Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
toelichtingsnota
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
1 Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave......................................................................................................................................................2
2
Inleiding .................................................................................................................................................................4
3
Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan ............................................................................5
4
Toelichting bij het plan ........................................................................................................................................6 4.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan .....................................................................................................6 4.1.1
De bindende bepalingen........................................................................................................................6
4.1.2
Het richtinggevend gedeelte..................................................................................................................6
4.1.3
Het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur.................7
4.1.4
Positionering van het plangebied in de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos regio Neteland ..................................................................................................................................................7
4.1.5
Participatietraject voorafgaand aan de opmaak van het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan .......................................................................................................................................9
4.2 Relatie met andere planningsprocessen en beslissingen waar het plan uitvoering aan geeft .............11 4.2.1
Relatie met het bekkenbeheerplan van het Netebekken ................................................................11
4.2.2
Relatie met het proces voor de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen voor het habitatrichtlijngebied ...........................................................................................................................19
4.2.3
Relatie met het proces voor aanduiding van de ankerplaats ‘Kasteel en Kleine Netebeemden van Grobbendonk’...............................................................................................................................22
4.3 Relatie met andere beleidsbeslissingen en planningsprocessen ..............................................................23 4.3.1
Kempense noord-zuidverbinding ......................................................................................................23
4.3.2
Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) ...................................................24
4.3.3
Planningsprocessen voor zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven .........25
4.3.4
Historische vervuiling in Olen............................................................................................................25
4.3.5
Het planningsproces voor de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Leidingstraat Wilsele-Loenhout’.......................................................................................................26
4.3.6
Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Leidingstraat Herentals – Zandhoven – Zoersel” ................................................................................................................................................................27
4.4 Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen........27 4.4.1
Provincie Antwerpen ...........................................................................................................................27
4.4.2
Gemeente Geel .....................................................................................................................................28
4.4.3
Gemeente Grobbendonk ....................................................................................................................28
4.4.4
Gemeente Herentals.............................................................................................................................28
4.4.5
Gemeente Kasterlee .............................................................................................................................29
4.4.6
Gemeente Lille......................................................................................................................................30
4.4.7
Gemeente Olen.....................................................................................................................................30
4.4.8
Gemeente Vorselaar.............................................................................................................................30
4.4.9
Gemeente Zandhoven .........................................................................................................................32
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 2
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.5 Gebiedsspecifieke verantwoording van de gebieden in het ruimtelijk uitvoeringsplan......................33 4.5.1
Positionering van het plangebied ten opzichte van de ruimtelijke elementen van de bestaande structuur regio Neteland .....................................................................................................................33
4.5.2
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven............................................................34
4.5.3
Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan41
4.6 Bestaande feitelijke en juridische toestand.................................................................................................57 4.6.1
Bestaande feitelijke toestand...............................................................................................................57
4.6.2
Bestaande juridische toestand.............................................................................................................57
4.7 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften ............................................................59 4.8 Op te heffen bepalingen ...............................................................................................................................78 4.9 Ruimtebalans ..................................................................................................................................................79 4.10 Register van bestemmingswijzigingen die in aanmerkingen komen voor planbatenheffing, planschadevergoeding, kapitaal- en gebruikersschadecompensatie ......................................................79 4.11 Onteigeningsplan ...........................................................................................................................................80 4.12 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden...80 4.13 Onderzoek tot milieueffectrapportage .......................................................................................................80 4.14 Veiligheidsrapportage....................................................................................................................................80 4.15 Watertoets .......................................................................................................................................................85
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 3
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
2 Inleiding Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (Art. 2.2.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening): -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel 4.1.12 en 4.1.13 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is;
-
in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden;
-
in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten;
-
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid;
-
in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een gebruikerschadecompensatie vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De registers met betrekking tot planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschadecompensatie hebben slechts een informatief karakter. Bij het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt een onteigeningsplan gevoegd in de zin van art. 2.2.4 § 2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 4
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
3 Doelstelling, reikwijdte en detailleringsgraad van het plan Het plangebied omvat delen van de vallei van de Kleine Nete tussen de N19 en de E313, van de vallei van de Aa stroomafwaarts Poederlee, van het interfluvium tussen Klene Nete en Aa en de overgang tussen de vallei en de Kempische Heuvelrug ter hoogte van Snepkensvijver. Het plangebied is volledig in de provincie Antwerpen gelegen en omvat delen van de gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven. De doelstelling van het op te maken gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is uitvoering geven aan: -
de richtinggevende en bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) inzake de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur zoals nader uitgewerkt in de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos in de regio Neteland;
-
de richtinggevende en bindende bepalingen van het bekkenbeheerplan van het Netebekken;
-
de bepalingen inzake het decreet op het Natuurbehoud over het nemen van maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van Europese richtlijnen.
Het plan zal de daarvoor noodzakelijk bestemmingen en stedenbouwkundige voorschriften vastleggen op perceelsniveau.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 5
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4 Toelichting bij het plan
4.1 4.1.1
Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan De bindende bepalingen Het Vlaams Gewest bakent de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur als volgt af in gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen:
4.1.2
-
75.000 tot 100.000 ha grote eenheden natuur (in overdruk) en 25.000 tot 50.000 ha grote eenheden natuur in ontwikkeling (in overdruk). Daarvoor is een toename van 38.000 ha natuur- en reservaatgebied (t.o.v. 1994) tot een totaal van 150.000 ha natuur- en reservaatgebied nodig.
-
750.000 ha agrarisch gebied, ruimtelijk bestemd voor de beroepslandbouw.
-
10.000 ha bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied, tot een totaal van 53.000 ha bosgebied.
-
150.000 ha natuurverwevingsgebied (in overdruk).
Het richtinggevend gedeelte Ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen: “Vlaanderen open en stedelijk”
Met de metafoor ‘Vlaanderen, open en stedelijk’ wil het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) een trendbreuk realiseren met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling. Deze trendbreuk beoogt de versterking van het buitengebied en het tegengaan van de versnippering door een optimaler gebruik en beheer van de stedelijke structuur. Daarom wordt de ruimtelijk structurerende werking van het fysisch systeem als principe vooropgesteld. Het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur (inclusief de bosstructuur), de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap. Ruimtelijk structurerend betekent dat de huidige, intrinsieke kenmerken van het bestaand fysisch systeem het richtinggevend kader zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de structuurbepalende functies natuur, bos, landbouw en wonen en werken op het niveau van het buitengebied. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke structuur van het buitengebied vandaag bepaald door het samenhangend geheel (netwerk) van rivier- en beekvalleien, grote en aaneengesloten natuur- en boscomplexen, belangrijke landbouwgebieden, de nederzettingsstructuur, het landschap en de infrastructuur, … Inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen
Elk van de drie voor het buitengebied structuurbepalende functies – landbouw, natuur en bos – kan slechts op een duurzame wijze functioneren indien de gebieden die aan deze functie worden toegewezen, ingebed zijn in een goed gestructureerd geheel. Daarom wordt het buitengebiedbeleid gedifferentieerd naar een beleid voor de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de nederzettingsstructuur. De natuurlijke en de agrarische structuur kunnen elkaar in bepaalde gebieden (natuurverwevingsgebieden) overlappen. Het afbakenen van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur in ruimtelijke uitvoeringsplannen moet daarom gelijktijdig en op gelijkwaardige basis gebeuren. De natuurlijke structuur kan in bepaalde gebieden ook overlappen met andere functies (recreatie, overige functies, …).
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 6
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.1.3
Het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Van 2004 tot 2009 werkte de Vlaamse overheid in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen een ruimtelijke visie uit op landbouw, natuur en bos, voor dertien buitengebiedregio’s. De visie geeft op hoofdlijnen aan welke gebieden behouden blijven voor landbouw en waar er ruimte kan zijn voor natuurontwikkeling of bosuitbreiding. Ze vormt de basis voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen, die de bestemmingen op perceelsniveau vastleggen. Voor elk van de dertien regio's heeft de Vlaamse Regering de visievormingsprocessen afgerond met een beslissing over het actieprogramma voor de op te maken ruimtelijke uitvoeringsplannen. Voor de landbouwgebieden waar de bestemming van het gewestplan zeker behouden kan blijven, besliste de regering om de bestaande agrarische bestemmingen te herbevestigen. Op die manier is midden 2009 reeds ca. 538.000 hectare agrarisch gebied vastgelegd. De resultaten van deze overlegprocessen zijn consulteerbaar op www.vlaanderen.be/agnas. Op 7 mei 2010 besliste de Vlaamse Regering over de verdere voortgang van het afbakeningsproces. Er is een coördinatieplatform opgericht met o.m. vertegenwoordigers van de verschillende beleidsvelden en de natuur- en landbouworganisaties. Dit platform volgt de uitvoering van de afbakening op. Het bekijkt voor welke gebieden gestart kan worden met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen en bewaakt de gelijktijdige voortgang van de realisatie van de doelen voor landbouw, natuur én bos. De Vlaamse overheid stelde een administratieoverschrijdend team samen dat deze plannen voorbereidt en het vooroverleg met de betrokken lokale besturen en middenveldorganisaties organiseert. In een gebiedsgericht programma is specifiek bepaald voor welke gebieden in 2010 effectief gestart zal worden met de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
4.1.4
Positionering van het plangebied in de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos regio Neteland Voor de buitengebiedregio Neteland werd het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur opgestart in 2005. In een verkenningsfase werd via een consultatie van de betrokken gemeenten, provincies en voornaamste belangengroepen gepeild naar inzichten op de gewenste natuurlijke en agrarische structuur. Samen met de inzichten vanuit de Vlaamse administratie en binnen het kader van de richtinggevende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) werd op basis hiervan een eerste aanzet tot gewenste ruimtelijke structuur uitgewerkt in een verkenningsnota. Deze verkenningsnota werd voor formeel advies voorgelegd aan de betrokken gemeenten, provincies en belangengroepen. In 2005-2006 werden een reeks overlegsessies georganiseerd waarbij de actoren hun adviezen konden toelichten en gepeild werd naar de marges waarbinnen concepten bijgestuurd zouden kunnen worden. Na deze overlegronde werd een eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en een uitvoeringsprogramma opgemaakt en voor advies voorgelegd aan de betrokken actoren. De Vlaamse Regering nam op 21 december 2007 akte van het eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma én de adviezen van de gemeenten, provincies en belangengroepen hierover. Op 21 december 2007 keurde de Vlaamse Regering de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca. 44.600 ha agrarisch gebied in de regio Neteland goed, volgens de werkwijze vastgelegd in de beslissing van 3 juni 2005. Daarnaast werd op basis van een inventarisatie en verwerking van alle adviezen die uitgebracht werden door de actoren over het eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur en uitvoeringsprogramma een operationeel uitvoeringsprogramma opgesteld waarin de Vlaamse Regering de beleidsmatige prioriteiten voor het opstarten van de uitvoeringsacties bepaalde. Krachtlijnen van de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos voor het plangebied zijn:
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 7
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
-
Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien de Aa en de Kleine Nete en op parallelle heuvelruggen. De valleien van de Kleine Nete en de Aa vormen gave aaneengesloten valleilandschappen met ecologische kwaliteiten van internationaal belang. Het valleisysteem van zijn ook structuurbepalend voor de natuurlijke structuur op bovenlokaal niveau. De waardevolle bos- en heidegebieden op de Kempische Heuvelrug met afwisseling van bosbiotopen met heide, landduinen, vennen en loofbos vormen te behouden en versterken waarden.
