Mr R J. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 3l-(0)IO-433li92 Bank: 36.21.86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 3I-(0)IO-4I3877I Postbank: 2436325
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK ASSEN zitting: 2 oktober 2001
inzake A.M.L. Kevenaar/B & W EMMEN dossierno 01/757 De gemeente Emmen zegt in haar korte verweerschrift het volgende: 1 Er zijn voldoende onderwijsvoorzieningen dichter bij huis dan in Eerde. 2 Er zijn geen levensbeschouwelijke bezwaren. 3 Er is niet aangetoond dat De Stoeke onaanvaardbaar is. 4 De SABD en het schoolteam zijn bereid hun expertise in te zetten. Ik wil voordat ik deze verweren bespreek even een aantal punten dat niet wordt genoemd aan de orde stellen. Allereerst het feit dat wij niet voor het eerst voor de rechtbank Assen staan met een verzoek voorlopige voorziening terzake van een vervoersvoorziening. Verleden jaar ook reeds. Verder het gegeven dat vaststaat dat Aschwin hoogbegaafd is. Ad l Voldoende onderwijsvoorzieningen in Emmen. Deze stelling is onjuist. Er is in het Emmense geen school, geen onderwijsvoorziening die in staat is hoogbegaafden te begeleiden. Dat is al eerder (in 2000) door de gemeente erkend en ook door uw rechtbank vastgesteld. Er is sindsdien niets veranderd behalve dat de gemeente opeens het idee kreeg dat De Stoeke een geschikte school voor Aschwin zou zijn. Dat idee was niet gebaseerd op het feit dat De Stoeke ervaring had met hoogbegaafden. Dat idee was ook niet gebaseerd op het feit dat De Stoeke kennis had over het begeleiden van hoogbegaafden. Het was gebaseerd op het feit dat het een kleine school was en dat de juffrouw die Aschwin zou begeleiden goedwillend was en bereid i zich in te zetten. Juffrouw Jeanet was goedwillend, bereid zich |' in te zetten en had in ieder geval in het begin een goed contact l met Aschwin; zij heeft hard gewerkt. Maar dat alles was niet ' voldoende. Het ontbrak aan materiaal, het ontbrak aan begeleiding, het ontbrak aan remedial teaching.
I
Voordat ik hier op doorga wil ik u informeren over de situatie van hoogbegaafden in Nederland. Wat mevrouw Kevenaar meemaakt is jammer genoeg niet uniek. Wat is het geval? Het reguliere onderwijs is afgestemd op de normaal begaafde leerling. Voor de leerlingen die minder dan normaal begaafd zijn, zijn er aparte voorzieningen getroffen omdat men merkte dat zij niet meekonden met het onderwijs dat aan normaal begaafde kinderen werd gegeven. Voor hoogbegaafden was dat niet nodig vond men want die waren toch hoogbegaafd. Zo goed echter als laagbegaafden geen aansluiting kunnen vinden in het onderwijs voor de normaal begaafde leerlingen, zo kininen
Mr P. j. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 31^(0)10-4331192 Bank: 36.21,86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 3I-(0)IO-4I3877I Postbank: 2436325
hoogbegaafden geen aansluiting vinden in het onderwijs voor normaal begaafden. Dat besef begint een beetje te groeien maar daarmee is nog geen oplossing gegeven. Mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen heeft in haar voortgangsrapportage WSNS april 2000 (pag. 3) aan gegeven: "Weer Samen naar School heeft dus primair een kwaliteitsdoelstelling: het verbeteren van het vermogen van reguliere basisscholen om kinderen met specifieke onderwijsbehoeften passende zorg en passend onderwijs te geven. Een dergelijke doelstelling is natuurlijk alleen op termijn te realiseren; de wetgeving biedt de voorwaarden en de prikkels, maar de echte kwaliteitsverbetering moet geleidelijk tot stand komen." en: ".. maar ook voor de omgang met hoogbegaafde kinderen, blij t de vaardigheid van leraren in het basisonderwijs niet altijd toereikend te zijn". In paragraaf 5 van de nota worden maatregelen geschetst die de overheid neemt om de kennis over het hoogbegaafdenaspect breder beschikbaar te krijgen. Dit was niet de eerste notering over hoogbegaafden in het onderwijs van de kant van het ministerie. In 1985 heeft mevrouw Ginjaar, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap opdracht tot een onderzoek wegens "een duidelijke bezorgdheid over de problematiek van bijzonder begaafde jongeren in het onderwijs. Bezorgdheid in de eerste plaats om de optimale ontwikkelingsmogelijkheden van alle individuen, ook de meer begaafde, in de tweede plaats omdat een land als het onze