− − − −
Jaarverslagen van Meander Jeugdgezondheidszorg, GGD ZL, Kinderopvang Kerkrade, Bureau voortijdig schoolverlaten Parkstad Limburg; Jongerenonderzoek Limburgse GGD’en; Monitor VVE-pilot Zuid Limburg “Moelejaan”; Jeugdmonitor Kerkrade 2008 (concept).
Gezien het aantal instrumenten en de overtuiging dat deze elkaar op onderdelen overlappen en soms ook tegenspreken, wordt in overweging genomen deze verschillende gegevensverzamelingen samen te voegen op basis van voor de regio Parkstad Limburg gezamenlijk overeen gekomen uitgangspunten en doelen. Dat zou betekenen, dat periodiek en gestructureerd voor geheel Parkstad gegevens en cijfers worden verzameld. Dit komt enerzijds de eenheid en vergelijkbaarheid ten goede. Anderzijds worden daarmee het gemeentelijk apparaat en de regionale instellingen ontlast. Het voornemen verkeert nog in een verkennend stadium. 11. Is het college het met GroenLinks eens dat Kerkrade als gemeente structureel niet positief voor het daglicht komt in de Databoeken van Kinderen in Tel? Wat is hier de oorzaak van? Welke acties op het gebied van jeugdbeleid en kinderrechten met betrekking tot de twaalf door Kinderen in Tel gebruikte indicatoren onderneemt het college om daarop structureel beter te gaan scoren? Ja, voor wat betreft het totaalbeeld zijn wij het hiermee eens. Voor wat betreft de oorzaak hiervan verwijzen wij naar de vorenstaande antwoorden en met name naar het antwoord op vraag 7 en de hier gememoreerde complexiteit van de materie. Op onderdelen scoort de gemeente Kerkrade echter wel positief en zijn dus wel degelijk positieve effecten van het gevoerde beleid waar te nemen. Het voert te ver om hier alle acties in detail op te sommen die de 12 twaalf indicatoren di enen te verbeteren. In grote lijnen betreft het de volgende activiteiten: − − − − − − − − − − − −
jeugdgezondheidszorg uitgevoerd door Meander Jeugdgezondheidszorg en GGD ZL; Jeugd Preventie Programma en Jeugd Interventie Team van het Veiligheidshuis; Halt-programma’s; Jeugd- en Jongerenwerk; Jeugdvoorzieningen; Wijkmanagement; Centrum voor jeugd en gezin; Ontwikkeling en uitvoering regionaal en lokaal onderwijsbeleid; Ontwikkeling en uitvoering regionaal jeugdbeleid; Handhaving leerplicht en aanpak voortijdig schoolverlaten (incl. Retourtrajecten); (School)maatschappelijk werk; Lokale en regionale aanpak jeugdwerkloosheid.
Wij vertrouwen erop uw vragen naar tevredenheid te hebben beantwoord. Het college,
De secretaris,
J.J.M. Som
Mr. C.M. Kuikman. 5
Postbus 600 6460 AP Kerkrade ING Bank Kerkrade 67.31.10.672 Telefoon 045 – 567 67 67 Postbank 1031755 Telefax 045 – 567 63 95 BNG 28.50.04.484
vastgesteld aan de hand van het opleidingsniveau van de bewoners van een wijk (viercijferig postcodegebied), van het inkomensniveau en van de mate van werkloosheid in het gebied. De verklaring voor de stijging van 14% moet bij deze variabelen worden gezocht plus het feit dat in Limburg over de jaren heen een constante stijgende lijn te zien is, welke tendens Dat het percentage in Kerkrade zo hoog is houdt uiteraard verband met de sociale status van de inwoners van de gemeente. Acties die in verband hiermee worden ondernomen zijn uiteraard zeer divers van aard en hebben betrekking op een groot aantal gemeentelijke beleidsterreinen (zoals gezondheid, onderwijs, jeugd, welzijn, inkomen, werkloosheid, economie en huisvesting). Dat het hier om een zeer complexe materie gaat waarbij succes niet zomaar is verzekerd moge duidelijk zijn. 8. Welke conclusie trekt het college uit het percentage meldingen van mishandeling kinderen als men kijkt naar het landelijk gemiddelde percentage? Wordt dit lokale percentage veroorzaakt door daadwerkelijk weinig kindermishandeling of is de signalering niet op orde? Bij deze indicator gaat het om het aantal mishandelde 0- t/m 17-jarigen dat jaarlijks wordt gemeld bij de Bureaus Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK), afgezet tegen het totale