Zaaknr. : 10.ZK19548 Kenmerk : 10IT005312 Barcode :
10IT005312
Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 7 en 21 juli 2010 Aanvang
:
19.30 uur
Plaats
:
Complex Bouvigne, kapel
Voorzitter :
J. Vos
PortefeuilleOnderwerp houder 1.
Opening
Opmerkingen Mondeling
Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming
Notulen* en besluitenlijst
2.
Notulen en besluitenlijst van de vergaderingen van het algemeen bestuur van 29 juni en 7 juli 2010. De notulen van 9 juni 2010 zijn op 7 juli jl. vastgesteld. Besluit: het algemeen bestuur stelt de notulen en de besluitenlijsten vast. 3.
10IT007128 10IT007503
Nota’s ter besluitvorming
3.a.
Th. Schots
Jaarrekening 2009 Besloten in de AB-vergadering van 7 juli 2010
10IT004135
3.b.
Th. Schots
Aanvraag aanvullend UVK project GAS Op basis van het in juni 2008 gevoteerde krediet van € 2.900.000,- is de realisatie van het systeem GAS opgepakt. Gebleken is dat de benodigde werkzaamheden intensiever en meer omvattend zijn dan destijds ingeschat. Een aanvullend krediet is nodig om het informatiesysteem per 1 januari 2011 succesvol op te leveren. Besluit: Het AB stemt in met het aanvullende krediet van € 949.500,- voor het project GAS.
10IT004371
3.c.
C. Coppens
10IT003967 Definitief peilbesluit Steenbergen-Brabantse Wal In de huidige situatie zijn in het peilbesluitgebied Steenbergen – Brabantse Wal de peilbesluiten Land van Nassau, Driepolders, gemaal Hazen in de Augustapolder, Auvergnepolder, Nieuw Vossemeer, Westland en Korteind en Cruijsland van kracht. Omdat deze peilbesluiten ouder zijn dan 10 jaar moeten ze worden herzien. In de vergadering van het dagelijks bestuur van 15 december 2009 is het ontwerp peilbesluit vrijgegeven voor inspraak. Daarop heeft het van 21 januari 2010 tot 4 maart 2010 ter inzage gelegen. Hierop zijn 25 zienswijzen ingediend welke zijn verwerkt in een inspraaknotitie. Het peilbesluit is naar aanleiding hiervan op vijf punten aangepast. Na het vaststellen door het algemeen bestuur, worden maatregelen getroffen. In de kadernota is hiervoor een investering opgenomen. Besluit: Het AB stemt in met: • het vaststellen van het peilbesluit Steenbergen-
PortefeuilleOnderwerp houder
Opmerkingen
3.d.
C. Coppens
Evaluatie van het project opstellen diverse beheerplannen Besloten in de AB-vergadering van 7 juli 2010.
10IT002735
3.e.
C. Coppens
Aanvraag aanvullend UVK (water)bodemsanering 's-Gravenmoersevaart 6241 (fase 2) Besloten in de AB-vergadering van 7 juli 2010.
10IT001393
3.f.
L. v.d. Kallen
Ecologische verbindingszone Donge om Dongen Het inrichtingsplan heeft ter visie gelegen. In dit plan is voor een traject van 4 km de natte ecologische verbindingszone op perceelsniveau uitgewerkt. Tevens is in het plan invulling gegeven aan waterberging en is op verzoek van de gemeente Dongen een recreatief fietspad opgenomen. De ingekomen zienswijzen zijn verwerkt in de Inspraaknota. Besluit: Het AB stemt in met de inspraaknota en stelt het inrichtingsplan EVZ Donge om Dongen vast.
10IT004530
Brabantse Wal, inclusief de inspraaknota; • het financieren van de maatregelen welke zijn geraamd op € 234.000,- uit de instandhoudingslijst van de kadernota 2010, project 6599-Waterhuishoudkundige aanpassingen.
4.
Mededelingen (te behandelen op 21 juli 2010)
4.a.
J. Vos
Calamiteiten Jaarverslag
10IT006447
4.b.
H. Hieltjes
Ecologische verbindingszone Bleekloop Golfterrein Wouwse Plantage
10IT003120
4.c.
C. Coppens
ContactCentrum (CC) - klachten en claims, stand van zaken en vooruitblik
10IT003470
4.d.
C. Coppens
Besprekingsverslag commissie Watersystemen 23 april 2010
Vervallen
4.e.
C. Coppens
Vispasseerbaar maken stuwen
10IT005596
4.f.
Th. Schots
Samenvatting Bedrijfsresultaten Zuiveringstechnische Werken 2009
10IT004521
4.g.
Th. Schots
Besprekingsverslag van de Voorbereidingscommissie Financiële jaarstukken
10IT005874
4.h.
J. Vos
Herinnering aan gemaal Hazen, Bergen op Zoom
10IT005953
4.i.
Th. Schots
Melding van besluiten als genoemd in Delegatiebesluit 2010
10IT006543
4.j.
C. Coppens
Werkwijze beantwoording motie emissiebeheer
10IT006128
Besluit: de mededelingen worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen.
* Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -2-
Ingekomen stukken (te behandelen op 21 juli 2010
5. 5.a.
A. Dielissen
Brief IVN & Donge ‘Combinatie van brug en meanderherstel Schoondonk-Klokkenberg’ en antwoord dagelijks bestuur + brief directeur Vitalis Landgoed De Klokkenberg.
10IN015398, 10UT005549 en 10IN018850
5.b.
C. Coppens
Brief de heren Van Dorst en Bastiaansen ‘Peilbesluit Etten-Leur korte procedure Peilvak MW-2’ en antwoord dagelijks bestuur
10IN016233 en 10UT006348
5.c.
Th. Schots
Brief rekenkamercommissie waterschap Brabantse Delta ‘Reglement van orde en Onderzoeksprotocol Rekenkamercommissie’
10IT005548
Besluit: de ingekomen stukken worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen. 6. 6.a.
Stand van zaken ‘Actie Storm’ Brief Unie van Waterschappen ‘De kracht van functionele waterschappen’
7.
Rondvraag
8.
Sluiting
Ongenummerd
Breda, 15 juli 2010
* Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -3-
Zaaknr. : 10.zk06043 Kenmerk : 10IT007128 Barcode :
*10IT007128*
Vergadering algemeen bestuur Op 11 juni 2010 heeft de voorzitter geconstateerd dat het vereiste quorum voor een vergadering van het algemeen bestuur niet kon worden gehaald. Met in acht name van artikel 42, derde lid, van het reglement van orde algemeen bestuur is een nieuwe vergadering uitgeschreven voor 29 juni 2010. In deze vergadering kan worden beslist ongeacht het aantal leden dat is opgekomen.
Vergadering algemeen bestuur op 21 juli 2010 agendapunt 2 Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 29 juni 2010 om 19.30 uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos. De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, A. Pijnenburg, H.J.M. Poppelaars, Th.J.J.M. Schots, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, B. van der Veer, A.S. Verdaasdonk Afwezig met kennisgeving: W.J.H. de Boer, C.B.M.E. Franssen, A.G.J. Haagh, E.J.M. de Jong-Stabel, L.H. van der Kallen, J.A.J.P. van Riet, C.G. Schreuders, A.A.F.M. Wijnen, L.C.A. Withagen De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: M. Prinsen van Het Notuleercentrum Opening De voorzitter: We zetten de vergadering voort van 9 juni waar we gestopt zijn om kwart voor elf ’s avonds. Daarna, zoals afgesproken, zouden we vrijdagmiddag verder gaan. Wij constateerden in de loop van de ochtend dat daarvoor geen quorum aanwezig was. Dus we hebben die vergadering niet door kunnen laten gaan en we doen het nu in een tweede versie. Dat betekent (hoewel er geen echte besluiten hoeven te vallen) dat we ook niet meer gehouden zijn aan het quorum om besluiten te kunnen nemen. Dat is de stand van zaken van deze vergadering. Dus ik heb hem heropend. Er zijn een aantal berichten van verhindering: mevrouw De Jong, de heer Van Riet, de heer Schreuders, de heer De Boer, de heer Van der Kallen, de heer Wijnen, mevrouw Franssen, de heer Haagh, de heer Withagen. Dan schat ik in dat er eventueel nog wel een paar zullen komen, maar we wachten dat rustig af. We waren gekomen bij vijf C, maar ik wil graag aangeven dat u ten aanzien van zes en zes A enkele dagen geleden nog een nader stuk is aangeleverd. Nu vindt u op uw plaats twee documenten die verband houden met de ketenaanpak: een brief van de VNG en een brief van de Unie van Waterschappen. Ik zou die graag met elkaar behandelen bij zes A. Voordat we dan aan zeven beginnen wil ik nog graag een mededeling doen. 5.c. E-mail fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne ‘Knipselkrant’ De voorzitter: Dat gezegd zijnde, stel ik aan de orde agendapunt vijf C. Wie wenst daarover het woord? De heer Van den Berg: Meneer de voorzitter, wij stelden een aantal vragen over een strafbare handeling, gemaakt door het Waterschap door in de knipselkrant van drie mei jongstleden van het waterschap een ingezonden brief uit BN De Stem op te nemen. Wij gaven aan dat het ronduit zorgelijk te noemen is dat ons waterschap haar procedures en processen rond bijvoorbeeld de knipselkrant zo krakkemikkig heeft ingericht dat de mogelijkheid bestaat dat medewerkers zich door overenthousiasme schuldig kunnen maken aan strafbare feiten. Wij gaven aan dat wij verwachten van een Waterschap dat zij haar gedragsregels zo opstelt en communiceert dat de medewerkers zich (zelfs niet per ongeluk) schuldig kunnen maken aan strafbare feiten. Wij gaven aan dat ons in ieder geval vooralsnog niet duidelijk is geworden dat het waterschap deze strafbare handeling uiterst secuur heeft aangepakt en welke exacte maatregelen er zijn genomen om de integriteit van en voor medewerkers en bestuurders in deze te garanderen. Omdat in onze optiek de integriteit hier is geschonden, verzochten wij het waterschap ons te informeren hoe hier door het Dagelijks
Bestuur het genoemde protocol voor het handelen bij schendingen is gehanteerd. Wij verzochten om volledige uitleg van het Dagelijks Bestuur over deze kwestie. Het Dagelijks Bestuur meent echter in al haar zelfgenoegzaamheid dat zij deze vragen geen van allen hoeft te beantwoorden onder het motto dat alles binnen proporties bezien moet worden. Maar sinds wanneer is het zo dat het Dagelijks Bestuur uiterst correcte vragen van het Algemeen Bestuur niet hoeft te beantwoorden als het Dagelijks Bestuur meent dat deze vragen niet vallen binnen de proporties? Proporties die het Dagelijks Bestuur blijkbaar volledig subjectief denkt te kunnen vaststellen. Onze fractie constateert hier opnieuw dat het Dagelijks Bestuur, zich verschuilend achter volledig subjectieve criteria, gewoonweg geen verantwoording wenst af te leggen over haar beleid. Dat kan toch niet waar zijn meneer de voorzitter? Zo heeft onze fractie het Dagelijks Bestuur ook in schriftelijke vragen onder andere gevraagd aan te tonen dat het stuk uit Ginneken Nieuws uit de knipselkrant van het Waterschap van zes mei jongstleden daadwerkelijk gepubliceerd is in de knipselkrant van het ANP. Want dat is het uitgangspunt voor publicaties in uw knipselkrant. En geen ander uitgangspunt. Ook deze doodnormale vraag wil het Dagelijks Bestuur blijkbaar niet beantwoorden, want hij is niet beantwoord. Wij menen dat dit ronduit kwalijk is. Nogmaals: het niet beantwoorden van vragen van algemeen bestuurders is een grote politieke doodszonde. En nogmaals: het is uiteraard niet aan het Dagelijks Bestuur om te bepalen of vragen van algemeen bestuurders al dan niet binnen proporties zijn. Daarom vraagt onze fractie om correcte beantwoording van alle schriftelijke vragen over dit onderwerp. En we benadrukken als laatste dat dit betoog in ieder geval zeker niet gericht is tegen enige medewerker van het waterschap, maar slechts gericht is tot het Dagelijks Bestuur van dit waterschap. De heer Van der Aa: Voorzitter, het gaat hier onder andere over de knipselkrant. Ik wil eigenlijk alleen maar verklaren, namens onze fractie, dat wij hoe dan ook de artikelen die in de knipselkrant verschijnen en zoals we ze tot nu toe ontvangen hebben hooglijk waarderen. En of dat moet gaat over de ingezonden brieven? Dat is voor ons niet het probleem. De voorzitter: Dank u wel. Ik wil proberen namens het DB te antwoorden. Misschien eerst de feiten. Meneer Van den Berg, u heeft eerder gevraagd in hoeverre er nu wel of niet artikelen kunnen worden opgenomen naast de officiële knipselkrant die wij inkopen en waar wij afspraken over hebben met een bureau dat dit product levert en vervolgens weer afspraken heeft met media vanwege auteursrechtelijke zaken en dergelijke. Die vragen heeft u eerder gesteld en toen heeft het Dagelijks Bestuur daar op gereageerd. In feite mogen wij, als we zo’n product inkopen, daar niets aan veranderen (niets weglaten, niets toevoegen), want dat product kent z’n bescherming en dat kunnen wij dan één op één 1 publiceren. Het is terecht dat u vervolgens constateert dat dit niet precies is gehanteerd, dat er op enig moment een paar andere artikelen aan toegevoegd zijn die niet via dat bureau zijn aangeleverd. Dat zag u, dat constateerde u, en daar wees u op. Je kunt het er ook nog over hebben of u formeel schriftelijke vragen stelt of daar in een mail vragen over stelt. Dat is toch nog wel verschillend, maar daar wil ik het eigenlijk niet zo over hebben. U constateert dat. Wij zijn dat nagegaan en we hebben u eerlijk geantwoord: u heeft gelijk, hier is iets misgegaan. De verklaring is een enthousiaste medewerker die een ingezonden brief er aan toe had gevoegd. En dat andere artikel over Ginneken heeft bij mijn weten een ander AB-lid verzocht toe te voegen. Dat hoort niet. U heeft dat ook een keer verzocht en toen gebeurde dat niet. Daar moet één lijn voor getrokken worden. Dus we hebben ruiterlijk toegegeven dat we de fout in zijn gegaan. Dit moet niet meer gebeuren. We zullen er alle betrokken medewerkers op wijzen dat dit niet meer gebeurt. Wij hoopten en verwachtten dat we daarmee de kern pakten van uw vraag van hoe kan het zijn dat dit nu gebeurt. Terecht dat u het constateert. Het hoort niet. We zullen proberen dat te voorkomen. Vervolgens (en dat is bijna symptomatisch) bent u het absoluut niet over eens met dat antwoord. Dat is meer een bestuurlijk antwoord. Dat geef ik toe. Een samenvattend bestuurlijk antwoord. En u gaat een hele reeks van vragen daarover stellen. Daarvan zegt het DB: is dat nou productief? Om dat helemaal weer uit te gaan spinnen? Want we hebben gezegd wat er fout gegaan is. We hebben dat ruiterlijk erkend. We hebben daar bij wijze van spreken excuses voor aangeboden. We hebben maatregelen genomen richting de betrokken medewerkers zodat dat voorkomen kan worden. Dan denken we dat we toch netjes hebben geantwoord. Zo hebben we dat ingestoken. Ik denk nu (voor de zoveelste keer, vrees ik) dat het AB maar weer moet zeggen: moeten we die vragen nu wel allemaal expliciet gaan beantwoorden? Dat levert niks op hoor. Dat levert helemaal niks op. Want ik begrijp het wel. U gaat nu op de toer dat u in het allereerste schrijven heeft gezegd dat het vanuit de auteursrechtelijke situatie strafbaar is om iets toe te voegen. U zegt: als er iemand een strafbaar feit pleegt, dan komt de integriteit in het geding. Zo kunnen we dat allemaal gaan opbouwen en uitwerken. Maar de vraag is: moeten we zo met elkaar bezig zijn? Is dat nou productief? Helpt dat? Ik denk het niet. Want ik denk dat het signaal duidelijk is, dat iedereen het begrepen heeft, en dat we gewoon netjes op die manier door kunnen gaan. Meneer Van der Aa, dank u wel voor uw complimenten. Door de terechte opmerkingen van de heer Van den Berg zullen we strenger zijn en zullen we nog slechts de knipselkrant zoals die wordt aangeleverd doorsturen. Je kunt ook nog redeneren: je hebt met dat product een knipselkrant en daarnaast kunnen we het AB informeren over wat we willen. Alleen zie ik het dan wel weer gebeuren. Elke keuze is dan een verkeerde keuze. Dus dan houden we het gewoon strikt bij het product dat we inkopen. Dat zullen we als knipselkrant doorzenden.
-2-
De heer Van den Berg: Inderdaad. Symptomatisch is het. Symptomatisch is het dat het Dagelijks Bestuur niet gewoon antwoord geeft op vragen en dat ik dat daarom hier in deze vergadering ter discussie moet stellen. Het aardige is dat u nu wel antwoord geeft op de vraag die ik gesteld heb. Ik vroeg aan u: is het zo dat het stukje in Ginneken Nieuws uit het ANP bestand komt of niet? Daar heeft u geen antwoord op gegeven. Ik heb die vraag alsnog gesteld. Ik heb nu van u begrepen dat dit inderdaad niet afkomstig is van de ANP knipseldienst en dat u het daarom ook niet gepubliceerd zou moeten hebben en willen hebben. Prima, daar heb ik vrede mee. Maar er gebeurt dan wel iets anders. U zei namelijk in diezelfde brief dat het een incident betrof. Toen had u het over drie mei. Blijkbaar is het geen incident, want op zes mei gebeurde hetzelfde. U ging de fout in. Dus dat betekent dat het niet één incident was, maar uiteindelijk een tweede keer fout is gegaan. Dan kun je niet langer spreken van één incident. En ik vind het niet best dat u hier in deze vergadering suggereert dat het eigenlijk een beetje gezeur van onze fractie zou zijn. Nee, ik wil u uitnodigen om als Dagelijks Bestuur gewoon de vragen correct te beantwoorden. Dan had ik dit hier vanavond niet nog eens een keer ter sprake moeten brengen. Want iedereen die goed naar u geluisterd heeft en alle stukken van tevoren heeft gezien, ziet dat u nu uiteindelijk in deze vergadering wel antwoord geeft op vragen die u eerst niet wilde beantwoorden. Verder kijk ik nog heel even door mijn aantekeningen of ik daar nog meer over wil zeggen. Onze fractie is overigens zeer te spreken over de knipselkrant. Daar gaat het ook niet om. En nogmaals wil ik u zeggen dat het er ook helemaal niet om gaat dat er mensen gecorrigeerd zouden moeten worden. Nee, waar het ons om gaat is dat wij de indruk hadden dat het waterschap naar eigen inzicht de knipselkrant aan het vullen was. En het incident van drie mei betrof toevallig één ingezonden briefje van iemand die vertelde hoe blij hij was met Bouvigne. In de vorige vergadering heb ik u al aangegeven dat de pagina’s van BN De Stem continu gevuld worden met ingezonden brieven. Dan heb ik het niet over artikelen. Er stond laatst weer een artikel in over hoe mooi het op Bouvigne is. Daar heb ik verder geen oordeel over. Maar dat wilde ik in ieder geval nog aan de kaak gesteld hebben. Als laatste: wij hebben deze vragen wel degelijk formeel gesteld aan het Dagelijks Bestuur. Dus uw suggestie dat het niet gebeurd zou zijn, die werpen wij verre van ons. En wij vinden, nogmaals, dat u als Bestuur gewoon beter uw best zou moeten doen om vragen te beantwoorden. Dan hoeven we daar in deze vergadering helemaal niet meer op terug te komen. En ik hoop werkelijk op beterschap bij u, Dagelijks Bestuur. De voorzitter: Ik ga verder omdat we er nu genoeg over gezegd hebben. Ik ga over naar het volgende punt. Dat is agendapunt zes. Besloten: de ingekomen stukken worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen. 6.
Stand van zaken ‘Actie Storm’
6.a. Brief Unie van Waterschappen ‘Bestuurdersdag 8 juni 2010’ De voorzitter: Van belang is te wijzen op het position paper. Dat zit als bijlage bij een brief aan mevrouw Nijhof. Want daarin staat hoe de Unie van Waterschappen positie wil innemen in het debat en ook in het kader van (hopelijk) beïnvloeding van de formateur en de achterliggende partijen. De Unie gaat vrijdag aan de waterschappen, aan hun vertegenwoordigers, vragen of zij daar mee willen instemmen. Dus dan hoor ik graag van u hoe wij daar in staan. Die brief aan mevrouw Nijhof is een reactie op de poging van het Rijk om wel de honderd miljoen binnen te halen maar niet een package deal af te sluiten met de waterschappen. Ik ga er vanuit dat we steun geven aan de Unie om dat vooral niet te laten gebeuren. Nogmaals: we hebben vanavond nog twee brieven, maar die kunt u bij wijze van spreken rustig thuis lezen. Dat gaat over hoe nu de VNG en de Unie van Waterschappen samen die waterketengedachte willen oppakken en operationeel maken. Het implementatieplan vindt u daarbij. Het is aan u om aan te geven waar u uw accenten wilt leggen. Ik kijk even rond wie het woord wenst. De heer Van den Broek: Waar het gaat om het aanbod van de waterschappen aan de kabinetsformatie, kan de Algemene Waterschapspartij daar mee instemmen. Maar hij verzoekt wel om bij de waterschapsverkiezingen, het vierde gedachtestreepje, vanuit Brabantse Delta oog te hebben voor en een formulering op te nemen dat er iets moet gebeuren met de specifieke waterschapspartijen (om ze zo maar te noemen) op het moment dat er verkiezingen georganiseerd worden via de gemeenteraden. Daar wordt in de tekst bij dat vierde gedachtestreepje geen aandacht aan besteed en ik kan me niet voorstellen dat Brabantse Delta dat niet belangrijk vindt. De heer Verdaasdonk: Ik verwijs ook even naar de brief die er vanuit landelijke organisatie Water Natuurlijk richting de waterschappen is gegaan ten aanzien van dit punt. Maar misschien is het ook wel goed om nog even hier aandacht voor te vragen. In eerste instantie is het zo dat Water Natuurlijk het voortbestaan van de waterschappen een warm hart toedraagt. Het is misschien niet onverstandig om dat hier en daar ook een
-3-
keer te melden. Ten tweede is het ook zo dat er in het aanbod over de optimalisatie van het waterbeheer een hele hoop wordt gesproken over mindering van planvorming en wat dies meer zij. Tegelijkertijd heeft de Unie van Waterschappen ook een klimaatakkoord met de Rijksoverheid gesloten. Ik vraag aan u mij duidelijk te maken op welke manier dat akkoord (op één of andere manier, hetzij impliciet, hetzij expliciet) verwerkt is in deze brief. En als laatste is het ook zo dat mijn partij ten aanzien van indirecte verkiezingen wat problemen heeft. Wij hechten heel erg aan directe verkiezingen. En we snappen heel goed dat die opkomstpercentages waar we in de afgelopen periode nadrukkelijk mee zijn geconfronteerd de democratische legitimatie van dit bestuur (laat ik het voorzichtig formuleren) niet al te indrukwekkend maken. Dus daar moet wat aan gebeuren. Dan zijn er een aantal opties denkbaar. Een wat beter stembiljet met een wat duidelijkere instructie zou al een hoop goed doen. Dan hebben we in ieder geval een stuk minder verloren stemmen. Maar vooral is wellicht het koppelen aan c.q. de gemeenteraadsverkiezingen of de provinciale staten verkiezingen een optie. Maar het dienen wel directe verkiezingen te zijn. Ik vind dat de invloed van de kiezer op een bestuur dat belasting heft en daar taken voor uitoefent een directe vertegenwoordiging behoeft. Teruggrijpen op een anachronisme dat voor een jaar of twaalf gebruikelijk was? Indirecte verkiezingen? Via gemeenteraden de waterschapsbesturen verkiezen? Daarvan is toen om moverende reden gezegd: laten we dat maar eens wat moderniseren, we gaan over naar directe verkiezingen. Mijn partij pleit er sterk voor om die traditie van directe verkiezingen door te zetten. De heer Hage: De fractie van de VVD staat uiteraard achter de voorstellen die er liggen. Alleen als het op de verkiezingen komt, dan zeggen wij dat we toch wel een voorkeur hebben voor directe verkiezingen. Maar mocht het zo zijn dat het die harde eis die er in zal liggen, het zelfstandig voortbestaan van het waterschap, in gevaar zal brengen dan denken we toch dat het geen breekpunt zou moeten zijn en we mee zullen gaan in indirecte verkiezingen via de gemeenteraadverkiezingen. Eventueel met lijfverbindingen denken we dat ook met name de locale en regionale aanwezigheid gewaarborgd is. Ik denk dat het heel belangrijk is dat met name de mensen uit de streek aanwezig blijven bij het werkgebeuren en dat de zaak zo weer handen en voeten krijgt en dat gelijk de opzet zal gaan werken. De heer Poppelaars: Van mijn fractie uit een zelfde soort geluid als de heer Hage ook verkondigt. Wij staan vierkant achter de brief die de Unie naar de Minister gestuurd heeft. We hebben dat, denk ik, de vorige vergadering ook al uitgesproken; dat die package deal wel overeind dient te blijven. Wat de andere voorstellen betreft hebben wij ook een voorkeur voor directe verkiezingen. Maar wij vinden het voortbestaan van de waterschappen toch van een nog grotere orde. En als met directe verkiezingen het voortbestaan van de waterschappen in gevaar zou komen, zeggen wij ook: laten wij dan wat dat betreft een stapje terug doen om die waterschappen overeind te houden. De heer Boertjes: De fractie Bedrijven kan zich in grote lijnen vinden in datgene wat door de Unie van Waterschappen is voorgesteld. Op zich zijn er wel een aantal punten waarvan je je natuurlijk nu al op voorhand de vraag kunt stellen of je die bedragen (met name dat er zevenhonderd miljoen staat tot 2020) als uitgangspunt mee moet nemen naar de onderhandelingen toe. Het zou ook een onsje minder kunnen zijn, om het zo maar even aan te geven. Maar ik denk dat datgene wat we als Waterschap met elkaar doen in ieder geval naar de kabinetsformatie een handreiking is dat wij bereid zijn een steentje bij te dragen met betrekking tot de bezuinigingen. Het verhaal met betrekking tot hoe we daar dan verder mee om dienen te gaan: ik denk dat het al helder is dat wij in ieder geval vanuit dit waterschap al een aantal samenwerkingen proberen te realiseren met gemeenten en dat wij ook proberen in de keten te zoeken naar mogelijkheden om daarin kostenbesparingen te vinden. Daar zijn we in ieder geval vanuit dit Waterschap behoorlijk mee aan de gang. Dus wat dat betreft mag dat naar mijn mening best wat harder naar voren komen. Dat is wel vermeld, maar dat zijn toch punten waarvan je kunt zeggen dat wij daar als waterschap in ieder geval mee bezig zijn. Dan met betrekking tot de verkiezingen, hoe je die zou moeten gaan formuleren: ik ben het ook met de vorige sprekers eens over datgene wat hier staat (dat indirecte verkiezingen via de gemeenteraad zouden moeten gaan lopen). De heer Verdaasdonk gaf het al aan. Ik zeg het wat scherper: dan zijn we weer terug bij af. Ik denk niet dat dit de bedoeling is. Wij, vanuit de fractie Bedrijven, gaan voor directe verkiezingen. U zult begrijpen dat we, ook vanuit Bedrijven (misschien is het een item dat nog mee zou kunnen gaan spelen) er in ieder geval voor gaan om geborgde zetels te hebben. Als we de trits zien van belangen, betalen en zeggenschap, dan dragen wij in ieder geval als bedrijven toch ongeveer dertig procent bij aan de lasten van het Waterschap. Dus wat dat betreft vinden we vanuit Bedrijven dat we daar wat dat betreft toch wel een vinger aan de pols mogen houden. In grote lijnen zijn we akkoord voorzitter. In ieder geval de verkiezingen. Dat is helder. Wij hopen dat datgene wat hier staat een dusdanig draagvlak zal hebben om te komen tot een behoorlijk goede consensus en dat het waterschap als een bestuurslaag op die manier kan blijven functioneren binnen het bestel van bestuurders in Nederland. De heer Van der Aa: Het stuk zoals het hier ligt is compact weergegeven. En in grote lijnen sluit ik ook aan bij de vorige sprekers. Daar kunnen wij ons wel in vinden. Maar toch een paar opmerkingen. Op bladzijde twee, bij de optimalisatie van het waterbeheer staat bij het eerste gedachtestreepje onderaan de zin: dit ontlast de rijksbegroting en kan zonder stijging van lokale lastendruk als tegelijkertijd ook de volgende zaken
-4-
(en dan komt het) wettelijk worden gerealiseerd. Ik kan me voorstellen dat daar staat: voor zover van toepassing wettelijk worden gerealiseerd. Want een aantal zaken moeten wij gewoon zelf doen in de praktijk. Dat blijkt ook uit de brief omtrent de waterketen die ik net heb doorgelezen. Daar staat namelijk in: een aantal zaken kunnen wij zelf en een aantal zaken zal via een wettelijke basis kunnen. Dus eigenlijk is (wat hier staat) wettelijk worden gerealiseerd. En als we dan de volgende zinnen lezen staat er een gebod of in ieder geval een instructie. Die lijkt dan aan de staatssecretaris of aan het kabinet. Verminder, ontlast, verminder, en geef ruimte. Maar ook dat wij het gaan doen voor zover het niet wettelijk nodig is. We kunnen ons wel voorstellen dat teksten ongeveer gelijk blijven. We kunnen met de zesentwintig (26) waterschappen nog wel honderd amendementen indienen, maar dat komt wel gek over. Want het gaat niet alleen over wettelijk realiseren maar ook feitelijk door onszelf. En dan met name het mooie voorbeeld van de waterketen. Dan ten aanzien van de waterschapsverkiezingen. Als CDA sluiten we ons aan bij wat de vorige sprekers al gedaan hebben. Wat ons betreft zijn directe verkiezingen het eerste uitgangspunt. Dat staat hier ook als eerste streepje vermeld. Dus daar gaan wij ook voor. Tenminste, wat ons betreft moet de Unie daar ook voor gaan. Een tweede punt (en daar wijs ik even op) is het vierde streepje. Daar wordt gesproken over als het kabinet besluit, enzovoorts, tot indirecte verkiezingen (hetgeen wat ons betreft dan pas in de tweede of misschien pas in de laatste instantie aan bod zou moeten komen). In deze zin lezen we dus dat er op dat moment sprake is van behoud van de geborgen zetels. Ik vraag het gewoon even. In het eerste streepje staat dat niet. Wil dat dus zeggen dat wanneer de directe verkiezingen doorgaan we geen geborgen zetels meer hebben? Dat is voor mij niet helemaal helder in deze paper, want het staat alleen maar in dat vierde streepje. Misschien kunt u dat zo aangeven. Dus in grote lijnen enkele mogelijke tekstuele bijzonderheden die ik vermeld. Maar de intentie is dat hier een afgewogen voorstel in zit en dat de eerste keuze in ieder geval door het CDA gedragen wordt. De heer Van den Berg: Drie zaken. Ik ga even naar de brief die is verstuurd naar het Ministerie. Daar lees ik in paragraaf twee: in dit wetsvoorstel worden eenzijdig twee maatregelen verzilverd. Dan hebben ze het aan de ene kant over de muskusratbestrijding en aan de andere kant over de financiële bijdrage. Dus een wetsvoorstel bestaande uit twee elementen. Dan zie ik in de volgende alinea: de Unie vindt dit een onjuiste gang van zaken en geeft aan dit wetsvoorstel onder geen beding te steunen. Dus daaruit lees ik dat zij ook de overdracht van de muskusrattenbestrijding niet steunen. Kunt u dat aan mij toelichten? Lees ik dat verkeerd? Of moet dat misschien nog eens onder de aandacht gebracht worden van betrokkenen? Dan even naar de waterschapsverkiezingen. Onze fractie denkt dat directe verkiezingen succesvol kunnen zijn onder voorwaarde dat de geborgde zetels er niet meer zullen zijn, want pas dan snapt het grote publiek hoe het in elkaar zit met de verkiezingen. Zolang er geborgde zetels zullen zijn zal het nooit iets zinnigs worden met de verkiezingen: direct en indirect niet. Dat is dan eigenlijk een soort wassen neus, denken wij. Dat ten aanzien van de verkiezingen. Een laatste punt gaat dan over het voortbestaan en de functie van waterschappen. Onze fractie zit daar vrij dubbel in. Wij gunnen de waterschappen hun voortbestaan. Dat moge duidelijk zijn. Maar wij zien toch heel graag dat heel hard wordt aangetoond waar de kerntaken (en dan heb ik het ook over natuur) het beste tegen de beste prijs het meest effectief en efficiënt kunnen worden uitgevoerd. Daar mag wat ons betreft het voortsbestaan van de waterschappen van afhangen. Wij zijn er van overtuigd dat de Unie zo slim en competent is dat ze dat goed kan uitleggen. En als ze dat niet zou kunnen uitleggen, dan denk ik dat dit ook wel eens moeilijk zou kunnen worden voor de waterschappen. Dat denk ik dat dit dan ook terecht is. De heer Jackson: De Partij van de Arbeid landelijk worstelt met de waterschappen. Dat is u bekend. Dat betekent dus dat wij regelmatig in bijeenkomsten geconfronteerd worden met allerlei tegenstrijdige opvattingen over het waterschap. Debet daaraan zijn onder andere de volstrekt mislukte (zo mag ik het wel stellen) waterschapsverkiezingen waarbij de opkomst zeer teleurstellend was, maar ook een heel groot aantal van de uitgebrachte stemmen ongeldig verklaard is. En dat is extra wrang, denk ik. Wat dat betreft is het jammer dat de Unie van Waterschappen niet meteen de bal heeft opgenomen en gezegd heeft van dit is echt zeer ongewenst en hier gaan we keihard een zeer kritisch onderzoek naar doen om coûte que coûte te voorkomen dat dit ooit nog een keer op deze manier gaat verlopen. Als ze dat gedaan hadden denk ik dat ze op dit moment al een stuk sterker hadden gestaan richting politiek. Dan zit er binnen de Partij van de Arbeid toch erg veel weerstand (meneer Van den Berg gaf het al aan en meneer Van der Aa indirect ook met zijn vraag) tegen de positie van de geborgde zetels. Dat laat onverlet dat er vanuit de geborgde zetels (zoals ik dat hier bijvoorbeeld in de Delta zie) erg veel kwaliteit wordt ingebracht en dat er absoluut ook wel een en ander voor te zeggen is. Maar ga je voor een democratische legitimiteit, legitimatie moet ik zeggen, dan zou je dat toch eigenlijk niet goed kunnen verdedigen. Wat dat betreft ben ik het eens met meneer Van den Berg. Het is of democratisch of het is een via de belangenorganisatie gewaarborgde positie. Dan zou je het wellicht bij de Provincie kunnen onderbrengen, want dan is het democratische gewaarborgd via Provinciale Staten en dan zou je daar de belangenorganisaties, de Kamer van Koophandel, Ongebouwd en dergelijke, ook een bepaald plekje in kunnen geven. Het is een lastig verhaal. Ik vind het wel erg jammer dat in ieder geval al een voorschot is genomen op die discussie door een standpunt in te nemen dat die geborgde zetels wat de Unie betreft overeind mogen blijven. De fractie van de Partij in de Delta is daar dus absoluut geen voorstander van. Wij hebben ook in den lande een beetje het voortouw genomen om er in de Partij van de
