VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR
AGENDAPUNT 7 A/B
Onderwerp: Aanvullend krediet watergebiedsplan Kamerik & Kockengen
Nummer: 554654
In D&H:
10-07-2012
Steller:
In Cie:
BMZ SKK 23-08-2012 19-09-2012 Miltenburg
Telefoonnummer: Afdeling:
Astrid van Veldhoven / Peter Hesen 030-6345869 / 06-15068420 Watersysteembeheer
In AB: Portefeuillehouder:
Geheim:
ja
nee
Voorstel Gelezen AB 25 april 2007, DM 194627 Voorjaarsnota 2007. Niet indexeren van watergebiedsplannen. AB 16 oktober 2007, 07.SPR.144. Vaststellen watergebiedsplan Kamerik en Kockengen. DB 6 oktober 2009, 09.WSB.162. Verbetering afwatering Kamerik Teylingens. DB 23 februari 2010 DM 269281. Overeenkomst maatregelen Zegveld-Portengen. DB 12 oktober en SKK 18 november 2010 DM 317513. Varianten Teckop. DB 6 maart 2012 DM 505470. Vrijgeven GOP gelden t.b.v. gemaal Oud Kamerik.
Stelt het college u voor 1. A. Het krediet voor het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen te verhogen met 1,0 M€, van 9,6 M€ naar 10,6 M€, ter dekking van de prijsstijging voor de hele looptijd van het plan (2007–2016). B. Tijdens een volgende AB-vergadering een besluit te nemen over de verdere verhoging van het krediet met 3,1 M€, van 10,6 M€ naar 13,7 M€, in verband met onvoorziene uitgaven voor in de periode 20072012 gestarte projecten. Dit onder meer op basis van een dan voor te leggen gecombineerde rapportage over voortgang en risico’s bij de overige watergebiedsplannen. 2. In te stemmen met de verwerking in de jaarbegrotingen van 2013 en verder van de kapitaallasten voor de 1,0 M€ extra krediet ten laste van het budget ‘indexering jaarbudgetten grootschalige projecten’, voor gemiddeld 0,070 M€ per jaar over 20 jaar. NB Voorstel 1. en 2. zijn aangepast naar aanleiding van de suggestie van de commissie SKK om de kredietverhoging niet in één keer maar gefaseerd aan te vragen. 3. Kennis te nemen van een financieel risico in de periode 2013-2016 van 2,55 M€, bestaande uit 1,9 M€ voor nog op te starten projecten (met name collectieve watervoorzieningen) en een mogelijke claim van 0,65 M€ van de aannemer van het nieuw gebouwde gemaal Oud Kamerik.
Conclusies commissie
BMZ
SKK
De commissie vindt de nota onvoldoende om in deze vorm door te geleiden naar het algemeen bestuur. De commissie verwacht een heldere toelichting op alle feiten. Het opstellen van een gedegen risicoanalyse voor het vervolg van het project. Het opstellen van risicoanalyses voor de andere projecten. De commissie vraagt inzichtelijk te maken wat de consequenties zijn als de het voorstel door het algemeen bestuur wordt afgewezen. Ook wil men de consequenties weten van het werk stil leggen. De suggestie wordt meegegeven of het mogelijk is niet het hele krediet in één keer te vragen aan het algemeen bestuur
554654
-1-
Reactie van het college op het advies van de commissie SKK Inleiding In de commissievergadering heeft het college er voor gepleit het voorstel te behandelen in het komende ABoverleg en dit niet uit te stellen tot een volgende gelegenheid. Het betreft immers een urgente kwestie, namelijk het al dan niet stilleggen van grootschalige werkzaamheden. Conform de verwachting van de commissie SKK geeft het college onderstaand een nadere toelichting op de feiten uit het voorstel en wordt tevens ingegaan op overige conclusies en vragen. Met deze uitgebreide reactie, van acht pagina’s, verwacht het college een adequate bespreking in het algemeen bestuur mogelijk te maken. De reactie van het college op de conclusies en vragen van de commissie SKK is zo vormgegeven dat deze valt te begrijpen zonder kennis van het daarna volgende oorspronkelijke voorstel. Daardoor kan dit hele document in normale volgorde gelezen worden. Het voorstel dat op 23 augustus werd voorgelegd aan de commissie SKK is zoveel mogelijk in originele staat gehouden, zodat het AB duidelijk kan herleiden waar de conclusies en vragen van de commissie vandaan kwamen. De belangrijkste wijzigingen in het oorspronkelijke voorstel zijn: Op het voorblad is een alternatief voorstel geformuleerd, namelijk in plaats van 4,1 M€ in één keer een gefaseerde aanvraag van aanvullend krediet, bestaande uit 1,0 M€ nu en 3,1 M€ in een later stadium. Zowel op voorblad als in de tekst van de originele nota is het risico om 1,0 M€ aan subsidie mis te lopen weggelaten, omdat de subsidieverstrekker (de provincie Utrecht) per brief van 23 juli jongstleden heeft laten weten dat de termijn om de werkzaamheden af te mogen ronden met één jaar is verlengd, tot 31 december 2013. Formuleringen en terminologie zijn hier en daar wat aangepast ter verheldering. De subsidiebedragen zijn geactualiseerd, c.q. verhoogd. Een overzicht met definities van financiële termen is als bijlage 4 toegevoegd.