zich vanuit economisch oogpunt geen verspilling van talenten kan veroorloven." Dit onderzoek , uitgevoerd onder projectnummer SVO 6016, heeft geleid tot een aantal constateringen die er op neer kwamen dat er weinig tot niets terechtkomt van onderkenning en begeleiding van hoogbegaafden. Dat is in de kast blijven liggen. In de Tweede Voortgangsrapportage Weer Samen naar School van 12 februari 2001 wordt een definitie gegeven van hoogbegaafdheid (hoge intellectuele vermogens -IQ 130 e.h.; taakgerichtheid en volharding, doorzettingsvermogen; creatief vermogen in het oplossen van problemen) ; het gaat om 2}£ % van de kinderen. Er zijn informatiepunten ingericht, worden brochures uitgegeven en er is een inventarisatie gemaakt van mogelijke knelpunten. Wat zijn de knelpunten? 1 Herkennen van (hoog)begaafdheid gebeurt op scholen door docenten en directies vaak niet of te laat. 2 (Hoog)begaafde leerlingen worden niet beschouwd als leerlingen die zorg nodig hebben. 3 Bij het merendeel van de scholen ontbreekt het aan visie en beleid op het gebied van (hhog)begaafde leerlingen. Dit heeft tot gevolg dat veel docenten ook niet de juiste attitude, kennis en vaardigheden hebben voor het motiveren, onderwijzen en begeleiden van (hho)begaafde leerlingen. 3 Er is sprake van een grote variatie in de wijze van begeleiden en onderwijzen van (hhog)begaafde leerlingen.Deze werkwijzen
Mr P. j. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 3I-(0)IO-433II92 Bank: 36.21.86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 31-(0)10-4138771 Postbank: 2436325
zijn vaak toegespitst op de betreffende school of docent en zijn daardoor moeilijk overdraagbaar. 4 Er is onvoldoende lesmateriaal voor de diverse niveaus en vakinhouden beschikbaar dat tegemoet komt aan de leerbehoeften van (hho)begaafde leerlingen. In 15 jaar tijd is er dus niet veel wezenlijks veranderd voor de (hoog)begaafden. Het is duidelijk dat het onderwijs voor hen tekort schiet. In hun boek "De begeleiding van hoogbegaafde kinderen van James T. Webb c.s. (Van Gorcum 2000} geven de schrijvers een voorbeeld uit de praktijk dat typerend is voor de wijze waarop met hoogbegaafden wordt omgegaan. "In onze adviespraktijk begon een moeder haar verhaal met de woorden: "Mijn zoon lijdt aan hoogbegaafdheid11 . (pag. 17) . Een merkwaardige uitspraak lijkt dat maar het is voor veel (hoog)begaafden de realiteit van de wereld waarin zij leven. Zij schrijven: "Het hoogbegaafde kind kan zich vaak alleen en vervreemd voelen in een wereld met andere meningen en waarden. (-) ..veel mensen met wie zij te maken hebben denken traag in vergelijking met hen, en lijken dwaas te handelen. (-) In de tussentijd vindt het hoogbegaafde kind dat hij veel vlugger dan zij een redelijke oplossing voor een probleem kan zien. Het kan beangstigend zijn voor het kind wanneer het zich realiseert dat de wereld in handen lijkt van deze soms incompetente volwassenen. Als we proberen ons een beeld te vormen van de manier waarop een hoogbegaafd kind de wereld ervaart, kunnen we zien dat zelfs heel jonge kinderen soms te maken hebben met een vorm van existentiële crisis. Het kind kan zich serieus afvragen wat zijn eigen waarde is of de wwarde van anderen die minder hoogbegaafd zijn. Hij kan overvallen worden door gevoelens van droefheid, boosheid, depressie en angst. Hij kan zich afvragen of het leven waard is te leven in een wereld die zo duidelijk niet bij hem past. (-) Hoogbegaafde kinderen zien al snel in dat een groot deel van hun leven besteed wordt aan wachten en dat hun tijd door anderen 'verspild' wordt. (-) Stel je (als lezer opm. P.d.B.) voor dat je leeft in een wereld waar het gemiddelde IQ ongeveer 50 a 60 is, dus waar de meeste mensen geestelijk gehandicapt zijn. Stel je voor dat er geen andere wereld is en dat de meeste producten van de wereld middelmatig zijn. De uitdaging is dan of we kunnen leren blijmoedig te leven in die wereld, met persoonlijke bevrediging, vreugde en de mogelijkheid om ervaringen te delen. Of zullen we boos zijn, depressief, teruggtrokken en ellendig ...zodat we misschien zelfs besluiten dat zo'n leven niet waard is te leven?" (pag. 18 en 19) . Met deze citaten heb ik geprobeerd een indruk te geven van de wijze waarop een (hoog)begaafde de wereld beziet en van de wijze waarop er in de onderwijswereld mee wordt omgegaan.
