Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III: toelichtingsnota tekst
Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
1 Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave......................................................................................................................................................2
2
Inleiding .................................................................................................................................................................3
3
Toelichtingsnota ...................................................................................................................................................4 3.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur - algemeen deel......................................................................4 3.1.1
De bindende bepalingen........................................................................................................................4
3.1.2
Het richtinggevend gedeelte .................................................................................................................4
3.1.3
Het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur ..................5
3.2 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur - gebiedsgericht deel.............................................................6 3.2.1
Positionering van de Grote Eenheid Natuur binnen de bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Vlaanderen .....................................................................................................................6
3.2.2
Ruimtelijke elementen van de natuurlijke structuur..........................................................................6
3.2.3
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven..............................................................7
3.2.4
Verantwoording voor opname van de gebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.8
3.3 Bestaande feitelijke en juridische toestand ..................................................................................................8 3.3.1
Bestaande feitelijke toestand.................................................................................................................8
3.3.2
Bestaande juridische toestand...............................................................................................................9
3.4 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden ..10 3.5 Ruimtebalans ..................................................................................................................................................11 3.6 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften.......12
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 2/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
2 Inleiding Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is;
-
een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden.
Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage III) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 3/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
3 Toelichtingsnota
3.1
3.1.1
Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur - algemeen deel De bindende bepalingen Het Vlaams Gewest bakent de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur als volgt af in gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen:
3.1.2
-
75.000 tot 100.000 ha grote eenheden natuur (in overdruk) en 25.000 tot 50.000 ha grote eenheden natuur in ontwikkeling (in overdruk). Daarvoor is een toename van 38.000 ha natuur- en reservaatgebied (t.o.v. 1994) tot een totaal van 150.000 ha natuur- en reservaatgebied nodig.
-
750.000 ha agrarisch gebied, ruimtelijk bestemd voor de beroepslandbouw.
-
10.000 ha bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied, tot een totaal van 53.000 ha bosgebied.
-
150.000 ha natuurverwevingsgebied (in overdruk).
Het richtinggevend gedeelte Ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen: “Vlaanderen open en stedelijk”
Met de metafoor ‘Vlaanderen, open en stedelijk’ wil het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) een trendbreuk realiseren met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling. Deze trendbreuk beoogt de versterking van het buitengebied en het tegengaan van de versnippering door een optimaler gebruik en beheer van de stedelijke structuur. Daarom wordt de ruimtelijk structurerende werking van het fysisch systeem als principe vooropgesteld. Het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur (inclusief de bosstructuur), de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap. Ruimtelijk structurerend betekent dat de huidige, intrinsieke kenmerken van het bestaand fysisch systeem het richtinggevend kader zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de structuurbepalende functies natuur, bos, landbouw en wonen en werken op het niveau van het buitengebied. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke structuur van het buitengebied vandaag bepaald door het samenhangend geheel (netwerk) van rivier- en beekvalleien, grote en aaneengesloten natuur- en boscomplexen, belangrijke landbouwgebieden, de nederzettingsstructuur, het landschap en de infrastructuur, … Inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen
Elk van de drie voor het buitengebied structuurbepalende functies – landbouw, natuur en bos – kan slechts op een duurzame wijze functioneren indien de gebieden die aan deze functie worden toegewezen, ingebed zijn in een goed gestructureerd geheel. Daarom wordt het buitengebiedbeleid gedifferentieerd naar een beleid voor de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de nederzettingsstructuur. De natuurlijke en de agrarische structuur kunnen elkaar in bepaalde gebieden (natuurverwevingsgebieden) overlappen. Het afbakenen van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur in ruimtelijke uitvoeringsplannen moet daarom gelijktijdig en op gelijkwaardige basis gebeuren. De natuurlijke
