Avans Hogeschool Opleiding: Variant:
Fotografie, hbo-master; voltijd
Visitatiedatum:
18 mei 2006
© Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, december 2006
2
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Inhoud
3
Deel A:
Onderwerpen 1.1 Voorwoord 1.2 Inleiding 1.3 Werkwijze 1.4 Oordeelsvorming 1.5 Oordelen per onderwerp 1.6 Schematisch overzicht oordelen 1.7 Totaaloordeel
5 7 7 9 10 10 12 12
Deel B:
Facetten Onderwerp 1 Onderwerp 2 Onderwerp 3 Onderwerp 4 Onderwerp 5 Onderwerp 6
13 15 18 27 31 32 35
Deel C:
Bijlagen Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4
Doelstellingen van de opleiding Programma Inzet van personeel Voorzieningen Interne kwaliteitszorg Resultaten
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden Deskundigheden panelleden Bezoekprogramma Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
37 38 46 50 52
3
4
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Deel A:
Onderwerpen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
5
6
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
1.1
Voorwoord
Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de hbo-masteropleiding Fotografie van de Avans Hogeschool heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in april 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport (startdocument en positiedocument) bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 10 mei 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: De heer F. Lubbers (domeinpanellid, voorzitter); De heer W. Diepraam (domeinpanellid); De heer drs. R.J. Guldemond (domeinpanellid); De heer R. Wouda (domeinpanellid); De heer P.W.G. Kerkhoff (studentpanellid); De heer drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor). Mevrouw M. Snel (NQA-auditor) Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document ‘Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties’ van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: • Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. • Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. • Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2
Inleiding
De Hogeschool Brabant en de Hogeschool ’s-Hertogenbosch zijn op 1 januari 2001 bestuurlijk gefuseerd in Stichting Brabantse Hogescholen, met vestigingen in Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch. Per 1 januari 2004 vond een instellingsfusie plaats en is de naam gewijzigd in Avans Hogeschool.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
7
Binnen de Hogeschool is sprake van een tweelagenstructuur, met een hogeschoolbreed opererende Raad van Bestuur en achttien academies die elk door een eigen directie worden aangestuurd. In iedere academie zijn één en meer bacheloropleidingen ondergebracht. Per september 2004 omvat Avans Hogeschool met ruim 50 opleidingen nagenoeg alle segmenten van het hoger beroepsonderwijs. De Hogeschool telt ruim 18.000 studenten en 1.700 medewerkers. Behalve de bacheloropleiding verzorgt de Hogeschool ook hbomasteropleidingen, post-hbo-opleidingen, contractactiviteiten en bedrijfsspecifieke cursussen. Daarnaast heeft Avans Hogeschool verschillende lectoraten. Het onderwijs wordt verzorgd in de plaatsen Breda, Tilburg en ’s-Hertogenbosch. Per september 2004 is een nieuwe organisatiestructuur geïmplementeerd waarbij de ondersteunende diensten zijn gecentraliseerd. De Akademie voor Kunst en Vormgeving/St. Joost (AKV/St. Joost) biedt opleidingen aan binnen verschillende domeinen op het gebied van kunst en vormgeving. De AKV/St. Joost biedt naast reguliere hbo-bacheloropleidingen drie hbo-masteropleidingen aan op de locaties Breda en ‘s-Hertogenbosch, te weten Autonome Beeldende Kunst, Fotografie en Grafisch Ontwerpen welke voorheen als voortgezette hbo-opleidingen bestonden. De masteropleiding Fotografie (FOT) wordt als tweejarige masteropleiding voltijd aangeboden in Breda waar zij sinds 1995 als voortgezette opleiding bestond. De opleiding FOT van de AKV/St. Joost profileert zich, aldus het Opleidingskader FOT 2006, door het centraal stellen van het begrip ‘documentaire’. Dit, omdat de opleiding het documentaire karakter ziet als een wezenskenmerkende eigenschap van de fotografie, video en film. Het programma is gericht op vier aspecten. Nadrukkelijk wordt ingegaan op theoretische verdieping vanuit een historisch kader, een theoretisch kader, auteurschap en networking. De vier thema’s zoals vormgegeven in het programma rondom het eigen werk van de student. Toen de opleiding FOT van AKV/St. Joost in 2005 tien jaar bestond, organiseerde zij Documentaire Nu!. Dit was een manifestatie in samenwerking met het Nederlands fotomuseum, die bestond uit een lesprogramma, essay-opdrachten, een boek, een tentoonstelling in TENT. (Rotterdam), een filmavond, debatten, en een studentenpublicatie. In Documentaire Nu! gaf de opleiding FOT van St. Joost aan waar zij voor staat: een koppeling van theorievorming, onderwijs en presentatie in de actualiteit van het beroepsveld. Aan de opleiding staan 12 studenten ingeschreven. Per studiejaar worden 8 à 12 studenten geselecteerd. De opleiding wordt verzorgd door vijf vaste docenten, met een fte van 1,2. De fte-student ratio is 1:10 (oktober 2005). Daarnaast wordt een groot aantal tijdelijke/gastdocenten ingezet.
8
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
1.3
Werkwijze
De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Voorafgaand aan de visitatie van de opleiding is door twee auditoren van NQA een generieke agenderende audit uitgevoerd op instellingsniveau (21 maart 2006). Hierbij zijn de generieke, opleidingsoverstijgende aspecten geaudit. De resultaten zijn voorgelegd aan de de Akademie en ter beschikking gesteld aan het visitatiepanel, dat de resultaten heeft betrokken bij de beoordeling van de opleidingen. Vervolgens heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. In april/mei 2006 bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek. Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het management, docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde ‘schakelmomenten’ ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
9
De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. De opleiding heeft in september een concept van dit rapport voor een check op feitelijke onjuistheden ontvangen. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. Dit rapport is in november voor een check op feitelijke onjuistheden aan de opleiding voorgelegd. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in december 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in december 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4
Oordeelsvorming
In dit hoofdstuk wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: • weging van de oordelen op facetniveau; • benchmarking; • generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; • bepaalde accenten respectievelijk ‘best practices’. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport.
10
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
1.5
Oordelen per onderwerp
1.5.1 Doelstellingen opleiding De drie facetten van het onderwerp doelstellingen zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.2 Programma De facetten 2.3 t/m 2.7 zijn beoordeeld als goed, de facetten 2.1, 2.2 en 2.8 als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.3 Inzet van personeel De drie facetten van het onderwerp personeel zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.4 Voorzieningen Het facet ‘Materiële voorzieningen’ is beoordeeld als goed, het facet ‘Studiebegeleiding’als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg De drie facetten van het onderwerp interne kwaliteitszorg zijn beoordeeld als goed. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief. 1.5.6 Resultaten De twee facetten van het onderwerp resultaten zijn beoordeeld als voldoende. Het oordeel op het onderwerp is voor de opleiding derhalve positief.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
11
1.6
Schematisch overzicht oordelen
Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen 1.2 Niveau master 1.3 Oriëntatie HBO master Totaaloordeel onderwerp Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen HBO 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma 2.4 Studielast 2.5 Instroom 2.6 Duur 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8 Beoordeling en toetsing Totaaloordeel onderwerp Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen HBO 3.2 Kwantiteit personeel 3.3 Kwaliteit personeel Totaaloordeel onderwerp Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen 4.2 Studiebegeleiding Totaaloordeel onderwerp Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten 5.2 Maatregelen tot verbetering 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Totaaloordeel onderwerp Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerd niveau 6.2 Onderwijsrendement Totaaloordeel onderwerp Totaaloordeel opleiding
1.7
Opleiding Fotografie Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Goed Goed Goed Goed Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Goed Voldoende Positief Goed Goed Goed Positief Voldoende Voldoende Positief Positief
Totaaloordeel
Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5, waaruit blijkt dat de opleiding op de zes de onderwerpen positief scoort, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is.
12
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Deel B: Facetten
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
13
14
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Onderwerp 1
Facet 1.1
Doelstelling van de opleiding
Domeinspecifieke eisen
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding geeft in haar startdossier aan dat haar grondslagen zijn gebaseerd op informatie uit het werkveld, gefundeerd op grondige kennis van het beroepenveld door de docentenstaf en externe deskundigen. In gesprekken met vertegenwoordigers uit het werkveld en contacten met alumni houdt de opleiding haar eigen grondslagen en principes voortdurend tegen het licht. Uit door de opleiding verstrekte gegevens van de docenten en gastdocenten blijkt dat deze intensieve contacten onderhouden met het nationale en internationale werkveld van de fotografie. • In haar Opleidingskader FOT 2006 geeft de opleiding weer op te leiden tot het beroep van fotograaf met tot doel meer theoretische en historische diepgang te geven aan de praktijk van de beeldmaker functionerend op de grens van documentaire en kunst. De profilering van de opleiding gericht op het beroep van de fotograaf past, aldus de opleiding, bij de ontwikkelingen en behoeften vanuit het werkveld. In het domein fotografie vertalen de ontwikkelingen zich in de verwezenlijking van het domein fotografie als een volwaardige kunstvorm; naast inhoud en vorm van het beeld krijgt de fotograaf in toenemende mate te maken met fenomenen uit de kunst; de grenzen vervagen tussen fotografie, film, video en mediakunst en tussen autonoom, documentair, journalistiek en wervend beeld; digitalisering van fotografie en video; het beroepsbeeld van de fotograaf/kunstenaar wordt in toenemende mate internationaal; maatschappijbreed is het geloof in het vermogen van fotografie/film om de werkelijkheid objectief weer te geven verdwenen. • De opleiding heeft haar eindkwalificaties beschreven in de vorm van competenties. Daarbij is aangesloten op de landelijke kerncompetenties van de bacheloropleiding fotografie en de vertaling daarvan voor de bacheloropleiding FOT van de AKV/St. Joost. De competenties zijn: creërend vermogen, omgevingsgerichtheid, vermogen tot kritische reflectie, communicatief vermogen, vermogen tot samenwerken, organiserend vermogen (van eigen werk en leerproces) en vermogen tot groei en vernieuwing. Deze competenties zijn in het Opleidingskader FOT 2006 nader geoperationaliseerd in deelcompetenties. In een bijlage daarbij zijn de competenties voor de masteropleiding afgezet tegen die voor de bacheloropleiding. Daaruit komt naar de mening van het panel duidelijk naar voren dat de mastercompetenties ‘onderscheidend, verdiepend en op een hoger niveau professionaliserend’ zijn dan de bachelorcompetenties, zoals de opleiding in haar opleidingskader aangeeft.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
15
•
Werkveldvertegenwoordigers geven aan dat zij inhoudelijk akkoord zijn met de competentiebeschrijvingen van de masteropleiding (notulen Werkveldoverleg, april 2005).
