Modulebeschrijving
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten 24-uurs Oudere Jeugd
INDEX
Samenvatting
3
A. Modulebeschrijving: probleem, doelgroep, doel, aanpak, materialen en uitvoering
4
1. 2. 3. 4. 5.
4 4 4 5 9
Risico- of probleemomschrijving Doel van de module Doelgroep van de module Aanpak van de module Materialen en links
B. Onderbouwing van de module
10
6. 7. 8. 9.
10 11 11 12
Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Samenvatting onderbouwing Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking Onderzoek naar de uitvoering van de module
C. Effectiviteit
13
10. 11.
13 13
Nederlandse effectstudies Buitenlandse effectstudies
D. Overige informatie
14
12. 13. 14.
14 14 14
Toelichting op de naam van de module Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners) Overeenkomsten en relaties met andere modules
Bijlage Cap-J classificatie overzicht (assen en rubrieken)
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 2/18
SAMENVATTING
Doel Het nadrukkelijk en/of onnadrukkelijk aanleren van alle vaardigheden gericht op het zelfstandig wonen in de samenleving en vervolgens: de problematiek van de jongere is dusdanig verminderd dat de jongere zijn of haar eigen problemen kan hanteren en oplossen, eventueel met minimale ambulante ondersteuning; de sociale competentie van de jongere is vergroot. De jongere heeft zijn of haar vaardigheden zodanig uitgebreid dat hij of zij in staat is tot adequate deelname aan de maatschappij; de jongere heeft een ondersteunend sociaal netwerk; de jongere heeft een goede en stabiele woonplek. Dit kan zowel thuis als in de hulpverlening als bij een eigen woonplek; de jongere is in staat tot het hebben en houden van een zinvolle vrijetijdsbesteding; de jongere heeft een stabiele arbeids- of scholingsplek; de jongere is in staat om ondersteuning te zoeken als hij of zij dat nodig heeft.
Doelgroep Jongeren in de leeftijd 17 jaar-18 jaar (met een uitloop tot 23 jaar) met opvoedingsproblemen thuis, die hun eigen zelfstandigheid willen vergroten en/of zelfstandig willen gaan wonen en daarbij een individuele training en/of begeleiding nodig hebben.
Aanpak De module Ambulante Zelfstandigheidtrajecten is qua aanpak vormgegeven vanuit het algemene handelingskader van Jeugdhulp Friesland (dialoog gestuurd, competentie-, systeem-, oplossings- en resultaatgericht) en kent de volgende twee behandelfasen: I de trainingsfase; II de begeleidingsfase. De jongere kan beide trainingsfasen doorlopen maar ook instappen in de tweede fase. Voortdurend is aandacht voor de balans tussen de ontwikkeling van de jongere en de behandeling en de continuïteit in het behandeltraject. De inzet van deze module kan een vervolg zijn op of aangeschakeld zijn aan de module Residentiele Zelfstandigheidstrajecten .
Materiaal Methodiekbeschrijving van deze module (Van Balveren & ‘t Hart, 2014/2015) is in ontwikkeling.
Onderzoek Er zijn geen studies voorhanden.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 3/18
A. MODULEBESCHRIJVING: PROBLEEM, DOELGROEP, DOEL, AANPAK, MATERIALEN EN UITVOERING
1. Risico- of probleemomschrijving Opvoeders zijn (tijdelijk) niet in staat de jongere een passende opvoeding te bieden. Dit kan voortkomen uit de individuele problematiek van de jongere maar ook herleid worden naar individuele of relationele problematiek van opvoeders. De wederzijdse verstaanbaarheid tussen opvoeders en kind heeft geleid tot handelingsverlegenheid waardoor het perspectief voor de jongere en de opvoeders nagenoeg afwezig is. Via een ambulante zelfstandigheidstraject voor de jongere thuis, in een pleeggezin of zelfstandig wonend wordt de opvoeding weer perspectiefrijk.
2. Doel van de module De module is gericht op het realiseren van de volgende doelen: 1. het vaststellen van het perspectief van de jongere; 2. het herstellen van de opvoedingsrelatie tussen de jongere en de opvoeders; 3. het op basis van dit perspectief en herstel trainen en begeleiden van de jongere in het vastgestelde zelfstandigheidstraject; 4. het de jongere nadrukkelijk en/of onnadrukkelijk aanleren van vaardigheden gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren, waardoor de jongere: o zijn/haar problematiek dusdanig is verminderd opdat hij/zij de eigen problemen kan hanteren en oplossen; o zijn/haar sociale competentie is vergroot opdat adequate deelname aan de maatschappij mogelijk is; o een ondersteunend sociaal netwerk heeft; o een stabiele woonplek heeft waar hij/zij zich kan wortelen; o in staat is tot het hebben en houden van een zinvolle vrijetijdsbesteding; o een stabiele arbeids- en/of scholingsplek heeft; o in staat is om ondersteuning te zoeken als hij/zij dat nodig heeft.
