BIJLAGE Openbare versie Postbank N.y. de Directie
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
I van 14
Kopie aan
Telefoon E-mail
Betreft
besluit tot boeteoplegging
Geachte directie, 1. Inleiding De Stichting Autoriteit Financiële Markten (“AFM”) heeft besloten aan Postbank NV. (“Postbank’) een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid Wet financieel toezicht (“Wft”). Het besluit is gebaseerd op bet feit dat Postbank in de periode van I januari 2007 tot 15 maart 2007 als adviseur met betrekking tot het oversluiten van hypotheken en het aangaan van overlijdensrisico-verzekeringen bij een aantal consumenten geen of onvoldoende informatie heeft ingewonnen over zijn of haar financiële positie, kennis, ervaring, doelstelling en risicobereidheid en voorts haar advies jegens de desbetreffende consument niet heeft gebaseerd op deze informatie. Het onderhavige besluit is als volgt opgebouwd. In paragraaf 2 zijn de feiten weergegeven die tot het besluit aanleiding hebben gegeven. Deze feiten worden beoordeeld in paragraaf 3. Paragraaf 4 bevat bet besluit. De rechtsgangverwijzing is opgenomen in paragraaf 5.
Ret relevante wettelijke kader is opgenomen in een bijiage bij dit besluit. 2. Feiten
•
Verloop van het onderzoek Postbank is één van de instellingen die door de AFM is onderzocht in het kader van bet thema-onderzoek “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken”. Hierbij is voor diverse aspecten (adviespraktijk ten aanzien van de volgende deelaspecten; verantwoorde woonlasten, oversluiten, afdekken risico’s, aflossing hypothecair krediet. fiscaliteit) onderzocht in hoeverre marktpartijen voldoen aan de Wft. Urn een representatiefbeeld van de rnarkt te verkrijgen, is op basis van een aantal objectieve criteria. zoals omvang. distributiewijze en geografische spreiding een te onderzoeken populatie vastgesteld. Deze
Stichting Autoriteit Financiele Markten Kamer van Koophandel Amsterdam. nr Kenmerk van deze brief
Bezoekadres Vijzelgracht 50 Posibus 11723 . 1001 GS Amsterdam . Fax Telefoon
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
•
• •
•
• •
•
•
•
•
•
•
2 van 14
selectie heeft niet risico-georienteerd plaatsgevonden. Postbank is één van de aanbieders van hvpothecaire kredieten die op basis van de genoemde criteria is geselecteerd. Begin maart 2007 zijn de verantwoordelijke directeur van Postbank en de directeur van Postbank Advies telefonisch benaderd met de mededeling dat de AFM Postbank heeft geselecteerd om een onderzoek in te stellen naar haar adviespraktijk met betrekking tot hypotheken in het kader van bet themaonderzoek “Kwaliteit advies en transparantie bij hypotheken”. Op 15 maart 2007 is een brief (kenmerk: ) verstuurd aan Postbank ter bevestiging van deelname aan het themaonderzoek. Op 21 maart 2007 heeft een managementgesprek plaatsgevonden waarbij onder andere de directeur van Postbank Advies aanwezig was. Na afloop van deze bespreking heeft de AFM de volledige hypotheekproductie van Postbank ontvangen over de periode I augustus 2006 tot en met 15 maart 2007. Hiema heeft de AFM aan Postbank op 26 maart 2007 per e-mail haar dossierselectie bekend gemaakt, waama op 5 april 2007 de AFM ten kantore van Postbank de 48 geselecteerde dossiers heeft opgehaald. Dit betreft 12 oversluitingen van hypotheken, 9 aflossingsvrije hypotheken, 9 levenhypotheken, 9 maatwerkhypotheken en 9 beleggingshypotheken. Op 2 augustus 2007 heeft de AFM Postbank de conceptrapportage (kenmerk ) met de bevindingen gestuurd. Postbank heeft bij brief van 30 augustus 2007 gereageerd op de conceptrapportage. De reactie van Postbank is integraal opgenomen in bet definitieve rapport. Postbank heeft ten aanzien van de meeste bevindingen er voor gekozen om een algemene reactie te geven in plaats van een reactie per bevinding. Na ontvangst van alle reacties binnen het themaonderzoek is op 1 november 2007 een generieke rapportage opgesteld. De directeur van Postbank Advies en een Senior Risk Manager van Postbank hebben via de e-mail een link naar de rapportage ontvangen. Op 9januari 2008 heeft de AFM een e-mail van een Senior Risk Manager en een Jurist van Postbank ontvangen,met de vraag wanneer Postbank haar (deel)rapportages kon ontvangen. Aangegeven wordt dat de verzending van de definitieve rapportage begin april 2008 wordt. In april 2008 is diverse malen contact geweest tussen de beer van de AFM en de directeur van Postbank over de ontvangst van de definitieve rapportage en bet plannen van een afspraak in verband met guidance voor bet toekomstige hypotheekadviestraject, Op 22 april 2008 heeft Postbank een presentatie ‘Hypotheekadvies Nieuwe Stijl PBA’ aan de AFM gegeven. Hierin is ingegaan op de generieke rapportage en de wijze waarop Postbank in de toekomst invulling zal gaan geven aan het hypotheekadviestraject. Op i oktober 2008 heeft de AFM door middel van een brief met kenmerk haar voornemen tot oplegging van de bestuurlijke boetes kenbaar gemaakt. Bij dit voomemen is de definitieve rapportage gevoegd. met kenmerk Op 29 oktober 2008 beeft Postbank haar zienswijze met betrekking tot voomoemd voornemen ten kantore van de AFM kenbaar gemaakt. Postbank heeft haar zienswijze tevens vastgelegd in een brief d.d. 29 oktober 2008 zonder kenmerk.
3. Beoordeling feiten
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
3 van 14
A igemeen In artikel 4:23, eerste lid sub a Wft is onder andere bepaald dat indien een financiële ondememing een consument adviseert zij in het belang van de consument informatie inwint over diens financiële positie, keimis, ervaring doelstelling en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor haar advies. In sub b van genoemd artikellid is voorts onder meer bepaald dat de financiele ondememing er zorg voor draagt dat haar advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, mede is gebaseerd op de in onderdeel a bedoelde informatie. Onderstaand zal eerst worden ingegaan op de rol van Postbank in het kader van haar advisering bij bet oversluiten van hypotheken waama vervolgens wordt ingegaan op de advisering van Postbank bij bet afsluiten van overlijdensrisico-verzekeringen. Overstuiten van hypotheken De AFM is van oordeel dat bij bet oversluiten van hypotbeken informatie dient te worden ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten van de bestaande hypotbeek, waaronder de verschuldigde boeterente. Dit geldt evenzeer voor de kosten die samenbangen met lopende Ievensverzekeringen zoals de kosten van afkoop danwel het continueren van de verzekering. De AFM acht deze informatie relevant voor het advies om een hypotbeek over te sluiten. Postbank beeft in bet kader van de boor en wederhoor met betrekking tot de conceptrapportage naar aanleiding van de onderhavige constatering van de AFM meermalen aangeven dat zij het inzicht krijgen in de verschuldigdheid van een boete voor vervroegde aflossing en de hoogte daarvan in eerste instantie beschouwt als de verantwoordelijkheid van de consument. Tijdens de zienswijze is door Postbank meermalen betoogd dat de desbetreffende informatie wel is ingewolmen maar niet is vastgelegd. Dat verhoudt zich slecht met bet hiervoor weergegeven standpunt van Postbank. Deze stelling is op geen enkele wijze verder met feiten ondersteund. Overigens is Postbank op grond van artikel 32 van bet Besluit Gedragstoezicht financiele ondememingen (“ Bgfo”) gehouden uit oogpunt van reconstrueerbaarheid dit wel vast te Jeggen. waarbij aangetekend zij dat in alle dossiers een gestandaardiseerd klantprofiel is aangetroffen waarmee een systematische inventarisatie en vastlegging van bet klantprofiel is beoogd maar waarbij informatie m.b.t. de oversluitkosten en de kosten met betrekking tot lopende levensverzekeringen, nujuist ontbreekt. Gelet op bet voorgaande is de AFM van oordeel dat Postbank op geen enkele wijze aannemelijk heeft weten te maken dat bij 6 consumenten deze informatie wel is ingewonnen maar niet is vastgelegd. Nu Postbank heeft gefaald in haar verplichting om informatie in te winnen met betrekking tot oversluitkosten en bestaande levensverzekeringen, constateert AFM dat Postbank dientengevolge evenzeer heeft gefaald in de naleving van haar verplichting ervoor zorg te dragen dat haar advies mede is gebaseerd op deze informatie. Hierdoor heeft Postbank niet alleen het onder a maar ook het onder b gestelde van artikel 4:23, eerste lid Wft overtreden.