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 4/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
structuur kan in bepaalde gebieden ook overlappen met andere functies (recreatie, overige functies, …). 3.1.3
Het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur De Vlaamse regering besliste op 7 december 2001 de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur uit te voeren in twee fasen. Eerste fase
In een eerste fase wordt gewerkt binnen zogenaamde consensusgebieden. Deze consensusgebieden worden geselecteerd door de voorstellen m.b.t. de gebieden van de gewenste agrarische structuur (opgemaakt in 1998 door AMINAL afdeling Land) en de gebieden van de gewenste natuur- en bosstructuur (opgemaakt in 2001 door AMINAL afdeling Natuur, afdeling Bos en Groen en het Instituut Natuurbehoud) met elkaar te vergelijken. Enkel de gebieden van de gewenste natuurlijke structuur die niet voorkomen in de gewenste agrarische structuur komen in aanmerking voor opname in de eerste fase van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Gebieden van de gewenste agrarische structuur die een groene (of andere) gewestplanbestemming hebben maar niet voorkomen in de gewenste natuur- en bosstructuur, komen in aanmerking voor een bestemmingswijziging naar agrarisch gebied. In de eerste fase wordt gewerkt op twee sporen: -
De consensusgebieden die binnen een ‘groene’ of een daarmee vergelijkbare bestemming (zoals aangegeven in artikel 20 van het decreet Natuurbehoud) op de gewestplannen liggen, worden afgebakend als grote eenheden natuur of grote eenheden natuur in ontwikkeling op basis van een procedure in het decreet Natuurbehoud (spoor 1). De Vlaamse regering stelde hiervoor een ontwerpafbakeningsplan vast op 19 juli 2002. Een openbaar onderzoek over deze kaarten vond plaats van 23 september tot 21 november 2002. De Vlaamse regering stelde dit afbakeningsplan definitief vast op 18 juli 2003.
-
De gebieden van de gewenste natuur en bosstructuur die geen ‘groene’ bestemming hebben maar wel tot de consensusgebieden behoren, krijgen een bestemmingswijziging naar natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan volgens de procedure in het decreet Ruimtelijke Ordening (spoor 2). Parallel hieraan krijgen de gebieden van de gewenste agrarische structuur die een groene (of andere) bestemming hebben maar niet tot de gewenste natuur- en bosstructuur behoren een bestemmingswijziging naar agrarisch gebied in een gewestelijke ruimtelijke ruimtelijke uitvoeringsplan. Uitgaande van de uitgangsprincipes uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt hierbij steeds gestreefd naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling door ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden af te bakenen op basis van de kenmerken van het fysisch systeem. Om tot samenhangende gehelen te komen en omwille van de specifieke ruimtelijke én ecologische kwetsbaarheid van het fysisch systeem van een aantal gebieden wordt in een aantal ruimtelijke uitvoeringsplannen lokaal verder gegaan dan de consensusgebieden. Tijdens plenaire vergaderingen worden deze voorontwerpen van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen besproken met de betrokken gemeenten, provincies en administraties.
Het afbakeningsproces concentreert zich in de eerste fase in hoofdzaak op het VEN en in mindere mate op de agrarische structuur. Binnen deze consensusoefening worden de kaarten voor de gewenste agrarische structuur en de gewenste natuur- en bosstructuur nochtans wél gelijktijdig en gelijkwaardig ten opzichte van elkaar afgewogen, zodat de realisatie van de agrarische structuur op geen enkele wijze gehypothekeerd wordt. Deze sectorale voorstellen worden ten opzichte van elkaar afgewogen op basis van een ruimtelijke visie en de ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven voor het buitengebied uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen. Tweede fase
In de tweede fase zullen de resterende delen van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur afgebakend worden in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen teneinde de Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 5/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
bestemmingswijzigingen te realiseren zoals voorzien in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV). Deze afbakening zal gebeuren op basis van gebiedsgerichte en geïntegreerde ruimtelijke visies op de natuurlijke en agrarische structuur. Conclusie
De afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gebeurt dus in reeksen van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen die gebiedsgericht bestemmingswijzigingen doorvoeren. Deze bestemmingswijzigingen worden onderbouwd vanuit de globale ruimtelijke visie op de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur voor Vlaanderen, dit om de gelijktijdigheid en gelijkwaardigheid te kunnen garanderen. Op die manier wordt er stapsgewijs via een continu lopend proces geëvolueerd naar 750.000 ha agrarisch gebied, 150.000 ha natuur- en reservaatgebied, 53.000 ha bosgebieden en 34.000 ha andere groengebieden. Dit ruimtelijk uitvoeringsplan is het resultaat van een ruimtelijke afweging tussen de gewenste natuur- en bosstructuur en de gewenste agrarische structuur in de eerste fase van het afbakeningsproces.