Budget ‘indexering grootschalige projecten’ en overige gebiedsplannen Sinds 2010 is in de jaarbegroting opgenomen het budget ‘indexering grootschalige projecten’ om de jaarlijkse kapitaallasten (rente en aflossing) te dekken voor extra krediet dat nodig is om prijsstijgingen te compenseren bij watergebiedsplannen. In de begroting van 2012 had dit budget een omvang van 0,4 M€. Een van de vragen van de commissie SKK was of door een relatief grote uitputting van dit indexeringsbudget (vanaf 2013) nog voldoende over zou blijven om de kapitaallasten te dragen van eventuele extra kredieten bij andere watergebiedsplannen. Men heeft het college verzocht dit via een risicoanalyse te laten onderzoeken. Het college had reeds toegezegd om aan de bestuurlijke rapportage (burap) 1 van 2012 een voortgangsrapportage toe te voegen over alle watergebiedsplannen. Gezien de nu onstane situatie is het college van mening dat het meer inzichtelijk is om deze rapportage te combineren met de gevraagde risicoanalyse en het geheel op een volgende vergadering van het AB aan te bieden. De gecombineerde rapportage kan dan door het AB worden gebruikt bij de beoordeling van de aanvraag van 3,1 M€ extra krediet voor de dekking van onvoorziene uitgaven in de periode 2007-2012. Men heeft op dat moment namelijk beter zicht op de mate waarin overige watergebiedsplannen een beroep gaan doen op het budget ‘indexering grootschalige projecten’.
554654
-2-
Definities In discussies blijkt snel verwarring op te treden over terminologie. Daarom is helemaal aan het eind van dit document, als bijlage 4 bij de nota, een overzicht opgenomen van een aantal veel gebruikte financiële termen en de wijze waarop HDSR deze definieert.
Rapportage over watergebiedsplannen in bestuursrapportage en investeringsrapportage De kosten voor het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen gingen in de loop van de jaren door prijsstijgingen en onvoorziene uitgaven steeds meer uit de pas lopen met het ter beschikking gestelde krediet. Voor beide posten waren in het oorspronkelijke krediet geen bedragen opgenomen, met het oogmerk een sobere uitvoering te stimuleren. Overigens had HDSR in die tijd (2005-2007) nog nauwelijks ervaring met grootschalige, langlopende gebiedsprogramma’s en dus nog niet zo veel zicht op de mogelijke financiële ontwikkelingen in zo’n proces. In de bestuursrapportage en investeringsraportage van de afgelopen jaren had de financiële verantwoording over de watergebiedsplannen vroeger en vollediger gemoeten, om het AB op juiste wijze te informeren. Het ligt onder meer aan de methodiek van rapporteren over de watergebiedsplannen dat dit niet goed uit de verf is gekomen. In de bestuursrapportage wordt over gebiedsplannen op twee manieren gerapporteerd, namelijk via prestatie-indicatoren en via de jaarlijkse investeringsuitgaven op programmaniveau. In de bestuursrapportages van 2010 was de prestatie-indicator ‘zes watergebiedsplannen in uitvoering’ (opgenomen onder 2.2.2. Programma Nationaal Bestuursakkoord Water). Dat waren er toen vijf, waardoor het aspect ‘Tijd’ minder scoorde (oranje). Qua ‘Geld’ werd in Bestuursrapportage 2010 nr. 2 alleen beoordeeld of binnen de jaarbegroting voldoende besteding was gerealiseerd voor de watergebiedsplannen. Voor alle watergebiedsplannen gezamenlijk is toen meer dan 90% van het beoogde budget uitgeven. Dat is gescoord als ‘goed op schema’ (groen). In de bestuursrapportages voor 2011 hebben de prestatie-indicatoren voor watergebiedsplannen, zoals opgenomen onder 2.2.1. Programma Watersysteembeheer, aanvulling en wijziging ondergaan. Toegevoegd zijn twee prestatie-indicatoren voor ‘het uitvoeren van GOP en WGP oevers’. Dit betrof dus alleen het onderdeel oevers van de watergebiedsplannen. Vanwege vertraging scoorden deze indicatoren matig op ‘Tijd’, maar verder positief voor ‘Geld’ en ‘Kwaliteit’. Daarnaast is in 2011 de prestatie-indicator voor watergebiedsplannen veranderd van ‘in uitvoering’ naar ‘uitgevoerd’. Dat leverde toen een positieve score op omdat het watergebiedsplan Zegveld & Oud Kamerik als technisch gereed is gemeld (met de opmerking dat het ‘vervolg’ voor Oud Kamerik om inhoudelijke redenen is getrokken bij het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen). Als toelichting bij de hoge uitputting van het programma ‘Voldoende water’ is in bestuursrapportage 2011 nr. 2 als volgt melding gemaakt van een overschrijding bij het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen: In dit thema worden onder andere de watergebiedsplannen, het Groot Onderhoud Plan (GOP) oevers en kunstwerken, legger watersysteem en waterkwaliteitsmaatregelen verantwoord. Bij het watergebiedsplan Kamerik en Kockengen is er sprake van een overschrijding van de investeringsuitgaven van 0,9 miljoen euro. Dit is veroorzaakt door een snelle en doelmatige uitvoering van het project, aangezien de uitvoering van het nieuwe gemaal (Oud Kamerik) eerder dan gepland is gestart.
554654
-3-
Sinds najaar 2011 worden halfjaarlijks, tussen de bestuursrapportages door, investeringsrapportages opgesteld voor het college en de commissie BMZ. Zowel in het najaar van 2011 als in het voorjaar van 2012 is in deze rapportages melding gemaakt van financiële problemen bij watergebiedsplannen. In 2011 is aangegeven dat er overschrijdingen zijn door het niet meenemen van prijsstijging in het oorspronkelijke krediet en een hogere urenbesteding (behandeld in de collegevergadering van 18-10-2011 en ter kennisgeving gezonden aan de commissie BMZ voor de vergadering van 15-11-2011 en in kopie naar commissie SKK). In de zomer van 2012 is gerapporteerd dat door aanvullende besluitvorming in watergebiedsplannen enkele beschikbare kredieten zijn uitgeput en door vertraging in de uitvoering subsidies gemist kunnen worden (behandeld in de collegevergadering van 26-6-2012 en op 27 juni ter kennisgeving verzonden aan de commissie BMZ, in kopie naar commissie SKK). Het voornemen is om in de nog op te stellen gecombineerde voortgangs- en risicorapportage van alle watergebiedsplannen een voorstel te doen voor andere of aanvullende indicatoren in de bestuursrapportage en investeringsrapportage.