aantal 0- t/m 17-jarigen dat in een gemeente woont. De percentages voor Kerkrade (0,34%) en het landelijk gemiddelde (0,70%) verschillen fors. De geldt overigens voor de gehele Provincie Limburg (0,27%). In dat opzicht dus géén opzienbarend verschil. Daarbij moet echter tegelijkertijd worden aangetekend, dat professionals in Limburg minder melden bij het AMK dan in de rest van het land. Dit is gebleken in het kader van het onderzoek dat is gedaan ten behoeve van de Regionale Preventieve Aanpak Kindermishandeling in de Parkstad gemeenten (oktober 2009). Het bestrijden van kindermishandeling is een van de prioriteiten van het programmaministerie voor Jeugd en Gezin. Daarom wordt in heel Nederland de zogenaamde 'RAAK-aanpak' ingevoerd, zodat in 2010 elke regio (waar Parkstad Limburg er één van is) een sluitende aanpak van kindermishandeling heeft. Het projectplan Regionale Preventieve Aanpak Kindermishandeling in de Parkstad gemeenten kent drie doelen: Preventie, deskundigheidsbevordering en een protocol. Hiermee moet ook het meldgedrag van professionals verbeteren. 9. Hoe is de halvering van het percentage tienermoeders in 2008 ten opzichte van het jaar ervoor te verklaren? Welke cijfers zijn hierover bekend bij de gemeente Kerkrade en de GGD Z.L. en komen die overeen met het rapport Kinderen in Tel? De percentages tienermoeders 2007 en 2008 bedroegen respectievelijk 2,14% en 1,17%. Het gaat om het percentage moeders in de leeftijd van 15 t/m 19 jaar als percentage van het totaal aantal vrouwen in de leeftijd van 15 t/m19. Omdat tienermoederschap maar weinig voorkomt leiden kleine absolute verschillen tussen jaren in percentueel opzicht tot zeer grote verschillen. In 2008 vond overigens een analyse van de groep tienermoeders in Kerkrade plaats (aan de hand van opleiding, inkomen/uitkering, justitie, zorg en woonsituatie). Totaal betrof het 52 tienermoeders. Geconcludeerd werd, dat de meeste jonge moeders het gewoon goed doen: ze hebben werk, zitten op school en hebben een partner. 10. Op welke wijze volgt het college voornoemde indicatoren m.b.t. de jeugd in Kerkrade? Kan zij hierover zaken meedelen over bijvoorbeeld 2009 en zijn hier afwijkingen t.o.v. het rapport Kinderen in Tel? Hiervoor maken wij gebruik van verschillende instrumenten, o.a.: Postbus 600 6460 AP Kerkrade ING Bank Kerkrade 67.31.10.672 Telefoon 045 – 567 67 67 Postbank 1031755 Telefax 045 – 567 63 95 BNG 28.50.04.484
4
plaatsvinden per jaar. Dat betekent dat 1 sterfgeval meer of minder wordt vertaald in een promillage van circa 3. Met andere woorden: bij 1 sterfgeval minder in 2007 was het promillage geen 5,45 maar 2,45 geweest! Vergelijkingen met landelijke aantallen en trends zeggen dus weinig (vandaar ook de kritische kanttekeningen ten aanzien van deze indicator). 5. Welke acties onderneemt het college om het percentage jongeren dat in aanraking met justitie komt terug te dringen – dus preventie – en hoezo hebben eventuele acties in 2008 niet geresulteerd in een lager percentage ten opzichte van het jaar ervoor? M.a.w. komen de gegevens die in dit rapport genoemd worden overeen met de werkelijkheid? Acties die ter preventie hiervan in Kerkrade plaats vinden zijn: − Halt-voorlichtingen op scholen en Halt-afdoeningen; − Jeugd- en jongerenwerk/Wijkmanagement; − Jeugdvoorzieningen (jongerenhomes en sport- en speelvoorzieningen); − Veiligheidshuis: o Jeugd Preventie Programma (JPP; individuele aanpak); o Jeugd Interventie Team (groepsaanpak). − Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG): o Informatie en advies opvoed- en opgroeiondersteuning; o Coördinatie van zorg; o Afstemming tussen procescoördinator CJG en coördinator JPP. Het betreft in deze de indicator “percentage 12- t/m 21-jarigen dat een delict heeft gepleegd waarmee ze voor de rechter zijn verschenen”. Aan het feit dat het percentage niet is gedaald (zowel in 2007 als in 2008 4,27%) mag niet de conclusie worden verbonden, dat