-5-
Arbeid voor te pleiten om daar van af te stappen. En direct of indirect is wat ons betreft dan om het even. Dat maakt ons niet zoveel uit. Maar zonder geborgde zetels. Daar wilde ik het bij laten. Mevrouw Pijnenburg: Vanuit de fractie Ongebouwd steunen wij de lijn zoals die in de brief van de Unie wordt weergegeven. Er is wel de zorg die we al een hele tijd hebben over de package deal en de middelen: worden die niet al snel binnengeharkt en worden niet alle onderdelen van het pakket evenredig uitgevoerd? Maar ik begrijp dat die zorg net zo goed bij de onderhandelaars ligt. Dus dat is hun opdracht op dat moment. Het is heel goed dat de samenwerking met andere partijen goed wordt opgepakt, want we denken dat dit essentieel is om de package deal ook te kunnen realiseren. Dan het concrete punt over de verkiezingen. Wij staan sympathiek tegenover de directe verkiezingen, maar we begrijpen ook uit de tekst in de brief en uit eerdere toelichtingen die door de dijkgraaf zijn gegeven dat het politiek lastig ligt en dat het verhaal van het voortbestaan van de waterschappen min of meer van dit punt afhangt. Dat hebben we ook al eerder ingebracht: voor ons is het voortbestaan van het functionele waterbeheer bij de waterschappen van een groter belang dan de vorm waarin de verkiezingen plaatsvinden. Dus voor ons is dit te onderhandelen en is dit dus een bod wat gedaan kan worden. Volgens mij gaat het nu niet direct over wel of niet geborgde zetels. Maar wij zijn van mening dat de mengvorm (zoals die nu gekozen is met een deel geborgde zetels) waar met name toch het functionele belang geborgd is dat deze partijen bij waterschappen hebben en dat de direct gekozen of indirect gekozen (in ieder geval op een democratische wijze gekozen) een werkbare vorm is. Ook voor de toekomst. Daar wou ik het bij laten. De voorzitter: Ik dank u allen voor de waardevolle bijdrage. Wij hoeven vanuit het DB dit stuk niet te verdedigen. Het gaat er juist om te kijken waar meerderheden voor zijn. En misschien hier en daar, als het nodig is, te proberen een beetje uitleg te geven. Dus ik stel voor om het gewoon maar successievelijk af te pellen en te kijken of we tot een tekst kunnen komen die ik mag uitspreken bij de ledenvergadering. De heer Van der Veer: geeft u nog gelegenheid voor een tweede termijn? De voorzitter: Mogelijk. Of we gaan het gewoon even afpellen en we kijken elke keer of we er zijn. Als u nog een wat algemenere inbreng had willen leveren mag u dat nu ook doen. De heer Van der Veer: Oké. Eigenlijk ook naar aanleiding van hetgeen hier gezegd is. Ik sta uiteraard helemaal achter de brief. Ik vind het essentieel dat de waterschappen blijven bestaan, gezien de historie en gezien heel ons staatkundig bestel in Nederland. Dat is één. En twee: er wordt ook al minstens honderd jaar gediscussieerd over het afschaffen van de eerste kamer. En dat lukt steeds maar niet. Waarom niet? Als mensen eenmaal (van welke partij ook) in de eerste kamer zitten, dan zullen ze nooit meer er voor zijn om zichzelf te laten afschaffen. Ik zal dus hier ook niet bepleiten dat geborgde zetels wel of niet moeten blijven bestaan. Ik wil het hier even bij laten. De voorzitter: Ik wil graag eerst even ingaan op de brief aan Verkeer en Waterstaat. Ik heb verschillende van u horen bevestigen: houd vooral de package deal vast en laat je niet uitspelen door het Rijk wel de inkomsten te laten incasseren en niet de inverdienmogelijkheden te steunen. Dat is helder. Meneer Van den Berg, de muskusratten is inderdaad wat de Unie betreft wel degelijk onderdeel van de package deal. Het is nu nog steeds een Rijkstaak. Het Rijk kan natuurlijk met de wetgeving overhevelen naar de waterschappen, maar dat wordt dan ervaren als een gat schieten in de package deal. Dus wij proberen vast te houden dat het ook in het geheel meegaat en dan pas meegaat. Zo hebben we het ook in Brabant geregeld. Het is namelijk een gedelegeerde taak van de Provincie aan de waterschappen. En wij zeggen: alleen als de wetgeving het geregeld heeft zijn wij bereid dat ook in financiële zin over te nemen. En dat hangt dan weer samen met die package deal. Dus het zit verknoopt, maar het is wel degelijk onderdeel daarvan. De heer Verdaasdonk sprak over het klimaatakkoord. Ik kan het niet helemaal overzien want ik begrijp het niet direct. Ik kan wel beredeneren dat het invloed zou kunnen hebben. Maar kennelijk vertaalt u de inverdienwijze en het slimmer omgaan ook in het versmallen van de taak, in het achterlaten van het willen bereiken van doelen. Dat zit er eigenlijk niet in. Op zich is gewoon het organiseren bedoeld; het slimmer organiseren. Dus ik denk dat het klimaatakkoord onverkort overeind blijft naast deze afspraken. De heer Verdaasdonk: Als ik kijk naar het vierde gedachtestreepje van optimalisatie van het waterbeheer staat er namelijk: verminderde planvorming in het waterbeheer door terugbrengen van het Nationaal Waterplan tot een kader en schrap het Provinciale Waterplan. Regionale ruimtelijke aspecten van water kunnen in een Provinciaal Omgevingsplan worden opgenomen. Als je juist ziet wat er in dat klimaatakkoord staat ten opzichte van onder andere het watersysteem, dan zit daar toch wel degelijk een nationale component in die vervolgens regionaal vertaald dient te worden. Dus op een of andere manier zou het, zoals het hier is geformuleerd, daarmee best wel eens strijdig kunnen zijn. Daar wou ik even helderheid over. De voorzitter: Ik kan dat nu proberen, maar het lijkt me verstandig die vraag vrijdag te stellen. Maar ik ga er
-6-
even vanuit dat al dit soort overeenkomsten die zijn gesloten tussen partijen blijven bestaan. Maar ik zal de vraag stellen. Ik hoop dat de heer Merks even mee noteert wat ik vrijdag mee dien te geven. Dan meneer Van den Broek: ik denk dat het een thema is. Hoe bereik je bij indirecte verkiezingen dat niet alleen politieke partijen mee kunnen doen, maar ook regionale groeperingen mee kunnen blijven doen? Volgens mij zijn we het er over eens dat dit in beginsel moet blijven bestaan als er behoefte bestaat aan zulke partijen op te richten dan wel in te zetten voor de verkiezingen. Ook dat zal ik vrijdag inbrengen; dat we het niet exclusief gaan maken voor politieke partijen. Maar u realiseert zich dat de gemeenteraadsleden natuurlijk allemaal zelf ook gebonden zijn aan partijen dan wel groeperingen. Dus dat spel moet dan wel gespeeld worden, denk ik uiteindelijk. Maar zo zal ik proberen het vrijdag in te brengen. Heel veel van u, eigenlijk allemaal, komen te spreken over de verkiezingen. De nuances zijn daarbij genoemd, denk ik. Ik hoor de meesten van u zeggen: we zijn voor directe verkiezingen, maar als het er op aankomt en als het gaat over het voortbestaan van de waterschappen, zijn we uiteindelijk bereid (als men dat perse wil) daar in mee te denken en daar dan een aantal randvoorwaarden bij te formuleren. Het tweede punt is we daarbij nog wel of geen geborgde zetels veronderstellen. De Uniebrief is daar duidelijk over. Die gaat er vanuit dat er ook dan nog sprake is van geborgde zetels. Ik zal de vraag van de heer Van der Aa (of dat vergeten is bij directe verkiezingen) toch even stellen. Maar ik ga er even vanuit dat ook daar verondersteld wordt dat het fenomeen geborgde zetels er in blijft bestaan. Ik pak het even samen en dan moet u maar reageren. Ik proef hier een meerderheid die zegt: een sterke voorkeur voor directe verkiezingen, maar als het er op aan komt en niet anders kan dan zijn we bereid mee te denken in indirecte verkiezingen. De heer Verdaasdonk: Die laatste redenering is mij niet helemaal helder want ik kan me dat slecht voorstellen dat politieke partijen die toch de democratie hoog in het vaandel hebben op het moment dat ze de kiezer willen bewegen vooral hun stem te geven aan hun belang. Dan wordt daar hoog van de toren geblazen over het democratisch gehalte. En als ik nu hoor dat diezelfde politieke partijen zouden beslissen dat ze de waterschappen alleen maar laten voortbestaan als ze indirect verkiezen, dan lijkt me dat een wel heel erg doorzichtig argument om uiteindelijk de waterschappen op te heffen. Want dat is eigenlijk wat er een de hand is. Er is in Nederland momenteel een breed gedragen gevoel (wat ik betreur) dat die waterschappen eigenlijk een overbodige bestuurslaag zijn en dat we de bestuurlijke druk behoorlijk kunnen terugdringen door die waterschappen af te schaffen. Ik denk niet dat de soep zo heet gegeten zal worden als hij wordt opgediend en ik zou er toch vanuit deze kant voor willen pleiten niet in die val te trappen en gewoon keihard vast te houden aan directe verkiezingen. Want ik wil de politieke partijen nog wel eens meemaken die dat doordrukken onder dat argument. Daar geloof ik niet zo in. Ik vind het eigenlijk meer een doorzichtige poging van politieke partijen om bijvoorbeeld een aantal andere partijen die bijvoorbeeld op lokaal niveau of op regionaal niveau redelijk succesvol zijn geweest (dat is tenminste het gevoel dat het bij mij soms oproept) op deze manier buiten spel te zetten. Daar zou ik toch een buitengewoon ongemakkelijk gevoel aan overhouden. De heer Jackson: Meneer de voorzitter, mag ik daar op reageren? Wat dat betreft zijn we het heel vaak eens meneer Verdaasdonk, maar dit keer niet, denk ik. Ook de eerste kamer wordt op een indirecte wijze gekozen. Ook daar zitten voornamelijk politieke fracties in. Maar ook in de eerste kamer kom je een partij tegen als bijvoorbeeld de Onafhankelijke Senaatspartij, een samenwerkingsverband van alle lokale partijen. Je zou je natuurlijk goed kunnen voorstellen dat je via indirecte verkiezingen voor waterschapbesturen ook een soort samenwerkingsverband kan hebben van regionale, lokale partijen zoals de Waterschapspartij en dergelijke. Dus ik denk dat uw angst wat dat betreft niet helemaal terecht is. De voorzitter: We hebben hier te maken met twee discussies die overigens dan ook weer op enig moment samenkomen. Je hebt het over het huis van Thorbecke en hoe kunnen we de bestuurlijke druk verminderen en bezuinigen op het overheidsapparaat. Dat soort discussies. En dan lijkt het kennelijk eenvoudiger om daar dan de waterschappen bij aan te wijzen dan de provincies of laat staan de gemeenten. Dat is één discussie. En de tweede is dat er (wat ik mee krijg) heel breed onder de Haagse stolp een absoluut negatief beeld bestaat rondom de verkiezingen van de waterschappen. Als je dat bij elkaar brengt, dan lijkt het er op (inhoudelijk beredeneerd meneer Van den Berg) dat er goede argumenten zijn om die functionele organen, waterschappen, in stand te houden voor het waterbeheer in Nederland. Maar dan gaat het vooral over het functionele en over het goed kunnen beheren van het watersysteem en het zuiveren van afvalwater en veiligheid borgen. Daarvoor (om dat dus zo in stand te houden) heb je, zo is de redenering in Den Haag, misschien niet een direct gekozen bestuur nodig en dan ben je vervolgens af van dat lastige vraagstuk hoe je die verkiezingen netjes krijgt geregeld. Zo ontstaat er een rode draad dat je ook als Unie van Waterschappen je sterk kunt maken door vooral argumenten te gebruiken die ingaan op de sterkte van de waterschappen als functioneel orgaan (het instituut wat het waterbeheer weet te organiseren in Nederland). Op hetzelfde moment moet je dan accepteren dat men de oplossing zoekt in het indirect laten verkiezen van zo’n bestuur van dat functionele orgaan. Ik realiseer me heel goed dat we de afgelopen tien jaar een andere beweging hebben gemaakt. We hebben juist de beweging gemaakt van algemenere democratische beginselen, een bredere taak, integraler denken. En ik denk dat we nu toch misschien wel te maken hebben met een
-7-
trendbreuk waarbij beide aspecten enigszins een knik maken wat verder terug weer naar dat concretere kerntaakachtige beheer van het watersysteem en alles wat daarbij hoort en een daarbij behorend bestuur wat dan ook niet meer direct gekozen hoeft te worden. Ik probeer mee te redeneren van wat in Den Haag kennelijk gaande is. Ik kan het ook niet verder verklaren. Maar veel mensen die grote netwerken hebben in politieke gremia in Den Haag zeggen: je moet daar mee bewegen, want dan wordt heel die discussie makkelijker hanteerbaar. De heer Hage: Als ik uw verhaal aanhoor, dan dank ik eigenlijk dat de Unie van Waterschappen eigenlijk akkoord is gegaan met het feit dat het bestaansrecht van de waterschappen als zelfstandige organen gewaarborgd is, enkel als het indirecte verkiezingen worden. Want dat is uiteindelijk de conclusie die ik hier dan uit kan trekken. De voorzitter: Ze zijn bereid om over indirecte verkiezingen te praten als dat eerst wordt geborgd. De heer Hage: Ik proef het al. Ik heb het gevoel dat het eigenlijk al een stapje verder is. Er zit hier iemand in de zaal die redelijk aanwezig is bij de Unie van Waterschappen. Hoe ver is het nou werkelijk? Want ik probeer het verhaal van de heer Verdaasdonk eigenlijk een beetje boven water te houden. Want wij hebben ook als fractie van de VVD toch wel een voorkeur voor directe verkiezingen met mits erbij. Maar waar is dat keerpunt? Je geeft eigenlijk al mee als je zegt wij willen direct, maar als het niet anders kan. Dan buig je met dat riet mee. Een meegaande beweging. Hoe ver ligt eigenlijk dat spanningsveld? Waar is die knik gemaakt? Of niet? Ligt hij er? De heer Van den Broek: Het heeft toch ook te maken met bestuurlijk realisme, om het zo maar eens te noemen. Bij de verkiezingen hebben bijna alle partijen (volgens mij met uitzondering van de VVD) gezegd dat de waterschappen in principe opgeheven kunnen worden en bij de provincies kunnen worden gevoegd. En wat doet de Unie strategisch tactisch? Willen we ons bestaan legitimeren, dan moeten we toegeeflijk zijn naar de politiek. Wat is nu nog wel bespreekbaar? Bespreekbaar zijn dus indirecte verkiezingen. Dus het gaat niet meer om principes. Het gaat gewoon om de gewijzigde bestuurlijke cultuur die er nu is ontstaan door de Tweede Kamer verkiezingen. Dat is het volgens mij. De heer Boertjes: Daarop inhakend denk ik dat het gaat om wat wij als waterschap willen. En zoals wij hier zitten zeggen we dat we in grote lijnen directe verkiezingen willen. Dat is een aantal jaren geleden ontstaan vanwege het feit dat die indirecte verkiezingen niet datgene brachten wat men er van had verwacht. Nu door bepaalde politieke veranderingen blijkt dat met name ook het financiële aspect daarbij een rol spelen, gaat men er vanuit (dat vind ik eigenlijk een beetje vreemd aan deze brief die voor ons ligt) dat we indirecte verkiezingen moeten laten samengaan met de gemeenteraad. Dat vind ik eigenlijk een brug te ver. Laten we uitgaan (dan praat ik even vanuit mijn fractie) van directe verkiezingen als uitgangspunt in de onderhandelingssituatie als die komt. Als je nu al direct gaat aangeven dat we daar en daar al op voorhand mee akkoord gaan, dan vraag ik me af hoe ver we met elkaar zullen komen en of we datgene wat we willen wel voor elkaar krijgen. Want we hebben natuurlijk ook wel wat op onze kerfstok wat we zouden willen. Het is natuurlijk niet zo dat wij grosso modo direct meegaan met datgene wat vanuit de politiek in Den Haag wordt aangegeven als zijnde (ik zeg het zwart wit) take it or leave it. Ik denk niet dat het zo zou moeten gaan. Dus daarom vind ik dat wij moeten zeggen: we hebben die directe verkiezingen ingezet en de afgelopen jaren is gebleken dat dit niet heeft gebracht wat we er van willen. Dan kun je ook zeggen: kunnen we op een andere manier vanuit de waterschappen zorgen dat we de actualisering van datgene waar we mee bezig zijn naar een beter voetlicht krijgen zodat degenen die op ons moeten stemmen weten waar het over gaat. Dat is natuurlijk ook een aspect dat meespeelt. We hebben daar in het verleden misschien ook wel iets laten liggen en dat mag best meegenomen worden. De heer Van den Berg: Ik hoorde net het vergelijk indirecte verkiezingen en de Eerste Kamer. Dat is inderdaad indirect. Er is natuurlijk wel een cruciaal verschil tussen een waterschap en een Eerste Kamer. Dat verschil is dat ik van de Eerste Kamer nooit een aanslag in de bus krijg en van het waterschap wel. Daarom is het ook zo essentieel dat de belastingbetaler op een of andere manier het gevoel heeft dat hij in ieder geval iets in de pap te brokkelen heeft. Dat is nu al bij de directe verkiezingen verkapt want ze snappen niets van die geborgde zetels. Ook al kunnen de geborgde zetelhouders zelf goed uitleggen dat zij wel degelijk democratisch gekozen zijn. Maar voor het gewone publiek is dat niet te begrijpen. Ik denk dat, om de toekomst van de waterschappen begrijpelijk te houden voor de belasting, we zouden moeten vasthouden aan directe verkiezingen en niet zouden moeten overgaan tot indirecte verkiezingen. Ik keer het dus eigenlijk om: als we gaan naar indirecte verkiezingen, dan denk ik dat dit eigenlijk ook het einde van de geloofwaardigheid van de waterschappen is; zeker omdat we juist die transformatie gedurende tien jaar hebben doorlopen van indirect naar direct. En nu moeten we opeens, om ons hachje te redden (want zo zie ik het dan en zo hoor ik het ook van diverse mensen), toch maar instemmen met indirecte verkiezingen? Ik denk dat dit niet de goede gang van zaken is. Onze fractie hecht nog steeds aan harde functionele bewijsvoering wie wat het beste kan doen. Ik ben er best wel van overtuigd dat het waterschap dat kan,
-8-
maar dat moet ze dan ook goed uit onderhandelen. Ik denk dat dit niet te maken heeft met de vorm van de verkiezingen, want daar zijn andere fouten in gemaakt en die kun je niet herstellen door weer terug te gaan naar indirecte verkiezingen. De heer Verdaasdonk: Ik wil er nog één opmerking aan toevoegen. Ik ben het op zich met die kritiek van die politieke partijen ten aanzien van de laatste verkiezingen en het opkomstpercentage wel eens. Ik vind ook dat daar heel snel iets aan moet gebeuren. Maar tegelijkertijd wil ik aan die politieke partijen dan wel een andere vraag stellen. Als ik kijk naar het opkomstpercentage voor bijvoorbeeld de Europese verkiezingen, die waren ook dramatisch. En vervolgens hoor ik van diezelfde politieke partijen helemaal geen beweging dat ze zeggen: laten wij dat via indirecte doen of laten we het zelfs maar afschaffen of opschalen, of wat dies meer zij. Dus ik vind dat geen valide argument. Ik vind dat je moet kijken van hoe slagen wij er in om die kiezer aan een aantal rechtstreeks te kiezen organen te zo goed mogelijk te binden en het belang daarvan in te laten zien. Dat is een gezamenlijke opdracht waar wij voor staan en ik vind dat je daar steun voor uit moet spreken en dat je er alles aan moet doen om het democratische proces (wat we met z’n allen toch hoog in het vaandel hebben staan) zo optimaal mogelijk te laten functioneren. En dan vind ik het wel heel gemakkelijk om een wens van bestuurlijke druk te verminderen en waterschappen af te schaffen als het ware als een breekijzer te gebruiken om op deze manier die democratische legitimatie wat onder druk te zetten. De voorzitter: De heer Hage nodigt de heer Hieltjes uit om als bestuurslid van de Unie misschien zijn beeld vanuit het bestuur er bij te leggen. Daar nodig ik hem graag toe uit. De heer Hieltjes: Misschien beginnend met de opmerking van de heer Verdaasdonk die een beetje de vraag neerlegt of dit nu een snood plan is van de politieke partijen om andere groeperingen buiten spel te zetten. Het antwoord is nee. Daar heeft het niets mee te maken. Het is wel zoals de heer Van den Broek aangeeft: het omslagpunt is gekomen bij de Tweede Kamer verkiezingen en de verkiezingsprogramma’s die geschreven zijn. Als je kijkt naar de verkiezingsprogramma’s van de Tweede Kamer dan zijn er op dit moment vier van de honderd vijftig (150) Kamerleden die zeggen dat de waterschappen moeten blijven bestaan met rechtstreeks gekozen bestuurders. Vier van de honderd vijftig (150). Dat is de politieke realiteit. We weten ook dat er discussie is ontstaan over bestuurlijke drukte. Zijn er niet teveel? Hoe ligt de taakverdeling tussen provincies en waterschappen? Et cetera. We weten ook dat er op zich ook een meerderheid in de Tweede Kamer is (volgens de verkiezingsprogramma’s) die waterschappen met een eigen bestuur wil opheffen en bestuurlijk wil onderbrengen bij de provincies. Bij het Uniebestuur leeft de stellige overtuiging dat het goed is voor Nederland dat er een functioneel bestuur is dat waakt voor waterveiligheid en waterkwaliteit en dat dus vanuit de inhoud geredeneerd die functie moet blijven bestaan. Zoals de heer Van der Veer aangeeft zal iedereen dat hier vinden. Anders zat u hier niet. Dat hoeft niet voor iedereen te gelden (dat begrijp ik non verbaal), maar voor velen zal dat zeker wel gelden. Dan is het de vraag hoe je in dat krachtenveld opereert. We hebben vier november 2009 een brief gepresenteerd met een aanbod. Je ziet dat het demissionaire kabinet daar in dreigt te gaan shoppen door alleen die dingen die geld opleveren voor het kabinet in een wetsvoorstel te gieten en al die dingen die nodig zijn om besparingen te doen (ook een aantal wettelijke maatregelen die nodig zijn, zeg ik in de richting van de heer Van der Aa), door die besparingen in te boeken als een herverdeelmechanisme dat een waterschap mee mag betalen aan een hoogwaterbeschermingsprogramma in een ander waterschap. Daar kun je van vragen of dat volgens de huidige wet mag. Dat soort dingen moet je wettelijk regelen. Maar ook om de belastingsamenwerking optimaal te regelen moet je wat bezwaarschriftentermijnen van waterschappen en gemeenten harmoniseren. Dus dat soort wettelijke maatregelen vragen we als Unie wel van het kabinet om in die package deal die honderd miljoen te kunnen leveren. Daar moeten wij ook natuurlijk het meeste zelf doen, maar het moet ook een stuk gefaciliteerd worden door het Rijk. De voorkeur is directe verkiezingen (daar heeft het bestuur ook goed geluisterd op een dag voor Dagelijks Bestuurders begin deze maand). Dat staat ook helder verwoord. Directe verkiezingen voor de gekozenen namens de inwoners. Het staat los dat daar mee niet bedoeld is, met die zin, om de geborgde zetels weg te halen, maar het is goed om die vraag ook vrijdag te stellen. Dus daar ligt voorkeur en dat wil ik ook nog eens een keer goed uitleggen. Daar gaan volgens mij ook de eerste drie gedachtestreepjes over. Pas in het vierde staat: als de Kamer en het Parlement nu besluiten om het indirect te doen, leer dan wel van het verleden. Ga dan niet naar een systeem waarbij wethouders het er even bij doen, maar kom tot een lijstensysteem. Dat lijstensysteem hoeft niet van politieke partijen te zijn. Dat lijstensysteem kan ook een Algemene Waterschapspartij zijn die steun probeert te verwerven, bijvoorbeeld bij lokale partijen. Als je bij de gemeenteraadverkiezingen kijkt hoeveel lokale partijen er zijn of mensen die zijn gekozen zonder er direct namens een landelijke partij te zitten, dan denk ik dat er ook voor andere fracties dan de landelijke partijen in zo’n model zeker ruimte zal moeten zijn. Het is niet bedoeld om dat te veranderen. Als je denkexercities zou maken dat het Water Natuurlijk en algemene waterschapspartijen zou lukken om alle lokale partijen te verenigen dan heeft u hier een grotere fractie zitten dan nu. Denk daar ook maar eens over na. Maar goed, er zijn andere partijen die geloof ik in dezelfde vijver gaan zitten vissen. Dat is dus een beetje de gedachte. We zijn voor directe verkiezingen. Dat zullen we ook nog eens een keer goed uitleggen aan de formateur. Er wordt ook een beroep gedaan op de Code
-9-
Openbaar Bestuur waarin het gebruik is dat de formateur praat (voordat het regeerakkoord naar buiten gaat) met een vertegenwoordiger van de VNG en de IPO. De Unie zegt: wij vallen ook onder die code, dus we vinden dat we ook met de formateur moeten kunnen praten. En dan moeten we een aanbod doen van maximaal twee A-viertjes. De voorzitter kan uitleggen waarom wij directe verkiezingen verstandig vinden, maar dat we ook wel nagedacht hebben (en daarom die consultatie nu). Als daar staat: heel fijn dat jullie dat willen, maar wij in Den Haag willen dat absoluut niet, dan moet je wel met elkaar nagedacht hebben onder welke voorwaarden. Wil je daar over nadenken? Stuur je dan zo’n brief als op vier november? Als je dat wilt zoekt u het maar uit; wij werken niet mee. Of zeg je: maar dan hebben we wel de volgende voorwaarden. Er moet een lijstenstelsel zijn. We willen niet dat raadsleden zichzelf kunnen kiezen en het er even bij doen. De geborgde zetels moeten blijven bestaan. Voor de geborgde zetels wil ik er op wijzen dat er ook een antwoord is op de opmerking van de heer Jackson in de eerste termijn. Er is een evaluatie geweest. Sterker nog: drie evaluaties. Eén van de Unie, één van de Minister, en nog een meer technische evaluatie. En er is ook een advies gevraagd aan de Commissie van Waterstaatrecht. Die heeft met name gezegd: juist vanwege het functionele is het logisch dat je geborgde zetels hebt. En dat hebben van geborgde zetels hangt met dat functionele samen en dat onderscheidt ook de waterschappen van de algemene democratie. En daarmee is het waterschap geen concurrent van de gemeente of de provincie, maar het heeft een eigen functionele taak met ook z’n eigen vorm van democratie. Dat is de reden waarom het Uniebestuur (gesteund door dat advies van de Commissie van Waterstaatrecht) zegt: die geborgde zetels is waar wij voor staan en wat we willen continueren. Dus dat zou ik vanuit de Uniekant willen inbrengen. De voorzitter: Dank u wel. Ik probeer het nu met één rondje, als dat nodig is, af te ronden. De heer Jackson: Ik heb een hele korte vraag aan de heer Hieltjes. Als de Unie dan komt met een standpunt zoals u aangeeft (door die functionaliteit zijn die geborgde zetels noodzakelijk) dan is natuurlijk een volgende vraag welke verhouding die geborgde zetels dan in moeten nemen. Ik constateer in een verhouding van negen op dertig, waarbij er ook nog eens een scheve verhouding is (wat onze fractie betreft) ten aanzien van de natuur, dat daar toch nog wel heel wat over te zeggen is. Hoe staat de Unie daar dan in? De heer Van den Berg: Een vraag voor meneer Hieltjes. U heeft goede kennis van getallen. U vertelde dat vier van de honderd vijftig (150) tweede Kamerleden voor het voortbestaan zijn van waterschappen in geval van directe verkiezingen. Kent u het getal ook in het geval van indirecte verkiezingen? Dus hoeveel tweede Kamerleden zouden, als er gestemd zou moeten worden, kiezen voor het voortbestaan van de waterschappen in geval van indirecte verkiezingen bij de waterschappen? De heer Hieltjes: Wat betreft de verhouding geborgd – direct, daar heeft in het kader van deze brief geen discussie gespeeld. We denken ook niet dat dit nu in de formatie op dat niveau besproken wordt. Maar hooguit van wel of niet geborgd. Ik heb ook niet paraat wat zeg maar de Commissie van Waterstaatrecht daarin precies zei. Maar de Unie is niet vanuit zichzelf nu bezig om een voorstel te ontwikkelen om die verhouding te veranderen. Wat betreft de vier (SGP en de Partij voor de Dieren), daar mag je eenendertig (31) zetels voor de VVD bij optellen die in het verkiezingsprogramma continuering heeft gedaan. Het CDA heeft dat niet in het verkiezingsprogramma staan. Maar het curieuze is dat het gebeurd is na een ledenvergadering waar de stemverhouding geloof ik negenenveertig komma drie (49,3) tegen vijftig komma zeven (50,7) was en dat er daarna nog intern overleg heeft plaatsgevonden, en dat voor de verkiezingen de woordvoerder heeft aangegeven en heeft verwoord (ook in een later ontbijt) dat het denken van de huidige fractie zal zijn om wel voor voortbestaan te pleiten, maar wel een bestuurlijke borging in samenhang met provincies. Dus dat impliceert indirecte verkiezingen voor provincies. Dat betekent dus inderdaad dat je die zetels er bij op kunt tellen. Dat is nog geen meerderheid, maar ik weet niet of het een meerderheid is in een nieuw kabinet. De heer Van der Veer: Misschien toch nog een kleine opmerking, wellicht ter geruststelling. Als dit wettelijk aangepast moet worden, dan moet dit via twee keer een grondwetswijziging en dat betekent dus altijd een tweederde meerderheid voor wat voor aanpassing dan ook. De voorzitter: Even tussendoor. Voor het opheffen van waterschappen zeggen een aantal juristen dat het een grondwetwijziging betekent. Voor het veranderen van het samenstellen van het bestuur hoeft geen grondwetswijziging plaats te vinden. De heer Van der Aa: Het CDA past enige bescheidenheid in Den Haag. Dat is ook eigenlijk de reden (want de heer Verdaasdonk refereerde net aan de politieke partijen) dat ik net even wijselijk daarover m’n mond heb gehouden. Maar meneer Hieltjes heeft mij uit de brand gered. Het is inderdaad zo dat het partijbestuur na de vaststelling van het programma in het congres zich daarover beraden heeft en dus een iets genuanceerder standpunt heeft (dat ook door de fractie gedragen wordt) over het wel of niet voortbestaan van de waterschappen. Waarvoor dank meneer Hieltjes en mijn excuses dat ik dat niet eerder heb gezegd. Maar dat past bij die bescheidenheid.