Mr P. j. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 3I-(0)IO-433I192 Bank: 36.21.86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 31-(0)10-413877i Postbank: 2436325
Het onderwijs beziet de problemen van hoogbegaafden nog steeds vanuit de onderwijskundige benadering van normaal begaafden. Dat wordt anders als men zich verdiept in de hoogbegaafdenproblematiek en als men dat doet dan blijkt dat het normale onderwijs niet in staat is aan de leerbehoeften van hoogbegaafden tegemoet te komen en dan heb ik het nog niet eens over de onderpresterende hoogbegaafden. Zij vinden geen aansluiting bij de leerlingen die normaal begaafd zijn. Er is een kleine groep hoogbegaafden die wel wortels hebben in de normaal begaafden groep en die worden altijd als voorbeeld genomen van het feit dat het reguliere onderwijs wel in staat is hoogbegaafden onderwijskundige begeleiding te geven. Het onderwijsbestel vraagt zich daarbij echter niet af wat dit vergt van die hoogbegaafden en wat zij daarvoor van hun eigenheid moeten inleveren. Nu terug naar Aschwin en De Stoeke. Ook op De Stoeke werd naar Aschwin gekeken vanuit de invalshoek van de normaal begaafden. Dat kon ook niet anders want De Stoeke had geen ervaring met hoogbegaafdheid en ook geen kennis daarover in huis. Er was welwillendheid maar dat was niet voldoende. Er was betrokkenheid van juffrouw Jeanet maar hoe belangrijk ook dat was niet voldoende. Er waren geen materialen voor hoogbegaafden, er was geen begeleiding van de leerkracht, er was geen remedial teaching voor Aschwin. Dat alles was wel nodig om een goed onderwijsklimaat voor Aschwin te creëren en hem die onderwijskundige begeleiding te bieden die hij nodig had en waarvan de gemeente zei dat De Stoeke die kon bieden. Welwillendheid. Na een kennismakingsgesprek in februari 2001 werd overeengekomen tussen De Stoeke en mevrouw Kevenaar dat Aschwin op proef zou komen. Er zouden handelingsplannen gemaakt worden en er zou aan de Schoolbegeleidingsdienst Friesland (die naar de ervaring van mevrouw Kevenaar expertise over hoogbegaafden in huis had) gevraagd worden de begeleiding op zich te nemen van de school. Er waren deskundigenrapporten, o.a. een rapport van mevrouw Drent. Zij had haar hulp aangeboden. Dat is niet aanvaard door De Stoeke. ,ir Toen zij zag (raaSHrt 2001) dat het met Aschwin slecht ging h@@ft mevrouw Kevenaar'de onderwi] scteskundige D. Jansen (onderwijsbegeleidingsdienst Tiel) ingeschakeld. Hij heeft De Stoeke adviezen gegeven maar die werden niet opgevolgd. Adviezen van mevrouw Drent over de onderwijskundige aanpak van Aschwin met de erbij behorende materialen zijn aan het begin van de proefplaatsing aan De Stoeke geleverd maar daar is niets mee gedaan. Al die adviezen en materiale hebben pas effect als er iets mee wordt gedaan. Dat gebeurde echter niet. In plaats van de Schoolbegeleidingsdienst Friesland schakelde De Stoeke de Schoolbegeleidingsdienst Drente in. Deze dienst had geen expertise over hoogbegaafdheid in huis. Maar afgezien daarvan, de begeleiding zou feitelijk in het schooljaar 2001-
