders oefenen een soort maatschappelijke controle uit. In beide gevallen, medezeggenschap en maatschappelijke controle, zijn ouders belangrijke gesprekspartners. Door de ontwikkeling en het leren van kinderen als referentiepunt te nemen, kunnen deze activiteiten een belangrijke bijdrage leveren aan de optimalisering van de omstandigheden waaronder kinderen leren en zich ontwikkelen. • Wanneer zijn we tevreden ? a. Er wordt afstemming gerealiseerd in opvoedend denken en handelen in de benadering van kinderen, thuis en in de school. - op iedere school zijn heldere en vastgelegde afspraken met de ouders over de wijze waarop wordt gecommuniceerd over zaken betreffende individuele kinderen en algemene zaken; - de schoolgidsen en het bestuursverslag zijn transparant en toegankelijk voor ouders; - op iedere school wordt snel , adequaat en betrokken gereageerd op vragen en problemen waar ouders mee komen; - op iedere school spreken de ouders een hoge mate van tevredenheid uit middels de vierjaarlijkse tevredenheidsonderzoeken. b. Het functioneren van de school als organisatie en gemeenschap moet, mede door de inbreng van ouders, worden geoptimaliseerd. - op iedere school wordt mogelijkheden en initiatiefruimte gegeven om op een actieve
18
wijze te participeren in de schoolorganisatie; - op iedere school wordt een protocol gehanteerd waarin afspraken zijn opgenomen om ouderparticipatie in goede banen te leiden. c. Iedere school laat ouders informeel en formeel meedenken en meebeslissen en legt verantwoording af over haar werk. - op iedere school vindt structureel overleg plaats met de ouders en andere stakeholders waarin het leren en ontwikkelen van kinderen centraal staat; - op iedere school wordt ouders middels de medezeggenschap ruimte gegeven om mee te denken en te beslissen over het inhoudelijke beleid van de school. 2.3.4. Organisatie • Waar gaat het om ? De kwaliteit van het onderwijs op een school wordt in hoge mate bepaald door de kwaliteit van het personeel. SJS richt zich op drie categorieën personeel in hun ontwikkeling: - de schoolleider die, zich bewust van de omgeving waarin de school functioneert, op een integrale wijze leiding geeft aan een professionele onderwijsorganisatie met een professionele - lerende – bedrijfscultuur; - de leraar als een betrokken en samenwerkende professional die in staat is kwalitatief hoogwaardig onderwijs te bieden en daarbij meesterschap en zingeving ervaart; - de medewerker die de school volwaardig ondersteunt en faciliteert. De onderwijskundige agenda is voor ons de leidende en bepalende agenda. Hiervoor worden de beschikbare middelen en voorzieningen ingezet. De onderwijskundige agenda bepaalt zo ook de wijze waarop de overige beleidsvelden worden vormgegeven. SJS investeert in de ontwikkeling van professionaliteit c.q. vakmanschap. Met hun vakmanschap dragen leidinggevenden en leraren bij aan goed onderwijs, halen daar energie, zingeving en voldoening uit en weten zich verbonden met de school en met elkaar. Het vakmanschap uit zich ook in het vermogen van mensen positief te kunnen omgaan met de eisen en draaglast van het beroep. Vakmanschap is één van de antwoorden op werkstress en verzuimrisico. • Wat willen we bereiken ? Domeindoelstelling: SJS ziet haar organisatie als een professionele omgeving waarin professionals werken, gebonden door krachtig leiderschap. Zij wil daaraan bijdragen met een efficiënte bedrijfsvoering, de aanwezigheid van kwantitatief voldoende en kwalitatief sterk personeel, de doelmatige inzet van de financiële middelen en goed beheer van gebouwen. • Hoe gaan we dit doen ? We proberen antwoorden te geven op een aantal bedreigingen. Er is een relatief ouder personeelsbestand in combinatie met verminderde instroom door leerling-daling, de opheffing van FPU en het langer moeten doorwerken. Daarnaast een relatief hoog verzuim van 6% en de komst van eigen risico voor vervangingen op 1-8-2011. We zetten het op ontwikkeling gericht personeelsbeleid versterkt door als antwoord op deze bedreigingen. a. De beroepsontwikkeling van leraren en schoolleiders wordt richting gegeven door te werken met competentieprofielen en persoonlijke ontwikkelingsplannen te sturen middels een gesprekkencyclus. Door te werken met competentieprofielen en de persoonlijke ontwikkelingsplannen te sturen middels een gesprekkencyclus kunnen directies en leraren richting geven aan hun ontwikkeling en daarbij ook sturen op doelstellingen van de school. Met functiebeschrijvingen van de leraarfuncties La en Lb en de vastgestelde competentieprofielen m.b.t. de beginnende leerkracht, de leerkracht La en de leerkracht Lb wordt de functiemix uitgevoerd. b Bij SJS worden bij de instroom van nieuw personeel meer vormen van flexibele arbeidsverhoudingen toegepast.
19
Bij de instroom van nieuw personeel zullen we, naast de bestaande vorm van vervangers, ook andere vormen van flexibele arbeidsverhouding toepassen. Hierdoor zijn we beter in staat vrijelijk te selecteren op kwaliteit. c. SJS ontwikkelt beleid gericht op het vermogen van de medewerker om langer door te werken. We zullen meer beleid ontwikkelen gericht op versterking van vitaliteit, weerbaarheid en het vermogen van medewerkers langer door te werken en. We onderzoeken andere vormen van flexibele pensionering. d SJS richt zich op het creëren en in stand houden van kwalitatief goede en duurzame schoolgebouwen. SJS streeft naar schoolgebouwen die goed geoutilleerd zijn en passen bij het onderwijsconcept dat de school nastreeft. De kwaliteit van het schoolgebouw ondersteunt de onderwijskundige keuzes. SJS heeft naast het juridisch- ook het economisch eigendom over de schoolgebouwen. Dit geeft mogelijkheden om een vastgesteld kwaliteitsniveau na te streven en regie te voeren over een eigen huisvestingsplan. e. SJS richt zich op het voeren van een financieel gezonde huishouding. De krimpende leerlingenaantallen en maatregelen van een bezuinigende overheid zorgen voor dalende inkomsten. Dit vraagt meer dan ooit een doelmatige en efficiënte inzet van middelen op school en bovenschools niveau waarbij solidariteit en gemeenschappelijke verantwoordelijkheid sleutelwoorden zijn. f. De SJS-scholen ontwikkelen zich tot brede scholen. Scholen zijn meer dan aanbieders van lessen, opleidingen en diploma’s. We willen de scholen zien als centra van zeer uiteenlopende activiteiten, waarin kinderen, hun ouders en andere buurtgenoten elkaar treffen. Op zo’n school die we een brede school noemen, werken een aantal partners samen vanuit een gezamenlijk gedragen visie. Partners formuleren samen hun ontwikkelingsdoelen en programmeren daarop, ieder vanuit zijn eigen expertise en competenties, zowel eigen als gezamenlijke activiteiten. Hiermee worden sluitende dagarrangementen voor alle kinderen inhoud en vorm gegeven. g. De SJS werken met “Schoolwijzer” aan de oplossing van segregatie. Ten behoeve van de bestrijding van de segregatie in het onderwijs zijn een aantal maatregelen genomen. Eén van de maatregelen is de invoering van een centraal aanmeldsysteem. Via een centrale aanmelding worden de beschikbare plekken op basisscholen eerlijk, rechtvaardig en helder verdeeld. h. Het bestuursbureau voorziet in de ondersteuningsbehoefte van bestuur en scholen. Het bestuursbureau voorziet in de ondersteuningsbehoefte van het bestuur en van de scholen op het terrein van onderwijsbeleid, financiën, voorzieningen, personeelszorg en management. Het is van belang dat de dienstverlening van het bestuursbureau door de directies en medewerkers wordt ervaren als ondersteunend en bijdragend in de realisatie van de gestelde doelen. • Wanneer zijn we tevreden ? a. De ontwikkeling van leraren en schoolleiders wordt richting gegeven door te werken met competentieprofielen en persoonlijke ontwikkelingsplannen te sturen middels een gesprekkencyclus. - op iedere school wordt de gesprekkencyclus volwaardig uitgevoerd; - op iedere school hebben alle SJS-medewerkers gedurende de schoolplanperiode een beoordelingsgesprek; - op iedere school hebben alle SJS-medewerkers een voldoende ingericht digitaal bekwaamheidsdossier en onderhouden dit; - op iedere school wordt d.m.v. functiebeschrijvingen en competentieprofielen wordt de doelstellingen van de functiemix gerealiseerd als middel om verdere professionalisering vorm en inhoud te geven; - de omvang van het ziekteverzuim wordt verlaagd mede op basis van herziening van het bestaande ziekteverzuimbeleid. b Bij SJS worden bij de instroom van nieuw personeel meer vormen van flexibele arbeidsverhoudingen toegepast.
20
- in verband met de verwachte aanhoudende krimp in de personeelsformatie en de daarmee verbonden financiële risico’s worden een aantal tijdelijke onderwijsgevende functies ingevuld op basis van een uitzendconstructie. c. SJS ontwikkelt beleid gericht op het vermogen van de medewerker om langer door te werken. - er is beleid ontwikkeld om door versterking van de fysieke en mentale vitaliteit en weerbaarheid langer doorwerken mogelijk te maken; - er worden nieuwe vormen van flexibele pensionering toegepast. d. SJS richt zich op het creëren en in stand houden van kwalitatief goede en duurzame schoolgebouwen. - i.h.k.v. de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting en op basis van de uitgangspunten van het strategisch beleidsplan, worden o.a. op Brakkenstein nieuwe nieuwbouw- en renovatieprojecten aangegaan; - duurzaamheid, energiebesparing en binnenklimaat zijn elementen die in de meerjaren onderhouds- en investeringsplannen en bij nieuwbouw en renovatie expliciet worden opgenomen in het programma van eisen. e. SJS richt zich op het voeren van een financieel gezonde huishouding. -de exploitatieadministratie en de daaruit voorvloeiende acitiviteiten worden in eigen beheer uitgevoerd; - er is een transparant systeem van planning en control op school- en bovenschools niveau; - er is een inzichtelijke procedure om te komen tot de vaststelling van de GPL (gemiddelde personeelslast); - er wordt beleid geformuleerd omtrent de gewenste hoogte van de solvabiliteit en de kapitalisatiefactor; - er wordt beleid geformuleerd omtrent de investeringsbehoefte in gebouwen en de financiële mogelijkheden daarbij. f. De SJS-scholen ontwikkelen zich tot brede scholen. - alle SJS-scholen zich ontwikkeld tot een brede school o.b.v. de door de bovenbestuurlijke stuurgroep geformuleerde kaders en definities. De eigen ontwikkelde identiteit en een analyse van het voedingsgebeid van de school bepalen het profiel van de brede school; - de organisatie van de buitenschoolse opvang is op iedere school een onlosmakelijk onderdeel binnen de organisatie van arrangementen op maat; - de schooltijden worden aangepast aan de vraag en de noodzaak van de schoolorganisatie en de wens van ouders; - het beheer en de exploitatie van brede schoolgebouwen is in overleg met alle partners adequaat geregeld. g. De SJS werken met “Schoolwijzer” aan de oplossing van segregatie. - zo veel als mogelijk gaan kinderen in hun eigen woonwijk naar school waarbij plaatsingscriteria en vastgestelde en controleerbare leerlingenplafonds worden gehanteerd. h. Het bestuursbureau voorziet in de ondersteuningsbehoefte van bestuur en scholen. - een professioneel functionerend bestuursbureau ondersteunt op een deskundige en transparante wijze de scholen en bestuur; beleidsthema’s worden door het bestuursbureau geïnitieerd, voorbereid, geïmplementeerd, uitgevoerd en geëvalueerd; - het bestuursbureau hanteert een lage en productieve overhead door een afgeslankte inrichting van het bestuursbureau. 2.3.5. Innovatie Waar gaat het om ? De samenleving stelt hoge eisen aan mensen en organisaties. En men verwacht dat het onderwijs een belangrijke bijdrage kan leveren in het voldoen aan die eisen. Om die verwachting waar te kunnen maken zullen scholen professionele organisaties moeten worden. Wij nemen daarmee afscheid van de professionaliteit die vertrekt vanuit de autonomie van het klaslokaal en zetten de ontwikkeling door naar een
21
onderwijsorganisatie die het bereiken en zichtbaar maken van resultaten voorop stelt en waarbij ieder lid aanspreekbaar is op zijn of haar bijdrage aan het resultaat. Een onderwijsorganisatie die door zelfonderzoek, zelfbeoordeling en zelfreflectie het onderwijs en daarmee de resultaten weet te verbeteren. Innovatie betekent in dit kader het veranderen en vernieuwen door het realiseren van een professionele leergemeenschap. Dit brengen wij de scholen in en we leggen de nadruk op professionaliteit. Leraren en schoolleiders laten zich leiden door een professionele attitude waar een duidelijke, expliciete en gedeelde visie op leren van kinderen leidraad is voor handelen. Waar een onderzoekende houding naar de eigen schoolpraktijk en de verbetering hiervan vanzelfsprekend is. Een leergemeenschap waarin samenwerking wordt versterkt door een reflectieve dialoog, openheid en vertrouwen tussen collega’s, ondersteunend en gedeeld leiderschap en ruimte en tijd voor interactie en samenwerking tussen leraren. Zo’n cultuur leidt tot meer samenhang in en kwaliteit van de onderwijsopdracht die ons is gegeven. We moeten niet meer gaan doen, maar wel anders gaan werken. En in dat anders werken bedienen we ons van moderne leer- en hulpmiddelen, voorwaardelijk, ondersteunend en stimulerend voor leraren en kinderen, en van toegevoegde waarde voor de doelen die we willen realiseren. • Wat willen we bereiken ? Domeindoelstelling: SJS streeft naar de hoogste kwaliteit van onderwijs en opvoeding en is daarom voortdurend gericht op vernieuwing en verbetering. Wezenlijk daarin is de inrichting van een professionele leergemeenschap met individuele medewerkers die bereid zijn zich te bezinnen op de effecten van hun werk, teams die bereid zijn kennis te delen en zich samen ontwikkelen en SMT’s die een faciliterende en stimulerende rol nemen. • Hoe gaan we dit doen ? Veel scholen en ontwikkelingen binnen SJS hebben kenmerken van professionele leergemeenschappen in zich. Er is sprake van een schoolcultuur die professionaliteit hoog in het vaandel heeft staan vanuit een gerichtheid op de leerlingen en het handelen op basis van kennis. Daarnaast is de verbondenheid van de professionals onder het motto van “leren van en met elkaar” duidelijk waarneembaar. a. De scholen ontwikkelen zich tot organisaties met kenmerken van de professionele leergemeenschappen. Een onderzoek naar de op school mogelijk aanwezige kenmerken van de professionele leergemeenschap en de noodzakelijke capaciteit vormt de basis voor scholing en training. De capaciteitsontwikkeling van de school wordt gekoppeld aan het kwaliteitsbeleid en aan de doelstellingen tot verhoging van de opbrengsten. b. SJS beschikt over competent personeel. De SJS als totale organisatie investeert veel tijd, energie en middelen in het verbeteren, versterken en borgen van de onderwijskwaliteit van de organisatie in al zijn aspecten. Bij het praten en nadenken over onderwijskwaliteit in de breedste zin van het woord blijf je hangen aan één onomstotelijk gegeven: het zijn de mensen die het moeten doen, elke dag opnieuw. De kwaliteit van het onderwijs is immers voor een belangrijk deel afhankelijk van de inzet en de capaciteiten van de leraren. Zij spelen een cruciale rol bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van alle leerprocessen. Het bevorderen van de kwaliteit van het onderwijs vereist daarom aandacht voor een gerichte professionele ontwikkeling van de leraar. c. Er wordt een actueel en functioneel managementinformatiesysteem opgezet. De intensiteit waarmee binnen SJS met gegevens wordt gewerkt wordt steeds groter. Het is van groot belang om te beschikken over een efficiënt ingericht informatiesysteem met gegevens van hoge kwaliteit. Wij willen beschikken over een toegankelijk systeem waarbij bestaande systemen zijn gekoppeld of geïntegreerd en iedereen toegang heeft tot de informatie die men voor zijn werk nodig heeft. d. Het verder uitbouwen van de mogelijkheden die ICT-toepassingen, al of niet geïntegreerd met methodisch materiaal, bieden binnen verschillende leeromgevingen en leerstijlen van kinderen.
22
De inzet van moderne leer- en hulpmiddelen en het benutten van de mogelijkheden die ICT biedt vo rhet inrichten van uitdagende leeromgevingen en het aansluiten bij verschillen in belangstelling en leerstijlen van kinderen. • Wanneer zijn we tevreden ? a. De scholen ontwikkelen zich tot organisaties met kenmerken van de professionele leergemeenschap. - op iedere school is een duidelijke, expliciete en gedeelde visie op leren van kinderen en op de ondersteuning daarvan door leraren ontwikkeld; - op iedere school is bij de leraren een attitude ontwikkeld gericht op een onderzoekende houding naar de eigen onderwijspraktijk en verbetering hiervan; - op alle scholen bestaat een reflectieve dialoog en is er sprake van collectieve leerprocessen. b. SJS beschikt over competent personeel. - de Joseph Academie heeft vanuit een bovenschoolse taakstelling zicht op de behoeften aan scholing, begeleiding en ontwikkeling en coördineert, stimuleert, organiseert en faciliteert de scholing en begeleiding obv de beschikbare budgetten en het vigerende professionaliseringsbeleid; - SJS heeft zicht op de aanwezige expertise bij de medewerkers en organiseert een zo breed mogelijke inzet hiervan op de SJS-scholen. c. Er wordt een actueel en functioneel managementinformatiesysteem opgezet. - het sjs-intranet en website is optimaal, gemakkelijk en veilig toegankelijk; - op iedere school kan men m.b.v. data vanuit het managementinformatiesysteem verbetermogelijkheden in beeld brengen en toepassen; - het managementinformatiesysteem geeft op ieder gewenst moment en op basis van een autorisatiesysteem een actuele doorkijk t.a.v. onderwijskundige, financiële en personele zaken. d. Het verder uitbouwen van de mogelijkheden die ICT-toepassingen, al of niet geïntegreerd met methodisch materiaal, bieden binnen verschillende leeromgevingen en leerstijlen van kinderen. - op iedere school heeft men binnen een passende infrastructuur de beschikking over betrouwbare en moderne ICT-middelen en voldoende vaardigheden om met de hard- en software adequaat en effectief te ; - SJS streeft voor de generieke automatisering naar een eenduidige keuze; - op iedere school is een team gedragen visie aanwezig m.b.t. het gebruik van ICT waarin onder meer aandacht is voor ethische aspecten bij gebruik van email en internet; - bij de keuze van methodes is de aanwezigheid en kwaliteit van educatieve software een belangrijk keuzecriterium.
23
2.4. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau – onderwijs afgeleid vanuit het SJS-strategisch beleidsplan 2.4.1 Regie van de zorg: Doelstelling
Prestatie indicator
Operationalisering
Norm
-Nieuw -(Door) Ontwikkelen -Borgen
2011-2012 2012-2013 2013-2014 2014-2015
Toepassing van startdenken en APPèL
Op iedere school is het startdenken en APPèL uitgangspunt voor het werk van de leraar en zichtbaar in zijn rol als arrangeur, bewaker en aanbieder.
Elke school werkt aan verschillende onderwijsniveaus d.m.v. groepsplannen. Op alle scholen vinden voor de start van ieder nieuw schooljaar overdrachtsgesprekken m.b.v. ontwikkelde groepsplannen plaats.
Doorontwikkelen
2011-2015
Aanwezigheid van een zorgprofiel op iedere school en een zorgplan op SJSniveau
1. Op iedere school is een zorgprofiel aanwezig waarin de begrenzingen van de zorg op school zijn aangegeven: wat kan men wel, wat kan men niet. 2. SJS heeft in een zorgplan vastgelegd hoe een dekkend aanbod van onderwijszorg wordt gerealiseerd. Hierin wordt o.m. aandacht besteed aan:: -leerlinggebonden financiering; -doelstelling en functioneren Zorgadviesteams (ZAT); -uitstroom naar so en sbo; -aantal leerlingen uit groep 3 t/m 7 dat aan het einde van het schooljaar niet naar een hogere groep gaat. Op iedere school is in het kader van de invoering van de
1. Klaar op 01-08 2012
Ontwikkelen Nieuw
2011-2012
2. Klaar op 01-082012
Ontwikkelen
2011-2012
Doorontwikkelen
2011-2015
Iedere school hanteert startdenken als uitgangspunt voor adaptief onderwijs (omgaan met verschillen) 01
Iedere school heeft een eigen zorgstructuur ontwikkeld, gebaseerd op een eigen zorgprofiel 02
03
Handelingsge richt werken
24
04
Meerbegaafd heid
Inzet interne begeleider en remedial teacher
zorgplicht het handelingsgericht werken ingevoerd conform het model van de 1-zorgroute. Op iedere school wordt in het kader van passend onderwijs de kwaliteit van het aanbod voor meerbegaafden verhoogd. Op iedere school wordt de facilitering van de interne begeleider/remedial teacher geregeld in relatie tot de totale formatie van de school.
0-meting cito-Ascores
Doorontwikkelen
2011-2015
Nota “Kansen voor kinderen
Borgen
2011-2012
Op iedere school wordt een uniforme en eenduidige systematiek gehanteerd t.b.v. de “warme” overdracht van kinderdagverblijf naar de basisschool.
Nota “Alle kinderen in beeld”
Ontwikkelen
2011-2013
Op iedere school wordt jaarlijks op basis van een risicoanalyse een basisarrangement door de onderwijsinspectie toegewezen. Op iedere school worden in groep 8 de eindresultaten vastgesteld van de CITO-eindtoets of anderszins: 1. gemiddelde score sjs per schooljaar; 2. overzicht cito categorie; 3. individuele scores van de scholen; 4. aantal scholen dat significant boven of onder de norm presteert. Op iedere school worden de resultaten vastgesteld: 1. resultaten lvs op rekenen & wiskunde;
Basistoezicht (groen)
Borgen
2011-2015
Borgen
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2015
Iedere school werkt aan een ononderbroken ontwikkeling van kinderen 05
.
Procedure overdracht
2.4.2 Kwaliteitszorg: Iedere school voldoet aan de minimale, wettelijke eisen van kwaliteit. 01
Basisarrange -ment van onderwijsinspectie (groen)
02
Leerlingresultaten per school o.b.v. CITOeindtoetssco re en/of anders, afgezet tegen de sociaalculturele afkomst van de leerling.
03
Ononderbroken leerproces
2. resultaten lvs op
1. de gemiddelde SJS-schoolscore ligt op of boven het landelijke gemiddelde. De score van iedere individuele school ligt op of boven het gemiddelde van vergelijkbare scholen.