-10-
Voorzitter, nog twee dingen. Dan refereer ik aan de heer Verdaasdonk. Hij zei over de verkiezingen voor het Europees Parlement dat er niet zo’n gigantische opkomst is. Maar dat geldt uiteindelijk ook voor de provincies. Daar hoor je niemand over; dat mag ik niet zeggen. Maar dat is toch ook een punt van aandacht. Wij zeggen ook dat dit ook een legitiem gekozen bestuur of overheidsorgaan is. Tot slot (dat was ik misschien daar straks vergeten en dat heeft ook te maken met die vorige opmerking), waar dat vierde bolletje staat daar staat inderdaad verkiezing via de gemeenteraden. Nogmaals: onze eerste voorkeur is die directe verkiezingen. Maar als het dan getrapt zou moeten zijn, dan gaat onze voorkeur in ieder geval uit naar de gemeenteraden. Daar zit je dus ook met die lokale nuancering. Daar zijn overigens wel meer mensen die meedoen. Dat weet u. Er zijn er misschien een vierhonderd bij ons en in de Staten zijn er uit WestBrabant misschien maar amper vijf of zes Statenleden. De voorzitter: Ik stel voor dat ik, als daar de ruimte voor is, vrijdag zal aangeven dat we er uitgebreid met elkaar over gesproken hebben, dat er allerlei nuances zijn aan te brengen met uitersten daarbij (misschien zal ik daar ook een paar voorbeelden bij noemen), maar dat uiteindelijk de meerderheid van ons Algemeen Bestuur voorstander is primair van directe verkiezingen, maar in strategie zoals die door de Unie is uitgezet uiteindelijk ook indirecte verkiezingen zal accepteren. Als dat mijn reactie mag zijn als zijnde het meerderheidsstandpunt van dit bestuur. De heer Boertjes: Voorzitter, ik heb dat net al aangegeven. Is het zo dat u dat nu al aan moet geven? Als het het ene niet is dan doen we het andere? De voorzitter: Het punt is dat het gewoon één voor twaalf is. Want de veronderstelling dat we nog hele debatten kunnen voeren met Den Haag en noem maar op zal mogelijk niet waar zijn. Het kan zijn dat het er in een kabinetsformatie, in een regeerakkoord, in één zin staat. Dan moet het spel gespeeld zijn. Dus als de waterschappen nu niet de ruimte geven aan het Uniebestuur om dat ook op enig moment in te brengen, dan hebben we het nakijken. Dus we moeten dat nu wel met elkaar zo willen doen. De heer Poppelaars: Ik heb misschien nog één opmerking. Dan sluit ik eigenlijk aan bij hetgeen de heer Van der Aa ook zegt. Wanneer er uiteindelijk toch indirecte verkiezingen zouden komen, dan wel via de gemeente. De voorzitter: Dat is heel helder, dat u dat nog even toevoegt. Ik houd nog één puntje over. Misschien lees ik dat dan wat anders dan ons DB-lid de heer Hieltjes. Daar waar het gaat over optimalisatie van het waterbeheer en het woordje wettelijk tussen haakjes, moet je dat volgens mij hier enger interpreteren. Bij mijn weten moeten we, om die honderd miljoen te kunnen leveren aan het Rijk en daarbij ook een vereveningsregeling voor de waterschappen te creëren, enige aanpassing van de wet hebben. En daarom wordt dat bij dit streepje gevoegd. Voor de overige acties bij de overige punten die bij dit blok genoemd zijn is de inzet in ieder geval door middel van stimuleren te bereiken. Maar ook daar kan het op enig moment nodig zijn wettelijke ondersteuning te krijgen. De heer Van den Berg: In de tweede termijn wilde ik nog iets zeggen over uw uitleg over de muskusrattenbestrijding. Ik heb dat goed van u begrepen. Mijn opmerking daarover is: zelf dacht ik dat de deal muskusratbestrijding gemaakt was met de overheid voordat de operatie Storm überhaupt opstak. Dus ik heb nu zelf een beetje het gevoel dat het met terugwerkende kracht weer tot onderhandelingspunt wordt gemaakt? Klopt die gedachte of niet? De voorzitter: Tot op zekere hoogte wel. In het kader van de wijziging van de Waterwet was de gedachte die taak over te hevelen naar de waterschappen. Dat is in de tekst niet geregeld omdat er geen overeenstemming bestond tussen de koepels over hoe dan de financiering zou moeten worden gedaan. Dus het Rijk heeft dat niet meteen in de wet opgenomen. Dat zou geregeld worden met een veegwet, zoals dat dan heet. Een aanvullende wetgeving nadien. Dat zou het Rijk pas doen als partijen het er over eens waren geworden. Daarmee is het momentum om dat apart te regelen gepasseerd, want we hebben het wel degelijk in de vier november brief opgenomen als onderdeel van de honderd miljoen. En daarmee loopt het volgens de Unie van Waterschappen nu mee in deze discussie. Ik denk dat het ook strategisch van belang is om dat zo te beredeneren vanuit de waterschappen. De heer Van den Berg: Nog even een allerlaatste vraag daarover. Wat zou het dan betekenen als we er niet uitkomen? Want we hebben toch al effectief de werkzaamheden naar ons toe getrokken? Dat wordt toch al georganiseerd door ons waterschap? Wat zou dat in het ergste geval gaan betekenen? De voorzitter: Ik heb het daarstraks proberen aan te geven. Op dit moment hebben wij de taak van de provincie gedelegeerd gekregen, maar de financiering vindt nog steeds plaats door de provincie. En de provincie krijgt daarvoor het geld van het Rijk. Als dat per één januari niet geregeld is zal dat ook voor 2011 zo zijn. Mag ik dit blok hiermee als afgerond beschouwen? Nogmaals dank u wel voor uw inbreng.
-11-
Besloten: de brief wordt door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen. Extra mededeling De voorzitter: Dan kom ik bij de aangekondigde mededeling. Velen van u zullen dan wel begrijpen waar het over gaat. We hebben te maken met hevige droogte, ook in ons gebied, en we hebben vanmiddag moeten besluiten om vanaf vannacht twaalf uur een onttrekkingsverbod / beregeningsverbod in te stellen voor de gebieden waar geen peilbeheer bestaat en waar afgewaterd wordt via de beken en andere waterlopen. Daar zit nog een gradatie in. Er zijn gebieden waar wij het verbod instellen voor het beregenen van grasland en er is een deel (zelfs een behoorlijk deel) waar het geldt voor alle onttrekkingen, dus ongeacht de teelt. We realiseren ons dat dit weer een enorme impact zal hebben op de sector die afhankelijk is van dit water. Van de andere kant is het altijd in een stadium dat je eigenlijk ook niet veel meer anders kunt. Want dat laatste water er nog uit laten halen geeft één, of twee of drie dagen respijt. En als het helemaal op is heb je nog veel meer schade in het stelsel zelf. Dat lost dan ook niets op. Er is één kaartbeeld meegegeven dat u straks uiteraard bij ons even kunt inzien. Het komt er op neer dat in alle peilgestuurde gebieden geen beregeningsverbod geldt want daar kunnen we water halen via het Mark/Vlietstelsel uit het Krammer Volkerak. Het geldt wel voor de zandgebieden (daar gelden nadrukkelijk voor een belangrijk deel absoluut beregeningsverboden) en een belangrijk deel voor grasland. Het kan dus betekenen dat wij over enige dagen ook daar nog weer een verdere maatregel moeten nemen en ook daarvoor een compleet beregeningsverbod instellen. Dat heeft te maken met het nog aanwezig zijn van enig debiet. Wij willen wel, daar waar het nog kan, de intensieve teelten toch nog enigszins bedienen ten opzichte van graslandberegening. De heer Van der Heijden: Hoe lang denken wij eventueel nog via het Hollands Diep en het Volkerak Zoommeer te kunnen inlaten? Ook vanwege kwaliteit en andere aspecten? En ook peil natuurlijk. Want wij horen natuurlijk ook vanuit Limburg dat er daar al beregeningsverboden zijn. Dus de aanvoer van water is natuurlijk ook minimaal want in de achterliggende gebieden (Duitsland, Oostenrijk, zo ver als je wilt gaan, waar ze de oorsprong hebben) regent het ook niet. De voorzitter: Tot nu toe is de kwaliteit redelijk. We kunnen inlaten via het Krammer Volkerak, maar ook via het Spuikanaal van de zuidelijke delen, en ook via het Markkanaal voor het meest noordelijke deel. Mij is vanmiddag verteld dat daar de eerste vijf dagen in ieder geval de zaak gecontinueerd kan worden. Verder in de toekomst kan ik niet kijken. De heer Van der Aa: Ik had een vraag. Voor hoe lang heeft u het verbod afgekondigd? Voor onbepaalde tijd? Of zit daar een einddatum aan? De voorzitter: Ik moet iemand aankijken. Voor onbepaalde tijd. De heer Vanlaerhoven: Voor welke gebieden geldt het dan voor alle teelten? En zijn er uitzonderingen mogelijk? Ik wil ook eens vragen naar het grondwatergebruik. Dat zit nu ook bij ons waterschap. Ik heb begrepen dat er bij een ander waterschap een bepaalde systematiek is na een aantal dagen droogte. Hoe kijken we er hier tegenaan? De voorzitter: Ik denk dat het verstandig is om dadelijk gewoon even te kijken. Ik kan wel allemaal gaan proberen die gebieden aan te duiden, maar dat geeft volgens mij alleen maar verwarring. Er is een schema en een kaart. Als u dadelijk even kijkt dan ziet u dat zelf. Daarbij zijn geen uitzonderingen mogelijk. Laat ik daar maar gewoon helder in zijn. Dit wordt morgenochtend afgekondigd en daar zullen wij alle grondgebruikers aan houden. Zonder uitzonderingen. Het is niet anders. Ten aanzien van het grondwaterbeleid hebben de waterschappen in Brabant een vergelijkbaar beleid want we hebben dat integraal (zonder wijzigingen) overgenomen van de provincie. We zijn wel bezig met het nadenken over verandering, maar we voeren allemaal het provinciale beleid onverkort uit. Dat houdt in dat er bij extreme droge zomers een moment kan komen dat er meer uit grondwater beregend mag worden in etmalen. Ook dat wordt door alle drie de waterschappen gelijktijdig en op dezelfde manier uitgevoerd. Dat noemen ze de vijf procents regeling. We bepalen dat moment gezamenlijk en dat wordt dan ook op hetzelfde moment voor alle waterschappen van toepassing verklaard. Dat is misschien ook wat tegenstrijdig want we gaan het beregenen uit oppervlaktewater beperken. Dan kan het zijn dat over een week of nog iets langer dat andere beleid van grondwater wel ingesteld wordt en dan zou het iets van verruiming betekenen voor het beregenen uit grondwater. Maar er is geen verschil tussen Aa en Maas en ons waterschap. De heer Van der Heijden: Hoe kunnen de mensen uit het gebied hun gebied bekijken en ook welke teelt? U had het er ook over dat men in sommige gebieden sommige dingen nog wel mag beregenen en in sommige gebieden niet. Komt daar een gedegen uitleg van naar telers van de desbetreffende gewassen? Hoe kunnen ze het bekijken?
-12-
De voorzitter: De heer Coppens zegt mij dat ik misschien eerst even moet uitleggen hoe het waterschap tot deze keuzes komt en wie waar over gaat. Ik begrijp dat hij zich ook tot op zekere hoogte aangesproken voelt omdat hij vanuit zijn portefeuille het watersysteembeheer heeft als verantwoordelijkheid. Wij pakken dit op vanuit de calamiteitenstructuur en u weet dat ik voorzitter ben van het waterschapsbeleidsteam. Uiteindelijk nemen we, op basis van advisering die tot mij komt en in overleg met de directe adviseurs, het besluit. Dat is dan even los van de andere hiërarchische verhoudingen binnen portefeuilles. Bij calamiteiten wordt dat overgenomen door het waterschapsbeleidsteam en haar voorzitter neemt daar dan uiteindelijk de besluiten. De enige uitzondering is grasland. Er zijn gebieden waar we een verbod hebben voor het beregenen van grasland (dat betekent dat dus alle andere teelten dan nog wel mogen), dan wel dat er een absoluut beregeningsverbod komt. Dus dat is de enige gradatie. Morgen (dat is nog een hels karwei gebleken) hebben we een heel kleine advertentie in de krant. Die advertentie verwijst naar onze website. Daar kunnen de mensen exact de gebieden en de kaarten zien en dan kunnen ze voor zichzelf bepalen onder welk regime ze vallen. We zullen dat donderdag weer door middel van een grote advertentie herbevestigen zodat het iedereen duidelijk is geworden. De heer Van der Heijden: Deze nacht of volgende nacht? De voorzitter: Deze nacht. Deze nacht gaat het in. De heer Van der Heijden: De mensen die vannacht beregenen kunnen het niet weten. De voorzitter: Oké. Du moment dat ze het in de krant kunnen lezen is het ingesteld. Dus we gaan niet tussen twaalf en tien. De heer Van der Heijden: Is er ook nog handhaving? De voorzitter: Nee, we gaan vannacht niet handhaven. De heer Vanlaerhoven: Ik zag vanmorgen het stukje in de krant. Dat suggereerde eigenlijk dat er nog best ruimte wat was terwijl ik van het weekend het gevoel had (en in een ander waterschap was al een beregeningsverbod afgekondigd) dat het maandag hier ook wel genomen zou worden. Maar het artikel suggereerde echt: er is nog wat ruimte, doe maar rustig aan. Dus dit kan toch wel wat reacties opleveren, zou ik zelf denken. De voorzitter: Ik werd gisteren gebeld door de journalist. Mij was toen bekend dat vanochtend opnieuw het waterschapsactieteam bijeen zou komen zoals dat de afgelopen dagen steeds gebeurde en dat we in toenemende mate de kans liepen dat zij zouden gaan adviseren beregeningsverboden in te stellen. Daarom heb ik in de krant proberen aan te geven dat we er dicht tegenaan zaten en een oproep gedaan zuinig te zijn met water. Ik heb in ieder geval niet bedoeld (en zo lees ik het ook niet terug) dat er een geruststelling in zat van het valt nog wel even mee. Wat misschien ongelukkigerwijs niet heel scherp er in gekomen is, hoewel ik dat wel heb geprobeerd aan te geven, is dat er voor de peilbestuurde gebieden geen beregeningsverbod aan zat te komen. Ik heb aangegeven dat we kunnen inlaten. Misschien is het dan mijn beroepsdeformatie dat ik dan veronderstel dat dan de journalist snapt dat daar geen beregeningsverbod op volg? Dat moet ik dan misschien volgende keer nog wat explicieter aangeven. De heer Van der Aa: Over die termijn. U handelt met de dag om het maar zo te zeggen. Is dat straks ook bij de opheffing van het verbod? Dus dat het beleidsteam elke dag rapporteert? De voorzitter: Ja, maar bij het opheffen (dat heb ik de afgelopen jaren ervaren, want we hebben elk jaar nog wel even een beregeningsverbod gehad) is het minder spannend. Want je heft op als er enorm veel regen is. Ze zijn slim genoeg om dan de liezenolie daar niet aan op te stoken. Maar ik wil er niet mee lachen, want het is toch altijd weer een pijnlijke situatie voor de mensen die daar van afhankelijk zijn.
-13-
7.
Rondvraag
De heer Verdaasdonk: Mijn vraag gaat over de ontwerplegger Halse Vliet. Die ligt blijkbaar vanaf zestien juni ter inzage. Maar op de website is hij niet te achterhalen. Dat vinden we toch wel een lastig verhaal, temeer daar het hier een watergang betreft waar al de nodige rechtszaken op directe c.q. indirecte wijze zijn gevoerd. Dus vanuit die hoek werd mij gevraagd om deze vraag hier nog eens een keer onder de aandacht van het bestuur te brengen. Bij deze. De voorzitter: Ik moest even ruggespraak houden waar het over gaat. U heeft het over Prinsenbeek. Het is zo dat het DB, ik dacht vorige week, besloten heeft om een aanpassing van de legger ter visie te leggen. En in de aanpassing van die keur staat gemotiveerd waarom in de ogen van het waterschap deze waterloop geen leggerwaterloop is en dus van de legger af kan. Dat is allemaal duidelijk. Nou was de vraag waar het is gepubliceerd? Niet op website? Dan moeten we dat proberen te herstellen want ik denk dat het er wel bij hoort. We zullen zorgen dat dit conform onze bedoelingen wordt gepubliceerd. De heer Van den Broek: Wij zitten hier omdat de reguliere vergadering van negen juni niet binnen de tijd is afgemaakt. Ik zou het DB willen verzoeken (wat ze volgens mij altijd doen) een half A-viertje te wijden aan de evaluatie van die twee bijeenkomsten (dus inclusief deze avond) en ons van aanbevelingen te voorzien om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt dat we een tweede vergadering nodig hebben. Nogmaals: een evaluatie waarom het is gebeurd dat er een tweede sessie nodig was, wat het DB daar van vindt, wat haar oordeel daarover is, om te voorkomen dat het nog een keer gebeurt. De voorzitter: Dat kan misschien hooguit kwantitatief. We hebben in die twee vergaderingen zoveel over dat onderwerp gesproken en zoveel over dat onderwerp. Ik moet er even over denken. Ik vind het wel iets. Het is misschien wel aardig om een staatje te maken en dat dan, al dan niet via het DB, in het fractievoorzittersoverleg te bespreken om te kijken of we er dat voor over hebben. Want dat bedoelt u eigenlijk? Om daar nog een extra vergadering voor te moeten houden? Zullen we kijken of we daar een beetje pragmatisch mee om kunnen gaan? Want om er nou heel veel werk in te steken? Ik denk dat je met de omvang van teksten al een heel eind bent. Zullen we eens kijken of we daar op de één of andere manier iets mee kunnen? De heer Hage: Ik had eigenlijk wat over de bezuinigingen en allerlei zaken die we proberen teweeg te brengen, ook binnen de provincie, door samenwerkingen en zo die op gang zijn met gemeenten en ook onderling met waterschappen. Ik mis dat we onszelf eigenlijk een plicht opgelegd hebben om te zeggen dat de actie Storm niet zomaar vrijblijvend is. Het termijnbestek waar wij eigenlijk vormen van samenwerking of medewerking met andere waterschappen binnen Brabant op poten hebben. Ik denk dat we ons iets op moeten leggen, dat we zeggen: we gaan die stappen maken, en een stukje realisatie, en daar de lat ergens gaan leggen. Want het is niet allemaal vrijwillig. Het is niet vrijblijvend. Ik denk dat we ons die discipline zwaar op moeten leggen. Ik zou graag van het DB iets willen ontvangen over hoe we daar de komende tijdmee om kunnen gaan en hoe we de lat kunnen leggen. Dan had ik nog een andere opmerking. Dat gaat over de excursie die we gehad hebben. Ik wilde de complimenten maken aan degenen die het georganiseerd hebben. Het was een heel erg leerzame excursie. Jacques heeft ons op de goede plaatsen geleid en ons verder geleerd hoe je met water en natuur en hoe je met gelden die hier bij elkaar gebracht zijn omgaat op een efficiënte manier. Een erg interessante excursie. Daarnaast was de lunch ook goed bevallen. De eitjes hebben geen nadelige gevolgen gehad voor de rest van het weekend. De voorzitter: Dank u wel voor het compliment voor de excursie. We zullen dat uiteraard heel graag doorgeven aan degenen die dat voor ons hebben voorbereid. Over de lunch hoor ik een enkeling ook iets genuanceerder spreken. Je moet er van houden, van veel eieren eten. Dat was aan u goed besteed, begrijp ik. We zullen uiteraard kijken of we elk jaar weer iets leuks kunnen maken in verband met deze excursie. Uw eerste opmerking, daar ben ik het op zich wel mee eens. Maar ik zoek even. Bij de stukken zat ook een plan van aanpak van de Unie zelf die dat nu ook voor al die acties in tijd heeft uitgezet. Dus dat riekt al naar wat u bedoelt. Vanochtend hebben we in het DB gesproken om ook vanuit ons eigen waterschap nu een lijn uit te zetten van hoe gaan we nu die waterketen samen met de gemeenten verder brengen zodat ook concreet wordt welke acties we op welk moment willen doen. Dat haakt natuurlijk aan op het implementatieplan wat u daar straks uitgedeeld heeft gekregen. Ik begrijp van u: maak dat dan iets breder. Bijvoorbeeld de samenwerking met andere waterschappen. Bijvoorbeeld de samenwerking met de provincie. Maak het allemaal wat concreter. Ik vind dat een goede aanbeveling waar we zeker de komende maanden aan zullen werken, om dat steeds concreter te krijgen. De heer Van den Berg: Twee vragen om de naam van mijn fractie eer aan te doen. U heeft in het verleden in antwoord op schriftelijke vragen van onze fractie aangegeven dat er aan de zuidkant van Bouvigne honderd achttien (118) eigen autoparkeerplaatsen gaan komen en aan de noordzijde zeventig (70) eigen
-14-
autoparkeerplaatsen. De vraag daarover is: kloppen deze aantallen nog steeds? Dan heb ik het over eigen autoparkeerplaatsen. Zo nee, dan hoor ik van u graag de nieuwe getallen. De tweede vraag gaat over een uitzending van RTL Nieuws waarvan we hebben begrepen dat die gaat plaatsvinden. We hebben begrepen dat RTL Nieuws twee waterschappen onder de loep heeft genomen met twee nieuwbouwprojecten. We hebben ook begrepen dat RTL Nieuws aan een onafhankelijke partij heeft gevraagd om te kijken naar de kosten van het nieuwbouwproject. En we hebben inmiddels ook begrepen dat die onafhankelijke partij (hij is nog niet helemaal afgerond) tot de conclusie zou zijn gekomen dat de kosten van de nieuwbouw van Bouvigne zijn teruggeredeneerd naar reële huurwaarden, de huurkosten. Dat zou betekenen dat de kosten van de nieuwbouw Bouvigne twee keer zo hoog zijn als de hoogste huurkosten op de Zuidas van Amsterdam. En daar zitten de meest gerenommeerde en chicste kantoren. Dat is afwachten. Maar mijn vraag is: weet u al wanneer dat uitgezonden gaat worden? De voorzitter: Eerst uw eerste vraag. Mij zijn geen andere getallen bekend dan die wij altijd gecommuniceerd hebben. U noemt ze: honderd achttien (118) en zeventig (70). Die staan wat mij betreft ook concreet in het veld. Het tweede. Ik hoorde vanmiddag dat waarschijnlijk aanstaande zaterdag RTL aandacht schenkt aan de huisvesting van waterschappen. U begrijpt dat de heer Van den Berg veel beter op de hoogte is en waarschijnlijk ook wel zal optreden in dat programma, neem ik aan. De heer Van den Berg: Trad u niet op? De voorzitter: Ja, ik treed ook op. Op verzoek van RTL. Maar ik weet niet of ze mij er uit knippen. We wachten het met vertrouwen af. Wij kregen vandaag te horen dat zaterdag de uitzending zou zijn. Ze hebben kennelijk vijf waterschappen onderzocht die recent nieuwbouw hebben gepleegd. Ze hebben daar inderdaad (dat heeft die mevrouw mij ook verteld) een onafhankelijk bureau voor ingeschakeld. Mij gaf ze aan dat van die vijf kantoren er één ver onder de gemiddelde prijs zat, één aan de bovenkant, drie op het gemiddelde wat in Nederland aan kantoren wordt betaald en dat wij bij dat gemiddelde hoorden. Dus dat is wat zij mij voorhield en waar zij mij een reactie op vroeg. Dus dat klopt niet met uw beleving. Maar laten we even zaterdag afwachten, wat voor toon men daarbij aanslaat. Het is volgens mij RTL Nieuws. De heer Van der Aa: Twee korte zaken. We hebben daarstraks die brief van de Unie en de VNG gehad. Die ligt op ons bureau. Even een korte vraag. Is die ook ter kennisgave naar de VEWIN gestuurd? Dat is m’n eerste vraag. Niet dat het van mij moet, maar zij kunnen het waarschijnlijk uit de krant lezen. Dan het tweede. We hebben afgelopen vrijdag hier, ook als algemeen bestuursleden, aanwezig mogen zijn bij de feestelijke barbecue en de rondleiding door het nieuwe kantoor. Het is allemaal prima verlopen, en zeker de barbecue en het bijbehorende feest. Wat de CDA-fractie betreft is dat laatste voor herhaling vatbaar. Niet elke maand, maar één keer per jaar zou dat wat ons betreft niet verkeerd zijn. De voorzitter: ik vertaal uw woorden als tevreden over wat u geboden is en wat we het personeel en hun gezinsleden hebben aangeboden. Daar ben ik blij mee. De heer Van der Aa: een tweede opmerking heb ik ook gemaakt. Wat ons betreft mag het gerust nog eens gebeuren. De voorzitter: De secretaris geeft mij dat terecht aan. Wij vonden het ook uiterst fijn dat er, opgeteld, volgens mij tweeëntwintig (22) bestuursleden aanwezig waren bij dit gebeuren. Dus dat toont betrokkenheid. Deze twee brieven zijn bedoeld voor de eigen achterbannen: één voor de waterschappen, één voor de gemeenten in Nederland. Mij is bekend dat onze voorzitter van de Unie contacten onderhoudt met VEWIN en ik weet ook dat VEWIN natuurlijk ook strategisch allerlei bewegingen maakt. Dat wordt geborgd door het bestuur van de Unie. Maar niet middels deze brief. De heer Van der Heijden: Ik heb eigenlijk nog een vraag over de zomerschouw. Wordt die ook bestuurlijk geëvalueerd? Of wordt er ook wel eens aan de uitvoerende opzichters gevraagd hoe die verlopen is? Of wordt dat gedaan met de totaalschouw? Hoe wordt dat bekeken? Want ik het er toch nog al klachten over gekregen van ingelanden. De voorzitter: Ik kijk even de heer Coppens aan of hij daar nu op kan antwoorden. De heer Coppens: Dat is een beetje lastig. Bestuurlijk gezien is er geen sprake van een zomerschouw. Maar als er klachten zijn vind ik wel dat we daar iets mee moeten doen. Wij hebben het Klantencontactcentrum niet voor niks. Dus als mensen zich daarmee in verbinding stellen dan wordt het in ieder geval geregistreerd en dan wordt de betreffende persoon erbij gezocht zodat er binnen een week een reactie komt en het hopelijk naar tevredenheid wordt opgelost. Ik heb de boodschap goed begrepen en zal die in ieder geval meenemen naar het portefeuilleoverleg dat ik binnenkort weer zal hebben.
-15-
De voorzitter: Het is misschien toch verstandig om te proberen het concreet te maken. Als u de heer Coppens of de heer Van Stokkom meegeeft over welke situaties we het precies hebben dan kunnen we er ook aan werken. 8. Sluiting De voorzitter: Tot zo ver. Dan sluit ik de openbare vergadering om 21.10 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 21 juli 2010,
De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-16-
Zaaknr. : 10.zk06043 Kenmerk : 10IT007586 Barcode :
*10IT007586*
Vergadering algemeen bestuur, agendapunt 2 Agendapunt 1.
Opening
5.c.
Email fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne ‘Knipselkrant’
AB besluitenlijst 29 juni 2010
Besloten: de ingekomen stukken worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen.
Stand van zaken ‘Actie Storm’ 6.a.
Brief Unie van Waterschappen ‘Bestuurdersdag 8 juni 2010’ Besloten: de brief wordt door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen.
7.
Rondvraag
8.
Sluiting om 21.15 uur
Zaaknr. : 10.zk19548 Kenmerk : 10IT007503 Barcode :
*10IT007503*
Vergadering algemeen bestuur Vergadering algemeen bestuur op 21 juli 2010 agendapunt 2 Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 7 juli 2010 om 19.30 uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, J.H.C. Dielissen, C.B.M.E. Franssen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong-Stabel, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, H.J.M. Poppelaars, A. Pijnenburg, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, B. van der Veer Afwezig met kennisgeving: C.A.A. Coppens, L.C.A. Withagen, A.A.F.M. Wijnen, A.S. Verdaasdonk De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum 1. Opening De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom op deze vergadering van het AB. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Withagen, Coppens, Verdaasdonk en Wijnen. Spreekrecht: Er hebben zich geen insprekers aangemeld. Primus bij hoofdelijke stemming: Nummer 15, mevrouw Franssen. 2.
Notulen en besluitenlijst van de vergadering van het algemeen bestuur van 9 juni 2010
De voorzitter: Er zijn geen schriftelijke reacties binnengekomen op de notulen op de notulen van 9 juni 2010. Besloten: het algemeen bestuur stelt de notulen van 9 juni 2010 en de besluitenlijst vast.