-
Behoud en versterking van gevarieerde, halfopen valleilandschappen met ruimte voor natuurlijke waterberging. De vallei van de Kleine Nete zuidelijk van Grobbendonk en de vallei van de Aa oostelijk van Vorselaar worden als gevarieerde, halfopen valleilandschappen behouden. Binnen deze valleien is ruimte voor grondgebonden landbouw, grasland- en bosontwikkeling en voor natuurlijke waterberging.
-
Ruimtelijk-functioneel samenhangende gebieden vrijwaren voor land- en tuinbouw met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte. De grondgebonden rund- en melkveehouderij in de valleien wordt, mede dankzij diverse ruilverkavelingen, gekenmerkt door goed gestructureerde, samenhangende landbouwgebieden. Deze gebieden worden als samenhangend landbouwgebied voor de landbouw gevrijwaard, waarbij de landbouw als belangrijkste ruimtelijke drager wordt erkend.
-
Voorzien van bijkomende ruimte voor waterberging in valleidelen in hoofdzaak in landbouwgebruik. Binnen het landbouwgebied van De Zegge krijgt de Nete meer ruimte. Frequente overstromingen worden gericht op strikt afgebakende delen van de vallei binnen nieuw aan te leggen winterdijken.
-
Vrijwaren en versterken van waardevolle landschappen en erfgoedwaarden.
Voor dit plangebied zijn volgende acties zoals geformuleerd in verschillende delen van het operationeel uitvoeringsprogramma belangrijk (acties 9, 10, 17 en 18): -
Het versterken van de natuurwaarden in de valleien van de Kleine Nete en Aa tussen Grobbendonk en Herentals en in de vallei van de Kleine Nete tussen Herentals en Kasterlee
-
Verweving van landbouw, natuur en water in het herbevestigd gebied van Nederviersel en Eisterlee in de vallei van de Kleine Nete (richtcijfer 197 ha), in het herbevestigd gebied van Aa tussen Grobbendonk ( van het gebied tussen Nete en Aa te Grobbendonk (tussen Sassenhout en samenvloeiing met Nete) (richtcijfer 410 ha) en in het gebied van het interfluvium tussen Nete en Aa te Grobbendonk
-
Voorzien van twee overstromingsgebieden langsheen waterlopen van 1ste categorie in uitvoering van bekkenbeheerplan van het Netebekken
-
Omzetten van ecologisch waardevol agrarisch gebied naar agrarisch gebied ten noorden van Heibloem
Op 7 mei 2010 besliste de Vlaamse Regering over het gebiedsgericht programma voor de in 2010 op te starten overlegprocessen voor de opmaak van gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de afbakening van de natuurlijke en agrarische structuur. Het ruimtelijk uitvoeringsplan “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk” is opgenomen in het gebiedsgericht programma 2010. Het plangebied is op onderstaande figuur gesitueerd op kaart, enerzijds t.a.v. de gebieden van het operationeel uitvoeringsrogramma van de regio Neteland en anderzijds tav het gewestplan, herbevestigde agrarische gebieden (beslissing Vlaamse Regering 21 december 2007) en habitatrichtlijngebieden.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 8
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 1. Situering plangebied t.o.v. operationeel uitvoeringsprogramma Neteland, gewestplan, herbevestigde agrarische gebieden en speciale beschermingszones.
4.1.5
Participatietraject voorafgaand aan de opmaak van het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Voorafgaand aan de opmaak van het voorontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan is een overlegproces met de betrokken lokale besturen en middenveldorganisaties gevoerd. Volgende stappen zijn in dat voortraject doorlopen: -
In de opstartfase is via een procesnota (procesnota 1, oktober 2010) het doel van het ruimtelijk uitvoeringsplan, de relatie met het voorgaand visievormingsproces en de wijze waarop voorbereidend onderzoek en overleg georganiseerd wordt verduidelijkt. Op 15 oktober 2010 vond in Herentals het startoverleg plaats met alle actoren. In oktober-november 2010 is bilateraal overleg georganiseerd met de gemeentebesturen en de provincie en is contact opgenomen met andere instanties om hun rol in het proces te bepalen.
-
De planvormingsfase is via overleg met de middenveldorganisaties en lokale besturen een planvoorstel uitgewerkt dat (1) voldoet aan de in het RSV vooropgestelde ruimtelijke beleidsdoelstellingen, en (2) zo veel als mogelijk rekening houdt met de aandachtspunten uit het actorenoverleg. Op basis van de in de opstartfase geïnventariseerde aandachtspunten vond in de planvormingsfase (januari- februari 2011) een gericht overleg plaats voor een aantal gebieden.
Op basis van de in de opstartfase geïnventariseerde aandachtspunten is in de planvormingsfase (januari- februari 2011) volgende onderzoek uitgevoerd:
Detailonderzoek op gebieds- en perceelsniveau naar de ligging van de bestaande landbouwbedrijfszetels, huiskavels en landbouwgebruikspercelen om maximaal te vermijden dat de landbouweconomische uitbating van de bestaande landbouwbedrijfszetels in het
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 9
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
gedrang zou komen en het onderzoek naar de noodzakelijke uitbreidingsperimeters rond landbouwbedrijfszetels in of grenzend aan bouwvrije gebieden.
Detailonderzoek voor specifieke perceels- en/of projectgebonden discussies op gemeentelijk niveau op basis van de door de gemeente aangeleverde detailinformatie.
Onderzoek naar de mogelijke landbouweconomische effecten van de verschillende planvoorstellen voor de bestaande landbouwbedrijven (landbouwtoets) en de mogelijke acties inzake flankerend beleid ten aanzien van landbouwbedrijven die als gevolg van de inrichting van de overstromingsgebieden in het plangebied met gebruiksbeperkingen zouden geconfronteerd worden (zie ook verder bij de bespreking van de voortgang van de acties uit het bekkenbeheersplan). o Voor het overstromingsgebied ‘De Zegge’ is een specifiek landbouweffectenrapport (LER) opgemaakt dat op 9 maart 2011 gefinaliseerd werd. o
Voor de landbouwers in het overstromingsgebied van Grobbendonk is een scenarioonderzoek over de vergoedingen gevoerd.
Onderzoek naar de noodzakelijke ruimtelijke en andere mogelijke maatregelen in het plangebied om de gunstige staat van instandhouding van de soorten en habitats van de speciale beschermingszones (SBZ-H) te kunnen bereiken en garanderen.
Onderzoek naar de mogelijke milieueffecten van de verschillende planvoorstellen (integratie mer-sreening, watertoets…).
Figuur 2. Overleggebieden planvormingsfase (uit: Procesnota 2)
Op basis van het voorbereidend onderzoek en overleg is op 24 februari 2011 een eerste RUPvoorstel voor bespreking voorgelegd aan het actorenoverleg. Doel van het actorenoverleg was het inventariseren van de standpunten en opmerkingen vanuit de middenveldorganisaties en lokale besturen over het RUP-voorstel. De actoren hebben hun opmerkingen gemaakt op het overleg en deels schriftelijk. De resultaten van de bespreking van het RUP-voorstel van 24 februari 2011 zijn verwerkt in voorliggend voorontwerp.Het onderzoek naar de mogelijke engagementen van de in het gebied aanwezige actoren (overheden, landbouwers, natuurverenigingen…) inzake realisatie, inrichting en beheer van de in het plan opgenomen natuur-, bos- en landbouwgebieden wordt verder gezet na de plenaire vergadering.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 10
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.2
4.2.1
Relatie met andere planningsprocessen en beslissingen waar het plan uitvoering aan geeft Relatie met het bekkenbeheerplan van het Netebekken Het goedgekeurd bekkenbeheerplan
De Vlaamse Regering stelde het bekkenbeheerplan van het Netebekken definitief vast op 30 januari 2009. De algemene methodologie voor de opmaak van de bekkenbeheerplannen voorziet in een participatief planproces, met het oog op een maximale inbreng van alle betrokken actoren, zowel waterbeheerders als sectoren. Conform de bepalingen van het decreet Integraal Waterbeleid werden de bekkenbeheerplannen onderworpen aan een openbaar onderzoek en werden de plannen ook voor advies overgemaakt aan de desbetreffende Bekkenraden en waterschappen. Het bekkenbeheerplan heeft tot doel de beleidsvisie op het integraal waterbeleid voor het Netebekken te ontwikkelen. De Kaderrichtlijn Water, het decreet Integraal Waterbeleid en de Waterbeleidsnota Vlaanderen zijn daarvoor belangrijke toetsstenen. Het bekkenbeheerplan geeft nadere uitvoering aan de waterbeleidsnota. In de visie op het bergen van water wordt uitgegaan van drie principes: -
Het vrijwaren van de actuele waterbergingscapaciteit;
-
Het creëren in van extra waterbergingscapaciteit ;
-
Het beschermen van (legaal geachte) bebouwing en infrastructuur tegen wateroverlast;
-
In functie hiervan worden in het Netebekken twee overstromingsgebieden aangeduid langsheen waterlopen van 1ste categorie.