1. aantal leerlingen met score A-B-C in groep 5 t/m 8 is SJS gemiddeld > 82% 2. aantal leerlingen
25
spelling;
3. resultaten lvs op technisch lezen
met score A-B-C in groep 5 t/m 8 is SJS gemiddeld >82% 3. aantal leerlingen met score A-B-C in groep 3 t/m 6 is SJS gemiddeld >82%
4. factsheets en rapporten Onderwijsinspectie; 5. aantal leerlingen met extra midden so op de scholen (rugzak); 6. aantal besproken leerlingen in de; Zorgadviesteams (ZAT) 7. uitstroom naar so en sbo; 8. aantal leerlingen uit groep 3 t/m 8 dat aan het einde van het schooljaar niet naar een hogere groep gaat. Iedere school kiest zijn eigen schoolontwik keling en beschrijft een eigen kwaliteitsbeleid 04
PDCA-cyclus (Plan-DoCheck-Act)
05
Strategisch beleidsplan versus managementovereenkomst
Op iedere school is een kwaliteitszorgsysteem volgens de pdca-cyclus aanwezig waarmee de school doelgericht werkt aan kwaliteit zoals gedefinieerd door de school en wet: 1. het schoolontwikkelplan (sop) is ingericht volgens de pdca-cyclus; 2. het sop geeft plannen voor verbetering en verandering; 3. het sop heeft realistische en meetbare doelen; 4. het sop geeft haalbare opbrengstverwachtingen. Op iedere school is een aantoonbare samenhang tussen het strategisch beleidsplan en het schoolplan, schoolontwikkelplan, bestuursverslag en de managementovereenkomst.
Borgen
2011-2015
Borgen
2011-2015
Borgen
2011-2015
Het schoolontwikkelplan is telkens in juni voorafgaande aan een nieuw schooljaar klaar.
Per schooljaar wordt een schoolontwikkelplan ontwikkeld. Doelen, opbrengstverwachtingen en indicatoren worden vastgelegd in het jaarlijkse managementcontract.
Iedere school zorgt voor een optimale afstemming met en overdracht naar het VO 06
Uitstroom naar voortgezet onderwijs
Op iedere school wordt bij de uitstroom vanuit groep 8 naar voortgezet onderwijs vastgesteld: 1. het percentage
1.Het SJS-
26
uitstroom naar HAVO/VWO t.o.v. landelijk gemiddelde; 2. afwijkingspercentage t.o.v. het gegeven schooladvies.
uitstroompercen-age naar HAVO/VWO is obv historische kengetallen 60%; 2. Uit de plaatsing van leerlingen aan het begin van het derde jaar voortgezet onderwijs moet blijken dat 90% van de schooladviezen bij de overgang van basisonderwijs naar voortgezet ondewijs goed is geweest.
Iedere school werkt aan de verbetering van taal/lezen en rekenen 07
Opbrengstge richt werken
Op iedere school worden de leerprestaties en de vorderingen van de kinderen systematisch gevolgd, geanalyseerd en in beeld gebracht om het onderwijs op basis van analyse van deze opbrengsten aan te passen aan de behoeften en capaciteiten van de kinderen: 1. resultaten lvs op rekenen & wiskunde 2. resultaten lvs op spelling 3. resultaten lvs op technisch lezen 4. resultaten lvs rekenen 5. factsheets en rapporten van de onderwijsinspectie
Doorontwikkelen
2011-2015
Nota: “algemene gedragsregels”
Borgen
2011-2015
In september 2014 wordt een volgend kindertevredenheids onderzoek georganiseerd. Er is een kinderraad.
Borgen
2011-2015
1-4. o.b.v. het analyseren van de leerprestaties, de onderzoekende houding van de leerkracht en de kwalitatieve verbetering van het onderwijsleerproces zijn de prestaties op het gebied van spelling, technisch lezen en rekenen in 2015 t.o.v. 2011 met 10% verbeterd; 1-4. de A-B-C scores in het leerlingvolgsysteem zijn in 2015 >82%
Kinderen en personeel moeten zich op school gekend, gezien, gerespecteerd en gewaardeerd weten 08
Schoolregels
09
Kinderraad en Kindertevredenheids onderzoek
Op iedere SJS-school zijn schoolspecifieke afspraken gemaakt over de omgang tussen volwassenen en kinderen en tussen kinderen onderling. Op iedere school worden de meningen van kinderen gehoord en gebruikt middels een tevredenheidsonderzoek en een daarvoor in te richten overlegplatform.
Iedere school manifesteert zich als een gemeenschap
27
van mensen die zich bewust is dat ze met elkaar belangrijke waarden delen, waardoor een gevoel van vertrouwen, geborgenheid en veiligheid gecreëerd kan worden. 10
Pestprotocol
11
Goede doelen en vormen van maatschappelijke dienstverlening Verbinding met de omgeving.
12
Op iedere SJS-school wordt zorg gedragen voor een sfeer waarin iedereen zich veilig voelt en op een gelijkwaardige wijze wordt behandeld. Op iedere school wordt de sociale betrokkenheid van kinderen bevorderd door de adoptie van “goede doelen”.
Actief gebruik van een pestprotocol en aanwezigheid van duidelijke- en eigentijdse schoolregels
Borgen
2011-2015
De school is actief voor twee “goede doelen”
Doorontwikkelen
2011-2012
Op iedere school wordt d.m.v. allerlei initiatieven een warme en constructieve relatie onderhouden met de omgeving van de school waarmee de sociale cohesie wordt verstrekt.
De school staat in de wijk bekend.
Doorontwikkelen
2011-2015
Op iedere school vormt milieu- en natuureducatie een onderdeel van het curriculum. Op iedere school brengt burgerschapsvorming kinderen basiskennis, vaardigheden en houding bij die nodig zijn om een actieve rol te kunnen spelen in de eigen leefomgeving en in de democratische samenleving.
Kerndoelen 39-46
Doorontwikkelen
2011-2015
Zie hoofdstuk 8.2. van dit schoolplan.
Borgen
2011-2015
Op iedere school is aandacht en respect voor het verleden, de culturele erfenis en de kunst.
Zie hoofdstuk 8.7. van dit schoolplan
Doorontwikkelen
2011-2015
Iedere school heeft zorg voor de leefbaarheid van morgen 13
De aandacht voor milieuen natuureducatie.
14
De aandacht voor burgerschapsvorming.
Iedere school is in zijn onderwijsopdracht gericht op de meerdimensionaliteit van ons bestaan 15
Wijze van aandacht
Catechese en het vakgebied geestelijke stromingen
28
vormen de inhoud van levensbeschouwelijke vorming 16
Wijze van aandacht
17
Wijze van aandacht
Op iedere school is aandacht voor de levensbeschouwelijke eigenheid van de kinderen. Op iedere school is, al of niet methodisch ondersteund, aandacht voor de christelijke traditie, katholieke feesten en vieringen, bijbelverhalen, bidden, symbolen en andere religies en wordt o.b.v. levensvragen van kinderen ingegaan op leefthema’s en maatschappelijke vraagstukken.
Samenwerken met SOL.
Doorontwikkelen
2011-2015
Samenwerken met SOL en het inzetten in het jaarprogramma van de leskisten Samen Leven.
Doorontwikkelen
2011-2015
Op iedere school wordt ouders mogelijkheden en initiatiefruimte gegeven om op een actieve wijze te participeren in de schoolorganisatie. Op iedere school wordt een protocol gehanteerd waarin afspraken zijn opgenomen om ouderparticipatie in goede banen te leiden.
De ouderraad, themabijeenkomsten en infoavonden worden georganiseerd voor ouders.
Borgen
2011-2015
Het Hazesprongprotocol voor ouders.
Ontwikkelen
2012-2013
Op iedere school vindt structureel overleg met de ouders en andere stakeholders plaats waarin het leren en ontwikkelen van kinderen centraal staat. Op iedere school wordt ouders middels de medezeggenschap ruimte gegeven om mee te denken en te beslissen over het inhoudelijke beleid van
Minimaal 1x per jaar
Borgen
2011-2015
Frequentie vergaderingen mr
Borgen
2011-2015
Het functioneren van de school als organisatie en gemeenschap, moet mede door de inbreng van ouders worden geoptimaliseerd 18
Actieve participatie
19
Protocol t.b.v. ouderpartici patie
Iedere school laat ouders informeel en formeel meedenken en meebeslissen en legt verantwoording af over haar werk 20
Horizontale verantwoord ing
21
Medezeggen -schap
29
de school. De scholen ontwikkelen zich tot organisaties met kenmerken van de professionele leergemeenschappen 22
Beschreven en vastgestelde visie
Op iedere school is een duidelijke, expliciete en gedeelde visie op leren van kinderen en de ondersteuning daarvan door leraren, ontwikkeld o..b.v. de uitgangspunten van de professionele leergemeenschap.
23
Zelfonderzoek en toepassen verbetermogelijkheden
Op iedere school is bij de leraren een attitude ontwikkeld gericht op een onderzoekende houding naar de eigen onderwijspraktijk en verbetering hiervan.
24
Zelfreflectie
Op iedere school bestaat een reflectieve dialoog en is er sprake van collectieve leerprocessen.
01
Communicatiestructuur tussen school en ouders
02
Toegankelijkheid schoolgids en bestuursverslag Probleemoplossend vermogen van de school t.a.v. ouders. Tevredenheidsonderzoeken
Op iedere school zijn heldere en vastgelegde afspraken met de ouders over de wijze waarop wordt gecommuniceerd over zaken betreffende individuele kinderen en algemene zaken. De schoolgidsen en het bestuursverslag zijn transparant en toegankelijk voor ouders. Op iedere school wordt snel, adequaat en betrokken gereageerd op vragen en problemen waar ouders mee komen. Op iedere school spreken ouders een hoge mate van tevredenheid uit middels de vierjaarlijkse tevredenheidsonderzoeken.
E. Verbiest “De professionele leergemeenschap” 01-08-2014
Ontwikkelen
2012-2014
Ontwikkelen
2013-2015
Feedback geven en ontvangen gebeurt dagelijks en op een opbouwende wijze.
Doorontwikkelen
2011-2015
De schoolkalender geeft aan op welke momenten er met ouders gesproken wordt
Borgen
2011-2015
Via website SJS, individuele scholen en Schoolwijzer
Borgen
2011-2015
De directeur heeft een openhouding naar ouders en werkt laagdrempelig.
Borgen
2011-2015
In september 2014 wordt een volgend oudertevredenheids onderzoek georganiseerd. De mate van tevredenheid is
Borgen
2014-2015
2.4.3 Organisatie: Er wordt afstemming geraliseerd in opvoedend denken en handelen c.q. in de benadering van kinderen, thuis en in de school
03
04
30
o.b.v. vergelijking met eerdere onderzoeken gelijk of hoger. SJS richt zich op het creëren en in stand houden van kwalitatief goede en duurzame schoolgebouwen 05
Meerjaren huisvestings plan
06
Onderhouds plannen en programma’ s van eisen
I.h.k.v. de doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting en o.b.v. de uitgangspunten van het strategisch huisvestingsplan worden o.a. op Brakkenstein nieuwbouw- en renovatieprojecten aangegaan. Duurzaamheid, energiebesparing en een gezond binnenklimaat zijn elementen die in de meerjaren onderhoudsen investeringsplannen en bij nieuwbouw en renovatie expliciet worden opgenomen in het programma van eisen.
Strategisch huisvestingsplan en de overeenkomst doordecentralisatie van de onderwijshuisvesting.
Borgen
2011-2015
Strategisch huisvestingsplan, arbowet en Bouwbesluit
Borgen
2011-2015
In het hieraan gekoppelde overleg is aandacht voor verloop ziekteverzuim, klachtenafwikkeling, formatieontwikkeling, financiële stand van zaken en verdere uitputting van geoormerkte en gemeentelijke geldstromen Volgens de door het bestuursbureau ontwikkelde procedure.
Doorontwikkelen
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2015
Volgens de door het bestuursbureau ontwikkelde procedure.
Doorontwikkelen
2011-2015
Volgens de door het bestuursbureau ontwikkelde procedure.
Doorontwikkelen
2011-2015
SJS richt zich op het voeren van een financieel gezonde huishouding 07
Planning en controlcyclus
Er is een transparant systeem van planning en control op school- en bovenschools niveau.
08
Effecten van het in eigen beheer voeren van de exploitatieadministratie Verhouding begroting en werkelijkheid
De exploitatieadministratie en de daaruit voorvloeiende activiteiten worden in eigen beheer uitgevoerd.
09
10
Investerings beleid gebouwen
Er is een inzichtelijke procedure om te komen tot de vaststelling van de GPL (gemiddelde personeelslast). Er wordt beleid geformuleerd omtrent de investeringsbehoefte in gebouwen en de financiële mogelijkheden daarbij.
31
11
Hoogte solvabiliteit en kapitalisatief actor
E wordt beleid geformuleerd omtrent de gewenste hoogte van de solvabiliteit en de kapitalisatiefactor.
Volgens de door het bestuursbureau ontwikkelde procedure.
Doorontwikkelen
2011-2015
12
Profilering school m.b.t. brede schoolontwik -keling
13
Vestiging bso
14
Nieuwe schooltijden
15
Exploitatieregeling
Alle SJS-scholen zich ontwikkeld tot een brede school o.b.v. de door de bovenbestuurlijke stuurgroep geformuleerde kaders en definities. De eigen ontwikkelde identiteit en een analyse van het voedingsgebeid van de school bepalen het profiel van de brede school. De organisatie van de buitenschoolse opvang is op iedere school een onlosmakelijk onderdeel binnen de organisatie van arrangementen op maat. De schooltijden worden aangepast aan de vraag en de noodzaak van de schoolorganisatie en de wens van ouders Het beheer en de exploitatie van brede schoolgebouwen zijn in overleg met alle partners adequaat geregeld.
01-08-2015
Nieuw
2014-2015
Op 01-08-2015 hebben alle SJSscholen een bso in hun gebouw ondergebracht of in de directe nabijheid van de school D.m.v. samen met partners oppakken van de schooltijden. Een passend aanbod.
Borgen
2011-2015
Nieuw
2012-2013
Nieuw
2014-2015
Aanmelding school in de wijk
Zo veel als mogelijk gaan kinderen in hun eigen woonwijk naar school waarbij plaatsingscriteria en vastgestelde en controleerbare leerlingenplafonds worden gehanteerd.
Op 1/8 2015 gaat 75% van de kinderen naar de school in de eigen wijk
Doorontwikkelen
2011-2015
Tevredenheid over bestuursbureau
Een professioneel functionerend bestuursbureau ondersteunt op een deskundige en transparante wijze de scholen en bestuur
Doorontwikkelen
2011-2015
SJS-scholen ontwikkelen zich tot brede scholen
De SJS werken met “Schoolwijzer” aan de oplossing van segregatie. 16
Het bestuursbureau voorziet in de ondersteuningsbehoefte van bestuur en scholen 17
32
18
Formatie en begroting bestuursbureau
19
Participatie bestuursbureau in beleidsontwikkeling
Het bestuursbureau hanteert een lage en productieve overhead door een afgeslankte inrichting van het bestuursbureau Beleidsthema’s worden door het bestuursbureau geïnitieerd, voorbereid, geïmplementeerd, uitgevoerd en geëvalueerd.
Van 3.6 fte schaal 10-12 naar 2.7 fte 10-12 Van 2.4 fte schaal 5-9 naar maximaal 2.9 fte 5-9 Het meerjarenbestuursbeleidsplan
Doorontwikkelen
2011-2015
Ontwikkelen
2011-2015
Op iedere school wordt de gesprekkencyclus volwaardig uitgevoerd. Alle SJS-medewerkers hebben gedurende de schoolplanperiode een beoordelingsgesprek.
01-08-2012
Borgen
2011-2015
2011-2015
Nieuw
2011-2015
Alle SJS-medewerkers hebben een voldoende ingericht digitaal bekwaamheidsdossier en onderhouden dit. Op iedere school wordt d.m.v. functiebeschrijvingen en competentieprofielen de doelstellingenvan de functiemix gerealiseerd als middel om verdere professionalisering vorm en inhoud te geven. De omvang van het ziekteverzuim op SJSniveau wordt verlaagd mede op basis van herziening van het bestaande ziekteverzuimbeleid.
Het digitaal bekwaamheidsdossier van Bardo
Nieuw
2011-2015
In 2014 heeft o.b.v. “Convenant Leerkracht van Nederland” 40% van de medewerkers een LB-schaal
Nieuw
2011-2014
De omvang van het ziekteverzuim is voor 1/8 2014 teruggebracht van SJS gemiddeld 6% naar structureel gemiddeld 5%.
Doorontwikkelen
2013-2104
2.4.4 IPB: De ontwikkeling van leraren en schoolleiders wordt richting gegeven door te werken met competentieprofielen en persoonlijke ontwikkelingsplannen te sturen middels een gesprekkencyclus 01 .
Uitvoering gesprekkencyclus Planning gesprekkencyclus en procedure beoordelings gesprek Digitaal bekwaamheidsdossier
02 .
03 .
04 .
Functiemix van LA- en LB schalen
05 .
Ziekteverzuimcijfers
Bij SJS worden bij de instroom van nieuw personeel meer vormen van flexibele arbeidsverhoudingen toegepast
33
06 .
Inzet uitzendconstructies
In verband met de Maximaal 2 % van verwachte aanhoudende het totaal aantal krimp in de fte’s personeelsformatie en de daarmee verbonden financiële risico’s worden een aantal tijdelijke onderwijsgevende functies ingevuld op basis van een uitzendconstructie.
07 .
Inzet ontwikkelde personeelsInstrumenten
08 .
Vormen van flexibele pensionering
Er wordt beleid ontwikkeld om door versterking van de fysieke en mentale vitaliteit en weerbaarheid langer doorwerken mogelijk te maken. Er worden, binnen de mogelijkheden van SJS, de rechtspositie en het ABP, nieuwe vormen van flexibele pensionering gestimuleerd.
Nieuw
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2015
Nieuw
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2015
Nieuw
2011-2015
Nieuw
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2015
SJS ontwikkelt beleid gericht op het vermogen van de medewerker om langer door te werken
SJS beschikt over competent personeel 09 .
Scholingsplannen: deelname aan scholingsen begeleidings activiteiten
10 .
Inzet aanwezige expertise
De Joseph Academie heeft vanuit een bovenschoolse taakstelling zicht op de behoeften aan scholing, begeleiding en ontwikkeling en coördineert, stimuleert, organiseert en faciliteert de scholing en begeleiding obv de beschikbare budgetten en het vigerende professionaliseringsbeleid. SJS heeft zicht op de aanwezige expertise bij de medewerkers en organiseert een zo breed mogelijke inzet hiervan op de SJS-scholen.
Professionaliseringsbeleid
2.4.5 ICT: Er wordt een actueel en functioneel managementinformatiesysteem opgezet 01
Gebruik intranet
02
Analyse data management -informatiesysteem
Het sjs-intranet is optimaal, gemakkelijk en veilig toegankelijk. Op iedere school kan men m.b.v. data vanuit het managementinformatiesys-
34
03
Management rapportages
teem verbetermogelijkheden in beeld brengen en toepassen. Op iedere school geeft het managementinformatie-systeem op ieder gewenst moment en o.b.v. een autorisatiesysteem een actuele doorkijk t.a.v. onderwijskundige-, financiële- en personele zaken.
Doorontwikkelen
2011-2015
Doorontwikkelen
2011-2014
Doorontwikkelen
2011-2013
Nieuw
2013-2014
Nieuw
2014-2015
Doorontwikkelen
2014-2105
Doorontwikkelen
2011-2015
Het verder uitbouwen van de mogelijkheden die ICTtoepassingen, al of niet geïnte-greerd met methodische materiaal, bieden binnen verschillende leeromgevinge n en leerstijlen van kinderen 04
05
06
07
Aanwezige middelen en vaardigheden
Eén systeem voor generieke automatisering Beschreven en vastgestelde visie
Methodekeuze
Op iedere school heeft men binnen een passende infrastructuur de beschikking over betrouwbare en moderne ICT-middelen en voldoende vaardigheden om met de hard- en software adequaat en effectief te werken.
SJS streeft voor de generieke automatisering naar een eenduidige keuze. Op iedere school is een teamgedragen visie aanwezig m.b.t. het gebruik van ICT waarin onder meer aandacht is voor ethische aspecten bij ge-bruik van email en internet. Op iedere school is bij de keuze van methodes de aanwezigheid en kwaliteit van educatieve software een belangrijk keuzecriterium.
-op 1/8 2014 is er een “computerdichtheid” van 1 werkstation per 3 kinderen; -op 1/8 2013 zijn alle schoolborden vervangen door digitale schoolborden; -op 1/1 2014 wordt gebruik gemaakt van de glasvezelfaciliteiten.
Het Hazesprong ICT belaidsplan.