Facet 1.2
Niveau master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een master. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingscompetenties sluiten aan op de landelijke kerncompetenties van de bacheloropleiding fotografie en de vertaling daarvan voor de bacheloropleiding FOT van AKV/St. Joost (vergelijk 1.1). In het Opleidingskader FOT 2006 zijn de competenties voor de masteropleiding in een overzicht afgezet tegen de competenties voor de bacheloropleiding. In het overzicht wordt bovendien het verband gelegd met de Dublin descriptoren en met de generieke kernkwalificaties voor een hbo-master. Op die wijze wordt het masterniveau duidelijk naar voren gebracht en naar de mening van het panel goed verantwoord. Het verschil tussen de bachelor- en de masteropleiding is, zo schrijft de opleiding in haar startdossier, dat de afgestudeerde meer visie heeft; meer conceptueel is; de internationale fotografie- en kunstwereld beter kent; door zijn betere theoretische bagage communicatief sterk is. • Uit de bestudering van het overzicht in het opleidingskader blijken relevante verschillen tussen de master en de bachelor. Zo heeft de student van de masteropleiding een ontwikkelde visie tot het eigen medium en de te visualiseren thematiek, kan hij in zijn fotografie/video/film/ict planmatig en zelfstandig een onderzoek opzetten en uitvoeren met inhoudelijke diepgang, beschikt hij over een historisch en theoretisch kader met betrekking tot zijn vakgebied. Hij kan op kritische wijze naar zijn eigen werk en andermans werk kijken en daar op reflecteren als redacteur of curator. Hij opereert in een internationaal ‘netwerk’ van vakgenoten waardoor hij opdrachten genereert en hij beschikt over een ontwikkeld auteurschap om in complexe, internationale opdrachtsituaties in een wisselwerking met betrokken partijen vruchtbaar te kunnen communiceren. Hij kan in zijn (internationale) vakgebied een sturende en inspirerende rol innemen.
16
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Facet 1.3
Oriëntatie HBO master
Goed
Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - Een hbo-master heeft de kwalificaties voor het niveau van zelfstandig en/of leidinggevend beroepsbeoefenaar in een beroep of spectrum van beroepen, dan wel het niveau van het functioneren in een multidisciplinaire omgeving waarin een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleidingscompetenties sluiten aan op de landelijke kerncompetenties van de bacheloropleiding fotografie en de vertaling daarvan voor de bacheloropleiding FOT van de AKV/St. Joost (vergelijk 1.1). • De afgestudeerde van de masteropleiding neemt een op een hoger niveau inzetbaar initiërende en inspirerende rol in ten opzichte van de afgestudeerde van de bacheloropleiding die een meer uitvoerende rol inneemt in zijn beroep als fotograaf (voldoen aan de opdracht). Naar mening van het panel is de rol van de fotograaf in het opleidingsmateriaal en de gevoerde gesprekken duidelijk verantwoord. • Om in te spelen op de ontwikkelingen in het domein fotografie, richt de opleiding zich, als enige in Nederland, op het beroep van fotograaf waarbij zij zich richt op het documentaire beeld en dit nadrukkelijk problematiseert. Dit gebeurt aan de hand van het ontwikkelen van een historisch en theoretisch kader, waarmee internationale ontwikkelingen kunnen worden gesignaleerd, geïnterpreteerd en er een bijdrage aan geleverd kan worden; het werken met zowel stilstaand beeld als bewegend beeld; het problematiseren van het 'documentaire beeld'; en het algeheel functioneren van fotografie in de (rijkgeschakeerde) beeldcultuur van de westerse samenleving. • De opleiding maakt gebruik van een omvangrijk netwerk in het werkveld, deels via alumni, om zich aan de buitenwereld te legitimeren. De opleiding wordt gekenmerkt door een open karakter wat resulteert in een continue input van buiten de opleiding naar binnen. De netwerkstrategie die de opleiding hanteert, is recent middels panelgesprekken met vertegenwoordigers van het werkveld, alumni en studenten geïnstitutionaliseerd. Op academieniveau opereert een Raad van Advies die de verschillende opleidingen van adviezen bedient over de gehanteerde eindkwalificaties en de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
17
Onderwerp 2
Facet 2.1
Programma
Eisen HBO
Voldoende
Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding sluit nauw aan op de beroepspraktijk van de studenten. In de opleiding staat het verder ontwikkelen van de visie en het persoonlijke auteurschap van professionele beeldmaker centraal. Uit het opleidingsmateriaal blijkt dat dit is gekoppeld aan het eigen werk/project van de student dat is vormgegeven aan de hand van vier hoofdthema’s die de theoretische verdieping kenmerken: verdiepen historisch kader; verdiepen theoretisch kader, verdiepen auteurschap en networking. Dit onderwijsconcept is vormgegeven in een algemeen geldend programma waarbij de hoofdthema’s in de verschillende programmaonderdelen (trimesters) geïntegreerd aan bod komen en in projecten en via individuele begeleiding worden toegepast op het eigen werk. • Binnen het onderwijsconcept werken studenten toe naar een eindresultaat. Dat gebeurt in projecten samen met professionals, door het maken van nieuw werk, het schrijven van de verantwoordingen en theoretische teksten en het presenteren van de resultaten. Dit alles vindt plaats in een continue interactie met de beroepspraktijk waarbinnen de student praktijkgericht onderzoek verricht. Het panel oordeelt hierover positief. • Elementen van de praktijk worden op verschillende wijze ingebracht in het programma. De opleiding maakt veelvuldig gebruik van gastdocenten (Overzicht gastdocenten 20052006) en bovendien zijn de vaste docenten allen werkzaam in de praktijk, vergelijk 3.1. Zij brengen de actualiteit in het programma. Het panel herkent de actualiteit van het fotografisch beroepsdomein in de gesprekken en in het opleidingsmateriaal, zoals in het project Still Moving. • De opleiding onderhoudt verschillende relaties met diverse organisaties voor de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Zij heeft een vast samenwerkingsverband met het Nederlands fotomuseum in Rotterdam. Daarnaast zijn verschillende organisaties betrokken bij de uitvoering van het onderwijs voor opdrachten en presentaties, zoals het Dordrechts Museum te Dordrecht; Kasteel Groeneveld in Baarn, Hybride Landschap (2006); TENT. in Rotterdam, in het kader van Documentaire Nu! (2005); Sandberg Instituut te Amsterdam, in het kader van Kunstvlaai 5 en 6 (2003 en 2006); University of Arts in Belgrado, Civillians in Uniform (2003); Instituut voor mediakunst/ Montevideo te Amsterdam, in het kader van Plaza Real (2003).
18
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
•
•
•
•
•
Uit de verslaglegging van de afgenomen interviews onder alumni en de panelgesprekken met studenten blijkt dat alumni en studenten tevreden zijn over de mate waarin het programma gerelateerd is aan de beroepspraktijk. Alumni geven aan vooral de diversiteit van de gastdocenten en de wijze waarop zij inspelen op de actualiteit te waarderen (Interviews alumni 2005-2006). Studenten melden dat het beroepsprofiel regelmatig in de lessen aan de orde komt (Panelgesprek studenten, juni 2005). Het eindresultaat waar de student naar toe werkt is het afstudeerproduct. Dit bestaat uit een museale presentatie van het eigen werk en een tekstuele verantwoording daarvan in de vorm van een catalogustekst bij het werk in de (eindexamen)catalogus, begeleidende (zaal)teksten in de tentoonstelling en een verbale verantwoording/verdediging van het werk tijdens de eindexaminering. Uit het Opleidingskader FOT 2006 blijkt dat de ontwikkeling van het eigen werk wordt gevoed via theoretische verdiepingen, vormgegeven in de vier hoofdthema’s. De student maakt hiervoor, naast praktijkgericht onderzoek, gebruik van internationale vakliteratuur en vaktijdschriften, zoals opgenomen in het Overzicht literatuur 2004/2005 en komt daarnaast in de lessen met de aangeboden (verplichte) literatuur over fotografie en mediatheorie in aanraking. De opleiding geeft aan, door de diverse achtergronden van studenten en de achterstand die de Nederlandse fotografie van oudsher heeft op het gebied van theorie, dat vooral het eerste jaar van het programma gericht is op het verhogen van het algemene theoretische niveau en dat daarvoor de genoemde theorie meer gestructureerd wordt aangeboden. Deze theorie is opgenomen in een reader en bestaat voornamelijk uit artikelen. Het panel vindt de kwaliteit (niveau) hiervan goed, maar de kwantiteit te weinig in relatie tot de beoogde theoretische verdieping. De mening van de afgestudeerden over de theorie varieert. Zij benoemen de theoretische verdieping positief, een enkeling vindt deze te zwaar (Interviews alumni 2005-2006). Daarentegen geven de studenten aan dat de theorie uitgebreider mag en meer op de individuele student gericht (Panelgesprek studenten, juni 2005). De opleiding heeft het boek Documentaire Nu! (2005) uitgegeven waarin zij een koppeling van theorievorming, onderwijs en presentatie in de actualiteit van het beroepsveld weergeeft. Met betrekking tot internationale ontwikkelingen in de hedendaagse documentaire fotografie fungeert de opleiding middels het boek als aanjager van de discussie. Verder staat het boek staat centraal in de opleiding en vormt het een rode draad in het theorieonderwijs. Het panel heeft uit gesprekken en het opleidingsmateriaal vernomen dat de bundel Documentaire Nu! (2005) wordt gebruikt in het lesmateriaal. Hierover is het panel positief. Binnen de academie zijn drie lectoraten gevestigd die de opleidingen (bachelor en master) adviseren en daarnaast relevante input leveren ten behoeve van de ontwikkeling van de verschillende programma’s. Sinds november 2005 bestaat aan AKV/St. Joost het eerste lectoraat Fotografische Vormgeving in Nederland wat een gezamenlijk initiatief is van het Nederlands fotomuseum in Rotterdam en de AKV/St. Joost. In het lectorale onderzoeksproject worden master-studenten van AKV/St. Joost betrokken, waarmee een rechtstreekse brug voor de studenten tussen hun werk, onderzoek en theorievorming in de museale omgeving wordt gerealiseerd (Informatie over lectoraat).