Figuur 3. Overstromingsgebieden langs waterlopen 1ste categorie in het Netebekken (figuur 51 uit het bekkenbeheerplan Netebekken)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 11
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Conform het bekkenbeheerplan van het Netebekken is de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan vereist voor de realisatie van twee overstromingsgebieden aangeduid langsheen waterlopen van 1ste categorie: -
Actie A8: Overstromingsgebied Grobbendonk (Kleine Nete);
-
Actie A9: Overstromingsgebied De Zegge (Kleine Nete – Kasterlee en Geel).
Deze overstromingsgebieden zijn afgebakend in het bekkenbeheerplan Netebekken. Volgens het decreet Integraal Waterbeleid moet binnen de twee jaar na het van kracht worden van het bekkenbeheerplan (i.c. 15 maart 2009) het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan verstuurd moet worden naar de deputatie van de betrokken provincie of provincies, de colleges van burgemeester en schepenen van de betrokken gemeenten en de door de Vlaamse regering aangewezen adviserende instellingen en administraties.
Kader 1
Weergave van de elementen waarvoor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan een vergunningsbasis moet scheppen conform het goedgekeurde bekkenbeheerplan.
Afbakenen en inrichten van een (actief) overstromingsgebied langs de kleine Nete in Grobbendonk (actie A8) Elementen die in het aangeduide gebied vergunbaar gemaakt worden met het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: -
Licht verhogen en herprofileren bestaande dijk achter A. Van Dijckstraat en op de Aa tussen watermolen en Oud Kasteel op rechteroever;
-
Aanleg winterdijk over een afstand van 800 m;
-
Afgraven van bestaande dijk;
-
Licht herprofileren overstromingsgebied;
-
Bouwen van een pompgemaal, geïntegreerd in de winterdijk, leiding naar Kleine Nete, eveneens geïntegreerd in winterdijk;
-
De aanleg van de winterdijk en de inschakeling van het overstromingsgebied heeft tot gevolg dat de binnendijkse gronden met een theoretische frequentie van 2 maal per jaar zouden overstromen met een verblijftijd van ongeveer een week. Dit heeft tot gevolg dat intensieve landbouw onder de vorm van raaigrasland of akkerbouw niet meer verenigbaar is met de overstromingsfrequentie. Permanent grasland met een hooibeheer met nabegrazing of graasbeheer kan voor de waterbeheerder wel in is volgens het landbouweffectenrapport (LER) zelfs wenselijk;
-
Het projectgebied krijgt als hoofdfunctie waterberging met als nevenfunctie landbouw. Activiteiten die vallen onder de nevenfunctie moeten evenwel voldoen aan een aantal randvoorwaarden in functie van de hoofdfunctie. Hiervoor mogen de betreffende percelen enkel als extensief gra(a)sland beheerd worden.
Randvoorwaarden voor het project die worden vastgelegd in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: -
Een maximale, landschappelijke integratie van de nieuwe winterdijk;
-
Bescherming van de privacy van die inwoners die onmiddellijk aan het dijklichaam grenzen.
Afbakenen en inrichten van een (actief) overstromingsgebied langs de Kleine Nete ter hoogte van Watering De Zegge (dijkverplaatsing) (actie A9) Elementen die in het aangeduide gebied vergunbaar gemaakt worden met het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: -
Nieuwe dijken aanleggen die volledig binnen de aangeduide zone langs de Kleine Nete vallei;
-
De bestaande dijken dienen afgegraven te worden;
-
Het langerekt en smal overstromingsgebied wordt licht geherprofileerd met ontsnipperingsmaatregelen;
-
Na het heraanleggen van de dijken landinwaarts zullen de binnendijkse gronden met een theoretische frequentie van 1-2 maal per jaar overstromen.
-
De impact van de overstromingsfrequentie op de huidige aanwezige intensieve landbouw is dat deze beperkt zal worden tot permanent grasland met extensief begrazingsbeheer. Het nieuwe dijklichaam rakend aan het agrarisch gebied kan eventueel zacht hellend aangelegd worden wat het onderhoud vergemakkelijkt. Een bestemming als ‘zone voor openbaar nut’ lijkt dan ook het meest aan te sluiten bij het toekomstige functioneren van het gebied. De Vlaamse Milieu Maatschappij (VMM) ziet in het langgerekt overstromingsgebied een verweving (water-landbouw-natuur). De affectieve, uiteindelijke begrenzing kan worden bijgesteld naar aanleiding van de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringplan in functie van het geplande overstromingsgebied. Deze bijstelling zal zoveel als mogelijk rekening houden met het fysisch systeem als uitgangspunt enerzijds en het functioneren van de landbouw en andere functies in het gebied anderzijds. Zo kan een evenwicht worden gevonden tussen de agrarische en andere belangen in het gebied en de absoluut noodzakelijke ruimte voor water. Uitgangspunt blijft evenwel het huidige voorstel voor een langgerekt overstromingsgebied tussen de huidige N19 en het Olens Broek zoals beslist bij goedkeuring van het bekkenbeheerplan Nete (30/01/2009) en vervolgens als basismaatregel in het stroomgebiedsbeheerplan Schelde (7/10/2010). Eerder werd in het besluit van de Vlaamse Regering van 10/07/2008 in verband met de aanleg van de N19g volgens het basistracé reeds de Actie A9 uit de ontwerp- bekkenbeheersplan gemeld als bijzonder milderende maatregel. Naar aanleiding van de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in functie van het geplande overstromingsgebied kan worden nagegaan wat de mogelijkheden zijn voor een eventuele ruimtelijke herverdeling met
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 12
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
meerwaarde zowel voor het geplande overstromingsgebied als voor de recreatieve functies (camping inclusief frituur) in en rond het projectgebied. Een eventuele bijstelling zal afdoende rekening houden met de ecologische belangen in het natuurgebied Grote Neerheide te Lichtaart. Met betrekking tot overstromingsgebied De Zegge wordt als randvoorwaarde voor de realisatie van het project de opmaak van een Landbouweffectenrapport (LER) opgenomen. De daarin voorgestelde maatregelen zullen maximaal worden geïmplementeerd in het project.
In het bekkenbeheerplan van het Netebekken hebben volgende acties opgenomen die relevantie kunnen hebben voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, maar waarvoor opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan niet noodzakelijk is:
Actie A13 – Herinschakelen van enkele oude meanders langs de Kleine Nete te Herentals en Lichtaart;
Actie A14 – Afgraven van opgespoten terrein De Hellekens;
Acties A7, A109 en A110 worden gezamenlijk de Acties ‘Toetsing signaalgebieden’ genoemd. Deze drie acties zijn toegewezen aan het Bekkensecretariaat van het Netebekken (in oveleg met de betrokken waterbeheerders).
Met besluit van de Vlaamse Regering van 8 oktober 2010 werd het Stroomgebiedbeheerplan van de Schelde goedgekeurd. Gelijktijdig werd het “Maatregelenprogramma voor Vlaanderen voor de Stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas” goedgekeurd met den opname van speerpuntprojecten. Voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan zijn volgende 2 maatregelen uit het speerpuntgebied ‘Kleine Nete II’ (V108_127) relevant:
Maatregel 8A_022 ‘Herinrichting van de vallei van de Kleine Nete ter hoogte van de doorgang van de nieuwe N19 (Kasterlee-Geel)’. Dit is een uitbreiding binnen de actie A9 van het bekkenbeheerplan Nete met aangepaste perimeter zoals opgenomen in het besluit van de Vlaamse Regering van 10 juli 2008.
Maatregel 6_020: ‘Afbakening van een overstromingsgebied op de rechteroever van de Kleine Nete ter hoogte van Koulaak’. Dit is een aanvulling op actie A14 van het bekkenbeheerplan: ‘Afgraven van een opgespoten terrein en uitgraven van een meanderend traject van de Kleine Nete ter hoogte van het gehucht Hellekens te Herentals’.
Voortgang van de uitvoering van de acties A8 en A9 van het bekkenbeheerplan
Op vraag van de bevoegde minister heeft het bekkenbestuur Netebekken prioriteiten toegekend aan de verschillende acties uit het bekkenbeheerplan Netebekken (zitting 22 september 2008). Acties A8 en A9 kregen hierbij de hoogte prioriteit: P1.1 (korte termijn). De Vlaamse Regering nam deze prioriteiten over voor acties A9, A13 en A14 bij de goedkeuring van het bekkenbeheerplan Netebekken en bij de goedkeuring van het ‘Maatregelenprogramma voor Vlaanderen voor de Stroomgebiedsbeheerplannen Schelde en Maas’. Sinds de goedkeuring van het bekkenbeheerplan werd verder gewerkt aan de uitvoering ervan. In het bekkenvoortgangsrapport van 2008 werd een aanpassing van het overstromingsgebied de Zegge opgenomen ter hoogte van de doorgang van de nieuwe N19g (aansluiten oude meander en aanleg plas-draszone, aansluiten bij het geplande overstromingsgebied, zie bekkenvoortgangsrapport Netebekken, 3.1.2, p. 29 – 30). Deze aanpassing is een onderdeel van het pakket aan bijzonder milderende maatregelen dat hoort bij de aanleg van de nieuwe noordzuidverbinding N19g tussen Geel en Kasterlee volgens het basistracé (Beslissing van de Vlaamse Regering van 10 juli 2010). -
De Vlaamse Regering stelt in de nota “verdere invulling van de punten 2, 3 en 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10/07/2008, rapportering van de voortgang van het besluit van de VR van 6/02/2009 en invulling van de mededeling van de Vlaamse Regering van 25/06/2010” van 17/12/2010 (VR 201 1712 MED.0626BIS): “Voor actie A9 ‘realisatie van een overstromingsgebied langs de Kleine Nete ter hoogte van de watering De Zegge’ die zich uitstrekt tot aan de Noord-Zuidverbinding, is de perimeter beperkt aangepast tegenover de beslissing over het bekkenbeheerplan. Via het Besluit van de Vlaamse Regering van 8
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 13
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
oktober 2010 inzake de goedkeuring van het Stroomgebiedbeheerplan van de Schelde werd actie A9 met aangepaste perimeter opgenomen als één van de maatregelen (nl. maatregel 8A_022) in het speerpuntgebied voor het Vlaams oppervlaktewaterlichaam ‘Kleine Nete II’ (Vl08_127). Deze speerpuntprojecten maken deel uit van het goedgekeurde Maatregelenprogramma voor Vlaanderen voor de Stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas. De perimeter uit deze beslissing zal in de plaats van de vorige versie in het lopende planproces GRUP ‘Vallei van de Aa en Kleine Nete tussen N19 en Grobbendonk’ worden ingebracht.” -
Bij de goedkeuring van het bekkenbeheerplan werd aan de realisatie van het overstromingsgebied ‘De Zegge’ de opmaak van een Landbouweffectenrapport (LER) gekoppeld. Het LER is gegund aan de Vlaamse Landmaatschappij, afdeling Herentals en is gestart op 1 september 2010. De eerste resultaten werden gepresenteerd aan betrokkenen. Het rapport werd op 9 maart 2011 opgeleverd. Een definitieve goedkeuring door de VMM moet nog gebeuren. Uit het LER komt als conclusie dat er zeer veel verschillende landbouwbedrijven effect ondervinden indien het overstromingsgebied wordt gerealiseerd. Een combinatie van milderende maatregelen kan het effect verminderen. Onder de mogelijke milderende maatregelen worden vergoedingen gerekend, evenals het zoeken naar grond voor de betroffen bedrijven.