3. Doelgroep van de module 3.1 Voor wie is de module bedoeld? Jeugdhulp Friesland biedt specialistische jeugdzorg op het gebied van opgroei- en opvoedingsproblemen, in de leeftijdscategorie 0 t/m 18 (met een uitloop tot 23) jaar. Kinderen, jongeren en hun ouders/opvoeders kunnen een beroep doen op Jeugdhulp Friesland. Dit doen zij als de normale ontwikkeling van het kind wordt belemmerd. Mogelijk is er sprake van psychosociale problemen, psychiatrische problemen, gezinsgerelateerde problemen, psychische problemen, gedragsproblemen of een combinatie daarvan. Kinderen en jongeren met een psychiatrische, zintuiglijke, lichamelijke en/of verstandelijke beperking die redelijk sociaal redzaam zijn, worden ook behandeld en/of opgevangen, als dit past binnen de behandelprogramma’s en mogelijkheden van Jeugdhulp Friesland. We nemen ook jongeren op met een civielrechtelijke maatregel. In specifieke situaties worden kinderen met een strafrechtelijke maatregel behandeld (Gedragsbeïnvloedende maatregel). De door Jeugdhulp Friesland gehanteerde indicatiecriteria en contra-indicaties zijn uitgebreid beschreven in De Betekenis onder het hoofdstuk Doelgroepenbeleid. Deze folder is te downloaden op www.jeugdhulpfriesland.nl onder het tabblad ‘Jeugdhulp Friesland’. Voor de module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten gelden naast de algemene indicatiecriteria en contra-indicaties de volgende specifieke indicaties: jongeren tussen de 17 jaar en 23 jaar; het ontbreken van een substantiële dagbesteding/onderwijs brengt een inspanningsverplichting met zich mee. De jongere wordt geacht zich maximaal in te zetten voor het vinden van en mee te werken aan dagbesteding/onderwijs; Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 4/18
Voor de module Ambulante Zelfstandigheidstraining gelden naast de algemene indicatiecriteria en contra-indicaties de volgende specifieke contra-indicaties: verslavingsgedrag waarbij de verslaving zodanig op de voorgrond staat dat de jongere niet in staat is om in het dagelijkse leven te functioneren (hierbij valt te denken aan het werken aan de behandeldoelen, het hebben van een zinvolle dagbesteding, het maken en nakomen van afspraken enzovoorts). Jongeren waarbij sprake is van softdrugsgebruik krijgen een verplicht programma gericht op het stoppen van gebruik. Als dit onvoldoende oplevert, kan alsnog besloten worden te stoppen met de begeleiding omdat de verslavingsproblematiek voorliggend is; ernstige psychiatrische problematiek waarbij de problematiek zodanig op de voorgrond staat dat de jongere niet in staat is om in het dagelijkse leven te functioneren (ernstige persoonlijkheidsen/of ontwikkelingsstoornissen).
3.3 Toepassing bij migranten De module is niet speciaal ontwikkeld voor migrantengroepen.
4. Aanpak van de module 4.1 Structuur en opbouw Waarden en concepten van de module Elke traject is uniek en daarom is het onmogelijk om voor elk traject exact te omschrijven wat de medewerkers van Jeugdhulp Friesland zouden moeten doen. De waarden en concepten geven richting aan het gedrag en de besluiten van de medewerkers. De waarden en concepten staan voor de module waarvoor de medewerkers van Jeugdhulp Friesland zich willen inzetten. Waarden: 1. altijd uitgaan van mogelijkheden, van het positieve, ook positief opvoeden; 2. aansluiten bij de jongere en zijn/haar systeem; 3. de jongere is het beste af in zijn/haar eigen omgeving/ het eigen gezin, ook al zitten daar risico’s aan; 4. de jongere richt met ondersteuning zijn/haar eigenperspectief in; 5. een vaste leefomgeving met een hecht netwerk is voor de jongere een belangrijke voorwaarde voor het realiseren van zijn/haar perspectief; 6. crisis als kans; 7. een uitdagende leeromgeving (zone van de naaste ontwikkeling), fouten maken mag!; 8. creativiteit en flexibiliteit in het realiseren van doelen op weg naar het perspectief; 9. tempo en degelijkheid; 10. in dialoog. Richtinggevende concepten voor de trajecten: 1. bij voorkeur ambulant interventie in (en in deze volgorde van wenselijkheid) de eigen leefomgeving, het gezin, netwerkgezin, pleeggezin, pleeggezin extra of gezinshuis; 2. huisvesting en begeleiding in de eigen sociale context; 3. ambulant waar het kan en (zo kort mogelijk of deeltijd) residentieel waar noodzakelijk; 4. van sturend naar coachend; 5. positie innemen op het continuüm van loslaten-uitnodigen-beheersen; 6. nabijheid versus afstand; 7. systeemgericht waar het kan en individueel waar noodzakelijk of gewenst; 8. algemene en specifieke handelingskader; 9. nadrukkelijke betrokkenheid en rol van ouders en netwerk; 10. nadrukkelijke betrokkenheid en rol van het onderwijs.
Fasering van de module De module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten kent de volgende twee fasen: I de trainingsfase (inclusief perspectieffase); II de begeleidingsfase (bij instroom in deze fase inclusief perspectieffase).