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
19
•
Het panel oordeelt positief over het onderwijsconcept dat de opleiding hanteert en de wijze waarop het eigen werk centraal staat in de beroepsontwikkeling van de student. Het panel plaatst echter een kantekening bij de mate waarin literatuur (fotografie- en mediatheorie) aan bod komt in het programma. Dit vindt het panel mager in verhouding tot de beoogde theoretische verdieping. Daarnaast vindt het panel de wijze waarop de literatuur in een reader wordt aangeboden minder passen bij een hbo-master. Deze kantekening leidt in relatie tot de goede interactie met de beroepspraktijk, het praktijkgericht onderzoek en de beroepsontwikkeling binnen de actuele beroepspraktijk tot een voldoende oordeel in plaats van goed. Daarbij heeft het panel bij de ‘theorie’ tevens in overweging genomen dat de theorievorming over fotografie in zijn algemeenheid minder ontwikkeld is in Nederland dan in het buitenland. Er is geen sprake van een fotografie-traditie, in tegenstelling tot bijvoorbeeld film. De opleiding is zich daarvan bewust.
Facet 2.2
Relatie doelstellingen en inhoud programma
Voldoende
Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken op master niveau. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De masteropleiding bestaat uit twee studiejaren waarin het verder ontwikkelen van de visie en het persoonlijk auteurschap van professionele beeldmakers centraal staat. Hieraan gekoppeld is het eigen werk of project van de student. De opleiding kent een algemeen geldend programma dat door de studentengroep gezamenlijk wordt doorlopen. De theoretische verdieping die het programma beoogt, wordt inhoudelijk vormgegeven in vier hoofdthema’s (verdiepen historisch kader, verdiepen theoretisch kader, verdiepen auteurschap, networking) waarbij in het eerste jaar de theorie op meer gestructureerde wijze wordt aangeboden. De thema’s worden binnen de programmaonderdelen (trimesters) via individuele begeleiding toegepast op het eigen werk (Opleidingskader FOT 2006). • Het programma kent een indeling van drie trimesters per jaar. De eindcompetenties van de opleiding zijn gerelateerd aan de vier hoofdthema’s die in ieder trimester aan bod komen. Per trimester krijgt één thema extra aandacht. In jaar 1, trimester 1: verdiepen historisch kader via: past in the present. In jaar 1, trimester 2: verdiepen theoretisch kader via: mediatheorie. In jaar 1, trimester 3: verdiepen auteurschap via: still/moving. In jaar 2, trimester 1 t/m 3: networking. Voor ieder themaonderdeel binnen een trimester zijn leerdoelen geformuleerd (Opleidingskader FOT 2006 en Jaarprogramma 2005-2006).
20
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
•
•
•
In een matrix bij het opleidingskader van de opleiding is per programmaonderdeel weergegeven op welke wijze deze zijn gerelateerd aan de competenties die de opleiding nastreeft. Het panel vindt dit een goede weergave. Hieruit blijkt dat het programma algemeen geldend is. De thema’s en leerdoelen staan per trimester vast en worden op een voorschrijvende wijze aangeboden. De invulling daarvan is gekoppeld aan het eigen werk van de student en de individuele begeleiding vanuit de opleiding. Uit het bestudeerde opleidingsmateriaal en de gevoerde gesprekken blijkt dat het boek van de opleiding Documentaire Nu! (2005) in de uitvoering van het onderwijs wordt gebruikt. Het panel oordeelt hierover positief. Studenten herkennen dat de competenties zijn verwerkt in het programma, zoals het 'vermogen tot samenwerken'. Studenten weten waarover het gaat en hoe ze te hanteren. (Panelgesprek studenten, juni 2005). Op grond van gesprekken en van het bestuderen van het materiaal constateert het panel dat de geformuleerde leerdoelen de beoogde eindkwalificaties afdekken. Duidelijk is de relatie tussen de leerdoelen en de (vier) hoofdthema’s. Het communicatief vermogen en het vermogen tot samenwerken komt volgens het panel duidelijk aan de orde. Het vermogen tot reflectie komt minder aan bod, vergelijk 2.1. Onduidelijk is welke theorieaspecten wanneer aan bod komen en in welke mate deze worden gehanteerd. Het panel acht de wijze waarop de theorievorming terugkomt in het programma niet zichtbaar.
Facet 2.3
Samenhang in opleidingsprogramma
Goed
Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding kent een inhoudelijke samenhang door te werken vanuit vier hoofdthema's waarbinnen het eigen werk/project centraal staat (vergelijk 2.1 en 2.2). Het programma kent een indeling van drie trimesters per studiejaar waarin de vier hoofdthema’s telkens aan bod komen, maar waarbij in ieder trimester aan een ander hoofdthema extra aandacht wordt besteed (zie ook 2.2). • In het startdossier geeft de opleiding aan dat de opbouw van het programma over de twee jaar heen een rode draad kent die de ontwikkeling weergeeft vanuit de input in het eigen werk, via wisselwerking/dialoog naar de output van nieuw werk. Daarbij richt de individuele begeleiding (als onderdeel van het verdiepen van het auteurschap) zich op drie gebieden: de narratieve structuur (documentaire gericht); de organisatie van het denken (creatieve proces); presentatievormen (Opleidingskader FOT 2006). Dit sluit, aldus het panel, aan bij het werken vanuit eigen werk naar een nieuw eindproduct.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
21
•
•
•
De studieleider is verantwoordelijk voor de opbouw van en de samenhang in het programma. Binnen het concept van de opleiding krijgen gastdocenten een opdracht voor het verzorgen van onderdelen van het programma. De studieleider is tevens verantwoordelijk voor de borging van de samenhang en voor het waar nodig bijstellen ervan. Hij doet dat via de dialoog met studenten en docenten en door actie te ondernemen op evaluaties. De studenten melden dat in het algemeen de samenhang goed is. De projecten waarin alles bij elkaar komt, kunnen leiden tot perioden van drukte, maar dit wordt als normaal ervaren (Panelgesprek studenten, juni 2005). De waardering voor de opbouw en samenhang in het onderwijsprogramma varieert tussen de 3,0 en 3,2 in de schriftelijke evaluaties (Evaluatierapport Fotografie maart 2005/juni 2005) waarbij een vijfpuntsschaal met de norm 3,0 wordt gehanteerd. Op basis van het materiaal en de gevoerde gesprekken met studenten constateert het panel dat de totale opleiding één samenhangend geheel vormt. Dit blijkt duidelijk uit de weergave van het programma in het leerplanschema en het jaarprogramma. Er is samenhang over de jaren heen doordat de theorie en de praktijk geïntegreerd in de vier hoofdthema’s rondom het eigen werk aan bod komen in ieder trimester.
Facet 2.4
Studielast
Goed
Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding kent een opleidingsduur van twee jaar met per jaar drie trimesters, elk met een doorlooptijd variërend van elf tot vijftien weken. Het onderwijs binnen de academie wordt verzorgd in twee aaneengesloten academiedagen. Het Jaarprogramma 2005-2006 geeft weer welke activiteiten in het kader van welk hoofdthema per trimester plaatsvinden. • De opleiding streeft naar een redelijk continue studiebelasting voor de groep. Gezien de diversiteit van de achtergronden en kenmerken van de student in de groep, kan de door de individuele student ervaren studielast verschillend zijn. De opleiding geeft in haar startdossier aan dat het programma (in principe) studeerbaar is voor de studenten. De opleiding is via de wekelijkse contacten en de (schriftelijke) evaluaties alert op belemmeringen en past het programma hier eventueel op aan. • Studenten vermelden de twee dagen achtereenvolgend les hebben en daarnaast het zelf indelen van de tijd positief te ervaren. De jaarindeling (Jaarprogramma 2005-2006) is helder en duidelijk, en wordt vooraf gecommuniceerd. Over het algemeen zijn de zaken goed geregeld. De studenten zijn positief over de organisatie van de tentoonstelling in TENT. (2004-2005 Rotterdam). Hieraan hebben tegelijkertijd de eerste- en tweedejaars
22
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
studenten gewerkt waarbij de eerstejaars studenten opmerken dat zij het project zwaar vonden door de tijd die het in beslag nam (Panelgesprek studenten, juni 2005). Het panel constateert dat het programma studeerbaar is voor de studenten en dat eventuele studiebelemmeringen tijdig worden gesignaleerd in de wekelijkse contactmomenten tussen student en docent of in de (schriftelijke) evaluaties die de opleiding afneemt. Dit werkt goed, omdat het een kleine opleiding betreft die een intensieve begeleiding kent en, aldus het panel, door een open cultuur en sterke mate van toegankelijkheid wordt gekenmerkt.