Nota’s ter besluitvorming 3.a. Jaarrekening 2009 De heer De Boer: Wij sluiten ons aan bij de conclusie van het DB dat het begrotingsbeheer beter moet. Wij juichen het besluit van het DB van harte toe om een werkgroep in te stellen die in dit voorjaar met verbetervoorstellen moet komen. Wij zijn benieuwd hoe het daarmee staat, want wij zijn al in de zomer aangeland. Wij nemen aan dat de werkgroep al de nodige voorstellen heeft gedaan en wij verzoeken u een korte impressie te geven van hoe het daarmee staat. De kardinale punten uit de jaarrekening zijn het begrotingsbeheer en de Switchtransactie. Daarbij is de wijze van verantwoording van het risico in de jaarrekening van belang. Het DB wil daar heel voorzichtig mee omgaan en de positieve opbrengsten gedurende de looptijd van de Switchtransactie reserveren en dat vinden wij een wijs besluit. Voor de rest hebben wij uitvoerig in de commissie Financiële jaarstukken stilgestaan bij de jaarrekening. Ik denk dat wij dat nu niet over hoeven te doen. Mevrouw Franssen: Ik heb er ook niet veel aan toe te voegen. Wij kunnen ons vinden in de jaarrekening 2009, het zijn duidelijke cijfers, goed onderbouwd met een goede toelichting, daar moet ik zeker gewag van maken. Wij hebben nog een aantal technische vragen ingediend en daar komt het antwoord waarschijnlijk wel op. Het ging over de huur van Bergschot. Ik hoor dat de antwoorden al binnen zijn. Dan heb ik iets gemist. Dan toch een paar kleine opmerkingen die wij willen maken in de aanloop naar de begroting 2011. Bij het starten van dit bestuur heeft men zich voorgenomen een aantal bezuinigingen door te voeren, maar
die zijn niet helemaal gehaald. Daar moeten wij goed naar blijven kijken. Ik wil niet het hele circus over tegen- en meevallers weer herhalen, want het is genoegzaam bekend dat daar iets aan moet gebeuren. Wij als VVD-fractie vinden het belangrijk om goed te blijven letten op de ontwikkeling van de belasting en wat wij met de verhoging daarvan doen. Daar zullen wij heel alert op zijn. Ook de cultuur van te laat inlichten en mee- en tegenvallers en veranderingen niet meteen aan ons mededelen vinden wij weinig transparant. Wij zouden het zeer op prijs stellen als daar iets aan gedaan wordt. Dat waren eigenlijk de zaken die ik wilde opmerken over de jaarrekening. Voor de rest kunnen wij ermee instemmen. De heer Van den Broek: Het AWP heeft kennis genomen van de notulen van de commissie Jaarstukken en beperkt zich tot aanvullende vragen en kan instemmen met de jaarrekening. Nog twee vragen: het gaat over de Switchtransactie SNB. In de bestuursreactie staat dat de verwachting is dat door de economische verbetering en het tijdsaspect door de jaarlijkse toevoeging van de opbrengst van de Switchtransactie de komende jaren de voorziening kan worden afgebouwd ten gunste van betrokken aandeelhouders. Ik heb daar geen volledig gevoel bij. Ik vind het te beperkt om op basis daarvan die conclusie te trekken. Ik verzoek het DB nog eens wat uitvoeriger in te gaan op de analyse op basis waarvan die positieve ontwikkeling voorspeld wordt. Het tweede punt gaat over het verbeteren van het begrotingsbeheer. Er is inmiddels een werkgroep ingesteld. Ik zou graag de exacte opdrachtformulering kennen en wat de samenstelling en status van de werkgroep is. Is er ook overwogen of is dat al gedaan, om hier externe materiedeskundigen bij te betrekken? Dat is belangrijk om out of the box te kunnen denken. Op welke termijn is een advies te verwachten? Mevrouw De Jong: In de commissie Financiële jaarstukken is uitgebreid stilgestaan bij deze jaarrekening met een gedegen toelichting door de accountant. Nog een tweetal vragen over bestuurlijke aandachtspunten. Ten aanzien van de samenwerkingsverbanden vragen wij hoe het sturingsmechanisme binnen het waterschap is. Geldt hier een bepaalde discipline voor? Ten aanzien van vraag 5, slibverwerking Noord-Brabant, staat als laatste zin vermeld: ‘Het is van groot belang, zowel bestuurlijk als op ambtelijk niveau, de ontwikkeling van de portfolio van SNB te volgen en SNB daarover verantwoording te laten afleggen.’ De Switchtransactie is uitentreuren aan bod geweest, dus daar wil ik het niet meer over hebben. Zoals de vraag hier staat, mag je dan zeggen dat men hier voorheen niet zo bovenop zat, op deze transactie en de risico’s, met name van SNB? De VVD stelde zojuist dat zij vanuit het bestuursakkoord tevreden is met de manier waarop gewerkt wordt, maar wij hebben de bezuinigingen nog niet gehaald. Het zal u niet verbazen dat wij als Water Natuurlijk daar anders tegenaan kijken. Wij hopen dat er meer projecten uitgevoerd gaan worden. Helaas was ik zelf niet bij het rondritje – ik heb zeker iets gemist, heb ik begrepen en krijg nog een privérondleiding - maar er is gesteld dat de RWZI’s echt aan onderhoud toe zijn en dat men onder andere in Baarle-Nassau is geschrokken van de stand van het onderhoud van de RWZI. Hierop wordt bezuinigd. In de kadernota is gewag gemaakt van het feit dat een extra onderhoudspost wordt opgenomen ten aanzien van het risico. Zijn er meer van deze RWZI’s waar het onderhoud erg achterloopt? Hoe denkt het DB hiermee om te gaan? Wij zien het niet terug in de jaarrekening, maar even vanuit de opmerking door de VVD, willen wij deze opmerking plaatsen. Het is helder waar de overschotten in zitten en wij zullen kritisch blijven volgen waar de overschotten naar toe moeten. Wij kunnen ons vinden in de vermelding dat de reserves op peil moeten blijven, hoewel wij liever hadden gezien dat er minder overschot zou zijn geweest. Mevrouw Pijnenburg: Indirect hebben wij al veel over de jaarrekening gesproken, ook toen die officieel nog niet bekend was. Daarom zitten er nu geen verrassingen meer in, zeker niet na de financiële commissie. Jammer genoeg was dat eerder wel het geval en dat is het voornaamste punt in navolging van de andere fracties die hier al over gesproken hebben. Het feit dat de grote afwijkingen ten opzichte van de begroting niet tijdig binnen de organisatie bekend waren, geeft grote vraagtekens over hoever de organisatie in control is, zoals dat tegenwoordig genoemd wordt. Daar hebben wij meerdere malen over gesproken. De commissie gaat hiermee aan de slag. Wat dat betreft zal 2010 het jaar van de waarheid worden om aan te tonen dat het verbeterd wordt. Wij zijn blij dat de hoeveel benodigde middelen lager was dan begroot, behalve wanneer dit veroorzaakt is doordat bepaalde taken die wel nodig waren, niet uitgevoerd zijn. Dat blijkt een behoorlijke post te zijn. Een inhoudelijke vraag die opkwam na de financiële commissie, en dat is de bestemming van de reservering voor de SNB. Die wordt voorzien uit de exploitatie, maar de vraag is of die niet na resultaat bestemd zou moeten worden, zodat wij daarover een apart besluit zouden moeten nemen. Eerder is gesproken over een resultaat van ruim acht miljoen euro (€8.000.000) en toen werd ook al over die voorziening gesproken. Kijkend naar de acht miljoen euro (€8.000.000), dan zou Storm een licht zomeravondbriesje worden. Je kunt ook stellen dat de tarieven dan het afgelopen jaar te hoog zijn geweest. Daar zouden wij nog even een nadere toelichting op willen hebben. De heer Jackson: Ik zal het kort houden, want in de commissie Financiën hebben wij al uitgebreid gesproken. Wij willen wijzen op twee kernpunten, met name het proces rond het begroten en het budgetbeheer. Hier zit wat ons betreft een grote zorg, op de grote verschillen die zich in het verhaal hebben voorgedaan. Het tweede punt is de Switchtransactie. Hierover is al veel gesproken, wij moeten het loslaten, maar dit blijft een zorgenkindje en daar zijn wij de komende jaren niet klaar mee. Als laatste nog een keer een opmerking over
-2-
de planning van de jaarrekening. Die zouden wij het komende jaar wat eerder willen zien, zodat wij die bij de kadernota mee kunnen nemen. De heer Van der Aa: Complimenten voor de presentatie van de jaarrekening en de bijbehorende stukken en een dank aan het bestuur en de medewerkers voor de activiteiten die in 2009 zijn uitgevoerd en die in de jaarrekening naar voren komen. Het CDA sluit zich aan bij de vragen die al gesteld zijn en met name bij de opmerkingen zoals door de heer De Boer aangegeven, over de noodzaak om kritisch te kijken naar het budget- en begrotingsbeheer en de voortgang daarvan. Ik onderstreep namens onze fractie deze vraag. Het verslag van de financiële commissie hebben wij inderdaad ontvangen. Het was mooi geweest als wij dit twee dagen eerder hadden ontvangen. De heer Schots: Er zijn twee thema’s die ik bij vrijwel alle fracties tegenkom, dus die ga ik collectief en niet individueel beantwoorden. Het budget- en begrotingsbeheer en de aanscherping daarvan om mee- en tegenvallers ten opzichte van de begroting eerder gerapporteerd te krijgen. De vorige keer heb ik gezegd dat wij daarvoor een speciale werkgroep die uit vier mensen bestaat, in het leven geroepen hebben en die wordt aangevoerd door de concern controller, de heer Van den Broek. Hier zitten waterschapsbreed medewerkers in, dus niet alleen mensen uit de financiële discipline. Er zit een sectorhoofd in en iemand van het bedrijfsbureau Sector Middelen. Er zit iemand van RWZ in. Dat hebben wij breed opgezet, zodat concernbreed naar deze problematiek gekeken kan worden. De opdracht aan de werkgroep is vrij breed geweest, namelijk kijken naar alle aspecten die van invloed zijn op het verbeteren van dit gebeuren, dus zowel techniek als organisatie, timing en procedures en niet te vergeten culturele aspecten. Die werkgroep heeft haar werkzaamheden tot op heden in voortvarend tempo uitgevoerd. Men is begonnen met het houden van een twintigtal interviews met beleidsveld- en productbeheerders in de organisatie, ook weer representatief over het hele spectrum verspreid. Die interviews hebben een aantal conclusies opgeleverd en de werkgroep is op dit moment heel druk in de weer om deze te transformeren tot een advies dat naar het management team en vervolgens naar het DB gaat. De afspraak is dat de rapportage en de voorstellen aan het DB in ieder geval nog voor de vakantieperiode plaatsvindt. Op 27 juli tijdens de laatste vergadering van het DB zullen de voorstellen en verbindingen overlegd worden, evenals de acties die nodig zijn ter verbetering. Ik heb begrepen dat die op alle fronten liggen, zoals procedures en werkwijzen maar ook in de techniek van systemen en de manier van communiceren over verschillen. Het is inderdaad redelijk breed aangepakt. De heer Van den Broek heeft gevraagd om voor out of the box beoordeling iemand van buiten in deze werkgroep op te nemen. Dat hebben wij overwogen, maar tot nu toe is dat nog niet gebeurd. Als de rapportage en het actieplan voorliggen, dan zouden wij nog een keer zo’n stap kunnen nemen, maar besluitvorming daarover moet nog plaatsvinden. De Switchtransactie: twee delen, een voor het waterschap zelf en een voor SNB, waarin wij als waterschap voor een behoorlijk deel participeren. Wij hebben dit fenomeen al vaker besproken. In de voorbereidingscommissie Financiële Jaarstukken van afgelopen week vrijdag of de week daarvoor, heb ik het in aanwezigheid van de accountant buitengewoon uitvoerig nog een keer uit de doeken gedaan. De per saldo premie baten reserveren wij omwille van de onzekerheid van de transactie en omwille van de verslagleggingsvoorschriften. Dat betekent dat die per saldo baten van de premies niet direct in ons jaarresultaat vallen, maar op de balans geparkeerd worden totdat de cross borderlease en de Switchtransactie in 2017 aflopen. Daarnaast bestaat het fenomeen dat voor zover die voorziening niet toereikend is voor het risico van de Switchtransactie – op welke manier je dat dan ook kwantificeert -, er een aanvullende voorziening getroffen moet worden. Voor het waterschap zelf heeft de analyse opgeleverd – en dat is ook door de accountant zelf getoetst en onderschreven - dat de premievoorziening op dit moment toereikend is bij Brabantse Delta en dat hiervoor op dit moment geen extra voorziening hoeft te worden getroffen. Bij de SNB lag dat wat anders. De Switchtransactie en de onderliggende cross borderlease is van grotere omvang en de Switch is ook wat anders gestructureerd, waardoor het risicoprofiel daar wat groter is dan bij ons. Dat heeft ertoe geleid dat bij SNB behalve de premiereservering wel een extra voorziening moest worden getroffen, waaraan Brabantse Delta vier miljoen negenhonderd duizend euro (€4.900.000) heeft moeten bijdragen van de negentien (19) die in totaal getroffen moest worden. Die voorziening is gebaseerd op de risico-inschatting zoals die rondom deze jaarrekening gemaakt is. Niet ondenkbaar is dat wanneer het economische tij verbetert, een deel van de extra voorziening dan weer zou kunnen vrijvallen. Het deel van de premies dat is gereserveerd op de balans kan niet eerder vrijvallen dan in 2017 bij het eind van de transactie. Het deel van de extra voorziening kan vrijvallen of verhoogd worden, afhankelijk van de risicoanalyse die met de modellen die daarvoor gelden, elk jaar moet gebeuren. Of dat een vrijval wordt of niet, is op dit moment moeilijk te zeggen, maar dat zal de analyse die wij elk jaar uitvoeren, moeten uitwijzen. De vraag van mevrouw Pijnenburg of de voorziening die wij ten behoeve van SNB hebben moeten opbrengen, een last is of een resultaatbestemmingspost. Ik denk dat het een last is zoals het ook in de jaarrekening verwerkt is, omdat deze post gewoon een onderdeel van de afrekening is die het waterschap elk jaar krijgt in de exploitatieresultaten van de SNB. Daar hebben wij nu een narekening gehad waarin de vier miljoen negenhonderd duizend euro (€4.900.000) verwerkt is, dus dit betekent dat het extra kosten zijn die in de sector zuiveringsbeheer vallen en uiteindelijk in ons resultaat terechtkomen en niet buiten het resultaat blijven en achteraf als een winstbestemming gereserveerd gaan worden. Het verslag van de financiële jaarstukken is rondgestuurd en zit onder 4.g in de vergaderbundel. De
-3-
technische vragen van de VVD zijn beantwoord en staan op de website. Wij betalen nog huur tot het eind van het jaar voor Bergschot krachtens de contractuele afspraken met de eigenaar voor een bedrag van zevenhonderd vijfendertig duizend euro (€735.000) zoals in de beantwoording is aangegeven. Voor zover men erin slaagt om het pand eerder te verhuren, dan wordt dat voor een stukje ook ons voordeel. Mevrouw De Jong heeft vragen gesteld over de verbonden partijen en hoe wij dat gaan aansturen. Wij hebben nu een volledige en juiste inventarisatie van alle partijen die dat aangaat. Dat lijstje is omvangrijk en dat zal gezien de samenwerkingsverbanden waar wij aan werken, de komende jaren nog wel groter worden. De juridische controller is op dit moment bezig om de manier van beheren en beheersen van de verbonden partijen in kaart te brengen en in procedure te zetten. Voor elke verbonden partij wordt een specifieke planning- en control cyclus opgesteld waar de kritische data voor rapportage zijn afgestemd op onze eigen planning- de control cyclus. Voor elk van de verbonden partijen is iemand bestuurlijk aansprakelijk. Dat kunt u in de lijst ook zien. Daarnaast zal voor elk van de verbonden partijen een ambtelijke medewerker worden aangewezen als een soort account manager om de contacten tussen Brabantse Delta als moeder en de verbonden partijen te hanteren en die de sparring partner voor het bestuurslid is dat voor die verbonden partij de verantwoordelijkheid draagt. Dat proces is op dit moment in ontwikkeling en daaraan wordt voortvarend gewerkt om dit zo snel mogelijk voor elkaar te krijgen. In Baarle-Nassau hebben wij geconstateerd dat een aantal zaken niet zodanig op orde was als wij wel dachten. Of dat betekent dat daarmee de RWZI niet aan zijn taken voldoet, is een andere vraag. Het eerste wat het oog ziet valt op, maar wat er in de fabriek gebeurt, is niet zichtbaar. Het ontwerp heeft de aandacht en dat geldt voor alle RWZI’s. In het kader van de onderhoudsplanning zijn wij ook in de kadernota met de stofkam rondgegaan en is door de verantwoordelijke mensen van het zuiveringsbeheer het stopbordje opgeroepen op het moment dat bezuinigingen tot onverantwoorde procesrisico’s zouden leiden. Wij gaan ervan uit dat zij dat met eer en geweten gedaan hebben en dat er in die zin geen gevaar is voor de continuïteit van de installaties. Dat neemt niet weg dat men oog en oor moet blijven hebben voor hoe het er op het oog uitziet. De vragen van mevrouw Pijnenburg heb ik gehad en de heer Jackson heeft gevraagd naar het eerder beschikbaar stellen en krijgen van de jaarstukken in deze vergadering. Ook de heer Aertssen heeft hierop in de vorige twee vergaderingen al gewezen. Hij heeft toen geen toezegging gekregen en die krijgt hij nu ook niet. Wij hebben wel afgesproken dat wij in de planning- en control cyclus voor het waterschap voor 2011 er serieus naar zullen kijken of wij het jaarrekeningtraject iets naar voren kunnen halen. Daar wordt serieus naar gekeken. Ik hoop dat er dan voor u een bevredigend antwoord komt. De heer Van den Broek: Allereerst over het verbeteren van de begrotingsdiscipline wil ik het DB nogmaals willen meegeven om als de aanbevelingen van de werkgroep het licht hebben gezien, die door externe materiedeskundigen te laten bekijken om out of the box te kunnen denken. In de tekst die wij over de Switchtransactie SNB ontvangen hebben, wordt uitgegaan van een positief scenario. Alle economen in de wereld betwijfelen of er nog een dubbele dip komt en het lijkt op 50/50 te staan. Door bezuinigingen kan er een vraaguitval ontstaan, die voor vijftig procent (50%) voorspelbaar is. Het beeld dat hier geschetst wordt, vind ik te optimistisch. Ik vind dat daar een tweede beeld tegenover moet staan. De heer Schots: Uw vraag over het inschakelen van een externe deskundige bij de implementatie van de aanbevelingen van de werkgroep zullen wij in overweging nemen. Over de Switchtransactie kun je heel lang praten over hoe je in de toekomst naar deze transacties en hun gevolgen kijkt. Dat weet niemand. Wij hebben voor SNB nu een hele forse voorziening moeten nemen, die veel forser is dan wij en ook de SNB gedacht hadden. Of het tij zal keren, ik weet het niet, en ik weet ook niet of het nog slechter zal worden. Wij zullen het serieus in ogenschouw nemen en daar ook dicht bovenop zitten. In de eerste termijn is gevraagd of wij er in het verleden niet dicht genoeg bovenop hebben gezeten. Ik denk dat dat niet aan de orde is. Wij hebben alleen geleerd met alles wat wij rondom de risico-evaluatie gezien hebben, dat je er niet dicht genoeg bovenop kunt zitten. Wij blijven dat intensiveren. Besloten: Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening 2009 met bijbehorende stukken vast en bestemt het positieve saldo als volgt: • Het positieve resultaat van de taak watersysteembeheer drie miljoen driehonderd vijfentachtig duizend vierhonderd zestig euro (€ 3.385.460) toe te voegen aan de egalisatiereserve watersysteembeheer. • Het positieve resultaat van tweehonderd dertienduizend vijfhonderd twaalf euro (€ 213.512) van de taak zuiveringsbeheer toe te voegen aan de egalisatiereserve zuiveringsbeheer. • Eenennegentig duizend negenhonderd negenendertig euro (€ 91.939) te onttrekken aan wachtgeld reserve personeel (in 2009 is dit bedrag toegevoegd aan voorziening wachtgeld personeel tot het gewenste niveau van de voorziening). • Honderdduizend euro (€ 100.000,-) toe te voegen aan de calamiteitenreserve zuiveringsbeheer (aanvulling tot het gewenste niveau van de calamiteitenreserve). • Het algemeen bestuur autoriseert de genoemde overschrijdingen in de tabel onder “begrotingsbeheer en rechtmatigheid” op pagina 4.
-4-
3.b. Aanvraag aanvullend UVK project GAS De heer Van den Berg: Als ik dit lees, dan gaan wij een stukje terug in de tijd, naar juni 2008 toen er een uitvoeringskrediet is verstrekt van twee miljoen negenhonderd duizend euro (€2.900.000). Is er voor dat krediet een aanbesteding geweest door een begeleidend extern bureau? Als dat zo is, dan moeten wij eens met dat bureau gaan praten, maar als wij het zelf hebben aanbesteed, dan denk ik dat het waterschap zich ernstig achter de oren mag krabben. Temeer omdat toentertijd is gezegd dat er twintig (20) tot dertig procent (30%) discrepantie zou kunnen zijn, een onzekerheidsmarge. Ik zie hier dat er veel meer dan dertig procent (30%) wordt gevraagd, want het gaat richting drieëndertig procent (33%). Dat is echt een grote misser en het gaat om een hoop geld. In feite gaan wij hier heel veel meer geld uitgeven voor iets waar men niet meer op terug kan komen. Ik heb een aantal vragen voor u geformuleerd. Hoe heeft dit zo fout kunnen gaan? Is dit begeleid door een extern bureau of hebben wij dit zelf gedaan, en als wij het zelf hebben gedaan, mogen wij dan concluderen dat dit soort aanbestedingen te complex zijn voor het waterschap zelf en moeten wij besluiten dit in de toekomst niet meer te doen? Verder zie ik in de eerste alinea onder aanleiding dat hier wordt gesproken over efficiencyvoordelen. Dat vind ik prima en ik denk ook dat er efficiencyvoordelen te behalen zijn, maar ik wil nogmaals - zeker nu wij wellicht weer negenhonderd vijftigduizend euro (€950.000) extra gaan uitgeven - vragen hoe het zit met de efficiencyvoordelen ten aanzien van het aantal fte dat kan worden weggestreept. Ik lees dat het op 1 januari 2011 echt allemaal functioneel moet zijn. Misschien hebben wij de voorbereidingsfase nodig om te scannen en andere zaken voor te bereiden, maar uiteindelijk moet het efficiënter kunnen en ik zou graag een berekening zien over hoeveel fte het gaat opleveren. Dat is gewoon bedrijfsmatig denken. Verder wordt gesteld dat een medewerker is overgeplaatst naar het samenwerkingsverband voor de belasting West-Brabant en daarvoor moet een projectleider gehuurd worden. Dat kost ook echt heel wat geld. Ik stel voor om dat geld terug te gaan halen bij het samenwerkingsverband. Wij moeten er zelf ook weer een stukje van betalen, maar dan leggen wij de rekening ook elders bij het samenwerkingsverband neer. Ik denk dat de wensen en eisen in de aanbesteding volledig foutief zijn geformuleerd, want anders kan het niet zo zijn dat dit zo enorm uit de klauwen loopt. Ik vind het zorgelijk en wil een uitspraak horen of dit dan - als wij zouden gaan stemmen over het bedrag van negenhonderd vijftigduizend euro (€950.000) - uiteindelijk ook het einde is, dus geen cent er meer bij. Wat gaat er gebeuren als er uiteindelijk nog meer geld nodig is? Ik denk dat het waterschap totaal geen inzicht heeft in deze processen en dat is ook wel gebleken hier. Ik maak mij ernstig zorgen. Zonder antwoorden op deze vragen is onze fractie feitelijk tegen het uitgeven van extra geld voor deze projecten. Ik ga ervan uit dat er ordentelijke antwoorden komen en dat wij met elkaar kunnen besluiten dat dit geld wel wordt uitgegeven, maar dat dit wel de grens is van dit bedrag. Er staat uiteindelijk ook nog ergens vermeld dat het over een fixed price gaat. Er is door de aanbestedende partij een fixed price afgesproken. Uiteindelijk hadden wij blijkbaar de indruk dat wij daarmee het zaakje rond hadden. Wij worden geflest door de partij die dit uiteindelijk gaat leveren. Zo gaat het in het land van de grote deals. Men weet precies wat er daarna nog allemaal doorbelast moet worden, en dat hebben wij gewoon niet door gehad, dus kassa, negenhonderd vijftig duizend euro (€950.000) extra! Jammer, jammer, jammer. De heer Jackson: Voorzitter. Waar de heer Van den Berg eindigt, willen wij eigenlijk beginnen. Als wij dit doorlezen, dan lijkt het erop dat het om een openeindfinanciering gaat. Daarvan hebben wij in overheidsland een aantal slechte voorbeelden gehad en die kunnen de belastingbetaler erg veel geld gaan kosten. Wij hebben daar ook grote zorgen over. Wij willen een aantal vragen graag beantwoord hebben. Hebt u de indruk dat er in de aanbestedingsfase iets fout is gegaan, of iets dergelijks? Wat kunnen wij hiervan leren? Iedereen kan fouten maken, dat is menselijk, maar dit is een grote fout en het zou erg zijn als wij nog een keer een dergelijke gigantische fout gaan maken. Het leerproces even onder de aandacht brengen. Het is mijn eigen ervaring vanuit een functie in het openbaar bestuur dat ik weet dat er vaak in ICT-projecten grote kostenoverschrijdingen plaatsvinden. De kostenbeheersingsaspecten zijn altijd moeilijk. Kan het waterschap een dergelijk project eigenlijk wel aan? Misschien moeten wij het wel uitbesteden. Is er al zicht op of de bezuinigingsvoorstellen effectief blijken te zijn? Mevrouw Franssen: Wij sluiten ons aan bij de gestelde vragen van de vorige twee sprekers. Wij staan eigenlijk met de rug tegen de muur, want als wij nee zeggen, dan wordt het hele ICT-project afgeblazen of wordt het maar half geïmplementeerd en dan hebben wij er ook niets aan. Is het zo dat wij deze ICTprogrammatuur alleen als waterschap Brabantse Delta nodig hebben of kan dit ook door andere waterschappen gebruikt worden? Als dat het geval is, dan kan het misschien ingebracht worden in het Waterschapshuis waardoor er meerdere waterschappen gebruik van zouden kunnen maken. Misschien hebben wij dan wel het wiel uitgevonden, maar krijgen wij er nog iets voor terug. Ik probeer over een oplossing te denken. Ik kan mij niet voorstellen dat andere waterschappen ook nog een keer een dergelijk programma gaan aanschaffen, want dan ben je zesentwintig (26) keer het wiel aan het uitvinden. Dat lijkt ons wat overdreven. Mevrouw Pijnenburg: Ook van ons een vergelijkbare reactie, grote zorgen, slechte zaak. Er lijkt sprake te zijn van slecht management bij het waterschap en een rijdende trein waar wij niet meer op tijd vanaf kunnen
-5-
springen. Een lastig dilemma. Wordt hiervan geleerd en hoe wordt hiermee omgegaan? De onderbouwing in het stuk over de jaarlijkse opbrengsten vinden wij zwak, want hierin worden niet de concrete voordelen helder aangegeven, waardoor de jaarlijkse kosten nu met een concreet bedrag beschreven zijn, waarbij wij hopen dat het dat moet zijn. Het is niet helder of de jaarlijkse opbrengsten opwegen tegen de jaarlijkse kosten. De heer Van den Broek: Ik heb het genoegen gehad om bij de besluitvorming in 2008 aanwezig geweest te zijn. Eerst in de commissie Bestuur en Middelen en vervolgens in het AB. Ik wil er een wat ander genuanceerder beeld tegenaan zetten. Non-profit organisaties geven het meeste geld uit in volgorde aan personeel, huisvesting en ten slotte aan ICT. ICT is een post die dynamisch is. Er kunnen allerlei dingen gebeuren waardoor de begroting die is opgesteld, niet gehaald wordt. Mijn bestuurlijke ervaring is dat wij bij ICT moeten leven met een grote PM-post en dat moet je ook durven opschrijven. Als je dat niet doet, dan blijf je deze discussies bij ICT houden, omdat het een technologisch gedreven onderwerp is. Ik heb hier ook geen goed gevoel bij, omdat als je exact vanuit de begrotingssystematiek redeneert, je dan denkt: hoe is het mogelijk? Een derde overschrijding en wie weet, volgt er nog meer. Ik denk dat wij bij ICT op een andere manier met begrotingen moeten omgaan en dat je moet incalculeren dat je PM-post omdat er veel gebeurt in het traject, vele malen groter moet zijn. Daar moet je gewoon transparant in zijn. Mevrouw De Jong: Toen ik de bijlage kreeg, dus de financiële paragraaf bij het voorstel voor juni 2008 en ik dat aan het lezen was, dacht ik dat het een helder stuk was waarin helder de bedoeling was verwoord en hoe men toen aan die twee miljoen negenhonderd duizend euro (€2.900.000) is gekomen. Als je het goed leest, dan gaat het met name over de interne en externe implementatiekosten die de pan uitgerezen zijn. Als je leest dat het om totaal zestiend duizend (16.000) uur gaat, maar extern vragen wij maar negenentwintig honderd uren (2900), toen dacht ik bij mijzelf, dit vraagt om problemen, want wij komen uren tekort om het hele traject te implementeren. In dat stuk wordt niets geschreven over dat er nog een stuk onduidelijkheid is. In dit voorstel staat wel dat er op het moment van aanvraag in 2008 ga ik vanuit, dat er nog sprake was van tal van onzekerheden. Dat is een gegeven, want ondertussen zijn wij erachter gekomen waar het zit, namelijk met name in de licentiekosten en de uren en er is nog geen rekening gehouden met bouwrente. Hoe wordt de investeringsraming opgesteld die gebruikt wordt voor het indienen van een offerte? In de commissie hebben wij begrepen dat mijn idee op dat moment was dat het nooit de laagste inschrijver is geweest, op dat moment twee komma negen (2,9), en dan nu de dertig procent (20%) erbij. Ik heb toen van de portefeuillehouder begrepen dat de tweede en de derde inschrijving daar nog stukken boven lagen, dus dat is een probleem waarover wij ons geen zorgen hoeven te maken, maar een overschrijding van dertig procent (30%) is enorm. Dan heb ik nog een vraag over de toetsingslijst van de financiële paragraaf. Daarin wordt in de gemiddelde lasten over een vol jaar aangegeven wat het effect is op de heffing. Er wordt aangegeven wat het effect is voor het watersysteembeheer, het zuiveringsbeheer, maar onder in de afstemming op meerjarenraming investeringsplan wordt aangegeven dat u zich nog zult beraden over hoe de extra lasten die niet in de kadernota zijn opgenomen, gecompenseerd worden. Geeft u daarmee aan dat wat hier staat ten aanzien van de tariefsverhoging, wat het effect is voor de kapitaalslasten, dat het nog heel prematuur is en dat u daar nog geen besluit over hebt genomen? Het staat hier wel dat het zo zou kunnen zijn, maar in de kadernota of meerjarenbegroting kan een andere dekking voor dit probleem worden aangegeven. De heer Schots: Ik begin te zeggen met dat u hebt gereageerd zoals wij verwachtten. Ik had niet verwacht dat dit met handengeklap en instemming begroet zou worden en zo is het ook in het DB niet onthaald, toen het punt bij ons op tafel kwam. Ik zal een algemene achtergrond schetsen over hoe het in 2008 en met dit soort projecten gaat en gegaan is. Daarna probeer ik de individuele vragen te beantwoorden. Bij het kiezen van een dergelijk pakket kijk je naar welke softwaretool daarvoor geschikt is. Die zijn er niet zo heel veel op de markt, als je kijkt naar de schaalgrootte. Als waterschap zit je net als grote industriële bedrijven in de sector van grote en complexe ERP-pakketten, die door leveranciers als standaard in elkaar gezet zijn. Deze kun je niet op een vrijdagmiddag met twee cd’s op je systeem zetten en op maandag gaan gebruiken. Als je dat gaat doen, dan moet je die pakketten vanuit de standaard inrichten of configureren en dat inrichten betekent dat je moet aangeven hoe de bedrijfsprocessen precies lopen. In elke organisatie heb je een veelheid van bedrijfsprocessen, zowel administratief, technisch als op het personele vlak. Al die processen moet je precies zelf definiëren en vervolgens moet je dat vertalen op een manier waarop dat softwarepakket dat begrijpt. Dan kun je gaan proberen of het allemaal zo werkt zoals je denkt. Het bedenken en definiëren van die processen en het configureren van de processen in het systeem is een buitengewoon complex traject, temeer omdat je in de loop van het proces tot de ontdekking komt dat de manier waarop de processen altijd gelopen zijn, vaak spanning oplevert met het systeem en dat je dat beter anders kunt doen. Dan ben je niet meer alleen met software bezig, maar dan ben je met de organisatie of reorganisatie bezig. Dat traject heeft het waterschap ook doorgemaakt. In 2008 hebben wij met de beste kennis van toen over de bedrijfsprocessen een leverancierskeuze gemaakt. Wij hebben het traject zelf aanbesteed, mijnheer Van den Berg, dat is niet een derde partij die dat voor ons gedaan heeft. Met alle kennis en kunde hebben wij het programma van eisen opgesteld en dat was behoorlijk uitgewerkt en gedetailleerd. Net als de heer Van den
-6-
Broek heb ik dat in een andere stoel dan deze meegemaakt. Ik kon mij toen niet voorstellen dat ik nu dit verhaal voor jullie moest gaan houden, maar goed. Daar is toen buitengewoon veel effort in gestopt. De aanbesteding die toen plaats heeft gevonden, heeft ertoe geleid dat de aanbesteding die in deze stukken beschreven wordt, de laagste was en die voldeed volledig aan de eisen en ook aan de functionele eisen die wij aan het systeem stelden. De tweede aanbieder was twee keer zo duur en die kwam ergens op vier miljoen euro (€4.000.000) uit en de derde aanbieder rekende maar liefst tien miljoen euro (€10.000.000) voor precies hetzelfde. Ik geef u aan hoe groot de waaier van kosten in 2008 was. Het waterschap heeft toen voor deze aanbieder gekozen en is gestart met het traject. Lopende dit traject is men tot de conclusies gekomen die verwoord zijn in het stuk. Het inrichten, configureren en uittesten van het systeem kostte veel meer tijd dan gedacht en dat kun je ook niet bekorten, want dan ga je een half uitgetest systeem in bedrijf nemen en dan gaan er dingen gebeuren die je niet wilt hebben. De testfase is uiterst belangrijk en ik en het DB staan er volledig achter om dit grondig en goed te doen en hier niet op te bezuinigen, als het om veel meer werk blijkt en dreigt te gaan dan oorspronkelijk was ingeschat. Dat is hier dan ook gebeurd en om te zorgen dat wij dat meer in de hand kregen dan wij het tot voor kort hadden, is gezegd dat er meer interne effort in deze ontwikkeling gestopt moest worden door de eigen mensen van het waterschap. Die zijn daar nu mee bezig, maar wij moeten er wel voor zorgen dat ook de andere werkzaamheden gewoon doorgaan. De extra’s zijn juist minder gegaan naar alles wat er out of the pocket aan de leverancier van het systeem en aan andere externe kosten besteed wordt. Ook daar zijn wij een paar dingen tegengekomen. De licentiekosten bleken hoger dan gedacht en met name bij de koppeling op het salarissysteem bleken wij wat onderdelen tekort te komen, ondanks de voorbereiding in 2008 waarbij deze niet aan het licht zijn gekomen. Dit is de algemene achtergrond die je bij dit soort systemen tegenkomt. Ik sluit aan bij wat de heer Van den Broek heeft gezegd en het is niet de eerste keer dat ik dit bij ICT-projecten van deze omvang zo zie gebeuren. Daarmee wil ik niet justificeren dat het gegaan is zoals het gegaan is, maar wel zeggen dat wij niet uniek zijn. Dat mag dan de enige verzachtende omstandigheid zijn. Wij vinden het als DB ook heel vervelend dat wij hier extra negenhonderd vijftigduizend euro (€950.000) aan moeten besteden. Ook in de commissie heb ik gezegd dat wij hierover met de ICT-organisatie binnen ons huis redelijk stevig gevochten hebben. Dat heeft ertoe geleid dat de meerinvestering nu zodanig uitgekristalliseerd is en dat zal het wat ons betreft ook zijn. Wij hebben daarbij gezegd dat het proces van de kadernota te ver heen was om het daarin nog te verwerken. Daarom staat nu onder aan de toetsingslijst dat de extra uitdaging die wij als DB aan de ambtelijke organisatie hebben meegegeven, om de extra kosten die hieruit voortvloeien, in de komende begroting op de een of andere manier te absorberen, zodanig dat de tariefstijgingen waar hier melding van gemaakt wordt en die de consequentie van de negenhonderd vijftigduizend euro (€950.000) zijn, dan wellicht bespaard blijven. Dat is een vrome wens die op dit moment nog niet binnen is, maar dat is wel het target waarmee wij het begrotingsproces voor 2011 ingegaan zijn. Verschillende van u hebben gevraagd naar welke leereffecten dit heeft opgeleverd. Het brengt natuurlijk leereffecten mee om ervoor te zorgen dat je bij dit soort projecten sneller in de greep krijgt wat er precies aan de hand is en om de externe leveranciers onder druk te houden en dat doe je toch alleen maar door een gekwalificeerde eigen projectleider daarin te zetten en te zorgen dat je de kostenontwikkeling heel goed bij de hand houdt. Dat neemt niet weg dat de complexiteit van dit soort projecten een groter risico voor kostenoverschrijdingen in zich draagt dan andere projecten. Verschillende van u hebben gevraagd naar wat wij ermee bezuinigen. De efficiencybesparing is niet gigantisch en daar is het project ook niet voor ingezet. Dat was ook in 2008 niet de doelstelling. Onze doelstelling is om de kwaliteit en snelheid van de informatievoorziening te verbeteren, zodanig dat het maken van informatie minder tijd kost en de organisatie meer tijd krijgt om met die informatie iets te gaan doen. Een aantal punten van de heer Van den Berg heb ik beantwoord. Wat ons betreft is dit het einde en dat was ook het uitgangspunt van de discussie met de ambtelijke organisatie. Het systeem staat er alleen nog niet, maar wij gaan ervan uit dat dit het is. Wij kunnen geen honderd procent (100%) garantie geven. Alles is eraan gelegen om het binnen deze extra budgetruimte te houden en het daarmee te doen en dat wij het kennelijk toch niet binnen het oorspronkelijke budget hebben kunnen doen, zoals wij dat gedacht hadden. Mevrouw Franssen vraagt of er synergie-effecten met andere waterschappen kunnen worden bereikt. Op dit moment gaat het om een project voor het waterschap Brabantse Delta. Het gaat over standaard pakketten die ingericht worden naar de eigen behoeften. Daarmee is het een specifiek pakket geworden dat je niet zomaar naar een ander waterschap kunt overplaatsen. Er wordt wel geprobeerd in het Waterschapshuis om in toenemende mate te kijken of men dit soort pakketten gezamenlijk kan ontwikkelen, want dan kun je dit soort tegenvallers over meer schouders verdelen. In dit geval gaat het om een specifiek voor ons waterschap ontwikkeld traject. De heer Van den Broek grijpt nog even terug op het besluit van 2008 en de noodgedwongen afwijkende manier van omgaan met begrotingen voor ICT-projecten. Ik ben het daarmee eens, maar dat legitimeert niet dat wij hier dit soort grote overschrijdingen hebben. Het overkomt je. De portee van uw verhaal is toch dat ondanks de zorgvuldigheid die je betracht, je het achteraf toch niet goed genoeg hebt gedaan. De heer Van den Berg: De heer Schots heeft keurig uitgelegd dat het om complexe pakketten gaat. Dat is inderdaad ook zo en vervolgens moet je gaan configureren en dat is ook waar. In eerste termijn vroeg ik wat wij hiervan leren en is het niet zo dat wij hieruit mogen leren dat dit gewoon een maatje te groot voor ons is geweest en dat wij dit never nooit zelf hadden mogen aanbesteden en dat wij ons hadden moeten laten
-7-
begeleiden door een extern bureau, zoals het NIC. Wij hadden daar veel geld mee kunnen besparen, want NIC heeft zelfs gespecialiseerde clubjes die zich bezighouden met digitaliseringsaanbestedingen bij de overheid. Waarom is daar geen informatie over ingewonnen en is ervoor gekozen om zelf aan te besteden en ons niet te laten begeleiden door een partij, zoals NIC? De brokken liggen nu voor ons. Heel jammer. Ik ben het niet met de heer Van den Broek eens dat het nou eenmaal zo is, dat dit soort trajecten uit de klauwen lopen, zeker als je je door een externe partij laat begeleiden, dan zijn de brokken veel meer te beperken. Ik heb ook nog gevraagd hoe het zat met de inhuur van de projectleiding. Er is een mijnheer afgevaardigd om naar de belastingsamenwerking te gaan. Dat is prima, maar ik zou voorstellen om hier wat geld terug te halen, want het staat nu op de lijst voor tweehonderd twaalfduizend euro (€212.000). Daar moet toch wel wat terug te verdienen zijn. Ik vind het punt bouwrente ook heel raar, want dat zou van tevoren moeten kunnen zijn ingeschat. Nogmaals een bewijs dat het waterschap dit soort aanbestedingen niet zelf had mogen doen, want dat is gewoon een blunder. Dat kan niet en dat mag niet en er moet een besluit genomen worden dat dit soort zaken begeleid wordt door een externe partij. Wij kunnen niet terug, wij moeten door. De uitleg over de besparing van het aantal fte is niet voldoende. In het bedrijfsleven wordt bij een investering van dit soort bedragen meteen gekeken naar hoeveel fte ermee wordt bespaard en niet alleen snelheid binnen processen. Dit moet gewoon handjes schelen, want anders is er iets niet in orde met de automatisering. Elke keer wordt gezegd dat het dertig procent (30%) duurder is, maar het is bijna drieëndertig procent (33%), dus wij zitten over de grens heen. Dat vind ik toch wel heel schokkend. Ik wil graag bevestigd zien dat wij dit soort dingen niet zelf moeten doen. Dat moeten wij door een externe partij laten doen, want die kunnen wij dan ook aanspreken als het uit de klauwen loopt. Dat betekent wel dat er goede kennis moet zijn binnen het waterschap over de processen. Blijkbaar is daar ook iets niet in orde geweest, want als je de processen niet kent, dan kun je ze ook niet automatiseren. De heer Jackson: Er blijft nog een vraag over. In de aanbestedingsfase bleken grote verschillen te bestaan in de bedragen tussen de verschillende aanbieders. Als die bedragen zover uit elkaar lopen en zelfs met miljoenen, dan zal door het bedrijf toch zijn ingeschat dat er nog wel wat bij komt kijken in het kostenaspect en dat blijkbaar niet is voorzien door het goedkoopste bedrijf. Daar zou ik graag uw commentaar op willen horen. Onze fractie is geneigd om dit toch te gaan steunen – met kromme tenen - , maar wij willen wel duidelijk een piketpaaltje slaan, want als wij in het najaar weer bij elkaar moeten komen voor weer een aantal tonnen, dan zeggen wij: dit is maximaal. Mevrouw Franssen: Ik sluit mij aan bij wat de heer Jackson zegt, want de heer Schots is erg voorzichtig met het noemen van de eindterm. Ik kan mij voorstellen dat wij nog voor de ruim negenhonderd duizend euro (€900.000) gaan, maar dan is het ook afgelopen. Ik zou het op prijs stellen als u de leverancier de pin op de neus wilt zetten en dat wij het hiervoor gaan doen. Ik hoop dat u hier positief over kunt meedenken. De heer Van den Broek: Ik blijf erbij dat ICT betekent leven met een grote mate van onzekerheid. In het proces van implementatie kan heel veel gebeuren wat van tevoren niet te voorspellen is. Wij kunnen nu wel zeggen over de uitbreiding van het krediet, dit is het, maar ik zeg u, dit is het misschien niet. Er is al zoveel geïnvesteerd en daarom moet men misschien op enig moment zeggen dat het kan gebeuren dat wij volgend jaar hier zitten en er weer tien procent (10%) bij moet. Dat is mijn boodschap: ICT is leven met onzekerheid. De heer De Boer: In de commissie Financiële Jaarstukken hebben wij uitgebreid stilgestaan bij dit agendapunt en toen is door vrijwel alle fracties in soortgelijke bewoordingen de bezorgdheid uitgesproken over de overschrijdingen. Door de portefeuillehouder is toen aangegeven dat het ook lag aan de forse extra interne inspanning die gepleegd moest worden voor de implementatie van het systeem. Dat kan ik niet herleiden, want in de tabel op bladzijde 2 staat dat de implementatiekosten juist lager zijn. Daar wordt bijna tweehonderd duizend euro (€200.000) overgehouden. Er staat dat het budget achthonderd vijfentachtig duizend euro (€885.000) was, en benodigd zevenhonderd en achtduizend euro (€708.000). Wij houden dus bijna twee ton (200.000) over. Dat kan ik niet rijmen met de beantwoording in het verslag van de commissie Financiële Jaarstukken. Uit deze tabel maak ik op dat de overschrijding vooral te wijten is aan software en hardware. Dat is bijna twee ton (€200.000) meer aan externe implementatiekosten. In plaats van een miljoen euro (€1.000.000) is het twee miljoen vierenvijftig duizend euro (€2.054.000). Dus eigenlijk is er een overschrijding van meer dan honderd procent (100%) op de externe implementatiekosten. Dat is toch eigenlijk wel gigantisch. Het probleem moet niet worden gebagatelliseerd, want het zit vooral in de kosten van de externe leverancier van het product. Het is veel meer dan negenhonderd vijftigduizend euro (€950.000). Dat wil ik graag even opmerken en graag een reactie daarop. Mevrouw De Jong: Een opmerking van onze kant. Wij hebben hier intern uitgebreid over gesproken, maar wij kunnen niet anders - de trein dendert voort - dan dit krediet voteren waarbij wel de restrictie dient te worden opgenomen dat dit de limiet is, anders moet er elders een bedrag bezuinigd worden. Wij gaan ervan uit dat u binnen de meerjarenbegroting ruimte vindt, zodat de tarieven niet hoeven te stijgen.