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 5/18
De module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten wordt uitgevoerd bij de jongere thuis. Ter ondersteuning van het traject kan tijdelijk (deeltijd)verblijf op een residentiële locatie van Jeugdhulp Friesland worden gerealiseerd. De perspectieffase is in de module geen aparte fase maar afhankelijk van de instroom onderdeel van één van de andere drie fasen. Vanwege het overzicht wordt achtereenvolgens ingegaan op de karakteristieken van de perspectieffase, de groepsfase en de trainingsfase. 1. Perspectieffase Waar mogelijk is het perspectief al elders verwoord/beschreven. Het perspectief is een omschreven gewenste situatie van een jongere aangaande een zo zelfstandig mogelijk bestaan in de samenleving. Het perspectief geeft richting aan het traject en de doelen om in de buurt van perspectief te komen. Wat is er nodig om het traject te kunnen inrichten? 1. Signs of safety; 2. dossieranalyse; 3. perspectiefgesprekken met jongere, ouders, gezinsleden andere betrokkenen en vervolgens ook het onderwijs (vergelijkbaar met netwerk- of eigen kracht conferenties); 4. systeemanalyse; 5. genogram. Het resultaat van deze fase is een traject met te nemen stappen, interventies, de verschillende rollen van relevante betrokkenen en de werkdoelen van de jongere zelf. 2. Trainingsfase Gevoed door de perspectieffase Competentieanalyse Eigen verantwoordelijkheid (loslaten-uitnodigen-beheersen) Sturing op instructie en toenemende interne structurering Oefenen en toepassen Eigen structuur/agenda Hulpgesprekken 3. Begeleidingsfase Gevoed door de perspectieffase Eigen verantwoordelijkheid (loslaten-uitnodigen-beheersen) Interne structurering Toepassen van het geleerde Eigen structuur/agenda Ondersteuning ambulant en op vraag ’s Nachts geen toezicht Negen ontwikkelingstaken met nadruk op afronding en wederzijds losmakingsproces Coachingsgesprekken Zo zelfstandig mogelijk in de samenleving Ondersteuning van het netwerk en/of eerste lijn Verblijf in de eigen accommodatie Anders dan in de trainingsfase, met de nadruk op het oefenen met zelfstandigheidsvaardigheden, gaat het in de begeleidingsfase om inzicht en bewustwording door het opdoen van zowel positieve als negatieve ervaringen in het dagelijks leven. Oefenen met zelfbepaling, wederzijdse afhankelijkheid, zelfstandig het eigen leven vorm en inhoud geven. De begeleiding gaat voorbij aan vaardigheden en gedrag en richt zich op het verhelderen en ‘in beweging brengen’ van overtuigingen, aannames, waarden en normen waardoor jongeren worden geleid. De logische niveaus van Dilts en Bateson maken inzichtelijk hoe de begeleiding zich verhoudt tot het aanleren van vaardigheden en gedrag om te komen tot verandering. Het schema van ‘de logische niveaus’ geeft inzicht in verschillende niveaus waarop verandering en ontwikkeling plaatsvindt.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 6/18
De zes verschillende niveaus kunnen als volgt worden weergegeven. Transpersoonlijk (6) systemisch/zingeving/zijn
Identiteit (5) waarden/geschiedenis
Overtuiging (4) Aannames/normen
Vaardigheden (3) capaciteiten
Gedrag (2) Regulering/modificatie
Context (1) Omgeving/situatie
Bewust dagelijkse realiteit
Ieder mens leeft, leert en ordent binnen deze 6 niveaus. Binnen de 24-uurs hulpverlening gebeurt dit voornamelijk binnen de eerste 3 niveaus. Dit zijn de niveaus die voor de omgeving zichtbaar zijn of gemaakt kunnen worden (context, gedrag en vaardigheden). De overige niveaus (overtuiging, identiteit en transpersoonlijk) zijn niet direct zichtbaar voor de omgeving, en voor de jongeren zelf grotendeels onbewust. Deze niveaus zijn niet beheersbaar, maar wel beïnvloedbaar door bewustwording en het opdoen van ervaringen. Bateson en Dilts stellen dat: 1.
2.
elk bovenliggend niveau de onderliggende niveaus beïnvloedt. Bovenliggende niveaus ‘omarmen’ als het ware de onderliggende. Een wijziging op het niveau van overtuiging zal leiden tot andere vaardigheden en ander gedrag. Dus hoe hoger het niveau waarop een verandering plaatsvindt hoe wezenlijker de verandering is; een verandering op een wezenlijker niveau meer tijd kost en door de buitenwereld beperkt te beïnvloeden is. Een verandering op het niveau van gedrag is sneller tot stand te brengen dan een verandering op het niveau van overtuiging, maar heeft geen (of nauwelijks) invloed op het niveau van overtuiging.
In de begeleidingsfase staan de niveaus 4, 5 en 6 centraal.
Methodische uitgangspunten van de module Uitgangspunt in het handelen door de medewerkers van Jeugdhulp Friesland is dat de ‘gewone positieve ontwikkeling’ van het kind/jongere geoptimaliseerd wordt; succes op school, een veilige leef- en woonomgeving, een sociaal netwerk, actieve participatie in de samenleving en ontwikkeling van talent. Aan het handelen van de medewerkers ligt het algemeen (ortho)pedagogisch handelingskader ten grondslag waarin de mensvisie van Jeugdhulp Friesland (zie het Positioneringsstatement Jeugdhulp Friesland) tot uitdrukking komt vanuit de volgende domeinen: 1. het biologische domein; 2. het psychologisch domein; 3. het sociale domein en; 4. het zingevingsdomein. Het algemeen handelingskader kent de uitgangspunten, 2011): 1. het dialooggestuurd werken; 2. het systeemgericht werken; 3. het oplossingsgericht werken; 4. het competentiegericht werken en; 5. het resultaatgericht werken.