3.2
3.2.1
Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur - gebiedsgericht deel Positionering van de Grote Eenheid Natuur binnen de bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Vlaanderen Het gebied is een onderdeel van de boscomplexen op het interfluvium van Grote Nete en Demer.
3.2.2
Ruimtelijke elementen van de natuurlijke structuur Waternetwerk
Het gebied omvat het brongebied van verscheidene waterlopen die in het noordelijk deel horen bij het Netebekken en in het zuidelijk deel bij het Demerbekken. Natuur- en boscomplexen gekoppeld aan het waternetwerk
Naast getuigenheuvels vormen ook de natuurlijke vennen in het gebied een zeer waardevol gegeven. Uitzondelijk hier is dat de volledige serie van infiltrerend regenwater over horizontaal stromend grondwater tot uittredende kwel aanwezig is binnen hetzelfde grote gebied. Natuur- en boscomplexen niet gekoppeld aan het waternetwerk
Het reliëfrijk landschap, deels bestaande uit tertiaire getuigenheuvels, deels uit kwartaire stuifzandduinen, is over grote delen in naald- en loofhoutcultuur gebracht. De verschillen in geologie, de gradiënten in expositie, in vochttoestand en voedselrijkdom maken het een potentieel (en historisch) zeer divers en waardevol gebied. De grootte van het gebied en de relatieve homogeniteit (door het historische grondgebruik en eigendom) maken het gebied tot een ruimtelijk dominante structuur. De aanwezigheid van tertiair, mineraalrijk materiaal maakt dat de vennen gebufferd zijn tegen externe verzurende invloeden. Deze situatie komt natuurlijk nagenoeg uitsluitend voor op de overgangen van Kempische zandgronden naar een rijkere (lemige) streek. Her hoogte van Houterenberg komt actieve zandverstuiving voor met de volledige successiereeks van open zand, over heiden naar oude eikenbossen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 6/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
Structuurbepalende elementen en processen
De ligging als natuurlijke verbindingmassa tussen de op Vlaams niveau structurerende Demervallei en Netevallei maakt dit vallei-bos-vallei-complex tot één van de grootste aaneengesloten eenheden in Vlaanderen. 3.2.3
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven In de grote eenheden natuur is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van het behoud en de verdere ontwikkeling van de huidige biologische waarde. De ruimtelijke ondersteuning houdt minimaal ruimtelijke randvoorwaarden in voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige ecotopen. Dit betekent concreet het behoud en de versterking van: -
het niet-bebouwd karakter:
-
het kenmerkend abiotisch milieu (reliëf, microreliëf en hydrografisch patroon);
-
het kenmerkend biotisch milieu;
-
de kenmerkende ruimtelijke relaties tussen een waterloop en de omgevende vallei.
Voor de gebieden van de natuurlijke structuur wordt een gebiedsgericht beleid gevoerd rekening houdend met de specifieke biologische waarde, de toekomstmogelijkheden, de bestaande gebruiksvormen en de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen. Het verhogen van de interne samenhang van natuurwaarden door het tegengaan van versnippering
De aanwezige ecosystemen worden ingebed in goed gestructureerde en samenhangende gehelen waardoor het ruimtelijk-ecologisch functioneren van deze systemen maximaal gegarandeerd wordt. Een verdere versnippering van het gebied wordt vermeden. Het ruimtelijk functioneren van de aanwezige ecosystemen wordt verbeterd door ontsnipperingsmaatregelen. Het gebied is vrij uniek door zijn aaneengesloten (eigendoms)structuur. Het behoud van het gebied als één geheel met een versterking van nabijgelegen boscomplexen (Hertberg-Beeltjes- Helschot) staat centraal in het ruimtelijk streefdoel. Het boscomplex vormt een ruimtelijke schakel tussen de noordelijk gelegen Netevallei en de zuidelijke Demervallei. Een landschapsecologische inrichting, waarbij de natuurwaarden van beide valleien verbonden worden, kan resulteren in één van de grootste aaneengesloten eenheden in Vlaanderen. Het bereiken van een gebiedsgerichte ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied
Door herbestemming van de perifere delen agrarische bestemming in het alluviale deel wordt uitwerking gegeven aan integraal waterbeheer waarbij waterinfiltratie, waterberging en natuurontwikkeling samen gaan. Afstemmen van het ruimtelijk beleid op het milieubeleid op basis van het fysisch systeem
Ter bescherming van het fysisch systeem dient een aangepast ruimtelijk ontwikkelingsperspectief vooropgesteld worden, waarbij functies die de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit negatief beïnvloeden geweerd worden. Door het ruimtelijk ondersteunen van waterberging in de riviervalleien en het ruimtelijk bufferen van waterlopen kunnen de ruimtelijke condities gecreëerd worden voor infiltratie van regenwater naar grondwaterlagen, het voorkomen van overbemesting en insijpeling van verontreinigende stoffen. Maatregelen in het kader van integraal waterbeheer, richten zich op drie aspecten:
-
verhoogde infiltratie naar ondiep grondwater dat daarna als een continu en gelijkmatig, lokaal kwelproces uittreedt;
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 7/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
-
verhoogde infiltratie naar het diepe grondwater als duurzame aanvulling van de exploiteerbare waterlagen;
-
verhinderen van oppervlakkig versnelde afstroming (via greppels, sloten, grachten) naar de waterlopen waardoor piekdebieten afgetopt worden.