-8-
De heer Schots: De heer Van den Berg had nog een vraag over de inhuur van projectleiding in relatie tot de belastingsamenwerking. Daar zal de heer Cantrijn iets over zeggen. De heer Cantrijn: Wij hebben een aantal projectleiders in de organisatie rondlopen die ICT-projecten begeleiden. Het is niet zo dat wij daar een onuitputtelijk aantal fte voor hebben. Er moet af en toe een keuze worden gemaakt om delen uit te besteden. Dat is in dit geval ook gebeurd. Wij hadden een project Taxi lopen, dat moet georganiseerd worden en daar heb je een projectleider voor nodig, en we hadden dit project lopen. In eerste instantie bij het kredietvoorstel was de gedachte om er intern een projectleider op te zetten, maar omdat die ook al actief was op het Taxi-project, hebben wij hier gekozen voor uitbesteding en hebben een projectleider ingehuurd. De heer Schots: U maakt een volgende punt over de bouwrente die vergeten is, dat is gewoon fout en dat is een vergissing geweest. Ten gevolge hiervan mag je niet de conclusie trekken dat wij dan kennelijk niet in staat zijn om dit soort interne projecten te trekken. Als je kijkt naar andere projecten, dan zitten daar vaker nog grotere investeringsbedragen in. Wij moeten alles in verhouding blijven zien. Bij de externe assistentie en bij de opstellingen van het programma van eisen en aanbesteding is enige nuancering aan te brengen, want er is toch enige hulp van buiten geweest, zelfs van NIC dacht ik. Dat heb ik in eerste termijn niet helemaal juist beantwoord. Dat neemt niet weg dat je ondanks alle begeleiding toch zelf moet opschrijven hoe bedrijfsprocessen verlopen en hoe die aan elkaar hangen en hoe het een het ander beïnvloedt. Dat kun je niet aan een extern bureau uitbesteden, want wij maken die processen. U komt nog een keer terug op besparing van fte. De drijfveer voor deze pakketimplementatie is primair informatieversnelling en kwaliteitsverbetering en minder besparing van fte. In mijn omgeving kom ik vergelijkbare verschijnselen tegen. Ik heb nog niet veel projecten van deze omvang en complexiteit gezien waar hele hordes personeel bespaard konden worden. Je moet al blij zijn dat het niet tot meer personeel leidt dan je had, vanwege het feit dat er meer in het systeem ingebracht moet worden. De heer Jackson wijst op de verschillen tussen de diverse aanbestedingen. De aanbestedingstrajecten verlopen volgens de geldende regels en aanbestedingen zijn heel transparant. Iedere inschrijver krijgt hetzelfde pakket met informatie om zijn offerte op te baseren. Dat is ook zonder twijfel in dit verband gebeurd. Partijen maken vervolgens hun eigen inschatting over het invullen van het eisenpakket. De verschillen die wij tegenkwamen, hebben ons ook verwonderd, maar dat wordt niet veroorzaakt door een verschillend pakket van eisen. Mevrouw Franssen zegt dat het met dit bedrag echt afgelopen moet zijn en dat vinden wij ook. Het is een belangrijk target voor de organisatie om het project op deze manier voor elkaar te krijgen. De heer De Boer gaat in op verschillen tussen getallen in het budget en de begroting en wat intern en extern betreft. Ik heb op dit moment niet alle details paraat en neem de beantwoording daarvan mee om het exact te laten uitzoeken. De heer De Boer: Ik zou wel eens willen weten hoeveel de berekening van Oracle hoger is dan het oorspronkelijke aanbestedingsbedrag. Mijns inziens is dat aanzienlijk meer dan dertig procent (30%). Dat vind ik belangrijk. Ik zou er minder moeite mee hebben als het in onze interne uren zou zitten dan bij een rekening van een externe partij. De heer Schots: Wij proberen u nu antwoord te geven, anders moet u het tegoed houden. Mevrouw De Jong heeft ook nog een keer het ultieme van deze kredietverhoging benadrukt en zij doet nogmaals een beroep op ons om ons uiterste best te doen om de consequenties in 2011 ergens terug te verdienen. Daar gaan wij voor en alles moet zo gedraaid worden, dat dat inderdaad uitkomt. Het punt van de heer De Boer nemen wij mee of later bij de schriftelijke beantwoording. De heer Van den Berg: Ik stel daar het liefst in de volgende vergadering weer vragen over. Besloten: de adviesnota wordt op 21 juli 2010 in het Besluitvormend AB afgehandeld. 3.c. Definitief peilbesluit Steenbergen-Brabantse Wal De heer Aertssen: Voorzitter. Het peilbesluit is een belangrijk besluit, want het gaat om een van de belangrijkste taken van het waterschap. Ik ben wat teleurgesteld over de wijze waarop in een aantal gevallen het besluit wordt vastgesteld en ook toegepast. Het gaat opnieuw over peilbesluiten die met name het natuurherstel kunnen versnellen of zoals in dit geval, juist niet versnellen. Ik heb geconstateerd dat er een aantal suggesties wordt gedaan door instanties en organisaties en die worden afgewezen of eventuele maatregelen worden doorverwezen naar de toekomst. Vragen om vast te anticiperen op de toekomst, worden niet beantwoord of suggesties worden ook niet overgenomen. Ik wil concreet zijn en geef in de inspraaknota aan dat onder 8.a. de provincie Noord-Brabant vraagt om de effecten van het peilbesluit te omschrijven. U gaat daar niet op in, u wijst het af. Kunt u mij zeggen waarom? Onder 8.f. gaat het over de methodiek en gaat het erom dat de provincie Noord-Brabant vraagt om in te spelen op de toekomst. U stelt zich op het standpunt – en dat komt mij overigens bekend voor – dat peilen pas worden aangepast als vrijwel alle gronden voor nieuwe ontwikkelingen verworven zijn. Ik geloof dat het in de vorige vergadering ook al een keer bij een concreet voorstel aan de orde is geweest, u legt dat naast zich neer en dat vind ik
-9-
jammer. Kunt u op deze suggestie ingaan? Onder 8.h. doet de provincie een aantal suggesties en ik constateer dat ook deze opzij worden geschoven. Er wordt gevraagd of het waterschap kan aangeven of en hoe zij het inzicht in het regionale waterbeheer verder wil verdiepen. U geeft eigenlijk geen antwoord op die vraag, maar kunt u aangeven waarom niet? Onder 8.i. verwijst u weer naar het antwoord onder 8.f en daar ben ik niet erg gelukkig mee. Ik kom verder bladerend uit bij een opmerking onder nummer 17.e. over de Augustapolder in Bergen op Zoom. Hier wordt gesteld dat de doelrealisatie voor natuur enzovoorts achterblijft en u geeft toe dat dat op dit moment niet gehaald wordt. Er wordt een aantal suggesties gedaan om het wel te halen en ook hier bent u daar negatief over en geeft u aan dat een eventueel ander peil niet aan de orde is. Daar ontstaat een discussie, die ik niet helemaal begrijp, en ik vraag daarop een toelichting, ook in verband met de opmerking die het Brabants Landschap daarover maakt, over het peil in de Augustapolder. U zegt, ik snap de discussie niet, het is winterpeil 50+ en zomerpeil ook 50+ of andersom. De suggesties die gedaan worden en de onduidelijkheid die erover blijft bestaan, zijn mij volstrekt onduidelijk. Ik vraag u of u mij dat verder kunt uitleggen. De heer Van der Aa: Een paar vragen bij dit peilbesluit. Wij lezen in de inspraakreactie dat ten aanzien van het vroeg in het voorjaar toepassen van de nachtvorstberegening er wordt verwezen naar het calamiteitenhandboek, maar wordt het proces hiermee niet teveel vertraagd? Kunt u dat niet regelen in de tekst van het peilbesluit zelf, bijvoorbeeld door in plaats van 1 april 15 maart aan te geven, ik noem maar even wat, de overgang of de start van het zomerpeil. In de beantwoording van met name inspraakreactie nummer 1 is aangegeven dat er een extra beheersmarge komt ten aanzien van de nachtvorstberegening. Er wordt gesproken over twintig (20) centimeter beheersmarge. In de tekst staat dat twintig (20) centimeter inclusief tien (10) centimeter is, die al in bepaalde peilvakken geldt. Is het dan niet logischer dan het op dertig (30) centimeter komt, twintig (20) plus tien (10). Dat was ook de strekking van de inspraakreactie. Wij hebben de antwoorden op de technische vragen ontvangen via extranet. Wij hebben een vraag gesteld over het afwateren van het landbouwwater op het Langewater en wat dat concreet betekent. In het antwoord wordt gesproken over het belang voor natuur en landbouw, maar dat is kostbaar. Wat betekent dit concreet? Is dat honderdduizend euro (€100.000) of vijftienhonderd euro (€1500), ik noem maar wat. Kunt u daar inzicht in geven? Nu is het een algemene formulering. De voorzitter: U hebt op uw plaats nog twee documenten aangetroffen, het erratum en het besluit zelf dat kennelijk niet bij de stukken zat. De heer Boertjes: Ook mijn fractie had dezelfde vragen als de heer Aertssen over de nachtvorstbestrijding in de fruitteelt. Ik wacht het antwoord af. De heer Poppelaars: Toen wij de reacties lazen, viel het mij op dat er nogal wat reacties zijn over de vrees dat het in het gebied te nat gaat worden, maar in de antwoorden wordt gesteld dat het peil zoals het altijd is geweest, gehandhaafd wordt. Mankeert er dan iets aan de voorlichting? Zijn het beroepsschrijvers, die menen dat als er iets gepubliceerd wordt, zij een brief moeten schrijven? Dat was opvallend. De nachtvorstbestrijding voor de fruitbedrijven in het gebied is heel belangrijk en wij begrijpen uit de reacties dat dit in het verleden altijd goed geregeld was. Men zou alles op alles moeten zetten om in ieder geval goede regelingen in stand te houden. Waterschap Brabantse Delta beslaat een groot gebied. Ik denk dat er hier weinig mensen binnen zitten die het hele gebied kennen. Mij valt op dat wanneer er een bezwaar komt tegen een situatie die niet conform het peilbesluit verloopt, in de weerlegging wordt aangegeven dat het peilbesluit wel juist was. Als er een reactie komt vanuit bepaalde hoek, dan komt men toch tot het inzicht dat het niet juist is. Dat leidt tot bezorgdheid bij ons, maar niemand kent het gebied echt helemaal. Is de gebiedskennis binnen de ambtelijke organisatie voldoende om dat goed in de smiezen te houden? De heer Vanlaerhoven: Onze fractie heeft enige vragen over het calamiteitenhandboek. Wij willen graag dat er heel pragmatisch mee omgegaan wordt en dat het wordt kortgesloten met de buitendienstmedewerkers, want die zijn er in principe ook voor. Het betreft een heel groot gebied en heel veel bezwaren kwamen ten aanzien van de nachtvorstbestrijding. Onze vraag is of twintig (20) centimeter voldoende is en of er voldoende verhangingsysteem is om alle bedrijven te kunnen voorzien en waar wordt dit gemeten? Wat is het meetpunt? Bij het inlaatpunt of worden die twintig (20) centimeter elders gemeten? De heer Hage: Over de inspraaknotitie ten aanzien van de nachtvorstbestrijding sluit ik mij bij de vorige sprekers aan. Nummer 3 was mevrouw Van Tigchelen. Er is een aantal aanpassingen gedaan, maar het uitbaggeren van het laagste gedeelte wordt niet gedaan, omdat men daar in de breedte de oplossing zoekt. Men heeft het over het Zwanengat. Ik heb de kaart erop nagekeken, maar ik denk dat het een eufemistische benaming is van het Zwanengat, want niemand kent het Zwanengat. Ik dacht dat het het Ganzengat heette, het was in ieder geval een vogeltje. Zit er wel voldoende verval in, je kunt wel in de breedte gaan, maar als er niet voldoende verval in dat stuk zit, dan heb je ook niets aan de breedte. De beantwoording van 10 en 12 is correct gegeven en dit was de beantwoording die wij verwachtten. Dat is nou eenmaal zo. Het zou de zaak meer sieren als u de kaart van het waterbeheerplan ook daarop aanpast, want daar staat het nog steeds
-10-
verkeerd op. Hier hebben wij het een aantal maanden geleden ook al over gehad. Dan hebben wij het over 24 en dan praten wij over het Langewater. Er zit een lange geschiedenis vast aan dit gebied. Vroeger bestond daar een peilbesluit met gemaal De Pals dat daar gekomen is. Men heeft in het gebied een ontwatering van 1.20 meter beneden NAP gezet. Daarna is de natuurfunctie van het Langewater in beeld gekomen en men gaat tot min 80. Dan weten wij wel dat wij boezemkwaliteit verliezen. Daarnaast komt er een probleem doordat vanuit Halsteren door de koppeling van de riolering, er versneld bij grote regenval water naar beneden komt zetten. Een hoogteverschil van vijf meter, dus dat gaat vrij snel. Ze hebben daar toch teveel water en nu wordt in wezen de boezemfunctie in het gebied weggelegd, wordt in de sloten bij de landbouwers weggelegd. Het duurt te lang voor het eruit kan. Ik denk dat het antwoord dat het peil gehandhaafd wordt, niet voldoende is. Men moet insteken waar natuurfuncties en het landbouwbelang samen gaan. Je moet met name naar de landbouw kijken zonder dat daarbij de natuurfunctie geschaad wordt, om versneld bij grote regenval even het gemaal De Pals versneld te laten draaien, want het is een kwestie van een knop omdraaien en hij draait er zoveel kuub extra uit en dan zit je heel snel op het gewenste peil voor de landbouw. Die min 80 doe je daar geen schade mee. Ik zou een flexibeler beleid voor het gebruik van die peilen willen voorstellen. Hopelijk wilt u daarnaar kijken. Daarnaast in bespreking gaan met de gemeente Halsteren over het verzoek of zij daar een zware retentie kunnen aanleggen. Wij hebben toch binnen ons beleid over alles waar verharding optreedt en waar water naar buiten loopt, een plicht bij de gemeente weggelegd om een stukje retentie weg te gaan leggen. Laten ze het dan maar tijdelijk boven op die heuvel vasthouden en dan kan het geleidelijk naar beneden komen. Dan heb je daar ook niet dat grote extreme probleem. Dat wil ik u meegeven. De heer Van Riet: Wij hebben als Water Natuurlijk ook een aantal vragen. Het gaat niet over het eerste peilenplan dat ons in de hele cyclus passeert. Deze worden meestal gekenmerkt door uitvoerige inspraak en bezwaren tegen de besluiten. Zijn alle eerdere peilbesluiten vastgesteld? Wij hadden er een die ging eerder over Oosterhout-Langstraat waar Staatsbosbeheer op insprak en hiertegen bezwaar heeft gemaakt met steun van de Brabantse Milieufederatie en de IVN Vereniging Langstraat en die van Mark en Donge. Zijn deze helemaal afgehandeld? In de notitie wordt gesproken over de adviesbureaus die concept-peilenplannen opstellen. Zijn die voorafgaand aan de bespreking met de klankbordgroepen een op een bestuurlijk overgenomen of zijn er wijzigingen in aangebracht en zo ja, welke? Het dynamisch peilbeheer komt diverse malen aan de orde om vorstschade bij fruitteelt te voorkomen. Het gaat dan om afwijkingen van plus of min twintig (20) centimeter. Kunt u een overzicht geven van hoe vaak het dynamisch peilbeheer toegepast wordt en wat de veranderingen in de waterstanden zijn? Wordt er bij het plotseling inlaten van water bij dreigende vorstschade rekening gehouden met mogelijke schade aan de oevers en wordt er aan de vissen gedacht die door te grote stroomsterkte wegspoelen of de gemalen ingezogen worden? Dan staat bij reactie 8.c. een wat pinnige reactie richting provincie. Het lijkt net alsof u zegt, beste provincie, omdat u in de klankbordgroep zat, mag u nu geen vragen meer stellen. Is dat bestuurlijk wel juist? Het maakt toch niet uit of iemand deelneemt aan een klankbordgroep, en dan alsnog vindt dat zijn belangen niet voldoende naar voren zijn gekomen en daarop verder reageert. De kern van het geheel en die halen wij er niet uit en dat is in het verlengde van wat de heer Aertssen zegt, is dat het wat teleurstellend overkomt. Wij zouden graag zien dat u aangeeft op welke manier door deze peilenplannen wordt bijgedragen aan de twee hoofdtaken van het waterschap, anti-verdrogingsmaatregelen in natuurgebieden en het herstel van natte natuurparels, waar u zich ook op vastgelegd hebt. In het verlengde daarvan willen wij graag weten wat de bestuurlijke inspanningen geweest zijn. Ik herhaal wat eerder door een DB-lid gezegd is. Als er resterende landbouwkavels zijn in een groot natuurgebied waarvan zichtbaar is dat er in de toekomst geen perspectief voor is, door het DB met de betrokken landbouwers gesproken wordt of het verstandiger is om te gaan verkassen of – en daar zie ik ook niets van - een vergoeding te krijgen voor de schade veroorzaakt door een hoger peil dat noodzakelijk is voor de natuur. Ik zou graag zien welke bestuurlijke inspanningen er gedaan zijn voor die doelstellingen. Wat betreft de vergoedingen, het lijkt alsof het waterschap alle vergoedingen zou moeten betalen, maar het is u natuurlijk bekend dat de provincie daarvan vijftig procent (50%) betaalt als het gaat over de natschade in natuurgebieden waar het peil omhoog gaat. Wij zouden maar de helft hoeven te betalen en veel kunnen realiseren. Bij 8.b. wordt nog eens genoemd dat wij wel peilen vaststellen, maar dat er ook praktijkpeilen zijn die vervolgens weer anders zijn. Kunt u bevestigen dat aan deze gewoonte een einde komt, anders heeft het weinig zin om peilbesluiten vast te stellen voor de burgers waar het waterschap zich vervolgens zelf niet aan houdt. Het waterschap is verantwoordelijk voor het handhaven van de peilen als deze vastgesteld zijn, maar hoe is dit intern bij het waterschap geregeld? Gebeurt dat door dezelfde afdeling die de peilen reguleert, zorgt die ook voor de handhaving? Is dat een beetje het keuren van je eigen vlees of is dat een onafhankelijke afdeling die voldoende gezag heeft om toe te zien op de handhaving van de bestuurlijk vastgestelde peilen? Ten slotte bij reactie 8.g. wordt gezegd dat in plaats van het waterpeil te verhogen om natuurdoeltypen een kans te geven, je ook het maaiveld kunt verlagen. Bedoelt u daarmee dat het waterschap daar grond gaat afgraven? Zijn die kosten voor een andere partij, wat dus afwentelen is? En als dat aan de orde is, komt er dan ook een financiële afweging over wat het meeste rendement oplevert, zoals wij ook in de OAS doen? Het lijkt wat gemakkelijk om te zeggen, ga nou de grond maar verlagen. Ten slotte de voortoets wordt toegezegd in Natura2000-gebieden. Als er geconstateerd wordt dat de peilverandering nadelig is voor de natuur, dan kan er vergunning gevraagd worden bij de provincie. Is dat
-11-
nou de enige optie? Het lijkt mij in principe tegengesteld aan beleid als wij in Natura2000-gebieden constateren dat wat wij willen, schadelijk is voor de natuur en dan vraag maar een vergunning aan. Moet je dan in de eerste plaats niet gaan zoeken naar maatregelen om die schade aan de natuur tegen te gaan? Ik denk dat het aanvragen van een vergunning bij de provincie wel eens een moeizaam traject zou kunnen zijn. Ik wacht uiteraard uw antwoorden af, maar op dit moment zijn wij niet erg enthousiast en straalt dit een zekere bestuurlijke futloosheid uit, waar het gaat over het realiseren van een aantal doelstellingen. De heer Van der Veer: Ik wil het nog even hebben over de bijlage Toekomstige ontwikkelingen. Het betreft het onderwerp Algemene werkwijze peilbesluiten ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen. Mijn vragen betreffen vooral het volgende. Wij kennen intussen allemaal de terughoudendheid van dit waterschap bij het realiseren van peilbesluiten als er nog gronden verworven moeten worden. In de bijlage zegt u dat als het peil wordt aangepast, alle gronden dan zijn verworven. Alleen wanneer het gaat om nog slechts enkele niet verworven percelen, waarvan de onteigeningsprocedure reeds is gestart, dan kan het waterschap besluiten de nieuwe peilen, vooruitlopend op de verwerving, te effectueren. Wie heeft het initiatief bij een eventuele onteigeningsprocedure en wanneer worden deze procedures gestart? Hoe alert is het waterschap zelf bij een dergelijke procedure en hebben deze situaties zich al voorgedaan dat het waterschap actief en alert aan de gang gaat met het bevorderen van onteigeningsprocedures? Ik zou daar graag inzicht in hebben. De voorzitter: Een groot aantal vragen en het lastige is dat ik de heer Coppens mag vervangen, maar een aantal vragen is technisch van aard. Wellicht is het verstandig om een memorie van antwoord te schrijven waarin alle vragen worden beantwoord, want anders dan zijn wij een uur verder en komen wij er toch niet helemaal uit. De heer Haagh: Ik stel voor om alle technische vragen voor de volgende keer schriftelijk te beantwoorden. De voorzitter: Dan houd ik het bij een paar beleidsmatige benaderingen. Wij spreken af dat alle technische vragen die gesteld zijn, schriftelijk worden beantwoord. Als het DB daar naar de besluitvormende vergadering toe beleidsmatige zaken aan wil toevoegen, dan merkt u dat wel. Een aantal vragen van de heer Van Riet wil ik wel beantwoorden, want die zijn wat specifieker. Hij vraagt naar eerdere peilbesluiten. U bent het hoogste gezag van het waterschap en u hebt tot nu toe alle voorstellen geaccordeerd. Daarmee zijn de peilbesluiten vastgesteld. Het eerste pielbesluit dat u hebt vastgesteld, was nog in de oude situatie voor de huidige Waterwet en daar moest de provincie goedkeuring aan verlenen. Dat heeft zij gedaan. Mij is bekend dat bij twee vastgestelde peilbesluiten een partij een gerechtelijke procedure is gestart en uw besluit aanvecht. Wij wachten dat af. Mocht dat tot een uitspraak leiden waardoor wij een nieuw besluit moeten nemen, dan zal het DB dat aan u voorleggen. Vooralsnog ga ik ervan uit dat de door u genomen besluiten rechtsgeldig zijn en dus ook worden geïmplementeerd. Uw vraag over het inhuren van een extern bureau, zullen wij ook technisch behandelen. Over het proces wil ik wel zeggen dat een proces om te komen tot een peilbesluit, georganiseerd wordt door de GGOR-benadering en dat de afdeling Beleid en Onderzoek daar de leiding hebben bij de voorbereiding van het proces. De kennis van peilbeheerders wordt wel benut, maar er is een duidelijke scheiding in verantwoordelijkheden. Wij hebben een afdeling Handhaving die ook de eigen organisatie kan controleren als het nodig is. Daar is een duidelijke scheiding van functies in georganiseerd. De heer Van Riet: Ik weet dat er een afzonderlijke afdeling Handhaving is, maar is die ook betrokken bij de handhaving van de vastgestelde waterpeilen? De voorzitter: In beginsel wel, want die heeft het hele pakket te doen. De afdeling moet signalen krijgen dat de organisatie afwijkt van de vastgestelde peilen. Wij komen dan bij het fenomeen praktijkpeilen. Het DB heeft geconstateerd dat in de praktijk maar voortkomend uit de voormalige waterschappen, wij nogal grote gebieden kenden met praktijkpeilen. Met de besluiten die wij dit jaar nemen als het goed gaat, is dat fenomeen voorbij en werken wij niet meer met praktijkpeilen. Bij elk voorstel rond peilbesluiten wordt hier in het AB de discussie gevoerd over de verhouding landbouw en natuur en of het DB in haar voorstellen voldoende evenwicht brengt in de belangen. Het DB probeert beide belangen evenwichtig te bedienen, maar er ligt wel een beleidsregel – en die notitie hebt u ook bij de stukken aangetroffen - die bepaalt dat bij nog niet vastgestelde inrichtingsplannen en waar nog niet de gronden verworven zijn, het DB voorstellen doet die het huidige peil respecteert en dat de vernatting daarin nog niet wordt opgenomen. Wij kunnen het daar vanavond weer over hebben, maar dat is een beleidsregel die het DB hanteert en zolang het AB dit in meerderheid accepteert, zullen wij dat blijven doen. In het kader van het peilbesluitproces nemen wij de feitelijkheden zoals ze zijn en vermengen wij dat niet met de inrichtingsprocessen, want in het kader van de inrichtingsprocessen ontstaan nieuwe doelstellingen en waarden die gewaardeerd moeten worden. Pas als die ingevoerd zijn, dan reageren wij daarop. Wij gaan in het kader van peilbesluiten geen gesprekken aan met landbouwers of andere partijen. Wij stellen hier de feitelijke peilen vast die bij de huidige functie horen en het proces van inrichting en vernatting zijn ook belangrijke processen en daar pakken wij wel die gesprekken op en doen wij pogingen om de gronden te verwerven dan wel regelingen te treffen voor schadeloosstellingen en dat soort zaken. De nachtvorstbestrijding. Wij kregen als DB signalen in dit kader en
-12-
in andere gebieden waaruit bleek dat er grote zorgen bestonden over het feit of er met de huidige systematiek in het vroege voorjaar voldoende water zou zijn met name voor de fruittelers. Daar heeft het DB op gereageerd en zijn er voorzieningen voor getroffen en tot het tegendeel is bewezen, gaan wij ervan uit dat twintig (20) centimeter voldoende borgt dat de telers voldoende water hebben. Mocht dat in een enkel geval toch tot problemen leiden, dan pakken wij dat op vanuit de calamiteitenorganisatie en kijken wij of er reden is om daar iets extra’s te doen. Namens het DB spreek ik uit geen voorstander te zijn van het feit om de peilbeheerders in het veld die keuzes te laten maken. Dan krijg je de oude situatie dat elke peilbeheerder op eigen initiatief met grondeigenaren praktijkpeilen gaat organiseren, waarvan wij dan na zoveel jaar weer moeten constateren dat het allemaal is gaan afwijken van de wettelijk vastgestelde peilbesluiten. Dat moeten wij niet in het veld accepteren. Wij willen het wel oplossen, maar vanuit het WAT, het Waterschap Actieteam. Daar zit een aantal disciplines bij elkaar die op dat moment die afweging zorgvuldiger kunnen maken. De heer Van der Veer stelt een vraag naar aanleiding van onteigening. U weet dat heel lang in Brabant gezegd is dat de EHS gekocht zou worden op basis van vrijwilligheid. Als alles gekocht is, dan kunnen wij gaan inrichten. Langzaam maar zeker is de provincie gaan zeggen dat als er al zoveel maatschappelijk geld vastligt in reeds aangekochte gronden en datals wij ons hebben gebonden aan doelstellingen voor 2015 om dan de EHS gerealiseerd te hebben, wij inrichten niet kunnen laten afhangen van de laatste hectare. Onteigenen wordt dan langzaam maar zeker bespreekbaar gemaakt. Dat kan op basis van de wet WILG, en dan moet je daar een inrichtingsplan op hebben vastgesteld door de provincie, dat is de onteigeningstitel voor de provincie. Wij zullen niet onteigenen, maar wij geven het signaal aan de provincie af. Hier ligt een goedgekeurd plan en hier is een blokkerende paar laatste hectare en dan moet de provincie de keuze maken of zij het initiatief neemt om te onteigenen. De heer Van der Veer: Is er in ons waterschapsgebied sprake van inrichtingsplannen waarvoor de provincie dit soort acties onderneemt? De voorzitter: Op dit moment niet. De eerste WILG-plannen komen nu langzaam in procedure. Dan zou die titel kunnen gaan ontstaan. De heer Van der Aa: Een vraag is al bijna opgelost en dat was of wij die antwoorden op tijd kunnen krijgen, zodat wij ons kunnen beraden over het indienen van een wijzigingsvoorstel. Een ander punt uit uw beantwoording over de twintig (20) centimeter. U zei, wij moeten dat niet meer hebben dat de peilbeheerder in het veld met de grondgebruiker zaken gaat regelen. Wie bepaalt dan dat artikel 4.b. over de twintig (20) centimeter, is dat de calamiteitenclub of de peilbeheerder? De voorzitter: Binnen de twintig (20) centimeter kan de beheerder het wel doen, maar als er meer water nodig is, dan komt daarvoor het WAT bij elkaar. De heer Aertssen: Ik wacht de beantwoording van de vragen af. Voor alle duidelijkheid, nog een punt waar u wel op in bent gegaan. De opmerking dat er pas peilen worden vastgesteld in een omgeving waar gronden verworven moeten worden en misschien een andere systematiek moet gaan gelden, als alle gronden zijn verworven. Ik constateer dat u daarmee eigenlijk de suggestie wekt niet het spoor te volgen dat de provincie graag ziet. De provincie suggereert via hun inspraaknotitie om juist wel te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen en juist niet te wachten tot de laatste hectare grond in uw bezit is. In de schriftelijke beantwoording zou ik graag willen weten en wat genuanceerder dan u nu hebt gedaan, hoe u daar tegenaan kijkt. Ik constateer twee dingen: u gaat niet in op de suggestie van de provincie en ook een deel van deze vergadering vindt dat u wel zou moeten anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. De heer Vanlaerhoven: Ik kom even terug op het calamiteitenhandboek. Onze fractie is van mening dat bij snel optredende nachtvorst er toch snel gehandeld zou moeten kunnen worden, dus opzichters moeten de bevoegdheid hebben om iets meer te doen indien nodig. Ik zou niet afwachten tot er een tekort ontstaat, want dan zijn de jaarinkomsten weg. Dat lijkt mij heel onverstandig. De heer Van Riet: Wij zijn blij dat u de vragen schriftelijk gaat beantwoorden. Het lijkt wel een stap terug als u zegt dat indien het gaat om inrichtingsplannen waar de laatste kavels verworven moeten worden, u wel serieus gaat praten met de grondeigenaar of landbouwer of hij gevoelig is voor een financiële vergoeding of dat hij wil verkopen. Gaat het om een peilbesluit, dan doen wij niets. Ik vind dat een stap terug. Het is jammer dat u op dat terrein dan ineens bestuurlijk passief wordt en niet kijkt of er ook daar geen oplossingen te vinden zijn in goed overleg met betrokken grondeigenaren. De voorzitter: Mijnheer Aertssen, ik kan het niet mooier maken dan het is. Wij hebben er keer op keer over gesproken en de beleidsregel is nu bij de stukken gevoegd. Dat is de lijn en als u een meerderheid vindt om er iets anders van te maken, uitstekend zou ik zeggen. Dit is de lijn en het waterschap met een eigen democratisch bestuur maakt zelf haar afwegingen. De provincie kan wel inbrengen, maar zit niet in de positie om dat af te dwingen. Ook in het provinciale Waterplan staat geen kader waar wij ons in dit kader aan te
-13-
houden hebben. Mijnheer Vanlaerhoven, misschien hebt u niet een helder beeld van de mogelijkheden van de calamiteitenorganisatie. Die is vierentwintig (24) uur, zeven (7) dagen per week te mobiliseren en dan kan er keurig een afweging gemaakt worden door de desbetreffende disciplines en wordt er een zorgvuldig besluit genomen. De tijdsfactor zal hier niet bepalend hoeven te zijn. Het is wel zo dat je de een-op-een relaties in het veld langzaam maar zeker in deze moderne maatschappij moet willen verlaten en dat meer beleidsmatig moet willen benaderen. Ik ben het met u eens dat de grondeigenaar daar niet het slachtoffer van moet worden en dat er snel en adequaat gereageerd moet worden als er een vraag is. Mijnheer Van Riet, ik heb proberen aan te geven dat wij ons maximaal inzetten om de inrichtingsplannen voor elkaar te krijgen. Dat wordt niet in het proces van peilbesluiten opgepakt, maar in het kader van inrichtingsprojecten. De heer Van der Heijden: Ik heb toevallig van de week een fruitteler gesproken en volgens mij wordt er in dit gebied al volgens dit kader gewerkt sinds dit jaar. Zij waren heel tevreden in het voorjaar met de peilen om de nachtvorstberegening uit te voeren. De voorzitter: Blij te horen. U krijgt nog een schriftelijke beantwoording. Besloten: de adviesnota wordt op 21 juli 2010 in het Besluitvormend AB afgehandeld. 3.d. Evaluatie van het project opstellen diverse beheerplannen Mevrouw Pijnenburg: Een tweeledige reactie. Kijkend naar de toekomst, lijkt het heel reëel en positief dat er strategisch gekeken wordt naar prioriteiten in de waterbeheerplannen. Qua uitvoering zouden wij het een goede zaak vinden als eerst de bestaande beheerplannen uitgevoerd worden. Wat men hiervan leert, kan vertaald worden in nieuwe beheerplannen. Dan is het niet nodig om hier een geheel nieuwe systematiek en projectorganisatie voor op te zetten. Ze zijn nog maar net aan de slag en in 2012 moet opnieuw een projectorganisatie opgezet worden. Terugkijkend is het goed als er inhoudelijk geleerd wordt, maar de financiële verantwoording is erg zwak te noemen. Er is een behoorlijke overschrijding geweest gedurende het traject. Er is extra tweehonderd zeventigduizend euro (€270.000) bijgevraagd. Dat leidde toen tot een verstrekt krediet van negenhonderd veertigduizend euro (€940.000). Nu blijken de werkelijke kosten ongeveer vijfendertig duizend euro (€35.000) hoger te zijn. in de tekst wordt aangegeven dat het dan nog meevalt, want eerder werd gedacht dat het nog meer zou zijn. Dit soort zaken geeft aanleiding tot zorg over de cultuur in de organisatie en of er wel voldoende financieel besef aanwezig is. De heer Van der Veer: Als ik begin met een terugblik, dan zie ik dat tevredenheid overheerst, een beperkte kredietoverschrijding, gelijktijdige vaststelling zonder problemen verlopen en als het gaat over bestuurlijke reflectie, dan waren daar ook wat knelpunten. Er is een aanbeveling voor de volgende generatie waterbeheerplannen en er is een aanbeveling om in ieder geval bij een aantal zaken bij kritische onderwerpen de bestuurlijke reflectie te vergroten. Wat schetst vervolgens na dit positieve verhaal mijn verbazing? Ineens wordt voorgesteld, als donderslag bij heldere hemel, om niet meer op alle vlakken proactief in te zetten, terwijl dat juist in de terugblik als heel positief wordt aangegeven. Voor mij is dan de vraag, waarom niet meer op alle vlakken proactief? Op welke vlakken gaat dit DB zich terugtrekken? Hoe selecteert u de zaak waar u wel of niet proactief op inzet? Dat beeld zou ik graag van u willen hebben, zeker in vergelijking met het positieve verhaal van de terugblik. Mevrouw Franssen: Een evaluatie van de beheerplannen waarin u een aantal aanbevelingen doet. In de checklist van het project staat dat de rentelasten in eerste instantie niet opgenomen waren in de oorspronkelijke begroting. Wat is daar de reden van? Is dat een omissie geweest? In tegenstelling tot de heer Van der Veer vinden wij het plezierig dat u selectief proactief zult gaan acteren. Een punt waar wij in de toekomst aandacht voor willen vragen, is om het dubbelen van een aantal zaken te voorkomen. Beheerplannen hebben veel te maken met alles wat er in de provincie gebeurt. Wij hebben afgesproken dat maar twee bestuurslagen zich bezighouden met allerlei zaken en wij moeten er goed op letten dat dingen niet dubbel gebeuren of dat zaken die door de provincie gedaan kunnen worden, door ons opgepakt worden. Het lijkt mij mooi als dat bij de provincie blijft, zodat hier minder mensen ingezet hoeven te worden om een aantal dingen te bereiken. De heer Haagh: Een aantal conclusies is positief en die onderschrijven wij. U zegt de maatschappelijke betrokkenheid te willen vergroten door met name de partners input te geven. Ik denk dat dat een hele goede zaak is en dat brengt mij op de communicatieparagraaf, waarin u aangeeft dat het eigenlijk niet van toepassing is. Ik denk dat juist met name deze evaluatie en de leerpunten eruit een goed moment is om naar buiten te treden om daarmee aan te geven dat u de betrokkenheid wilt gaan vergroten. Ik vraag om op een goede manier communicatief bezig te zijn naar de buitenwereld toe. De heer Van Riet: De heer Van der Veer heeft alle vragen gesteld. Wij hadden ambitie, en wij worden nu selectief proactief, dat betekent dat wij minder gaan doen. De vraag is wat u minder gaat doen en of het wel rendement heeft.