voornoemde acties géén effect hebben gesorteerd. De groep 12- t/m 21jarigen die een delict heeft gepleegd waarmee ze voor de rechter zijn verschenen is slechts een deel van de groep jongeren waar de genoemde acties voor bedoeld zijn. Kinderen in Tel baseert de cijfers op de “zakenregistratie” van het Openbaar Ministerie (verzameld door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie). Aangenomen mag worden dat deze cijfers correct zijn. 6. Hoezo nam het percentage jeugdwerkloosheid in 2008 in Kerkrade toe ten opzichte van het jaar ervoor terwijl de landelijke trend juist een forse daling laat zien en in absolute zin ook al drastisch lager was? Komt dit overeen met de gegevens die bij SoZaWe bekend zijn? Zo nee, waardoor worden afwijkingen veroorzaakt? Het antwoord op deze vraag moeten wij u schuldig blijven. De cijfers van Kinderen in Tel zijn afkomstig uit het basisbestand uitkering, re-integratie en werk van het CBS. Een vergelijking tussen deze cijfers en die van onze sector SoZaWe gaat mank omdat bij SoZaWe alleen jeugdige werklozen bekend zijn met een WWB-uitkering. Navraag bij het UWV Werkbedrijf Kerkrade leert, dat enkel in speculatieve zin een verklaring kan worden gegeven. Wij onthouden ons van dergelijke verklaringen. 7. Hoe verklaart het College dat in 2008 opeens ruim 14% meer van het totaal aantal kinderen in achterstandswijken wonen ten opzichte van het jaar ervoor? En hoezo is het absolute percentage zo torenhoog? Welke acties onderneemt het college op dit vlak? Kinderen in Tel stelt dit percentage vast op basis van het aantal 0- t/m 17-jarige kinderen, dat woont in een gebied met een lage sociale status. Sociale status wordt Postbus 600 6460 AP Kerkrade ING Bank Kerkrade 67.31.10.672 Telefoon 045 – 567 67 67 Postbank 1031755 Telefax 045 – 567 63 95 BNG 28.50.04.484
3
o o o
Gemeenten met elkaar worden vergeleken zonder rekening te houden met de verschillende omstandigheden; Scores op bepaalde indicatoren door incidenten en toevalligheden sterk uiteen kunnen lopen over de jaren (b.v. zuigelingen- en kindersterfte); Alle indicatoren hetzelfde gewicht hebben gekregen bij de bepaling van de totale scores (dat betekent bijvoorbeeld dat 1 sterfgeval onder zuigelingen in Kerkrade onevenredig zwaar meetelt voor de totaalscore).
Gezien deze kritische kanttekeningen is de waarde die wij hechten aan het Databoek beperkt. Dit betekent niet dat wij de uitkomsten volledig negeren maar een nuancering ervan is wel op z’n plaats. Overigens delen wij uw conclusie niet, dat de overall score voor Kerkrade niet structureel verbetert. Uit de tabel op pagina 335 van het Databoek blijkt, dat Kerkrade er voor alle indicatoren (met uitzondering van het aantal kinderen in achterstandswijken en in jeugdzorg) in positieve zin op vooruit is gegaan. Uiteraard stemt het ons niet tot tevredenheid, dat Kerkrade plaats 11 op de ranglijst inneemt. Tegelijkertijd kunnen wij daar niet al te veel waarde aan hechten gelet op voornoemde kritische kanttekeningen. Daar staat voorts weer tegenover dat Kerkrade er in vergelijking met 2007 volgens het Databoek in positieve zin op vooruit is gegaan. Uiteraard dienen we consequent te zijn wat betekent dat ook deze uitkomst met een korreltje zout moet worden genomen. 2. In hoeverre komen de gegevens van Kinderen in Tel overeen met de gegevens die lokaal worden verzameld zoals door de GGD Zuid-Limburg? Zijn er hier afwijkingen te constateren, en zo ja, wat is hier de reden van? De gegevens op basis waarvan Kinderen in Tel tot stand is gekomen zijn afkomstig uit betrouwbare bronnen (o.a CBS, Bureaus Jeugdzorg, AMK en CFI). Wij zien dan ook géén aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de cijfers. Een vergelijking met lokaal verzamelde gegevens hebben wij daarom niet gemaakt. Overigens merken wij in z’n algemeenheid op dat de parameters van onderzoeken veelal niet of niet geheel eenduidig zijn waardoor de vergelijkbaarheid van gegevens in negatieve zin wordt beïnvloed. 