volgende
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
uitgangspunten
(zie
Methodische
Pagina 7/18
Het algemeen handelingskader geeft de medewerker voldoende handelingsmogelijkheden om een adequaat antwoord te geven op de hulpvraag van de cliënt. Voor de module Residentiële Zelfstandigheidstrajecten is dit onderstaand toegespitst. Voor een meer uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de Methodiekbeschrijving van de Zelfstandigheidstrajecten. 1. Het dialooggestuurd werken Iedere jongere krijgt de vorm en intensiteit van behandeling die het best aansluit bij zijn/haar hulpvraag. Jongeren werken met ondersteuning aan hun eigen traject via een op maat gemaakt hulpverleningsplan. Bepalend voor de vorm van dit traject zijn de persoonlijke problematiek, de mogelijkheden en beperkingen van de jongere en het gezin/netwerk rondom de jongere. De potentiële krachten van de jongere en zijn/haar netwerk vormen het uitgangspunt in de dialoog tussen jongere/gezin en hulpverlener die zich ontvouwt in de dagelijkse werkelijkheid. 2. Het systeemgericht werken De jongeren en hun gedrag begrijpen in de context van hun generationele en persoonlijke relaties. Gedrag is ingebed in een netwerk van relaties. Derhalve is er aandacht voor de jongere en diens omgeving via analyse van meervoudige problematiek in het cliëntsysteem. Het verhelderen van interactiepatronen en op basis hiervan interventies en aanpak toespitsen in de dialoog. Ook het gezonde, het goede in het systeem behouden en waar gewenst uitbouwen. 3. Het oplossingsgericht werken Een benadering die op competentie en groei is gericht en waarin wordt gezocht naar de positieve krachten in de persoon zelf en zijn omgeving werkt stimulerend voor de jongeren, verondersteld vaardigheden. Uitgangspunt is om de jongere de juiste vragen te stellen zodat zij aan het denken worden gezet over hun gedrag en functioneren. Zo worden zij zich bewust van eigen keuzes en handelen en kan gedragsverandering worden bewerkstelligd. Dit stelt de volgende eisen aan de begeleidende hulpverleners: er op vertrouwen dat jongeren kunnen veranderen; de jongeren helpen in zichzelf te geloven; voorwaarden creëren waarbinnen jongeren kunnen leren; kennis aanreiken en vaardigheden aanleren; sterke kanten van jongeren en hun omgeving herkennen en deze gebruiken om hun eigen problemen op te lossen; jongeren helpen om zelf naar oplossingen en mogelijkheden te zoeken. Dit betekent dat de jongere ook verantwoordelijk is voor zijn/haar hulpverleningsproces om zo de kans op succes te vergroten. Daarbij maakt zijn/haar netwerk en het systeem onderdeel uit van het hulpverleningsproces. Motto: de hulpverlening is maar een relatief korte tijd onderdeel van het leven van een jongere terwijl het systeem en het netwerk soms een leven lang mee gaan. 4. Het competentiegericht werken De hulp heeft de meeste kans van slagen als aandacht wordt besteed aan alle negen leeftijdsspecifieke ontwikkelingstaken en er rekening wordt gehouden met de bijbehorende opvoedingscondities. Dit betekent dat er ook tijd en aandacht is voor het leren omgaan met school, vrije tijd, vrienden en leeftijdsgenoten en de andere sekse. Leidend voor het competentie gericht werken, maar ook voor de overige onderdelen van het algemene handelingskader, zijn de volgende negen ontwikkelingstaken: 1. vormgeven aan relaties binnen het gezin van herkomst; 2. opbouwen en onderhouden van sociale contacten en vriendschappen; 3. zorg voor gezondheid en uiterlijk; 4. participeren in onderwijs en werk; 5. zinvol invullen van vrije tijd; 6. omgaan met autoriteiten en instanties; 7. zorg voor de eigen woon- en leefsituatie; 8. vormgeven aan intimiteit en seksualiteit; 9. vormgeven aan eigen identiteit binnen culturen.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 8/18
5. Het resultaatgericht werken Jeugdhulp Friesland wil zicht hebben op de kwaliteit van haar zorgaanbod en waar nodig dit verbeteren. Daarom werkt Jeugdhulp Friesland met vier prestatie-indicatoren die voor alle jeugdzorgaanbieders in Nederland verplicht zijn gesteld: doelrealisatie; cliënttevredenheid; reden beëindiging hulp; afname ernst problematiek. Het werken is gebaseerd op beschikbare kennis en ervaring en laat zien welke resultaten er worden geboekt zodat duidelijk is wat goed gaat en waar verbetering nodig is als het gaat om de aanpak, het doel en de organisatie. Het hulpverleningsplan en de verslaglegging in het dossier is hierbij een belangrijk instrument in het monitoren van de aanpak op het gewenste resultaat. Via de Prestatie-indicatoren wordt op systematische wijze met verschillende metingen nagegaan of de behandeling uiteindelijk succesvol is. Niet als doel op zich maar als middel om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het meten gebeurt met instrumenten die nut hebben voor de hulpverlening. 4.2 Duur De doorlooptijd van de gehele module is maximaal 14 maanden. Waar wenselijk en nodig en afhankelijk van hulpvraag en competenties is deze zo kort mogelijk. In principe is de doorlooptijd van de trainingsfase maximaal 8 maanden en van de begeleidingsfase maximaal 6 maanden. Echter dit kan binnen de maximale duur van 14 maanden per geval differentiëren. 4.3 Frequentie In de trainingsfase: gemiddeld 5,5 uur per week. In de begeleidingsfase: gemiddeld 2,5 uur per week. 4.4 Intensiteit In de perspectieffase intensief om de jongere en zijn/haar netwerk te leren kennen en gezamenlijk het perspectief te bepalen. In de trainingsfase minder intensief, gericht op het oefenen en inslijten van vaardigheden. In de begeleidingsfase minder intensief dan in de trainingsfase. Essentieel is dat de jongere leert aangeven wat hij/zij op eigen kracht kan en waarbij hij/zij nog begeleiding nodig heeft. 4.5 Setting De ambulante training kan plaatsvinden bij de jongere: in zijn/haar eigen woning; in het gezin; in een netwerkgezin; in een pleegezin of pleeggezin plus; in een gezinshuis.