-
Het bekkensecretariaat Netebekken heeft bemiddeld tussen de initiatiefnemer van het overstromingsgebied Grobbendonk en het college van burgemeester en schepenen van Grobbendonk. Minister Schauvliege heeft in een reactie op het verslag hiervan in een brief opgenomen dat in het ruimtelijk uitvoeringsplan randvoorwaarden kunnen opgelegd worden “die bijvoorbeeld het agrarisch medegebruik juridisch verankeren”.
-
o
In de planvormingsfase van het gewestelijk RUP maakte de Vlaamse landmaatschappij een “Inschatten vergoedingen gebruiker i.k.v. RUP Kleine Nete – AOG Grobbendonk”. Hierin komt aan bod hoe de verschillende vergoedingsregelingen in relatie staan tot elkaar.
o
VMM heeft een verduidelijking gegeven van het project:
Het overstromingsgebied kan in landbouwgebruik blijven.
De huiskavel van het landbouwbedrijf te Hofeinde zal bereikbaar blijven over het dijklichaam (oversteekplaats over dijk).
Herprofilering is bedoeld om het terrein zo snel mogelijk te laten leeglopen na overstroming.
De stand van zaken voor verschillende projectzones aansluitend bij het overstromingsgebied De Zegge is divers. o
Voor de projectzone ter hoogte van de Ark Van Noë werd een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgesteld met voorschriften die inrichting als overstromingsgebied mogelijk maken.
o
Voor de projectzones ter hoogte van pretpark Bobbejaanland werd contact opgenomen met de eigenaars. Verdere onderhandeling is lopend.
o
Voor de projectzone ter hoogte van Camping Korte Heide hebben het bekkensecretariaat en Vlaamse MilieuMaatschappij-Afdeling Operationeel Waterbeheer contact opgenomen met de eigenaars. Het RUP-team heeft een voorstel van perimeter ter hoogte van Camping Korte Heide voorgesteld welke maximaal rekening houdt met de voorstellen om op een nog nader te bepalen termijn te komen tot hermeandering van de Kleine Nete zoals voorzien in actie A 13 van het bekkenbeheerplan Nete en met de economische randvoorwaarden van de camping. Hierbij zijn mogelijkheden tot verdere groei op de korte termijn alsook een afbouw langs de Kleine Nete op termijn ingebed. Een alternatief scenario waarbij de waterbergingscapactiteit wordt gerealiseerd in het landbouwgebied werd afgetoetst aan het landbouweffectrapport. Gezien de impact die de bestaande zone
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 14
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
reeds heeft op de aanwezige landbouwbedrijven is een verplaatsing niet weerhouden in het voorliggende voorstel. o
De projectzone op linkeroever van de Kleine Nete zijn veel ingrepen nodig op het terrein: verplaatsen parking in het landbouwgebied. Het betreft een zeer klein gebied, waardoor te verantwoorden is het gebiedje niet op te nemen in het AOG.
Rivierherstel Kleine Nete (Alfa-project VMM)
In het kader van de Europese projecten ‘NO REGRET, right measures to avoid watershortage’ (Interreg IIIB North Sea Program) en ALFA (Adaptive Land Use for Flood Alleviation) (Interreg IVB NWE program), werd enerzijds een ambitieus rivierherstelproject voor de Kleine Nete stroomopwaarts van de kern van Herentals uitgewerkt (No Regret) en anderzijds (gedeeltelijk) uitgevoerd. Het project staat in relatie met de acties A9, A13 en A14 van het bekkenbeheerplan. Het ontworpen rivierherstelproject is een totaalproject conform de principes van het Integraal Waterbeheer welk reeds tweemaal door de EU als subsidiabel werd aanzien. Vertrekkende van verschillende probleemstellingen voor mens (veiligheid, toegankelijkheid) en natuur (watertekorten) werd door een uitgebreid maatschappelijk overleg, zowel binnen de projectopbouw als binnen het participatief traject van de BBP, een oplossing geboden voor die probleemstellingen zonder dat de ene behoefte een andere behoefte schaadt (goed nabuurschap). Naast het maatschappelijk overleg werd het project wetenschappelijk begeleid door gekoppelde modelstudies (oppervlaktewatermodel, grondwatermodel en ecologisch model). Maw de voorgestelde maatregelen uit het rivierherstelproject vormen een samenhangend geheel dat aan alle randvoorwaarden uit het maatschappelijk overleg voldoet. Figuur 4. Situering van het project Rivierherstel Kleine Nete (bron: VMM)
In het kader van het ALFA-project voert de VMM belangrijke aanpassingen uit aan de Kleine Nete om waterberging, natuurherstel en recreatie te verbeteren. Een belangrijke factor hierin is het gedeeltelijk herstellen van de historische situatie van de waterloop. Hierdoor verbetert niet alleen de afwatering, maar kan ook de natuurlijke plantengroei zich herstellen. De afgegraven aarde uit de Kleine Nete werd in de jaren 70 opgespoten tot een gebied dat men ‘de Hellekens’ doopte. Dit gebied verstoort de waterhuishouding grondig. Stroomopwaarts is er te weinig water voor de moerasvegetatie in het natuurreservaat Langendonk-Olens Broek. Stroomafwaarts is er overstromingsgevaar voor enkele woonwijken in Herentals.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 15
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 5. Principeschets van de herinrichting Hellekens en Koulaak (bron: VMM)
Door de Hellekens terug te brengen tot het niveau van de winterbedding van de Kleine Nete, krijgt de waterloop opnieuw meer ruimte. Het overtollige water zal bij stormen in de vallei lopen, zodat de woonwijken onbedreigd blijven. Anderzijds zal een nieuwe meander de rivier langer maken en ervoor zorgen dat ze meer water kan bergen. Zo is het water langer onderweg en zal een lichte opstuwing plaatsvinden, wat het drainerend effect in het stroomopwaarts gelegen natuurgebied tegenwerkt. Tweede onderdeel van de geplande werken omvat het opnieuw aansluiten van afgesneden meanders en het aanleggen van een wandelpad naar het natuurreservaat Langendonk-Olens Broek. Door het rechttrekken van de Kleine Nete ontstond het landbouwgebied De Zegge. De destijds gebouwde dijken bevinden zich vandaag in slechte staat, waardoor de kans op overstromingen vergroot. Daarom zal de VMM de huidige dijken afgraven en verder landinwaarts weer opbouwen. Het gebied daartussen zal functioneren als langgerekt overstromingsgebied. Het zal zowel het landbouwgebied beschermen als de rivier meer ruimte geven, zodat de stroomafwaarts gelegen gebieden minder water te verwerken krijgen. In bestaande toestand kan enkel de RO Hellekens enig water bergen (5900 m³) en het Olens Broek 42.300 m³. De verdieping van de Kleine Nete heeft het natuurlijk overstromingregime van het Olens Broek gewijzigd naar een kleinere overstromingsfrequentie. Het rivierherstelproject zal via een peilverhoging thv het Olensbroek deze frequentie verhogen. Wat betreft de veiligheid wordt er een aanzienlijke hoeveelheid water geborgen met zowel een hogere bescherming voor de stedelijke kern van Herentals als voor stroomafwaartse gebieden. Bij berekeningen voor een storm met een terugkeerperiode van 50j (T50) bedraagt de extra berging tov de bestaande toestand 350.000 m² verdeeld over de drie deelgebieden (LO en RO) van de Hellekens, Olens Broek en AOG De Zegge. In de ontworpen toestand zullen de bekkens langs beide oevers thv van de Hellekens, die ondertussen zullen afgegraven zijn, 84 000 m³ kunnen bergen. Vervolgens zal het Olens broek sneller overstromen met grotere volumes tot 216000 m³ en zal het aangelegde AOG De Zegge 100.000 kunnen bergen. Hierbij is het duidelijk de van nature overstroombare gebieden zoals het Olens Broek het grootste aandeel voor zich nemen in de waterberging wat ook gedragen is door de sector natuur. Meer info is te vinden op: www.alfa-project.eu/nl/alfa/.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 16
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Acties “toetsing signaalgebieden’
Signaalgebieden zijn gebieden waar een overlap bestaat tussen enerzijds gebieden die belangrijk zijn voor het watersysteem (waterbergings- en waterconserveringsgebieden) en nog niet ontwikkelde, harde gewestplanbestemmingen anderzijds (woon- en industriegebied incl. de bestemmingen woonuitbreidingsgebieden, uitbreidingsgebied industrie, verblijfsrecreatie, gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut). Signaalgebieden zijn dus niet gebiedsdekkend. De actie ‘toetsing signaalgebieden’ betreft een uitgebreide, juridische, beleidsmatige en (water)technische toetsing van de signaalgebieden. Het resultaat van de toetsing wordt samengevat tot een hydrologische en beleidsmatige conclusie. Rekening houdend met de hydrologische conclusie en de bestaande beleidsvoornemens wordt vanuit het watersysteem een ontwikkelingsperspectief voorgesteld. In functie van de bekkenoverschrijdende afstemming keurde de Coördinatiecommissie Integraal Waterbeleid (CIW) een methodiek en procedure voor de uitvoering van de actie goed (juli 2009, zie bijlage 2) en werd er voor de bekkensecretariaten en de waterbeheerders een handleiding opgesteld en een workshop georganiseerd (januari 2010). Volgende signaalgebieden zijn relevant voor de opmaak van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan: NET014_Kapellenblok, NET018_Koulaak en NET030_Vorselaar. De door het CIW goedgekeurde procedure is reeds gedeeltelijk doorlopen. De fiches werden goedgekeurd op het ambtelijk bekkenoverleg. Momenteel loopt de schriftelijke adviesronde voor de bekkenraad. De stuurgroep waterschap vond plaats op 17 maart 2011. De goedkeuring door het bekkenbestuur is voorzien op 29 maart 2011.