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
4 van 14
De AFM komt tot bovenstaande bevinding op basis van de volgende 6 consumentendossiers. Dossier I In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten en het a! dan niet continueren van de bestaande levensverzekering. Ook is de doelstelling lagere maandlasten niet gehaald (ook niet na correctie voor de verhoging van de hypotheek). Ret advies is derhalve niet gebaseerd op de doelstelling. Hierdoor is artikel 4:23, eerste lid Wft overtreden. Dossier 2 In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten en het al dan niet continueren van de bestaande levensverzekering. Hierdoor is artikel 4:23. eerste lid Wft overtreden. Dossier 3 In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten. Hierdoor is artikel 4:23, eerste lid Wif overtreden. Dossier 4 In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten. Hierdoor is artikel 4:23, eerste lid Wft overtreden. Dossier 5 In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de oversluitkosten. Ook is de doelstelling lagere maandlasten niet gehaald (ook na correctie voor de verhoging van de hypotheek). Het advies is derhalve niet gebaseerd op de doelstelling. Hierdoor is artike! 4:23, eerste lid Wft overtreden. Dossier 6 In casu is geen informatie ingewonnen met betrekking tot de overs!uitkosten. Hierdoor is artikel 4:23, eerste lid Wft overtreden. Over1densrisico-verzekering In 8 van de 48 in het onderzoek betrokken dossiers is een levensverzekering met overlijdensdekking afgesloten. De AFM constateert dat er in de onderhavige dossiers sprake is van het afsluiten van een gemengde kapitaalverzekering bij leven of overlijden waarvan de overlijdensrisicodekking dee! uitmaakt. Daar dergelijke levensverzekeringen kwalificeren als complex product als bedoeld in artikel 1 onder d van het Bgfo zijn zij niet vrijgesteld van de verplichtingen van artikel 4:23 Wft. De AFM constateert voorts dat in de betrokken dossiers in het klantprofiel is aangetekend dat de desbetreffende consument zich bewust is van het risico dat bet inkomen kan terugvallen door bet overlijden van de partner, waardoor de hypotheeklasten mogelijk niet meer kurmen worden opgebracht. Op de vraag of men bereid is bet risico te beperken met een verzekering wordt bevestigend geantwoord. Gegeven dit antwoord, acht de AFM de vraag tot risicobereidheid beantwoord in die zin dat de consument niet bereid is bet volledige risico ten aanzien van de betaalbaarheid van woonlasten bij overlijden van zijnlbaar partner te dragen. De AFM ste!t vast dat in de
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
5 van 14
onderhavige dossiers geen inventarisatie van de financiele positie van de langstlevende partner is opgenomen. Deze inventarisatie dient als onderbouwing voor de hoogte van de overlijdensrisicodekking. Een dergelijke onderbouwing ontbreekt thans. Deze gegevens zijn relevant, aangezien de consument gedurende de looptijd van de hypotheek het risico loopt dat bij het overlijden van de partner de woonlast die uit de hypotheek voortvloeit niet meer kan worden gedragen. Door het ontbreken van de inventarisatie kan niet gesteld worden dat het advies ter zake van de overlijdensrisico-dekking hierop is gebaseerd. Postbank heeft in haar zienswijze aangegeven dat er ook vóór I juli 2008 een analyse plaatsvond van de financiële positie bij bet overlijden van de partner en dat deze analyse werd verwerkt in bet advies. Deze stelling is op geen enkele wijze verder met feiten ondersteund. Overigens is Postbank op grond van artikel 32 Bgfo gehouden uit oogpunt van reconstrueerbaarheid dit wel vast te leggen, waarbij aangetekend zij dat in alle dossiers een gestandaardiseerd klantprofiel is aangetroffen waarmee een systematische inventarisatie en vastlegging van het klantprofiel is beoogd maar waarop dit aspect te weten voornoemde inventarisatie, flu juist ontbreekt. Gelet op het voorgaande is de AFM van oordeel dat Postbank op geen enkele wijze aannemelijk heeft weten te maken dat bij 8 consumenten deze informatie wel is ingewonnen maar niet is vastgelegd. Nu Postbank bij bet adviseren inzake overlijdensrisico-verzekeringen heeft gefaald in de naleving van haar verplichting om informatie in te winnen met betrekking tot de financiële positie van de langstlevende partner. constateert AFM dat Postbank dientengevolge evenzeer heeft gefaald in haar verplichting ervoor zorg te dragen dat haar advies mede is gebaseerd op deze informatie. Hierdoor heeft Postbank niet alleen bet onder a maar ook bet onder b gestelde van artikel 4:23, eerste lid Wft overtreden. De AFM komt tot bovenstaande bevinding op basis van de volgende 8 consumentendossiers. Dossier 1, dossier 2, dossier 3, dossier 4, dossier 5, dossier 6, dossier 7, dossier 8. ZienswUze Postbank (overig) Postbank is zakelijk weergegeven van oordeel dat eerst tot boeteoplegging zou kunnen worden overgegaan nadat de open, wettelijke normen nader door de AFM zijn ingevuld. Voorts stelt zij dat flu de AFM eerst in bet generieke rapport van november 2007 en nu ook in bet specifieke rapport van Postbank (onderzoeksrapportage) invulling heeft gegeven aan een aantal open normen in de wet ( ). er voor boeteoplegging en dus ook voor een publicatie geen plaats is.