5. Materialen en links Methodiekbeschrijving module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten (Van Balveren & ‘t Hart, in ontwikkeling 2014/2015).
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 9/18
B. ONDERBOUWING VAN DE MODULE 6. Verantwoording: doelgroep, doelen en aanpak Doelgroep Jongeren die vaak vastlopen in minstens één van de volgende drie gebieden: 1. thuis: de jongere gaat veelal zijn eigen gang, verzet zich tegen de huisregels waarbij de opvoeders geen greep meer op hun kind hebben. De daaruit volgende conflicten zijn zo heftig dat de jongere (tijdelijk) niet meer thuis kan wonen; 2. school: de schoolcarrière van de jongere kent vaak meerdere hiaten, er is sprake van leerachterstanden, er is weinig motivatie, de jongere spijbelt vaak en/of gaat conflicten aan met leerkrachten. De jongere lijkt ogenschijnlijk niet in staat de opleiding succesvol af te ronden; 3. vrije tijd: veelal zoekt de jongere leeftijdsgenoten op die in soortgelijke situaties verkeren waarbij men elkaar negatief beïnvloedt. Hierdoor bestaat een gevaar van verder afglijden. Probleemanalyse Probleem waar de module zich op richt: Jongeren die bedreigd worden in hun ontwikkeling, doordat opvoeders niet meer in staat zijn een passend opvoedingsklimaat te bieden, kunnen (soms tijdelijk) niet meer thuis wonen. Zij hebben ambulante hulp nodig om te kunnen werken aan hun ontwikkelingstaken in het verlengde van hun perspectief. Factoren die het probleem beïnvloeden: 1. onvoldoende competenties om in het dagelijks leven te functioneren. Deze jongeren missen competenties om zich in het dagelijks leven te handhaven. Te denken valt aan competenties als omgaan met leeftijdsgenoten, autoriteit, maar ook praktische zaken als zelfverzorging of zelfstandig en op tijd opstaan; 2. geen zinvolle vrijetijdsbesteding. Jongeren hebben vaak geen zinvolle tijdsbesteding, hangen op straat of zitten lang achter de computer of hun telefoon. Vaak is er sprake van verveling wat kan uitmonden in ongewenst gedrag. Veel jongeren hebben geen hobby of sport; 3. problemen op school/werk. Jongeren laten vaak een grillig verloop in hun schoolcarrière zien. Veel opleidingen gestart, maar nauwelijks een opleiding afgemaakt. Het komt regelmatig voor dat een jongere al 18 jaar is, maar nog geen startkwalificatie heeft voor de arbeidsmarkt. Er is soms sprake van fors schoolverzuim. Daarnaast is er soms sprake van problemen in de omgang met leeftijdsgenoten en leerkrachten; 4. traumatisch en onverwerkt verleden. Soms is er sprake van onverwerkte trauma’s uit het verleden bijvoorbeeld het verlies van dierbaren, psychiatrische of verslavingsproblematiek van opvoeders. Veel jongeren hebben gescheiden ouders waarbij sprake is van loyaliteitsproblematiek omdat opvoeders bijvoorbeeld niet met elkaar willen/kunnen communiceren. Ook mishandeling en (seksueel) misbruik komen regelmatig voor; 5. weinig vertrouwen in volwassenen. Deze jongeren zijn vaak teleurgesteld in volwassenen. Soms zijn belangrijke steunfiguren niet aanwezig (geweest) of zijn volwassenen in de omgeving van de jongere niet betrouwbaar voor de jongere. Als er bijvoorbeeld sprake is van echtscheiding waarbij opvoeders nog veel conflicten hebben die over de hoofden van de jongeren worden uitgevochten, dan zal dit een negatief effect hebben op het vertrouwen in volwassenen; 6. weinig inzicht in eigen problematiek. Deze jongeren hebben weinig inzicht in de eigen problematiek. Ze hebben moeite om naar hun eigen aandeel te kijken en hebben de neiging om oorzaken voor problemen buiten zichzelf neer te leggen; 7. gebrekkig informeel netwerk. Vaak is er sprake van een gebrekkig informeel netwerk. Jongeren komen vaak uit gebroken gezinnen waarbij sprake is van spanningen tussen ex-partners. Families zijn soms verdeeld of uit elkaar gevallen. Daarnaast is er vaak sprake van een vriendenkring die maatschappelijk niet geaccepteerd is. Veel jongeren hebben er moeite mee om vriendschappen te onderhouden en voor langere tijd vast te houden; 8. verslavingsgedrag. Problematisch alcohol, drugsgebruik zowel bij jongeren als bij hun opvoeders komt regelmatig voor onder deze doelgroep. Ook kan er sprake zijn andere verslavingen zoals bijvoorbeeld een game- of internetverslaving;
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 10/18
9.