Facet 2.5
Instroom
Goed
Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: bacheloropleiding en eventueel (inhoudelijke) selectie. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De instroom van studenten geschiedt aan de hand van een selectieprocedure en een toelatingsonderzoek, zoals beschreven in het Opleidingskader FOT 2006. In de selectieprocedure staat het ingestuurde werk van de student centraal, alsmede zijn motivatie waarom hij de studie wil volgen, een voorstel voor een project dat hij wil ontwikkelen en zijn meest recente theoretische werkstuk (eindscriptie van een bacheloropleiding). • De criteria waarop de selectie van instromende ontwerpers is gebaseerd, zijn vastgelegd. De opleiding hanteert als instroomeis het niveau van een relevante bacheloropleiding in de specialisatie fotografie van een kunstacademie (Opleidingskader FOT 2006). Het ingestuurde werk van de student wordt beoordeeld op basis van de bachelorcompetenties. Bij voldoende niveau wordt de student uitgenodigd voor een toelatingsgesprek waarbij de student zijn werk presenteert, verdedigt en een werkplan voor zijn studie voorlegt. • Per jaar selecteert de opleiding ongeveer acht studenten. De huidige twaalf studenten komen uit Nederland en uit het buitenland. Aangezien de opleiding de enige is (met gehanteerde uitgangspunten) in Nederland, ligt in principe de nadruk op het investeren in Nederlandse studenten (Opleidingskader FOT 2006). In aansluiting op de bacheloropleiding fotografie is het eerste jaar van het programma meer gestructureerd vormgegeven en gericht op het verhogen van het algemeen theoretisch niveau (vergelijk 2.1). • Passend bij de achtergrond van de studenten staat de zelfontplooiing, het experimenteren met het eigen werk centraal. Via de verschillende thema's wordt aangesloten op het werk van de studenten. Van daaruit vertrekkend worden ze gedwongen om hun positie te bepalen. • Uit de verslaglegging van de panelgesprekken blijkt dat de studenten de aansluiting van een relevante bacheloropleiding op de masteropleiding FOT wisselend ervaren. Enerzijds melden studenten dat tussentijdse werkervaring goed is om te weten wat je wilt.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
23
Anderzijds wordt opgemerkt dat de aansluiting te soepel kan zijn, teveel aansluit op het voorgaande (Panelgesprek studenten, juni 2005). Uit het gesprek met studenten blijkt dat wisselende achtergronden van studenten en het verschil in theoretisch niveau hieraan ten grondslag liggen. Studenten hebben verder aangegeven geen deficiënties in het programma te ervaren.
Facet 2.6
Duur
Goed
Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen m.b.t. de omvang van het curriculum: hbomaster: minimaal 60 studiepunten/european credit points. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding FOT is een tweejarige hbo-masteropleiding met een totale omvang 120 European credits (EC). De uitwerking daarvan blijkt uit de Onderwijs- en Examenregeling 2005-2006. Daaruit blijkt dat het programma is verdeeld in drie perioden per jaar van elk tussen de 12 en 18 EC.
Facet 2.7
Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Goed
Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding is vormgegeven rondom de weg die de student in twee jaar aflegt vanuit het eigen werk naar nieuw (eigen) werk waarbij het realiseren van het verder ontwikkelen van de visie en het persoonlijk auteurschap van professionele beeldmaker centraal staat. Aan de hand van de vier hoofdthema’s wordt gewerkt aan het verder ontwikkelen van de visie en het persoonlijk auteurschap. De vier hoofdthema’s weerspiegelen de eindkwalificaties die de opleiding beoogt (vergelijk 2.1 en 2.2). Deze onderwijsvisie wordt vormgegeven doordat de vier hoofdthema’s in ieder trimester aan bod komen en in de aangereikte volgorde de gewenste groei ondersteunen waar individuele begeleiding aan gekoppeld is. • In het startdossier geeft de opleiding van de AKV/St. Joost aan dat zij als methode om te leren een combinatie van opdracht gestuurd onderwijs, casus gestuurd onderwijs en project gestuurd onderwijs kent. De context daarbij is het eigen werk van de student in relatie tot de beroepspraktijk. De van de eindkwalificaties afgeleide geformuleerde leerdoelen zijn hieraan gekoppeld (Opleidingskader FOT, 2006). Per trimester is de opbouw van de lessen en de werkwijze beschreven. De leerdoelen, opdrachten en werkvormen zijn zichtbaar gemaakt in het opleidingskader en het leerplanschema van de opleiding.
24
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
•
•
•
Er wordt gebruik gemaakt van een variatie aan werkvormen, zoals hoor- en responsiecolleges, werkcolleges, gastcolleges, werkstukken schrijven, workshops, bezoeken aan instellingen, (zelf-)evaluaties, discussies, studiereizen en opdrachten formuleren en uitvoeren. In het gesprek met het panel uiten de studenten hun tevredenheid over de gehanteerde werkvormen. De studenten werken veel in groepen, bijvoorbeeld bij de theorieonderdelen en bij de planning en organisatie van tentoonstellingen en presentaties. Daarnaast werken de studenten individueel aan hun eigen werk, gecombineerd met de individuele begeleiding (Opleidingskader FOT 2006 en Jaarprogramma) waarin het eigen werk ter discussie wordt gesteld. Studenten geven aan dat de projecten minder 'schools' zouden mogen zijn (Panelgesprek studenten, juni 2005). Alumni melden dat het projectmatig werken een sterk punt is van de opleiding (Interviews alumni 2005-2006 en Panelgesprek met afgestudeerden, juni 2005). Het panel oordeelt dat de wijze waarop het programma is uitgewerkt duidelijk en adequaat is. Het panel herkent een strakke vormgeving van het programma, maar geen schools karakter. Binnen de afzonderlijke blokken is namelijk voldoende ruimte voor een flexibele invulling. Er is een goede afwisseling van studieactiviteiten binnen de opleiding en bij externe instellingen. De werkvormen sluiten op zichzelf goed aan op de leerstof en de te bereiken competenties en het werken in projectgroepen past goed bij de doelen van de opleiding. Het onderwijs wordt gekenmerkt door een intensieve begeleiding van het leerproces van de studenten.
Facet 2.8
Beoordeling en toetsing
Voldoende
Criteria - Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Drie keer per jaar vindt na elk trimester een beoordelingsmoment plaats van theorie en werk. Bij deze beoordelingen legt de student zijn producten voor aan de commissie van vaste docenten en de coördinator, plus twee maal per jaar een externe deskundige (Overzicht beoordelaars). Hoofdonderwerp van elke beoordeling is het eigen werk, waarop de student individueel wordt beoordeeld (Opleidingskader FOT 2006). Dit gebeurt aan de hand van vijf vastgelegde criteria: Onderzoek/conceptvorming: het theoretisch concept en de visie die ten grondslag liggen aan het werk; Proces: de manier waarop de student werkt en de ontwikkeling daarin; Werk: het product zelf en de manier waarop de thematiek is verbeeld; Presentatie: de vorm waarin het werk aan de toeschouwer wordt getoond en de wijze waarop het in gesproken en geschreven tekst wordt toegelicht; Beroepspraktijk/professionaliteit: de mate waarin de student vormgeeft aan een professionele presentatie in de beroepspraktijk en de mate waarin het werk hiervoor ‘rijp’ is. Daarnaast is de mate van samenwerken in de groep een onderdeel van professioneel gedrag. Onder dit (vijfde) criterium wordt door de commissie gekeken naar
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
25
•
•
• •
•
• •
26
de voortgang van het proces van samenwerken van de individuele student. De student krijgt naast feedback van de commissie op de vijf criteria ook individueel feedback van de groep studenten. Deze feedback is gericht op hun resultaten en op de voortgang in het proces van samenwerken. Naast de beoordelingen na ieder trimester worden vakken apart getoetst. Het betreft de fotografie- en mediatheorie, het project past in the present en onderdelen van beroepspraktijk (‘professionaliseren werkplan’ en ‘buitenlandse excursie’). Ook die beoordelingen staan in het teken van het eigen werk, net zoals de theorie die hieraan wordt gekoppeld. In de wekelijkse werkbesprekingen wordt beoordeeld hoe de student de theorie aan zijn eigen werk heeft gekoppeld en in welke mate dit in het licht is gesteld van de bestudeerde theorie. De wijze waarop de theoriecomponenten worden getoetst gebeurt, aldus de opleiding, middels de theoriescriptie. Aan de hand van welke criteria dat gebeurt, is echter onduidelijk. Kijkend naar de geformuleerde probleemstellingen van de scripties vindt het panel meer dan de helft niet voldoen. Deze staan, aldus het panel, niet in relatie tot het eigen werk en de verantwoording daarvan. Daarmee voldoet de theoriescriptie niet in voldoende mate aan hetgeen de opleiding zichzelf ten doel stelt, namelijk dat de scriptie de theoretische verantwoording van het geproduceerde werk weerspiegelt. Bovendien vindt het panel de relatie tussen de theoriecomponenten (fotografie- en mediatheorie) en de theoriescriptie niet duidelijk. De opleiding heeft in een tabel de relatie tussen de eindcompetenties en de verschillende toetscriteria aangegeven (Opleidingskader FOT 2006). Alle beoordelingen tezamen van de commissie en de vakken bepalen of de student door kan naar een volgend trimester (Opleidingskader FOT 2006). De student moet hiertoe op alle onderdelen voldoende scoren. Doet hij dit niet, dan wordt een herexamen afgelegd aan de hand van een specifieke vraag om verbetering of herformulering van een aspect van het eigen werk of de theorie. Dit wordt met minimaal drie docenten beoordeeld, waarna de student alsnog verder kan gaan naar het volgende trimester. Het panel oordeelt positief over deze procedure. Daarbij krijgt de student na elke beoordeling een overzicht met naast de waarderingen op de verschillende onderdelen een totaaloordeel met een uitgeschreven argumentatie. De toekenning van de studiepunten per trimester gebeurt op basis van het totaaloordeel. Het laatste trimester van de opleiding bestaat uit de presentatie en publicatie van het eigen (nieuwe) werk in een professionele werkomgeving (vergelijk 2.1). De beoordeling van de eindpresentatie kent dezelfde vorm als de toetsing per trimester. De relatie tussen de criteria voor het eigen werk met de eindcompetenties blijkt uit het opleidingskader van de opleiding. Uit het jaarprogramma van de opleiding blijkt dat verschillende toetsvormen worden gehanteerd. Deze vindt het panel aansluiten op de verschillende programmaonderdelen. Studenten geven aan dat de beoordelingen in een goede sfeer verlopen. Studenten worden zwaar ondervraagd en tekorten worden aangegeven. Studenten beschouwen de beoordelingen (na presentaties) als een goede training in het toelichten van werk. Tweemaal per jaar is er een extern deskundige bij betrokken en dat wordt als prettig ervaren (Panelgesprek studenten, juni 2005). In de schriftelijke evaluaties scoren de items over toetsing en beoordeling hoog, namelijk tussen de 3,2 en 4,0.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
Het panel beoordeelt de toetsing en beoordeling als voldoende. De beoordeling van de producten is procesmatig goed vormgegeven en wordt in de uitvoering van het praktijkwerk duidelijk verantwoord. De toetsing van de theorie en de criteria daarvoor vindt het panel echter niet duidelijk.