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagina
6 van 14
De stelling van Postbank dat AFM een open norm pas zou kunnen handhaven nadat zij met betrekking tot deze norm uitleg heeft gegeven, acht de AFM in algemene zin onjuist. Immers, de wetgever heeft uitdrukkelijk te kennen gegeven dat met opneming van open normen is beoogd dat financiële ondememingen zeif verantwoordelijkheid nemen voor de invulling van die norm gelet op bun bedrijfsvoering. Evident is dat als een client aangeeft dat hij zijn hypotheek wil oversluiten om daarmee lagere maandlasten te verkrijgen, de daarmee gemoeide kosten relevant zijn en dat daar dus naar gevraagd moet worden. Hetzelfde geldt voor een overlijdensrisico-verzekering. Niet in te zien valt hoe men een passend advies kan geven, zonder dat men heeft gevraagd wat de financiele positie van de langstlevende na overlijden van de partner zou zijn. Overigens geeft Postbank in haar zienswijze aan dat zij zich voorafgaand aan de bedoelde uitlatingen van de AFM hiervan bewust was door te stellen dat zij de informatie wel had ingewonnen maar niet had vastgelegd. Het feit dat de AFM zich na de overtreding in haar generieke rapport heeft uitgesproken over de reikwijdte van artikel 4:23 Wft in relatie tot het oversluiten van hypotheken en het afsluiten van overlijdensrisico-verzekeringen doet hieraan niet af. Immers, men kan geen goed advies geven als men de relevante omstandigheden niet kent. Postbank geeft aan dat zij in de periode tussen het vaststellen van de overtreding en bet opleggen van de boete zeer actief is geweest in bet -zoals zij aangeeft- “verder invullen van de open normen” en dat er, gelet op de gedane inspaimingen en haar cooperatieve houding, geen reden is om een boete op te leggen. Bovendien zou bet opleggen van een boete, gegeven het tijdsbestek tussen de geconstateerde overtreding en de boeteoplegging in strijd zijn met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (“EVRM”). Zou de AFM al een boete opleggen, dan zou deze volgens Postbank gematigd dienen te worden tot nihil en zou moeten worden afgezien van publicatie van de boete. Om dezelfde reden acht Postbank bet opleggen van een boete niet redelijk, en voor zover deze wel opgelegd zou kunnen worden de in de wet voorziene hoogte niet in verhouding staan tot de overtreding. De AFM volgt Postbank niet in dit betoog. Op grond van artikel 1:87 Wft vervalt de bevoegdheid tot bet opleggen van een boete driejaren na de dag waarop de overtreding is begaan. Van een overschrijding van deze termijn is geen sprake; integendeel van de drie jaar zijn er amper twee verstreken. Ook kan de AFM -mede gelet op de omvang en breedte van het onderhavige onderzoek- niet tot het oordeel komen dat boeteoplegging onredelijk danwel buitenproportioneel zou zijn. Om dezelfde reden acht de AFM het niet wenselijk de boete te matigen tot nihil. De gestelde inspanningen en coöperatieve houding van Postbank doen hieraan niet af. Voorts zou AFM volgens Postbank van publicatie dienen afte zien daar Postbanlc de bevindingen reeds heeft verwerkt in haar hypotheek-adviesproces waardoor de noodzaak tot publicatie niet meer aanwezig zou zijn. Ook zou publicatie van de boete tot aanzienlijke reputatieschade leiden en in strijd zijn of kunnen komen met bet doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de wet. Volgens Postbank is bet doel van bet toezicht door de AFM het waarborgen van bet (consumenten)vertrouwen in de financiële markten. Dienaangaande merkt de AFM op dat zij op grond van de artikelen 1:97 en 1:98 Wft verplicht is het onderhavige boetebesluit openbaar te maken tenzij de openbaarmaking in strijd is, of zou kunnen komen met bet doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Op grond van artikel 1:25 Wft is bet gedragstoezicht (van de AFM) gericht op ordelijke en transparante financiele marktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en zorgvuldige behandeling van cliënten. Het is juist vanuit deze gerichtheid dat AFM met inachtneming van bet bepaalde in artikel 1:97 en 1:98 Wft- aan de markt kenbaar maakt dat -