Figuur 6. Herentals Kapellenblok: Digitaal hoogtemodel en situering watertoetskaart (overstromingsgevoelige gebieden) en de risicozones van de federale verzekeringskaart (bron: Bekkensecretariaat Netebekken)
Deelgebied 1 Deelgebied 2
NET 14 Herentals – Kapellenblok. Het aandachtsgebied is gelegen in woonuitbreidingsgebied. Op basis van voornamelijk de bodemkenmerken en de NOG-kaart kan het aandachtsgebied onderverdeeld worden in twee deelgebieden nl. Lichtaartseweg en Rozenstraat. Beide deelgebieden zijn onbebouwd gebied gelegen ten noordoosten van Herentals-centrum.
Deelgebied 1 – Lichtaartseweg is als uitloper van de Kempense Heuvelrug iets hoger gelegen dan de rest van het aandachtsgebied en de nabije omgeving. Het wordt overwegend gekenmerkt als landduin. Slechts een klein deel, centraal in het deelgebied, wordt gekenmerkt als vochtig zand en ligt volgens de digitaal hoogtemodel iets lager dan de landduin. Het deelgebied ligt niet in natuurlijk of recent overstromingsgebied of overstromingsgevoelig gebied volgens de watertoetskaarten en valt niet binnen de federale kaart risicozones voor overstromingen.
Deelgebied 2 – Rozenstraat is gelegen in van nature overstroombaar gebied en is op de watertoetskaart aangeduid als mogelijk overstromingsgevoelig gebied. De meest zuidoostelijke strook is effectief overstromingsgevoelig gebied. Ook de recente
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 17
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
overstromingen van november 2010 bevestigen dat het gebied bij hevige regenval onder water komt te staan. Ook de omgeving van de Koulaak meer westwaarts tot aan de zuidelijke grens van het aandachtsgebied overstroomde eind 2010. Het gebied heeft als bodemprofielen zandbodem en lemige zandbodem. De ondiepe tot hoofdzakelijk zeer ondiepe grondwaterstand wijst op een belangrijke functie als waterberging- en/of waterconserveringsgebied. Deelgebied 2 kan hydrologisch gezien een belangrijke rol spelen in de waterhuishouding van het gebied, enerzijds omwille van de geplande herinschakeling van de oude Nete-arm die een verhoging van het bergend vermogen en het grondwaterpeil met zich meebrengt, anderzijds omwille van het behoud van het potentieel waterbergingsgebied en waterconserveringsgebied. Een afname van het bergend en waterconserverend vermogen is immers niet wenselijk. Figuur 7. Herentals Koulaak: Situering watertoetskaart (overstromingsgevoelige gebieden) en de risicozones van de federale verzekeringskaart (bron: Bekkensecretariaat Netebekken)
NET18 Herentals – Koulaak. Het aandachtsgebied is gelegen in woongebied. Vanuit hydrologisch standpunt is het niet aangewezen dit aandachtsgebied verder te ontwikkelen. De oostelijk helft van het aandachtsgebied kampt – als effectief overstromingsgevoelig gebied reeds met het bestaande overstromingsrisico vanuit de Kleine Nete. Dit is ook gebleken na de hevige regenval van november 2010. Het westelijk deel van het aandachtsgebied behoort tot de van nature overstroombare gebieden (NOG) en kent – net zoals het oostelijk deel – een zeer ondiepe grondwaterstand. Het volledige aandachtsgebied speelt dus hydrologisch gezien een belangrijke rol als waterconserverings- en/of waterbergingsgebied. Na afgraving van de Hellekens en de aanleg van de nieuw te graven meander zal het gebied tussen de Kleine Nete en de woonzone ‘Koulaak’ reeds bij een bui met een terugkeerperiode van 10 jaar bijkomend overstromen.
NET30 Vorselaar – Heiken. Het aandachtsgebied is gelegen op het grondgebied van de gemeente Vorselaar, zo’n 1,5 km ten zuidoosten van de dorpskern, op de iets hogere flanken opwaarts de samenvloeiing van de Kleine Nete en de Aa. Het aandachtsgebied bestaat uit drie deelgebieden, welke in elkaars onmiddellijke omgeving gesitueerd zijn ter hoogte van het Heiken. De drie deelgebieden liggen in de gewestplanbestemming gebied voor verblijfsrecreatie. De drie deelgebieden bevinden zich op een mozaïek van droge en vochtige zandige gronden op de westelijke uitloper van de Kempense heuvelrug. Inzake grondwaterstromen fungeren hogere interfluvia als infiltratiegebieden, terwijl valleien en depressies put- of kwelgebieden vormen. Regenwater infiltreert op de hoger gelegen delen en wordt via grondwaterstromen geaccumuleerd in de lager gelegen gebieden.
Deelgebieden 1 en 3 vervullen voornamelijk een infiltratiefunctie. De Kempen met zijn dekzanden hebben een groot infiltrerend vermogen waarbij er een belangrijke aanvulling naar watervoerende lagen plaatsvindt. Deelgebied 2 daarentegen is een typisch kwelgebied. Hier bevindt zich een lokale depressie met natte gronden.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 18
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Gezien de situering van het aandachtsgebied in een groter openruimtegebied (tussen Kleine Nete, Derde Beek en de woonkern aansluitend op de Poederleesteenweg) kan de impact van het aandachtsgebied ten aanzien van de watercyclus in de ruimere omgeving op het eerste zicht miniem lijken. Toch is het wenselijk om bij een eventuele verdere ontwikkeling en/of herontwikkeling van het gebied de rol in het watersysteem op lokale schaal niet te hypothekeren. Een eventuele verdere ontwikkeling en/of herontwikkeling van dit deelgebied dient dan ook rekening te houden met het bestaande fysisch milieu.
Figuur 8. Vorselaar-Heiken: Situering watertoetskaart (overstromingsgevoelige gebieden) en de risicozones van de federale verzekeringskaart (bron: Bekkensecretariaat Netebekken)
4.2.2
Relatie met het proces voor de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen voor het habitatrichtlijngebied Algemene situering
De Europese Commissie verklaarde de habitatrichtlijngebieden op 7 december 2004 van “communautair belang”. De Habitatrichtlijn stelt dat de lidstaat vervolgens verplicht is om binnen de zes jaar over te gaan tot de “aanwijzing” van deze gebieden als speciale beschermingszone (SBZ), vergezeld van “prioriteiten”. Vlaanderen moet dus vóór eind 2010 alle in Vlaanderen vastgestelde habitatrichtlijngebieden definitief aanwijzen en prioriteiten vaststellen voor het in een gunstige staat houden of brengen van de Europees te beschermen habitats en soorten. De Vogelrichtlijngebieden zijn reeds formele speciale beschermingszones (SBZ-V). Op 3 april 2009 keurde de Vlaamse Regering het besluit met de procedure voor deze aanwijzing van speciale beschermingszones en de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen definitief goed. Op 23 juli 2010 heeft de Vlaamse Regering algemene doelen voor heel Vlaanderen vastgelegd: de gewestelijke instandhoudingsdoelstellingen of G-IHD. De G-IHD worden momenteel verfijnd per speciale beschermingszone onder de vorm van specifieke instandhoudingsdoelstellingen (S-IHD). Via de opmaak van instanhoudingsdoelstellingen geeft de Vlaamse overheid invulling aan de verplichting tot definitieve aanwijzing van de speciale beschermingszones en de vaststelling van de instandhoudingsdoelstellingen. De lidstaten zijn er vervolgens toe verplicht de nodige maatregelen te nemen om deze instandhoudingsdoelstellingen te realiseren. Deze plicht gaat zowel over het nemen van positieve beschermingsmaatregelen als tot het nemen van maatregelen die verslechtering of verstoring tegengaan. Deze instandhoudingsmaatregelen “behelzen zo nodig passende, specifieke of van ruimtelijke ordeningsplannen deel uitmakende beheersplannen en passende, wettelijke, bestuursrechtelijke of op een overeenkomst berustende maatregelen”. Bij het nemen van die maatregelen dient rekening gehouden te worden met “de vereisten op economisch, sociaal en cultureel vlak en met de regionale en lokale bijzonderheden”. Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 19
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Naast de opmaak van instandhoudingsdoelstellingen en het treffen van geschikte instandhoudingsmaatregelen moet er ook omzichtig omgegaan worden bij het beoordelen en toestaan van projecten, plannen of programma’s in of in de omgeving van speciale beschermingszones die effecten kunnen hebben op deze gebieden. In de speciale beschermingszones (habitat-en vogelrichtlijngebieden) zijn tal van eigenaars en gebruikers actief. Het Agentschap voor Natuur en Bos overlegt daarom intensief met gebruikersgroepen. Sinds 2007 zitten vertegenwoordigers van belangenorganisaties onder leiding van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Natuur geregeld samen om de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen in Vlaanderen te bespreken. Gebiedsspecifieke situering
Het plangebied omvat delen van het habitatrichtlijngebied (SBZ-H) BE2100026 “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden”. Voor het plangebied gaat het over het S-IHD-rapport 34 waarin de S-IHD voor het habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” (BE2100026) en de hiermee overlappende vogelrichtlijngebieden “De Zegge” (BE21000424) en “De Ronde Put” (BE2101639) worden besproken. Het overlegproces over dit rapport start in april 2011 en eindigt in oktober 2011. Het bovenlokaal overleg (BOLOV) zal afgerond worden tegen het einde van de zomer. De definitieve goedkeuring van alle gebiedsspecifieke instandhoudingsdoelstellingen is voorzien in de tweede helft van 2012. Relatie met natuurrichtplangebied “Heuvelrug-benedenstrooms”