Uitgangspunten bij de beoordeling door de accountant Tot en met 2011 is in de oordeelsvorming van de accountantsverklaring geen melding gemaakt van onrechtmatigheid betreffende – dreigende – kredietoverschrijding bij watergebiedsplannen. In hoeverre een werkelijk gerealiseerde kredietoverschrijding die niet is gemeld bij het AB meetelt in de oordeelsvorming voor de accountantsverklaring hangt af van de interne regels voor dit soort situaties en van de regels zoals in 2008 vastgelegd in de kadernota ‘Rechtmatigheid’ opgesteld door het Platform Rechtmatigheid Provincies en Gemeenten. Volgens de interne regels van HDSR moeten kredietoverschrijdingen van meer dan 10% gemeld worden bij het AB. Dreigende kredietoverschrijdingen en gemelde overschrijdingen die zijn geaccordeerd door het AB, worden niet meegenomen in de oordeelsvorming voor een accountantsverklaring. De accountant neemt bij zijn beoordeling het volgende in overweging: 1. Past de overschrijding binnen het door het AB gestelde beleid? 2. Is sprake van dekking van een overschrijding door direct aan deze post gerelateerde baten? 3. Is sprake van een open-einde regeling waarbij de overschrijding niet tijdig, d.w.z. voor het aangaan van de verplichting, aan het AB is voorgelegd. Is één van de drie punten aan de orde, dan is er in principe geen sprake van een onrechtmatigheid die meetelt bij de oordeelsvorming voor de accountantsverklaring.
Tegenvallers die vragen om extra krediet In het oorspronkelijke voorstel voor het AB wordt een aantal oorzaken genoemd waardoor extra krediet nodig is. Onderstaand een nadere toelichting hierop.
Bij het oorspronkelijke krediet is geen indexering meegenomen. In de periode dat de watergebiedsplannen (op hoofdlijnen) werden opgesteld, was de algemene denklijn ‘sober ramen en niet op voorhand indexering meenemen’. Bij diverse watergebiedsplannen werd een inspanningsverplichting meegegeven voor het verkrijgen van subsidie. Die moest dienen als – gedeeltelijke - dekking van het krediet, met lagere jaarlijkse kapitaallasten tot gevolg, en was niet bedoeld voor de dekking van indexering of onvoorziene kosten. Vanwege de concurrerende markt waren er meevallers tot 30% op sommige aanbestedingen. In het algemeen zorgde de algemene toename van uurtarieven en materiaalkosten de afgelopen jaren voor flinke prijsstijgingen. Zo zijn de algemene materiaalkosten conform de CBS indexcijfers uit de GrondWeg- en Waterbouw over de afgelopen 6 jaar jaarlijks 1 tot 6% omhoog gegaan.
554654
-4-
De oorspronkelijke kostenramingen waren vrij globaal en conservatief geraamd. In de watergebiedsplannen wordt gewerkt van grof naar fijn. Vaak kwam bij de concretisering pas aan het licht dat kosten veel hoger lagen omdat met allerlei extra specificaties en maatwerk rekening moest worden gehouden, zoals het verleggen van kabels/leidingen, complexe damconstructies en extra verbreden van watergangen. Bij de oorspronkelijke ramingen is vaak uitgegaan van eenvoudige uitvoering van een maatregel, waarbij te weinig rekening is gehouden met de VAT-kosten (voorbereiding, administratie en toezicht), waaronder ook alle vergunningsprocedures. Vooral de maatregelen rondom de hoogwatervoorzieningen (zowel collectief als individueel) hebben om deze reden veel meer gekost dan voorzien.
De watergebiedsplannen bleken veel complexer dan verwacht, waardoor veel meer uren moesten worden besteed. De integrale aanpak in de watergebiedsplannen, waarbij een gedegen proces en draagvlak in het gebied belangrijke vereisten zijn, resulteerde onder meer in de langdurige onderhandelingen met grondeigenaren. Te samen met de toenemende behoefte aan invloed van omwonenden of betrokkenen bleek het aantal – problematische – variabelen waarmee de projecten te maken kregen veel groter dan verwacht. Vanwege de wijze waarop alle verschillende belangen inspelen op elkaar en op de organisatie van HDSR nam de hoeveelheid tijd die nodig was voor een adequaat gebiedsproces en goede uitwerking van maatregelen zeer sterk toe. Er ging met name veel tijd zitten in overleggen (inclusief voorbereiding en uitwerking), de communicatie met het gebied en binnen HDSR en het doorlopen van (vaak ingewikkelde) plan- en vergunningprocedures.