3. In hoeverre is het rapport Kinderen in Tel statistisch relevant? Zie reactie op vraag 1. 4. Hoe kan het promillage zuigelingensterfte in 2008 opeens op nul uitkomen? Zijn er bij het CBS wellicht geen cijfers over 2008 bekend met betrekking tot deze indicator voor Kerkrade? Welke cijfers kan het college hiervoor verstrekken voor peiljaar 2008? Welke trend heerst er ten opzichte van het jaar ervoor, hoe verhoudt zich dat naar de landelijke trend en waardoor zijn eventuele verschillen in absolute zin en trend te verklaren? Het promillage zuigelingen van 0 tot 1 jaar dat sterft betreft het aantal sterfgevallen dat in hetzelfde jaar is geboren per 1000 levend geboren kinderen in dat jaar. Volgens verkregen gegevens uit het GBA Kerkrade blijkt dat in gemeente Kerkrade in 2008 geen zuigelingen jonger dan 1 jaar zijn overleden. Dit wordt ook bevestigd door gepubliceerde informatie op de website van het CBS. Een groot deel van de Nederlandse gemeenten scoort overigens op deze indicator 0,00. In 2007 bedroeg het promillage voor Kerkrade 5,45 en het landelijk gemiddelde 3,7. Hierbij dient in ogenschouw te worden genomen dat de cijfers voor Kerkrade over de verschillende jaren sterk kunnen variëren omdat gemiddeld circa 350 geboortes 2 Postbus 600 6460 AP Kerkrade ING Bank Kerkrade 67.31.10.672 Telefoon 045 – 567 67 67 Postbank 1031755 Telefax 045 – 567 63 95 BNG 28.50.04.484
Sector Samenleving Bezoekadres:
Gemeenteraadsfractie GroenLinks Kerkrade T.a.v. de heer A. Rossel Maarzijde 60 6467 GC KERKRADE
Markt 33
Ambtenaar
J. Schillings
Telefoonnummer
045 - 567 67 67 Telefax
045 - 567 73 95 Zaaknummer Uw brief van
16-4-2010
Uw kenmerk
Onderwerp
Ons kenmerk
10u0009953
Datum
17-6-2010
Vragen ex art 38 Databoek Kinderen in Tel 2010. Bijlage(n)
0
Geachte heer Rossel, Februari 2010 verscheen het Databoek Kinderen in Tel 2010. Naar aanleiding hiervan heeft u ons college een aantal schriftelijke vragen gesteld. Dit onder gebruikmaking van artikel 38 van het reglement van orde voor de vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade. Onderstaand de antwoorden op de door u gestelde vragen. 1. Heeft het college zich de gegevens uit het Databoek 2010 van Kinderen in Tel reeds eigen gemaakt? Zo ja, welke waarde hecht de gemeente aan dit rapport en welke mening is het college toegedaan kijkend naar het algemene beeld dat naar voren komt uit dit onderzoeksrapport en de ogenschijnlijk niet structureel verbeterende overall score voor Kerkrade? Ja, de afgelopen jaren en ook dit jaar hebben wij kennis genomen van de gegevens uit het Databoek Kinderen in Tel. Tegelijkertijd plaatsten wij ook herhaaldelijk kritische kanttekeningen bij de waarde van dit meetinstrument: − een aantal indicatoren aan de hand waarvan de leefsituatie van de jeugd in Kerkrade wordt beoordeeld is niet of nauwelijks te beïnvloeden door middel van gemeentelijk jeugdbeleid terwijl daarentegen de uitkomsten van Kinderen in Tel in de praktijk (door de media, politici en andere lezers van het rapport) wel (en dus niet altijd terecht in causaal verband worden gebracht met de kwaliteit van het gemeentelijk jeugdbeleid. Dit doet géén/onvoldoende recht aan het gemeentelijk jeugdbeleid. Het betreft de indicatoren zuigelingen- en kindersterfte. − andere indicatoren zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de sociaal/economische achtergronden die historisch zijn bepaald en dus ook niet of nauwelijks meer te beïnvloeden zijn door gemeentelijk jeugdbeleid (percentage 0-17-jarigen woonachtig in een achterstandswijk − (gebied met een lage sociale status) en percentage 4- t/m 12-jarigen in het primair onderwijs met een leerlinggewicht hoger dan 0). − tot slot plaatsen wij kritische kanttekeningen bij de gehanteerde methodiek omdat: 1 Postbus 600 6460 AP Kerkrade ING Bank Kerkrade 67.31.10.672 Telefoon 045 – 567 67 67 Postbank 1031755 Telefax 045 – 567 63 95 BNG 28.50.04.484