Het bufferen van de natuurfunctie
Het ruimtelijk functioneren van de aanwezige ecosystemen wordt maximaal gegarandeerd door de natuurfunctie te bufferen ten aanzien van externe invloeden. Via inrichtingsmaatregelen kunnen de meest kwetsbare delen van het gebied gevrijwaard worden.
3.2.4
Verantwoording voor opname van de gebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Samen met de natuur-, bos- en groengebieden op de bestaande gewestplannen én de afbakeningen van grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling op basis van de procedures in het decreet Natuurbehoud vormen de gebieden die in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan herbestemd worden een functioneel geheel van natuurgebieden. De gebieden in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan maken dus deel uit van een groter gebied dat functioneert als een ruimtelijk-functioneel samenhangend natuurgebied. In die zin wordt gesproken over ‘onderdelen van een grote eenheid natuur’. Alle grote eenheden natuur samen vormen het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN). Deze herbestemming draagt bij tot het realiseren van voldoende omvangrijke en samenhangende gebieden, het met elkaar verbinden van deze gebieden en het bufferen van deze gebieden tegen externe invloeden. Door het herbestemmen van enkele landbouwenclaves kan de ecologische verbinding van het boscomplex met de vallei van de Grote Nete hersteld worden. Plan 1 - Gebied 1a. “Vallei van de Heideloop” (Laakdal).
Het gebied “Vallei van de Heideloop” is een landbouwenclave aan beide oevers van de vallei van de Heideloop tussen het zuidelijk gelegen boscomplex “bossen van Averbode” en het noordelijk gelegen bos “Heide”, aansluitend op de woonkern “Heide”. Door het gebied te herbestemmen naar natuurgebied wordt een aaneengesloten ruimtelijk geheel gevormd. Plan 1 - Gebied 1b. “Ossenveld” (Laakdal-Tessenderlo).
Het gebied “Ossenveld” is een landbouwenclave ten noorden van en rondom de Abdij van Averbode en die gelegen is midden in de boscomplexen van Averbode. Door het gebied te herbestemmen naar natuurgebied wordt een aaneengesloten ruimtelijk geheel gevormd. Kaart 0
3.3 3.3.1
Situering plangebieden
Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. Plan 1 - Kaart 1
Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 8/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
3.3.2
Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1.
Bestaande juridische toestand: gebied 1a. “Vallei van de Heideloop” (Laakdal)
Type plan
In het gebied
Aangrenzend
Gewestplan(nen)
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978)
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978) Gewestplan nr. 22 Aarschot-Diest (KB 11.07.1978)
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Provinciale ruimtelijke structuurplannen
Antwerpen (Goedkeuring minister 10/07/2001)
Antwerpen (Goedkeuring minister 10/07/2001)
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Gemeentelijke ruimtelijke structuurplannen
Geen
Geen
Algemene plannen van aanleg
Geen
Geen
Bijzonderde plannen van aanleg
Geen
Geen
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen
Geen
Verkavelingsvergunningen
Geen
152/087 (29.03.1982)
Beschermde monumenten
Geen
Geen
Beschermde dorpsgezichten
Geen
Geen
Beschermde landschappen
Geen
Geen
Vogelrichtlijngebieden
Geen
Geen
Habitatrichtlijngebieden
BE2400014 Demervallei (BVR 24.05.2002).