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagma
7 van 14
Postbank door artikel 4:23 eerste lid Wft te overtreden haar cliënten op onzorgvuldige wijze heeft behandeld. Nu de publicatie van het boetebesluit niet is strijd is of zou kurmen komen met bet door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet, staat bet haar verder niet vrij afte zien van publicatie. 4. Besluit Op grond van het bovenstaande heeft de AFM besloten om aan Postbank op grond van artikel 1:80 Wft, eerste lid Wft een boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid Wft in de periode van 1 januari 2007 tot 15 maart 2007. Ingevolge artikel 1:81, eerste lid, Wftjo. artikel 3 en artikel 2 van bet Besluit boetes Wft, geldt voor de betreffende overtreding als boetebedrag € 6.000,- (tariefnummer 3). Op grond van artikel 6, eerste lid onder a, Besluit boetes Wft is de hoogte van de boete mede afhankelijk van de draagkracht van de persoon waaraan de boete wordt opgelegd. Artikel 6, tweede lid, Besluit boetes Wft bepaalt dat draagkracbt in de boogte van de boete tot uiting komt door bet boetebedrag te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 Besluit boetes Wft toepasselijke draagkrachtfactor (factor I 5). Postbank kwalificeert als financiële dienstverlener waarvan bet aantal werknemers, gemeten naar voltijdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiele dienstverlening ten minste 50 bedraagt danwel als vennootschap met een eigen vermogen € 5.000.000,-. Op grond van artikel 7 sub e onder 5 danwel 7 van bet Besluit boetes Wft is ten aanzien van de onderhavige boete draagkrachtfactor 5 van toepassing. De boete voor overtreding van artikel 4:23, eerste lid Wft bedraagt op grond van bet voorgaande derhalve € 3 0.000,—
Het bedrag van de boete ad € 30.000,- dient onder vermelding van “boete inzake Postbank” en bet factuurnummer te worden betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking. De beschikking treedt op grond van artikel 3:4Ojo. 3:4! van de Algemene wet bestuursrecht in werking op de dag van toezending daarvan. Ingevolge artikel 1:85, tweede lid, Wif wordt door het aantekenen van bezwaar of beroep tegen de beschikking. de verplichting tot het betalen van de boetes geschorst. De schorsing geldt totdat de beroepstermijn is verstreken of, indien beroep is ingesteld, op bet beroep is beslist. Beslissing lot publicatie van de boete Artikel 1:98 Wft verplicht de AFM om een besluit tot bet opleggen van een boete te openbaren nadat deze in rechte onaantastbaar is geworden. Daarenboven verplicht artikel 1:97, eerste lid, Wft om dit besluit ook openbaar te maken nadat dit aan Postbank is toegezonden. Op grond van bet bepaalde in artikel 1:97, tweede lid Wft geschiedt openbaarmaking van het besluit niet eerder dan nadat vijfwerkdagen zijn verstreken na de dag waarop bet besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. De AFM kan slechis van openbaarmaking afzien indien op grond van artikel 1:97. vierde lid, Wft openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kuimen komen met het doel van bet door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder paragraaf 3 is opgemerkt, is de AFM van oordeel dat hiervan geen sprake is, zodat niet van openbaarmaking kan worden afgezien. De openbaarmaking zal plaatsvinden door publicatie van bet onderhavige besluit op de website van de AFM en door middel van een persbericht en/of advertentie.