weinig interne motivatie. Het ontbreekt deze jongeren vaak aan een interne motivatie. Door externe factoren (bijvoorbeeld complimenten, beloningen) zijn ze wel te motiveren, maar met het verdwijnen van deze factoren verdwijnt vaak ook de motivatie; 10. psychiatrische problematiek. Er is vaak sprake van psychiatrische problematiek bij deze jongeren, zoals AD/HD, ADD, ODD, PDD-NOS en hechtingsproblematiek. Doelen De module is gericht op het realiseren van de volgende doelen: 1. het vaststellen van het perspectief van de jongere; 2. het herstellen van de opvoedings- en/of vertrouwensrelatie tussen de jongere en de ouders/opvoeders; 3. het op basis van dit perspectief en herstel trainen en begeleiden van de jongere in het vastgestelde zelfstandigheidstraject; 4. het de jongere nadrukkelijk en/of onnadrukkelijk aanleren van vaardigheden gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren, waardoor de jongere: o zijn/haar problematiek dusdanig is verminderd opdat hij/zij de eigen problemen kan hanteren en oplossen; o zijn/haar sociale competentie is vergroot opdat adequate deelname aan de maatschappij mogelijk is; o een ondersteunend sociaal netwerk heeft; o een stabiele woonplek heeft waar hij/zij zich kan wortelen; o in staat is tot het hebben en houden van een zinvolle vrijtijdsbesteding; o een stabiele arbeids- en/of scholingsplek heeft; o een stabiel inkomen heeft; o in staat is om ondersteuning te zoeken als hij/zij dat nodig heeft. Aanpak De aanpak voor het realiseren van de doelen is een samenhangend gefaseerd geheel met de volgende daarin te onderscheiden kenmerken: het met de jongere en zijn/haar netwerk formuleren van zijn/haar perspectief; het via positief opvoeden, voeren van de dialoog en oplossingsgericht werken de wederzijdse verstaanbaarheid tussen de jongere en zijn omgeving vergroten; het systeem van de jongere versterken en waar mogelijk en gewenst optimaal benutten opdat de jongere dicht bij zijn/haar perspectief komt; de competenties van de jongere vergroten.
7. Samenvatting onderbouwing Het met de jongere vaststellen van zijn/haar perspectief waarin thuis, school en/of werk) en vrijetijd zijn opgenomen om vervolgens via de dialoog te werken aan de competenties van de jongere het versterken van het systeem van de jongere en het zelf kunnen oplossen van zijn/haar problemen. Uiteindelijk met als resultaat dat de jongere een thuis heeft waar hij/zij zo zelfstandig mogelijk functioneert in een stabiele omgeving.
8. Randvoorwaarden voor uitvoering en kwaliteitsbewaking 8.1 Eisen ten aanzien van opleiding Op de module zijn de volgende functies betrokken: 1. afdelingsmanager; 2. gedragswetenschapper, waar beschikbaar met registratie als gz-psycholoog of NVOgeneralist; 3. ambulant begeleiders; 4. ouderbegeleider; 5. secretariaatsmedewerkers. Voor de vereiste opleiding wordt verwezen naar de taak/functieomschrijving. Voor de module dienen de betrokkenen functionarissen opgeleid te zijn in modulespecifieke waarden, kennis en vaardigheden. Daarnaast zijn medewerkers op de hoogte van organisatiespecifieke kennis en verantwoordelijkheden, zoals het gebruik van verschillende protocollen.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 11/18
8.2 Eisen ten aanzien van overdracht en implementatie Voor nieuwe medewerkers geldt een inwerkprogramma. Voor de implementatie van de module is het volgende beschikbaar, een beschrijving van: het gewenste klimaat op de locaties in de 1e en 2e fase; gedrags- en huisregels; een globaal dagprogramma; de methodiek, inclusief uitgewerkte fasering op vaardighedenniveau van de jongere en het werkboek op basis van de negen ontwikkelingstaken; de module specifieke taken voor elke functie; de overlegstructuur; de planning en controlecyclus met betrekking tot het behandelbeleid. 8.3 Eisen ten aanzien van kwaliteitsbewaking De kwaliteit van de module wordt bewaakt aan de hand van de resultaten uit de prestatieindicatoren: doelrealisatie, cliënttevredenheid, reden beëindiging hulp en afname ernst problematiek. Jeugdhulp Friesland voldoet aan de kwaliteitsnormen HKZ, hetgeen betekent dat de cliënt centraal staat en er continu gewerkt wordt aan het verbeteren van de hulpverlening. 8.4 Kosten van de module Betrokken professionals Ambulant begeleider zelfst.training Gedragswetenschapper Methodiekcoach
Verblijf: nee, jongeren of ouders dienen te voorzien in eigen inkomen en huisvesting. Verzorgingskosten: nee Pleeggeld: nee Licentie: nee Training/opleiding: ja, zie 8.1 Specifiek materiaal: werkboeken, testmateriaal (o.a. verslavende middelen) overige kosten: leefgeld (huisvesting en levensonderhoud) wanneer jongere geen eigen inkomen heeft en ouders niet kunnen voorzien
9. Onderzoek naar de uitvoering van de module Er is geen onderzoek gedaan naar de uitvoering van de module.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 12/18
C. EFFECTIVITEIT 10. Nederlandse effectstudies 10.1 Studies naar de effectiviteit van de module in Nederland Er is geen Nederlands onderzoek naar de effectiviteit van de module. 10.2 Samenvatting Nederlandse effectstudies Niet van toepassing.
11. Buitenlandse effectstudies Er zijn geen studies die de effectiviteit van buitenlandse versies van de module aantonen.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 13/18
D. OVERIGE INFORMATIE
12.