BE2400014 Demervallei (BVR 24.05.2002).
Gebieden van het duinendecreet
Geen
Geen
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), decreet Natuurbehoud
Bossen van Averbode (BVR 18.07.2003).
Bossen van Averbode (BVR 18.07.2003).
Gebieden met recht van voorkoop
Geen
Uitbreidingsperimeter Vlaams natuurreservaat “De Werft” (MB 29.06.1999)
Natuurreservaten
Geen
Vlaams reservaat “De Werft” (Afdeling Natuur).
Bosreservaten
Geen
Geen
Beschermingszones grondwaterwinningen
Geen
Geen
Bevaarbare waterlopen
Geen
Geen
Onbevaarbare waterlopen
Heideloop – Vispoelsebeek (categorie III).
Geen
Niet benoemde waterloop (niet geklasseerd) Niet benoemde waterloop (niet geklasseerd) Gewestwegen
Geen
Geen
Provinciewegen
Geen
Geen
Spoorwegen
Geen
Geen
Tabel 2.
Bestaande juridische toestand: gebied 1b. “Ossenveld” (Laakdal-Tessenderlo)
Type plan
In het gebied
Aangrenzend
Gewestplan(nen)
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978)
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978)
Gewestplan nr. 19 Hasselt-Genk (KB 03.04.1979)
Gewestplan nr. 19 Hasselt-Genk (KB 03.04.1979) Gewestplan nr. 22 Aarschot-Diest (KB
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 9/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
Type plan
In het gebied
Aangrenzend
Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen.
Geen.
Provinciale ruimtelijke structuurplannen
Antwerpen (Goedkeuring minister 10/07/2001)
Antwerpen (Goedkeuring minister 10/07/2001)
Limburg (Goedkeuring minister 12/02/2003)
Limburg (Goedkeuring minister 12/02/2003)
Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen.
Geen.
Algemene plannen van aanleg
Geen.
Geen.
Bijzonderde plannen van aanleg
BPA “Natuurreservaat” (Tessenderlo) (KB 07.03.1973), gewijzigd bij MB van 02.02.1989
BPA “Natuurreservaat” (Tessenderlo) (KB 07.03.1973), gewijzigd bij MB van 02.02.1989
BPA “Kloosterveld” (tot wijziging van het BPA “Natuurreservaat” (MB 18.11.1993).
BPA “Kloosterveld” (tot wijziging van het BPA “Natuurreservaat” (MB 18.11.1993).
Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Geen.
Geen.
Verkavelingsvergunningen
152/087 (29.03.1982)
Geen
11.07.1978)
Beschermde monumenten
Geen.
Abdij van Averbode (KB 01.02.1937).
Beschermde dorpsgezichten
Geen.
Geen.
Beschermde landschappen
Geen.
Geen.
Vogelrichtlijngebieden
Geen.
Geen.
Habitatrichtlijngebieden
BE2400014 Demervallei (BVR 24.05.2002).
BE2400014 Demervallei (BVR 24.05.2002).
Gebieden van het duinendecreet
Geen.
Geen.
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN), decreet Natuurbehoud
Bossen van Averbode (BVR 18.07.2003).
Bossen van Averbode (BVR 18.07.2003).
Gebieden met recht van voorkoop
Geen.
Geen.
Natuurreservaten
Geen.
Geen.
Bosreservaten
Geen.
Geen.
Beschermingszones grondwaterwinningen
Geen.
Geen.
Bevaarbare waterlopen
Geen.
Geen.
Onbevaarbare waterlopen
Geen.
Geen.
Gewestwegen
Geen.
N165.
Provinciewegen
Geen.
Geen.
Spoorwegen
Geen.
Geen.
De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten.