35
2.5. Beschrijving beleidsvoornemens op schoolniveau 2.5.1. Beleidsvoornemens op schoolniveau: Regie van de Zorg De komende jaren staat ons de operatie Passend Onderwijs te wachten. Om kunnen gaan met verschillen tussen kinderen wordt (en is al) een belangrijke kwaliteit van de leerkracht. Passend onderwijs staat voor maatwerk in het basisonderwijs. Voor elk kind onderwijs dat aansluit bij zijn of haar mogelijkheden en talenten. In het kader van Passend Onderwijs krijgen de schoolbesturen en de scholen te maken met de zorgplicht en het zorgprofiel. Om op de Hazesprong onderwijs op maat te kunnen leveren, werken wij met groepsplannen. Het aantal vakgebieden waarbinnen wij werken met deze groepsplannen wordt in deze planperiode uitgebreid. Het zorgteam, werken aan onderwijsperspectief, een veilig schoolklimaat, remedial teaching in de klas i.p.v. buiten de klas en een duidelijke zorgstructuur binnen de school zijn werkwijzen en organisatievormen die het realiseren van Passend Onderwijs op de Hazesprong bevorderen. Deze planperiode zullen wij, als Hazesprong, ons vooral gaan richten op de basiszorg. Basiszorg is die zorg die wij binnen en buiten de groepen om maar binnen de eigen schoolorganisatie willen bieden aan alle kinderen van de school. De kern wordt gevormd door de groep. Uitgangspunt is dat het kind zoveel mogelijk wordt opgevangen in de eigen groep en door de eigen leerkracht. Meerjarenplanning (Regie van de) zorg 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2015 EVALUEREN EN 1. Passend onderwijs BORGEN x x - zorgprofiel x SCHOOLPLAN x x - zorgplicht x PERIODE 2011-2015 x x x - zorgroute van de Hazesprong x x - handelingsgericht werken - dyslexie protocol groep 1 t/m 8 x - meerbegaafdheids protocol x EVALUEREN EN 2. Zorgteam BORGEN - samenstelling x SCHOOLPLAN - inhoud x PERIODE 2011-2015 x - frequentie en planning - inzet Marant x EVALUEREN EN 3. RT in de klas BORGEN - begeleiden van leerkrachten x x x SCHOOLPLAN - omgaan met verschillen in de klas x x x PERIODE 2011-2015 - grote groep – kleine groep x x x EVALUEREN EN 4. Veilig schoolklimaat SEO BORGEN - schoolaanpak school- en klassenx SCHOOLPLAN regels PERIODE 2011-2015 - sociogram x - lvs seo (cito of flexon?) x - pestprotocol x - no blame approach aanpak x - SEO methode Goed Gedaan x x EVALUEREN EN 5. Groepsplannen BORGEN - technisch lezen x x x SCHOOLPLAN - spelling x x x PERIODE 2011-2015 - rekenen x x x - SEO x x EVALUEREN EN 6. Meldcode x
7. Ontwikkelingsperspectief
x
BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015 EVALUEREN EN BORGEN
36
8. Gesprekken met IBer - overdracht nieuwe schooljaar - bespreken groepsplannen - bespreken van de groepen 9. Warme overdracht
x
x
x
x
x
x
10. Toetskalender
x
x
x
SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015 EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015 EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015 EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
2.5.2. Beleidsvoornemens op schoolniveau: kwaliteitszorg en onderwijs Op de Hazesprong willen wij ons onderwijs aanpassen, veranderen en waar mogelijk vernieuwen. Dat willen wij omdat wij het onderwijs voor de kinderen willen verbeteren en willen afstemmen op de (leer)behoeften en ontwikkeling van het kind. Maar wij willen ook dat de verandering cq. verbetering of vernieuwing beklijft, duurzaam is. Een verandering is geen eenmalige gebeurtenis met een (langdurig) implementatie traject, maar is een (school)ontwikkelingstraject waarbij onze school leert van de veranderingen binnen en buiten haar muren. Bij kwaliteitszorg en onderwijs ligt er een sterke verbinding met het beleidsvoornemen bij IPB, namelijk als onderwijsgevende werken in een professionele leergemeenschap. De kwaliteit van de leerkracht bepaalt in hoge mate het succes, de resultaten en de kwaliteit van het onderwijs. De leerkracht maakt het verschil. Naast de kwaliteit van de leerkracht is natuurlijk ook belangrijk dat er gebruik gemaakt wordt van moderne methoden en werkwijzen die passen bij de moderne samenleving. Onze aandacht gaat deze planperiode uit naar het inzetten van moderne methoden voor de verschillende vakgebieden. Opbrengstgericht werken en van zelfstandig werken naar zelfsturing zijn de werkwijzen die centraal komen te staan. Meerjarenplanning onderwijs en kwaliteit 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2015 EVALUEREN EN 1. Nieuwe methoden BORGEN - voortgezet technisch lezen x SCHOOLPLAN x - begrijpend lezen PERIODE 2011-2015 x - nieuwsbegrip - rekenen x - taal/lezen/rekenen groep 1-2 x EVALUEREN EN 2. Opbrengstgericht werken BORGEN - toetskalender x x x SCHOOLPLAN - lvos van CITO x x x PERIODE 2011-2015 - aantal ABC scores > 85% x x x - trendanalyses x x x - cito eindscore x x x - basisarrangement inspectie x x x (groen) EVALUEREN EN 3. Zelfstandig werken BORGEN - gesplitste kring in groep 1-2 x SCHOOLPLAN x x x - doorgaande lijn groep 1 t/m 8 PERIODE 2011-2015 - de rol van de leerkracht bij het x zelfstandig werken - hoe vragen de leerlingen hulp? x - gedifferentieerd aanbod in de x week- of dagtaak - samenwerken binnen het x zelfstandig werken
37
- zelfstandig werken – zelfstandig leren – zelfsturing - inspiratie zelfstandig werken 4. Ouderparticipatie - waar zetten wij hulpouders in? - deelname van ouders aan diverse activiteiten in de school - wervende inventarisatie van ouderhulp - ouders nadrukkelijk betrekken bij diverse werkgroepen 5. Burgerschap - goede doel(en) - leerlingenraad (budget beschikbaar) - interreligieuze leskisten (SOL) - zorg voor het milieu (NME) o.a. schooltuintjes - staatsinrichting 6. Cultuureducatie - stop subsidie cepo? - eigen programma versus CESN - bouwketen - schoolvieringen 7. Rapporten - aanpassen rapport groep 1 en 2 - digitaliseren van het rapport - plannen van de rapportcyclus in een schooljaar - evaluatie huidige rapporten 8. Engels in groep 1 t/m 8 - evalueren implementatie methode in groep 7 en 8 - de mogelijk- en onmogelijkheden van Engels als tweede taal vanaf groep 1-2 t/m 8 9. Opleiden in de School - nog 2 jaar werken aan Oi/dS om er achter te komen of wij er mee verder willen en kunnen - duidelijke samenwerking met de pabo zoeken - sturing Oi/dS vanuit de school 10. Streef Training voor leerkrachten van groep 5 t/m 8 met als doel de leerprestaties van de kinderen te verbeteren. Het gaat om ‘leren leren’ op het gebied van strategisch lezen.
x
x
x
x x x
x
x
x
x
x
x
x
x x x x
x
x x
x
x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x x x
x x x
x x
x x
x
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x
x
x
x
x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
2.5.3. Beleidsvoornemens op schoolniveau: organisatie Door een veranderende samenleving veranderen het onderwijs en de opvattingen over hoe het onderwijs er uit moet zien. Op de Hazesprong realiseren wij ons dat wij de (school)organisatie moeten gaan afstemmen op deze nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Wij verwachten dat meer ouders gebruik zullen gaan maken van de buitenschoolse opvang. Nu al is er op enkele dagen per week meer vraag naar opvang
38
dan dat er plaats is. Samen met de BSO zal de school er in de (nabije) toekomst voor moeten gaan zorgen dat er voldoende opvang geboden kan worden in de directe nabijheid van de school. Aanpassen van de schooltijden en zorgen voor een breed aanbod van naschoolse activiteiten zijn dan de meest voor de hand liggende acties. De gemeente Nijmegen heeft de ambitie uitgesproken dat in 2015 alle Nijmeegse basisscholen brede scholen zullen zijn. Het is beter om hier proactief mee om te gaan, dan te wachten tot de lokale overheid hier “dwingende” voorwaarden over gaat formuleren. Deze planperiode willen wij gebruiken om samen basisschool NSV2, BSO Bink, TSO Soos, ALO HAN en ROC Sport en Bewegen te wennen aan het idee brede school in een Hazenkampse omgeving. Meerjarenplanning organisatie 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2015 EVALUEREN EN 1. Centrale aanmelding BORGEN - vaststellen plafond en instroom 4 x x x SCHOOLPLAN jarigen PERIODE 2011-2015 - open dag x x x - kennismakings ochtenden x x x - beschikbare ruimte – aantal x kinderen op school – beschikbare formatie EVALUEREN EN 2. Ontwikkelingen rondom brede BORGEN School – brede school profiel SCHOOLPLAN - samenwerking TSO – BSO – NSV2 x x x PERIODE 2011-2015 Hazesprong (- kinderopvang) - kennis maken x x x - naschools aanbod (gezamenlijke x aanpak) x x - pedagogische aanpak in de brede School – zoeken van afstemming EVALUEREN EN 3. Schooltijden x
4. Schoolgids
5. Tevredenheids onderzoek bij ouders, leerlingen en leerkrachten 6. Sportieve school de Hazesprong - naschoolse activiteiten - Sportservice Nijmegen - Stagiair(e)s ALO en ROC Sport en bewegen 7. Veiligheid rond de school/scholen - verkeersituaties en parkeren - verkeersgedrag kinderen en ouders - hangjongeren - wijkmanager – wijkagent
BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015 EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x
x
x x x
x
x
x
x
x x
x x
x x
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
2.5.4. Beleidsvoornemens op schoolniveau: integraal personeelsbeleid (IPB) Wij maken werk van professionalisering van de leerkrachten in het kader van de schoolontwikkeling. De kwaliteit van de leerkracht bepaalt voor een groot deel de kwaliteit van het onderwijs dat op school wordt gegeven. Lesmethoden en groepsgrootte hebben ook invloed op de leerprestaties van kinderen. Maar de didactische capaciteiten en de pedagogische vaardigheden van de leerkrachten bepalen voornamelijk het verschil.
39
De gesprekscyclus, de leerkrachtcompetenties, het digitale bekwaamheidsdossier en de professionele leergemeenschap (Eric Verbiest) zijn de komende 4 jaren het “gereedschap” om de kwaliteit van de leerkrachten op Hazesprong te vergroten en te verbeteren. Hierbij willen wij gebruik maken van de deskundigheid die al in het team aanwezig is. Om een professionele cultuur te (kunnen) bereiken is een heldere communicatie binnen het team van groot belang. Wij werken verder aan een opbouwende communicatie binnen het team. In het schooljaar 2010-2011 hebben wij een studieochtend gevolgd over feedback geven en ontvangen. Het integraal personeelsbeleid zorgt er voor dat leerkrachten hun ontwikkelingskansen optimaal gaan gebruiken. Daardoor zorgen zij voor ook voor een kwaliteits verbetering van het onderwijs op de Hazesprong. Verbeteren van de professionele cultuur in het team van de Hazesprong is het hoofddoel voor deze planperiode. Meerjarenplanning IPB 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2015 EVALUEREN EN 1. Gesprekscyclus BORGEN - POP gesprek 2011-2015 x SCHOOLPLAN - PAP gesprek x x x PERIODE 2011-2015 x - evaluatie gesprek x x x - tussengesprek (stand van zaken) x x - leerkrachtcompetenties x EVALUEREN EN 2. Beoordelingsgesprekken BORGEN - in het kader van de functiemix x x x SCHOOLPLAN - in het kader van de gesprekscyclus x x PERIODE 2011-2015 - verplicht beoordelingsgesprek x x x EVALUEREN EN 3. Functiemix op de Hazesprong BORGEN - vastgesteld quotum x SCHOOLPLAN - omschrijven gewenste LB functies x PERIODE 2011-2015 op de Hazesprong x x x - sollicitatiegesprekken functiemix EVALUEREN EN 4. Scholing BORGEN - scholingsplan x SCHOOLPLAN - (na)scholingsoverzicht x x x PERIODE 2011-2015 5. Digitaal bekwaamheidsdossier - werken met de Bardo website - de instrumenten van de Bardo site (leren) gebruiken - leerkrachten werken in hun dossier (gespreksformulieren,logboek) 6. Professionele leergemeenschap (Erik Verbiest) - collegiale consultatie - maatjeswerk - leerkrachten actief (mede)verantwoordelijk maken voor onderdelen van schoolbeleid - waar zitten de kwaliteiten van de leerkrachten en hoe zijn die in te zetten? - wat en hoe kunnen leerkrachten van elkaar leren? 7. (Team)Communicatie - feedback ontvangen en geven, communicatietraining - paralleloverleg - bouwoverleg - teamoverleg
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x x
x
x EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x x
x
x
x
x
x
x x
x x x
x x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
40
- studiedagen
x
x
x
2.5.5. Beleidsvoornemens op schoolniveau: ICT In 2015 is ict op de volgende manier onderdeel van ons onderwijs: Leerkrachten geven vorm aan passend onderwijsaanbod met gebruik van de softwarepakketten (software) die hen voor handen liggen. Ze hebben daarvoor 4 tot 6 computers (hardware) voor leerlingen tot hun beschikking en gebruiken de computers verspreid over de dag. Kinderen krijgen instructie op verschillende momenten op een dag en niet alle kinderen hebben alle instructie nodig. Daardoor zijn pc’s bijna constant in gebruik. Aan het eind van iedere dag en na gesprekken met ouders, ervaringen met leerlingen en andere belangrijke momenten, werkt de leerkracht digitaal zijn klassenregistratie bij (software). Een parallelcollega kan op ieder gewenst moment, thuis of op school, lezen hoe de dag verlopen is en hierop bij een volgende werkdag op inhaken. Instructies zijn sterk visueel ondersteund met nuttige afbeeldingen of schema’s. Filmpjes of ander digitaal (of echt) materiaal leiden een nieuw onderwerp beeldend in. En digitaal gedrag is een onderwerp van gesprek in de groep (mediawijsheid). Het voorbereiden van de lessen kan de leerkracht op school doen, maar ook thuis via thuiswerksoftware voor het digitale schoolbord. Omdat leerkrachten samenwerken kunnen zij hun taken verdelen en zo effectiever hun tijd besteden bij de voorbereiding. Het nieuwe schoolnetwerk op basis van Windows7 kent voor de leerkrachten geen grote geheimen meer (scholing). En leerkrachten met een coördinerende taak of functie kunnen dit netwerk ook via hun thuispc benaderen om het coördineren effectiever en vlotter te maken. Iedere leerkracht heeft een beeld van zijn onderwijs in de toekomst en kan zich een voorstelling maken van hoe de toekomst van zijn leerlingen eruit zal zien. En de leerkracht kan aangeven wat het belang van ict in het huidige onderwijs is om leerlingen voor te bereiden op hn toekomstige positie in de maatschappij. De leerkracht bereid zijn of haar leerlingen voor op deze toekomstige maatschappij door gerichte lespakketten en groepsgesprekken (mediawijsheid). De school wil in haar communicatie met ouders meegaan met haar tijd en streeft ernaar zoveel mogelijk gebruik te maken van de website. De school gebruikt de website om ouders van bijzonderheden in de dagelijkse gang van zaken in de school op de hoogte te stellen (website). Leerkrachten gebruiken e-mail op een correcte manier volgens in de school gemaakte afspraken en vervullen daarin een voorbeeldrol. Om dit mogelijk te maken maakt de werkgroep ict keuzes ten aanzien van ondersteuning op inhoud in plaats van ondersteuning op hardware. Door planning en uitbesteding komt er ruimte voor meer onderwijsinhoudelijke ict-ondersteuning. Meerjarenplanning ICT 2011 2012 2013 2014 2012 2013 2014 2015 EVALUEREN EN 1. Hardware (onderhoud en aanschaf) BORGEN - digitale schoolborden x x x SCHOOLPLAN - beamers x PERIODE 2011-2015 - werkstations x x - server x - laserverbinding - modem x - glasvezel x EVALUEREN EN 2. Software BORGEN x - software voor digitaal schoolbord x SCHOOLPLAN - huidig software gebruik x x PERIODE 2011-2015 - nieuwe software x x - de KLAS.NU3 x x - DOTCOMschool x x - specifieke software voor groep 1-2 x x EVALUEREN EN 3. (Bij)Scholing (voor leerkrachten) BORGEN - gebruik van digitaal schoolbord x x x
41
4.
5.
6.
7.
8.
software - omgevingsbeheer (Windows L + T schijf) - gebruik van aanwezige softwarepakketten - mediawijsheid, wat moet de leerkracht weten en leren? - de KLAS.NU3 omgeving - DOTCOMschool omgeving - gebruik Office 2010 - leren werken op de (school) website - werken met Apple voor Leonardo leerkrachten - gebruik maken van de helpdesk Heutink Website - fotoalbum op de schoolwebsite - nieuwsbrief - structuur van de schoolwebsite - iedere groep een eigen deel op de website Media wijsheid - inhoud - overleg met ouders over mediawijsheid Infrastructuur in de school - bekabeling - switches - hubs - Apple netwerk ICT netwerk intern en extern - ICT coördinatoren – taakbeleid - het ICT overleg (planning en inhoud) - Josephkring ICT Overige - overgang van huidige website naar een andere interface - Electronische leeromgeving (ELO) - thuis werken op harde schijf van de school door een klein deel van het team (SMT, IBer, RTer, ICTer) - inrichten van ICT ruimte voor kinderen - ICT werkplekken leerkrachten (brede school) - Intranet - Management Informatie Systeem (Prima Soft)
x
x
x
x
x
x
x
x
x x x
x x x x
x
x
SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x
x
x
x
x x x x
x x
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x x x x x x
x x
x x
x
x
x
x x
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
EVALUEREN EN BORGEN SCHOOLPLAN PERIODE 2011-2015
x
x x x x
42
3. ONZE MISSIE EN VISIE 3.1. Schoolbeschrijving Onze basisschool is te vinden in de wijk de Hazenkamp. Deze wijk bevindt zich in het stadsdeel Nijmegen-Midden. De wijk ligt ingeklemd tussen de straten Groenestraat, Vossenlaan en Wezenlaan en bevindt zich op ongeveer 2,5 kilometer van het stadscentrum. Er wonen ruim 5.200 mensen in de wijk. De bebouwing in het oostelijk gedeelte bestaat uit ruime jaren '30 woningen, het westelijke deel omvat vooral naoorlogse huizen en lage flats. In de uiterste noordwest hoek van de wijk ligt het voormalige Smitterrein, een 7 hectare groot stuk grond met daarop fabriekspanden, waar in de toekomst waarschijnlijk woningbouw zal verrijzen. De belangrijkste doorgaande wegen in de wijk zijn de Wezenlaan, Dobbelmannweg, Hazenkampseweg en Steenbokstraat. Aan laatstgenoemde en de Groenestraat liggen twee bescheiden winkelclusters met o.a. 3 supermarkten en andere detailhandel. Aan de Hazenkampseweg lagen vanaf 1923 de speelvelden van de Nijmeegse voetbalclub N.E.C., totdat de club in 1945 definitief verhuist naar het huidige stadion De Goffert, gelegen in het Goffertpark. Een belangrijk deel (85%) van de leerlingenpopulatie van de Hazesprong komt ook uit deze wijk. De overige 15% komt uit de nabij gelegen wijken Willemskwartier, de Emancipatiebuurt, Kolping, de Landbouwbuurt en Grootsdal. Het leerlingenaantal is redelijk stabiel te noemen. Op de teldata zitten er rond de 450 kinderen op onze school. Er wordt al ruim 50 jaar onderwijs gegeven op de Hazesprong. In 1959 is de zelfstandige lagere jongensschool Antonius-II opgericht. Het gebouw stond toentertijd aan rand van de bebouwing. De stad is inmiddels enorm uitgebreid. De wijk wordt bij het centrum van de stad gerekend. Met de start van de basisschool in 1985 verandert de naam in de Hazesprong. De toenmalige lagere school had geen kleuterschool in de nabijheid voor een fusie. Het voortbestaan heeft ook enkele jaren aan een zijden draadje gehangen. Er kwam een omslag en de Hazesprong groeide. In 1999 werd door de gemeente Nijmegen besloten een voorziening te bouwen voor 2 basisscholen, een peuterspeelzaal en de buitenschoolse opvang. Het tweeverdieping tellende gebouw werd gekoppeld aan de al reeds bestaande school. De Hazesprong kreeg enkele lokalen ter beschikking. Het aantal leerlingen bleef stijgen, de school won aan populariteit. In 2005/2006 werd de dependance aan de Dingostraat gerenoveerd en in gebruik genomen. Sindsdien zijn de groepen 1 t/m 5 gehuisvest in de het hoofdgebouw en de groepen 6 t/m 8 in de dependance. Het hoofdgebouw heeft 15 lokalen, het speellokaal voor de groepen 1-2 en een gymzaal voor het bewegingsonderwijs. De dependance heeft 6 lokalen en een ruime aula. Op 01— 10-2010 telde de Hazesprong 463 kinderen. Ze zijn verdeeld over 18 groepen en 2 Leonardo-groepen. 3.2. De missie en visie van onze school 3.2.1. Missie Wij willen de kansen op succes in de huidige en toekomstige samenleving vergroten voor alle kinderen die op onze school zitten door middel van onderwijs dat past bij de fase van ontwikkeling waarin het kind zit. De Hazesprong is een school waar een kind de gelegenheid krijgt zich te ontwikkelen tot een zelfstandig denkend individu dat straks een bijdrage kan leveren aan de maatschappij van morgen. De school zorgt daartoe voor een uitdagende, veilige en vertrouwde leer-, werken speelomgeving en gebruikt daarbij moderne onderwijsmiddelen. 3.2.2. Visie De Hazesprong is een school waar kinderen, ouders en leerkrachten zich veilig en geborgen voelen. Aandacht voor sociaal emotionele ontwikkeling, school- en klassenregels, het pestprotocol en noblame aproach aanpak zijn de fundamenten van onze veilige school. Er is een goede balans tussen kennis, creativiteit en sociaal emotionele ontwikkeling.
43
De Hazesprong ontwikkelt zich de komende vier jaren richting brede school, waarbij het accent ligt op het naschoolse aanbod van sport en cultuur. Hiervoor gaan wij samenwerken met buitenschoolse opvang van KION, onze buurschool de NSV2 en aanbieders van sport en culturele activiteiten. Alle leerkrachten van de Hazesprong beschikken over drie belangrijke vaardigheden: organisatie, instructie en interactie vaardigheden. Leerkrachten zijn didactisch, pedagogisch en onderwijskundig competent en ontwikkelen zich voortdurend als lerende professionals. Kinderen mogen verschillen op onze school. Wij sluiten aan bij de ontwikkeling van het kind en zorgen voor een passend aanbod. De basisbehoeften zoals prof. Luc Stevens die omschrijft zijn daarbij het uitgangspunt: een kind heeft behoefte aan relatie (erbij horen), behoefte aan competentie (iets kunnen) en de behoefte aan autonomie (iets zelf kunnen). Zelfstandig werken zal zich de komende jaren op de Hazesprong door ontwikkelen tot zelfsturing. De Hazesprong vindt het belangrijk dat ouders zich betrokken voelen en betrokken zijn bij de ontwikkeling van hun kind(eren) op school. De school verwacht een actieve betrokkenheid van de ouders bij de school. 3.3. Kenmerken van onze werkwijze 3.3.1. De leeromgeving In de komende 4 (school)jaren gaan wij er vanuit dat de Hazesprong 17 reguliere groepen heeft: vijf groepen 1-2, twee groepen van iedere jaargroep 3 t/m 8. Daarnaast zal er ruimte zijn (zeker de eerste 2 jaren van de schoolplancyclus) voor twee groepen hoogbegaafde kinderen; de Leonardo-afdeling van de school. De kinderen krijgen les in hun eigen leslokaal. Ze hebben in het lokaal hun vaste werkplek. Tijdens instructies kunnen de kinderen op een andere plek in het lokaal zitten, aan de instructietafel bijvoorbeeld. Soms werken kinderen op de gang, alleen of in een klein groepje. De computers staan op gang of in de klas. Iedere groep heeft naast het werkstation voor de leerkracht de beschikking over 3 computers, het streven is 6 computers. Alle groepen 3 t/m 8 hebben de beschikking over een digitaal schoolbord. Op de Hazesprong maken wij gebruik van moderne methodes voor de verschillende vakgebieden. Deze methodes worden regelmatig vernieuwd, zodat het onderwijs op de Hazesprong eigentijds blijft. De methode is de leidraad voor het werken in de klas. Daarnaast leggen de leerkrachten ook hun focus op het beter om kunnen gaan met de verschillen tussen kinderen. Kinderen werken alleen aan de opdrachten en de verwerkingen van de instructies. Samenwerken in tweetallen en kleine groepjes wordt gestimuleerd. De kinderen zitten in tafelgroepjes van 4 tot 6 kinderen in het lokaal. De samenstelling van de groepjes wordt regelmatig gewijzigd. De Hazesprong beschikt over twee locaties. De groepen 1 t/m 5 en de twee Leonardogroepen zijn gehuisvest in het hoofdgebouw aan de Bisonstraat. In de dependance aan de Dingostraat zitten de groepen 6 t/m 8. 3.3.2. De organisatie Op de Hazesprong ontwikkelen kinderen zich als totale persoon. De cognitieve, de creatieve en sociaal emotionele ontwikkeling van kinderen vinden wij belangrijk. Waarbij misschien in tijd de cognitieve vakken het meeste aan bod komen, maar zeer zeker niet belangrijker zijn. Iedere leerkracht hanteert het week- en dagrooster. Het weekrooster geeft aan hoeveel uren er per week besteed gaan worden aan de verschillende vakgebieden. Het dagrooster laat (vooral de kinderen) zien wat er aan de orde komt op de desbetreffende dag. De leerstof per vakgebied wordt (met behulp van de methoden) verdeeld over het schooljaar. De leerkrachten zorgen voor een gedegen voorbereiding die zichtbaar wordt middels het dag- en weekoverzicht. De leerkrachten proberen duidelijk in te spelen op de verschillen tussen kinderen door te differentiëren in de aanbieding van de lesstof en door de instructies aan te passen aan het begripsniveau van het individuele kind. De leerkracht start met een korte klassikale instructie. Daarna geeft de leerkracht aan de leerlingen die dat nodig hebben een
44
verlengde instructie in een klein groepje aan de instructietafel. De remedial teacher ondersteunt kinderen die problemen ondervinden met taal, lezen en rekenen. Zij ondersteunen kinderen bij hun sociaal emotionele ontwikkeling. De hulp buiten de klas dient tot een minimum beperkt te worden. De remedial teacher levert materialen die de leerkracht in de groep kan gebruiken. Ook stuurt de remedial teacher de leerkracht aan. Zelfstandig werken is in iedere groep van de Hazesprong op het dagrooster te vinden. De opdrachten die tijdens het zelfstandig werken aan de orde komen, komen uit de methoden die wij op de Hazesprong gebruiken. De kinderen bepalen zelf de volgorde van de activiteiten waaraan ze werken en maken zelf een planning wat de tijd betreft. In de groepen 1-2 wordt er gewerkt met hoeken. Deze hoeken staan vaak in het teken van een thema dat in een bepaalde periode centraal staat. De kinderen plannen activiteiten volgens het planbord. De Hazesprong verzorgt voor alle kinderen een passend aanbod. De kinderen die het nodig hebben volgen een eigen leerlijn. Voor deze kinderen wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. In principe blijven er geen kinderen op Hazesprong zitten en zijn ook geen kinderen die versnellen (een groep overslaan). Groepsplannen, die 2x per schooljaar worden opgesteld, vormen de basis van de zorg voor de kinderen in de klas. Wij gaan uit van 3 niveaus in een klas. 3.3.3. De ouders Vier ouders van de school hebben zitting in de Medezeggenschapsraad van de Hazesprong. Zij vertegenwoordigen alle ouders van de school. Daarnaast nemen ouders plaats in de oudervereniging. De oudervereniging ondersteunt de school met concrete hulp. Ouders zijn actief in de school als hulpouder bij diverse activiteiten en festiviteiten in de school. Iedere groep heeft 2 contactouders die voor de verbinding zorgen tussen de leerkracht, de school en de overige ouders van de groep. De oudervereniging zorgt voor de aansturing van de contactouders. De ouders worden door de school geïnformeerd via de website en de wekelijkse nieuwsbrief (HaasjeRepje). De ouders op de Hazesprong leven mee met wat er gebeurt in de klas van hun eigen kind(eren). Zij worden uitgenodigd voor de ouderinformatieavonden en thema-avonden op school. Daarnaast is het belangrijk dat alle ouders de rapportgespreksavonden bezoeken en mee denken als er problemen zijn met of over hun kind. Buiten de verplichte MR aangelegenheden worden de ouders niet betrokken bij beleidsbeslissingen binnen de schoolorganisatie. Het kan echter wel zo zijn dat wij ouders, voordat wij een beleidswijziging uitvoeren, raadplegen. Als ouders kiezen voor de Hazesprong betekent dit ook dat ze achter de visie, de missie en de uitgangspunten van de school staan. 3.3.4. Het team, het personeel Iedere groepsleerkracht van de Hazesprong is eindverantwoordelijk voor zijn of haar eigen groep, samen met de duocollega als dat van toepassing is. In de groep heeft de leerkracht de regie. Hij begeleidt de kinderen van zij groep en voert de gesprekken met de ouders van deze kinderen. Minstens twee keer per jaar bespreekt de leerkracht de ontwikkeling van de kinderen met de ouders. Twee keer per schooljaar maakt de leerkracht een rapport over het kind. Hij voert een effectief/efficiënt klassenmanagement dat gericht is op zelfstandig werken. De leerkracht plant en organiseert zijn werkzaamheden, o.a. het voorbereiden en het evalueren van de lesactiviteiten. De leerkracht van de Hazesprong is aanspreekbaar op zijn eigen handelen. Op pedagogisch niveau is de leerkracht van de Hazesprong in staat de orde in de groep te handhaven en de leerlingen een veilig klimaat te bieden. Daarbij laat de leerkracht goed voorbeeld zien aan de kinderen en aan collega’s. Naast de verantwoordelijkheid voor de eigen groep hebben de leerkrachten niet lesgebonden taken; zoals het organiseren van vieringen, het zijn van BHVer, het team vertegenwoordigen in de MR enz. Naast de functie groepsleerkracht heeft de school nog een aantal speciale taken en functies. Zo kent de Hazesprong de functies en taken van Intern Begeleider, ICT coördinator, bouwcoördinator, Remedial teacher enz.