Onderwerp 3
Facet 3.1
Inzet van Personeel
Eisen HBO
Goed
Criteria - Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De uitgangspunten voor het personeelsbeleid van de opleidingen binnen de academie zijn opgenomen in de Aantekeningen over het Personeels-en formatiebeleid 2004/2005 dat onderdeel is van het Jaarplan 2004/2005 van de AKV/St. Joost. In de Aantekeningen wordt gesteld dat het inherent is aan het soort opleidingen en de academie dat AKV/St. Joost zich opstelt als een in en met netwerken functionerende kennisorganisatie. Het is van belang dat de academie voeling kan houden met ontwikkelingen en de netwerken waarin zich de opleiding afspeelt. Specifiek aandachtspunt voor de hbo-masteropleidingen is ondermeer het verkrijgen van optimale expertise uit de beroepspraktijk. Daarmee wordt duidelijk dat de relatie met de beroepspraktijk cruciaal is voor de opleidingen binnen de academie. • De AKV/St. Joost bestaat uit een aantal kennisdomeinen (waaronder fotografie, autonome beeldende kunst en grafisch ontwerpen) die in grote lijnen samenvallen met specifieke beroepsspecialisaties in de beeldende kunst en vormgeving. Elk van deze kennisdomeinen wordt bemand door een groep vaste medewerkers, die in contact staan met en deel uit maken van het professionele netwerk op dat terrein, waar tijdelijke-, gasten projectmedewerkers uit worden betrokken. • Binnen de opleiding FOT zijn vijf vaste docenten werkzaam, waaronder de studieleider. Daarnaast maakt de opleiding veelvuldig gebruik van gastdocenten, reguliere gastdocenten en individueel begeleidende gastdocenten. De reguliere gastdocenten verzorgen een reeks van lessen rond een bepaald thema of een enkele lezing, passend bij het programma. • De studieleider vormt samen met de directeur van de academie het opleidingsmanagement. De studieleider is verantwoordelijk voor de uitvoering en de continuïteit van de opleiding. De studieleider is tevens het eerste aanspreekpunt binnen het docententeam.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
27
•
•
•
•
Uit het Overzicht CV's medewerkers blijkt dat de docenten en de studieleider allen werkzaam zijn binnen een internationaal netwerk op het gebied van fotografie/film/videokunst/ict. Het panel oordeelt positief over de kwaliteiten van de docenten en acht deze van de gewenste expertise getuigen. Uit het Overzicht gastdocenten 2004/2005 blijkt dat de opleiding gebruik maakt van een groot aantal gastdocenten. De opleiding is continu alert op mogelijkheden van gastdocentschappen van internationaal relevante personen die in Nederland zijn voor projecten. Het panel vindt de achtergronden van de gastdocenten goed passen bij hetgeen de opleiding beoogt en getuigen van de nodige diversiteit. De opleiding maakt gebruik van het lectoraat Fotografische Vormgeving van de AKV/St. Joost dat sinds november 2005 het eerste lectoraat fotografie van Nederland is. Via het lectorale onderzoeksproject zijn de medewerkers van de opleiding verbonden met het lectoraat (Overzicht betrokkenen lectoraat). Studenten en alumni geven in evaluaties aan dat de relatie tussen het programma en de praktijk wordt gemaakt via het programma en de docenten. Studenten waarderen de ervaring uit eigen praktijk van de docenten positief (Panelgesprek studenten, juni 2005). Alumni onderschrijven dit en vinden de kwaliteit en diversiteit van de gastdocenten een sterk punt van de opleiding (Interviews alumni 2005-2006). Wel zouden ze graag zien dat de docenten meer transparant zijn over de eigen beroepspraktijk ('hoe kom je rond?') (Panelgesprek met afgestudeerden, juni 2005). Op basis van de CV’s, evaluaties en gesprekken concludeert het panel dat de kwaliteit van zowel de vaste docenten als de gastdocenten de verbinding van het onderwijs met de beroepspraktijk garandeert.
Facet 3.2
Kwantiteit personeel
Goed
Criteria - Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De directie van de AKV/St. Joost is verantwoordelijk voor de toekenning van formatie en middelen binnen de opleidingen. Vanuit de beschrijving van het onderwijsprogramma en het aantal ingeschreven studenten wordt de formatieomvang toegekend. De studieleider van de opleiding werkt vervolgens de inzet uit in het jaarplan van de opleiding. Dit is voor de opleiding FOT weergegeven in het Jaarplan FOT 2005-2006. • In de Aantekeningen wordt aangegeven dat de fragmentatie van het personeel in veel kleine (vaak tijdelijke) aanstellingen standaardprocedures (bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, inroostering), de (interne) communicatie, deskundigheidsbevordering en continuïteit en stabiliteit in de organisatie bemoeilijkt. De academie tracht dit op te vangen door te werken met een kleine kern van vaste medewerkers met daaromheen een groot aantal (zeer) kleine deeltijd- en tijdelijke aanstellingen. Dat kleine kernteam borgt het professionele niveau, de vernieuwing en de
28
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
•
•
continuïteit van het kennisdomein en de daarmee direct geassocieerde studieonderdelen en activiteiten binnen de academie. Daarnaast wordt in de stabiliteit en continuïteit van de organisatie als geheel vooral voorzien door het administratief en ondersteunend personeel, dat gemiddeld genomen over grotere aanstellingen beschikt. Het totaal aantal docenten voor de opleiding bedraagt vijf verdeeld over 1,2 fte’s. Het aantal tijdelijke/gastdocenten varieert. Voor de opleidingen die de academie kenmerkt, put AKV/St. Joost uit een bestand variërend van 180 tot 200 gastdocenten, waarvan ruim 40 in verschillende frequenties voor de opleiding FOT worden aangetrokken. Het aantal vaste docenten (1,2 fte’s) geeft ten opzichte van het aantal studenten een zeer riante fte-student ratio, namelijk een ratio van 10 (oktober 2005). Gezien het feit dat de opleiding veel werkt met gastdocenten is deze ratio zeker voldoende voor de uitvoering van het onderwijs. Tegenover het visitatiepanel geven de studenten aan dat de bereikbaarheid van docenten goed is. Het panel constateert dat de opleiding voldoende personeel inzet voor het verzorgen van het programma.
Facet 3.3
Kwaliteit personeel
Goed
Criteria - Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er wordt gestreefd naar een evenwichtige personeelsopbouw ten aanzien van gender, leeftijd, kennis en ervaring, vaste krachten en tijdelijke krachten (flexibele inzet), oude en nieuwe aanstellingen, vertegenwoordiging van professionele netwerken, binnen- en buitenlandse invloeden, allochtone en autochtone Nederlanders. Hierbij is het van groot belang dat de personeelssamenstelling aansluit bij de aard van de belangrijkste stakeholders. In de Aantekeningen wordt aangegeven dat er nog geen sprake is van de beoogde evenwichtige opbouw. • De selectie van nieuwe (onderwijs)medewerkers wordt gedaan door een commissie bestaande uit één of meerdere leden van het desbetreffende kernteam, de betrokken studieleider, onder voorzitterschap van de directie. • De opleiding beoogt eenmaal per jaar, maar minimaal eenmaal in de twee jaar met alle medewerkers een functioneringsgesprek c.q. taaktoedelings-/ deskundigheidsbevorderinggesprek te voeren. De directie voert deze gesprekken met de studieleiders en de studieleiders voeren deze gesprekken met de leden van de kernteams. Vaste onderdelen van deze gesprekken zijn onder meer taakstelling, carrièreverloop en -verwachtingen, mobiliteit en deskundigheidsontwikkeling.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
29
•
•
•
•
•
•
•
30
Uit de gevoerde gesprekken is gebleken dat er veelvuldig contact is tussen de verschillende docenten en de directe. Deze gesprekken hebben een ad hoc karakter. De genoemde jaarlijkse gesprekken vinden alleen niet zoals beoogd op geïnstitutionaliseerde wijze plaats. Wel vinden functioneringsgesprekken plaats van de directeur met de studieleider. Daarvan worden niet consequent verslagen gemaakt. De studieleider zorgt voor de organisatie van het onderwijs. Samen met de docenten is zij verantwoordelijk voor de samenhang in het onderwijsprogramma, de gehanteerde didactiek en de continuïteit van de opleiding in de tijd en de wisselwerking met het lectoraat. Binnen het toegekende budget en de verantwoording in het jaarplan, heeft de studieleider de vrijheid voor het aantrekken van specialisten en experts uit de praktijk als tijdelijke docent of als gastdocent. De gastdocenten worden geselecteerd op hun specifieke inhoudelijke deskundigheid en hun betrokkenheid bij instellingen en netwerken/stichtingen. De studieleider is verantwoordelijk voor de operationalisering hiervan waar contacten van overige docenten en studenten tevens aan bijdragen. Door de deelname van een aantal docenten aan de kenniskringen en de betrokkenheid van de drie lectoren bij het onderwijs binnen de academie, geeft de opleiding aan kwaliteiten op het gebied van toegepast onderzoek te borgen. Studenten en alumni zijn tevreden over de inhoudelijke kwaliteit van de docenten. Studenten geven aan dat het erom dat de docenten inspirerend zijn, en dat ze dat over het algemeen zijn. Heel goed vinden studenten dat docenten openstaan voor kritiek en daar zelfs om vragen (Panelgesprek studenten, juni 2005). De presentatie van de lesstof door de docenten scoort van 3,0 tot 3,4 bij de schriftelijke evaluatie. Alumni zijn tevreden over de kwaliteit en diversiteit van de gastdocenten, het inspelen van de opleiding op de actualiteit, de mogelijkheid om de buitenwereld (buiten de academiemuren) op te zoeken en daarin te netwerken (Interviews alumni 2005-2006). Het panel constateert dat vooralsnog nauwelijks investeringen met betrekking tot deskundigheidsbevordering plaatsvinden. Uit het gesprek met het opleidingsmanagement blijkt dat een academiebreed opleidingsplan aanwezig is dat reeds van start is gegaan bij de bacheloropleidingen van de AKV/St. Joost. Dit is nog niet operationeel voor de masteropleidingen. Het panel heeft geen opleidingswensen waargenomen binnen de huidige personele samenstelling. Gebleken is dat docenten dusdanog ingebed zijn in de beroepspraktijk dat zij zelfstandig eventuele opleidingswensen realiseren. Op basis van de CV’s van de vaste docenten, de overzichten van de gastdocenten en de gevoerde gesprekken constateert het visitatiepanel dat de docenten vakinhoudelijk bekwaam zijn en dat de didactische bekwaamheid uiteenloopt, mede door het veelvuldig gebruik van gastdocenten.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Onderwerp 4
Facet 4.1
Voorzieningen
Materiële voorzieningen
Goed
Criteria - De huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De AKV/St. Joost heeft als hoofdlocatie voor haar opleidingen het voormalig klooster St. Joost aan de rand van Breda. De AKV/St. Joost beschikt naast algemene voorzieningen, zoals een bibliotheek, een netwerk en werkruimten over gespecialiseerde eigen faciliteiten zoals een drukkerij, doka’s en ateliers. In de bibliotheek zijn alle relevante (internationale) literatuur en vakbladen voor de opleidingen opgenomen. • De opleiding FOT maakt gebruik van de huisvesting en faciliteiten van de AKV/St. Joost in Breda en beschikt over eigen materiaal op het gebied van nieuwe media, zoals: laptops, digitale video- en fotocamera’s en een scanner. De studenten en medewerkers van de opleiding beschikken over netwerkvoorzieningen welke ook vanuit thuis toegankelijk zijn. • Studenten waarderen de beschikbaarheid van materiaal zoals video- en fotocamera's. Zij vinden echter dat de openingstijden van voorzieningen beter afgestemd kunnen worden op de behoeften van de studenten (Panelgesprek studenten, juni 2005). Afgestudeerden zijn tevreden over de voorzieningen van de opleiding waarvan zij de werkruimten positief vonden (Interviews alumni 2005-2006). In gesprek met het panel geven studenten aan dat zij voornamelijk gebruik maken van de printshop en van de overige, meer algemene, voorzieningen weinig gebruik maken. Studenten van de masteropleiding maken doorgaans vooral gebruik van hun eigen faciliteiten (computers, camera’s). Het panel heeft de voorzieningen binnen de academie gezien en constateert dat de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend zijn om het programma te realiseren.