3.4
Plan 1 - Kaart 2
Bestaande juridische toestand: gewestplan
Plan 1 - Kaart 3
Bestaande juridische toestand: verkavelingsvergunningen en BPA-contouren
Plan 1 - Kaart 4
Bestaande juridische toestand: andere plannen
Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 10/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Dit gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan kan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van één van de bedoelde gebieden veroorzaken. Het plan is immers zelf een instandhoudingsmaatregel die er op gericht is een aantal onderdelen van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied onder te brengen in een passende natuurbestemming. De stedenbouwkundige voorschriften garanderen dat er geen werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen of functiewijzigingen zijn toegelaten die een verslechtering van de natuurkwaliteit en het natuurlijk milieu van de bedoelde habitats of een betekenisvolle verstoring van de bedoelde soorten zouden veroorzaken.
3.5
Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. Tabel 2.
Ruimtebalans
Bestemmingscategorie
Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied
Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Verschil
Reservaat en natuur
2,6 ha
77,3 ha
+ 74,7 ha
Bos
24,9 ha
0 ha
-24,9 ha
Landbouw
49,5 ha
0 ha
-49,5 ha
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 11/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
3.6
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften en op te heffen voorschriften Inhoudelijk element
Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen
Natuurgebied “Vallei van de Heideloop” (Laakdal)
Het gebied is (deels) gelegen binnen een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied (Habitatrichtlijngebied BE2400014 ‘Demervallei’), zoals bedoeld door het decreet Natuurbehoud. Het wordt bestemd als natuurgebied, waarbij:
Natuurgebied “Ossenveld” (Laakdal en Tessenderlo)
-
-
-
-
het gebied als hoofdfunctie natuur krijgt. Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurgebied (veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied,...) moet mogelijk zijn. alle werken, handelingen, functiewijzigingen, inrichtingen en voorzieningen die nodig of nuttig zijn voor het instandhouden, het beschermen, het herstellen en het ontwikkelen van natuuren landschapswaarden mogelijk moet zijn; kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken (toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen, …), natuureducatie (informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten, …) en recreatief medegebruik (zitbanken, picknicktafels, vuilbakken, …) toegelaten wordt voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt; de aanleg van onverharde of verharde paden voor niet gemotoriseerd recreatief verkeer (wandelen, fietsen, paardrijden, ...) mogelijk is, voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt. Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding.
-
het herstel, de heraanleg of het verplaatsen van bestaande openbare wegenis en bestaande leidingen mogelijk is, voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt;
-
landbouw, bosbouw, landschapsontwikkeling, natuureducatie, recreatief medegebruik, waterbeheersing en wonen ondergeschikte functies zijn voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt en de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang wordt gebracht;
-
werken en handelingen in functie van het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden mogelijk zijn voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt en de hoofdfunctie natuur niet in het
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op te heffen voorschriften Koninklijk Besluit 28.12.1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen.
Artikel 1. Natuurgebied “Vallei van de Heideloop” en “Ossenveld” 1.1 Algemene bepalingen Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van landschapswaarden. Het gebied heeft als hoofdfunctie natuur. Volgende werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen - waarvoor volgens artikel 99 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening een stedenbouwkundige vergunning vereist is - zijn vergunbaar: 1°
alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;
2°
het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het natuurgebied voor het publiek;
3°
het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie of recreatief medegebruik;
4°
het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor recreatief verkeer;
5°
het herstellen of heraanleggen van bestaande openbare wegenis en nutsleidingen. Bestaande openbare wegenis en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978) 1.0 Woongebieden 1.2.2 Woongebieden met landelijk karakter 4.1 Agrarische gebieden 4.2 Bosgebieden Gewestplan nr. 19 Hasselt-Genk (KB 03.04.1979) 4.1 Agrarische gebieden 4.3.1 Natuurgebieden 4.6.1. Landschappelijk waardevolle gebieden Ministrieel Besluit 18.11.1993 houdende goedkeuring van het wijzigingsplan “Kloosterveld” genaamd, van het bijzonder plan van aanleg “Natuurreservaat” genaamd, van de gemeente Tessenderlo. Art. 8 Bosgebied met natuurwaarde Art. 9 Natuurgebied (parkgebied)
1.2 Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit natuurgebied zijn landbouw, bosbouw, landschapsontwikkeling, natuureducatie, recreatief medegebruik, waterbeheersing en wonen ondergeschikte functies voor zover de hoofdfunctie natuur niet in het gedrang wordt gebracht.