45
Om het onderwijs op school goed voor te kunnen bereiden, te evalueren en te ontwikkelen vindt er regelmatig overleg plaats. Op de Hazesprong kennen wij het teamoverleg, het bouwoverleg en het paralleloverleg. Een aantal keren per schooljaar zijn er studiedagen. Op een studiedag zijn alle leerkrachten aanwezig. De leerkrachten op de Hazesprong voelen zich verantwoordelijk voor het totale onderwijs op de school. Zij staan open voor initiatieven en suggesties van collega’s en zijn bereid om samen te werken. De medewerkers van de Hazesprong komen gemaakte afspraken na en geven collega’s feedback 3.3.5. De onderwijskwaliteit en de resultaten De vorderingen van de kinderen worden bijgehouden via de methodegebonden toetsen. Iedere leerkracht heeft de groepsresultaten en individuele scores van deze toetsen beschikbaar. Ook heeft hij een analyse gemaakt en zijn hulpverlening (grote groep – kleine groep, individuele hulp in de klas enz.) afgestemd op kinderen die dit nodig hebben. De directeur en de IBer kunnen vragen naar deze gegevens. De Hazesprong gebruikt het LVOS van Cito om de schoolprestaties te meten. Twee keer per schooljaar (januari/februari en juni/juli) worden de niet methodegebonden Citotoetsen technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen, spelling, taal voor kleuters en ordenen afgenomen. De ouders krijgen in maart een overzicht van de behaalde scores, Cito scores worden niet in het rapport vermeld. Twee keer in het schooljaar maakt de leerkracht een rapport/verslag over de vorderingen en ontwikkeling van de kinderen. Dit rapport/verslag wordt besproken met de ouders tijdens de 10minuten gesprekken. Op de Hazesprong streven wij naar gemiddelde A groepsscores bij de verschillende toetsen van het LVOS van Cito. Bij de eindtoets van het basisonderwijs van Cito moeten de resultaten passen bij de populatie van de Hazesprong. Dit betekent dat wij gaan voor een gemiddelde schoolscore van 538 of hoger. 60% (of meer) van de kinderen van onze school krijgt minimaal een HAVO advies. Onderwijskwaliteit bewaken wij middels de PDCA cyclus. Het schoolplan (vastgesteld voor een periode van 4 jaren) en het schoolontwikkelingsplan (vastgesteld voor 1 jaar) worden volgens deze cyclus ingericht. Het team en de ouders (middels MR en OR) worden betrokken bij het ontwikkelen van de plannen. Sinds korte tijd werken wij op Hazesprong met digitale bekwaamheidsdossiers voor leerkrachten. Binnen dit dossier zijn de 7 rollen van de leerkracht belangrijk: opvoeder, pedagoog, vakman/vrouw, organisator van het leerproces, teamspeler, kennismakelaar en lerende professional. 3.3.6. Het pedagogisch klimaat De Hazesprong wil een veilige school zijn voor kinderen, ouders en medewerkers. De Hazesprong neemt de pedagogische basisbehoeften van kinderen, zoals prof. Luc Stevens die beschreven heeft, als uitgangspunt van het onderwijs. Deze basisbehoeften zijn: autonomie, relatie en competentie. De Hazesprong is een school die begrip en respect heeft voor de verschillen tussen kinderen op cultureel en sociaal gebied, sociaaleconomische afkomst en intelligentie. De schoolregels die de Hazesprong hanteert, blijven de komende 4 jaren belangrijk. De kinderen worden op een positieve manier betrokken bij de uitwerking en handhaving van de (school)regels. De pictogrammen (miniposters) komen 2x in een schooljaar breed aan de orde. Daarnaast vinden wij het belangrijk dat de leerkracht samen met de kinderen van de groep specifieke groepsregels afspreekt waar de hele groep achter kan staan. Het pestprotocol van de school wordt regelmatig besproken in het team en is te vinden op de website van de school. Bij het begeleiden van de kinderen die te maken hebben met pestgedrag gebruiken wij de “no blame aproach” aanpak. De werkgroep SEO, die bestaat uit leerkrachten van de school, werkt ieder schooljaar het SEO programma voor de school concreet uit. Via het digitaal SEO volgsysteem houden wij de ontwikkeling kinderen en de totale groep in beeld. 3.3.7. De omgeving van de school De huidige, moderne samenleving vraagt nu, maar zeker in de nabije toekomst, om een andere afstemming van de zorgtaken en het werk van ouders. Dit zal betekenen dat de
46
Hazesprong iets zal moeten doen met de schooltijden. Steeds meer ouders willen werk combineren met zorgtaken. Met als gevolg dat de groep kinderen die gebruik maakt en gaat maken van BSO steeds groter zal worden. Zo groot zelfs dat deze kinderen niet meer ondergebracht kunnen worden in de huidige BSO huisvesting. De Hazesprong staat in een wijk waar het gonst van de onderwijsactiviteiten. Naast de Hazesprong zijn er: een andere basisschool, een school voor voortgezet onderwijs (VO), een speciale school voor taal- en spraakgestoorde kinderen (SO) en een speciale school voor basisonderwijs (SBAO). Daarnaast maakt 75% van de kinderen van de Hazesprong gebruik van de tussen schoolse opvang (TSO) van SOOS. Na schooltijd gaan veel kinderen naar de buitenschoolse opvang (BSO) van o.a. KION. Nu stemmen de 2 basisscholen, KION en SOOS een aantal organisatorische zaken op elkaar af. Gezien de ontwikkelingen rondom de brede school kan er meer werk gemaakt worden van een betere samenwerking tussen de verschillende organisaties Op de Hazesprong bieden wij nu een aantal naschoolse activiteiten aan. Kinderen kunnen mee doen aan sport en beweegactiviteiten, kunnen naar zangles, leren blokfluit spelen of krijgen dansles. De activiteiten worden georganiseerd door particulieren, de school stelt ruimte beschikbaar. De contacten met de peuterspeelzalen in de nabijheid van de school verstevigen, zodat er sprake kan zijn van warme overdracht van informatie bij de overgang van peuterspeelzaal naar basisschool.
47
4. EVALUATIE VAN HET VORIGE SCHOOLPLAN 4.1. De beleidsvoornemens van de afgelopen vier jaar Onderwerp
Tijdvak
1. Aanschaf van een nieuwe taalmethode Taaljournaal invoeren en evalueren. 2. Oriëntatie, Keuze, invoering, evaluatie en borging WO. Keuzetraject, aanschaf methode en invoeren. Evalueren van de nieuwe methode. 3. Beschrijven, vaststellen, evalueren, borgen van cultuureducatie, kunstmenu, bouwketen en schoolvieringen
20072011
20072009
20072008
4. Aanschaf, invoering, evaluatie en borging LVS SEO.
20072008
5. Ontwikkelen rondom het SMT: van 3 naar 2 bouwen en de taakverdeling binnen het SMT.
20092011
6. Exploitatie gebouw, 2007en groeiscenario’s. 2011
7. Rapporten groep 3 2009t/m 8, rapporten voor 2011 groep 1-2. De cyclus van rapporten en
Afgesloten of loopt het door in de nieuwe planperiode ? Afgesloten, maar wij zullen nog minstens 1x per jaar de methode evalueren. Afgesloten, er komt een uitbreiding met de vraag van het gebruik van het digitaalschoolbord en de methoden.
Voor de periode 2007-2011 is het afgesloten. In de nieuwe planperiode heeft het opnieuw aandacht. De activiteit is afgesloten en het instrument is in gebruik vanaf 2008-2009.
Wat heeft het opgeleverd ? Is het proces en het resultaat vastgelegd in een beleidsdocument ? Het heeft in 2008 een nieuwe taalmethode opgeleverd. Taal Actief is vervangen door Taaljournaal.
Gefaseerd zijn de methodes Brandaan, Meander en Naut ingevoerd. Sinds het schooljaar 2009-2010 gebruiken 5 t/m 8 de 3 methodes.
Het heeft invulling van cultuureducatie opgeleverd voor de periode 2007-2011. Daarnaast een nieuw plan voor de periode 2011-2015. Dat plan is te vinden in het hoofdstuk 8, onder 8.7.
Het digitale SEO volgsysteem “3dimenseonaal” is aangeschaft. nu blijkt het systeem niet KOTAN gekeurd te zijn en de leverancier houdt op met het leveren van updates. Wij moeten in de nieuwe periode ons beraden over een nieuw volgsysteem. De school heeft Het heeft een andere aansturing nu 2 bouwen: opgeleverd, waar we nog erg aan onderbouw groep moeten wennen. De vergaderstructuur vraagt om revisie. 1 t/m 4 en bovenbouw groep Het totale SMT is meer 5 t/m 8. verantwoordelijk geworden voor de Het SMT heeft de totale aansturing van de school. taken verdeeld. Voor de planDe komst van Schoolwijzer heeft het periode kunnen een en ander verandert m.b.t. de wij het afsluiten. groei van de school en eventuele aanpassingen in de gebouwelijke sfeer. Het vaststellen van het leerlingenplafond heeft als gevolg dat de Hazesprong niet groter wordt. Voor een deel kan Het heeft rapporten opgeleverd voor dit onderwerp de groepen 1 t/m 8. Het rapport van afgesloten groep 1 en 2 moet aangepast worden. Er is nog worden. Deze groepen kregen in het behoefte aan schooljaar 2010-2011 voor het eerst
48
oudergesprekken.
enige aanpassingen
8. Speelvoorziening op de schoolpleinen van beide locaties en schooltuintjes.
20072009
9. Ontwikkeling website.
20072011
10. Oprichting leerlingenraad
20072008
11. Invoering model werkuur bovenbouw gaat over in zelfstandig werken: planbord, dagtaak en weektaak.
20072011
12. Ouder betrokkenheid en participatie.
20072011
13. Opleiden in de school
20072011
14. Techniek
20072011
De inrichting van de speelplaatsen is afgerond. Onderhoud is de komende periode zeker nodig. Er zijn schooltuintjes gerealiseerd. Het inrichten van de website is niet afge-sloten. De site blijft continu in ontwikkeling. Ook in de nieuwe planperiode blijft de leerlingenraad functioneren. Het model werkuur hebben wij afgesloten. Met zelfstandig werken gaan we verder.
een rapport. Bij het rapport van 3 t/m 8 moet nog meer aandacht voor de uitvoering. De kinderen krijgen 2 rapporten en ouders kunnen 3x een gesprek hebben met de leerkracht over de ontwikkeling van hun kind. Samen met de oudervereniging is er hard gewerkt aan de (her) inrichting van de beide speelplaatsen en het in gebruik nemen van schooltuintjes. BSO Bink en SOOS zijn betrokken geweest bij de inrichting. Het een en ander is vastgelegd en geregistreerd in een logboek. Na een lange startfase is het ons gelukt de site goed te vullen. Mede door het aanstellen van webmasters ziet de site er beter uit en is toegankelijk voor ouders. De leerlingenraad verhoogt de betrokkenheid van de kinderen bij de school en schoolontwikkeling.
Het model werkuur hebben we omgebouwd tot zelfstandig werken. Zelfstandig werken zal moeten uitmonden in zelfstandig leren waarbij zelfsturing een belangrijk element wordt. De komende planperiode hebben wij nog zeker nodig om het zelfstandig werken door te ontwikkelen. Dit onderwerp Samen met de oudervereniging kunnen wij niet zullen bij aanvang van ieder als afgerond zien. schooljaar goed moeten nadenken Het wordt steeds over de wijze waarop wij ouders moeilijker om benaderen om zich te melden voor voldoende ouders de schoolse activiteiten. bereid te vinden om activiteiten mee Ook in de periode Oi/dS is, ondanks de inspanningen 2011-2015 willen die wij gedaan hebben, onvoldoende wij Oi/dS op de bekend bij de leerkrachten. Sturing ontwikkel agenda vanuit de pabo wordt gemist. Wij zetten. geven ons nog 2 jaar om Oi/dS op de Hazesprong kaart te krijgen. Wij kunnen niet Techniek wordt verwerkt in de spreken van een natuurmethode Naut. Dit is op dit afgerond traject moment de aandacht die techniek op omdat wij de Hazesprong krijgt. Wij worstelen onvoldoende met de vraag hoe verder. aandacht hebben Wel maken wij gebruik van het gehad voor aanbod van MeCC. techniek. Het is
49
15. Ontwikkeling 2007regie van de zorg: 2011 passend onderwijs, zorgplicht, zorgprofiel, ontwikkelingsperspectief en groepsplannen.
16.Gesprekkencyclus: POP–PAP gesprekken, Evaluatiegesprekken, de 7 leerkracht competenties en het digitaal bekwaamheidsdossier van Bardo. 17.ICT: werkstations, digitale schoolborden, deskundigheidsbevordering van leerkrachten en mediawijsheid. 18. Kwaliteitszorg: trendanalyses, schoolscore eindtoetsbasisonderwijs Uitvoeren plancyclus (bedenken–uitvoeren – controleren bijstellen)
20072011
19. Met sprongen vooruit.
20102011
20. Leonardo
20102011
21. Evaluatie van de beleidsvoornemens
2011
Onderwerp
Tijd vak
20072011
20092011
ook even de vraag of het in de nieuwe planperiode terug komt. Veel activiteiten hebben hun beslag gevonden in deze planperiode. Veel zaken nemen wij ook mee naar de volgende periode. De voorbereidingen zijn achter de rug. In de nieuwe planperiode lukt het ons om de gehele cyclus uit te voeren. Voor de planperiode 2007-2011 hebben wij dit kunnen afronden. Voor 2007-2011 hebben wij dit af kunnen ronden.
Er is hard gewerkt aan de zorgstructuur in de school. wij bereiden ons voor op passend onderwijs in de Hazesprong.
Het heeft goede gesprekken met de leerkrachten opgeleverd. Echter is de cyclus niet helemaal tot zijn recht gekomen en hebben wij niet goed gebruik kunnen maken van het digitale bekwaamheidsdossier.
De groepen 3 t/m 8 hebben allemaal digiborden. Het netwerk functioneert stabiel, internet werkt en de klassen hebben werkende pc’s.
Beter zicht op de ontwikkeling van de kinderen en de groepsresultaten op de gebieden lezen, spelling en rekenen. Beter inzicht in de schoolontwikkeling door de PDCA cyclus te gebruiken als onderlegger voor kwaliteitszorg. in dit schoolplan wordt de PCDA cyclus beschreven in hoofdstuk 2.2. De cursus is afge- Wij hebben het doel gehaald dat de rond, er komt een leerkrachten van groep 1 t/m 4 de vervolg voor de rekencursus gevolgd hebben. groepen 5 t/m 8. Wij zijn pas Het heeft 2 volle groepen Leonardo, gestart om het tevreden ouders en enthousiaste Leonardo concept leerkrachten opgeleverd. in te voeren in de In de komende planperiode moet het school. Er kan Leonardoconcept verder uitgewerkt nog van geen worden op de school. afronding sprake zijn. In mei 2011 Het heeft een basis opgeleverd voor hebben wij de ons nieuwe beleidsplan van 2011beleidsvoorne2015. Dit beleidsplan is te vinden in mens van 2007dit schoolplan bij hoofdstuk 2.5. 2011 geëvalueerd. Afgesloten of Wat heeft het opgeleverd ? loopt het door Is het proces en het resultaat in de nieuwe vastgelegd in een planperiode? beleidsdocument?
50
4.2. Een terugblik planperiode 2007-2011 Er hebben zich in de planperiode 2007-2011 directiewisselingen voor gedaan. In januari 2007 vertrok de directeur die meer dan 15 jaar op school directeur geweest was. De directeur die het schoolplan augustus 2007 – juli 2011 heeft uitgewerkt, is in april 2008 vertrokken. Nadat er (korte) tijd een interim directeur gewerkt heeft, is de huidige directeur in augustus 2008 op de Hazesprong gestart. Deze directeur is samen met het huidige SMT verantwoordelijk voor het schoolplan 2011-2015. De wisseling van directie heeft voor onrust gezorgd binnen het team. De aansturing, de continuïteit, het vasthouden aan de missie en visie en de schoolontwikkeling hebben onder druk gestaan. Het valt daarbij wel op dat dat niet ten koste is gegaan van het leerlingenaantal. Van een organisatie van drie bouwen is de school overgestapt naar een organisatie van 2 bouwen (onder- en bovenbouw). Het belangrijkste doel is daarbij geweest om de samenhang in de school, de samenwerking binnen team en de doorgaande lijn van groep 1 t/m groep 8 te vergroten en te verbeteren. In het schoolhaar 2010-2011 zijn wij gaan werken met 2 bouwen. Het is nog moeilijk te zeggen of dit het gewenste resultaat opgeleverd heeft. Individuele leerkrachten hebben zich vooral geschoold op het terrein van zorg rondom kinderen: gedragsproblematiek, hoogbegaafdheid en sociaal emotionele ontwikkeling. Daarnaast heeft het team geoefend in geven en ontvangen van feedback i.v.m. het verbeteren van de communicatie binnen het team. De leerkrachten van groep 1 t/m 4 hebben scholing gevolgd m.b.t. rekenen (Met Sprongen Vooruit). In de planperiode 2007-2011 is het gelukt om een aantal methoden te vernieuwen en te moderniseren. Wereldoriëntatie (Naut, Brandaan den Meander), taal (Taaljournaal) en Engels (Real English) zijn vernieuwd. Op dit moment oriënteren wij ons op een nieuwe methoden voor voortgezet technisch lezen en SEO. Leerkrachten vinden het hebben van methoden voor de verschillende ontwikkelingsgebieden belangrijk. Dit zorgt ervoor dat de totale leerlijnen van groep 1 t/m 8 goed in beeld blijven. Echter zorgt het er ook voor dat de methode belangrijk is en de onderwijsbehoeftes van kinderen meer op de achtergrond blijven. Omgaan met verschillen tussen kinderen blijft een belangrijk werkontwikkel- en verbeterpunt voor de school. Het team is behoudend, houdt vast aan tradities en opgebouwde ervaringen. Veranderingen verlopen langzaam en moeten door het SMT voortdurend (bij)gestuurd en gestimuleerd worden. Het team is gericht op regels en afspraken. Zo zal het traject van zelfstandig verwerken naar zelfstandig leren (misschien zelfs zelfsturing) zeker de planperiode 2011-2015 aan de orde zijn. Het SMT bereidt te nemen beleidsbeslissingen voor. Voorstellen worden in het team besproken. Het SMT neemt de uiteindelijke besluiten na het team gehoord te hebben. Het uitvoeren van de genomen besluiten komen te liggen bij de onder- of bovenbouw of bij commissies of werkgroepen. Het totale team is maar sporadisch betrokken bij de uitvoering.
51
5. EXTERNE EN INTERNE ONTWIKKELINGEN EN ZIJN CONSEQUENTIES 5.1. Ontwikkelingen en hun consequenties Ontwikkeling 1. Personeel Op dit moment werken er veel leerkrachten in deeltijd op de Hazesprong. Het aantal fulltime leerkrachten is maar 12½% van het totaal aantal werkzame leerkrachten. De Hazesprong heeft duidelijk behoefte aan bestuursbeleid wat het werken in deeltijd betreft.
Consequenties Ieder schooljaar wordt de formatiepuzzel ingewikkelder. Het is bijna niet meer mogelijk om met voorkeuren van leerkrachten rekening te houden. Een van de uitgangspunten bij de formatie, niet meer dan 2 leerkrachten in een groep, is bijna niet meer houdbaar.