Er moest gekozen worden voor alternatieve of extra maatregelen. Tijdens het uitvoeringstraject is soms gekozen voor alternatieve oplossingen, omdat de oorspronkelijke plannen niet meer mogelijk waren of niet voldoende invulling gaven aan de doelstelling en gewenste kwaliteit van het plan. Het meest in het oog springende voorbeeld is de nieuwbouw van het gemaal Oud Kamerik. Met een nieuw gemaal was in het watergebiedsplan rekening gehouden, maar de locatie was slechts globaal bepaald (omgeving Houtkade, bij de Grecht). Toen de meest geschikte plek in het watersysteem eenmaal was vastgesteld, als onderdeel van de zogenaamde ‘doorsteekvariant’, bleek dit een locatie te zijn waarvoor een lange toegangsweg met bruggen moest worden aangelegd (kosten 0,5 M€) en over dezelfde afstand aansluiting op stroom, riool en water (kosten nogmaals 0,5 M€). Deze maatregelen waren in het globale watergebiedsplan niet voorzien. In de DB vergadering van 6 oktober 2009 is besloten tot realisatie van de doorsteekvariant, waarmee de totale kredietbehoefte van het watergebiedsplan uitkwam op 12,4 M€. Daarbij is meegegeven door het college dat middels bezuinigingen binnen het oorspronkelijke krediet gebleven moet worden en dat budgetoverschrijding tijdig aan het college moet worden gemeld. Daarnaast is besloten om het gemaal Oud-Kamerik ‘innovatief’ aan te besteden, namelijk via een Design & Construct contract, waarbij de aannemer op basis van algemenere specificaties meer verantwoordelijkheid kreeg in het hele traject van ontwerp tot en met realisatie. In de praktijk bleek maar één aannemer te kunnen voldoen aan de criteria van HDSR voor de innovatieve aanbesteding. Zijn offerte van 2,9 M€ lag 0,25 M€ boven de door HDSR geraamde kosten. Bij de nadere uitwerking van het plan is het aantal uit te voeren waterstaatkundige maatregelen fors toegenomen, gemiddeld met meer dan 50%. Onder meer voor peilscheidingsdammen, duikers, sloten, en (calamiteiten)overstorten binnen hoogwatervoorzieningen.
Voor dit watergebiedsplan kunnen geen substantiële meevallers worden gemeld.
554654
-5-
Chronologie In onderstaande tabel staat op hoofdlijnen de chronologie van gebeurtenissen aangaande de dreigende kredietoverschrijding. Jaar maand 2007
Ontwikkeling
Toelichting
AB stelt watergebiedsplan vast.
Zonder indexering en met inspanningsverplichting om 5,0 M€ aan subsidie binnen te halen om het krediet gedeeltelijk te dekken. In reactie hierop is besloten: Nog geen kredietverhoging aan te vragen bij het AB vanwege onzekerheid in het uiteindelijk benodigde bedrag, het streven om kostenefficiëntie te stimuleren bij de projectuitvoering en het feit dat telkens de jaarbegrotingen voor totale investeringen lang niet werden gehaald. Een budget in de begroting op te nemen voor ‘indexering grootschalige projecten, voor het geval dit nodig mocht blijken voor o.a. Kamerik & Kockengen. Sinds 2010 is het budget voor indexering op verschillende wijzen opgenomen in de jaarbegroting. In 2012 was het budget 0,4 M€ aan kapitaallastendekking. De extra kosten voor deze variant diende via bezuinigingen op andere onderdelen gecompenseerd te worden.
2009 oktober
In de DB vergadering van 6 oktober 2009 is besloten tot realisatie van de ‘doorsteekvariant’ voor Kamerik Teylingens, waarmee de totale kredietbehoefte van het watergebiedsplan komt op 12,4 M€.
2010
Vanaf dit jaar in de jaarbegroting aan het AB een krediet of kapitaallastenbudget voor indexering van grootschalige projecten. In de DB vergadering van 12 oktober en SKK vergadering van 18 november is tot een uitvoeringsvariant voor het deelgebied Teckop besloten. Signalering in bestuursrapportage 2 aan het AB dat sprake is van overschrijding van investeringsuitgaven met 0,9 M€.
2010 oktober novembe r 2011
2012 april
2012 juni
2012 juli 2012
554654
Signalering in investeringsrapportage van het najaar dat er bij de watergebiedsplannen sprake is van overschrijdingen. Besproken in DB op 18-10-2011. Toezonden ter kennisname aan cie. BMZ (voor overleg 15-11-2011), in kopie naar cie. SKK. Op het portefeuillehoudersoverleg van 10 april is het totaal aan extra benodigd krediet bekend op grond van een concept voorstel voor het AB over aanvullend krediet. Signalering in investeringsrapportage van het voorjaar dat er bij de watergebiedsplannen sprake is van overschrijdingen. Besproken in DB op 26-6-2012, op 27 juni verzonden naar cie. BMZ en cie. SKK. Voorstel aan AB in college besproken. Voorstel aan AB in commissie SKK
-6-
Als oorzaak van overschrijdingen wordt genoemd het niet meenemen van prijsstijging in het oorspronkelijke krediet en een hogere urenbesteding.
Het voorstel het AB is daarna nog enkele keren teruggekomen in het portefeuillehoudersoverleg.
Als oorzaak van overschrijdingen wordt genoemd dat door aanvullende besluitvorming in watergebiedsplannen enkele beschikbare kredieten zijn uitgeput. Tevens wordt gemeld dat door vertraging in de uitvoering subsidies gemist kunnen worden.
augustus
besproken
Financiële consequenties van aanvullend krediet De kapitaallasten voor het gevraagde aanvullend krediet van 1,0 M€ kunnen worden gedekt uit het budget ‘Indexering grootschalige projecten’. Hetzelfde geldt voor de later aan te vragen aanvulling van 3,1 M€ voor onvoorziene uitgaven (hoewel het indexeringsbudget daar in feite niet voor is bedoeld). De gemiddelde jaarlijkse kapitaallasten voor het krediet van 1,0 M€ bedragen 0,070 M€ over een periode van 20 jaar. De kapitaallasten van een extra aanvullend krediet van 3,1 M€ bedragen gemiddeld per jaar 0,217 M€ over 20 jaar. Voor een totaal aanvullend krediet van 4,1 M€ zouden de jaarlijkse lasten gemiddeld 0,287 M€ zijn. Van het indexeringsbudget in de begroting (niveau 2012) blijft dan nog jaarlijks 0,113 M€ over voor de overige watergebiedsplannen (waar indexering of onvoorzien ook niet in het krediet zitten). Pas in de later te leveren gecombineerde voortgangs- en risicorapportage over de watergebiedsplannen wordt meer duidelijk over de mate waarin vanuit de andere plannen een beroep zal moeten worden gedaan op het budget ‘indexering grootschalige projecten’.