Facet 4.2
Studiebegeleiding
Voldoende
Criteria - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang. - De studiebegeleiding en informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De opleiding schrijft in haar startdossier dat de begeleiding is gericht op de ontwikkeling van het eigen werk/onderzoek. De (individuele) studiebegeleiding vormt een groot aandeel van de opleiding. studenten krijgen begeleiding in de organisatie van het denken (fotograaf als auteur); in het opstellen en ontwikkelen van een werkplan (fotografisch
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
31
•
•
•
onderzoek in de documentaire); in het zoeken naar de juist presentatievormen (presentatie 2D, 3D). Ieder trimester houdt de studieleider met de studenten monitorgesprekken over de studievoortgang en aansluiting van de opleiding bij de behoeften/verwachtingen. Deze individuele begeleiding, als onderdeel van het verdiepen van het auteurschap, omvat een groot deel van het onderwijs. De begeleiding richt zich op de narratieve structuur (documentaire gericht), de organisatie van het denken (creatieve proces) en presentatievormen. Het panel heeft verslaglegging van de begeleiding middels monitorgesprekken gezien en vindt deze wijze van begeleiding goed aansluiten op het onderwijs. Gezien de kleinschaligheid van de opleiding gebeurt een groot deel van de informatieuitwisseling informeel en via persoonlijke communicatie. Op het secretariaat is administratieve ondersteuning aanwezig voor de opleiding. De bemanning van het secretariaat is afgestemd op de lesdagen van het programma. De informatievoorziening vanuit de opleiding naar de student is, aldus de studenten, over het algemeen goed geregeld. Dit positieve geluid uit het gesprek met het visitatiepanel wordt niet geheel weerspiegeld in de schriftelijke evaluatie waarin de organisatie tussen de 2,6 en 3,0 scoort. Het panel oordeelt positief over de informatievoorziening naar studenten, gezien de kleinschaligheid van de opleiding en de snel gelegde contacten die daarbinnen gemaakt worden.
Onderwerp 5
Facet 5.1
Interne kwaliteitzorg
Evaluatie resultaten
Goed
Criteria - De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De kwaliteitszorg van de academie sluit aan bij het kwaliteitszorgbeleid van Hogeschool Avans. Dit beleid is voor de masteropleiding van de AKV/St. Joost neergelegd in de Nota Kwaliteitszorg januari 2006. Het systeem dat de Hogeschool voorschrijft is het INKmanagementmodel in combinatie met de Balanced Score Cards (BSC). Het kwaliteitszorgsysteem maakt deel uit van de totale planning-en controlcyclus van de Hogeschool. Naast dit kader is ook het accreditatiekader van het NVAO uitgangspunt voor het kwaliteitszorgsysteem van de academie. • Belangrijkste uitgangspunten van het interne kwaliteitszorgsysteem AKV/St. Joost zijn: - een planmatige aanpak van de kwaliteit van het onderwijs en organisatie; - er is sprake van een cyclische verbetering, op basis van de plan-do-check-act systemetiek; - kwaliteit heeft betrekking op de zes onderwerpen van het NVAO-kader; - kwaliteit is geëxpliciteerd en daarmee inzichtelijk voor anderen.
32
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
•
• •
•
•
• •
De Nota Kwaliteitszorg geeft een goed beeld van de systematiek. Uitgangspunten, opzet, organisatie, verantwoordelijkheden, kwaliteitsobjecten en gebruikte instrumenten worden helder beschreven. Alle activiteiten in het kader van de kwaliteitszorg van de AKV/St. Joost worden vastgelegd in Jaarplanning kwaliteitszorg tweede fase 2005-2006. De kwaliteitszorg is georganiseerd binnen de bestaande organisatie. Taken en verantwoordelijkheden zijn toebedeeld aan diverse functionarissen binnen de academie, zoals: directie, studieleiders, medewerker kwaliteitszorg, de werkgroep kwaliteitszorg, de studentenadministratie en personeelsadministratie. De academie maakt gebruik van de kwaliteitszorginstrumenten voor de masteropleidingen, afgestemd op de kleinschaligheid van de opleidingen. Het gehanteerde instrumentarium, specifiek voor de tweede fase opleidingen, bestaat uit: - schriftelijke programma-evaluaties onder studenten - functioneringsgesprekken met medewerkers (studieleiders) - panelgesprek met studenten - panelgesprek met afgestudeerden met twee tot drie jaar werkervaring - panelgesprek met vertegenwoordigers van de beroepspraktijk. Uit het bestudeerde materiaal blijkt dat de schriftelijke evaluaties vier keer per jaar plaatsvinden, de panelgesprekken met studenten twee keer per jaar en de panelgesprekken met afgestudeerden en met het werkveld één keer per jaar. Van de panelgesprekken worden verslagen gemaakt. De wijze waarop deze gesprekken plaatsvinden en de criteria waaraan deze moeten voldoen zijn opgenomen in de Nota Kwaliteitszorg van de opleiding. Hieruit blijkt dat de onderwerpen vanuit het NVAO-kader aan de orde komen. De studenten bevestigen in het gesprek met het visitatiepanel dat evaluaties en panelgesprekken regelmatig plaatsvinden. In alle gevallen is het streefdoel dat een ruime meerderheid van de betrokkenen tevreden is over de kwaliteit van het betreffende kwaliteitsobject. Dat wil zeggen dat de meerderheid van de respondenten positief oordeelt, ofwel er wordt een score van 3 of meer behaald op een vijfpuntsschaal. De opleiding legt haar doelen en activiteiten vast in een jaarplan (Jaarplan Post St. Joost Fotografie, september 2005). Dat is gebaseerd op het jaarplan en de Nota Kwaliteitszorg van de academie. Op basis van materiaalbestudering stelt het visitatiepanel vast dat de opleiding de systematiek van de academie volgt en de evaluatiegegevens in het jaarplan verwerkt. Hieruit blijkt dat de opleiding haar doelen en activiteiten, gebaseerd op verschillende evaluaties, goed in het jaarplan vastlegt en periodiek evalueert.
Facet 5.2
Maatregelen tot verbetering
Goed
Criteria - De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen.
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
33
Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De directie van AKV/St. Joost stelt een meerjarenplan op en stelt dit jaarlijks bij, legt het voor aan de medewerkers en stelt het plan vast. Het meerjarenplan voorziet erin dat elk wezenlijk object van de bedrijfsvoering, waaronder het kwaliteitszorgbeleid, van een opleiding minimaal 1 keer per 6 jaar geëvalueerd wordt. Het voorziet er tevens in dat de academie zich minstens eenmaal per 3 jaar doorlicht met behulp van het NVAO-kader (tussentijdse audit). In het meerjarenplan worden de activiteiten ingepland die een optimale voorbereiding op de volgende accreditatie waarborgen. De schematische weergave die wordt gehanteerd, laat een totale doorlooptijd tussen twee accreditaties (6 jaar) zien. • Naast het meerjarenplan is voor de verbetering van de kwaliteit het jaarplan per opleiding cruciaal. De studieleiders verwerken het analyseresultaat van de informatie uit de verschillende evaluaties in hun jaarplan. Dit jaarplan kent een vast format. Het jaarplan wordt na overleg door de directie vastgesteld en tot uitvoering gebracht. • De check of verbeteracties ook zijn uitgevoerd en daadwerkelijk tot verbetering hebben geleid, vindt plaats in de eerstvolgende evaluatieronde. Het visitatiepanel heeft jaarplannen en -verslagen ingezien en stelt vast dat de opleiding goed gebruik maakt van deze systematiek. Er wordt halfjaarlijks gemonitord. • Door de kleinschaligheid van de opleidingen en de korte lijnen worden regelmatig verbeteringen informeel en ad hoc ingevoerd. Studenten bevestigen in het gesprek met het visitatiepanel dat naar aanleiding van evaluaties en panelgesprekken verbeteringen worden doorgevoerd. • Doordat het vaste begeleidingsteam slechts uit vijf personen bestaat, is er in feite sprake van een permanente overlegstructuur waarin verbeteringen in het programma vaak direct geïmplementeerd worden. Tijdens de drie à vier docentenvergaderingen wordt het functioneren van het programma op lange termijn in de breedte op zijn merites getoetst en indien nodig bijgesteld. • De opleiding noemt in haar startdossier enkele voorbeelden van ingevoerde wijzigingen naar aanleiding van evaluaties en panelgesprekken. Er wordt nu meer aandacht besteed aan de persoonlijke invulling van de beroepspraktijk per student. Opdrachten van de opleiding sluiten aan bij het werk en het aandachtsveld van de student, projecten tot tentoonstelling na twee jaar afsluiten (heeft betrekking op tentoonstelling TENT. in Rotterdam, zie 2.4). Er is een derde praktijkdocent aangetrokken met meer aandacht voor het presenteren en er wordt een structuurnota uitgevoerd voor het aantrekken van nieuwe studenten. Het resultaat van de continue doorontwikkeling van het programma van de opleiding vindt zijn weerslag in Documentaire Nu!. • De opleiding heeft in een overzicht laten zien welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van de aanbevelingen van de visitatiecommissie in 2002. Een vergelijking met de huidige situatie is aangetroffen. Het visitatiepanel oordeelt dat de aanbevelingen hebben geleid tot verbeteringen op het gebied van de eindkwalificaties, onderzoeksgerichte oriëntatie, de kwaliteitszorg (onderzoek onder alumni en werkveld en het interne kwaliteitszorgsysteem in z’n totaliteit), de instroom en aansluiting en de begeleiding en bewaking van de studievoortgang. Ook ten aanzien van de vorm van de toetsing en beoordeling zijn verbeteringen doorgevoerd. Het visitatiepanel plaatst de kanttekening dat de beoordeling scherper kan (vergelijk 2.8).