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 12/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
Inhoudelijk element
Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen gedrang wordt gebracht; -
het overwegend onbebouwd karakter van het gebied behouden blijft. Het bestendigen of beperkt uitbreiden van de bestaande vergunde woningen hypothekeert het functioneren van het natuurgebied niet. Bestaande vergunde woningen kunnen behouden blijven of uitgebreid worden tot een maximaal bouwvolume van 1000 m³. Herbouw kan enkel indien de woning vernield werd buiten de wil van de eigenaar en wordt indien de woning meer dan 1000 m³ was, beperkt tot 1000 m³. Nieuwe woningen zouden een bijkomende versnippering van het natuurgebied veroorzaken en zijn niet toegelaten.
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan – zoals bedoeld door het decreet Natuurbehoud – bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een goedgekeurd beheersplan in uitvoering van de wetgeving inzake natuur, bos, landschappen of waterbeheer beschrijft de uitvoeringsmodaliteiten. Het natuurrichtplan en de beheersplannen - voor zover ze in overeenstemming zijn met het natuurrichtplan - worden als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Voor werken, handelingen, voorzieningen en inrichtingen en functiewijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden worden de stroomgebiedbeheersplannen en de bekkenbeheersplannen als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op te heffen voorschriften
Naast de werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen vermeld in artikel 1.1, zijn vergunbaar: 1°
Werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden;
2°
Het verbouwen van bestaande woningen binnen het vergunde volume of het uitbreiden van bestaande woningen, waarbij (1) de woning op het moment van de vergunningsaanvraag niet verkrot is (de woning wordt beschouwd als zijnde verkrot indien ze niet voldoen aan de elementaire eisen van stabiliteit op het moment van de eerste vergunningsaanvraag tot verbouwen); en (2) de woning hoofdzakelijk vergund is of geacht wordt vergund te zijn, ook wat de functie betreft. Indien een woning niet aangesloten is op een riolering, wordt de vergunningsaanvraag afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater. Een uitbreiding kan - met inbegrip van de woningbijgebouwen, die er fysisch één geheel mee vormen - slechts leiden tot een maximaal bouwvolume van 1000 m³ nuttige ruimte. Deze uitbreiding mag een volumevermeerdering met 100 % niet overschrijden. Het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Herbouw binnen hetzelfde bouwvolume is enkel vergunbaar indien de woning geheel of gedeeltelijk vernield of beschadigd is door een plotse ramp, buiten de wil van de aanvrager en voor zover de woning (1) voor de vernieling of beschadiging niet verkrot was, (2) volgens het bevolkingsregister in de loop van het jaar voorafgaand aan de vernieling of beschadiging werd bewoond; (3) de aanvraag ten laatste binnen het jaar na het toekennen van het verzekeringsbedrag gebeurt. Indien het voor de vernieling of beschadiging bestaande bouwvolume meer bedraagt dan 1.000 m³, wordt de herbouwde woning beperkt tot 1.000 m³.
1.3 Bijkomende bepalingen De in artikel 1.1 en 1.2 genoemde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen zijn slechts toegelaten voor zover de uitvoering ervan geen betekenisvolle aantasting kan veroorzaken van de natuurlijke kenmerken van het gebied of van de als speciale beschermingszone te beschouwen gebieden zoals bedoeld in het decreet Natuurbehoud.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 13/14
Provincie Antwerpen en Limburg - Gemeente Laakdal en Tessenderlo
Inhoudelijk element
Eisen gesteld aan inhoudelijke elementen
Grote eenheid natuur “Bossen van Averbode”
Dit gebied krijgt een overdruk “Grote Eenheid Natuur”.
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op te heffen voorschriften
Dit gebied wordt van rechtswege beschouwd als een grote eenheid natuur in de zin van het decreet Natuurbehoud. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) zijn van toepassing in dit gebied. Deze overdruk komt in dit ruimtelijk uitvoeringsplan voor in combinatie met de bestemming Natuurgebied “naam” (artikel 1):
in overdruk Artikel 2 Grote eenheid natuur “Bossen van Averbode” Dit gebied maakt deel uit van de grote eenheid natuur “Bossen van Averbode” en is een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk, in de zin van het decreet Natuurbehoud. Alle verordenende stedenbouwkundige voorschriften van de onderliggende bestemmingen zijn onverminderd van kracht.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00103_00001 Onderdelen Grote Eenheid Natuur “Bossen van Averbode”
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 14/14