Dekking uit hetzelfde of ander programma Op twee manieren zijn extra kapitaallasten voor het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen op te vangen binnen het programma, waaronder dit plan valt. Fasering van zogenaamde – nog uit te voeren - ‘x-lijst’ projecten. Daardoor kan de vrijval in de kapitaallasten van die projecten aangewend worden voor de aanvulling van het krediet voor het watergebiedsplan. Overheveling van krediet uit andere watergebiedsplannen. Het is pas bij de gecombineerde rapportage over watergebiedsplannen duidelijk of dit tot de mogelijkheden behoort. In beide gevallen geldt dat het een incidentele/tijdelijke dekkingsbron betreft. Alleen afstel van x-lijstprojecten leidt tot een structureel hogere dekking. Overheveling van meevallers uit een ander programma is mogelijk via een begrotingswijziging die door het AB bekrachtigd wordt. Voor zover het gaat om begrotingswijziging is er sprake van een tijdelijk/incidenteel karakter. Alleen bij overheveling van krediet is sprake van een structurele extra dekking.
Risico-analyse Het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen kent de volgende risico’s, met een schatting van de mogelijke extra kosten.
Onvoorziene uitgaven voor nog uit te voeren werkzaamheden – 1,9 M€. Het aanvullend krediet van 3,1 M€ voor het afronden van het watergebiedsplan is gebaseerd op de extra kosten voor projecten die zijn gestart in de periode 2007-2012. Deze kosten zijn veel hoger uitgevallen dan de ramingen in verband met verdere concretisering, duurdere uitwerking, complexiteit en alternatieve of extra maatregelen. Op grond van deze ervaring wordt het overschrijdingsrisico van de overige, nog op te starten, projecten geraamd op 1,9 M€. Het gaat in dit geval vooral om nog aan te leggen collectieve hoogwatervoorzieningen, onder andere voor de locaties Spengen, Wagendijk en ’s Gravesloot.
Claim van de aannemer van gemaal Oud Kamerik – 0,65 M€ Met de aannemer is een Design en Construct contract afgesloten voor het gemaal Oud Kamerik. Er is discussie ontstaan of bepaalde meerkosten wel of niet onder de HDSR voorgeschreven algemene speficaties vallen. De zaak wordt mogelijk voorgelegd aan de rechter.
554654
-7-
554654
-8-
Als het AB het aanvullend krediet niet of gedeeltelijk goedkeurt loopt het watergebiedsplan de volgende risico’s: Verplichtingen kunnen niet meer worden aangegaan. Werkzaamheden vallen stil. Met 1,0 M€ extra krediet kan uitvoering van het plan in 2012 nog normaal doorlopen. Het watersysteem is suboptimaal, omdat niet alle maatregelen uit het watergebiedsplan zijn uitgevoerd. Sommige nieuwe peilen kunnen niet worden doorgevoerd conform het Peilbesluit omdat de benodigde maatregelen niet zijn getroffen. Dit heeft juridische consequenties, de ingelanden kunnen het waterschap hier immers op aanspreken. Niet de gehele toegekende subsidie kan worden binnengehaald. Het imago van het waterschap, o.a. als betrouwbare partner, wordt geschaad.
Geleerde lessen Tot dusver is het volgende geleerd uit de ontwikkelingen in de diverse watergebiedsplannen, in het bijzonder Kamerik & Kockengen en Zegveld & Oud Kamerik:
Zeer kritisch kijken naar grootschalige, meerjarige programma’s In 2005-2008 zijn in vrij kort tijdsbestek een aantal watergebiedsplannen voorgelegd aan het AB, terwijl de organisatie daar geen ervaring mee had en er daarom nog niet zo kritisch naar kon kijken. Voorheen was de organisatie qua watersysteembeheer gericht op kleinschaligere projecten, met een behoorlijk andere werkwijze en korte looptijd. Meer aandacht voor het gebiedsproces en de gevolgen van een integraal programma voor een gebied. Voor zowel de plan- als uitvoeringsfase is onderschat hoe ingewikkeld een gebiedsproces is en in welke mate zo’n groot plan invloed heeft in een gebied. Meer aandacht voor de implementatie van het plan. Het omzetten van een watergebiedsplan naar daadwerkelijke implementatie is een zeer lastig proces, dat veel vergt van organisatie en bestuur. Adequate en concrete prestatie-indicatoren voor watergebiedsplannen meenemen in de bestuursrapportage Regelmatig voortgangsrapportages van watergebiedsplannen indienen bij college (eens per half jaar, bij bestuursrapportages) en bij AB (eens per jaar, bij bestuursrapportage 2, over het hele jaar). Tegenvallers in een vroeger stadium melden aan college en AB. Ook als de omvang van tegenvallers nog onzeker is. Tussen deze verschillende gremia helder communiceren over de stand van zaken. Kostenramingen bij grote complexe projecten als voorlopig en globaal behandelen. Daarna gefaseerd per (deel) project kredieten aanvragen. Bij het ramen van de kosten meteen de kosten voor Voorbereiding, Administratie en Toezicht (VAT) goed meenemen en niet alleen begroten op basis van materiaalkosten en een geringe hoeveelheid personeelskosten. Indexering meteen opnemen in een krediet voor een – grootschalig- project, met meerjarige looptijd. Bij kredietaanvragen voor - grootschalige – projecten een gedegen risico-analyse meeleveren. Onderdeel daarvan is onder meer een krachtenveld-analyse om van te voren een idee te krijgen van de complexiteit van de belangen in een gebied. Voor mogelijk kosten door bekende en onbekende risico’s een post onvoorzien opnemen van b.v. 10% van de totale kosten.