6 februari 2009
Datum Ons kenmerk
8 van 14
Pagina
De tekst van het besluit, geschoond van vertrouwelijke, concurrentie- en privacygevoelige informatie zoals die op de website van de AFM zal worden gepubliceerd, treft u aan in de bijiage bij dit besluit. De basis van de tekst die in bet te publiceren persbericht en/of de advertentie zal worden opgenomen, is de volgende: AFM legt bestuurlijke boete op aan Postbank N.y.
“De Autoriteit Financiëie Markten (A FM “} heeft op 6februari 2009 een bestuurljke boete van ê 30.000,opgelegd aan Posibank Ps V voor het onvoldoende inwinnen van inforinatie b het oi’ersluiten van hvpothecaire leningen en het aangaan van overlijdensrisicoverzekeringen. De overtredingen zUn geconstateerd tjdens he! marktbrede onderzoek naar hpotheekadvieen dat de AFM in 2007 heeft uitgevoerd. Dc AFM onderzocht in totaal 48 adviezen van de Postbank. Postbank hee,fi in deperiode van I januari 2007 tot 15 maart 2007 als adviseur bU het oversluiten van hypothecaire leningen en het aangaan van overfl/densrisico-verzekeringen bU veertien van de achienveertig onderzochte adviezen onvoldoende inform atie ingewonnen. BU een hypotheekadvies moe! een adviseur informalie aan de kiant vragen over diensfinanciele positie, kennis, ervaring doelstelling en risicobereiciheid. Deze informatie is nodig om een advies te geven dat past bU de specIeke situatie van de kiant. Postbank heeft bU de onderzochte adviezen voor het oversluiten van hypothecaire leningen geen informatie ingewonnen over de kosten van het oversiulten (boeterente) en eventuele bestaande levensverzekeringen. By het afsluiten van overfljdensrisico-verzekeringen is geen informatie ingewonnen over definanciele positie van de langstlevende partner. Deze gegevens zUn relevant oin te bepalen of het advies tot oversluiten van de hypotheek en/of het aangaan van de overldensrisico-verzekering passend is voor de cons ument. Hierdoor heeft Postbank geen passende adviezen verstrekt en daarmee artikel 4:2 3, eerste lid van de Wet op hetfinanc ice! toezicht (“WJi “) overtreden. He! volledige besluit is te vinden op u’ww.afin.nl. By vragen ofklachten kunt u contact opneinen met bet !vleldpunt Financiële Markten van de AFM: 0900-5400 540 (0,05 euro per minuut). Dc AFM bevordert eerljke en transparantejInanciele markten. Wj zjn de onajhankelUke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verrekeren. De AFM bevordert zorgvuldigefinanciele dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlUke en effIciente werking van kapitaalmarkten. Ons streven is he! vertrouwen van consumenten en bedrUven in definanciele markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bU aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland.’ Let op : De AFM kan, al naargelang de omstandigheden op bet moment van publicatie. bovengenoemde publicatietekst wijzigen of aanvullen. Indien Postbank een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gedaan. verzoekt de AFM dit aan haar per e-mail te geven. Bij gebreke daarvan zal de -
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk Pagtna
9 van 14
AFM de boete openbaar maken op de wijze als bovengenoemd. Tevens vraagt de AFM Postbank het eventuele verzoek om de voorlopige voorziening per fax aan de AFM toe te sturen (faxnummer ). 5. Rechtsgangverwijzing
leder belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar aantekenen door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 723, 1001 GS Amsterdam.
Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk
Pagina
10 van 14
Bijlage 1: Wettelijk kader Wet op bet linancieel toezicht (‘Wft’) In artikel 1:80 Wft is bepaald: 1. De toezichthouder kan een bestuurlUke boete opleggen terzake van overtreding van voorschrfien, gesteld ingevolge de in de bjlage bj dit artikel genoemde artikelen en de prospectusverordening alsmede terzake van overtreding van artikel 5.20 van de Algemene wet bestuursrecht. 2. De bestuurlUke boete komt toe aan de toezichthouder die de boete heeji opgelegd. 3. By ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de uitoefening van de bevoegdheid bedoeld in het eerste lid. In artikel 1:81 Wft is bepaald: 1. Het bedrag van de bestuurlUke boete wordt bepaald b algemene inaatregel van bestuur, met dien verstande dat de boete voor een afzonderljke overtreding ten hoogste ê 900.000 bedraagt. 2.