Mr R j. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 3I-(0)IO-4331192 Bank: 36.21.86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 31^(0)10-4138771 Postbank: 2436325
2002 geëffectueerd worden nadat in juni 2001 de eerste contacten waren gelegd en Aschwin zat al eind februari 2001 op school. Wil een proef slagen dan is het wel nodig dat alle voorwaarden voor het slagen vervuld zijn. Dat was niet het geval. Daar kwam bij dat Aschwin op De Stoeke gepest werd en dat daar niet veel aan te doen bleek, niet in de eerste plaats omdat het door leerkrachten van De Stoeke werd ontkend. Verder bleek De Stoeke in een ander opzicht te kort te schieten bij het geven van onderwijskundige begeleiding voor kinderen. Dit is geen verwijt maar een constatering die aangeeft dat er een onderwijsklimaat heerste dat ver afstond van de intellectuele vermogens van Aschwin: opening van "Het Leeshuis" op De Stoeke omdat er nogal wat kinderen in een thuisomgeving opgroeien waar niet met ze gelezen wordt of voorgelezen en er kennelijk een taalachterstand is. Dat er iets speciaals wordt gedaan voor die kinderen tekent de grote aandacht die er is, de welwillendheid en de aanwezigheid van ideeën over de aanpak van problemen aan de onderkant. Voor de onderwijskundige begeleiding van hoogbegaafden zijn andere maatregelen nodig en daar heeft het aan ontbroken. Dat is geen verwij t. Het was er gewoon niet en in ieder geval niet op tijd want Aschwin wilde niet meer. De niveauverschillen waren te groot en hij kon het pesten niet meer verdragen. Tegen over deze negatieve aspecten stonden geen of te weinig positieve aspecten. Mevrouw Kevenaar heeft tijdig aan de bel getrokken en heeft tijdig deskundige ingeschakeld tegen veel geld wat zij heeft moeten lenen, zij heeft voor zij Aschwin van school nam mevrouw Van Buuren-Overvoorde (in het procesdossier zit een copie van een rapport -het mijne was onvolledig met een ontbrekende tweede pagina) om advies gevraagd evenals de heer Plugge, logopedist, in verband met de mogelijkheid van individuele begeleiding van Aschwin (die hij echter niet nodig achtte omdat er geen sprake was van spraak- en taalontwikkeling; wel zag hij een gespannen jongen die tekenen van intensief bijten vertoonde maar dat lag niet op zijn terrein) en vervolgens op basis van die adviezen besloten Aschwin van De Stoeke te halen: proef niet geslaagd. Inmiddels bleek dat de gemeente Emmen buiten medeweten en zonder toestemming van mevrouw Kevenaar er voor had gezorgd dat Aschwin op De Stoeke was ingeschreven. Dat wist mevrouw Kevenaar niet. Zij schreef De Stoeke dat zij met de mgr. Bekkersschool de kwestie van het schoolgeld zouden moeten regelen maar dat bleek niet nodig. Dit onrechtmatig handelen van de gemeente krijgt nog wel een staartje omdat het voor mevrouw Kevenaar schade met zich mee heeft gebracht maar dat is nu niet aan de orde. De Stoeke was niet geschikt voor Aschwin.