Het plangebied van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan overlapt met het plangebied van het natuurrichtplangebied “Heuvelrug-benedenstrooms”. Aanleiding van de opmaak van het natuurrichtplan was de Europese bescherming van delen van het gebied als habitatrichtlijngebied. Deze maken deel uit van de speciale beschermingszone “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heide” (BE2100026). Het natuurrichtplan is opgemaakt voor deze gebieden, de VEN-gebieden en alle groene gewestplanbestemmingen (d.i. groengebied, parkgebied, buffergebied en bosgebied) en omvat het deel van de vallei van de Kleine Nete tussen Grobbendonk en Kasterlee en de aanpalende natuurgebieden gelegen op een parallelle “heuvelrug” van landduinen. Het openbaar onderzoek liep van 1 februari 2008 tot 31 maart 2008. Op 14 juli 2008 keurde Vlaams minister H. Crevits het natuurrichtplan defintief goed. Dit werd op 1 april 2009 in het Belgische Staatsblad gepubliceerd. In het natuurrichtplan werden natuurdoelen vooropgesteld waarbij binnen de afbakening van de speciale beschermingszone zoveel mogelijk werd rekening gehouden met behoud en herstel van de aangemelde habitats en soorten. Hierdoor geeft het natuurrichtplan, binnen haar begrenzing, invulling aan de Europese verplichting. Figuur 9. Plangebied Natuurrichtplan “Heuvelrug - benedenstrooms”) (bron: Agentschap voor Natuur en Bos)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 20
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Het grootste deel van de vallei van de Kleine Nete tussen Herentals en de Troon valt binnen de perimeter van het goedgekeurde natuurrichtplan (NRP) “Heuvelrug-benedenstrooms”. In de Kleine Nete is habitattype 3260 (laaglandbeken met helder, zuurstofrijk water en een goed ontwikkelde waterplantengemeenschap) tot doel gesteld. Het NRP en het bekkenbeheerplan Netebekken streven in dit deelgebied naar een verbetering van de structuurkwaliteit van deze waterloop en naar een herstel van de natuurlijke overstromingsdynamiek. De in het NRP gewenste natuurtypes voor het gebied ten noorden van de Kleine Nete zijn droog zomereiken-berkenbos met voldoende open plekken (met duinvegetaties, droge heide met struikhei, heischraal grasland en vennen) en mantel-zoomvegetaties. Doelsoorten zijn Boomleeuwerik, een vogelrichtlijnsoort, en verder Hazelworm, Levendbarende hagedis en Bruine eikenpage. Ten zuiden van de Kleine Nete streeft het NRP naar een halfopen valleilandschap met een mozaïek van natte en droge graslanden (heischraal grasland, dotterbloemgrasland), nat en droog bos (zomereiken-berkenbos en elzenbroek (max. 30%)) en talrijke kleine landschapselementen (bomenrijen, houtkanten, poelen, sloten, ruigtes, …). Doelsoorten zijn Geelgors, Gele kwikstaart, Graspieper, Dwergmuis en Hazelworm. Gebiedsvisie voor de speciale beschermingszone en omgeving
In de vallei van de Kleine Nete met de samenvloeiing van de Aa wordt de vernatuurlijking van de rivierloop, het verbeteren van de ecologische relatie van de rivier met de vallei en het verhogen van de natuurwaarde van de graslanden, ruigtes en alluviale bossen als doelstelling vooropgesteld. Het valleilandschap is en blijft half-open met kleinere bosjes, graslanden en ruigten en talrijke kleine landschapselementen. Dat vraagt:
het herstel van de natuurlijke hydrologie waarbij (voornamelijk winter-) overstromingen mogelijk zijn,
een substantiële uitbreiding van de oppervlakte van de rivierbegeleidende ruigten en schraalgraslanden en de alluviale bostypen. Deze vegetaties moeten evolueren naar een goede kwaliteit zodat ze tegemoet komen aan de Europese doelen. Een natuurgericht beheer is hiertoe aangewezen.
Vanuit deze visie is een hoofdfunctie natuur voor het gebied aangewezen. Kader 2.
Europees te beschermen habitats en soorten in de Graafweiden en het Schupleer
Het grootste deel van het deelgebieden is gelegen in het SBZ-H “Valleigebied van de Kleine Nete met bronnen, moerassen en hei” (BE2100026). Volgende habitattypes komen in de deelgebieden voor: -
alluviale bossen (91E0_vn), vooral bij de samenvloeiing van de Kleine Nete en de Aa
-
enkele soortenrijke natte ruigtes (6430_hf) verspreid over het deelgebied
-
een perceel veldrusgrasland (6410_ve) in het erkend natuurreservaat Schupleer aan de rechteroever van de Aa
Voor al de genoemde habitattypes wordt in de Gewestelijke Instandhoudingsdoelstellingen (G-IHD) een uitbreiding van de oppervlakte en een verbetering van de kwaliteit voorzien. Alluviaal bos is bovendien een prioritair habitattype op Europese schaal. Volgens de G-IHD is deze SBZ op Vlaams niveau zeer belangrijk voor elk van deze habitattypes, wat betekent dat een deel van de voorziene oppervlakteuitbreiding en kwaliteitsverbetering in deze SBZ-H moet gerealiseerd worden.
In de vallei met aanliggende duinenrug stroomopwaarts Herentals, is eveneens de rivier met haar structuurbepalende processen van overstroming, meandering en beperkte grondwaterfluctuaties door de permanente kwelinvloed, bepalend voor het landgebruik. Het natuurrichtplan stelt een halfopen valleilandschap met een mozaïek van natte en drogere graslanden en kleinere bosjes voorop en het omvormen van akkers naar grasland.
Door het inschakelen van oude meanders verhoogt niet enkel het waterpeil van de rivier maar zullen ook de lokale grondwaterpeilen verhogen.
Zowel de graslandtypes, de rivierbegeleidende ruigten als de alluviale en droge bostypes moeten evolueren naar een goede kwaliteit zodat ze tegemoet komen aan de Europese doelen.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 21
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Een natuurgericht beheer is hiertoe aangewezen. Het Agentschap voor Natuur en Bos heeft hiertoe reeds een belangrijk aandeel van de gronden verworven en ingericht. Vanuit deze visie is een hoofdfunctie natuur voor het gebied aangewezen. Ter hoogte van de landduinen die deel uitmaken van de Kempische heuvelrug, dient een landschappelijk open gebied hersteld in een complex van vennen, voedselarme (gagel)struwelen, stuifzanden, natte en droge heide. De huidige bestemming als natuurgebied biedt daartoe de mogelijkheid. Kader 3.
Europees te beschermen habitats en soorten in het deel van het habitatrichtlijngebied ten oosten van Herentals
In Schoutenheide en de Grote Neerheide komt een aanzienlijke oppervlakte vochtige heide (habitattype 4010) voor en ook enkele percelen droge heide (habitattype 4030). De Snepkensvijver is een dystroof ven (habitattype 3160). Eén van de andere vennen is een ven met een Oeverkruidgemeenschap (habitattype 3130). Verspreid komen er ook zuurminnende eikenbeukenbossenen eikenberkenbossen(habitattypes 9120 en 9190) voor. Dit gebied is het biotoop voor de zeldzame Gevlekte witsnuitlibel en de Heikikker. Langs de Kleine Nete komt een aanzienlijke oppervlakte alluviaal bos voor, vooral in het Olens Broek. Er zijn ook enkele voedselrijke natte ruigtes (ofwel habitattype 6430_hf ofwel regionaal belangrijk biotoop) en in de Koulaak is er een perceel laaggelegen schraal hooiland (habitattype 6510_hu). In de Kleine Nete zelf komen de habitatrichtlijnsoorten Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en mogelijk ook Beekprik voor en ook IJsvogel is een doelsoort.
4.2.3
Relatie met het proces voor aanduiding van de ankerplaats ‘Kasteel en Kleine Netebeemden van Grobbendonk’ Het landschapsdecreet voorziet, naast de klassieke bescherming als landschap, de aanduiding van ankerplaatsen en erfgoedlandschappen. De ankerplaatsen zijn de meest waardevolle landschappen van Vlaanderen, waarin een geheel van verschillende erfgoedelementen (naast landschappelijke ook monumentale of archeologische) voorkomt. De ankerplaatsen werden geïnventariseerd in de landschapsatlas. De formele aanduiding van ankerplaatsen in de zin van het landschapsdecreet gebeurt in twee stappen: een voorlopige en een definitieve aanduiding. De aanduiding van ankerplaatsen op zich heeft geen rechtsgevolgen voor de burger. Na de definitieve aanduiding geldt voor de administratieve overheden de zorgplicht. De aanduiding van ankerplaatsen heeft tot doel de landschappelijke waarden en landschappelijke kenmerken van deze landschappen mee te laten spelen in het afwegingskader bij het opstellen van die ruimtelijke uitvoeringsplannen die geheel of gedeeltelijk in ankerplaatsen gelegen zijn. De door de Vlaams minister bevoegd voor onroerend erfgoed definitief aangeduide ankerplaatsen worden in de ruimtelijke uitvoeringsplannen opgenomen als “erfgoedlandschap”. Bij de opmaak van een dergelijk ruimtelijk uitvoeringsplan, worden de landschapswaarden en -kenmerken doorvertaald in de bestemmingen en specifieke stedenbouwkundige voorschriften. Niet onbelangrijk is dat de klassieke maatregelen inzake het beheer van beschermde landschappen (oprichting van een beheerscommissie, opstellen van een beheersplan, verlenen van een onderhouds- en landschapspremie) ook van toepassing worden voor erfgoedlandschappen. Het plangebied van voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplannen overlapt met twee voorstellen van ankerplaatsen uit de landschapsatlas, m.n. ankerplaats Kasteel en Kleine Netebeemden van Grobbendonk (Anker_ID 10047) en ankerplaats Heuvelrug tussen Herentals en Lichtaart met de Netevallei (Anker_ID 10049).
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 22
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 10. Ankerplaatsen uit de landschapsatlas.