De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het eerste lic4 bepaalt bU elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlUke boete.
3.
De toezichthouder kan het bedrag van de bestuurfljke boete lager stellen dan in de algemene maatregel van bestuur is bepaalc indien het bedrag van de boete in een bepaald geval onevenredig hoog is.
In artikel 1:83 Wft is bepaald: 1.
Indien de toezichthouder voornemens is een bestuurlUke boete op te leggen, geeji hU de betrokkene daarvan kennis onder vermelding van de gronden waarop het voornemen berust.
2. In afwjking van afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht, stelt de toezichthouder de betrokkene in de gelegenheid om naar keuze schrfielUk ofmondeling zUn zienswjze naar voren te brengen voordat de bestuurlUke boete wordt opgelegd. In artikel 1:84 Wft is bepaald: 1. De toezichthouder legt de bestuurfljke boete op bj beschikking. 2. Dc beschikking vermeldt in elk geval: a. hetfeit terzake waarvan de bestuurlUke boete wordt opgelegc4 alsmede het overtreden voorschrfl; b. het bedrag van de boete en de gegevens op basis waarvan dit bedrag is bepaald; en c. de termjn, bedoeld in artikel 1:85, eerste lic waarbinnen de boete moet worden betaald.
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk
Pagina
11 van 14
In artikel 1:85 Wft is bepaald: I. De bestuurlUke boete wordt betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van de beschikking waarbj zU is opgelegd. 2.
Indien tegen her besluit tot het opleggen van een bestuurlUke boere bezwaar of beroep word! aangerekend schorst dit de verplichting tot betaling van de boete totdat de beroepstermn is verstreken of md/en beroep is ingesteld op her beroep is heslist.
3. Indien de bestuurlUke boete niet is betaald binnen de in het eerste lid bedoelde term/n, wordt zj vermeerderd met de wettei/ke rente, De wettelUke rente wordt berekend vanafde dag na het verstrUken van de in het eerste lid bedoelde termUn. 4. Indien de bestuurlUke boete niet tdig is betaald stuurt de toezichthouder schrflelUk een aanmaning om binnen twee weken de boete, verhoogd met de kos ten van de aanmaning, alsnog te betalen. Dc aanmaning bevat de aanzegging dat de boete, voorzover deze niet binnen de gestelde termUn wordi betaald, overeenkoinstig het vjfde lid a1 worden ingevorderd. 5.
B! gebreke van idige belaling kan de toezichihouder de bestuurlUke hoe/c, verhoogd met de kosten van de aanlnaning en van de invordering. bU dwangbevel invorderen.
6.
He! dwangbevel wordt op kosten van de overtreder bU deurwaardersexploit betekend en lever! een executoriale titel op in de zin van he! Tweede Boek van he! Wetboek van Burgerlke Rechlsvordering.
7.
Gedurende zes weken na de dag van betekening staat verzet tegen he! dwangbevel open door dagvaarding van de toezichthouder die de bestuurlUke boete heeft opgelegd.
8.
Her verzet schorst de tenuitvoerlegging niet. tenzU de voorzieningenrechter van de rechtbank in kort geding desgevraagd anders beslist.
9.
Het verzet kan niet worden gegrond op de stelling dat de bestuurlUke boete ten onrechte ofop een te hoog bedrag is vastgesteld.
In artikel 1:87 Wft is bepaald: 1.
De bevoegdheid tot het opieggen van een bestuurlke boete vervalt driejaren na de dag waarop de overtreding is begaan.
2.
De term,jn, bedoeld in het eerste lic wordt gestuit door de bekendmaking van de beschikking waarbU een bestuurljke boete wordt opgelegd.
In artikel 1:97 Wft is het volgende bepaald: 1.
De toezichthouder inaakt een besluit tot het opleggen van een bestuurlUke boete ingevolge deze wet na bekendniaking openbaar, indien de bestuurlUke boete is opgelegd terzake overtreding van: a. een verbodsbepaling uit deze we! of van artikel 1:58, tweede lid, 1:59, tweede lid, 1:67, eerste li of 4:4, eerste lid;
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk
Pagina b. c. 2.