De gemiddelde leeftijd neemt toe. Het aantal leerkrachten dat op korte termijn (binnen 1 jaar) zal uitstromen is minimaal (1 persoon). Over 4 tot 5 zal er een grotere groep uitstromen van leerkrachten die nu tussen de 55 en 60 jaar oud zijn.
De verjonging van het team laat nog enkele jaren op zich wachten. Enerzijds betekent dit stabiliteit in het team. Anderzijds betekent dit dat er geen aanstormend talent onze school kan komen versterken.
Op Hazesprong proberen wij interne mobiliteit te bevorderen. Door de formatieve krimp zijn wij genoodzaakt met leerkrachten te schuiven.
Dit bevordert gewild en ongewild de mobiliteit binnen het team. Het is goed dat er wisselingen van leerkrachten zijn binnen de bouwen.
Het aantal leerkrachten dat ouders is dan 55 jaar wordt groter. Naast het inzetten van het baporecht vragen deze leerkrachten ook om andere oplossingen in het kader van ouderenbeleid. Steeds meer (oudere) leerkrachten vinden de verantwoordelijkheid dragen voor een groep een (zware) belasting.
Dit betekent dat, naast de versnippering door het grote aantal deeltijdbanen, er in nog meer groepen 2 leerkrachten werken met gedeelde verantwoordelijkheid. Dit heeft ook tot gevolg dat het eenduidig inrichten van de schoolorganisatie nog complexer wordt.
Op dit moment zijn er 6 mannelijke leerkrachten werkzaam in een groep. dit is in vergelijking met veel andere basisscholen nog een redelijk aantal. Het komt vaker voor dat ouders pleiten voor een mannelijke leerkracht voor hun kind.
Bij de uitbreiding van het team of bij het wisselen van leerkrachten (externe mobiliteit) zal de voorkeur uitgaan naar mannelijke leerkrachten. Bij het verdelen van de leerkrachten over de groepen houden rekening met de groepen die (nog) mannelijke leerkracht hebben gehad.
Hazesprong leerkrachten maken (nog te) weinig gebruik van externe mobiliteit. Leerkrachten blijven voor een langere tijd verbonden aan de Hazesprong. Dit zorgt voor stabiliteit, maar op den duur ook voor het verdwijnen van uitdaging en ambitie bij leerkrachten.
Door de huidige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (een overschot aan leerkrachten en een gebrek aan vacatures) zullen leerkrachten niet vrijwillig de mobiliteit zoeken. Wij moeten naar andere middelen zoeken om de uitdaging en ambitie van leerkrachten te prikkelen.
O.a. door scholing kunnen leerkrachten zich ontwikkelen tot excellente leerkrachten. De druk die de
De schoolleiding (het SMT) moet er voor zorg dragen dat leerkrachten betere leerkrachten gaan worden in het licht
52
2.
3.
bezuinigingen op de school legt heeft gevolgen voor de kwaliteit van de leerkrachten. De functiemix kan een extrinsieke prikkel zijn voor leerkrachten om scholing te gaan volgen en een lerarenbeurs aan te vragen. Op dit moment volgen enkele leerkrachten korte en middellange scholingstrajecten. Leerlingenaantal Op dit moment ziet het er naar uit dat het aantal leerlingen op de Hazesprong stabiel zal blijven. De belangstelling voor de onze school is goed te noemen. Echter door de bezuinigingen krijgen wij formatieve problemen. Met minder formatie zullen wij hetzelfde werk moeten blijven doen.
van o.a. de groepsvergroting. Alle scholing die leerkrachten (gaan) volgen, moet in het teken van de schoolontwikkeling staan. Het kan zijn dat het SMT om redenen voor een persoonlijk scholingstraject kiest.
Een van de consequenties is dat de groepen groter zullen worden. Groepsgroottes van 30 kinderen en meer zullen in de nabije toekomst geen uitzondering meer zijn op de Hazesprong. Leerkrachten, in met name de middenbouw, zullen moeten leren hier mee om te gaan.
Het doel van de Schoolwijzer, het centraal inschrijven van leerlingen, is o.a. het tegengaan van de segregatie. Dit kan tot gevolg hebben dat het aantal anders talige en/of kansarme leerlingen op de Hazesprong zal toenemen.
De centrale aanmelding heeft tot op heden niet meer kansarme kinderen opgeleverd dan dat wij voorheen aangemeld kregen. Centrale aanmelding heeft er wel voor gezorgd dat alle kinderen dezelfde rechten hebben bij plaatsing en dat (heel) vroeg aanmelden geen voordelen meer heeft.
Sinds augustus 2010 kan een school niet meer buiten regulier tellen. Dit betekent dat er voor een deel van het schooljaar geen extra formatie meer bij komt. Groeiformatie wordt verrekent op bestuursniveau. scholen die de gewichtenregeling niet kunnen toepassen, hebben nu geen extra inkomsten meer. Passend onderwijs Ook op Nijmeegs niveau wordt in het kader van de Regie van de Zorg aandacht besteed om passend onderwijs te verzorgen voor alle kinderen. Dit betekent dat de Hazesprong nu en in de toekomst te maken kan krijgen met aanmeldingen van kinderen met leeren/of gedragsstoornissen. Ouders kunnen nu en in de toekomst er voor kiezen om hun kind met een “handicap” aan te melden bij de school naar eigen keuze.
Wij lopen nu extra middelen mis, die wij goed zouden kunnen gebruiken voor de extra inzet van leerkrachten in de grote middenbouw groepen. Op 01-04-2011 heeft de Hazesprong 40 leerlingen meer dan de bekostiging die wij krijgen op grond van het aantal leerlingen die wij hadden op 01-102009. Dit betekent dat wij ons moeten voorbereiden op de aanwezigheid van kinderen die andere leerroutes en ontwikkeltrajecten volgen. Dit betekent dat wij de wijze waarop wij zorg verlenen op onze school goed moeten analyseren en evalueren en daar waar nodig zullen moeten bijstellen. In het begin van de planperiode zullen wij ons verder bezinnen op het gebruiken van handelingsplannen en groepsplannen in de klas. Ook zullen we moeten wij nadenken welke type kinderen wij wel kunnen opvangen op de Hazesprong en voor welke kinderen wij geen passend aanbod kunnen verzorgen. Daarnaast moet voor alle leerkrachten duidelijk worden en zijn welke route wij volgen in de aanname van kinderen met
53
speciale leer- en ontwikkeltrajecten.
4.
In augustus 2013 worden wij geconfronteerd met de zorgplicht. zorgplicht betekent dat de school voor een passend onderwijsaanbod moet zorgen voor al de kinderen die Hazesprong bezoeken en/of aangemeld worden.
Wij hebben nu nog ruim de tijd om ons voor te bereiden op deze uitdaging. Wij zullen, samen met de scholen van ons schoolbestuur, de scholen in de wijk waar de Hazesprong staat en alle onderwijsorganisaties in de stad Nijmegen.
Door middel van het opstellen van het zorgprofiel van de Hazesprong laten wij zien wat wij kunnen en niet kunnen in het opvangen van kinderen met specifieke problematiek.
Naast de cijfermatige benadering is het belangrijk om met het team na te denken wat passend onderwijs voor de Hazesprong betekent en hoe het zorgprofiel eruit gaat zien.
Binnen passend onderwijs zijn drie begrippen belangrijk: • basiszorg • breedtezorg • dieptezorg Deze begrippen moeten samen met de zorgplicht en het zorgprofiel de basis gaan vormen voor passend onderwijs op de Hazesprong.
Samen met de scholen van de Josephstichting, samen met alle (basis) scholen van de stad Nijmegen werken wij van augustus 2011 tot augustus 2015 aan passend onderwijs. Regie van de Zorg zet de beleidslijnen uit.
Bij de zorg rondom kinderen is er op landelijk niveau behoefte aan een meldcode. Er gaat op dit moment nog te veel fout in de jeugdzorg. Hulpverlening komt te laat op gang. Er worden niet de juiste dingen gedaan. Er is onvoldoende samenwerking tussen de instellingen rondom de hulpverlening voor kinderen. De meldcode moet er voor gaan zorgen dat in een vroeg stadium de juiste signalen opgepakt worden. Het onderwijs heeft hierin een taak en een rol.
De Hazesprong pakt in 2011-2012 de uitdaging op om te gaan werken aan de meldcode. Team gaat de scholing (3 dagdelen) volgen tijdens studiedagen.
Brede school ontwikkeling Samenwerken met nabije partners In de Hazenkamp zijn verschillend schoolsoorten vertegenwoordigd. Naast twee basisscholen is een school voor voortgezet onderwijs (VO), speciaal onderwijs (SO) en speciaal basisonderwijs (SBAO). Daarnaast heeft de wijk een aanbod in het kader van kinderopvang, buitenschoolse opvang, bibliotheek en sportverenigingen. Op dit moment is er geen sprake van enige samenwerking tussen de verschillende scholen en instellingen. Maar er zal in de toekomst behoefte zijn aan nadere samenwerking in het kader van Passend Onderwijs en het inrichten van brede
De Hazesprong neemt het initiatief met de buurschool (basisschool NSV2), de BSO Bink en de tussenschoolse opvang SOOS om meer met elkaar dan naast elkaar op te pakken. Na een kennismakingsperiode willen wij samen een aantal zaken gaan oppakken.
54
scholen in de stad Nijmegen. Naschoolse activiteiten De Hazesprong organiseert al enkele jaren sporten na schooltijd voor alle kinderen van groep 1 t/m 8. Daarnaast biedt de school particulieren de mogelijkheid om naschooltijd activiteiten te organiseren voor kinderen op gebied van cultuur (zang, dans, muziek). Er wordt afstemming gezocht met de BSO, zodat ook kinderen die naar de naschoolse opvang gaan deze activiteiten kunnen bijwonen. In het kader van de brede school zullen tot een uitgebalanceerd aanbod moeten komen. Pedagogische aanpak (Een klein deel van de) Kinderen gaan ’s morgens naar de voorschoolse opvang. Om 08.45 uur neemt de juf of meester de rol van pedagogisch medewerker over. Om 12.15 uur begeleidt een overblijfkracht de kinderen in de lunchpauze. OM 13.15 uur neemt de juf of meester de rol weer over. Voordat de ouders de kinderen tussen 17.00 en 18.00 uur op komen halen, gaan de kinderen naar de naschoolse opvang. Tussenschoolse opvang Veel kinderen (70 tot 80% van de schoolbevolking) maken gebruik van de tussenschoolse opvang. SOOS verzorgt deze opvang. SOOS slaagt er over het algemeen goed in om voor voldoende begeleiding te zorgen. Leerkrachten zijn niet tevreden over wijze waarop ze hun groep aantreffen na de lunchpauze. In de (pedagogische) aansturing van de kinderen stellen leerkrachten andere eisen dan de overblijfkrachten. Buitenschoolse opvang Het is op dit moment de vraag in hoeverre KION in staat is aan de vraag naar BSO te voldoen. Sinds het schooljaar 2009/2010 maakt BSO Bink gebruik van een van onze klaslokalen. Vanaf het schooljaar 20112012 maakt KION naast dit lokaal ook gebruik van een lokaal van NSV2. De verwachting is dat er nog 1 jaar, misschien 2 jaren sprake zal zijn van een overaanbod van kinderen voor de BSO. De scholen zullen
In het kader van de onderlinge samenhang willen beide basisscholen in samenwerking met de BSO tot een breed aanbod van naschoolse van diverse activiteiten komen voor de kinderen van beide scholen en de BSO. Als koppel van scholen willen wij proactief gaan werken aan het brede schoolconcept in de Hazenkamp. Dit zal een ander concept zijn dan bij Nijmeegse scholen in andere wijken dan de Hazenkamp..
Kinderen kunnen, over een hele dag bekeken, te maken krijgen met 2 tot 4 volwassenen. Tussen de partners zijn geen afspraken over de aansturing van de kinderen. Het zou goed zijn om te komen tot een gezamenlijke pedagogische aanpak van de kinderen door pedagogisch medewerkers en leerkrachten. In een brede school is zo’n aanpak haalbaar.
In het kader van eventuele nieuwe schooltijden moeten wij goed nadenken over de lunchpauze. Om de pedagogische aansturing goed te kunnen afstemmen, zou het belangrijk kunnen zijn dat leerkrachten gaan lunchen met de kinderen. De overblijfbegeleiders spelen met de kinderen. Op de Hazesprong gaan wij de komende 2 jaren bekijken hoe wij een betere afstemming kunnen vinden tussen de schoolse opvang en het overblijven. Het oudertevredenheidsonderszoek geeft geen duidelijk beeld wat de ouders van de Hazesprong willen m.b.t. schooltijden. Er is bij ouders, net zoals bij leerkrachten verdeeldheid. Handhaving van de huidige tijden betekent rust, stabiliteit en duidelijkheid. Veel ouders hebben nu oplossingen gevonden voor de opvang die ze nodig hebben. Andere schooltijden betekent andere opvang, meer kosten, een andere ritme dus onrust in de beginperiode. Naar de toekomst kijkend lijkt een weekrooster van 5 gelijke schooldagen een goede en praktische oplossing.
55
5.
Schooltijden Enkele jaren geleden is nieuwe wetgeving ontwikkeld omtrent het totaal aan uren onderwijs voor de kinderen van de basisschool. Dit kan betekenen dat er tussen de onderbouw en bovenbouw geen verschil meer hoeft bestaat in het totaal aantal lesuren per schooljaar. Op stadsniveau, maar ook op bestuursniveau lukt het niet om een eensluidende oplossing te vinden voor de schooltijden. Iedere school zou er bij gebaat zijn als hier op stads- of bestuursniveau besluiten over genomen worden. De huidige samenleving, waar beide ouders steeds meer buitenshuis werken, vraagt om (een betere) afstemming van werken en zorgtaken van de ouders. Gebouw en omgeving Sinds de komst van twee Leonardo groepen en het in gebruik nemen van een lokaal door BSO Bink is er op de Hazesprong niet echt sprake van leegstand. In de nabije toekomst verwachten wij een stabiel aantal leerlingen. Door de eerste bezuinigingen verliezen wij echter in het schooljaar 2011-2012 een groep t.o.v. het schooljaar 2010-2011. Op dit moment is het echter niet te voorspellen of er ons nog meer bezuinigingen te wachten staan. In het kader van naschoolse activiteiten proberen wij ruimtes te verhuren aan derden. De omgeving van de school is in verkeerstechnisch opzicht complex. Doordat er diverse scholen dicht bij elkaar staan, zijn er zeer veel verkeersbewegingen. Dit betekent ook dat de veiligheid van kinderen wel eens in het geding is. Ouders veroorzaken zelf onveilige situaties door bijvoorbeeld verkeerd parkeergedrag.
Voor de Hazesprong zou het prettig zijn om dit Hoornsmodel tot uitvoering te kunnen brengen. Op de eerste plaats om het verschil in lesuren tussen de onderbouw en bovenbouw terug te brengen tot nul. Zeker voor ouders betekent dit winst bij het brengen en halen van hun kinderen en voor het eenduidig regelen van buitenschoolse opvang Voor de Hazesprong zelf betekent dit een efficiëntere inzet van het grote aantal leerkrachten dat parttime werkt.
Samen met BSO Bink en basisschool NSV2 werken wij aan een naschools aanbod. Activiteiten voor kinderen worden door de partners op elkaar afgestemd. De ruimtes en de lokalen willen wij optimaler gaan benutten. Vanaf 2011-2012 willen wij dit (nog) beter coördineren. daarvoor is regelmatig overleg met de partners noodzakelijk.
De Hazesprong werkt in het kader van de Gouden Zebra samen met SOM en de gemeente Nijmegen aan de verkeersveiligheid rondom de school. Verkeerssituaties worden verbeterd en wij werken aan het verbeteren van (verkeers)gedrag van kinderen en ouders.
56
5.2. SWOT analyse van/over de school
Leonardo Sportieve School Digiborden in alle klassen Zorgstructuur Samenwerking met partners Gesprekscyclus Beeldvorming in de wijk Organisatie structuur Goede aansluiting VO
Onduidelijke visie en missie De communicatie: - binnen team - met ouders m.n. handelingsplannen Samenwerking binnen het team Kwaliteit van de leerkrachten: vast aan tradities en opgebouwde ervaringen en mentale modellen
sterke punten
zwakke punten basisschool de Hazesprong
kansen
Ontwikkelen van dagarrangementen Toepassen van functiedifferentiatie Opvangen van extra NT2 leerlingen Vormgeven van passend onderwijs en omgaan met verschillen
bedreigingen
De lopende en komende bezuinigingen: - IDbanen - passende onderwijs Onvoldoende geschikte LB leerkrachten De enorme hoeveelheid parttime leerkrachten en de enorme diversiteit in werktijdfactor Ontwikkelingen rondom de schoolwijzer Terugloop van leerlingenaantal Geen verjonging van het team
57
6. ZELFEVALUATIE EN EXTERNE EVALUATIE VOOR SCHOOLONTWIKKELING ANALYSE KEN- EN STUURGETALLEN 6.1. Kengetallen Huidige aantallen: 2009-2010 Leerlingen op 1/10/… Aantal groepen 1/8/… Verwacht aantal leerlingen op 1/8/…
2010-2011
2011-2012
459
463
460
18
18 + 2
17 + 2
450
450
450
58
54
60
Uitstroom groep 8
Conclusies: 1. Door de eerste bezuinigingen hebben wij in plaats van drie groepen drie en drie groepen vier de schoolorganisatie moeten aanpassen in twee groepen drie en twee groepen vier. 2. Dit heeft tot gevolg dat de groepsgrootte in groep 3 t/m 8 dertig en waarschijnlijk wel daarboven zal zijn. 3. Het aantal eerste keuzes voor onze school bij Schoolwijzer is bij de twee jaargangen meer dan de maximale plaatsingsmogelijkheid geweest. De Hazesprong heeft nu twee keer het hoogst aantal eerste aanmeldingen gehad van alle basisscholen in de stad Nijmegen. 4. Wij denken de komende jaren een stabiel aantal leerlingen te hebben. 5. De komst van de Leonardo-afdeling heeft op dit moment niet voor een explosief aantal aanmeldingen gezorgd. Prognoses: 2010-2011
2011-2012
2012-2013
2013-2014
2014-2015
Eigen prognose
460
460
460
450
445
Gemeentelijke prognose
457
453
449
444
442
Conclusies: 1. Wij verwachten de komende jaren een stabiel aantal leerlingen. Het zal iets boven of iets onder de 460 zijn. 2. De uitstroom in groep 8 zal net zo groot of iets kleiner zijn dan de instroom van 4 jarigen. 3. Het aantal Leonardo leerlingen zal de wisselende factor zijn. De Leonardo-afdeling kan maximaal 36 leerlingen plaatsen. Het zal niet iedere teldatum lukken om dit aantal te halen. 4. Ondanks het stabiele aantal leerlingen lijkt het vasthouden van de bestaande personeelsformatie geen zekere zaak. Wij verwachten door de komende bezuinigingen van de regering dat er minder formatie beschikbaar komt. De krimp zullen wij dan niet meer d.m.v. natuurlijk verloop kunnen opvangen. De grootte van de groepen kan dan oplopen tot een aantal dat boven de 30 komt te liggen. 5. De gemeentelijke prognoses laten een positiever beeld zien dan de eigen prognoses. Daar staat weer tegenover dat de echte cijfers weer positiever zijn dan de eigen prognoses. Uitstroom vanuit groep 8 naar onderwijssoort voortgezet onderwijs: uitstroom leerlingen groep 8 gymnasium
Totaal in cijfers
Totaal in % 3
5%
vwo-atheneum
12
20%
havo-vwo
12
20%
58
havo
16
24%
11
18%
vmbo-tl
4
6%
vmbo-bb
1
2%
vmbo-kb
3
5%
vmbo-gl
0
0%
lwoo
0
0%
praktijkonderwijs
0
0%
vmbo-tl/havo
anders….. totaal
0% 62
100%
Conclusies: 1. De leerlingen stromen uit naar vormen van voortgezet onderwijs die passen bij de populatie van de school. 2. Het grootste deel van de kinderen stroomt uit op vmbo–tl niveau of hoger (93%). 3. Het valt op dat 38% van de kinderen een gemengd advies krijgt. Leerkrachten kunnen moeilijk aangeven welke vorm van VO er precies bij het kind past. Kinderen moeten de mogelijkheid hebben om te kunnen laten zien wat ze in hun mars hebben. Uitstroom kinderen groep 1 t/m 7 uitstroom leerl. 1 t/m 7
2009-2010
2010-2011
verhuizing
4
5
verwijzing sbo/so
1
1
keuze andere school (in Nijmegen)
0
1
blijf van mijn lijfhuis
0
0
anders
0
0
totaal
5
7
Conclusies: 1. De Hazesprong kent een lage uitstroom van kinderen die verhuizen of naar een andere basisschool in Nijmegen gaan. Enkele jaren geleden was het aantal gezinnen dat vanuit de Hazenkamp verhuisde groter dan. Bij het aannamebeleid gingen wij er toen van uit dat het aantal instromende vierjarigen meer dan 60 moest zijn om er op termijn 60 over te kunnen houden. 2. Er is weinig verloop te constateren. Er is nu alleen verschil bij de instroom van vierjarigen. Aantal besproken kinderen in het Zorgadviesteam (ZAT) ZAT aantal besproken ll.
2009-2010
2010-2011
0
1
Conclusies: 1. Er worden maar weinig kinderen vanuit de Hazesprong besproken in het ZAT. Dit betekent overigens niet dat wij geen zorgkinderen hebben. 2. Tijdens de consultaties, die de school organiseert samen met een orthopedagoog van Marant voor de leerkrachten,
59
Leerlinggebonden financiering LGF
2009-2010
2010-2011
6
4
aantal ll. met lgf
Conclusies: 1. De kinderen met een leerling-gebonden financiering komen vanuit diverse REC’s. 2. Met behulp van de ambulante begeleiding lukt het de Hazesprong om deze kinderen op school te houden. Uitstroom kinderen naar so /sbo uitstroom sbo/so
2009-2010
2010-2011
sbo
0
0
so-rec 4
1
0
so-rec 3
0
0
so-rec 2
0
1
so-rec 1
0
0
totaal
1
1
Conclusies: 1. Er stromen maar weinig kinderen uit naar het SBAO of SO. 2. Dit kan betekenen dat de leerkrachten een prima inspanning verrichten om de kinderen op de reguliere school te kunnen houden. 3. De zorgstructuur op de Hazesprong is in orde. Schoolscore CITO-eindtoets Scores eind toets basisonderwijs Cito
Februari 2008
Februari 2009
Februari 2010
Februari 2011
537,6
535,2
538,5
540,3
Schoolrapport met correctie LG
536,6
538,2
Schoolrapport met correctie LG en BL
535,3
536,3
534,9
5,35,1
Schoolscore
Landelijke gemiddelde
534,9
535,0
Conclusies: 1. De schoolscore van de Eindtoetsbasisonderwijs van de drie jaren ligt drie keer boven het landelijke gemiddelde. 2. Met de uitzondering van de score in het schooljaar 2008-2009 ligt de scholscore op het niveau van wat er van onze school en populatie verwacht kan worden. BSO – Wat is de gemiddelde deelname per dag aan voorschoolse opvang, tussenschoolse opvang en naschoolse opvang ? (voor tussenschoolse opvang geldt het gemiddelde per dag over maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag) bso voorschools tussenschools naschools totaal
2009-2010
2010-2011
15
12
280
360
75
125
370
497
Conclusies: 1. Er blijven steeds meer kinderen tussen de middag op school. Vooral de dinsdag en de donderdag zijn druk bezochte dagen. 2. Het aantal kinderen dat naar de BSO gaat groeit ook. Er is al sprake geweest van een wachtlijst. Deze wachtlijst hebben wij met BSO Bink kunnen wegwerken.