Toelichting op de naam van de module
De naam van de module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten verwijst naar het leiden en trainen van de jongere in de richting van zijn/haar perspectief. Het traject dat wordt uitgevoerd, is gericht op het zo zelfstandig mogelijk functioneren in het gezin, in een vervangende gezinsvorm, op de eigen kamer of in een begeleide/beschermde woonomgeving.
13.
Uitvoering (uitvoerende en of ondersteunende organisaties en partners)
VNN Voor het uitvoeren van de module Make up your Mind wordt samengewerkt met Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). De module Make up your Mind richt zich op jongeren in de jeugdzorg of het speciaal onderwijs die experimenteren met middelengebruik of waarbij sprake is van beginnend problematisch gebruik (met gevolgen voor een of meerdere leefgebieden) en die als gevolg van hun problematiek een groter risico lopen op een verslaving. Psychiatrie Kinnik, Accare en Fier. Eerstelijns organisaties in het kader zo licht als mogelijk en zo zwaar als nodig. Daarbij aandacht voor doorlopende casusregie vanuit de eerste lijn opdat bij inzet van de module en afsluiting van de module de continuïteit in het traject is geborgd.
14.
Overeenkomsten en relaties met andere modules
De module Ambulante Zelfstandigheidstrajecten heeft grote overeenkomst met de module Residentiële Zelfstandigheidstrajecten. De module Trajecthuis kan in het ambulante traject worden aangeschakeld indien tijdelijk (deeltijd) verblijf ter ondersteuning van het traject gewenst is. De module Intensieve woongroep voor jongeren van 15 tot en met 18 jaar met een DSM IV classificatie heeft enige overeenkomst aangezien ook hier de nadruk ligt op zelfstandigheid. Waar mogelijk en gewenst wordt de jongere doorgeplaatst naar onderhavig module. De module Jeugdcoach en/of FACT team kan worden ingezet als de jongere in het traject dakloos is of dreigt te geraken. Jeugdhulp Friesland en Behandelcentrum Woodbrookers richten voor de jongere doorlopende trajecten in als het gaat om wonen, onderwijs, vrije tijd en behandeling. Daarbij is continuïteit in onderwijs het speerpunt vanwege de positieve invloed op wonen, vrijetijd en behandeling. Voor de overstap van Behandelcentrum Woodbrookers naar Jeugdhulp Friesland is qua behandelbeleid duidelijk wat de eindtermen voor Behandelcentrum Woodbrookers zijn en de begintermen voor Jeugdhulp Friesland.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 14/18
Aangehaalde literatuur Boszormenyi-Nagy,I. Grondbeginselen van de contextuele benadering, De Toorts, 2000. Dilts, (2006). Verander je overtuigingen. Uitgeverij: Andromedia. GGzet Wetenschappelijk 2006 • jaargang 10 • nummer 2. Pont, S. Er zit systeem in…!. De introductie van een systeemtheoretisch model voor de jeugdhulpverlening. Pont, compagnon in communicatie, Amsterdam. Slot & Spanjaard, Competentievergroting in de jeugdzorg. Centraal Boekhuis, 2009.
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 15/18
Bijlage CAP- J CAP-J classificatie overzicht (assen en rubrieken): Naam van de module: Onderdeel van het zorgprogramma:
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten 24-uurs Oudere Jeugd
Legenda: X (probleem waar de module aan werkt), X! (probleem waar de module aan werkt, niet genoemd in de modulebeschrijving), C (contra indicaties of belemmerende factoren genoemd in de beschrijving), 0 (kenmerken van de doelgroep, genoemd in de moduleomschrijving maar de module is hier niet op gericht) ? (niet duidelijk, discussiepunt) richt zich op CAP-J Groep As A: Psychosociaal functioneren jongere
A100 Emotionele problemen A101 Introvert gedrag A102 Angstproblemen A103 Stemmingsproblemen
x 0 0
A200 Gedragsproblemen A201 Druk en impulsief gedrag A202 Opstandig gedrag en/of antisociaal gedrag
X X
A300 Problemen in de persoonlijkheid(sontwikkeling en identiteit(sontwikkeling) A301 Problemen met de competentiebeleving A302 Problemen in de gewetensvorming/morele ontwikkeling A303 Identiteitsproblemen
X X! X
A901 A902 A903 A904
X X 0 X
A400 Gebruik van middelen/verslaving A900 Overige psychosociale problemen jongere
Problemen bij de verwerking van ingrijpende gebeurtenissen Overmatige stress Automutilatie Andere problemen psychosociaal functioneren jongere
CAP-J groep As B: Lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jongere
B100 Lichamelijke ziekte, aandoening of handicap B101 B102 B103 B104 B105
Gehooraandoeningen Oogaandoeningen Spraakaandoening Motorische handicap (Chronische) lichamelijke ziekte
B200 Gebrekkige zelfverzorging, zelfhygiëne, ongezonde levenswijze B201 Problemen met zelfverzorging en zelfhygiëne B202 Ongezonde levenswijze B203 Overgewicht
X X
B300 Aan lichamelijke functies gerelateerde klachten B301 B302 B303 B304 B305 B306
Lichamelijke klachten Voedings-/eetproblemen Zindelijkheidsproblemen Slaapproblemen Groeiproblemen Onverklaarbare lichamelijke klachten
0 0 0 0
B900 Overige problemen lichamelijke gezondheid B901 Andere problemen lichamelijke gezondheid, aan lichaam gebonden functioneren jongere
?