-14-
De voorzitter: Ik zal ook hier de heer Coppens vervangen. Met deze trajecten leven wij in de sfeer van een suikerfabriek. Je hebt de suikerbietencampagne en dan is het hurry up, volop in productie. Dan krijg je de winter en het voorjaar, waarbij de fabriek wordt schoongemaakt, gerepareerd en vernieuwd en dan ben je weer klaar voor de nieuwe campagne. In het kader van het schoonmaken en het herstellen van de fabriek is deze evaluatie gemaakt. Wij kunnen rustig terugkijken op hoe het verlopen is. Het algemene beeld is dat het goed verlopen is en dat wij weinig last hebben gehad van het nieuwe fenomeen dat zowel het nationale Waterplan, het Stroomgebiedbeheerplan, het provinciale Waterplan en het Waterbeheerplan van het waterschap gelijktijdig moesten worden vastgesteld. Niet zoveel last van gehad, maar het was wel spannend, want op het moment dat een bestuurslaag, de Tweede Kamer, Provinciale Staten of u wezenlijke onderdelen zou gaan wijzigen op het eind, dan zouden in de hele keten er wel problemen kunnen ontstaan. Dat is gelukkig niet gebeurd. In die zin is dat goed gelopen. Het tweede punt, pro-activiteit. Wij zijn erg actief geweest. Wij hebben een aantal gebiedsprocessen getrokken, zowel met maatschappelijke organisaties in het kader van de Kaderrichtlijn, en met de gemeenten, maar ook op andere terreinen zijn wij duidelijk leidend geweest in het proces. Ook daar waar je mag verwachten dat bijvoorbeeld gemeenten een stuk van de klus zouden doen en ook waar je met name zou verwachten dat de provincie een stuk van de klus zou doen, grondwater bijvoorbeeld, en waar het Rijk veel actiever zou zijn met het ontwikkelen van een generiek beleid. Wij hebben heel veel naar ons toegetrokken en de vraag is of je dat elke keer maar weer zou moeten doen en of je niet andere partijen mag aanspreken op hun verantwoordelijkheden om de volgende keer tot een redelijker verdeling te komen van de verantwoordelijkheden, geleerd hebbend van het eerdere traject. Dat zegt weinig over de inhoudelijke ambitie van het waterschap, maar wel in het kader van de verdeling van de klus tussen verschillende overheden. Mevrouw Pijnenburg gaat eerst in op de inhoud. Er liggen nu plannen en laten wij de volgende keer kijken naar wat ervan gemaakt is en wat er aangepast moet worden voor de nieuwe generatie. Deze gedachte zullen wij zeker meenemen als de fabriek weer gaat starten. U hebt nadrukkelijk aangegeven een financiële zorg te hebben over hoe dit proces gelopen is en de kosten die daarbij gemaakt zijn. Ook anderen spreken hierover. Ik denk dat ik de heer Van den Berg vraag om het financiële verhaal uit te leggen en waar budgetten wel of niet overschreden zijn en waarom. Daar heb ik even onvoldoende zicht op. Mevrouw Franssen, als filosofie hebben de waterschappen de twee lagen structuurgedachte. Niet drie overheden, maar twee maximaal die zich met een bepaald planfiguur bezighouden. In die zin zou bijvoorbeeld de provincie er tussenuit kunnen. Wij hebben ook te maken met de huidige wetgeving en hebben te maken met drie lagen. Dan kun je niet zeggen, provincie, u mag niet meedoen, want daar hebben wij geen titel voor. Wij dragen het wel uit, ook in het kader van Storm, om wat scherper te redeneren vanuit twee lagen. Mijnheer Haagh, ik denk dat het een misverstand is. Natuurlijk dienen wij in de gebiedsprocessen en om te komen tot de plannen, communicatie maximaal benutten. In het kader van het vaststellen van deze notitie is communicatie geen thema. Ik denk dat u het zo moet lezen dat de paragraaf, communicatie niet aan de orde is het besluitvormingstraject nu in het bestuur. Als u zegt, ook dit proces zou je uit kunnen dragen, dan is daar iets voor te zeggen en moeten wij kijken of wij daar in bepaalde publicaties of op de website mogelijk kort aandacht aan kunnen schenken. De heer Victor van den Berg: Eerst even de financiële overschrijdingen. Het is voor ons een bijzonder project geweest, dat nauwelijks externe kosten heeft gehad. Dat is een kleine component geweest met veel interne uren. Dat betekent dat het project redelijk gestuurd is op borging van de interne uren en dat dat goed bewaakt is. Er is een aantal dingen misgegaan. Aan de rentelast was bij aanvang van het project niet gedacht. Dat was een domme fout en dat zullen wij niet meer doen. Dit is inherent aan dit type werk, wat geen bouw- of inrichtingswerk is, maar een beleidsplan maken waarvan wij niet gewend waren om dit als investeringsproject te beheren. Daar komt dit soort dingen bij kijken en daar waren wij nog niet aan gewend. Inmiddels doen wij dat vaker, ook met OAS-processen, en dat wordt veel beter beheerd. Daar leren wij van en dat brengen wij in de praktijk. Een bijkomstigheid was dat wij een aantal dingen gezamenlijk deden, juist vanwege de gezamenlijke afstemming van alle plannen. Wij hebben een planMER studie zo low profile mogelijk ingezet en daar wel gezamenlijke kostenafspraken over gemaakt. Die kwamen pas veel later in beeld en dat leidde zodoende tot een overschrijding van het eerder aangevraagde krediet. Wij hebben u hierover via de management rapportage zoveel mogelijk geïnformeerd. Als er een wens is om eerder aan de bel te trekken, dan kan dat altijd. Wij brengen onze evaluaties ook in de nationale evaluaties in. Dat is hier niet direct vermeld, maar ook op nationaal en provinciaal niveau hebben wij het instrument planMER geëvalueerd, en ook daar hebben wij onze inbreng gehad. Zo delen wij de evaluatiemomenten met elkaar. De heer Haagh: Ik kom nog even terug op de communicatie. U schrijft om voor het vergroten van de maatschappelijke betrokkenheid meer input te gaan leveren. Dat is een beleidswisseling, u bent niet meer intern, maar naar buiten toe gericht. Dan zou ik zeggen, wijd daar een artikel aan in de weekbladen, waarin u aangeeft dat dit vaker gedaan zal worden. Dan zijn de stakeholders meteen op de hoogte dat zij in het vervolg iets meer kunnen verwachten. Dat zou onze suggestie zijn. De voorzitter: Wij kijken wat wij daarmee kunnen doen. Kunt u vanavond tot besluitvorming komen? U besluit aldus.
-15-
Besloten: Het AB stemt in met het evaluatierapport en het voorstel om voor de volgende generatie waterbeheerplannen prioriteiten te stellen in onderwerpen waarin we ons proactief gaan opstellen en ruimte in de planning in te bouwen voor voldoende bestuurlijke reflectie. 3.e. Aanvraag aanvullend UVK (water)bodemsanering ’s Gravenmoerse Vaart De heer Van Noord: Constateer ik juist dat in 1997 bekend is geworden dat er een ernstige verontreiniging geconstateerd werd? Toen is er een tijd niets meer gebeurd en door slibaanwas is een grotere hoeveelheid verontreiniging ontstaan, waardoor wij nu met hogere kosten zitten. Dat is de vraag en als ik het verkeerd heb, dan hoor ik het graag. Wat is de bron van deze verontreiniging, het zijn rare stofjes, barium en chroom. Waar komt het vandaan? Als dit allemaal weggehaald is, is het dat dan ook of komt er nog meer bij? Mevrouw Pijnenburg: Voor een deel dezelfde vragen. Wat heeft het eigenlijk opgeleverd? De wachttermijn heeft tot hogere kosten geleid. Hoe kan het dat men zolang wacht met deze projecten en zijn er nog meer van deze projecten, waarbij men in deze bestuursperiode iets moet inhalen wat lang geleden ergens is blijven liggen? Ik begrijp uit de stukken dat de kosten mogelijk straks lager uit kunnen vallen als er gerichte bemonstering plaatsvindt. Een ander punt is dat er blijkbaar ten onrechte slib op het land is afgezet. Waar ligt dat aan en wat kost het? Inhoudelijk zijn wij het ermee eens dat het nu wel gebeurt en in die zin steunen wij het voorstel. De heer Schreuders: Ik heb dezelfde vragen als mijn voorgangers. Bij de toetsingslijst staan de gemiddelde lasten voor een jaar bij punt i een bedrag van eenenzeventig duizend vijfhonderd euro (€71.500) en volgens ons moet dat bij j. staan, de netto jaarlijkse lasten. De vraag is of dat zo is. De heer Van Gorp: In 1997 is bij reguliere baggerwerkzaamheden besloten – en dat is standaard - om waterbodemonderzoek uit te voeren en daarbij is gebleken dat het slib verontreinigd was. Het was een diffuse verontreiniging waar geen puntbron voor aan te wijzen was en die in het verleden ontstaan is, het was dus een historische verontreiniging. Ik heb deze week naar aanleiding van vragen van het CDA nog met het adviesbureau gebeld over waar de verontreiniging vandaan komt, maar dat is moeilijk te traceren, zeker omdat het een diffuse verontreiniging is. Waarschijnlijk heeft het te maken met de leerlooierijen die daar in het verleden gestaan hebben. Die zijn er nu niet meer. Het is zeer speculatief om een causaal verband te leggen. Dat was het antwoord op de vraag over de bron. U vraagt of er nog meer komt, maar dat is niet zo, dit is het. In de toekomst moet er gebaggerd blijven worden, want bij slibaanwas moet je denken aan een tot twee centimeter per jaar. Het zal niet zo zijn dat er over vijftien jaar gebaggerd moet worden met dezelfde verontreinigingsconcentratie. De verwachting is dan dat er een klasse-B gemeten zal worden en dat is met deze sanering opgeruimd en daadwerkelijk de wereld uit. Heeft het wachten met zich meegebracht dat er nu hogere kosten ontstaan zijn? Er is gewacht om een tweetal redenen. Als je verontreiniging constateert, dan kijk je eerst naar de ernst van de verontreiniging en bepaal je de urgentie. Er was niet direct urgentie vanuit milieuhygiënisch oogpunt om het slib te verwijderen en er was ook nog geen noodzaak om te baggeren vanwege een te geringe watercapaciteit van de vaart. Daarom is gewacht met baggeren. In 2008/2009 is geconstateerd dat het toen wel tijd was om te baggeren, omdat de capaciteit van de vaart dusdanig was afgenomen dat de waterafvoer in het geding kwam. Dat impliceert dat daardoor de hoeveelheden zijn toegenomen. De kosten zijn daardoor toegenomen, maar dat is denk ik logisch. Per jaar heb je een aanwas van een tot twee centimeter slib en als je langer wacht, dan moet je meer slib opruimen. Qua verontreiniging is het moeilijk te zeggen. De leerlooierijen zijn nu weg, dus er zal geen toename van de verontreiniging plaatsvinden, er is alleen een toename van het slib te verwachten. Ik weet niet of er nog meer projecten van deze aard bestaan. Dit project heb ik als projectleider onder mijn hoede en ik kan geen uitspraken doen over andere projecten. De voorzitter: In het kader van het bestuursprogramma, maar ook in de kadernota is opgenomen dat wij meer beleidsmatig willen omgaan met baggeren en dat niet meer zoals in het verleden om de zes jaar werd gebaggerd. Er wordt nu kritisch gekeken naar of het nodig is en of er voldoende doorstroming is of dat de capaciteit in het geding is. Veel verfijnder wordt er gekeken wanneer er wel of niet gebaggerd wordt. Wij veronderstellen dat dat kostenefficiënter is dan om de zoveel jaar standaard baggeren. Hier speelt wel de vraag dat de paar centimeter die erbij komt, zich vermengt met de oorspronkelijke verontreiniging en of het nou kostenverhogend is of niet. Het is gelopen zoals het gelopen is en nu zijn wij eraan toe om te baggeren. Met dit krediet kunnen wij dit in het gebied in een keer allemaal oplossen en kunnen wij in ieder geval hier weer met een schone lei beginnen. Wij zullen elk jaar een baggerprogramma hebben, want dat is inherent aan de taak van het waterschap. De heer Van Gorp: Bemonstering heeft inderdaad geleid tot minder kosten. Dat blijkt ook uit het krediet dat gevraagd is. Het oorspronkelijke krediet dat gevraagd werd, was driehonderd negentigduizend euro (€390.000) voor achtendertig honderd (3800) kuub slib. Er zit nu vijfennegentig honderd (9500) en dat is
-16-
twee en een halve keer zoveel. Als je ook twee en een halve keer zoveel geld nodig zou hebben, dan zou je uitkomen op vijfhonderd vijfentachtig duizend euro (€585.000) en het is ‘maar’ driehonderd veertien duizend euro (€314.000). De laatste bemonstering heeft uitgewezen dat een traject – uit mijn hoofd dacht ik traject 2 – niet meer boven de interventiewaarde zit, maar boven de B-waarde en dat is aanzienlijk gunstiger voor de afzet van het slib. De provincie heeft daarmee ingestemd. De fout in de sanering heeft kunnen plaatsvinden omdat wij mensen zijn. Het is een fout geweest van het waterschap. Het traject bestaat uit vijf deeltrajecten, traject 1 tot en met 5, waarbij deeltraject 1 en 2 boven de interventiewaarden zitten en dus nooit op de kade gezet had mogen worden. Traject 3 tot en met 5 wel. Wij zijn met traject 1 begonnen en daar is het fout gegaan. Heeft het extra kosten met zich meegebracht? Ik verwacht niet substantieel. Het heeft er gelegen en wij hebben het weer opgepakt. Anders was het direct afgevoerd geweest, dan praat je over een handeling van op de kade zetten en weer oppakken. Er zijn geen schadevergoedingen betaald, het is netjes opgeruimd. Staatsbosbeheer heeft ermee ingestemd en ook een particulier is tevreden. Alles is naar tevredenheid opgelost en substantieel zijn er geen extra kosten gemaakt. Sterker nog, de landbouwbodemsanering was voorzien voor een bedrag van honderd zeventigduizend euro (€170.000) en wij hebben zesenveertig duizend euro (€46.000) overgehouden. Het is goedkoper uitgevallen. De toetsingslijst laat ik opstellen door FEZ, ik zal met hen kortsluiten dat het bedrag ergens anders moet staan. De voorzitter: Het ziet ernaar uit dat de vragensteller gelijk heeft, dus dat het gewoon bij punt j. ondergebracht moet worden. Besloten: het AB stemt in met de uitvoering van de waterbodemsanering en stelt hiervoor een aanvullend uitvoeringskrediet van driehonderd veertien duizend euro (€ 314.000,-) beschikbaar. 3.f. Ecologische verbindingszone Donge om Dongen De heer Van der Aa: Een EVZ met een bewogen geschiedenis. Ongeveer een jaar of twaalf geleden was het nog de EVZ Donge door Dongen en ongeveer een jaar of vijf, zes geleden hebben wij fase 2 en 3 verlegd en vernieuwd en nu hopen wij dat wij de finale kunnen gaan spelen in de EVZ Donge voor Dongen. Dat is wat ons betreft een helder voorstel. Er is nog een vraag overgebleven na de schriftelijke vragen en dat is wie het onderhoud en het beheer gaat doen. Ik lees in de beantwoording dat wij dat nog gaan regelen. Is het niet vreemd dat wij daar nog niets over afgesproken hebben? Er komen ook bijzondere aspecten bij de EVZ aan de orde, zoals een fietspad en een natuurrecreatiepark. De heer Boertjes: Wij hadden dezelfde vraag als de heer Van der Aa, maar ik had ook nog een andere vraag. In deze EVZ is een aantal gronden nog niet verworven. Dat gaat denk ik op termijn problemen opleveren met hetgeen ook de heer Van der Aa heeft gevraagd over het onderhoud. Naar aanleiding van de financiële gevolgen gaat men hier uit van de raming van 2006. Past dit nog binnen de financiële kaders waarbinnen dit plan uitgevoerd zou kunnen worden? Nog een klein aandachtspunt voor de kaartbijlage. Daar staat ‘In de vergadering van 28 juli’, maar dat moet 21 juli zijn. De heer Jackson: De PvdA is blij met het inrichtingsplan dat voor ons ligt. Het is een mooi plan met waterbergingsmogelijkheden en doelstellingen op het gebeid van cultuur, historie en landschap. Er zijn nog wat witte vlekken van niet-verworven gronden. Wat voor effect zal dit hebben op de EVS en met name op het functioneren daarvan? De heer Vanlaerhoven: Nog een paar vragen. Het komt vrij kort langs een bedrijf en daar moet men rekening mee houden. In fase 3 zitten meerdere bedrijven, dat zal daar misschien lastiger worden om die EVZ te ontwikkelen. Wat ons ook verbaast, is dat wij bij dit punt verder willen gaan, maar bij het volgende agendapunt en dat gaat over het golfterrein bij de Wouwse Plantage, willen we nog niet verder gaan. De strijdigheid in deze twee plannen, hier gaan wij verder met het ontwikkelen van de EVZ en daar wachten wij nog, dat vinden wij ook raar. Is er een onderhoudsplan bij? Welk onderhoud wordt er gepleegd? In het beheersplan wordt omschreven dat het waterschap het natte deel doet en de gemeente het droge deel, maar wat gaan wij precies doen? De heer Van Riet: De heer Van der Aa heeft al gezegd dat het een lange voorgeschiedenis van twaalf jaar heeft. Wij zijn blij dat wij nu in ieder geval deze stap kunnen nemen. Als Water Natuurlijk hopen wij dat het snel vastgesteld kan worden en dat in fase 3 de schapen gestimuleerd zullen worden om ook over de dam te komen, zodat wij de hele EVZ rondom Dongen kunnen gaan realiseren. De heer Van der Kallen: Het is inderdaad een bewogen geschiedenis en wij zijn blij dat wij nu aan het einde komen, laat staan dat er nog een hele taak ligt bij het verwerven van een aantal kavels voor fase 1 en 2 en nog een hele klus voor fase 3. De keuze om te komen tot de Donge om Dongen in plaats van de Donge door Dongen. Soms lukt het op de ene manier simpelweg niet om je doel te bereiken, omdat je door een dichtbebouwd gebied moet met allerlei problemen waardoor je van tevoren weet dat als je dat probeert, je niet die EVZ kunt realiseren met die functionaliteit die je graag zou willen. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid
-17-
dat de ogen en oren een kant uitkwamen en de Donge om Dongen ontstond. Dat hebben wij in goede samenspraak met de gemeente zover gekregen. Wij hebben een prachtige combinatie gekregen tussen een EVZ en een recreatieve zone die daarop aansluit. Laat de mensen en recreanten contact maken met de natuur en dan kan het elkaar versterken. Wie gaat het onderhoud doen? Dat weten wij nog niet helemaal zeker. We weten wel zeker en dat hebben wij ook al afgesproken, alleen het moet nog geformaliseerd worden met handtekeningen eronder. Dat is een omissie in het stuk. In het stuk staat dat er op 20 mei getekend zou worden, maar daar zat een haartje in de soep. Dat was weliswaar niet een bestuurlijk haartje, maar wel een formeel haartje. Degene die gaat tekenen, moet daartoe ook gemandateerd zijn, zodat er een rechtmatige overeenkomst ontstaat. Dat gaat allemaal gebeuren op 22 juli. Wij gaan het doen in een hand en wij hebben een kostenverdeling afgesproken die als het in een hand gedaan wordt, dat tot doelmatiger onderhoud leidt die kan en moet leiden tot een aanbesteding van de onderhoudskosten die voor zowel het waterschap als de gemeente profijtelijk is. Wij hebben een waardeverhouding afgesproken en die is zesenvijftig procent (56%) voor rekening van het waterschap en vierenveertig procent (44%) voor de gemeente. Er is een beheers- en onderhoudsplan opgesteld, maar dat moet nog omgezet worden in een beheersovereenkomst. Wij gaan eraan werken om dat goed te doen. Als het gaat over de nog niet verworven delen in fase 1 en 2, dan is een deel nog een harde pit om te kraken en in het andere deel heeft de natuur ons een beetje geholpen. Het probleem was dat die zestig (60) meter in eigendom was van een dame en het spijt ons ook dat een dame van 102 kan overlijden, maar dat is gebeurd. Met de erfgenamen zijn wij in vergaande onderhandeling om tot afronding te komen. De verwachting is dat de verkoop ook behulpzaam is bij de afhandeling van de erfenis en in die zin verwachten wij dat het deel in fase 2 tegelijkertijd gerealiseerd kan worden. Ik ben blij dat de PvdA over dit onderdeel blij is en dat is het DB ook. U stelt terecht een vraag bij de effectiviteit van de tussenstukken. De effectiviteit zolang nog niet alles verworven is, zal niet datgene zijn wat wij graag willen, maar het alternatief is wachten. Op enig moment hebben wij toch het idee, dit is een groen project en wat er allemaal gebeurt in de relaties en de samenleving weten wij niet. Deze portefeuillehouder samen met het gehele DB en het ambtelijk apparaat, zijn van mening dat dit een groen project is en wij moeten het ijzer smeden als het heet is. Dat wij nog niet het hele zwaard scherp kunnen maken, dan is dat zo. De inzet is om dat op de kortst mogelijke termijn wel te doen. Wij hopen dat de aanleg van de EVZ zoals die nu op de kaart staat, ertoe bijdraagt dat in ieder geval een aantal kwaliteiten in het gebied ook behouden blijft en versterkt wordt als wij het geheel kunnen aanleggen. In fase 3 zitten meerdere bedrijven en dat zal niet eenvoudig zijn. Dit is vooralsnog een klus voor de grondverwerver. Op het probleem met een van de bedrijven dat bezwaar heeft gemaakt, hebben wij gereageerd en er is een tegemoetkoming gevonden in de zin dat daar een goede afscheiding komt, deels in de vorm van een sloot, deels gecombineerd met een afscheiding. Over de effecten met andere projecten, wat wij hier en elders doen, dat zijn verschillende situaties waar wij voor staan en dit is een groen project en zijn wij zo ver dat wij ermee aan de slag kunnen en dat gaan wij ook doen. Er liggen agrarische bedrijven in. Wij moeten een EVZ aanleggen en beheren in relatie tot de omgeving. Daarover is actief nagedacht en in het stuk staat dat wij willen komen tot een actief onderhoudsplan. Waar dit uit bestaat is een beetje afhankelijk van wat er ontstaat, welke plantjes en beestjes er ontstaan en de omgeving beïnvloeden, dan zal er een zekere flexibiliteit in het onderhoudsplan tot uitdrukking moeten komen, zodat de EVZ zich enerzijds ontwikkelt zoals wij graag zouden zien en anderzijds men goed reageert op klachten van de omliggende gebruikers van grond. Mijnheer Van Riet, het zal helder zijn dat ten aanzien van uw fractie wij blij zijn dat u blij bent. Wij willen er buitengewoon snel mee aan de slag. Voor fase 3 denken wij dat, als wij tot aanleg overgaan, de nog niet verkopende partijen zullen zien dat het toch wel een mooi project is en dat de maatschappelijke druk op partijen ertoe bijdraagt dat zij van mening veranderen en dat deze schapen over de dam komen. Wij zijn blij dat wij met dit groene project aan de slag kunnen, hoewel wij het niet in een keer kunnen doen zoals wij het graag zouden willen. De heer Van der Aa: Dank u wel voor de beantwoording van de vragen. Ik begrijp nu de procentuele verdeling van de kosten wel, maar is het DB bereid om eventueel zelf het onderhoud en beheer te doen? De heer Boertjes: Ik heb geen antwoord gekregen op mijn vraag of het in 2010 kan voor de prijs van 2006. De heer De Boer: In de adviesnota staat een financiële verdeling van de kosten veertig procent (40%) voor het waterschap en zestig procent (60%) voor de gemeente. Als ik goed geluisterd heb, dan hoorde ik de heer Van der Kallen heel andere getallen noemen. Ik heb genoteerd zesenvijftig procent (56%) voor het waterschap en vierenveertig procent (44%) voor de gemeente. Klopt dat en zo ja, dan constateer ik dat deze nota verouderd is, want er zijn dan hele nieuwe cijfers ingevoerd. De heer Van der Kallen: De cijfers die ik noemde, hebben betrekking op het onderhoud en de cijfers in de adviesnota zouden betrekking kunnen hebben op de aanleg. De heer Janssen: Die 40/60 heeft betrekking op de grondverwerving en de inrichting. De percentages die de portefeuillehouder noemde, hebben betrekking op het onderhoud.
-18-
De heer Van der Kallen: Als het gaat, mijnheer Van der Aa, over het door het DB zelf doen, dan zie ik dat mijzelf niet doen. Wij kijken naar wat praktisch is. Binnen het waterschap is het beleid dat wat wij zelf kunnen doen en kosteneffectief kunnen doen, wij zeker zullen proberen om het zelf doen als wij daar op dat moment de capaciteit voor hebben. Het kan ook goed zijn dat een dergelijk project wordt uitbesteed en dat is een uitvoering waarover ik mij als portefeuillehouder niet mee probeer te bemoeien. Deze portefeuillehouder is samen met het DB van mening dat wij het binnen het krediet doen. Voor de rest mijn complimenten voor uw opmerkzaamheid van de kaart, want zo blijkt dat er binnen het AB altijd lezers zijn die het met een iets scherpere blik bekijken dan het DB en soms een ambtenaar. De heer Vanlaerhoven: Wij willen het aanhouden. De voorzitter: Dan gaat het naar de besluitvormende vergadering. Besloten: de adviesnota wordt op 21 juli 2010 in het Besluitvormend AB afgehandeld. 4. Sluiting De voorzitter: Ik sluit de openbare vergadering 22.10 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 21 juli 2010, De dijkgraaf
De secretaris-directeur
J.A.M. Vos
ir. H.T.C. van Stokkom
-19-
10IT006816 Technische vragen en antwoorden opiniërend AB 7 juli 2010 Technische vragen CDA-fractie Agendapunt 3.a Jaarrekening 2009 Vraag: Waarom is een beroep op CBL-egalisatiereserve nodig van € 1.030.000 bij een positief jaarresultaat 2009 van € 2.577.000? Antwoord: Het voordeel behaald met de Cross Border Lease is opgenomen in de egalisatiereserve CBL. Uit deze egalisatiereserve valt volgens bestendige gedragslijn op basis van annuïteiten jaarlijks een bedrag vrij over de looptijd van de lease(1998 tot 2017). Dit om schommelingen in de tarieven te voorkomen. Vraag: Wij zien besparingen bij diverse beleidsvelden ( o.a. beleidsvelden 1000, 2000, en 3000)door openstaande vacatures ingevolge de reorganisatie? Wat betekende dit voor de uitvoering van de werkzaamheden (realisering doelen – vervanging – inhuur derden)? Wij zien deze posten namelijk niet gecompenseerd door hogere inhuur van derden of diensten van derden. Antwoord: De werkzaamheden zijn doorgeschoven naar 2010 en worden betrokken in de herijking van het onderhoudsprogramma. Het betreft onder andere het onderhoud aan watergangen, onderhoud aan actieve kunstwerken en onderhoud vaarwegen. Er heeft geen extra inhuur plaatsgevonden. Vraag: Beleidsveld 6002: Het knelpunt capaciteit en handhaving keur komt in de cijfers schrijnend naar voren. Zijn er al maatregelen voorzien om dit in 2010 op te lossen? Heeft dit ook tot extra kosten geleid? Antwoord: Het is niet correct om een relatie te leggen tussen het aantal uitgeschreven processen verbaal en het knelpunt wat er is t.a.v. handhaven keur. Het aantal processen verbaal is lager door het toepassen van mediationvaardigheden in 2009, waardoor alsnog aan de schouwverplichting is voldaan. Het capaciteitsvraagstuk is te herleiden naar taken die niet opgepakt kunnen worden als gevolg van onvoldoende beschikbare fte's. Deze liggen met name in de preventieve taken. Op dit moment is er een DB nota `heroriëntatie handhavingsbeleid´ in voorbereiding m.b.t. de handhavingscapaciteit keur. Daarin wordt ingegaan op mogelijke oplossingen en daarmee samenhangende kosten. Vraag: Beleidsveld 6502 Is er niet een vergelijkbaar knelpunt bij Handhaven WVO gezien het gerealiseerde voordeel? Antwoord: Het voordeel is toegelicht in de jaarrekening (p 126). Bij handhaven WVO is er geen capaciteitsprobleem in dezelfde mate zoals bij handhaven keur. Vraag: Beleidsveld 7000 Wat is de verklaring dat Heffen en invorderen zoveel goedkoper is gebleken ondanks dat het nieuwe belastingsysteem nog niet werkt? Antwoord: Bij de begroting 2009 waren extra advieskosten opgenomen voor de belastingsamenwerking. In de jaarrekening ontstaat hierdoor een voordeel van € 263.000. Dit komt omdat de betreffende gemeenten ook hebben bijgedragen in de advieskosten voor de belastingsamenwerking. In de begroting zijn de kapitaallasten voor het nieuwe belastingsysteem verwerkt € 329.000. Omdat de datum ingebruikname is uitgesteld, zijn er geen kapitaallasten opgenomen in de jaarrekening. Dit is de verklaring dat heffen en invorderen goedkoper zijn.