60
3. Dit zijn signalen om met ouders in overleg te gaan om de schooltijden aan te gaan passen richting wensen van ouders. Welke ICT – hardware wordt gebruikt t.b.v. het onderwijs ICT-hardware digi-borden werkstations
2009-2010
2010-2011
8
13
65
65
Conclusies: 1. Vanaf groep 3 gebruiken wij in ieder lokaal een digitaalschoolbord. In het schooljaar 2011-2012 nemen wij voor de groepen 1-2 een besluit over het wel of niet aanschaffen van digiborden. 2. Het aantal werkstations per groep ligt gemiddeld op 3. Dit is voldoende om de computer in te kunnen zetten als hulpmiddel bij het oefenen, remediëren van leerstof. Als het aanbod van de leerstof meer digitaal gaat gebeuren, dan is dit aantal te gering. Wij moeten dan na gaan denken over het inrichten van een ruimte waar een groep van 25 tot 30 kinderen met de computer aan de slag kan. 3. De huidige infrastructuur in de school op het gebeid van bekabeling, hups en switches is onvoldoende om het aantal computers uit te kunnen breiden. 6.2. Onderwijsinspectie Op de website van de inspectie van het basisonderwijs zijn alle resultaten van inspectiebezoeken aan de Hazesprong van de afgelopen 10 jaar zichtbaar. Deze rapportages zijn nader te bestuderen op de inspectiesite. rkbs De Hazesprong Algemene gegevens rkbs De Hazesprong Bisonstraat 3 6531 PT Nijmegen www.hazesprong.nl Rooms-Katholiek Basistoezicht 24-11-2010 Kwaliteit
Naleving rkbs De Hazesprong heeft het vertrouwen van de Inspectie van het Onderwijs. Er vindt in principe voor de periode van één jaar geen verder toezicht plaats. De inspectie heeft geen aanwijzingen dat er belangrijke tekortkomingen zijn in de kwaliteit van het onderwijs. Voorlopig wordt over naleving gerapporteerd in de kwaliteitsrapporten en niet in aparte rapporten. Toezichtbevindingen: Toelichting basistoezicht De inspectie maakt elk jaar van elke school, vestiging of afdeling een risicoanalyse. Hierbij wordt gekeken naar de onderwerpresultaten (eindexamens, eindtoetsen basisonderwijs e.d.). Ook wordt er een analyse gemaakt van de jaarstukken en eventueel geregistreerde signalen. Indien deze eerste risicoanalyse indicaties van risico's laat zien, worden zo nodig aanvullende gegevens en documenten opgevraagd en vindt een gesprek met het bestuur plaats. Indien naar aanleiding van deze voortgezette analyse blijkt dat er geen reden tot zorg is, kent de inspectie de school basistoezicht toe. Dit betekent dat er jaarlijks een risicoanalyse plaatsvindt tenzij er plotselinge risico's opdoemen. Dan kan ook eerder een analyse worden opgestart. • OV rapport van 22-03-2010 • Basistoezicht toegekend op 07-10-2009 (Toelichting Basistoezicht) • Basistoezicht toegekend op 18-02-2008 • PKO rapport van 02-11-2006 • JO rapport van 26-01-2006 • JO rapport van 01-06-2005 • JO rapport van 14-09-2004 • RST rapport van 04-04-2000
61
6.3. Opbrengsten van de tevredenheidsonderzoeken In de periode van 20 september t/m 10 oktober 2010 werd er een tevredenheidsonderzoek uitgevoerd op de Hazesprong. Personeel, ouders/verzorgers en leerlingen van groep 6-8 werden gevraagd om door middel van het invullen van een digitale vragenlijst hun mate van tevredenheid te scoren. De uitkomsten van het onderzoek geven mede vorm aan het opstellen van de bovenschoolse en schoolspecifieke ontwikkelagenda’s voor de planperiode 2011-2015. 6.3.1. Opbrengsten tevredenheidsonderzoek ouders Ouders zijn tevreden over: • Het schoolklimaat (3.36). • De sfeer in de groep (3.34). • Het lesgeven van de leerkrachten (3.34). • Omgang leerkrachten met leerlingen (3.31) • Schooltijden (3.31). Ouders zijn ontevreden of minder tevreden over: • Handelingsplannen (2.63). • Fysieke veiligheid (2.81). • Het gebouw, met name het schoonmaken (2.81). • Tussenschoolse opvang (2.84). Deelname • Van de 316 ouders/verzorgers/gezinnen hebben er 188 deelgenomen. Dat is 59%. • De schoolvragenlijst van ouders bestond uit 60 vragen verdeeld over 15 thema’s. 6.3.2. Opbrengsten tevredenheidsonderzoek leerlingen Leerlingen zijn tevreden over: • Wat ze op school geleerd hebben (3.32). • De groep waarin ze zitten (3.30). • De leerkrachten waarvan ze les krijgen en gekregen hebben (3.23). Leerlingen zijn ontevreden of minder tevreden over: • Het meedenken en meebeslissen (2.80). • De veiligheid op school en in de klas, vooral het pesten (2.99). • Leermaterialen, vooral het werken met en op de computer (3.01). Deelname • De leerlingen van groep 6, 7 en 8 hebben deelgenomen. • 141 leerlingen hebben deelgenomen. • De onderverdeling is: 67 meisjes en 75 jongens. • De schoolvragenlijst voor de kinderen bestond uit 48 vragen verdeeld over 7 thema’s. 6.3.3. Opbrengsten tevredenheidsonderzoek leerkrachten Leerkrachten zijn tevreden over: • De contacten met leerlingen (3.36). • Beleid van de school 3.29). • Het schoolklimaat (3.21). • Contact met ouders (3.21). Leerkrachten zijn ontevreden of minder tevreden over: • Bekendheid met de bovenschoolse organisatie (2.68) • De professionele ontwikkeling (2.84) • Samenwerking binnen het team (2.89) • De directeur (2.97) • De taakbelasting (2.98). Deelname • Van alle geledingen binnen het team hebben personeelsleden gereageerd. • Van de 46 personeelsleden hebben er 35 gereageerd (76%). • 26 vrouwen en 9 mannen hebben de vragenlijst ingevuld. • De schoolvragenlijst voor de leerkrachten bestond uit 61 vragen verdeeld over 12 thema’s.
62
7. OVERIG BELEID 7.1. Formatiebeleid Het formatiebeleid van SJS is gerelateerd aan en gebaseerd op de visie en missie zoals geformuleerd in het Strategisch Beleidsplan. Hiernaast zijn de navolgende vastgestelde beleidsnotities, bepalend voor het formatiebeleid: • Formatiebeleid formatieve fricties • Beleid impulsgelden • Mobiliteitsbeleid • Benoemingsbeleid • Taakbeleid • Beleid functiemix • Professionaliseringsbeleid Op 1 oktober van ieder kalenderjaar worden de leerlingen in de scholen geteld. Het aantal leerlingen bepaalt de formatie voor het schooljaar daarop volgend. Een formatieplan, waarin de inzet van de formatie wordt aangegeven, is meer dan een kwantitatieve invulling, met de leerlingentelling als uitgangspunt. Aan het formatieplan behoort het formatiebeleid, geldend voor meerdere jaren, ten grondslag te liggen en dat is meer dan een simpele berekening. De onderwijskundige visie is de basis van iedere school. Daarover moet een breed gedragen visie bestaan, rekening houdend met de ontwikkelingen waar de school op termijn mee te maken krijgt. De tweede vraag daaraan gekoppeld, luidt: “hoe willen we dat onderwijsconcept realiseren? Welke functies zijn daarvoor nodig” ? Een stap verder is de derde vraag: “welke competenties zijn er reeds aanwezig in de organisatie, welke ontbreken en hoe is aanvulling van die competenties mogelijk”? Of te wel: wat is de huidige situatie, wat is de gewenste en welke stappen moeten er worden gezet om die gewenste situatie te bereiken? Aan de hand hiervan komt het meerjarenformatiebeleid tot stand. Het formatieplan tenslotte concretiseert ieder jaar het meerjarenbeleid Het formatieplan geeft precies aan welke functies het komende schooljaar ingezet worden om het onderwijsaanbod vorm te geven. Bij het opmaken van het jaarlijkse formatieplan wordt rekening gehouden met allerlei inkomsten zoals: -wsns -bekostiging onderbouw; -bekostiging bovenbouw; -subsidie ID-banen -brede scholen; -kleine scholentoeslag; -directietoeslag; -schakelklassen -gewichtenbekostiging; -impulsgelden; -personeel- en arbeidsmarktbeleid; -subsidie oop door het cfi. -leerlinggebonden financiering; De uitgaven worden bepaald door factoren zoals hierboven beschreven maar ook door personele verplichtingen die op school- en/of bestuursniveau aanwezig zijn en die in navolging tot rechtspositionele eisen een hogere prioriteit hebben. Dit betekent dat in krimpende situaties op school- en bestuursniveau de school niet altijd de ambities kan nastreven die wenselijk zijn. 7.2. Ouders Het is goed als ouders nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van het kind op school. Daarom zijn er diverse gelegenheden waarvoor de ouders worden uitgenodigd om zich te laten informeren over hun kind en zijn of haar ontwikkeling. Ook zijn er periodieke uitgaven waarin veel nuttige informatie staat. Wij hanteren de volgende informatiekanalen: • Informatieavond. Aan het begin van ieder schooljaar wordt aan de ouders in elke groep uitleg gegeven over de gebruikte methoden, de manier van lesgeven, schoolen klassenregels en andere zaken die te maken hebben met de dagelijkse gang van zaken op school.
63
• Oudergesprekken. Drie keer per jaar worden ouders uitgenodigd voor een gesprek met de groepsleerkracht(en) van hun kind(eren). Er wordt dan gesproken over de wijze waarop de kinderen zich de afgelopen ontwikkeld hebben. In oktober, november gebeurt dit zonder rapport. In januari, februari gebeurt dit n.a.v. het schriftelijk verslag (rapport) dat de leerkracht heeft gemaakt. Ook in juni is dit het geval. Natuurlijk zijn de leerkrachten altijd bereid om na schooltijd gesprekken te voeren met de ouders over hun kinderen. • De nieuwsbrief Haasje Repje. Iedere week ontvangen de ouders een nieuwsbrief waarin staat wat de komende tijd gaat gebeuren op school en in de groepen. Verslagen van activiteiten, de data van de studiedagen, de vakanties, een vooruitblik op komende activiteiten, aankondigen en allerlei andere zaken zijn te lezen in de nieuwsbrief. • De kalender. Ieder schooljaar ontvangen de ouders een schooljaarkalender. Op deze kalender staan alle activiteiten, vakantiedagen, andere vrije dagen, vergaderingen en bijeenkomsten die gepland zijn voor het schooljaar. Deze kalender geeft ouders de mogelijkheid die dingen te doen en regelen voor de opvang van hun kinderen en het mee participeren op school. • De website. De Hazesprong heeft een website (www.hazesprong.nl). Op de website zijn de nieuwsbrieven, de schoolkalender, de schoolgids en veel foto’s te vinden. Steeds meer ouders maken gebruik van site om informatie te zoeken over de Driemaster. Het aantal bezoekers per dag ligt gemiddeld op 50. De webmasters zijn verantwoordelijk voor het actueel houden van de site. • De klachtenregeling. Overal waar gewerkt wordt, zijn wel eens misverstanden of worden er af en toe fouten gemaakt. Deze problemen of misverstanden worden in eerste instantie met de leerkracht van de kinderen en/of andere direct betrokkenen besproken. Ons streven is dat elke leerkracht u en/of uw kind altijd serieus neemt en goed naar u en/of uw kind luistert en samen met u en/of uw kind naar de best mogelijke oplossing zoekt. Het kan dan toch zijn dat ouders klachten hebben. Wij vinden het prettig dat de ouders die op de juiste plek bespreken. Wij hopen dan ook als er problemen en/of klachten zijn de ouders deze direct bespreken met de groepsleerkracht of de directie. Als er klachten zijn die te maken hebben met agressie, seksuele intimidatie of discriminatie en die niet opgelost kunnen worden, dan kunnen de ouders, de leerkrachten of de kinderen "een klachtenprocedure" starten. De ouder, de leerkracht of het kind neemt contact op met de interne contactpersoon. Dit is op de Hazesprong een leerkracht van de school. Deze contactpersoon bespreekt de verdere procedure met "de klager" en formuleert de feitelijke klacht. De contactpersoon geeft de klacht door aan de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon onderzoekt de klacht, hoort de partijen en brengt verslag uit aan de klachtencommissie. De klachtencommissie bestaat uit onafhankelijke personen en behandelt de klachten die via de vertrouwenspersoon binnenkomen. De commissie geeft advies voor of bemiddelt bij het oplossen van de klacht. De klachtencommissie kan voor meerdere schoolbesturen (dus ook scholen) werken. Alles wat er gebeurt tijdens de klachtenprocedure is vertrouwelijk. De contactpersoon, de klachtencommissie en de vertrouwenspersoon hebben geheimhoudingsplicht. Naar hulpverlenende instanties zal alleen datgene verteld worden wat voor het afhandelen van de procedure van belang is. De contactpersoon is iemand die direct verbonden is aan de school. De klachtencommissie bestaat uit mensen die geen binding hebben met de school, maar wel heel goed kunnen inschatten wat er op scholen kan spelen. De klachtencommissie wordt aangesteld door het schoolbestuur. Dit kan een regionaal opperende commissie zijn. De vertrouwenspersoon voor de kinderen en de ouders wordt aangesteld via de GGD en is een jeugdarts. De vertrouwenspersoon voor de leerkrachten wordt aangesteld via de ARBO Unie. Samengevat: 1. Altijd eerst overleg met de klassenleerkracht; bij onvoldoende resultaat, 2. Overleg met de directie of, 3. Overleg met de interne contactpersoon; bij onvoldoende resultaat.
64
4. Inschakeling van de externe vertrouwenspersoon; bij onvoldoende resultaat. 5. Indiening van de klacht bij de onafhankelijke klachtencommissie. • Ouderhulp. Ouders zijn op heel veel manieren bij onze school betrokken, zowel bij schoolse als bij buitenschoolse zaken. Enkele voorbeelden van hun betrokkenheid: - het begeleiden van groepen bij excursies, - meehelpen bij speciale activiteiten in de klas, - begeleiding bij sportactiviteiten, - meehelpen bij vieringen. • De oudervereniging (OV) en de ouderraad (OR). Alle ouders van de school zijn verenigd in de OV. Het dagelijks bestuur van de OV wordt gevormd door de OR. De OR bestaat uit een groep ouders die zich vrijwillig melden om het contact tussen de ouders en de school te waarborgen. Het aantal ouders dat deel uitmaakt van de OR staat niet precies vast. Iedere groep heeft een of meer klassenouders en is de directe verbinding tussen de ouders en de leerkracht. De OR vertegenwoordigt de ouders en behartigt de belangen van de ouders. De OR buigt zich over de relatie tussen de ouders en de school. Ze denkt mee over de gewenste ontwikkeling van de school. Ook bevordert de OR dat ouders ondersteunende werkzaamheden verrichten op school. De school maakt dankbaar gebruikt van de inzet van de OR bij vieringen en feesten. De OR beheert de vrijwillige ouderbijdrage. De OR vergadert 10 keer in het schooljaar, vijf keer met een vertegenwoordiging van het team en vijf keer zonder het team. Tijdens deze vergaderingen, die openbaar zijn, is één van de leerkrachten en de directie van de school aanwezig. • De medezeggenschapsraad (MR). Medezeggenschap zorgt ervoor dat de school zich blijft ontwikkelen. Met kritische tips en goede ideeën kan het beleid van de school verbeterd worden. De mening van (vooral) ouders en leerkrachten zijn daarbij van groot belang. De MR. bestaat uit 8 leden. Vier leden van de MR. worden gekozen door de ouders. Vier leden worden door de leerkrachten gekozen. De directeur is adviserend lid en vertegenwoordigt het bestuur. De taken en bevoegdheden van de MR zijn vastgelegd in het medezeggenschapsreglement. De MR heeft invloed op het beleid van het schoolbestuur. De MR adviseert gevraagd en ongevraagd het schoolbestuur. Het stemt in of wijst besluiten af die het schoolbestuur voorstelt. De leden van de MR houden zich bijvoorbeeld bezig met: - veranderingen van doelstellingen van de school - wijzigingen van het schoolplan/de schoolgids - vaststellen van het formatieplan Ouders kunnen zich kandidaat stellen voor een plaats in de MR. De vergaderingen zijn openbaar en vinden plaats op de Hazesprong en beginnen om 20.00 uur. Gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR). Deze raad, bestaande uit ouders en leerkrachten van verschillende scholen, houdt zich bezig met bovenschoolse zaken. Onze medezeggenschapsraad wordt vertegenwoordigd door 1 ouder en 1 leerkracht. 7.3. Beleid t.a.v. huisvesting en materiële voorzieningen Onderwijshuisvesting was tot 2008 vooral een gemeentelijke aangelegenheid. Als gevolg van de “Doordecentralisatie Onderwijshuisvesting” is per 1 januari 2008 de verantwoordelijkheid voor onderwijshuisvesting primair bij de besturen neergelegd. Met de ondertekening van een overeenkomst met de gemeente Nijmegen is de basis neergezet van waaruit: • Wij eigen keuzes kunnen maken ten aanzien van nieuwbouw of renovatie c.q. aanpassing. • Wij kunnen inspelen op ontwikkelingen in de wijk. • Wij kunnen gaan werken aan optimale kindclusters in de wijk. • Wij een integrale afweging kunnen gaan maken omdat de kosten voor nieuwbouw en renovatie en de gebruikerskosten beide tot onze verantwoordelijkheid behoren. Om dit alles te kunnen bereiken wordt er een strategisch huisvestingsplan gehanteerd. Dit strategisch huisvestingsplan bestaat uit een beleidsplan en een zogenaamde dynamische nulmeting van alle gebouwen. SJS heeft er voor gekozen om het besluitvormingsproces over de toekomst van het gebouwenbestand zo transparant
65
mogelijk te laten plaatsvinden. Voor alle directies, teams en GMR moet helder zijn waarom het bestuur van de stichting bepaalde prioriteiten (volgorde van aanpak) stelt en welk kwaliteitsniveau zal worden nagestreefd. Bestuurlijke kaders en uitgangspunten ten aanzien van huisvesting: • Convenant prestatieafspraken onderwijs Met de doordecentralisatieovereenkomst van 18 december 2007 heeft het bestuur een convenant afgesloten met de gemeente Nijmegen waarin een aantal prestatieafspraken zijn opgenomen. De in deze overeenkomst opgenomen aandachtspunten ten aanzien van onder andere bereikbaarheid, spreiding, jeugdbeleid en inzet van de doorgedecentraliseerde middelen e.d. zijn mede bepalend voor de te maken keuzes en voor de wijze waarop wij uitvoering zullen gaan geven aan de nieuwe huisvestingstaken. • Kindclusters Bij nieuwbouwprojecten kiezen wij nadrukkelijk voor de realisatie van zogenaamde kindclusters. Het gaat hierbij om voorzieningen voor kinderen van 0 tot 14 jaar. • Bouwheerschap Het bestuur kiest ervoor om bij nieuwe projecten in het kader van de doordecentralisatie als bouwheer op te treden. Wij kiezen zelf wie of welke instellingen in de nieuwbouwplannen meegaan. De potentiële partners in het kindcluster moeten zelfstandig in staat zijn om de gewenste voorzieningen (nieuwbouw, renovatie en aanpassing) te financieren. • Architectenkeuze Het bestuur kiest ervoor om uit te gaan van voorzieningen en toepassingen in de nieuwbouw die zich in de praktijk hebben bewezen. Binnen nieuwbouwprojecten van onze stichting zullen, indien maar enigszins mogelijk, geen experimentele toepassingen plaatsvinden. • Basiskwaliteitsrichtlijn Wij hebben de wettelijke plicht om als een goed huisvader met onze gebouwen om te gaan. Dit impliceert dat de nieuw te realiseren gebouwen minimaal zullen moeten voldoen aan de minimale eisen zoals opgenomen in het Bouwbesluit en diverse wetten en regelingen. Wij hebben ervoor gekozen om de ‘kwaliteitsrichtlijn huisvesting primair onderwijs en brede scholen’ van Hevo als uitgangspunt en basis te kiezen voor het te voeren beleid. De aansturing voor van alle huisvestingszaken en materiële voorzieningen wordt verzorgd door het bestuursbureau. De beleidsmedewerker bouwzaken initieert, organiseert en coördineert het planbaar- en niet planbaar onderhoud van de gebouwen en de materiële zaken, renovatie, nieuwbouw, verbouw en verhuur. Het strategisch huisvestingsplan, het jaarlijkse onderhoudsplan, de begroting en beleidsnotities m.b.t. verhuur en centrale inkoop zijn uitgangspunt en leidend voor toetsing van initiatieven m.b.t. huisvesting en materiële voorzieningen. 7.4. Beleid t.a.v de schoolorganisatie en interne communicatie Om onze schoolorganisatie efficiënt te laten verlopen op het gebied van aansturing is voor de volgende organisatiestructuur gekozen: • De schoolleiding: de directeur • Het SchoolManagementTeam (SMT): - de bouwcoördinatoren, - de intern begeleider. • Daarnaast kennen we nog de volgende coördinerende taken: - de ICT-coördinator, - de BedrijfsHulpVerlener, - de coördinatie Cultuur Educatie, - de SEOwerkgroep, - de MB coördinator.
66
diverse werkgroepen en commissies
SMT de Hazesprong • de directeur • de onderbouwcoördinator • de bovenbouwcoördinator • de intern begeleider • de Leonardocoördinator
ICT coördinator BHV coördinator SEO coördinator MB coördinator CEPO coördinator
onderbouw groep 1 t/m 4
bovenbouw groep 5 t/m 8
oudervereniging
Leonardo midden- en bovenbouw
leerlingenraad
schoolinterne zorg en zorgroute(s)
medezeggenschapsraad
Onze school is meer dan de som van de delen. Wij hebben hierboven al aangegeven dat we het leren van en met elkaar en onderlinge collegialiteit erg belangrijk vinden. We willen daarom de komende jaren nadrukkelijk in onze manier van met elkaar werken vorm gaan geven aan beginselen van een lerende organisatie. Dit zal in de manier van samen werken en samen leren tot uitdrukking moeten komen. Leerkrachten zien we op onze school als professionals die verantwoordelijkheid dragen voor de taken die hij / zij vanuit zijn/ haar functie als leerkracht op zich heeft genomen. De schoolleider is integraal verantwoordelijk voor gang van zaken op de school als: • strategisch leider • onderwijskundig leider • begeleider De taken van de directeur staan omschreven in het directiestatuut. Deze taken zijn gedelegeerd vanuit het bevoegd gezag naar de directeur van de school. In dit directiestatuut staat omschreven dat de directeur integraal verantwoordelijk is voor gang van zaken op de school. Dit betekent dat hij onderwijskundig leider, strategisch leider, beheerder en ondernemer van de school is. De schoolleider voert de functie uit door het hanteren van het situationeel leiderschap en hanteert hierbij de cyclus van bezinnen, denken, beslissen en doen om tot verantwoord beleid te komen. De leiderschapsstijl laat zich het best karakteriseren door het principe van “ samen school maken” waarbij het samen vorm geven aan de schoolontwikkeling centraal staat. De directeur werkt in voortdurende dialoog met het team. Hij bewaakt het proces, waarvan alle betrokkenen mede-eigenaar zijn en blijven. Hij hanteert meestal een bottum-up stijl. Als het nodig is, treedt hij meer sturend op en neemt hij de besluiten. Deze besluiten dienen het schoolbelang en waar het kan ook het persoonlijk van belang van medewerkers.