12 van 14
een overige bepaling die in de algemene maatregel van bestuur op basis van artikel 1:81, eerste lid beboetbaar is gesteld met tariefnummer 4 of 5; of artikel 4:19, 4:20, 4:22, 4:23, 4:24, 4:42 of 4:87.
De openbaarmaking van het besluit tot het opleggen van een bestuurlUke boete geschiedt niet eerder dan nadat vjfwerkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt.
3. Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, wordt de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat er een uitspraak is van de voorzieningenrechter. 4. Jndien de openbaarmaking van het besluit in strjd is ofzou kunnen komen met het dod van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet blUft deze achterwege. In artikel 1:98 Wft is het volgende bepaald: Onverminderd artikel 1:97 maakt de toezichthouder een besluit tot het opleggen van een bestuurfljke boete ingevolge deze wet openbaar, nadat het rechtens onaantastbaar is geworden, tenzU de openbaarmaking van het besluit in strUd is ofzou kunnen komen met het dod van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. In artikel 4:23 Wft is -voor zover relevant- het volgende bepaald: 1. Indien eenfmnanciele onderneming een consument of indien het eenfinancieel instrument of verzekering betreft, client adviseert of een individueel verniogen beheert: a. wint 4/in het belang van de consument onderscheidenljk de client informatie in over diensfinanciele positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voorzover dit redeljkerwJs relevant is voor haar advies of het beheren van het individuele vermogen; b. draagt 4/ er zorg voor dat haar advies of de wUze van het beheer van het individueel vermogen, voorzover redeljkerwUs mogeljk, mede is gebaseerd op de in onderdeel a bedoelde in/ormatie; en c. Iicht 4/, indien het advisering betreji met betrekking tot financiele producten die geenfinanciele instrumenten 4/n, de overwegingen toe die ten grondsiag liggen aan haar advies voorzover dit nodig is voor een goed begrip van haar advies. (...) In artikel 4:34 Wft is het volgende bepaald: Voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake krediet wint een aanbieder van krediet in het belang van de consument informatie in over diens financiele positie en beoordeelt hU, ter voorkoming van overkreditering van de cons ument, ofhet aangaan van de overeenkomst verantwoord is. 2. De aanbieder gaat geen overeenkomst inzake krediet aan met een consument indien dit, met het oog op overkreditering van de cons umeni onverantwoord is. 3. Bj of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid 1.
6 februari 2009
Datum Ons kenmerk
Pagina
13 van 14
In artikel 2 Besluit Boetes Wft is het volgende bepaald: Voor de tariefnummers, behorend bU de in artikel 3, 4 en 5 genoemde overtredingen, zjn de boetebedragen als volgt vastgesteld: Tariefnummer 1 2 3 4 5
Boete 6600 61.000 66.000 624.000 696.000
In artikel 3 Besluit boetes Wft is het volgende bepaald: Overtreding van een voorschrfl, gesteld in een hierna genoemd artikel van de Wet op hetfinancieel toezicht of in een hierna genoemd artikel van een op die wet gebaseerde algemene maatregel van bestuur, is a/s volgt beboetbaar: Wet op hetfinancieel toezicht
Tariefnummer
4:23, eerste en tweede lid
3
4.34, eerste en tweede lid
2
In artikel 6 Besluit boetes Wft is -voor zover relevant- het volgende bepaald: 1.
Indien een boete wordt opgelegd aan een persoon die behoort tot een van de hierna genoemde categorieën, is de hoogte van de boete mede ajhankelUk van diens draagkracht: a.
2.
Jinanciele ondernemingen; (...)
De draagkracht komt in de hoogte van de boete tot uiting door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3, 4 en 5, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 toepassefljke draagkrachtfactor.
In artikel 7 Besluit boetes Wft is -voor zover relevant- het volgende bepaald: De in artikel 6, tweede lic4 bedoelde draagkrachtfactoren zUn: e.
draagkrachzfactor vjf(...)
Datum
6 februari 2009
Ons kenmerk
Pagma
14 van 14
5. financiledienstver1eners, niet zUndejinanciele ondernemingen a/s bedoeld onder JO tot en met 4° waarvan het aantal werknemers, gemeten naar voltdsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met Jlnanciele dienstverlening ten minste 50 bedraagt; 7. personen en vennootschappen, niet zUndefinanciele onderneiningen a/s bedoeld onder 1° tot en met 6° met een elgen vermogen van ten minste ê 5.000.000, -