Het agentschap Ruimte & Erfgoed heeft recent de procedure opgestart voor de formele aanduiding van de ankerplaats ‘Kasteel en Kleine Netebeemden van Grobbendonk’. Het proces tot aanduiding van een ankerplaats verloopt in twee stappen: een voorlopige aanduiding en een definitieve aanduiding. Voorbereiding van de voorlopige aanduiding (vooroverleg, advies Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen) gebeurt in de periode januari –maart 2011. Het dossier kan ten vroegste mei 2011 voorbereid worden voor de minister, waarna de adviesronde georganiseerd wordt. Op basis van gebundelde bezwaren en opmerkingen wordt het dossier ten vroegste september 2011 ter advies voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen. Ten vroegste oktober-november 2011 wordt de ankerplaats definitief aangeduid. Op het ogenblik dat de ankerplaats definitief aangeduid is, zal afhankelijk van de verdere voortgang van het ruimtelijk uitvoeringsplan, worden afgewogen in hoeverre de ankerplaats alsnog een vertaling als erfgoedlandschap kan krijgen voorliggend het ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het landschapsdecreet.
4.3 4.3.1
Relatie met andere beleidsbeslissingen en planningsprocessen Kempense noord-zuidverbinding De N19 is geselecteerd als primaire weg categorie II in het RSV. De N19 vormt een noordzuidverbinding door de Antwerpse Kempen en verbindt de stedelijke gebieden Geel en Turnhout met de hoofdwegen E34 en E313. De Vlaamse Regering heeft, in functie van de optimalisering van deze wegverbinding, enkele beslissingen genomen. Deze hebben ook invloed op het voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Op 10 juli 2008 besliste de Vlaamse Regering (VR 2008 1007 DOC.0689Bis) om de Kempense noord-zuidverbinding volgens het basistracé (N19g) aan te leggen (tussen Geel en Kasterlee). Het project is vergunbaar in het bestaande tracé en met toepassing van de toepasselijke regelgeving. Aan de keuze voor dit tracé werden enkele voorwaarden gekoppeld, waaronder milderende maatregelen waaraan de nood blijkt uit het project-MER. De aanleg van de nieuwe weg heeft negatieve effecten op bovenlokale ecologische verbindingen en tast het landschap aan. Deze negatieve effecten worden binnen het project niet gecompenseerd. Het gaat om negatieve effecten op de natuur- en bosstructuur van de Kempische Heuvelrug en de vallei van de Kleine Nete en op de landschappelijke entiteit.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 23
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Voor dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn de milderende maatregelen in functie van water langs de Kleine Nete. In de mededeling “verdere invulling van de punten 2, 3 en 4 van het Besluit van de VR van 10/07/2008, rapportering van de voortgang van het besluit van de VR van 6/02/2009 en invulling van de mededeling van de VR van 25/06/2010” van 17/12/2010 (VR 201 1712 MED.0626BIS) is hiervoor een koppeling gemaakt met de speerpuntprojecten van het het goedgekeurde Maatregelenprogramma voor Vlaanderen voor de Stroomgebiedbeheerplannen Schelde en Maas (zie paragraaf 4.2.1).
4.3.2
-
De uitbreiding van het project van hermeandering langs de kleine Nete ter hoogte van N19g in functie van mildering wordt in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan mee opgenomen.
-
In de beslissing over de herbevestiging van het agrarisch gebied van 17/12 /2007 werd het agrarisch gebied aansluitend bij Kasterlee niet herbevestigd omwille van de overlap met een mogelijk alternatief tracé. Dit gebied kan nu bevestigd worden als agrarisch gebied en wordt om die regen opgenomen in het gewestelijk RUP.
Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) In uitvoering van het RSV werd het planningsproces “Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal” in september 2001 opgestart. Het proces werd afgerond in september 2003.1 De Vlaamse regering heeft op 23 april 2004 een beslissing genomen over de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal. Het resultaat van dit plannings- en overlegproces is samengevat in het eindrapport “Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal2”, dat bestaat uit twee delen. Een eerste deel bevat de analyse en de geïntegreerde visievorming, een tweede deel het advies van de stuurgroep aan de minister met een gebiedsgerichte benadering en een actieprogramma. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Beverdonk” is uitgewerkt in uitvoering van de beslissing van 23 april 2004. Het bedrijventerrein Beverdonk is gelegen in de bedrijvenstrip Grobbendonk langs het Albertkanaal en wordt uitgebouwd met het Albertkanaal als structuurdrager. Het bedrijventerrein is voorzien op het opgespoten terrein. Het wordt begrensd ten noorden door het Albertkanaal en ten zuiden door de E313. Bij de uitwerking van het bedrijventerrein is ruimte voorzien voor de natuurverbinding langs de Kleine Nete. Bij opmaak van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is volgend conceptelement gehanteerd voor de natuurverbinding ter hoogte van de Netevallei. De Netevallei vrijwaren: natuurgebied als oostelijke begrenzing
Een belangrijke randvoorwaarde voor de ontwikkeling van het bedrijventerrein is het vrijwaren van de natuur-verbinding Kleine-Netevallei tussen Kerkheide en Beverdonk. Daarom wordt aan de oostzijde van het bedrijventerrein een natuurgebied gerealiseerd.
De Vlaamse Regering stelde het gewestelijke ruimtelijk uitvoeringsplan 'Regionaal bedrijventerrein Beverdonk' te Grobbendonk definitief vast op 19 mei 2006.
1 In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. 2 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal, eindrapport, augustus 2003.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 24
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.3.3
Planningsprocessen voor zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven Het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven verplicht terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven om zich te conformeren aan de nieuwe exploitatievoorwaarden. Voor meerdere terreinen bleek dit niet mogelijk omdat zij deels of geheel zonevreemd gelegen zijn. Voor (deels)zonevreemde terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven werd door de Vlaamse regering een bijzondere overgangsregel vastgelegd in artikel 188 bis in het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening (Decr. 26.4.2000 – art.44 - B.S. 29.4.2000). Eind jaren negentig van de vorige eeuw werd op deze basis een planningsproces gevoerd rond de campings die buiten de recreatiegebieden van het gewestplan ontwikkeld waren. Na afweging op Vlaams en provinciaal niveau werden voor een deel van deze campings gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen opgesteld. In 2001 werd de procedure gestart voor de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplanvoor het openluchtrecreatieve terrein ‘Korte Heide” te Kasterlee met het oog op het bieden van een oplossing voor de gedeeltelijk zonevreemde ligging van het terrein. Het ruimtelijk uitvoeringsplan dat daaruit voortvloeide werd vernietigd door de Raad van State. Het terrein is volledig in overeenstemming gebracht met het geldende gewestplan. De gemeente Kasterlee stelt dat de camping beschikt over alle nodige stedenbouwkundige vergunningen.
4.3.4
Historische vervuiling in Olen Delen van het plangebied grenzen aan de terreinen van het bedrijf Umicore (voorheen Union Minière) te Olen. Binnen het plangebied liggen ook verontreinigde landbouwgronden (gronden langsheen de voormalige Bankloop). In achtereenvolgende rapporten van het studiecentrum voor kernenergie (SCK, november 2000, december 2002) wordt ingegaan op de besmetting met 226Ra van de voormalige overstromingsgebieden van de Bankloop (ten noorden van de Roerdompstraat en ten zuiden van Kleine Nete) en de radiologische risico’s verbonden aan verschillend gebruik. Ten zuiden van het plangebied is een oude stortplaats gesitueerd (project BRAEM, ‘Bergen van Radioactief Afval Extra Muros’). De gemeente Olen is bezig met een saneringsoperatie van vervuilde gronden in de woonomgeving (zowel zware metalen als radio-activiteit). Er is nood aan een project voor opslag of verwerking van de besmette gronden. Voor de gronden in agrarisch gebruik langsheen de oude loop van de Bankloop werden er bewarende maatregelen opgelegd. Hierin werd opgenomen welke agrarische activiteiten er wel en welke niet meer mogelijk zijn. Tot op heden zijn er geen aanwijzingen dat deze bewarende maatregelen aangepast kunnen worden. In 2004 werd een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt voor de saneringsactiviteiten binnen het project BRAEM (‘Bergen van Radioactief Afval Extra Muros). Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kende een plenaire vergadering op 19 mei 2004. Na overleg met het Federaal Agentschap voor de Nucleaire Controle (FANC), de Nationale Instelling voor Radioactief Afval en verrijkte Splijtstoffen (NIRAS) en Umicore bleek dat de inzichten omtrent het BRAEM-project ondertussen gewijzigd waren. Op basis van deze gewijzigde context, leek het niet aangewezen de procedure voor dit voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan verder te zetten. Met het FANC, NIRAS en Umicore werd afgesproken dat zodra er duidelijkheid bestaat over de definitieve eindbestemming van de verontreinigde materialen, de noodzakelijkheid van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan opnieuw onderzocht kon worden. Bijgevolg werd de procedure voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan stopgezet.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 25
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.3.5
Het planningsproces voor de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘Leidingstraat Wilsele-Loenhout’ De aanleiding voor de opmaak van het GRUP vormt de aanleg en exploitatie van een ondergrondse aardgasvervoerleiding door Fluxys N.V. tussen Wilsele en Loenhout. Het doel van de aanleg van de nieuwe leiding is om de aardgasbevoorrading van de regio Antwerpen te verzekeren, om de ondergrondse aardgasopslag in Loenhout te ondersteunen en om, naar de toekomst toe, de conversie van laagcalorisch aardgas naar hoogcalorisch aardgas ten behoeve van openbare distributiemaatschappijen en grootverbruikers mogelijk te maken. Door de aanleg van een nieuwe leiding tussen Wilsele en Loenhout zal een tweede voedingspunt voor de ondergrondse aardgasopslag in Loenhout gecreëerd worden. Op deze manier kan een deel van het hoogcalorisch gas dat vervoerd wordt via de transitleiding Zeebrugge-Eynatten (VTN) naar de ondergrondse opslag in Loenhout getransporteerd worden. Figuur 11. Situering alternatieven aardgasleiding (bron: ‘nota publieke consultatie van het plan-MER-dossier’).