554654
-9-
Maatregelen om - verdere - kredietoverschrijding tegen te gaan. Naar aanleiding van de zaken die mis zijn gegaan in het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen zijn of worden een aantal maatregelen in gang gezet om te voorkomen dat in dit of andere gebiedsplannen nog verdere kredietoverschrijding plaatsvindt. Genomen en te nemen maatregelen. Uitvoering van werkzaamheden waar mogelijk versoberen. Externe uren beperken door de beheerafdeling meer uren te laten besteden aan de uitvoering. De maatregelen in het watergebiedsplan zodanig bijstellen dat het waterschap voldoet aan het minimum dat nodig is voor het Peilbesluit. In projectbegrotingen een apart budget opnemen voor ‘indexering’ en ‘onvoorzien’. Bij nieuwe watergebiedsplannen voortaan werken met een globaal raamplan en kredietbeschikking door het AB in overzichtelijke deelprojecten. Bijvoorbeeld voor het watergebiedsplan ‘Eiland van Schalkwijk’. Over watergebiedsplannen voortaan een jaarlijkse rapportage indienen bij het AB. In principe als toevoeging aan de bestuursrapportage 2 (over het hele jaar), maar in het najaar van 2012 in combinatie met een risicoanalyse voor watergebiedsplannen. In de bestuursrapportage aanvullende indicatoren opnemen over de financiële voortgang van watergebiedsplannen.
=== einde van de reactie van het college ===
554654
- 10 -
---
554654
- 11 -
Tekst oorspronkelijk voorstel INLEIDING Door verschillende oorzaken zijn bij het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen flinke meerkosten ontstaan, waardoor nu wordt voorgesteld het oorspronkelijk krediet van 9,6 miljoen euro met 4,1 miljoen euro te verhogen naar 13,7 miljoen euro om deze uitgaven geautoriseerd (rechtmatig) in 2012 en volgende jaren te doen. Tevens is er een financieel risico van 2,55 miljoen euro. Onderstaand treft u een nadere toelichting aan op de meerkosten en het financiële risico. Meerkosten De kostenstijgingen zijn met name op twee grote onderdelen te vinden; het ontbreken van een prijsindexering en een planning op hoofdlijnen van het oorspronkelijke plan uit 2007. Indexering (1,0 M€) Het oorspronkelijke plan van 2007 heeft een krediet meegekregen van 9,6 M€. Dit plan is gebaseerd op het prijspeil van 2006. Nu, zes jaar later, kan dat niet meer uit. Uit de HDSR indexering blijkt dat we vanaf 2006 tot 2016 te maken hebben met een prijsstijging van gemiddeld 1,7 procent per jaar. De indexering voor die periode bedraagt in totaal 1,0 M€. Wij rekenen hierbij met de HDSR indexering, in de praktijk wordt ook vaak gerekend met de CSB GWWsystematiek (sector Grond-, Weg- en Waterbouw). Met de GWW systematiek zou de jaarlijkse prijsstijging (voor materiaalkosten) gemiddeld 3% per jaar bedragen. In bijlage 2 is een overzicht te vinden van de prijsindex voor beide methodes. Planning en raming op hoofdlijnen (3,1 M€) Het watergebiedsplan is op hoofdlijnen opgesteld. In de projectontwikkeling wordt gewerkt van grof naar fijn. Daardoor ontstaat langzamerhand meer zicht op de concrete maatwerkoplossingen en de daaraan verbonden kosten. Bij de uitwerking blijkt een groot aantal extra maatregelen nodig te zijn in het kwetsbare en gecompliceerde veenweidegebied die in 2007 niet zijn voorzien. Zo moeten er veel meer dammen en duikers aangelegd worden en moeten diverse watergangen breder worden aangelegd. Ook de kosten per object vallen hoger uit dan geraamd door het type gebied. Door de complexiteit van watergebiedsplan, veenweidegebied en de vele belangen in het gebied zelf, zijn veel meer uren nodig om de werkzaamheden te berekenen en uit te voeren. De kostenstijging voortkomend uit deze werkzaamheden bedraagt in totaal 1,5 M€. De hoofdmoot van de extra kosten is betreft het gemaal Oud Kamerik. Bij de concretisering van de plannen zijn aspecten naar voren gekomen die onvoorzien waren. Het betreft dan met name een toegangsweg naar het gemaal en de aansluiting van elektriciteit, beide 1.500 meter. De aanbesteding van het gemaal is bovendien hoger uitgevallen dan geraamd. Het gaat bij dit gemaal om een overschrijding van 1,6 M€. In bijlage 1 is een overzicht te vinden van de diverse meerkosten.
554654
- 12 -
In 2009 is bij het college reeds melding gemaakt van de overschrijding op de uitgaven en dat deze opliepen tot 12,4 miljoen euro. In het betreffende collegevoorstel is aangekondigd de informatie te verwerken in de begroting. Daarom zijn in zowel de Begroting 2010 als de Begroting 2011 substantiële bedragen in de investeringsuitgaven opgenomen voor ‘indexering grootschalige projecten’ (zie bijlage 3). Bij de eerste begrotingswijziging 2011 zijn deze middelen komen te vervallen. Hiervoor in de plaats is vanaf 2012 structureel een stelpost ‘indexering grootschalige projecten’ geraamd in de begroting. Deze stelpost biedt dekking voor de extra kapitaallasten die voortvloeien uit de hogere investeringsuitgaven als gevolg van indexering. In de paragraaf financiële consequenties wordt dit nader toegelicht. Financieel risico Een deel van de uitvoering van het watergebiedsplan is gereed. Een ander deel moet nog in uitvoering worden genomen. Voor deze nog in uitvoering te nemen projecten is nog niet bekend welke extra kosten gemaakt moeten worden, analoog aan de onvoorziene overschrijdingen zoals ontstaan bij de al opgeleverde projecten. Dit risico wordt ingeschat op maximaal 1,9 miljoen euro en maakt geen onderdeel uit van het aanvullend krediet. Daarnaast loopt er nog een juridisch geschil met de aannemer over een bedrag van 0,65 M€. Maatregelen Naar aanleiding van de opgedane ervaringen met deze werkwijze van het watergebiedsplan Kamerik & Kockengen worden de overige watergebiedsplannen nu geëvalueerd. De bevindingen worden in de eerstvolgende Burap opgenomen. Hierdoor ontstaat een beter overzicht van de financiële situatie van de gezamenlijke watergebiedsplannen. Gezien de lange doorlooptijd van de uitvoering van watergebiedsplannen zullen de watergebiedsplannen in het vervolg jaarlijks op hun financiële houdbaarheid worden geëvalueerd.