Mr P. j. de Bruin
advocaat en procureur
Mauritsweg 32a
3012 JT Rotterdam
Tel.: 3I-(0)IO-433I192
Fax: 3!-(0)10-413877i
Bank: 36.21.86.421
Postbank: 2436325
Ad 2 De levensbeschouwing Als mevrouw Kevenaar dat argument gebruikt zou hebben bij het zoeken van een geschikte school voor Aschwin, zou er van de 5 basisscholen die Aschwin heeft bezocht er 4 ongeschikt zijn geweest. Dat zou haar situatie nog veel moeilijker gemaakt hebben als zij al was. Dat zij de levensbeschouwelijke richting van scholen niet mee heeft laten spelen bij het zoeken naar geschikte scholen voor Aschwin geeft de gemeente Emmen nog niet het recht om dat nu tegen haar te gebruiken. Ad 3 Onaanvaardbaarheid van De Stoeke. Ik heb dat in het voorgaande aangetoond. Voor een hoogbegaafde als Aschwin is De Stoeke onaanvaardbaar. In een brief aan De Stoeke van 17 mei 2001 (processtuk 12) schreef mevrouw Kevenaar "Bij mij is inmiddels het gevoel ontstaan dat Aschwin (al of niet in samenspraak met de gemeente) is 'binnengehaald' en voor de derde keer ervaar ik een gebrek aan inzicht bij de leiding, omdat men kennelijk denkt dat het wel niet zo'n vaart zal lopen en de verantwoordelijkheid bij één leerkracht neerlegt. Met 'rust' komt Aschwin er wel?" Het loopt echter wel zo'n vaart. Aschwin heeft bij in totaal van 5 verschillende scholen met De Stoeke zijn 4e mislukking ervaren op basisschool niveau ik De Zonnedans (zijn 5e school, vierde in de rij vóór De Stoeke) niet als een mislukking beschouw. - o * Voor Aschwin zijn dat traumatiserende ervaringen. \;^'^
II
Ad 4 Expertise SABD en Schoolteam. Zoals ik al heb aangegeven ontbrak die expertise. Het SABD is niet van start gegaan met de begeleiding direct in februari/maart 2001 hetgeen een minimale voorwaarde was voor een kans van slagen voor de proef. Ik laat dan buiten beschouwing het gegeven dat bij mevrouw Kevenaar bekend is dat er geen expertise of in ieder geval onvoldoende ezpertise aanwezig was bij de SABD op het gebied van hoogbegaafdheid. Nu had zij natuurlijk zelf wel deskundigen in kunnen schakelen (mevrouw Drent) maar haar financiële middelen waren niet toereikend daarvoor. w^j En hoe nu verder? De Internationale school in Eerde geeft onderwijskundige begeleiding die gericht is op het appèl aan de sterke en zwakke kanten van de leerling. De leerling wordt geplaatst op die plek in het onderwijssysteem van de school waar het kind het meeste uit kan halen. Er is sprake van een holistische aanpak en binnen die aanpak wordt recht gedaan aan de verschillen tussen de kinderen in cognitieve vaardigheden en ontwikkeling. Er is geen school in de directe omgeving van de woonplaats van mevrouw Kevenaar die dergelijk onderwijs kan leveren aan Aschwin .
Mr R j. de Bruin Mauritsweg 32a Tel.: 3I-(0)IO-433I192 Bank: 36.21.86.421
advocaat en procureur 3012 JT Rotterdam Fax: 3I-(0)IO-4I3877I Postbank: 2436325
Aschwin is 8 jaar en heeft in ruim een jaar tijd, ondanks de problemen met de drie scholen waar hij laatstelijk op heeft gezeten, de stof van drie schooljaren zich eigen gemaakt (groep 4, 5 en 6). Cognitieve vaardigheid is zeer groot. Hij functioneert intellectueel gezien nu al bijna op WO-niveau. Dat kan in Errde op de Internationale school. Er is geen school in Emmen of directe omgeving die dat te bieden heeft. Tenslotte nog dit: Wat is het toch dat het zo moeilijk maakt om geschikt onderwijs te vinden voor Aschwin en wat is het toch dat haar vanuit bijvoorbeeld de gemeente zoveel belemmeringen op haar weg worden gelegd? Wat is het toch dat zij, bijvoorbeeld door de gemeente Emmen wordt beschouwd als niet ter zake kundig en lastig terwijl zij de enige is die ervaring heeft met hoogbegaafde kinderen als Aschwin. Waarom wordt zij niet serieus genomen? Dat zou haar leven, wat met het zoeken naar onderwijsvormen voor Aschwin en het reizen van en naar school toch al zo zwaar belast is, een stuk makkelijker maken. Het gaat om het belang van Aschwin, niet om het belang van de regels. Een vervoersvoorziening is aangewezen en daarmee ook de voorlopige voorziening. Wordt een vervoersvoorziening niet toegekend dan zal zij zich genoodzaakt zien om Aschwin van school te halen en thuis te houden omdat zij dat allemaal niet kan betalen.
Rotterdam, l oktober 2001.