67
Binnen de Hazesprong kennen wij de volgende overlegstructuur: Soort overleg Deelnemers Agenda Teamoverleg alle leerkrachten, schoolzaken coördinatoren en zaken van de schoolleiding directeur zaken leerlingenzorg zaken MR zaken OV zaken GBO overblijven zaken werkgroepen bestuursbureauzaken schoolbeleid schoolontwikkeling Leerlingenraad Van iedere groep Wat de kinderen van 5 t/m 8 een meebrengen aan klassenvertegenonderwerpen uit de klassen. Vragen en opmerkingen woordiger, de n.a.v. het overblijven. directeur, een ouder van de oudervereniging en waar nodig de coördinator van het overblijven. SMT-overleg de directeur, aansturing beleidsagenda, de bouwcoördinaontwikkelingen in teamtoren bouwvergaderingen en kinderbesprekingen, de intern begeleider schoolorganisatie en dagelijkse gang van zaken Bouwoverleg alle leerkrachten planning in eigen bouw van een bouw beleid van de eigen bouw uitwisselen van ervaringen onderbouw 1 t/m 4 bespreken van lopende bovenbouw 5 t/m 8 ontwikkelingen in de bouw voorgenomen besluiten Zorgteam de intern zorgleerlingen begeleider, zorgbreedtebeleid de directeur en functioneren groepen daar waar nodig opbrengsten andere deskundigen op het terrein van de zorg. Consultatie Intern de Intern beantwoorden van Begeleider en Begeleider hulpvragen Marant Marant medewerker advisering remedial teacher informatie uitwisselen ICT overleg de directeur en de ICT beleid verder 4 ICT coördinatoren uitstippelen en uitwerken. Nieuwe ontwikkelingen in de school brengen. Scholing verzorgen. Leonardo overleg De directeur en de Het Leonardo beleid verder coördinator uitwerken. Leonardo Ontwikkelingen binnen de Leonardo afdeling goed volgen. Zorg dragen voor de integratie van de Leonardo
Frequentie 17x in het schooljaar, wisselend op dinsdagen en donderdagen
10x per schooljaar. 1x per maand op vrijdagmorgen
20x in het schooljaar op donderdagmorgen
17x in het schooljaar, wisselend op dinsdagen en donderdagen 12 x per schooljaar
5x per schooljaar
8x per schooljaar
10x per jaar
68
MB overleg
Oudervereniging overleg
Medezeggenschaps -raad overleg
Gebruikers overleg overblijven
Overleg binnen werkgroepen en commissies
Brede school overleg
afdeling in de reguliere afdeling. de directeur en de Voortgang binnen het coördinator meerplusproject van de begaafden Hazesprong. Dagelijkse vragen en beslommeringen rondom het begeleiden van meer begaafde kinderen. ouders van de OV activiteiten organiseren de directeur beheren van de een leerkracht ouderbijdrage organiseren van themaavonden voor ouders hand en spandiensten meedenken over schoolbeleid leden van de MR (4 algehele gang van zaken ouders en 4 formatie leerkrachten) schoolontwikkeling de directeur op financieel beleid (begroting) afroep schoolplan schoolgids De directeur SOOS, gang van zaken tijdens overblijf de overblijfcoördinator, een ouder en afstemming zoeken tussen de directeur ouders – overblijfbegeleiders – school organisatorische zaken leerkrachten met ontwikkelen van nieuwe een speciale taak plannen (SEO werkgroep en uitproberen en uitvoeren van de ideeën werkgroep schoolvieringen) aanzet geven tot nieuw schoolbeleid directies van twee Samenwerking tussen de basisscholen diverse organisaties (NSV2, de stimuleren. Hazesprong, SOOS Afstemming zoeken over de enKION) pedagogische aanpak. Het ontwikkelen van een breed aanbod naschool.
6x per schooljaar
10x per schooljaar
9x per schooljaar
3x per schooljaar
nader af te spreken en uren opnemen in het taakbeleid. 6x per schooljaar
Organogram Een organogram maakt zichtbaar uit hoeveel verschillende geledingen een organisatie bestaat en in welke hiërarchische- en werkverhouding deze geledingen ten opzichte van elkaar staan. In het organogram is het bestuur en de algemene directie geplaatst. Daarnaast ook het directieberaad als belangrijkste adviesorgaan van het bestuur. Het directieberaad wordt gevormd door de directeuren van de scholen. Het voorzitterschap is in handen van één van deze directeuren. De algemene directie is met een adviserende rol bij alle directieberaden aanwezig. Het directieberaad gebruikt een reglement. Op grond van de Wet Medezeggenschap op Scholen (WMS, 1 januari 2007) functioneert een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad (GMR). In GMR is iedere school van de Stichting Sint Josephscholen vertegenwoordigd door een ouder en een personeelslid uit de medezeggenschapsraad (MR). Het bevoegd gezag, vertegenwoordigd door de algemeen directeur, adviseert de GMR. De taak van de GMR is het gevraagd of
69
ongevraagd adviseren van bestuur in beleidszaken. De GMR heeft t.a.v. een aantal beleidsterreinen adviesbevoegdheid of instemmingsbevoegdheid. De bevoegdheden van de GMR zijn deels overgedragen bevoegdheden van de MR, omdat het hier zaken betreft op stichtingsniveau. De omschrijving van deze bevoegdheden staat in het MR- en GMR reglement en het medezeggenschapstatuut.
Bestuur: Toezichthoudende bestuurders Uitvoerend bestuurder
GMR
bestuursbureau: - beleidsmedewerkers - secr. ondersteuning
Directieberaad
school
school
school
school
school
school
mr
mr
mr
mr
mr
mr
7.5 Beleid t.a.v. externe relaties en communicatie Om goed te kunnen inspelen op wat de omgeving van ons vraagt is communicatie met deze omgeving van groot belang. Het is in onze optiek van groot belang om een school te zijn die midden in de wijk en de leefomgeving van onze kinderen en ouders staat. Een goede aanpak van de problematiek van onze kinderen vereist tegelijkertijd een integrale aanpak. Wij vatten dan ook ons werkterrein zo breed mogelijk op en onderhouden relaties met alle instanties die op enigerlei wijze mee kunnen werken aan het bieden van optimale kansen aan onze leerlingen. Samengevat liggen onze contacten naar buiten op de volgende terreinen: • Ouders - er komt een wekelijks nieuwsbrief uit waarin wij de ouders informeren over allerlei zaken die de school betreffen. - ouders ontvangen informatie op de informatieavonden en tijdens themabijeenkomsten. - er worden rapportbesprekingen geroosterd voor de ouders. - ouders zijn vertegenwoordigd in de ouderraad en in de medezeggenschapsraad. - ouders worden 1 x per vier jaar op tevredenheid geënquêteerd. - er is een schoolgids en een informatiekalender. - de school kent een klachtenregeling voor de ouders. • De wijk - de school heeft regelmatig overleg met de wijkagent. - de directeur heeft overleg met de Buurt Organisatie Hazenkamp, de wijkcoördinator. - de school onderhoudt contacten met KION de Bink, een organisatie voor Buiten-
70
Schoolse Opvang en peuterspeelzaal in de wijk. - de school onderhoudt contacten met SOOS voor de organisatie van de voor- en naschoolse Opvang. - de school, m.n. de leerkrachten van de onderbouw hebben contacten met de peuterspeelzaal van KION in de wijk • Het stadsdeel (Nijmegen Zuid) - de school neemt deel aan het WijkDirectieBeraad, als dat bij elkaar geroepen wordt voor een bijeenkomst. - de school neemt deel aan het Intern Begeleidersnetwerk van de scholen van Nijmegen Zuid. • Onderwijs - de school participeert in het WSNS samenwerkingsverband – Regie van de Zorg. - de directeur participeert in het directieberaad van de Stg. St. Josephscholen. - de interne begeleider participeert in het overleg van de interne begeleiders van de Stg. St.Josephscholen. - de coördinator ICT participeren in het overleg van de ICT-coördinatoren van de Stg. St. Josephscholen. - de school onderhoudt contacten met het voortgezet onderwijs. - de school onderhoudt contacten met de PABO. - de school onderhoudt contacten met de GGD. - de school onderhoudt contacten met Marant in het kader van schoolondersteuning. - de interne begeleider onderhoudt contacten naar externe hulpverleners in het kader van de leerlingenzorg waaronder Schoolmaatschappelijk werk, SBAO, REC, dienst ambulant begeleiding. • De gemeente - de school neemt deel aan informatieve bijeenkomsten van de gemeente betreffende het onderwijs of de wijk waarin de school zich bevindt. - de school (m.n. de directeur) heeft contacten met SportService van de gemeente inzake het project de sportieve school. • De inspectie van het onderwijs - de school voorziet de inspectie van de benodigde informatie en schooldocumenten. - de school staat open voor de bezoeken van de inspecteur. - de school stelt zich op de hoogte van de W.O.T.
71
8. DE INHOUD VAN ONS ONDERWIJS 8.1 Ordening van ons onderwijs Groep: 1 Leeftijdindicatie: 4-5
3 6-7
4 7-8
5 8-9
1.30
0.45 0.45
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
1.30
B 1.Taal 2.Lezen 3.Schrijven Subtotaal
2.00 5.00 1.30 8.30
4.00 3.00 1.30 8.30
5.00 2.00 1.00 8.00
5.00 2.00 1.00 8.00
5.00 2.00 0.30 7.30
5.00 2.00 0.30 7.30
C 1.Rekenen en wiskunde Subtotaal
5.00 5.00
5.00 5.00
5.00 5.00
5.00 5.00
5.00 5.00
5.00 5.00
0.30 0.30
0.30 0.30
A 1.Zintuigelijke oefening 2.Lichamelijke oefening 3.Zwemmen 4.Spel Subtotaal
7.00
2 5-6
6 7 8 9-10 10-11 11-12
8.00
7.00 8.00 14.00 16.00
D 1.Engelse taal Subtotaal E Wereldörientatie 1.Aardrijkskunde 2.Gescheidenis,staatsinr. 3.Nutuur – techniek 4.Werken in doccentrum Subtotaal
3.00
3.00
4.00
4.00
F 1.Gedrag in het verkeer Subtotaal H 1.Bevorderingtaalgebruik 2.Tekenen 3.Muziek 4.Handvaardigheid Subtotaal K Pauze Subtotaal Totaal per week
1.30
1.45
1.45
2.00
3.15
3.45
5.00
5.00
5.00
5.00
1.15 1.15 1.15 1.15 5.00
1.15 1.15 1.15 1.15 5.00
1.15 1.15 1.15 1.15 5.00
1.15 1.15 1.15 1.15 5.00
0.30 0.30
0.30 0.30
0.45 0.45
0.45 0.45
0.45 0.45
0.45 0.45
1.30 0.45 0.45 1.00 4.00
1.30 0.45 0.45 1.00 4.00
1.30 1.00 0.45 1.00 4.15
1.30 1.00 0.45 1.00 4.15
1.30 1.00 0.45 1.00 4.15
1.30 1.00 0.45 1.00 4.15
1.15 1.15
1.15 1.15
1.15 1.15
1.15 1.15
1.15 1.15
1.15 1.15
20.15 23.45 25.45 25.45 25.45 25.45 25.45 25.45
8.2. Burgerschapskunde De Nederlandse samenleving kenmerkt zich o.a. een grote verscheidenheid aan culturen. In onze school is dit ook zichtbaar. Naast kinderen van Nederlandse afkomst, bezoeken ook kinderen vanuit andere achtergronden onze school. Van de 460 kinderen die de Driemaster bezoeken hebben er zeker 35 een andere (culturele) achtergrond. Wij vinden het prettig dat onze school op deze manier de afspiegeling van de Nederlandse samenleving enigszins benaderd. De samenleving houdt immers niet op bij onze schoolgrens. Wij willen op onze school waken voor stereotyperingen en vooroordelen. Kennis van en begrip voor andere cultuuruitingen kunnen hiertoe een bijdrage leveren en bevordert ook het inzicht in de eigen cultuur.
72
Bij het bespreken van maatschappelijke aspecten vinden we het belangrijk dat kinderen open staan voor elkaars mening. Kinderen moeten hierbij gestimuleerd worden om zich een positief kritische houding eigen te maken. Wij vinden het belangrijk dat kinderen zich kennis, vaardigheden en houdingen eigen maken, zodat ze op een positieve manier aan de samenleving kunnen deelnemen. Omgaan met andere mensen, problemen oplossen en zingevingsvraagstukken kunnen een bijdrage leveren om succesvol deel te kunnen nemen aan de Nederlandse samenleving. Wij denken dan hierbij aan de volgende thema’s en onderwerpen die op school en in de klas aan de orde komen: • de hoofdzaken van de Europese en Nederlandse staatsinrichting. • zorg hebben voor het milieu. • omgaan met elkaar vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. • kennis maken met de grote geestelijke stromingen die in de Nederlandse samenleving een belangrijke rol spelen. • respect opbrengen voor verschillen in opvatting. Onze geschiedenismethode “Brandaan”” geeft (voor een deel) invulling aan burgerschapskunde. In de methode komen verhalen, thema’s en onderwerpen aan de orde die terug te voeren zijn tot drie kernconcepten: democratie, participatie en identiteit. Lessen uit de “Brandaan” gaan over: democratie, besluitvorming, samenwerken, inspraak, deelnemen aan de samenleving, verantwoordelijkheid, wie ben ik?, religieuze stromingen, levensbeschouwelijke stromingen, multiculturele samenleving en respect voor diversiteit. 8.3. Leerstofaanbod Ons leerstofaanbod is dekkend voor de kerndoelen van het primair onderwijs en stelt de leerlingen in staat zich optimaal te ontwikkelen en voor te bereiden op het vervolgonderwijs. Indien leerlingen niet in staat zijn de kerndoelen te realiseren zal dit blijken uit de interne leerroute die we dan voor hen hebben uitgestippeld. Vanaf groep 6 zijn wij in staat het ontwikkelingsperspectief te bepalen van kinderen die leerlijnen volgen die afwijken van hun groep waarin ze zitten. Op de eerste plaats kiezen wij methoden waarin de kerndoelen zijn afgedekt. Voor alle leergebieden hebben wij eigentijdse methoden gekozen of gaan we in de planperiode 2011-2015 kiezen, die aansluiten bij onze schoolbevolking, onze schooldoelen en de kerndoelen. Door deze methoden door de hele school in te voeren garanderen wij de doorgaande lijn van groep 1 t/m 8 waardoor kinderen een ononderbroken ontwikkeling door kunnen maken. De doorgaande lijn van de kleutergroepen naar groep 3 wordt bewaakt door het gebruik van Schatkist waardoor het aanbod dekkend is voor de tussendoelen voor taal/lezen en rekenen. Naast de genoemde methoden is er ook een uitgebreid aanbod aan ICT programma’s die bijna alle leergebieden bestrijken. 8.4. Overzicht van in gebruik zijnde methoden: Vormingsgebied Methode (aanpak) Voorbereidend taal, lezen, rekenen, woordenschat en wereldoriëntatie Aanvankelijk lezen Voortgezet technisch lezen Taal, woordenschat en spelling Begrijpend en studerend lezen Rekenen Schrijfvaardigheid
Groep(en)
Schatkist
1 en 2
Jaar van aanschaf 2000
Veilig Leren Lezen 2de maanversie Lees estafette Taaljournaal
3
2004
4 t/m 8
2011 2007
Tekstverwerken
4 t/m 8
2003
Wereld in Getallen Schrijfdans
3 t/m 8 1 en 2
2004 2007
73
Engels Oriëntatie in de ruimte (aardrijkskunde) Oriëntatie in de tijd (geschiedenis) Natuuronderwijs en techniek Verkeer Bewegingsonderwijs Tekenen/handvaardigheid Dans/drama/muziek Sociaal emotionele ontwikkeling Levensbeschouwing
Zwart op wit Pennenstreken Real English Meander
1 3 7 5
en 2 t/m 8 en 8 t/m 8
2007
Brandaan
5 t/m 8
2009
Naut
5 t/m 8
2010
Klaar Over Planmatig bewegingsonderwijs Moet je doen
1 t/m 8 3 t/m 8
2010 2005
1 t/m 8
2000
Goed gedaan
1 t/m 8
2012
Leskisten interreligieus onderwijs van de Stichting Onderwijs en Levensbeschouwing (SOL)
1 t/m 8
2010
2011 2009
8.5. Onderwijstijd Op de Hazesprong houden wij ons aan de wettelijk bepalingen betreffende het plannen van de onderwijstijd. Over de hele schoolloopbaan genomen zorgen er voor wij dat de kinderen ruim boven de minimum onderwijstijd blijven. De kinderen van groep 1 en 2 gaan ongeveer 890 uren naar school. De leerlingen van groep 3 maken 930 onderwijsuren en die van groep 4 t/m 8 tussen 1000 en 1010 uren. Dit betekent dat ze na 8 jaar basisonderwijs (meer dan) voldoende onderwijstijd gehad hebben. Tussen de 45 en 50 % van onze lessen besteden wij aan taal, lezen, schrijven en rekenen. Voor een deel van onze kinderen is het belangrijk dat er aandacht is voor technisch lezen en spelling. Op de vakgebieden rekenen en begrijpend lezen voldoen onze leerlingen ruimschoots aan de verwachtingen die wij mogen verwachten. In onze organisatie hebben wij voldoende tijd voor aanvang van de lessen ingeruimd om ervoor te zorgen dat bij aanvang van de schooltijd alle kinderen in het lokaal aanwezig zijn. Ook na pauzes is dit het geval. In ons schoolgebouw hebben wij de beschikking over een gymzaal . Het lopen van het klaslokaal naar de gymzaal duurt daardoor nog geen 5 minuten. Er gaat daardoor (zeer) weinig onderwijstijd verloren. Tijdens onze lessen hanteren wij het directe instructie model. Zo kunnen kinderen gebruik maken van een verlengde instructie indien nodig en van een verwerking van de leerstof die rekening houdt in niveau en tempo met de verschillen tussen leerlingen. Door voor een deel van de les zelfstandige werkvormen te hanteren is de leerkracht in staat om leerlingen individueel of in kleine groepjes te begeleiden. Dit betekent dat kinderen altijd vooruit kunnen en niet hoeven te wachten. Het maken van groepsplannen helpt de leerkracht bij het differentiëren en op maat aanbieden van hulp en ondersteuning. Kinderen krijgen extra verlof als daar (een gewichtige) reden voor is. Ongeoorloofd verzuim wordt aan de leerplichtambtenaar gemeld. Het ziekteverzuim onder leerkrachten op onze school is de afgelopen jaren gemiddeld laag te noemen. Enkele jaren hebben een verzuim gehad dat tussen de 1½ en 3% procent gehad. Het schooljaar 2010-2011 kende echter een hoger ziekteverzuim. Met name kwam dit door de diverse ziekenhuisopnames van leerkrachten. 8.6. Onderwijsleerproces Op de Hazesprong hanteren wij de principes van adaptief onderwijs. Een kind heeft behoefte
aan relatie (erbij horen), behoefte aan competentie (iets kunnen) en de behoefte aan autonomie (iets zelf kunnen) Door tegemoet te komen aan deze behoeften willen we
74
inspelen op de verschillen tussen kinderen en daarmee de kansen van alle kinderen op onze school op een succesvolle schoolloopbaan vergroten. Wij realiseren op de Hazesprong een evenwicht tussen de cognitieve, de creatieve en de sociaal emotionele ontwikkeling van de kinderen. Daarnaast zorgen wij voor een uitdagende leeromgeving met verschillende materialen en werkvormen. Door verschillende werkvormen, zoals zelfstandig werken, directe instructie en interactief leren (van en met elkaar leren) af te wisselen houden leerkrachten hun lessen levendig en boeiend. De leerkracht zal in alle werkvormen de leerling stimuleren, uitdagen en aanmoedigen in het vinden van oplossingen voor problemen die ze tegenkomen bij het verwerken van de leerstof. Door zelf een stuk verantwoordelijkheid voor het leerproces te dragen, ontwikkelen de kinderen verantwoordelijkheidsgevoel, zelfvertrouwen en zelfsturing. De leerkracht vervult hier naast de rol van leerkracht ook in toenemende mate de rol van begeleider. Dit doen de leerkrachten door de leerling ruimte te bieden in het zelf plannen van taken, het geven van positieve feedback en het samen met de leerling stellen van realistische doelen. De leerkracht weet zich hierin ondersteund door de intern begeleider, de remedial teacher en de directie. Samen werken aan goed onderwijs, waarbij je rekening houdt met verschillen is een hele klus. Er moet ruimte zijn voor het omgaan met verschillen. Een goede instructie, de instructietafel, groepsplannen, grote groep en kleine groep, zelfstandig werken, afstemming van je onderwijs, competenties bij kinderen en leerkrachten, verwerking op maat, evaluatieve momenten is het gereedschap dat wij inzetten om onderwijs op maat te realiseren. We willen graag zelfstandig werken uniform en unaniem realiseren binnen de school, om ruimte te krijgen voor onze hulp op maat aan die kinderen die het nodig hebben. Wij beschouwen ICT in hoofdzaak als een middel waarmee we (onderwijsleer)processen doelmatiger kunnen sturen (remediering, opzoeken info via internet bij maken van werkstuk, gegevensbeheer). Uiteraard zijn we ons bewust van het feit dat leerlingen van ICT kennis moeten hebben (bijvoorbeeld hanteren van computers, tekstverwerken, internet). Op de Hazesprong brengen wij onze kinderen mediawijsheid bij. 8.7. Cultuureducatie 2011 – 2015 Gesymboliseerd door een vlag werden in het beleidsplan 2007 – 2011 de plannen ontvouwd die De Hazesprong had om het terrein van de cultuur (educatie) in te vullen. De kleuren van die vlag werden ingevuld door de basisprincipes van de school, de kerndoelen van het basisonderwijs en dat wat specifiek door het team van de Hazesprong nog als belangrijk en waardevol werd gezien, met als einddoel een vlaggenparade. En in plaats van aan het eind de vlag te strijken, en deze metaforische omschrijving te verlaten, moet het sluitstuk een vlaggenparade zijn. Ieder kind herkent dan naast de vlag van de Hazesprong, die hij of zij zelf mee heeft vormgegeven en ingekleurd, ook de vlaggen van anderen op de kaart van Nijmegen, Nederland, de wereld. Plaatsen, personen, materialen, belevenissen en ervaringen die een betekenis hebben gekregen voor het kind. De vlaggen markeren die plaatsen en maken het mogelijk er terug te keren. Nog eens naar dat museum, dat lied zingen, op dat toneel staan, putten uit dat gevoel wat je kreeg na een applaus. Dat boek lezen, de kwast pakken, op die toren klimmen en de wind te voelen. Die je laat wapperen omdat je zelf ook een vlaggetje bent (uit beleidsplan cultuureducatie2007-2011). De “masten” die onontbeerlijk zijn, wil die vlaggenparade zich kunnen tonen, waren de volgende: • Het blijven gebruiken van de methode “Moet je Doen” • Het (blijven) deelnemen aan het “kunstmenu” • Het invoeren van een aantal workshopmiddagen waarbij er aandacht zou zijn voor de verschillende kunstdisciplines. • Inspelen op kansen en mogelijkheden die ontstaan door allerlei initiatieven van spelers op de culturele markt. Hoe hangt de vlag er nu bij?