ARGUMENTEN 1. 'Het waterschap wil de afspraken met de ingelanden nakomen en laten zien dat het een betrouwbare overheid is' 2. Het beschikbare krediet is eerst opgebruikt alvorens de indexatie aan te vragen. 3. Concretiseren plan: Het watergebiedsplan is op hoofdlijnen opgesteld. Bij de concretisering van de maatregelen blijkt dat bepaalde elementen niet zijn meegenomen of qua kosten onderschat. 4. Extra uren: Het grote aantal complexe projecten (met name hoogwatervoorzieningen) vergen (veel) meer voorbereidingstijd dan geraamd.
RELATIE MET ORGANISATIEMISSIE, COLLEGEPROGRAMMA OF ANDERE BELEIDSDOCUMENTEN Met het uitvoeren van watergebiedsplannen en het instellen van de vastgestelde peilbesluiten dragen wij bij aan droge voeten in de regio voor nu en de toekomst. Door de intensieve samenwerking met inwoners en andere partijen is het resultaat kwalitatief hoogstaand en duurzaam.
FINANCIËLE CONSEQUENTIES Momenteel is het toegekende krediet 9,6 M€. Dit krediet is naar verwachting begin vierde kwartaal 2012 uitgeput (uitgaven/aangegane verplichtingen). In tabel 1 is het verwachte uitgaven patroon tot en met 2016 opgenomen.
554654
- 13 -
Tabel 1: Uitgavenpatroon tot en met 2016 (in M€) jaar Uitgaven per jaar Uitgaven cumulatief
t/m 2011 4,0
2012 5,0
2013 1,7
2014 1,2
2015 1,2
2016 0,6
4,0
9,0
10,7
11,9
13,1
13,7
Om op rechtmatige wijze verplichtingen aan te kunnen gaan, is een aanvulling op het toegekende krediet benodigd. De nieuwe verplichtingen leiden in 2012 nog niet tot uitgaven. Om die reden ontstaan er in 2012 nog geen kosten van rente en afschrijvingen (kapitaallasten). De aanvulling met 4,1 M€ leidt geleidelijk tot hogere kapitaallasten. De gemiddelde afschrijvingstermijn van de investeringen binnen een watergebiedsplan bedraagt 20 jaar. De extra afschrijvingskosten bij volledige ingebruikname zijn dan 0,205 M€ per jaar. De extra rentekosten bedragen in het eerste jaar na volledige ingebruikname 0,164 M€ per jaar en worden jaarlijks € 8.200,- lager vanwege de jaarlijkse afschrijving. De gemiddelde kapitaallasten over de totale looptijd bedragen gemiddeld 0,287 M€ per jaar. In de voorjaarsnota 2012 (jaarschijf 2013) en de nog goed te keuren begroting 2013 is een bedrag van 0,4 M€ structureel geoormerkt voor extra kapitaallasten die voortvloeien uit ‘indexering grootschalige projecten’ op de stelpost ‘indexering jaarbudgetten’ (994/90200/40201). Instemming met beslispunt 2 van dit bestuursvoorstel betekent dat een bedrag van gemiddeld 0,287 M€ van de beschikbare 0,4 M€ wordt toegerekend aan het programma Watersysteembeheer en het onderhavige watergebiedsplan.
KANTTEKENINGEN Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat na instemming nog gemiddeld een bedrag van 0,113 M€ (0,4 M€ minus 0,287 M€) ter dekking van extra kapitaallasten die voortvloeien uit een kredietaanvulling als gevolg van indexering van overige grootschalige projecten.
UITVOERING Door het uitputten van het krediet loopt de uitvoering vertraging op. Zonder aanvullend krediet vallen de werkzaamheden rond de bouwvak 2012 stil. Met het beschikbaar stellen van het aanvullende krediet komt de uitvoering van het watergebiedsplan weer op de rit en is de verwachting dat het gehele watergebiedsplan in 2016 uitgevoerd is, zoals gesteld in het watergebiedsplan (hoofdrapport § 6.5). Een aantal deelprojecten is wel vertraagd, maar er wordt naar gestreefd om het gehele plan gereed te hebben in 2016. De geplande uitvoeringspiek van 2011-2013 zal hiertoe verder doorgetrokken worden tot aan 2015.
COMMUNICATIE Door middel van nieuwsbrieven en berichten op de website wordt de streek geïnformeerd over de (aangepaste) planning en voortgang van het watergebiedsplan. De ingestelde gebiedscommissies worden direct benaderd.
554654
- 14 -
BIJLAGE(N) nee ja, namelijk 1. 2. 3. 4.
Overzicht meerkosten. Ontwikkeling prijsindexcijfer HDSR en CBS-GWW. Geautoriseerde kredietvolumes begroting 2010 en 2011 en begrotingswijziging 2011 Definities van financiële termen.