1
Agendapunt 3.c. Peilbesluit Steenbergen Brabantse Wal Vraag: Wij missen in de stukken de tekst van het peilbesluit. Antwoord: Blijkbaar is er bij het printen van de bestuursstukken iets fout gegaan. Bij de bestuursstukken op internet is het peilbesluit wel aanwezig. Het peilbesluit zal morgenavond op de tafels klaarliggen. Vraag: Naar aanleiding van diverse zienswijzen is de extra beheersmarge vastgesteld op 20 cm in plaats van 10 cm. De vraag is echter of niet juist moet zijn 20 cm marge + 10 cm is maximaal 30 cm marge. Met andere woorden: is de tekstaanpassing niet juist verkeerd verwerkt? Antwoord: De extra beheersmarge betreft de beheersmarge bij dynamisch peilbeheer. Deze is 20 cm, gerekend vanaf het vastgestelde peil, en wordt niet opgeteld bij de beheersmarge bij dagelijks peilbeheer zoals genoemd in art. 2 van het peilbesluit. Zie ook artikel 4a van het peilbesluit. Vraag: In de beantwoording van de zienswijze wordt gesteld dat afwateren van landbouwwater op andere wijze dan via het Langewater te kostbaar is. Wat betekent dat concreet? (17 blz. 19). Antwoord: Dit betekent concreet dat de natuur niet als geïsoleerd wordt beschouwd en dat dus bij de afweging van het peil van peilvak Langewater zowel met natuurbelangen als landbouwbelangen rekening wordt gehouden en dus het peil niet verhoogd wordt. Vraag: Wat betekent het concreet dat in de natuurparels na vaststelling van inrichtingsplan, een verzoek tot wijziging van het peilbesluit kan worden ingediend voor deze gebieden in procedure en tijd ( zie bijlage A)? Antwoord: Voor natte natuurparels, en ieder ander plan dat leidt tot wijziging van peilen en/of peilvakken, geldt dat wanneer het inrichtingsplan is vastgesteld een partiële herziening van het peilbesluit wordt gestart. Voor een partiële herziening gelden dezelfde procedure en tijdspad als voor een reguliere herziening van het peilbesluit. Uitgangspunt hierbij is wel dat het inrichtingsplan een voldoende onderbouwing vormt voor het peilbesluit. Eventueel kunnen de procedures van meerdere inrichtingsplannen gebundeld worden tot één partiële herziening van het peilbesluit. Vraag: Naar aanleiding van inspraakreactie 14: Is aan de geschetste problematiek met technische maatregelen een duurzame oplossing mogelijk? Zo ja,kan die alsnog opgenomen worden in de maatregelen. Antwoord: Inspraakreactie 14 betreft peilvak Rubeerepolder en de bovenstrooms van dit peilvak gelegen Scherminkelwatergang. Sinds de installatie van een opvoerpomp kan het waterschap hier de wateraanvoer garanderen, wat betekent dat het gebied is opgenomen in het peilbesluit. Voorheen waterde het gebied vrij af op peilvak Westland. Deze peilen zijn bepaald op dezelfde manier als gebruikelijk voor peilvakken. Daarbij wordt een belangenafweging gemaakt die in dit geval betekent dat een smalle strook rond de Scherminkelwatergang te maken krijgt met een hoge, maar acceptabele waterstand. Dit wordt niet beschouwd als een problematiek die met technische maatregelen opgelost moet worden maar als een acceptabele situatie. Agendapunt 3.d. Evaluatie beheerplannen Vraag: Hoe zijn de positieve effecten voor reflectie te verklaren door toepassing van het portefeuillemodel? Antwoord:
2
In de nota wordt gerefereerd aan het bestuursmodel met portefeuillehouders. Twee elementen zijn hierbij positief: enerzijds is de vergaderfrequentie van het dagelijks bestuur toegenomen met tweewekelijks ruimte voor thematische onderwerpen. Daarnaast is er nu regulier overleg met portefeuillehouders. Vanwege de overlap van verschillende portefeuilles betekent dit in de praktijk dat onderwerpen voor het waterbeheerplan vaker met twee bestuursleden worden voorbesproken. Vraag: Genoemd wordt dat er een besparing mogelijk is door de drie plannen voor 2015 in 1 project 7937 te plaatsen. Maar ook nu was er voor de plannen van 2009 al die afstemming in 1 project. Vanwaar is dan de besparing te realiseren? Antwoord: De nota heeft ten onrechte de suggestie gewekt dat door het samenvoegen van de verschillende planprocessen een besparing van 250.000,- zou kunnen worden gerealiseerd. De besparing komt juist voort uit de focus in pro actieve aanpak (selectief pro actief) en doordat het KRW proces nu niet meer nieuw is: de "leerkosten" kunnen daarmee dus vervallen. Agendapunt 3.e. UVK ’s Gravenmoerse Vaart Vraag: We missen een kaartje van het gebied met aanduiding van het deeltraject. Antwoord: Twee kaartjes zijn als bijlage bijgevoegd. Vraag: Er staat dat de vervuiling ontstaan is door sedimenteren van verontreinigd slib. Waar komt dat slib vandaan en is een dergelijke verontreiniging ook op andere vergelijkbare situaties te verwachten? Antwoord: Het dichtslibben van een vaart is een natuurlijk proces. Eens in de 7 a 8 jaar dient een vaart uitgebaggerd te worden om op de juiste diepte te blijven. De waterloop is voor het laatst in 1983 gebaggerd. In 1997 is bij waterbodemonderzoek ten behoeve van regulier baggerwerk gebleken dat de vaart tussen de stuw Waspikseweg en stuw Hoge dijk ernstig verontreinigd is (klasse 3 en 4 specie). Uit de waterbodemonderzoeken blijkt dat de waterbodem homogeen verontreinigd is waarbij met name Barium en Chroom de bepalende parameters zijn. De aangetroffen verontreinigde sliblaag in de vaart is met name ontstaan door het sedimenteren van verontreinigd slib. Door een ophoging van (licht) verontreinigd materiaal kan uiteindelijk een sterk vervuilde waterbodem ontstaan. Voor de vaart geldt dat er sprake is van een historische verontreiniging met zware metalen, waarbij m.n. diffuse bronnen een rol hebben gespeeld. Een exact antwoord op de vraag waar het slib vandaan komt (puntbron) is dan ook niet te geven. Mogelijk houdt de aanwezigheid van in het verleden gevestigde leerlooierijen hiermee verband. Echter dit is zeer speculatief. Of een dergelijke verontreiniging op vergelijkbare situaties te verwachten is valt dan ook niet te voorspellen. Agendapunt 3.f. EVZ Donge om Dongen Vraag: Wie is verantwoordelijk voor het onderhoud en beheer aan de EVZ, (niet zijnde het fietspad)? Is dat de gemeente en/of het Waterschap? Antwoord: Het betreft een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel gemeente als waterschap. De gemeente is verantwoordelijk voor de 'droge' delen en het waterschap voor de 'natte' delen van de EVZ. In het inrichtingsplan is dat samengevat weergegeven in bijlage 2; in een beheerplan van oktober 2009 is dat op detailniveau uitgewerkt. Op basis daarvan is in beeld gebracht hoe de kostenverdeling is. Beide partijen hebben daarmee op bestuurlijk niveau ingestemd. Er wordt nog bezien in hoeverre het vanuit pragmatisme wenselijk is, dat één partij het totale onderhoud van de EVZ op zich neemt. Dit zou dan vastgelegd kunnen worden in een beheerovereenkomst. Vraag: Betekent het later uitvoeren van fase 2, inderdaad dat de waterloop pas gegraven kan worden als de ontbrekende 60 m verworven is? Antwoord:
3
Fase 2 wordt niet later uitgevoerd. Van fase 1 en 2 wordt één bestek gemaakt dat volgens planning dit najaar in één keer aanbesteed en uitgevoerd zal worden. Indien het bewuste perceel nog niet verworven is, wordt de watergang op de beschikbare gronden wel gegraven, maar nog niet aangetakt op het bestaande watersysteem. Op het ontbrekende perceel worden uiteraard geen (graaf)werkzaamheden uitgevoerd. Nadat het perceel in eigendom verworven is, wordt de watergang doorgetrokken en zowel bovenals benedenstrooms aangesloten op het bestaande watergangenstelsel. De onderhandelingen over aankoop van het perceel verlopen overigens voorspoedig; mogelijk dat het perceel beschikbaar is op het moment dat de uitvoering gestart wordt.
Technische vragen VVD-fractie Agendapunt 3.a Jaarrekening 2009 Vraag: Naar aanleiding van de Jaarrekening 2009 wil de VVD fractie de vraag stellen of er tot eind 2010 huur betaald wordt voor de kantoorruimte aan Bergschot. Antwoord: Ja, voor de resterende maanden dient nog € 735.000,-- huur te worden betaald, waarbij de afspraak is gemaakt dat mocht de verhuurder het pand voor 1 januari 2011 weer verhuurd hebben er vanaf de betreffende datum geen huur meer verschuldigd is door het waterschap. Agendapunt 3.c. Peilbesluit Steenbergen Brabantse Wal Vraag: In de inspraaknotitie nr 10 van H.J. de Winter wordt er gesproken over het buitendijks gebied tegen de Roosendaalse Vliet en de Bolspolderdijk. In uw antwoord geeft u aan dat deze gronden vrij afwaterend zijn op de Roosendaalse Vliet. Dit antwoordt geeft u ook als reactie op vragen over de Ontwerpnota Beheerplan 2010-2015. De VVD fractie is er echter van overtuigd dat u hier een onjuiste weergave geeft van de werkelijke situatie De buitendijkse gronden van de Grote Bolspolder voeren hun water af naar de lager gelegen polder achter de Bolspolderdijk. Dit is ook van toepassing voor alle buitendijkse gronden ten zuiden van de Roosendaalse en Steenbergse Vliet. De VVD fractie wilt van u een duidelijk reactie naar aanleiding van dit meningsverschil. Antwoord: Deze opmerking van de VVD-fractie is terecht. Dit is al geconstateerd en wordt ter vergadering via een erratum gecorrigeerd. Dit erratum zal op de tafels klaarliggen.
4
Zaaknr. : 10.zk19548 Kenmerk : 10IT007542 Barcode :
*10IT007540*
Actielijst algemeen bestuur 7 juli 2010 (U vindt deze ook terug op extranet) Uit vergadering
AB 3 juni 2009
AB 3 juni 2009
AB 14 oktober 2009
Actie
Verkennend AB organiseren rond calculatieprocedures, Handboek & evt. Infoavond nauwkeurigheidsmarge, post onvoorzien etc Handboek wordt verzonden Week 28 Vervolg bespreken in Fractievoorzitterscollectief 8 sept 2010 AB informeren over de systematiek inzake het Handboek & evt. Infoavond verstrekte mandaat bij vervangingsinvesteringen Handboek wordt verzonden Week 28 Vervolg bespreken in Fractievoorzitterscollectief 8 sept 2010 Timing/behandeling van de managementletters nader Bij nieuwe P&C cyclus bezien Loopt
AB 17 februari 2010
Informatiemoment organiseren voor het AB over de ontwikkelingen bij SNB.
AB 9 juni 2010
Bespreken aanpassing reglement van orde
AB 9 juni 2010
AB 9 juni 2010
Tijdstip
Loopt
Via fractievoorzitterscollectief op 8 september 2010 Terugmelden uitkomst verzoek aan DB om technische Juli 2010 vragen en antwoorden aan notulen toe te voegen afgehandeld AB informeren over aanpak grondaankoop nu provincie zich terugtrekt
AB September/oktober 2010
AB 9 juni 2010
Thema onderhoud primaire keringen agenderen voor verkennend AB
Najaar 2010
AB 9 juni 2010
Ambtelijke technische toelichting aan AB-lid W. de Boer (en andere belangstellende AB-leden) over tabel 2 van Managementletter 2010-1
Juni/juli 2010
AB 7 juli 2010
Technische vragen inzake peilbesluit Steenbergen Brabantse Wal schriftelijk beantwoorden.
AB 21 juli 2010
AB 7 juli 2010
Vragen AB-lid De Boer inzake GAS beantwoorden
Per e-mail
loopt
loopt
Afgehandeld.
Waterschap Brabantse Delta Postbus 5520, 4801 DZ Breda T 076 564 10 00 F 076 564 10 11 E
[email protected] l www.brabantsedelta.nl Bankrekening 63.67.59.202
Zaaknr. : 10.zk19548 Kenmerk : 10IT007076 Barcode :
*10IT007074*
Vergadering algemeen bestuur, agendapunt 2 Agendapunt 1.
AB besluitenlijst 7 juli 2010 Opening Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming: mevrouw Franssen
2.
Notulen* en besluitenlijst Notulen en besluitenlijst van de vergaderingen van het algemeen bestuur van 9 juni 2010 Besloten: het algemeen bestuur stelt de notulen en de besluitenlijst van 9 juni 2010 vast.
3.
Nota’s ter besluitvorming
3.a.
Jaarrekening 2009 Hierbij treft u de jaarrekening 2009 aan. De jaarrekening 2009 is gecontroleerd door Ernst & Young Accountants en is voorzien van goedkeurende accountantsverklaringen voor getrouwheid en rechtmatigheid. Vanaf 2009 zijn de nieuwe verslaggevingsregels van kracht op grond van het Waterschapsbesluit. De jaarrekening 2009 is gebaseerd op deze nieuwe voorschriften. Met ingang van 2009 zijn de beleidsvelden vervangen door programmaplannen. Besloten: Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening 2009 met bijbehorende stukken vast en bestemt het positieve saldo als volgt: • Het positieve resultaat van de taak watersysteem-beheer € 3.385.460 toe te voegen aan de egalisatie-reserve watersysteembeheer. • Het positieve resultaat van € 213.512 van de taak zuiveringsbeheer toe te voegen aan de egalisatie-reserve zuiveringsbeheer. • € 91.939 te onttrekken aan wachtgeld reserve personeel (in 2009 is dit bedrag toegevoegd aan voorziening wachtgeld personeel, tot het gewenste niveau van de voorziening). • € 100.000,- toe te voegen aan de calamiteitenreserve zuiveringsbeheer (aanvulling tot het gewenste niveau van de calamiteitenreserve). • Het algemeen bestuur autoriseert de genoemde overschrijdingen in de tabel onder “begrotingsbeheer en rechtmatigheid” op pagina 4.
3.d.
Evaluatie van het project opstellen diverse beheerplannen Op basis van evaluatiegesprekken met management en leden van het dagelijks bestuur blijkt dat men tevreden is over het doorlopen proces en het eindresultaat. Het waterschap is op veel fronten pro actief geweest in het KRW proces. Gelet op het vigerende bestuursprogramma wordt een strategie voorgesteld, waarbij de kosten voor het opstellen van het waterbeheerplan kleiner worden en waarbij er meer ruimte is voor bestuurlijke reflectie op kritische onderwerpen. Besloten: Het AB stemt in met het evaluatierapport en het voorstel om voor de volgende generatie waterbeheer-plannen prioriteiten te stellen in onderwerpen waarin we ons pro actief gaan opstellen en ruimte in de planning in te bouwen voor voldoende bestuurlijke reflectie.
3.e.
Aanvraag aanvullend UVK (water)bodemsanering 's-Gravenmoersevaart 6241 (fase 2) Het IP project 6241 UVK Waterbodemsanering ’s-Graven-moersevaart kent 2 onderdelen namelijk enerzijds het saneren van de waterbodem (baggeren) en anderzijds het verwijderen van in het verleden ten onrechte gestorte baggerspecie op land (landbodemsanering). De landbodemsanering (fase 1) is in 2009 met succes afgerond. Dit aanvullend UVK betreft de waterbodemsanering (fase 2). Besloten: het AB stemt in met de uitvoering van de waterbodemsanering en stelt hiervoor een aanvullend uitvoeringskrediet van € 314.000,beschikbaar.
8.
Sluiting om 22.10 uur
-2-
Zaaknr. : 10.zk20325 Kenmerk : 10IT006543 Barcode :
*10IT006543*
Melding van besluiten als genoemd in Delegatiebesluit 2010 Mededeling voor het algemeen bestuur van 21 juli 2010; Agendapunt 4i Op 9 juni 2010 heeft het algemeen van bestuur van waterschap Brabantse Delta het Delegatiebesluit 2010 vastgesteld. Onder delegatie wordt verstaan: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander die deze onder eigen verantwoordelijkheid uitoefent. Zoals in het Delegatiebesluit 2010 wordt bepaald meldt het dagelijks bestuur de op basis van het delegatiebesluit genomen besluiten jaarlijks bij de vaststelling van de Jaarrekening. Besluiten tot aankoop of vervreemding van onroerende zaken tot een bedrag van maximaal € 200.000 per geval (Delegatiebesluit artikel 2, eerste lid) In 2009 is ten behoeve van het waterschap 14 keer grond in eigendom verworven (In 2009 gepasseerde akten van eigendom). De totale waarde hiervan is € 783.000,-- (afgerond). Besluiten tot ruiling van onroerende zaken waarbij het saldo van de waarde van de in de ruiling betrokken onroerende zaken maximaal € 200.000,- bedraagt (Delegatiebesluit artikel 2, tweede lid) In 2009 is 3 keer grond verkregen/vervreemd door ruiling. In alle drie de gevallen betaalde de vervreemder een toegift aan het waterschap. De totale waarde van de in de ruiling betrokken onroerende zaken is € 234.290,-- (afgerond). Besluiten tot het vestigen, overdragen, aanvaarden of afstand doen van beperkte rechten op onroerende zaken (Delegatiebesluit artikel 2, derde lid). Er is tweemaal een recht van opstal gevestigd. Eenmaal op eigendom van het waterschap t.b.v. een andere partij, en eenmaal op eigendom van een ander t.b.v. het waterschap. Besluiten op verzoeken om informatie op basis van de Wet openbaarheid van bestuur, voor zover het verzoek betrekking heeft op gegevens in documenten die berusten bij het algemeen bestuur (Delegatiebesluit artikel 2, vierde lid) Er zijn geen verzoeken ontvangen en dus ook geen besluiten genomen op basis van de Wet openbaarbaarheid van bestuur inzake gegevens in documenten die berusten bij het algemeen bestuur. Het vaststellen van leggers als bedoeld in de Waterschapswet en de Waterwet (Delegatiebesluit artikel 2, vijfde lid). In 2009 is de legger voor het bergingsgebied Albano vastgesteld. Het maken van bezwaar, het aangaan en het voeren van bestuursrechtelijke, civielrechtelijke en strafrechtelijke rechtsgedingen, alsmede het aangaan en het voeren van gedingen voor buitengerechtelijke instanties, het nemen van de daarbij behorende beslissingen ter voorbereiding, ter voorkoming of ter beëindiging van deze bezwaarprocedures en (rechts)gedingen en het instellen van rechtsmiddelen in alle instanties zowel eisend als verwerend (Delegatiebesluit artikel 2, zesde lid). Civiel rechtelijke procedures die in 2009 liepen of in 2009 tot afronding kwamen
1 2
3
Naam Beschrijving een bedrijf te Zevenbergen Wateroverlast 2002, eindarrest Hof: wederpartij is in het ongelijk gesteld. een maatschap te Zundert Zaak dateert van 2007. Verzoek om schadevergoeding en om maatregelen te treffen t.b.v. waterhuishoudkundige situatie. De zaak is in de procedure bij het hof aangehouden een bedrijf te Hooge Wateroverlast 2007. De zaak is aangehouden Zwaluwe door rechtbank
Afloop Afgerond Loopt nog
Loopt nog
4
een aannemer gevestigd te Goor
5
een agrariër te Made
6
een agrariër te Hooge Zwaluwe een agrariër te Oudenbosch
7
Procedure loopt bij de rechtbank. Gaat om onverschuldigde betaling na uitvoering van een aanbestedingsproject Wateroverlast 2007. Hoger beroep ingesteld door een agrariër Wateroverlast 2007. De zaak is aangehouden door rechtbank Wateroverlast 2007. Waterschap in gelijk gesteld. Beroep tegen vonnis rechtbank door tegenpartij. Door het niet correct uitbrengen van de appèldagvaarding is de zaak niet doorgezet en het vonnis in stand gebleven.
Loopt nog
Loopt nog Loopt nog Afgerond
Er lopen ook civiele procedures die door de verzekeraar van het waterschap behandeld worden. Dit omdat het hier gaat om kwesties die het waterschap verzekerd heeft. In die kwesties is het financiële risico nooit meer dan € 2.500,-- (eigen risico). Er liepen in 2009 ca 10 van dit soort procedures.
Strafrechtelijke procedures 2009 1
Naam Beschrijving Gerechtelijk vooronderzoek Onderzoek door de politie naar mogelijke overtreding van de Wet milieubeheer op een RWZI.
Afloop Loopt nog
Strikt formeel is dit nog geen “strafrechtelijk rechtsgeding” omdat er nog een gerechtelijk vooronderzoek loopt. Een en ander kan (maar hoeft niet) tot een strafprocedure leiden. Bestuursrechtelijke procedures (na bezwaarfase) die in 2009 liepen of tot afronding kwamen Beschrijving Beroep tegen vergunningvoorschriften Beroep tegen vergunningvoorschriften Beroep tegen de bouwvergunning Bouvigne
Afloop Ingetrokken Ingetrokken Ongegrond
Beroep tegen oplegging dwangsom Beroep inzake betaling door inwoner van griffierecht Beroep tegen een verleende keurvergunning
Ongegrond Ongegrond
7
Naam een bedrijf te Oosterhout een bedrijf te Breda een belangenbehartiger te Breda een inwoner van Galder een inwoner van Drimmelen Een inwoner van SprangCapelle een bedrijf te Roosendaal
Beroep tegen een bestuursdwangaanschrijving
8 9
een inwoner van fijnaart een bedrijf te Heijningen
10
12 13
enkele ondernemers te Zundert enkele inwoners van Prinsenbeek een inwoner van Galder een inwoner van Zundert
Beroep tegen een verleende keurvergunning Beroep rechtbank. Rechter heeft mediation bevolen Hoger beroep mbt een besluit over een verzoek om nadeelcompensatie Beroep tegen een verleende keurvergunning.
Gegrond, rechtsgevolgen blijven in stand Gegrond Loopt nog
14
een inwoner van Achtmaal
15
een bedrijf te Eindhoven
1 2 3 4 5 6
11
Ongegrond
Loopt nog Loopt nog
Beroep inzake last onder dwangsom Beroep tegen uitspraak GS inzake een inrichtingsplan Beroep tegen uitspraak GS inzake een inrichtingsplan Beroep tegen vergunningsvoorschriften Wvo
Ongegrond Loopt nog
Beschrijving Zie bestuursrechtelijke procedures onder 13 Zie bestuursrechtelijke procedures onder 14 Beroep gericht tegen een leggerwijziging
Afloop Ongegrond Ongegrond Gegrond
Beroep gericht tegen een inrichtingsplan
Loopt nog
Loopt nog Loopt nog
Administratief beroep in 2009
1 2 3
4
Naam een inwoner van Zundert een inwoner van Achtmaal een vereniging voor natuurbehoud te Prinsenbeek een inwoner van Chaam
-2-
Voorlopige voorzieningen in 2009 Naam een inwoner van Zundert een inwoner van Chaam een belangenbehartiger te Breda een bedrijf te Eindhoven
Beschrijving Zie bestuursrechtelijke procedure onder 13 Beroep tegen besluitvorming op bezwaar Zie bestuursrechtelijke procedure onder 3
Afloop Afgewezen Afgewezen Afgewezen
Zie bestuursrechtelijke procedure onder 15
5
een inwoner van NieuwVossemeer
6
een inwoner van Fijnaart
7
een bedrijf te Breda
Voorlopige voorziening gericht tegen een besluit inzake de Wet openbaarheid van bestuur Voorlopige voorziening inzake een last onder dwangsom Zie bestuursrechtelijke procedure onder 2
Deels toe- deels afgewezen Deels toe- deels afgewezen
1 2 3 4
Toegewezen Toegewezen
Het vaststellen van de bestekken van aanbestedingen van voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en diensten; Het houden van alle aanbestedingen van werken, diensten, leveringen en verkopen, tenzij het algemeen bestuur anders heeft beslist (Delegatiebesluit artikel 2, zevende en achtste lid). Er zijn in 2009 in totaal 195 aanbestedingen geweest (en dus 195 bestekken van aanbestedingen vastgesteld) voor het waterschap uit te voeren werken en te verrichten leveringen en diensten als volgt verdeeld: Aanbestedingsprocedure Meervoudig onderhands Mini-competitie Nationaal openbaar Nationaal niet-openbaar Europees openbaar Europees niet-openbaar
Aantal in 2009 117 25 18 1 27 7
De uitgevoerde aanbestedingen zijn, met uitzondering van één, succesvol verlopen. De betreffende aanbesteding is mislukt door het ontbreken van geschikte inschrijvingen. De duurzaamheidscriteria die beschikbaar zijn gesteld door SenterNovem zijn toegepast bij de aanbestedingen voor zover mogelijk. Voor een aantal inkooppakketten zijn geen duurzaamheidscriteria beschikbaar. De aanbesteding van de levering van produkten in samenwerking met andere waterschappen is naar tevredenheid uitgevoerd. Beschrijving van de meest in het oog springende aanbestedingen Chemicaliën en polymeren: deze productgroepen zijn afzonderlijk aanbesteed in samenwerking met andere waterschappen. Chemicaliën. De aanbesteding van chemicaliën is gebeurd in samenwerking met waterschap Aa en Maas, waterschap Veluwe en Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden voor maximaal vier jaar. Waterschap Brabantse Delta is penvoerder voor deze aanbesteding. De chemicaliën zijn opgesplitst in vijf percelen. Er zal per waterschap een raamovereenkomst voor een of meerdere percelen worden gesloten. De duurzaamheidseisen van SenterNovem zijn volledig meegenomen in deze aanbesteding. De ingangsdatum voor de nieuwe contracten is 1 juni 2010. Polymeren. Op 1 maart 2010 liep het contract af met de huidige leverancier voor de levering van polyelectroliet. Het huidige contract is vier jaar geleden Europees openbaar aanbesteed. De nieuwe Europese aanbesteding is uitgevoerd in samenwerking met waterschap Aa en Maas (penvoerder), waterschap Reest & Wieden en waterschap De Dommel. De ingangsdatum van het raamcontract is 1 maart 2010 en duurt maximaal vier jaar. Bij deze aanbesteding is gekozen om door middel van een minicompetitie een leveringsovereenkomst af te sluiten met één leverancier. Met 6 leveranciers is een raamcontract afgesloten. Met deze zes gaat het waterschap een minicompetitie aan welke is verdeeld in 6 percelen (Dongemond SOI/SII, Bath SOI/SII, Nieuwveer SOI/SII). Op het gebied van duurzaamheid zijn de SenterNovem duurzaamheidscriteria (ABM-klasse B of C, restgehalte Acrylamide) overgenomen en bovendien meegenomen als gunningscriterium duurzaamheid als integraal onderdeel van het ondernemingsbeleid).
-3-
Analyseapparatuur. De aanbesteding had tot doel een raamovereenkomst af te sluiten voor de levering van ammonium- en zuurstofmeters, inclusief het bijbehorende onderhoud. De aanschaf van monitoren is in het verleden niet rechtmatig aanbesteed. Er is gekozen voor een openbare procedure met het beoordelingscriterium laagste prijs. De opdracht is succesvol gegund. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar (levering) incl. 2 optiejaren 10 jaar (onderhoud)
Raambedrag
Contractwaarde
€ 343.000,-
€ 251.214,-
Onderhoud cultuurtechnisch: in 2009 is het onderhoud aan de primaire waterkeringen aanbesteed voor 2010 en 2011. Het in het RAW-bestek omschreven onderhoud omvat: a. alle maaiwerkzaamheden; b. het controleren en zonodig herstellen van afrasteringen; c. het bestrijden van ongewenste kruiden zoals distels en Jacobskruid; d. het uitvoeren van bijkomende werkzaamheden. Om lokale bedrijven, die in het verleden de werkzaamheden naar tevredenheid hebben uitgevoerd, een kans te geven om in te schrijven is het bestek opgesplitst in twee percelen, te weten: beheersgebied Noord-West en het beheersgebied Noord-Oost. Het bestek is aanbesteed met als gunningscriterium de laagste prijs waarbij specifieke eisen zijn gesteld aan de referentiewerken. Het resultaat van de aanbesteding is dat een ervaren aannemer die in het verleden dergelijke werkzaamheden naar tevredenheid heeft uitgevoerd de gunning heeft verkregen voor beide percelen. Aanbestedingsprocedure Nationaal openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 2 jaar
Raambedrag
Contractwaarde
€ 767.500,-
€ 573.330,-
Inhuur personeel via een cartotheek. Sinds de oprichting van waterschap Brabantse Delta wordt op heel veel verschillende manieren en voor veel verschillende functies technisch personeel ingehuurd bij onder andere advies- en ingenieursbureaus, wervings- en selectiebureaus, detacheringsbureaus en dergelijke. In de meeste gevallen gaat het om langdurige inhuurperiodes en worden de overeenkomsten één of meerdere malen verlengd. Omdat het hier in sommige gevallen gaat om bedragen die boven de grens van nationaal en europees aanbesteden komen is dit in strijd is met het inkoop- en aanbestedingsbeleid. Er is gezocht naar een mogelijkheid om de inhuur van technische medewerkers op een rechtmatige manier te laten verlopen zonder dat hiervoor steeds een (nationale) aanbesteding gestart moet worden. Besloten is om voor de inhuur van ICT advies en ondersteuning en de inhuur van technisch en juridisch personeel een cartotheek in te stellen. Iedere geïnteresseerde organisatie kan zich hiervoor aanmelden en wordt toegelaten als deze organisatie voldoet aan de selectiecriteria. De toelating tot de cartotheek is laagdrempelig zodat ook ZZP’ers zijn toegelaten tot de cartotheken. Voor de aanbesteding van ICT advies en ondersteuning wordt gebruik gemaakt van een elektronisch aanbestedingsplatform van CTM Solution. De overige cartotheken worden handmatig beheerd. Onderwerp
Publicatiedatum Duur cartotheek 4 jaar
Aantal aanmeldingen 44
Aantal offerteaanvragen / opdrachten 8
ICT advies en ondersteuning Technisch personeel Juridisch personeel
12 februari 2009 9 maart 2009 31 juli 2009
4 jaar 2 jaar
58 50
15 2
-4-
Inhuur DIV personeel. Om het digitaleringsproceus goed te kunnen ondersteunen zal een capaciteitsvraag ontstaan op het gebied van DIV-functies. Resultaat van de aanbesteding is een raamovereenkomst met 3 professionele partijen voor de inhuur van DIV medewerkers. Gunning heeft plaatsgevonden op basis van EMVI. Prijs was geen gunningscriterium. Op het moment van een daadwerkelijke behoefte wordt een prijs opgevraagd. Door concurrentie tussen 3 partijen is er voldoende garantie op marktconforme tarieven. Deze partijen beschikken over een poule van medewerkers die thuis zijn op allerlei facetten van het DIV-vak. Er zijn inmiddels 15 personen ingehuurd via deze raamovereenkomsten waarbij de afroep verspreid is over de 3 raamcontractanten. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-05-2009
Duur overeenkomst 4 jaar incl. 2 optiejaren
Inhuur tijdelijk administratief/financieel personeel Begin 2009 heeft een Europees niet-openbare aanbesteding plaatsgevonden voor de inhuur van tijdelijk administratief/financieel personeel. De aanbesteding is opgedeeld in drie percelen, te weten: inhuur tijdelijk personeel financieel/administratief t/m schaal 9 (perceel 1); inhuur tijdelijk personeel financiële professionals (perceel 2); inhuur tijdelijk personeel secretarieel (perceel 3). De aanbesteding had tot doel om voor perceel 1 en 2 drie raamovereenkomsten af te sluiten en voor perceel 3 één raamovereenkomst. Ingeval van drie raamovereenkomsten is de eerste leverancier de voorkeursleverancier. Als deze niet kan leveren dan komt de tweede leverancier in aanmerking enzovoorts. Aanbestedingsprocedure Europees niet-openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-05-2009
Duur overeenkomst 4 jaar
Onderhoud installaties. Het onderhoud aan de installaties is opgedeeld in de volgende aanbestedingen: a. Smeertechnisch onderhoud (inclusief olie verversen). Aanbesteding is in 2009 afgerond. Het smeertechnisch onderhoud aan de rioolwaterzuiveringsinstallaties en rioolgemalen en de verversingswerkzaamheden van diverse installaties die door het waterschap worden uitbesteed zijn in de aanbesteding meegenomen. Als het waterschap in de toekomst meer taken wil uitbesteden dan is dit mogelijk binnen de raamovereenkomst. De aanbesteding is gegund aan ABC Smeertechniek B.V. te Tilburg voor beide percelen. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
b.
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar (incl. 2 optiejaren)
Raambedrag
Contractwaarde
€ 120.000,-
€ 100.575,-
Industriële reiniging. Aanbesteding is in 2009 afgerond. En succesvol gegund voor de industriële reiniging van de rwzi’s (perceel 1) en aan 83 rioolgemalen (perceel 2) voor de duur van maximaal vier jaar. Industriële reiniging werd voorheen op afroep gedaan door cica vijf reinigingsbedrijven. In de nieuwe situatie zal er één leverancier verantwoordelijk zijn voor de reinigingswerkzaamheden binnen het gehele werkgebied.
Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-08-2009
-5-
Duur overeenkomst 4 jaar (incl. 1 optiejaar)
Raambedrag
Contractwaarde
P1 onbekend P2 € 80.000,-
€ 40.000,-
c.
Inspecties. Onder inspecties wordt in dit verband verstaan de keuring en inspecties alsmede kleine reparaties aan de hijs- en hefmiddelen voor zowel watersystemen als zuiveringsbeheer. De opdracht is succesvol gegund aan een leverancier die de laagste all-in prijs had aangeboden.
Aanbestedingsprocedure Meervoudig onderhands (4 leveranciers)
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar (incl. 2 optiejaren)
Raambedrag
Contractwaarde
€ 120.000,-
€ 128.000,-
d. Schilderwerk. In 2009 is de aanbesteding van schilderwerkzaamheden mislukt door het ontbreken van geschikte inschrijvingen. ( ter aanvulling begin 2010 is opnieuw een aanbesteding gestart. De wijzigingen die in de deze aanbesteding zijn aangebracht zullen moeten leiden tot een goed resultaat). CAR-verzekering. De aanbesteding had tot doel een doorlopende CAR-verzekering af te sluiten voor door of namens het Waterschap uitgevoerde bouw- en andere werken en projecten, gedurende de realisatiefase of uitvoeringsperiode en de daaropvolgende onderhoudstermijn. Met een premie van € 65.000,- per jaar (€ 260.000,- per 4 jaar) werd de drempel voor Europese aanbesteding overschreden. Omdat een gering aantal inschrijvers verwacht werd en de complexiteit van de offerte laag was, is gekozen voor een openbare procedure. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar (incl. 3 optiejaren)
Raambedrag
Contractwaarde
€ 260.000,-
€ 160.000,-
Adviesdiensten dijkverbetering Amer/Donge De aanbesteding had tot doel een adviesbureau te selecteren dat voor het Waterschap adviesdiensten kan verrichten in de planfase van het project Dijkverbetering Amer/Donge. Reden om externe deskundigheid in te huren was beperkte expertise en/of capaciteit. Als beoordelingssystematiek is “gunnen op waarde” toegepast. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-03-2010
Duur overeenkomst 1 jaar
Raambedrag
Contractwaarde
€ 275.000,-
€ 145.000,-
Abonnementenbeheer (boeken en tijdschriften) De aanbesteding had tot doel een overeenkomst af te sluiten met één leverancier (intermediair) voor de volledige verzorging van het abonnementenbeheer, alsmede eenmalige bestellingen. De reden om te gaan aanbesteden was dus om op rechtmatige wijze een contract te sluiten voor intermediairdiensten. De dienstverlening (verzorging van abonnementenbeheer) is vaak gratis, echter voor de waardebepaling van de opdracht dienen ook de eventuele uitgeverskortingen en abonnementsgelden (althans de voorfinanciering ervan door de intermediair) worden meegenomen. Op basis daarvan was er sprake van een opdrachtwaarde die de drempel voor Europese aanbesteding overschreed (ca. € 240.000,-). Op basis van beoordeling heeft de economisch meest voordelige inschrijving de opdracht gegund gekregen. Aanbestedingsprocedure Europees openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar (incl. 2 optiejaren)
-6-
Raambedrag
Contractwaarde
€ 0,-
€ -8.000,(korting 4 jaar ad € 2.000,-)
Aanbesteding catering. In het kader van de nieuwbouw is het huidige cateringconcept heroverwogen en is er gekozen voor een ander concept. Daarnaast stamde de contracten met de huidige cateraar uit een (ver) verleden. Om die redenen is er voor gekozen de catering opnieuw in de markt te zetten. Het resultaat van de aanbesteding: 1. voor nagenoeg hetzelfde budget een uitgebreider concept; 2. een totaaloplossing voor alle cateringactiviteiten zoals recepties, jubilea etc. die nog individueel per afdeling werden geregeld (Dit houdt ook een reductie van het aantal leveranciers in); 3. een zakelijk contract met prestatie-indicatoren. De inschrijfsom van de gegunde leverancier komt nagenoeg overeen met de directiebegroting die vooraf is opgesteld. Aanbestedingsprocedure Europees niet-openbaar (2b)
Ingangsdatum overeenkomst 01-02-2010
Duur overeenkomst 5 jaar (incl. 2 optiejaren)
Raambedrag
Contractwaarde
€ 710.000,(directiebegroting)
€ 708.055,-
Aanbesteding standaard meubilair nieuwbouw. In het kader van de nieuwbouw en het nieuwe werkconcept en het door de architect gecreëerde sfeerbeeld was de behoefte ontstaan nieuw standaard meubilair in te kopen. Dit standaardmeubilair bestaat uit: werkplekmeubilair; vergadermeubilair; bureaustoelen; vergaderstoelen; restaurantmeubilair; brasseriemeubilair. In de gunningfase is er gegund op economisch meest voordelige inschrijving. De criteria zijn: prijs, service, esthetiek en functionaliteit/techniek. In de aanbesteding is het onderdeel esthetiek meegenomen voor 30%. Ondanks het relatief zwaar gewicht heeft dit een goed financieel resultaat niet in de weg gestaan. Aanbestedingsprocedure Europees niet-openbaar
Ingangsdatum overeenkomst 01-01-2010
Duur overeenkomst 4 jaar
Raambedrag
Contractwaarde
€ 800.000,-
€ 433.650,-
Aanbesteding audio-visuele (AV) middelen. In 2009 heeft een aanbesteding voor de aanschaf van AVmiddelen plaatsgevonden. De aanleiding voor de aanbesteding was de inrichting van de Kapelzaal en de vergaderruimtes in het kantoor Hof van Bouvigne. Aanbestedingsprocedure Meervoudig onderhands
Ingangsdatum overeenkomst 01-06-2009
Duur overeenkomst
Raambedrag
Contractwaarde
Onbepaald (eindigt na levering)
€ 140.000,-
€ 93.461,-
-7-
Zaaknr. : 10.ZK19181 Kenmerk : 10IT006128 Barcode :
*10IT006128*
werkwijze beantwoording motie emissiebeheer Mededeling voor het algemeen bestuur van 21 juli 2010; agendapunt 4j Naar aanleiding van de presentatie van het emissiebeleid in het AB van 17 maart is op 14 april een motie ingediend. Het dagelijks bestuur heeft deze motie overgenomen en geeft met deze mededeling aan hoe de behandeling van de vragen wordt uitgewerkt. Gepland is om het resultaat in de vergadering van 8 december aan het algemeen bestuur ter besluitvorming voor te leggen.
de klokkenberg
10IN018850
/or
e e n
g o e d
l e v e n
behorend bij agendapunt 5a
Algemeen Bestuur
Waterschap de Brabantse Delta Postbus 5520 4801 DZ BREDA
1NGEKOIWIEW
Breda, 6 juli 2010 doorkiesnummer: 076-5640950 e-mail
[email protected] onderwerp:
reactie op brief van 2 5 mei I V N Mark & Donge betreffende combinatie v a n brug en meanderherstel
Geachte heer, mevrouw, U ontvangt hierbij: El ter informatie
•
conform afspraak
•
n.a.v. uw verzoek
•
retour
•
akkoord bevonden
•
ter goedkeuring
• Met vriendelijkegroei
De Klokkenberg
Landgoed De Klokkenberg behoort tot de Vitalis WoonZorg Groep Galderseweg 81 | 4836 AE Breda | T 076 - 564 09 50 | F 076 - 564 92 62 |
[email protected] | www.vitalisgroep.nl | Postbanknr. 39.87.462 ING Banknr. 65.80.28.820 | KvK nr. 41091151
liaBls^^E W @ © 8
^L^L © © 08
^mcL@m
aewgKMM
(§©(§($
IVN Mark & Donge Vereniging voor Natuur- en milieueducatie t.a.v. de heer A.G.C. Hessels Van Leeuwenhoeklaan 87 4904 KP OOSTERHOUT
Breda, 6 juli 2010 kenmerk: KLO/CdB/SV/B10.LK.044 doorklesnummer: 076-5640950 e-mail:
[email protected] onderwerp: reactie op uw brief v a n 2 5 m e i 2 0 1 0 betreffende combinatie v a n brug en meanderherstel
Geachte heer Hessels, U vraagt in uw brief van 25 mei 2010 aan het Dagelijks Bestuur van het Waterschap om vooruitlopend op definitief natuurherstel van het gehele watersysteem van het Markdal een dam in plaats van een fietsbrug aan te leggen en de meander Schoondonk - Klokkenberg weer mee te laten stromen. Vitalis deelt uw ambitie voor het realiseren van een natuurlijk stromende Mark. Het combineren van een dam om het meestromen van de meander mogelijk te maken vergt een aantal ingrepen waarbij voor zowel de financiering als de besluitvorming diverse partijen en eigenaren betrokken zullen zijn. Voor deze ingrepen zijn twee varianten denkbaar: Variant 1: Meestromende meander met fietsroute aan oostzijde van meander het aanleggen van een dam met fietspad het vergraven van de meander ter hoogte van de dam het aanleggen van een brug over de meander het om de meander heen leiden van het fietspad aan de oostzijde van de Mark het verwijderen van het bestaande fietspad langs de Mark op het eiland van de meander Variant 2: Meestromende meander met fietsroute over meandereiland het aanleggen van een dam met fietspad het vergraven van de meander ter hoogte van de dam het aanleggen van twee fietsbruggen over de meander en deze aansluiten op het bestaande fietspad. De besluitvorming rond deze maatregelen zal tijd vergen. Ook zijn met deze maatregelen aanvullende kosten gemoeid waarvan onzeker is of deze beschikbaar zullen komen. Zoals u waarschijnlijk bekend is, zijn de inrichtingswerkzaamheden ten behoeve van de ontwikkeling van natuur en landschap op Landgoed de Klokkenberg reeds gestart. De planning van Vitalis is om tussen 2010 en 2012 het overgrote deel van deze werkzaamheden uit te voeren. Vanwege een aantal reeds toegekende en aangevraagde subsidies is Vitalis gebonden aan deze planning.
Landgoed De Klokkenberg behoort tot de Vitalis WoonZorg Groep Galderseweg 81 | 4836 AE Breda | T 076 - 564 09 50 | F 076 - 564 92 62 |
[email protected] | www.vitalisgroep.nl | Postbanknr. 39.87.462 ING Banknr. 65.80.28.820 | KvK nr. 41091151
Het realiseren van de fietsbrug over de Mark maakt hier deel van uit. Vanwege de onzekere financiering en de vertraging die het combineren van de dam met het meestromen van de Meander hoogstwaarschijnlijk met zich meebrengt, is Vitalis geen voorstander van de voorgestelde aanpak. Als het Waterschap op een andere wijze het meestromen van de meander zou realiseren, juicht Vitalis dit toe. Met vriendelijke
is Landgoed De Klokkenberg Kopie:
• • • •
Dagelijks Bestuur Waterschap de Brabantse Delta, Postbus 5520, 4801 DZ Breda Algemeen Bestuur Waterschap de Brabantse Delta, Postbus 5520, 4801 DZ Breda College Burgemeesters en Wethouders van Breda, Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda Gemeenteraad van Breda, Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda
Agendapunt 6a
10IT007663 Technische vragen AB-lid W. de Boer inzake adviesnota aanvullend UVK GAS (agendapunt 3b) 1. Wat zijn de interne kosten van de implementatie en wat zijn de externe kosten van de implementatie? Antwoord Op de post interne implementatiekosten worden de uren geboekt van de eigen medewerkers (waaronder key-users) die werken aan dit project. Voor deze uren is geen vervangende capaciteit ingehuurd. De inzet van deze medewerkers zit in de post "Interne implementatiekosten". Daarnaast zijn er key-users die een dermate hoge tijdsbesteding hebben in het project dat er extern moet worden ingehuurd om het reguliere werk te laten verrichten. Voor deze inhuurkosten geldt dat deze op het project drukken. De medewerkers die op deze wijze worden vervangen schrijven dan hun uren niet op het project. Nu de tijdsbesteding van deze groep is toegenomen, nemen ook de kosten van de inhuur ter vervanging van deze medewerkers toe. De inspanning van de eerste groep key-users wordt nu lager ingeschat. De tijdsbesteding van de tweede groep key-users is toegenomen, waardoor de inhuurkosten ook toenemen. Dit zijn derhalve kosten die extern worden gemaakt tbv de implementatie (externe implementatiekosten). De projectleider is ook een externe post. De PL wordt ingehuurd en valt daarmee ook onder de post externe implementatiekosten De training en de extra rapportages worden ook door de externe implementatiepartner geleverd en vallen derhalve onder deze post. Tenslotte zijn de kosten van de implementatiepartner die vallen onder de externe implementatiekosten. Wat hier ook speelt is dat om de kosten van het project in de hand te houden, al een aantal maatregelen zijn genomen die al in de cijfers zijn verwerkt: ≠ Er wordt met specifieke taakpakketten gewerkt die binnen de gestelde tijdsbesteding moeten worden uitgevoerd. Daardoor kunnen de interne uren van de (eerste categorie) key-users verminderd worden. ≠ Ook wordt bezuinigd op de koppelingen die er moeten komen tussen het GAS en een beperkt aantal andere informatiesystemen van het waterschap. In plaats van een nieuwe duurdere techniek worden klassieke koppelingen toegepast. Daardoor worden externe implementatiekosten lager.
2. Hoeveel wordt de rekening van Logica hoger dan de aanbestedingsprijs? Antwoord De aanbesteding voor de implementatie is € 300.000,- hoger uitgevallen dan hetgeen was gebudgeteerd. Dat is het bedrag dat aan Logica wordt betaald. Daarnaast komen daar nu nog de kosten van training en kosten van extra rapportages bij (als kosten die aan Logica betaald gaan worden).
10UT007278 Vragen vergadering AB 7 juli 2010 Agendapunt 3.c. Definitief peilbesluit Steenbergen-Brabantse Wal In de vergadering van 7 juli jl. is het peilbesluit Steenbergen – Brabantse Wal aan de orde geweest. Er zijn door de diverse fracties vragen gesteld. Uit de concept - notulen hebben wij 31 vragen kunnen destilleren. De vragen en antwoorden treft u hieronder aan. Een aantal vragen is al beantwoord in de vergadering; daar wordt in de beantwoording ook naar verwezen. VRAAG 1 (dhr. Aertsen): In de inspraaknota onder 8a. vraagt de provincie Noord-Brabant om de effecten van het peilbesluit te omschrijven. U gaat daar niet op in, u wijst het af. Kunt u mij zeggen waarom? Antwoord 1: Punt 8a betreft het effect van een nieuw provinciaal Waterplan en een nieuw Beheerplan op de gemaakte afweging en voorgestelde peilen. Dit nieuwe beleid bevat geen inhoudelijke veranderingen ten aanzien van de peilbesluiten, zodat de afweging die gemaakt is nog steeds geldt. Mogelijk betreft de vraag niet 8a maar 8c. De inspreker verzoekt om een andere vorm van presenteren. De door de inspreker gevraagde gegevens zijn terug te vinden in de peilen plannen, onder andere in de vorm van kaarten en tabellen. Het huidige format van het peilenplan sluit aan bij de formats van de andere peilbesluiten en is in overleg met de klankbordgroep (terreinbeheerders, ZLTO, Rijkswaterstaat en provincie) tot stand gekomen. Omdat de gevraagde wijzigingen los staan van de inhoud, het wijzigen in dit stadium veel extra inspanning vraagt en de gevraagde wijzigingen geen consequenties hebben voor de integrale afweging is het verzoek in de inspraaknota afgewezen. VRAAG 2 (dhr. Aertsen): Onder 8.f. van de inspraaknota gaat het over de methodiek en gaat het erom dat de provincie Noord-Brabant vraagt om in te spelen op de toekomst. U stelt zich op het standpunt dat peilen pas worden aangepast als vrijwel alle gronden voor nieuwe ontwikkelingen verworven zijn. Kunt u op deze suggestie ingaan? Antwoord 2: deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. Het DB probeert belangen van natuur en landbouw evenwichtig te bedienen, maar er ligt wel een beleidsregel – en die notitie hebt u ook bij de stukken aangetroffen - die bepaalt dat bij nog niet vastgestelde inrichtingsplannen en waar nog niet de gronden verworven zijn, het DB voorstellen doet die het huidige peil respecteren en dat de vernatting daarin nog niet wordt opgenomen. In het kader van het peilbesluitproces nemen wij de feitelijkheden zoals ze zijn en vermengen wij dat niet met de inrichtingsprocessen. In het kader van de inrichtingsprocessen ontstaan nieuwe doelstellingen en waarden die gewaardeerd moeten worden. Wij stellen hier de feitelijke peilen vast die bij de huidige functie horen. Inrichting en vernatting zijn ook belangrijke processen en daar pakken wij wel de gesprekken op met landbouwers of andere partijen en doen wij pogingen om de gronden te verwerven dan wel regelingen te treffen voor schadeloosstelling of andere compensatie. Wij hebben het beleid dat als ten aanzien van de laatste te verwerven hectares een onteigeningsprocedure is ingezet, de peilen conform het inrichtingsplan worden opgezet. Ook passen wij het peilbesluit aan als nieuwe inrichtingsplannen zijn vastgesteld. VRAAG 3 (dhr. Aertsen): Onder 8.h. van in de inspraaknota doet de provincie een aantal suggesties. Er wordt gevraagd of het Waterschap kan aangeven of en hoe zij het inzicht in het regionale waterbeheer verder wil verdiepen. U geeft eigenlijk geen antwoord op die vraag en kunt u aangeven waarom niet? Antwoord 3: In het kader van het peilbesluitproces nemen wij de feitelijkheden zoals ze zijn. De peilenplannen zijn opgesteld om op basis van de actuele situatie een zo optimaal mogelijk peil te genereren voor zowel landbouw als natuur. Mogelijke toekomstige verzilting valt buiten het kader van dit peilbesluit. Daarom is hier verder niet op in gegaan. Wel zal de opgedane kennis van het functioneren van het watersysteem gebruikt worden om de mogelijkheden voor alternatieve zoetwatervoorzieningen te onderzoeken en in te passen in de lokale omstandigheden. VRAAG 4 (dhr. Aertsen): Kunt u bij zienswijze 17e. over de Augusta polder in Bergen op Zoom verder toelichten waarom een ander peil niet aan de orde is? Antwoord 4: In Augusta polder is het inrichtingplan uitgangspunt geweest voor het peilenplan. De in het inrichtingsplan opgenomen peilen zijn één op één overgenomen in het peilenplan. In het
peilenplan zijn de in het inrichtingsplan genoemde peilen getoetst op doelrealisatie. Deze theoretische berekening gaf niet het resultaat weer wat men verwacht had na de inrichting. Er is voor gekozen niet het theoretisch model, maar het gedragen en gedetailleerde inrichtingplan van de Augusta polder leidend te laten zijn in het bepalen van het beste peilniveau. Monitoren van de natuur na inrichting zal uitwijzen of het inrichtingsplan en hiermee samenhangend het peilbesluit gewijzigd moeten worden. VRAAG 5 (dhr. Van der Aa): In de inspraakreactie ten aanzien van het vroeg in het voorjaar toepassen van de nachtvorstberegening wordt verwezen naar het calamiteitenhandboek, maar wordt het proces hiermee niet teveel vertraagd? Kunt u dat niet regelen in de tekst van het peilbesluit zelf? Antwoord 5: Deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. De calamiteiten organisatie is er op ingericht snel en adequaat te reageren. Normaliter kan de peilbeheerder bij dreigende nachtvorstschade direct reageren op verzoeken. Pas als het vigerende beleid daarin niet voorziet en de nood hoog is, treedt de calamiteiten organisatie in werking. Het peilbesluit is bedoeld om belanghebbenden duidelijkheid en zekerheid te geven over de te voeren peilen. Ruimere marges en lange overgangsperioden doen daar afbreuk aan. VRAAG 6 (dhr. Van der Aa): In de beantwoording van met name inspraakreactie nummer 1 is aangegeven dat er een extra beheermarge komt ten aanzien van de nachtvorstberegening. In de tekst staat dat twintig (20) centimeter inclusief tien (10) centimeter is die al in bepaalde peilvakken geldt. Is het dan niet logischer dan het op dertig (30) centimeter komt, twintig (20) plus tien(10)? Antwoord 6: Deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. In het voorjaar van 2010 is gemeten welke marges nodig zijn om voldoende water voor nachtvorstberegening beschikbaar te hebben. Voor het gebied Steenbergen-Brabantse Wal bleven deze benodigde marges allemaal binnen de marge bij dynamisch peilbeheer (maximaal twintig (20) centimeter). VRAAG 7 (dhr. Van der Aa): Wij hebben een vraag gesteld over het afwateren van het landbouwwater op het Lange Water en wat dat concreet betekent. In het antwoord wordt gesproken over het belang voor natuur en landbouw, maar dat is kostbaar. Wat betekent dit concreet? Is dat honderdduizend euro (€100.000) of vijftienhonderd euro (€1500). Kunt u daar inzicht in geven? Antwoord 7: Het betreft hier zienswijze 17g. Het is erg lastig hier een concreet bedrag te noemen. In ieder geval is het voor de afwatering nodig een nieuw inrichtingsplan op te stellen waarbij de verschillende scenario’s moeten worden bekeken en doorgerekend. Dat betekent dat een geheel nieuw project moet worden opgestart waarvoor de kosten buiten het huidige bestuursprogramma vallen. In het algemeen is het mogelijk om nevengeulen aan te leggen die het landbouwwater afvangen. VRAAG 8 (dhr. Poppelaars): Nogal wat reacties zijn over de vrees dat het in het gebied te nat gaat worden, maar in de antwoorden wordt gesteld dat het peil zoals het altijd is geweest, gehandhaafd wordt. Mankeert er dan iets aan de voorlichting? Antwoord 8: De voorlichting over het peilbesluit is volgens procedure gegaan. Het ontwerpbesluit met onderliggende peilenplannen heeft ter inzage gelegen in Steenbergen en in Breda. Daarnaast zijn de stukken digitaal in te zien geweest via de website www.peilenplan.nl en zijn er 2 informatieavonden geweest. Gezien de vele reacties is deze voorlichting onvoldoende gebleken, of mogelijk niet de juiste manier uitgevoerd. We zullen kijken hoe we onze communicatie bij de komende peilbesluiten en andere voorlichtingsactiviteiten nog verder kunnen verbeteren. VRAAG 9 (dhr. Poppelaars): Is de gebiedskennis binnen de ambtelijke organisatie voldoende? Antwoord 9: Uiteraard kent een agrariër zijn eigen percelen het best. Wij maken hier ook dankbaar gebruik van bij het toetsen van onze inzichten. Wij zijn van mening dat er ook voldoende gebiedskennis in de organisatie aanwezig is om een goede afweging te kunnen maken. Hierbij wordt vooral gebruik gemaakt van de mensen in het veld zoals de ondersteunend peilbeheerders en opzichters. Daarnaast wordt de kennis en kunde van de peilbeheerders en hydrologen benut. Tevens is in de klankbordgroepen met mensen uit de streek gesproken om de kennis te toetsen en aan te vullen.
VRAAG 10: (dhr. Vanlaerhoven) Is twintig (20) centimeter extra beheersmarge ten aanzien van nachtvorstberegening voldoende? Antwoord 10: Deze vraag is beantwoord bij vraag 6. VRAAG 11 (dhr. Vanlaerhoven): Is er voldoende verhang in het systeem om alle bedrijven te voorzien? Antwoord 11: We nemen aan dat bedoeld wordt of er voldoende water beschikbaar is bij nachtvorstberegening. En ja dat is het geval. Dit is gemeten in het gebied (zie ook het antwoord op vraag 6). VRAAG 12 (dhr. Vanlaerhoven): Hoe wordt het verhang gemeten bij de inlaat of elders? Antwoord 12: Het verhang, het verschil in waterstand over een bepaald traject, kan worden bepaald door bij de stuw (benedenstrooms) en bij het inlaatpunt (bovenstrooms) te meten. Er zijn weinig peilvakken waar op beide locaties wordt gemeten. Meestal bevindt het meetpunt zich alleen bij de stuw. Het verhang kan dan dus niet gemeten worden. In het algemeen wordt er vanuit gegaan dat het verhang ten tijde van nachtvorstberegening niet zo groot is. Het peil wordt gestuurd op basis van de meting bij de stuw. Uit metingen is gebleken dat de marge van het dynamische peilbeheer bij nachtvorstberegening in het hele peilgebeid ruim voldoende is om ook het eventuele verhang hiermee op te vangen (zie ook het antwoord op vraag 6). VRAAG 13 (dhr. Hage): Men heeft het over het Zwanengat. Ik dacht dat het het Ganzengat heette? Antwoord 13: Het gebied heet inderdaad het Ganzengat. Dit zal in de inspraaknota worden aangepast. VRAAG 14 (dhr. Hage): Betreffende inspraak nummer 24 (Lange Water), denk ik dat het antwoord dat het peil gehandhaafd wordt, niet voldoende is. Men moet insteken waar natuurfuncties en het landbouwbelang samengaan. Ik zou een flexibeler beleid voor het gebruik van die peilen willen voorstellen. Hopelijk wilt u daarnaar kijken? Antwoord: 14: Met het dynamisch peilbeheer wordt het mogelijk ruimere marges in het peilbeheer te gebruiken. Dat betekent een flexibeler beleid dan bij het peilbesluit uit 1997 het geval was. Voor peilvak Lange Water zijn de belangen van zowel landbouw als natuur meegewogen. VRAAG 15 (dhr. Hage): Wilt u in bespreking gaan met de gemeente Halsteren over het verzoek of zij daar een zware retentie kunnen aanleggen Antwoord 15: In Halsteren is een retentie aangelegd. Het verzoek om meer retentie aan te leggen is in het verleden reeds gedaan. Inmiddels is de gemeente Halsteren opgegaan in de gemeente Bergen op Zoom. Wij volgen de ontwikkelingen en zullen ons eerdere verzoek om meer retentie aan te leggen terug laten komen in het bestuurlijke overleg met de betreffende gemeente. VRAAG 16 (dhr. van Riet): Zijn alle eerdere peilbesluiten vastgesteld? Antwoord 16: Deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. Peilbesluiten Oosterhout en Etten-Leur/Breda zijn vastgesteld. Het peilbesluit van Oosterhout was nog opgesteld in de oude situatie voor de huidige Waterwet en daarom moest de provincie goedkeuring verlenen. Dat heeft zij inmiddels gedaan. Bij beide vastgestelde peilbesluiten is een partij een gerechtelijke procedure gestart en is het besluit aangevochten. Deze procedure heeft in beginsel geen schorsende werking. VRAAG 17 (dhr. van Riet): In de notitie wordt gesproken over de adviesbureaus die conceptpeilenplannen opstellen. Zijn die voorafgaand aan de bespreking met de klankbordgroepen één op één bestuurlijk overgenomen of zijn er wijzigingen in aangebracht en zo ja, welke? Antwoord 17: Nee, deze concept peilenplannen van de adviesbureaus worden ambtelijk besproken in het vooroverleg met de klankbordgroep. Vervolgens worden de uitkomsten hiervan verwerkt in het peilbesluit dat ter goedkeuring aan het DB wordt voorgelegd met verzoek om deze goed te keuren en vrij te geven voor inspraak. Het resultaat van de inspraak is weergegeven in de
inspraaknotitie en eventuele wijzigingen zijn verwerkt in het peilbesluit zoals dat nu aan het AB ter goedkeuring is voorgelegd. VRAAG 18 (dhr. van Riet): Kunt u een overzicht geven hoe vaak het dynamisch peilbeheer toegepast wordt en wat de veranderingen in de waterstanden zijn? Antwoord 18: Hoe vaak dynamisch peilbeheer wordt toegepast is afhankelijk van de weersomstandigheden. Een gemiddeld jaar met gemiddelde omstandigheden is de basis voor het peilbesluit. Onder deze omstandigheden is 10cm voldoende en regelt de peilbeheerder het peil. In een jaar met iets extremere omstandigheden, waar het peilbesluit feitelijk niet op ontworpen is, zal dynamisch peilbeheer vaker worden toegepast. Dan wordt er gebruik gemaakt van de marge tot 20cm en is dit onder de verantwoording van het afdelingshoofd Bediening en Beheer. Bij extreme omstandigheden treedt het calamiteiten handboek in werking. VRAAG 19 (dhr. van Riet): Wordt er bij het plotseling inlaten van water bij dreigende vorstschade rekening gehouden met mogelijke schade aan de oevers en wordt er aan de vissen gedacht die door te grote stroomsterkte wegspoelen of de gemalen ingezogen worden? Antwoord 19: Ja, dit gebeurt net als onder normale omstandigheden. VRAAG 20 (dhr. van Riet): bij reactie 8.c. staat een wat pinnige reactie richting provincie. Het lijkt net alsof u zegt, beste provincie, omdat u in de klankbordgroep zat, mag u nu geen vragen meer stellen. Is dat bestuurlijk wel juist? Antwoord 20: Deze vraag is beantwoord bij vraag 1. VRAAG 21/22 (dhr. van Riet): Wij zouden graag zien dat u aangeeft op welke manier door deze peilenplannen wordt bijgedragen aan de twee hoofdtaken van het waterschap, antiverdrogingsmaatregelen in natuurgebieden en aan het herstel van natte natuurparels, waar u zich ook op vastgelegd hebt. In het verlengde daarvan willen wij graag weten wat de bestuurlijke inspanningen geweest zijn? Antwoord 21/22: deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. Zie ook het antwoord op vraag 2. Het peilbesluit is conform het huidige beleid opgesteld. Als in het kader van inrichtingsprocessen peilwijzigingen noodzakelijk zijn, zullen deze conform de procedure voor het opstellen van peilbesluiten worden aangepast. VRAAG 23 (dhr. van Riet): Bij 8.b. wordt nog eens genoemd dat wij wel peilen vaststellen, maar dat er ook praktijkpeilen zijn die vervolgens weer anders zijn. Kunt u bevestigen dat aan deze gewoonte een einde komt, anders heeft het weinig zin om peilbesluiten vast te stellen voor de burgers waar het waterschap zich vervolgens zelf niet aan houdt Antwoord 23: deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter bevestigend beantwoord. Het doel van deze nieuwe peilbesluiten is ondermeer om een eind te maken aan de praktijkpeilen. VRAAG 24 (dhr. van Riet): Het waterschap is verantwoordelijk voor het handhaven van de peilen als deze vastgesteld zijn, maar hoe is dit intern bij het waterschap geregeld? Antwoord 24: Deze vraag is tijdens de AB vergadering door de voorzitter beantwoord. De afdeling Handhaving is er om te controleren. Zij kan ook de eigen organisatie onafhankelijk controleren als dat nodig is. VRAAG 25/26/27 (dhr. van Riet): Bij reactie 8g. wordt gezegd dat in plaats van het waterpeil te verhogen om natuurdoeltypen een kans te geven, je ook het maaiveld kunt verlagen. Bedoelt u daarmee dat het waterschap daar grond gaat afgraven? Zijn die kosten voor een andere partij wat dus afwentelen is? En als dat aan de orde is, komt er dan ook een financiële afweging over wat het meeste rendement oplevert, zoals wij ook in de OAS doen? Antwoord 25/26/27: Zienswijze 8g betreft de vraag over aandacht voor negatieve effecten op de waterkwaliteit door versnelde uitspoeling van voormalige landbouwgronden. De reactie geeft weer dat het waterschap hiermee bekend is, het zogenaamde BeWare onderzoek. In dit peilbesluit is dit echter niet aan de orde. De enige locatie, binnen dit peilbesluit, waar dit aan de orde zou kunnen zijn is de Augusta Polder. In de Augusta Polder is op basis van het inrichtingsplan de toplaag volledig afgegraven. Dit heeft tot gevolg dat de nutriënten zijn weggehaald en dat ook hier dit
effect dus niet meer verwacht wordt. Het afgraven van de toplaag is uitgevoerd als onderdeel van het inrichtingsplan en is derhalve bekostigd door het waterschap, met subsidie van de provincie, zoals afgesproken in de bestuurovereenkomst. VRAAG 28/29 (dhr. Van Riet) : De voortoets wordt toegezegd in Natura2000-gebieden. Als er geconstateerd wordt dat de peilverandering nadelig is voor de natuur, dan kan er vergunning gevraagd worden bij de provincie. Is dat nou de enige optie? Moet je dan in de eerste plaats niet gaan zoeken naar maatregelen om die schade aan de natuur tegen te gaan? Antwoord 28/29: Dit betreft punt 17h uit de inspraaknotitie. Wij wachten de uitkomst van de voortoets af. Op basis daarvan moet worden beoordeeld wat de meest geschikte optie is. VRAAG 30 (dhr. Van der Veer): Wie heeft het initiatief bij een eventuele onteigeningsprocedure en wanneer worden deze procedures gestart? Hoe alert is het waterschap zelf bij een dergelijke procedure en hebben deze situaties zich al voorgedaan dat het waterschap actief en alert aan de gang gaat met het bevorderen van onteigeningsprocedures? Antwoord 30: Wie het initiatief neemt bij een eventuele onteigeningsprocedure is afhankelijk op grond van welk plan wordt onteigend. Als het een WILG- of aanpassingsplan betreft is dat Gedeputeerde Staten, bij een bestemmingsplan is dat het college van B&W. Nut, noodzaak en urgentie moeten worden aangetoond in een inrichtingsplan op basis van hydrologie. Als dit het geval is, signaleert en adviseert het waterschap richting bevoegd gezag. We zijn momenteel met een viertal versnellingsprojecten bezig en in de komende maanden zal blijken of onteigening gewenst is. VRAAG 31 (dhr. Aertssen): De provincie suggereert via hun inspraaknotitie om juist wel te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen en juist niet te wachten tot de laatste hectare grond in uw bezit is. In de schriftelijke beantwoording zou ik graag willen weten en wat genuanceerder dan u nu hebt gedaan, hoe u daar tegenaan kijkt. Ik constateer twee dingen: u gaat niet in op de suggestie van de provincie en ook een deel van deze vergadering vindt dat u wel zou moeten anticiperen op nieuwe ontwikkelingen. Antwoord 31: Het antwoord op deze vraag is verwerkt in de bij het voorgestelde peilbesluit bijgevoegde mededeling, en toegelicht in de vergadering door de voorzitter. Dit is geen technische vraag maar een bestuurlijke vraag die al regelmatig bij besprekingen over peilbesluiten in vorige vergaderingen aan de orde is geweest.