CAP-J Groep As C: Vaardigheden en cognitieve ontwikkeling jongere
C100 Problemen in de cognitieve ontwikkeling C101 C102 C103 C104
Problemen met schoolprestaties/leerproblemen Aandachtsproblemen Problemen verbandhoudend met hoogbegaafdheid Problemen met het sociaal aanpassingsvermogen
X X X
C200 Problemen met vaardigheden C201 Sociale vaardigheidsproblemen
X
C901 Andere problemen cognitieve ontwikkeling jongere C902 Andere problemen vaardigheden jongere
X X
C900 Overige problemen vaardigheden en cognitieve ontwikkeling
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 16/18
CAP-J groep AS D: Gezin en opvoeding
D100 Ontoereikende kwaliteiten van de opvoeding D101 D102 D103 D104 D105
Ontoereikende opvoedingsvaardigheden Problemen met ondersteuning, verzorging en bescherming kinderen Pedagogische onwil Onenigheid tussen ouders over opvoedingsaanpak Problematische gezinscommunicatie
X X X X
D201 D202 D203 D204 D205 D206 D207 D208 D209 D210 D211
Gebrek aan warmte in ouder-kindrelatie Symbiotische relatie tussen ouder en jongere Jongere in de rol van ouder (parentificatie) Vijandigheid tegen of zondebok maken van jongere door de ouder Problemen in de loyaliteit van jongere naar ouder Problemen in de hechting van jongere aan ouder Generatieconflict Problemen door religieuze en/of culturele verschillen tussen ouder en jongere Mishandeling ouder door jongere Jongere weggelopen van huis Jongere weggestuurd door ouders
X X X X X X
D200 Problemen in de ouder-kindrelatie
X X X X
D300 Verwaarlozing, lichamelijke/psychische mishandeling, incest, seksueel misbruik van de jongere in het gezin D301 Jongere slachtoffer verwaarlozing D302 Jongere slachtoffer mishandeling D303 Jongere slachtoffer seksueel misbruik
X X X
D400 Instabiele opvoedingssituatie D401 Problemen bij scheiding ouders D402 Problemen met omgangsregeling D403 Problemen met gezagsrelaties D404 Problemen die gepaard gaan met het samengaan van twee gezinnen/samengestelde gezinnen D405 Problematische relatie tussen ouders D406 Problematische relatie jongere met partner opvoeder D407 Problematische relatie (stief)broers/zussen
X
D501 D502 D503 D504 D505 D506 D507 D508 D509 D510
Negatieve jeugdervaring/traumatische ervaring ouder Problemen met werkloosheid ouder Problemen bij zwangerschap of bevalling Moeilijke start ouderschap Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ouder Antisociaal gedrag ouder Gebruik van middelen/verslaving ouder Pleger seksueel misbruik Overmatige stress ouder Psychische/psychiatrische problematiek ouder
0 0 0 0
D601 D602 D603 D604
Gezondheidsproblemen of handicap/invaliditeit ander gezinslid Antisociaal gedrag ander gezinslid Gebruik van middelen/verslaving ander gezinslid Psychische/psychiatrische problematiek ander gezinslid
D500 Problemen van ouder
D600 Problemen van ander gezinslid
X X X X X
0 0 0 0 0
0 0 0
D700 Problemen in het sociaal netwerk gezin D701 Problemen in de familierelaties (niet het gezin) D702 Gebrekkig sociaal netwerk gezin
X X
D800 Problemen in omstandigheden gezin D801 D802 D803 D804
Problemen met huisvesting Financiële problemen Problemen met hulpverleners of (vertegenwoordigers van ) instanties Problematische maatschappelijke positie gezin als gevolg van migratie
0 X X 0
D900 Overige problemen gezin en opvoeding D901 Andere problemen gezin en opvoeding CAP-J Groep As E: Jongere en omgeving
E100 Problemen op speelzaal, school of werk E101 Problematische relatie met leerkracht, werkgever of leidinggevende/problemen met hiërarchische relatie E102 Problematische relatie met medeleerlingen, collega’s of groepsleden E103 Motivatieproblemen op school of werk (onder andere spijbelen) E104 Van school gestuurd E105 Problemen met school-, studie- of beroepskeuze of vakkenpakket Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
X X X X 0 Pagina 17/18
E106 Problemen met werkloosheid jongere E107 Problemen met speelzaal, schoolorganisatie of onderwijsstijl, arbeidsorganisatie
X X
E200 Problemen met relaties, vrienden, sociaal netwerk en vrije tijd E201 Problemen met vrijetijdsbesteding E202 Problemen met verliefdheid/liefde en relaties E203 Problematische relatie met leeftijdgenoten (onder andere gepest worden buiten school/werk) E204 Gebrekkig sociaal netwerk jongere E205 Risicovolle vriendenkring (antisociaal gedrag, gebruik middelen)
E300 Problemen in omstandigheden jongere E301 E302 E303 E304 E305
Problemen met zelfstandige huisvesting jongere Financiële problemen jongere Problemen van jongere met hulpverleners of (vertegenwoordigers van) instanties Problematische maatschappelijke positie jongere (onder meer als gevolg van migratie) Problemen jongere met justitiële instanties
X X X X X X X X X X
E900 Overige problemen omgeving jongere E901 Andere problemen jongere en omgeving
Ambulante Zelfstandigheidstrajecten – 24-uurs Oudere Jeugd
Pagina 18/18