TER INZAGE nee ja, namelijk
Dijkgraaf en hoogheemraden, dijkgraaf, P.J.M. Poelmann secretaris-algemeen directeur, drs. E.Th. Meuleman
554654
- 15 -
BIJLAGE
Bijlage 1. Overzicht meerkosten voor watergebiedsplan Kamerik & Kockengen Oorspronkelij k Projecten Grondaankopen Communicatie Bouw gemaal aan de Grecht bij Houtkade c.a. Hoogwatervoorziening Kamerikse Wetering, Kanis en Kamerik Water aan- en afvoer Kamerik Teylingens Splitsing peilgebieden Kamerik Teylingens en afvoer Mijzijde Individuele hoogwatervoorzieningen Hoogwatervoorziening Teckop Hoogwatervoorziening Spengen Overdimensionering watergang zuidkant Hollandse Kade (wordt hoofdwatergang) Hoogwatervoorziening 's Gravesloot Hoogwatervoorziening Wagendijk (noord en zuid) + overige maatregelen Bijleveld Maatregelen afvoergebied Oudeland en Indijk Peilgebied Keulse Vaart Gemalen en stuwen vispasseerbaar maken Regeling waterberging en natuurvriendelijke inrichting Cofinanciering KRW-gelden en Gemeente Woerden Totaal
Plan 0,3 0,0
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
554654
- 16 -
Bijgesteld Indexerin g Overschrijdingen 0,0 -0,3 0,0 0,4
Plan 0,1 0,4
2,0
0,2
1,6
3,8
0,8 0,5
0,1 0,1
0,7 0,1
1,5 0,7
0,7 0,4 1,1 0,9
0,1 0,0 0,1 0,1
0,1 0,0 0,4 0,1
0,9 0,5 1,6 1,1
0,2 0,9
0,0 0,1
0,0 0,0
0,3 1,0
0,5
0,1
0,0
0,5
0,6 0,1 0,0
0,1 0,0 0,0
0,1 0,0 0,0
0,7 0,1 0,0
0,6
0,1
0,2
1,0
0,0 9,6
0,0 1,0
-0,4 3,1
-0,4 13,7
BIJLAGE Bijlage 2. Ontwikkeling prijsindexcijfer HDSR en CBS-GWW
Tabel 1 - Ontwikkeling van prijsindexcijfers voor materiaalkosten conform HDSR-methode en methode CBS Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) Begrotingsjaar 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 e.v.
Prijsindex HDSR 1,5% 2,0% 3,5% 2,0% 1,0% 1,4% 1,3%
Prijsindex GWW 2,4% 5,7% 0,9% 1,6% 4,3% 3,0% 3,0%
Vanaf 2012 prognose Bij cumulatieve indexering (percentage op percentage) ligt bij CBS-GWW de totale prijsstijging over een aantal jaren aanzienlijk hoger dan bij de HDSR methode.
17
BIJLAGE Bijlage 3. Geautoriseerde kredietvolumes begroting 2010 en 2011 en begrotingswijziging 2011 Begroting 2010
18
BIJLAGE Begroting 2011
19
BIJLAGE
Begrotingswijziging 2011
20
BIJLAGE
Bijlage 4 - Definities van financiële termen Term Budget ‘Indexering jaarbudgetten grootschalige projecten
Bijdrage derde
Cofinanciering
Indexatie
Kapitaallasten
Krediet voor watergebiedsplan
Onvoorziene kosten
Subsidie
Definitie Een in 2010 ingesteld jaarlijks krediet of kapitaallasten-budget voor de indexatie van grootschalige projecten. In dit kader is in de begroting van 2012 een budget opgenomen van 0,4 M€ ter dekking van kapitaallasten in dat jaar die voortkomen uit extra krediet dat nodig is ter compensatie van prijsstijgingen. Financiële steun van een derde partij, zoals een gemeente of provincie, voor het uitvoeren van werkzaamheden die geen onderdeel vormen van het watergebiedsplan. Het betreft werkzaamheden die door het waterschap beter of goedkoper uit kunnen worden gevoerd, met name door ze te combineren met eigen werkzaamheden. Medefinanciering, meestal door een overheid, zonder dat daar extra prestaties voor geleverd hoeven te worden. In feite een ander woord voor subsidie. Jaarlijkse verhoging van het nog niet bestede krediet ter compensatie van prijsstijgingen. HDSR hanteert een eigen methode voor indexatie. Watergebiedsplannen kennen geen oorspronkelijke indexatie. Op die wijze is getracht het projectmanagement te stimuleren om op efficiënte wijze om te gaan met het beschikbaar gestelde krediet en subsidie binnen te halen. Een algemene landelijke methode is de CBS indexering voor de GrondWeg- en Waterbouw (GWW). Jaarlijks terugkerende rente en aflossing over de afschrijvingstermijn van een object (vaak 20 jaar), die pas gaan lopen als een project financieel is afgesloten. Kapitaallasten vóór projectafsluiting, zoals bouwrente, vallen onder het krediet. Door AB verstrekt krediet voor een watergebiedsplan. (kan een optelsom zijn van meerdere besluiten). Mogelijk verhoogd met kredieten die in een ander kader zijn toegekend aan maatregelen in een watergebiedsplan, bijvoorbeeld voor KRW, (strategische) grondaankopen of het Groot Onderhouds Programma (GOP). Ten tijde van de kredietverstrekking onbekende kosten. In dit verband voor zowel bekende als onbekende risico’s. Niet bedoeld om wijzigingen in het plan op te vangen. Financiële steun van een derde partij, zoals provincie, rijk of EU, die wordt gebruikt om de kapitaallasten te verlagen (d.w.z. minder te hoeven lenen). Het is dus niet zo dat met subsidie meer werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd of meer kosten gemaakt kunnen worden dan het verleende krediet toestaat.
21