75
•
De methode “Moet je doen” is nog steeds de gebruikte handleiding voor tekenen, drama, dans en muziek. • We hebben gekozen voor een kunstmenu wat meer op maat is bij de Hazesprong en niet meer uit de oorspronkelijke zeven, maar uit vijf disciplines bestaat. Te weten: beeldend, muziek, dans, drama, erfgoed. De discipline literatuur vullen we in tijdens het jaarlijks terugkerende schoolproject Kinderboekenweek. De discipline audiovisueel krijgt invulling in de klassen door bijv. vertoningen op het digibord. • De workshopmiddagen “Bouwkeet” hebben een heel invoerings- ontwikkelings- en aanpassingstraject doorlopen. Belangrijkste probleempunten bleken het vinden van voldoende workshops en het inhoudelijk niveau van de workshops. Het groepsoverstijgende aspect en de presentatie van kinderen naar elkaar vinden we waardevol. • Door contacten die gelegd worden tijdens inspiratiedagen en evenementen voor leerkrachten zijn er verschillende kansen voorbijgekomen in de afgelopen periode. Contacten met het architectuurcentrum mondden uit in de workshop Lattedralen, voorstellingen van Kwatta (jeugdtheater) werden bezocht, Grote Broer (theaterschool) oefende haar middeleeuwenpilot hier om daarna i.s.m. Lux (Filmhuis) het Go-Docu project te draaien. Het “Huis van de Nijmeegse geschiedenis” (Mariënburgkapel) werd bezocht en schoolfavorieten Hilaria speelden meerdere voorstellingen voor ouders en kinderen. The answers are blowin’ in the wind. Inmiddels waait de wind uit een andere hoek dan ten tijde van het schrijven van het beleidsplan cultuureducatie 2007 -2011. Binnen de cultuursector moet fors bezuinigd en onderwijs treft hetzelfde lot. De keuzes die gemaakt (gaan) worden en de gevolgen daarvan zijn (nog) niet, of maar ten dele te overzien. De keuzes die we op de Hazesprong hebben gemaakt wel. De aandacht en investering van ons team richt zich de komende periode voornamelijk op andere gebieden die op dit moment urgenter zijn. Ontwikkelingen op het gebied van cultuureducatie kunnen wel in kleiner verband ontplooid worden. Bijvoorbeeld door de (inmiddels) twee cultuurcoördinatoren, binnen parallel- of bouwgroepen of bij ouders. Om niet met alle winden mee te waaien bouwen we voort op de voorgaande vier punten. Daarbij zijn al duidelijke keuzes gemaakt hoe we die wensen in te vullen: • De methode “Moet je doen”. Er wordt vooralsnog geen andere methode ingevoerd. Omdat deze methode inmiddels wel wat gedateerd is en op sommige gebieden naar onze ervaring tekortschiet kijken we wel naar aanvulling. Concreet valt daar te denken aan liedbundels met cd en het inzetten van lesaanbod via het digibord. • Vooralsnog blijven we deelnemen aan het kunstmenu. Dit hangt in de toekomst af van de beschikking over geoormerkte gelden voor cultuureducatie en de mogelijkheid of keuze om daarnaast in het eigen schoolbudget nog cultuuruitgaven te begroten. • Voor de “Bouwkeet” zijn we aan het kijken naar een invulling van dit workshopidee door (semi)professionals. Een organisatorisch en financieel voorstel daarvoor wordt momenteel bekeken op haalbaarheid. Wanneer dit niet mogelijk blijkt zullen we ze op eigen wijze voort moeten zetten en oplossingen zoeken voor de problemen waar we tegenaan liepen. • Op dit punt hebben bezuinigingen de meeste invloed. De Hazesprong blijft hechten aan actieve cultuurcoördinatoren en waar mogelijk zal er deelgenomen worden aan culturele activiteiten die ontplooid worden in haar omgeving. 8.8. Voorzieningen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 8.8.1. Het zorgtraject op de Hazesprong In het document “Zorgtraject de Hazesprong” beschrijven wij zorgvuldig de route die wij volgen bij het (individueel) begeleiden van kinderen. In dit document beschrijven wij: • de wijze van signaleren in groep 1-2, in groep 3 t/m 8 en de wijze van rapporteren aan betrokkenen. • de extra begeleiding in het algemeen, de zorg op klassenniveau, de zorg buiten de klas en de externe zorg. • het zittenblijven
76
• • • In
de communicatie met ouders het overleg over leerlingen de organisatie rond de overgang schema ziet het zorgtraject van de Hazesprong er als volgt uit: De leerkracht signaleert
Extra begeleiding binnen de klas door leerkracht of onderwijsassistente
Probleem wordt groter ll. haalt E-scores onderzoek door RT of IB RT
Achterstand wordt minder of blijft hetzelfde (extra begeleiding wordt vervolgd of afgebouwd)
Motivatie daalt en/ of leerlingen haalt hoge A-scores invullen digitaal handelingsprotocol
SMW MB- begeleiding
Probleem wordt groter inschakelen externe instantie Marant ZAT- team Preventieve AB vanuit SO Probleem blijkt te groot voor onze school
Leerling krijgt alsnog problemen door grote voorsprong Leerling wordt doorgetoetst Leerling slaat een leerjaar over of doet twee leerjaren in één jaar
inzetten verwijzing SBO of SO AB van SO (rugzak) of naar SO/ SBO-school
8.8.2. Onderwijs aan meer- en hoogbegaafde kinderen op de Hazesprong Basis voor ons schoolbeleid Hoogbegaafdheid en aandacht voor specifieke talenten van kinderen komen meer en meer in de belangstelling. Ook in het onderwijs neemt de aandacht voor hoogbegaafde of anders getalenteerde leerlingen toe. Scholen worden steeds meer toe aangezet een
77
aanbod te organiseren voor deze groep kinderen. Initiatieven zoals Leonardoklassen, plusgroepen, meerbegaafdenbegeleiding komen steeds meer voor op of bij de Nederlandse basisscholen. Ook op de Hazesprong denken wij na over de opvang van deze specifieke groep kinderen. In de benaderingswijze die ons voor ogen staat, is het van wezenlijk belang dat de capaciteiten die leerlingen hebben in overleg met hun ouders benoemd worden. Maar wij willen heel voorzichtig omgaan met het woord ‘hoogbegaafd’. Als het leerlingen in groep 1 t/m groep 5 betreft zullen wij consequent over een ontwikkelingsvoorsprong spreken. Daarmee voorkomen we dat kinderen te vroegtijdig gelabeld worden, de verwachtingen niet kunnen waarmaken en wij vervolgens problemen met kind en ouders krijgen omdat we te onvoorzichtig geweest zijn met het woord ‘hoogbegaafd’. Liever spreken wij van, ‘meerbegaafden’. Binnen het beleid voor hoogbegaafden op de Hazesprong zal ook ruimte zijn voor de benadering van onderpresteerders. Onderpresteerders zijn die leerlingen die op grond van hun intellectuele capaciteiten kunnen behoren tot een van bovengenoemde groepen maar waarbij de prestaties achterblijven bij de verwachting. De extra werkers groep Leerlingen die door deze extra verdiepings- en verbredingsstof vliegen zijn mogelijke kandidaten voor de extra werkers groep. Deze kinderen beschikken meestal ook over een aantal eigenschappen , die kenmerkend zijn voor meerbegaafde kinderen. Dan wordt overgegaan tot signaleren en diagnosticeren volgens het Digitaal Handelingsprotocol van Eleonoor van Gerven en Sylvia Drenth. De signaleringsvragenlijst van het Digitaal Handelingsprotocol wordt eerst door de leer- kracht ingevuld. Bij positieve bevinding ook door de ouders. Wanneer het protocol aangeeft dat er indicatie is tot meerbegaafdheid en de leerkracht en de ouders geven dat ook aan, gaan we over tot de volgende stap: het diagnosticeren. Er kunnen indicaties zijn,dat het protocol een negatief advies geeft. Wanneer ouders en leerkracht twijfelen kan toch worden over gegaan tot diagnosticeren. Bij een positieve uitslag gaan we over tot diagnosticeren. De leerkracht vult de vragenlijst in. Ook de ouders van de betreffende leerling vullen de vragenlijst in. Vanaf groep 5/6 mag ook een kind de leerlingenvragenlijst invullen. Wanneer het resultaat van de beantwoorde vragenlijsten aangeeft, dat het kind tot mogelijke (hoog)begaafde prestaties in staat is, volgt er een gesprek met de ouders en de coördinator meerbegaafden, en eventueel de leerkracht waarbij de resultaten van beide lijsten (zowel de ouder als leerkrachtenlijst) besproken worden en de volgende stappen worden uitgezet. Het kind komt in de Extra- Werkgroep. De definitieve beslissing valt pas eind groep 5. Wanneer de prestaties van de betreffende leerling nog steeds voldoen aan de eisen van de Extra-Werkgroep d.w.z. dat bij een CITO score de leerling grotendeels op hoog A niveau scoort en daarbij toont het extra werk goed aan te kunnen, blijft deze leerling tot groep 8 daarin functioneren. Ook kunnen leerlingen partieel begaafd zijn op het gebied van taal en/of rekenen. Ook zij kunnen binnen deze groep functioneren. De leerstof van deze leerlingen bestaat uit selecties van: Bolleboos, Somplex, Vooruit, Uitdagers voor Kids, Plustaak taal en Slimme Taal enz. De plusgroep De leiding van de plusgroep is in handen van de coördinator meerbegaafden. De Plusgroep is bedoeld voor die kinderen die meedraaien in de EXTRAWERKGROEP. Deze groep heeft de diagnostische fase positief afgesloten. En zij krijgen het reken, taal en spellingswerk ingedikt aangeboden. Zij worden op al deze gebieden voorzien van extra verbredings- en verdiepingsstof door de coördinator meerbegaafden. De doelstelling van een PLUSGROEP is dat deze kinderen zich (nog) breder kunnen ontplooien. In de plusgroep er meer ruimte is voor ontdekken. Hoewel communiceren met meerbegaafden binnen de parallelklassen vrij normaal is (zij werken op de gang of in werkhoeken) is het ook prettig om dat buiten hun jaarklassenniveau te doen. Leerlingen met dezelfde interesses kunnen hun krachten bundelen en elkaar inspireren. Het leren werken met andere materialen of het anders toepassen ervan; zoals het doen van proeven en omgaan met techniek.
78
De aansturing van de PLUSGROEP gebeurt door de MBcoördinator van de school. Deze coördinator is, als de formatie het toelaat, minimaal 1 dagdeel vrij geroosterd van lesgevende taken. Zo laat de Hazesprong zien dat het meer- en hoogbegaafde kinderen ook serieus neemt. Jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong Sinds dit schooljaar (2009-2010) proberen wij op de Hazesprong meer zicht te krijgen op jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong. Het gaat dan vooral om kinderen die in groep 1 en 2 opvallen. Leerkrachten zien een sterke ontwikkelings groei bij bepaalde kinderen t.o.v. andere kinderen van dezelfde leertijd. Bij jonge kinderen is het heel moeilijk om te kunnen bepalen of deze kinderen hoog begaafd zijn. Toch vragen deze kinderen om een specifiek aanbod, dat ze uitdaagt tot de naaste zone van hun ontwikkeling. Tijdelijk hebben wij een van groep 1-2 leerkrachten ruimte kunnen geven om aan de slag te gaan met het begeleiden van jonge kinderen met ontwikkelingsvoorsprong. Het aanbod op de Hazesprong staat echter nog in de kinderschoenen. Leerkrachten maken gebruik van scholingsmogelijkheden. Vervroegde doorstroming Vervroegde doorstroming kan gerealiseerd worden door een klas overslaan en door middel van compacting twee leerstofjaren in een schooljaar aan te bieden. Vervroegde doorstroming is een maatregel die wij slechts zullen toepassen als er geen andere opties meer zijn in de leerlingenzorg om begeleiding van de leerling optimaal te houden. Vervroegde doorstroming is dus een maatregel die slechts bij hoge uitzondering genomen zal worden. Dit betekent dat slechts leerlingen die aan heldere criteria voldoen hier voor in aanmerking komen. Op grond van onze verantwoordelijkheid voor zowel een pedagogisch als onderwijskundig hoogstaande kwaliteit van leerlingenzorg, stellen we daarbij dat een leerling in principe slechts eenmaal tijdens de basisschoolperiode vervroegd kan doorstromen. Vervoegde uitstroom, na groep 7, vanuit de basisschool naar het voortgezet behoort eventueel ook tot mogelijkheden. Compacten en verrijken Onder compacten verstaan we het indikken van de leerstof zodanig dat de leerstappen passen bij de leereigenschappen van hoog/meerbegaafde leerlingen. In de praktijk zien we dan dat naar aanleiding van de (afgenomen) toetsen van ieder leerstofonderdeel basis(leer)stof gekozen wordt om een voldoende beheersingsniveau te bereiken. Door structureel te compacten worden er geen inhoudelijke leerstofdelen overgeslagen en weten we zeker dat iedere leerling alle leerstof aangeboden krijgt, maar dan wel in een aangepaste hoeveelheid. In het reguliere compactingsprogramma voor hoog/meerbegaafde leerlingen wordt altijd eerst 1 methodegebonden toets vooruit getoetst De opgaven handelend over de nieuwe stof, worden al of niet beperkt gemaakt, evenals de automatiseringsopdrachten.. Dit toetsmoment valt samen met het moment waarop alle leerlingen uit de groep deze toets maken. De vrijgekomen tijd tussen twee toetsmomenten kan gebruikt worden voor het verrijkingsaanbod. Voor nauwkeurige richtlijnen welke type leerstof juist wél of juist niet aangeboden moet worden per leerlijn, verwijzen we naar module 3 van het DHH. Daarin zijn richtlijnen opgenomen voor het compacten van de door ons gebruikte methoden. 8.8.3. De Leonardo-groepen op de Hazesprong Waarom op de Hazesprong Leonardo-groepen? • De schoolbesturen voor basisonderwijs hebben de ambitie uitgesproken om in de stad Nijmegen te starten met Leonardoklassen op 3 locaties. Het schoolbestuur Conexus gaat op twee locaties (Nijmegen Noord – de Waalsprong en Nijmegen Zuid – Malden) Leonardoklassen beginnen. De Josephstichting start met een Leonardo-afdeling in het centrum van de stad. Het Hazesprong staat in het centrum van de stad. • De Hazesprong maakt al geruime tijd werk van de opvang van meer- en hoogbegaafden. Er is ondertussen al enige expertise opgebouwd m.b.t. de opvang van deze kinderen. Enkele leerkrachten hebben scholing gevolgd, o.a. het werken
79
met digitale handelingsprotocol voor hoogbegaafden. Misschien dat een van deze leerkrachten een rol kan spelen in de op te richten Leonardoklassen. • Er zullen zeker een aantal kinderen van de Hazesprong in aanmerking komen voor plaatsing in een van de Leonardoklassen. • Als ons schoolbestuur (de stichting Sint Josephscholen) niet start met een Leonardo afdeling in het centrum, dan zal een ander bestuur zeker het initiatief nemen. Dit kan een verlies aan leerlingen betekenen voor onze stichting en onze school. • Wij hebben op de Hazesprong de ruimte (de lokalen) om de 2 groepen van de Leonardoschool op te kunnen vangen. • Wij vinden het een uitdaging en een verrijking voor de school om de kunnen starten met de Leonardoklas(sen). De start In het schooljaar 2010-2011 zijn wij gestart met 2 Leonardo-groepen op de Hazesprong. Wij zijn begonnen met een bovenbouw- en een middenbouwgroep. Bij de bovenbouwgroep gaat het om kinderen van groep (5) 6, 7 en 8. Bij de middenbouwgroep gaat het om kinderen van groep (3) 4, 5 en 6. Starten met een onderbouwgroep, kinderen van groep 1, 2 (en3) ligt niet in onze bedoeling. Onderwijs aan jonge kinderen met een ontwikkelingsvoorsprong staat nog in een begin stadium. Wij hebben onvoldoende zicht op de aanpak voor deze kinderen. Daarnaast verloopt het ontwikkelingspatroon van jonge kinderen grillig. Wat vandaag een hoogbegaafde kleuter lijkt, is morgen een slimme kleuter die de leerstof gemakkelijk oppakt maar niet (meer?!) hoogbegaafd is. Aanmelden en plaatsen Ouders kunnen hun kind aanmelden voor de Leonardo-afdeling van de Hazesprong. Aanmelden betekent niet dat het ook al geplaatst in een van onze Leonardoklassen. De Leonardocoördinator en de directeur nemen na een zorgvuldige intakeprocedure uiteindelijk het besluit om kinderen wel of niet in een van onze Leonardo-groepen te plaatsen. Wat zijn de plaatsing “eisen”: • Het IQ van het kind moet door een gecertificeerd onderzoeker (psycholoog) vast gesteld zijn en moet dan 130 of hoger zijn. • Het kind heeft geen (vastgestelde) gedrags- en/of opvoedingsproblemen. • Het kind is gemotiveerd om in een andere setting onderwijs te volgen. • Ouders gaan akkoord met de (speciale) regels en afspraken van de Leonardo afdeling van de Hazesprong. Leerplan Leonardo-groepen Leerjaar 3 en 4 • continuering lees-, taal- en reken/wiskunde ontwikkeling • verder oefenen schrijfvaardigheid en vervolg sensomotorische training voor degenen die dit nog nodig hebben • omgaan met hoogbegaafdheid • filosofie voor kinderen • communicatieve vaardigheden (menselijke emoties en reacties) • Engels • leerlijn science (zie groep 1 en 2) • projecten uit de natuur (zie groep 1 en 2) • muziek, spel, dans, drama, beeldende vorming, lichamelijke ontwikkeling • lessen uit methodes voor hoogbegaafde kinderen • wereldoriëntatie volgens het International Primary Curriculum met inschakeling van leerbronnen en leeromgevingen buiten school • Leonardo projecten • computervaardigheid (basisbits) • spreekbeurten, boekbesprekingen • Leonardo tijd (zie groep 1 en 2) • denksporten (schaken, dammen, bridge) • eigen inbreng leerlingen Leerjaar 5 en 6 • continuering lees-, taal- en reken/wiskunde ontwikkeling
80
• • • • • • • • •
omgaan met hoogbegaafdheid filosofie voor kinderen communicatieve vaardigheden (menselijke emoties en reacties) leren ondernemen leren leren Engels projecten uit de natuur (zie groep 1 en 2) leerlijn science wereldoriëntatie volgens het International Primary Curriculum met inschakeling van leerbronnen en leeromgevingen buiten school, evt in de Engelse taal • informatica voor hoogbegaafde kinderen • Leonardo projecten • muziek, dans, drama, beeldende vorming, lichamelijke ontwikkeling • lessen uit methodes voor hoogbegaafde kinderen • spreekbeurten (powerpoint presentaties), leren discussiëren (grote kring - kleine kring • Leonardo tijd (zie groep 1 en 2) • denksporten (schaken, dammen, bridge) • eigen inbreng leerlingen Leerjaar 7 en 8 • continuering lees-, taal- en reken/wiskunde ontwikkeling • omgaan met hoogbegaafdheid • filosofie voor kinderen • communicatieve vaardigheden (menselijke emoties en reacties) • leren ondernemen • leren leren • informatica voor hoogbegaafde kinderen • Engels • leerlijn science • projecten uit de natuur (zie groep 1 en 2) • wereldoriëntatie volgens het International Primary Curriculum met inschakeling van leerbronnen en leeromgevingen buiten school, evt. in de Engelse taal • Leonardo projecten • muziek, dans, drama, beeldende vorming, lichamelijke ontwikkeling • lessen uit methodes voor hoogbegaafde kinderen • presentatie werkstukken, projecten e.d. aan groter publiek (exposities) • Leonardo tijd (zie groep 1 en 2) • denksporten (schaken, dammen, bridge) • eigen inbreng leerlingen
81
9. FINANCIöLE PARAGRAAF Sinds augustus 2005 is er in het primair onderwijs sprake van lumpsum financiering. De invoering van lumpsumbekostiging draagt bij aan de vergroting van de autonomie van schoolbesturen en scholen. Scholen en schoolbesturen krijgen meer bestedingsvrijheid en zijn minder gebonden aan het gedetailleerde van de voormalige declaratiebekostiging. Lumpsum geeft meer vrijheid, scholen bepalen zelf op basis van hun visie hun bestedingsplan. Ons schoolbestuur werkt in het kader van de lumpsum financiering met een jaarrekening, een toelichting in het bestuursverslag en een accountantsverklaring. Het totale financieelbeleid van het schoolbestuur en de scholen van Stichting Sint Josephscholen staat beschreven in het SJS-financieel handboek. In de komende planperiode verwachten wij (nog meer) bezuinigingen. Het schooljaar 2011-2012 heeft de bezuiniging de Hazesprong 1 fte gekost. Hierdoor waren wij genoodzaakt van drie kleinere groepen 3, twee grote groepen te maken. In overleg met de MR de OR en team is ervoor gekozen om nu niet te snoeien in de omvang van IB, RT en andere extra faciliteiten. Bij nieuwe bezuinigingen zullen wij moeten besluiten of wij alsnog de extra faciliteiten gaan terug brengen of dat bijvoorbeeld de vijf groepen 1-2 omgevormd gaan worden naar vier groepen 1-2. Daarnaast zullen wij moeten gaan bekijken of de investeringen voor de komende vier jaren aangepast moeten worden en/of op de materiële voorzieningen moeten gaan bezuinigingen. Reprokosten en energieverbruik zullen dan bijvoorbeeld in aanmerking komen voor het terugbrengen van de uitgaven. Het schoolbestuur heeft samen met een afvaardiging van het directieberaad een notitie opgesteld m.b.t. de bezuinigingen de komende vier jaren. Deze taskforce-notitie geeft aan dat de rijks- en gemeentelijke bezuinigingen deels te realiseren zijn bij de medewerkers die via een IDbaan werken op de scholen van het bestuur. De gemeente Nijmegen stopt de subsidiering van deze banen. Het bestuur is niet in staat om het volume te handhaven als deze banen structureel zullen worden. Daarnaast is het noodzakelijk dat er op iedere school een conciërge en/of een administratief medewerkster aanwezig is. Dit heeft gevolgen voor situatie van de scholen. De komende planperiode wordt financieel een spannende periode. Het is niet te overzien met welke plannen de Nederlandse regering komt. De verwachting is dat er (nog meer) bezuinigd gaat worden.
82
Bijlage 1. FORMULIER “ instemming met schoolplan”
School:
................................................................
Adres:
................................................................
Postcode/plaats
................................................................
Verklaring
Hierbij verklaart de medezeggenschapsraad van bovengenoemde school in te stemmen met het
Schoolplan 2011 – 2015
Van deze school.
Namens de MR, ......................................... plaats ......................................... datum .......................................... handtekening .......................................... naam .......................................... functie
83
Bijlage 2. FORMULIER “ vaststelling van schoolplan”
School:
................................................................
Adres:
................................................................
Postcode/plaats
................................................................
Verklaring
Het bevoegd gezag van bovengenoemde school heeft het
Schoolplan 2011 – 2015
van deze school vastgesteld.
Namens het bevoegd gezag, ......................................... plaats ......................................... datum .......................................... handtekening .......................................... naam .......................................... functie
84