34
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Facet 5.3
Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld
Goed
Criteria - Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Uit de Nota Kwaliteitszorg januari 2006 van de AKV/St. Joost wordt duidelijk dat ervan uitgegaan wordt dat elke opleiding zowel studenten als medewerkers, alumni en beroepenveld actief bij de kwaliteitszorg worden betrokken. • Studenten zijn zowel langs informele weg als via de formele evaluaties en panelgesprekken betrokken bij de kwaliteit van de opleiding. gezien de kleinschaligheid van de opleiding zijn de lijnen tussen studenten, studieleider en docenten kort. Dit wordt bevestigd in het gesprek van het visitatiepanel met studenten. • Alumni en beroepenveld worden via panelgesprekken en interviews betrokken bij de kwaliteit van de (eindcompetenties van de) opleiding. Zij zijn direct betrokken bij de uitvoering van het onderwijs. Het beroepenveld is direct betrokken bij de kwaliteit van de opleiding via de gastdocenten en door het verzorgen van presentaties, workshops en exposities. Ook alumni worden daarvoor uitgenodigd. De betrokkenheid wordt bevestigd in het gesprek van het visitatiepanel met alumni en werkveldvertegenwoordigers. • Docenten worden betrokken via formele en informele overlegvormen. De vaste docenten hebben regelmatig overleg over het onderwijs en de verbetering daarvan. Per jaar wordt in vier docentvergaderingen het totale programma en eventuele veranderingen daarin besproken.
Onderwerp 6
Facet 6.1
Resultaten
Gerealiseerd niveau
Voldoende
Criteria - De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • De masteropleiding wordt, aldus het startdossier, afgerond in het laatste trimester met een presentatie en publicatie van het eigen (nieuwe) werk in een professionele werkomgeving. Het afstuderen bestaat uit een museale presentatie van het eigen werk en een tekstuele verantwoording daarvan in de vorm van een catalogustekst bij het werk in de (eindexamen)catalogus, begeleidende (zaal)teksten in de tentoonstelling en een verbale verantwoording/verdediging van het werk tijdens de eindexaminering. Het
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
35
•
•
•
concept voor het afstudeerproject wordt al in het eerste trimester van het eerste jaar gestart. Het hele proces van ideevorming, schrijven van voorstellen en subsidieaanvragen tot de uiteindelijke productie, presentatie en communicatie van het werk mondt uit in het afstudeerproject. In dit proces en product, dat steeds door de student zelf wordt geïnitieerd en verder ontwikkeld, dient alle kennis die in de verschillende verplichte en niet-verplichte onderdelen is opgedaan, terug te komen. De catalogustekst verhoudt zich tot het geproduceerde werk als een theoretische verantwoording. De beoordeling van de eindpresentatie kent dezelfde vorm als de toetsing per trimester. De relatie tussen de criteria voor het eigen werk met de eindcompetenties blijkt uit het opleidingskader van de opleiding. Het panel heeft zich tijdens de visitatie een beeld gevormd van de kwaliteit van het afstudeerwerk en de wijze waarop dit wordt beoordeeld. Het panel vindt de kwaliteit van de fotoproducten goed, maar niet altijd origineel. De probleemstelling kunnen studenten zelf stellen en de uitwerking daarvan getuigt van voldoende masterniveau. Het verdiepende, theoretische aspect komt volgens het panel niet voldoende tot uiting. Uit de verslagen van interviews met alumni 2005-2006 blijkt dat alumni van de opleiding vinden dat de master hen een verdieping in het werk geeft, leidt tot doelgerichter werken en bijdraagt aan het kunnen bepalen van een eigen positie in het werkveld. De aangeboden theoretische grondslag geeft een betere inzichtelijke basis om eigen werk te kunnen maken. In het gesprek met het panel melden afgestudeerden dat de opleiding hen heeft geholpen hun positie in het werkveld te bepalen.
Facet 6.2
Onderwijsrendement
Voldoende
Criteria - Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen. - Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: • Er zijn blijkens het Positiedocument van de academie geen expliciete streefdoelen voor de rendementen voor de masteropleidingen. Impliciet geldt een opleidingsrendement van 100%. Studenten die geselecteerd zijn voor de opleiding moeten ook in staat zijn om de opleiding af te ronden. De kwaliteitseis is echter leidend. • Het materiaal van de opleiding geeft een opleidingsrendement aan van 33-67% na twee jaar. Een rendement van 100% wordt niet gehaald waarbij wordt opgemerkt dat met een aantal van ongeveer acht studenten per jaar de percentuele uitkomsten een vertekend beeld geven. Het panel heeft van de opleiding een toelichting op de rendementen gekregen en daaruit blijkt dat van de negen instromende studenten in 2003 er na twee jaar totaal zes studenten zijn uitgevallen waarvan drie op basis van een negatief advies en drie op basis van een persoonlijke reden. Het panel vindt de behaalde rendementen acceptabel.
36
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Deel C: Bijlagen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
37
Bijlage 1:
38
Onafhankelijkheidsverklaring panelleden
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
39
40
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
41
42
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
43
44
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
45
Relevante werkvelddeskundigheid
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met meest recente ontwikkelingen
X
X
X
X
Vakdeskundigheid: Vertrouwd met lesgeven en beoordeling en toetsing minstens op niveau/oriëntatie te beoordelen opleiding
X
X
Onderwijsdeskundigheid
X
X
Studentgebonden deskundigheid Visitatiedeskundigheid
Panellid NQA Mevrouw M. Snel
Panellid NQA De heer drs. L.S. van der Veen
Panellid student: De heer P.W.G. (Peter) Kerkhoff
Panellid: De heer W. Diepraam
Panellid: De heer F. Lubbers
Deskundigheid cf. Protocol VBI’s; 22 augustus 2005
Panellid: De heer R. Wouda
Deskundigheden panelleden
Panellid: De heer drs. R.J. Guldemond
Bijlage 2:
X
X
X
X
X X
X
X
X
X
De panelleden hebben een onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. Nadere informatie panelleden Cluster Beeldende Kunst Avans Hogeschool:
Panellid de heer F. Lubbers De heer Lubbers’ expertise betreft vooral artistieke en bedrijfsmatige kennis in de museale wereld. Daarnaast beschikt de heer Lubbers over een ruime deskundigheid op het brede gebied van het culturele veld en de opleidingen die daarvoor bestaan, zoals museologie, kunst- en cultuurgeschiedenis, management van culturele instellingen, internationale betrekkingen, organisatie van culturele evenementen, opbouwen en onderhouden van relevante internationale netwerken. Zijn kennis en specialisatie betreffen zowel de beleidsmatige kant als de directe betrokkenheid bij het werkveld. Daarnaast heeft de heer Lubbers op dit gebied een ruime internationale kennis en ervaring. De heer Lubbers heeft ruime ervaring als voorzitter van visitatiecommissies in het kunstonderwijs. Opleiding: 1965 – 1966 1966 – 1967 1967 – 1972 1973 – 1979
46
Grafische School Amsterdam Opleiding tekenleraar Rijksnormaalschool Amsterdam Opleiding Rijksacademie van Beeldende Kunsten Amsterdam Universiteit van Amsterdam Wijsbegeerte
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Werkervaring: 1981 – 1989 Conservator Museum Fodor Amsterdam 1989 – 2006 Adjunct-directeur/hoofdconservator Van Abbemuseum Eindhoven 2006 – heden Zelfstandig tentoonstellingsmaker, kunstadviseur en schrijver
Panellid de heer W. Diepraam De heer Diepraam is ingezet als panellid vanwege zijn deskundigheid op het gebied van fotojournalistiek. Door zijn werk als fotojournalist voor Vrij Nederland en tal van andere bladen heeft Willem Diepraam grote invloed gehad op de ontwikkeling van de fotojournalistiek in Nederland. Daarnaast was hij werkzaam als verzamelaar, inrichter van tentoonstellingen en publicist. Tegenwoordig onderhoudt de heer Diepraam een gevarieerde praktijk waarin veel elementen samenkomen die met fotografie te maken hebben. Ook is de heer Diepraam de enige beëdigd taxateur op het gebied van fotografie in Nederland De heer Diepraam geeft tevens gastcolleges over (aspecten van) zijn vakgebied. Als gastdocent aan de Universiteit van Leiden beschikt de heer Diepraam tevens over onderwijservaring. De heer Diepraam heeft voor deze visitatie individueel instructies gekregen. Opleiding 1956 – 1962 1962 – 1964 1966 – 1969
Gymnasiom α Studie Medicijnen Studie Sociologie
Werkervaring: 1975 1979 1981 1991 1995 1991 - 1995 1999
Publicatie ‘Frimangron, Suriname’ met Gerard van Westerloo Publicatie ‘The Dutch Caribbean’ Publicatie ‘Sahel’ Publicatie ‘Lima’ Publicatie ‘Landschap aan zee’ Curator drie exposities: Cas Oorthuys, Emmy Andriesse en Eva Besnyö Publicatie Biografie over Eva Besnyö
Panellid de heer R.G. Wouda De heer Wouda is ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van fotografie en van het onderwijs op dat gebied. De heer Wouda heeft voor deze visitatie individueel instructies gekregen. Opleiding: 1987 - 1992
Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten, Den Haag
Werkervaring: 1999 – 2001 2000 2000 – 2002 2002 – 2005 2003 – heden
Docent fotografische vormgeving HKU, Utrecht Organisatie Project O Sole Mio Gastdocentschap Minerva, Groningen Extern deskundige eindexamen fotografie Minerva, Groningen Commissielid FBKV
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
47
Panellid de heer R.J. Guldemond: De heer Guldemond is ingezet vanwege zijn expertise op het gebied van moderne kunst. Daarnaast heeft hij veel ervaring op het gebied van het organiseren van tentoonstellingen en exposities. Hij is door zijn werkervaring op de hoogte van recente internationale ontwikkelingen. De heer Guldemond heeft voor deze visitatie individueel instructies ontvangen. Opleiding: 1980 – 1988 Werkervaring: 1991 – 1995 1996 – 2001 2001 2001 – 2002 2002 – heden
Kunstgeschiedenis & Archeologie aan de Universiteit van Amsterdam
Conservator Van Abbemuseum, Eindhoven Curator Biennde Venetië/Nederlandse inzending Hoofd presentaties Köller-Müller Museum Senior curator moderne & hedendaagse kunst Museum Boijmans Van Beuningen
Panellid student de heer P.W.G. Kerkhoff De heer Kerkhoff is ingezet als student panellid. Hij is tweedejaars student Interieur Architectuur aan de Hogeschool voor de Kunsten te Utrecht. Binnen de opleiding is de heer Kerkhoff betrokken bij het ontwerpen en uitvoeren van tentoonstellingen voor derden, daarnaast is hij studentlid van Commissie Medezeggenschaps Raad. Voor deze visitatie heeft de heer Kerkhoff individueel instructies ontvangen. Opleiding: 1998 – 2002 Hoge Hotelschool Maastricht, afgestudeerd 2004 – heden Hogeschool voor de Kunsten Utrecht Werkervaring: 09/02 – 03/04 Assistent bedrijfsleider Café Restaurant Central te Venlo 05/04 – 09/04 Intercedent Content Uitzendbureau
Panellid NQA de heer drs. L.S. van der Veen De heer Van der Veen is ingezet als NQA-auditor. De heer Van der Veen heeft vijf jaar ervaring met visiteren in bijna alle sectoren van het hbo en heeft auditdeskundigheid op grond van deze werkervaring en op grond van auditcursussen gevolgd bij Lloyd’s. Opleiding: 1971 – 1980 Cursussen: 1988 – 2003
Sociale Wetenschappen (Andragogie) Rijksuniversiteit Groningen
Diverse opleidingen en cursussen op het gebied van onderwijs, auditing, management en organisatie, informatica en filosofie.
Werkervaring: 1976 – 1977 RUG: studentassistent Pedagogische en Andragogische Wetenschappen 1978 – 1979 RUG: studentassistent Interdisciplinaire Onderwijskunde 1979 – 1980 Gemeente Hoevelaken: beleidsmedewerker
48
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
1980 – 1983
Provincie Zeeland: projectleider AKU-project (kunstzinnige vorming en amateuristische kunstbeoefening) 1983 – 1985 Landelijk Ondersteuningsinstituut Kunstzinnige Vorming: projectmedewerker PABO 1986 – 1990 Zeeuws Steunpunt Volwasseneneducatie: adviseur educatie en organisatie 1991 – 1994 Regionaal Educatief Centrum Zeeuwsch-Vlaanderen: adviseur educatie en organisatie 1995 – 1997 Regionaal Opleidingencentrum Westerschelde: stafmedewerker 2000 – 2003 HBO-raad: beleidsmedewerker kwaliteitszorg 2004 – heden NQA: auditor, accountmanager
Panellid NQA mevrouw M. Snel Mevrouw Snel heeft als student panellid en als NQA-auditor ervaring met visiteren. Zij is getraind als auditor Hoger Onderwijs NQA in samenwerking met Lloyd’s Register. Opleiding: 2004
Bachelor HRM, Personeel & Arbeid, Saxion Hogeschool Enschede
Werkervaring: 2004 – 2005 Jr-personeelsadviseur, de Twentse zorgcentra 2005 – heden NQA-auditor, the Netherlands Quality Agency Cursus: Maart 2004
Training Auditor Hoger Onderwijs, NQA i.s.m. Lloyd’s Register
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
49
Bijlage 3:
Bezoekprogramma
Visitatiedatum: 18 mei 2006 Tijdstip
Programmaonderdeel
Deelnemers
09.00 – 11.00 uur
Ontvangst Materiaalbestudering
(Visitatiepanel)
11.00 – 11.45 uur
Gesprek met opleidingsmanagement
Opleidingsmanagement
11.45 – 12.30 uur
Gesprek met studenten
representatieve groep studenten, verspreid over opleidingen (in geval van cluster), studiejaren, varianten, vooropleiding
12.30 – 13.15 uur
Lunchpauze
13.15 – 14.00
Gesprek met docenten
representatieve groep docenten: verspreid over opleidingen (in geval van cluster), vakken, specifieke taken (bijv. begeleiding / stagebegeleiding), varianten et cetera
14.00 – 14.45 uur
Gesprek met werkveld en afgestudeerden
- leden werkveldcie. - Stagebegeleiders - Werkgevers afgestudeerden - Recent afgestudeerden (max. 3 jaar)
14.45 – 17.00 uur
Rondleiding Eventuele extra gesprekken Materiaal bestuderen Intern paneloverleg
(Visitatiepanel)
17.00 – 17.30 uur
Tweede gesprek met opleidingsmanagement en afronding
Opleidingsmanagement
17.30 – 18.00
Afsluitend paneloverleg
(Visitatiepanel)
50
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Gespreksdeelnemers: Akademiedirecteur Jules van de Vijver Studieleider Maartje van de Heuvel (kunsthistoricus) Docenten Ine Lamers (gastdocent, fotograaf) Gertjan Kocken (gastdocent, fotograaf) Martijn Verhoeven (kunsthistoricus, docent theorie) Hans Scholten (beeldend kunstenaar en fotograaf, docent) Theo Baart (fotograaf, docent) Studenten Ricky Doornbos (1e jaars) Loeske Bult (1e jaars) Karianne Bueno (1e jaars) Elian Somers (1e jaars) Wytske van Keulen (1e jaars) Pieter Numan (2e jaars) Monique Scuric (2e jaars) Casper Rila (2e jaars) Sarah Carlier (2e jaars) Afgestudeerden Niels Stomps (2005, zelfstandig fotograaf) Stefanie Grätz (2005, zelfstandig fotograaf) Awoiska van der Molen (2003, zelfstandig fotograaf) Dieuwertje Komen (2005, zelfstandig fotograaf) Werkveldvertegenwoordigers Moniek Peters (curator Dordrechts Museum) Ruud Visschedijk (directeur Nederlands fotomuseum) Cary Markerink (fotograaf) Adi Martis (universitair hoofddocent moderne beeldende kunst Utrecht)
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
51
Bijlage 4:
Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal
1. Doelstellingen Documenten: doelstellingen Opleidingskader FOT Documentaire Nu! Landelijke bachelor eindkwalificaties ontwerpen Profiel bachelor Fotografie AKV/St. Joost
Passage
Achtergrond info Achtergrond info
Overzichten/CV's van medewerkers, gastdocenten en externe deskundigen en afgestudeerden Verslagen en evaluaties van studenten, alumni en werkveld
2. Programma Documenten: programma Opleidingskader FOT Documentaire Nu! Jaarprogramma Informatie lectoraat Onderwijs- en Examenregeling
Zie 3/6 Zie 5
Passage
Voorbeelden Waardering en argumentatie (beoordeling) Overzichten/CV's van medewerkers, gastdocenten en externe deskundigen Overzicht gebruikte bronnen/(vak)literatuur Verslagen en evaluaties van studenten, alumni en werkveld
3. Inzet van personeel Documenten: inzet van personeel Overzichten/CV's van medewerkers, gastdocenten en externe deskundigen en betrokkenen lectoraat Formatie voortgezette opleidingen / FOT
52
nr 1.1 FOT 1.2 FOT 1.3 FOT 1.4 FOT
Nr 1.1 FOT 1.2 FOT 2.1 FOT 2.2 FOT 2.3 FOT Zie 6 Zie 3 Zie 4 Zie 5
Passage
Nr 3.1 FOT
Info vanuit academie
3.2 FOT
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
4. Voorzieningen Documenten: voorzieningen
5. Interne kwaliteitszorg Documenten: kwaliteitszorg Nota Kwaliteitszorg, 2005 (inclusief: format jaarplan) Jaarplanning kwaliteitszorg tweede fase 2005/2006 Jaarplan Post St.-Joost Fotografie, dd. 27 sept 2005
Passage Zie algemeen
Nr
Passage o.a. hfst. 5, § 2.9
Nr 5.1 5.2 5.1 FOT
Voorbeelden evaluatieresultaten: Studenten Evaluatierapporten FOT, 17 maart 2005 [blok 2] Evaluatierapport FOT, 12juni 2005 [blok 4] Panelgesprek met studenten, 7 juni 2005 Alumni Panelgesprek met afgestudeerden, 23 juni 2005 Interviews met alumni, 2005/2006 werkveld Werkveldoverleg, 27 april 2005
5.2 FOT 5.2a FOT 5.2b FOT 5.2c FOT 5.2d FOT 5.2e FOT 5.2f FOT
Overzicht resultaten sinds vorige visitatie: Zelfevaluatierapport Visitatierapport Bestuurlijke reactie Voortgang/ontwikkeling FOT sinds vorige visitatie
5.3 FOT onderdeel fotografie
6. Resultaten Documenten: resultaten Zie aparte documentatie/mappen
Passage
Kengetallen
© NQA - visitatie Avans Hogeschool, hbo-masteropleiding Fotografie (vt)
Nr Mappen FOT 6.1 FOT
53