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 26
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Aangezien voor delen van het tracé tussen Wilsele en Loenhout geen reservatiestroken op het gewestplan voorzien zijn, is de opmaak van een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Leidingstraat Wilsele-Loenhout” nodig. Voor dit ruimtelijk uitvoeringsplan wordt een planmilieueffectenrapport (plan-MER) opgesteld. Ter hoogte van Herentals worden nog verschillende alternatieven onderzocht. (Alle alternatieven doorkruisen het plangebied. Als voorkeursalternatief wordt een bundeling voorzien met bestaandeleidingen. De nota voor publieke consultatie lag ter inzage van 9 augustus tot 9 september 2010. Op 22 november 2010 werden de richtlijnen bekend gemaakt. Op basis van deze richtlijnen wordt het plan-MER verder opgemaakt. 4.3.6
Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Leidingstraat Herentals – Zandhoven – Zoersel” De Vlaamse Regering stelde het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan definitief vast op 20 juli 2006. Het verbruik van aardgas in Vlaanderen neemt toe. Voor de bevoorrading van de distributiemaatschappijen, de industrie en de KMO’s in de provincie Antwerpen te kunnen blijven verzekeren, is de uitbreiding van het aardgasnetwerk van Fluxys noodzakelijk. Hiertoe voorziet Fluxys de ontdubbeling van grote delen van het leidingennetwerk in het noorden van Antwerpen. Het tracé vertrekt vanuit het bestaande station in Herentals en gaat via het station van Zandhoven verder richting Zoersel. In Zoersel sluit de nieuwe leiding terug aan op de bestaande richting Ekeren. De leiding doorkruist het plangebied van het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan ter hoogte van de vallei van de Aa nabij Sassenhout. Een beperkt deel van het tracé valt samen met de ontdubbeling van de lijn Weelde-Zandhoven en de lijn Zandhoven-Ranst-Lier. De lengte van het tracé Herentals-Zandhoven bedraagt ongeveer 12km. De voorziene aardgasleiding heeft een diameter van 600mm. De ontwerpdruk bedraagt over het volledige tracé 84bar. Aan het beginpunt van deze nieuwe leiding wordt een nieuw schraapkolfstation gebouwd.
4.4
4.4.1
Relatie met gemeentelijke en provinciale ruimtelijke structuurplannen en uitvoeringsplannen Provincie Antwerpen Provinciaal ruimtelijk structuurplan
Het provinciaal structuurplan Antwerpen is goedgekeurd op 10 juli 2001. Het provinciaal structuurplan is momenteel in herziening. De voorgestelde wijzigingen interfereren niet met het voorliggend plan. De selecties in het goedgekeurd provinciaal ruimtelijk structuurplan leveren volgende aandachtspunten op in het plangebied:
Kleinstedelijk gebied Herentals. Het planningsproces voor de afbakening van het kleinstedelijjk gebied Herentals is opgestart. Op 7 juni 2010 vond de eerste ambtelijke werkgroep plaats waarop het procesverloop werd toegelicht. Conform het PRS is de toekomstige rol voor het kleinstedelijk gebied drieledig: knooppunt van stedelijke functies in de historische kern en
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 27
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
randgebieden met lage dichtheid, bepaald door de nabijheid van grote natuurlijke gehelen, poort op provinciaal niveau in het economisch netwerk van het Albertkanaal.
4.4.2
Het plangebied valt nagenoeg volledige binnen het toeristisch-recreatief netwerk Kempen. Gebieden van primair toeristisch belang zijn het kleinstedelijk gebied Herentals en het gebied tussen Herentals, Kasterlee en Geel. Bobbejaanland en (omgeving) Netepark zijn toeristischrecreatieve knooppunten. Het oostelijk deel van het plangebied rond Grobbendonk maakt deel uit van een toeristisch-recreatief aandachtsgebied.
Belangrijkste aandachtspunten vormen de overgang tussen het kleinstedelijk gebied en de vallei van de Kleine Nete/Kempische Heuvelrug, de omgeving van het Netepark en de doorgang van de Kleine Nete als element van de natuurlijke structuur doorheen het stedelijk gebied.
Gemeente Geel Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van Geel is goedgekeurd op 11 mei 2006. In het goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan doet de stad volgende suggestie aan de hogere overheid: leveren volgende aandachtspunten op in het plangebied: Het GRS stelt voor om het langsheen de Kleine Nete gelegen homogeen gebied ‘Roerdompstraat’ als autonoom landbouwgebied in waardevol landschap te ontwikkelen. Het GRS stelt dat dit historisch gegroeide landbouwgebied naar de toekomst toe ook een optimaal landbouwgebied moet blijven maar dat er wel maatregelen moeten getroffen worden om een voldoende bufferend vermogen te kunnen garanderen langsheen de Kleine Nete (randvoorwaarden ter bescherming van de beekvallei). 4.4.3
Gemeente Grobbendonk Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Grobbendonk is goedgekeurd op 25 januari 2007. . Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:
4.4.4
De Netevallei (Eisterlee en omgeving Graafweide) als valleigebied, met ruimte voor landbouw.
De Graafweide past binnen een openruimteverbinding tussen Rimboe-Molenbos en GoorMeirhoeven en het coulissenlandschap in het zuiden van de gemeente.
De omgeving van de Graafweide zou bouwvrij gemaakt moeten worden.
Gemeente Herentals Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Herentals is goedgekeurd op 26 juni 2010. Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur of voor het plangebied relevante uitspraken:
De vallei van de Kleine Nete wordt geselecteerd als beekvallei, met een natuurlijke invulling.
De omgeving van Netepark fungeert als een recreatieve cluster op bovenlokaal niveau.
De overgang van de Netevallei naar de beboste Kempense Heuvelrug wordt zoveel als mogelijk gevrijwaard. Dit kan zowel ten westen van de kern van Herentals, aansluitend op de
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 28
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
recreatieve cluster rond Hidrodoe, het Bloso-centrum en Netepark, als ten oosten, nabij de woonwijk aan de Schoutenlaan en verderop richting Lichtaart.
4.4.5
Het westelijk gedeelte van het woonuitbreidingsgebied Kapellenblok zal niet worden gerealiseerd en kan een andere bestemming krijgen.
De vallei van de Aa wordt geselecteerd als beekvallei met ruimte voor de landbouw.
De vallei van de Kleine Nete ten oosten van Herentals maakt deel uit van een openruimteverbinding aan de oostzijde van het stedelijk gebied. Deze verbinding loopt ook door de infrastructurenbundel van het ENA.
Gemeente Kasterlee Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Kasterlee is goedgekeurd op 26 januari 2006. Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:
De Kleine Nete zelf maakt deel uit van een bovengemeentelijk toeristisch recreatief netwerk, met inbegrip van waterrecreatie. In functie van dit netwerk zijn beperkte voorzieningen zoals aanlegplaatsen voor kajak e.a. mogelijk. Ook horeca is in beperkte mate mogelijk voor zover afgestemd op de kwetsbaarheid van de vallei en de noden van het recreatief netwerk en voor zover de ermee samenhangende verkeersdruk de draagkracht van het gebied niet overschrijdt; de bestaande voorzieningen lijken aan deze noden te voldoen. Nieuwe horeca of hoogdynamische recreatieve projecten zijn niet gewenst.
Binnen de winterbedding van de kleine Nete moeten harde functies geweerd worden; nieuwe bebouwing is uitgesloten. Ook uitbreiding van bestaande infrastructuur binnen de winterbedding is niet gewenst. Onverharde wegen blijven onverhard. Lokaal kan gezocht worden naar herintroductie van winteroverstromingen.
Het opnieuw sterker afstemmen van de landbouw op het fysisch systeem vormt één van de basisvoorwaarden voor een duurzame ontwikkeling van de landbouw. Binnen de context van de moderne landbouw is een integrale afstemming niet haalbaar. Speciale aandacht gaat daarom naar delen van de valleien binnen de oorspronkelijke winterbeddingen. Deze afstemming uit zich onder meer in het aanduiden van zones van dominant graslandgebruik op vrijwillige basis en bouwvrije zones.
Bobbejaanland: is een toeristisch-recreatief knooppunt ter ondersteuning van het Netwerk Kempen. Bijzondere aandacht moet gaan naar de draagkracht van de omgeving en de ontsluiting van het domein. Verdere intensivering is niet wenselijk zolang de er geen oplossingen worden aangereikt voor de mobiliteitsproblematiek. De gemeente pleit voor een landschapsecologische integratie in de vallei van de Kleine Nete.
TR5 Lichtaart Nete – Aabroek: Dit knooppunt sluit onmiddellijk aan op het knooppunt van provinciaal niveau Bobbejaanland (dat hoger besproken werd). Het is geënt op de vallei van de Kleine Nete en bevat in hoofdzaak verblijfsrecreatieve voorzieningen. Nieuwe of uitbreiding van bestaande voorzieningen zijn mogelijk voor zover gelegen buiten de winterbedding van de vallei van de Kleine Nete. Bijzondere aandacht moet gaan naar visuele integratie in het landschap. Gelet op de hydro-ecologische kwetsbaarheid van de vallei worden hoge eisen gesteld aan de lozing van afvalwater en moet maximale infiltratie van hemelwater nagestreefd worden. De mogelijkheden en beperkingen inzake uitbreiding van bestaande en voor nieuwe infrastructuur dienen in een RUP vastgelegd.
Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan “Ark van Noë”
De gemeente Kasterlee heeft een gemeentelijk planningsproces gevoerd voor het dagrecreatiegebied Ark van Noë langsheen de Kleine Nete. Op 1 april 2010 werd het gemeentelijk Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 29
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
ruimtelijk uitvoeringsplan “Ark van Noë” door de deputatie van de provincie Antwerpen goedgekeurd. In het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt het gedeelte van het recreatiegebied, grenzend aan de Kleine Nete, opgenomen als ‘zone voor waterbeheersingswerken met nevenfunctie recreatief medegebruik’. In deze zone zijn onder meer werken en infrastructuur toegelaten in functie van waterbeheersing. In het goedkeuringsbesluit, van de deputatie van de provincie Antwerpen, werd opgenomen dat het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voldoende mogelijkheden laat om de actie uit het bekkenbeheerplan van de Kleine Nete, dat voorziet in de aanleg van een overstromingsgebied, uit te voeren. Gezien de inhoud van het gemeentelijk RUP en de goedkeuring met vermelding naar het bekkenbeheerplan wordt het plangebied van het gewestelijk RUP aangepast aan de begrenzing van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 4.4.6
Gemeente Lille Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Lille is goedgekeurd op 13 september 2007. In het goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan doet de gemeente volgende suggestie aan de hogere overheid: leveren volgende aandachtspunten op in het plangebied:
4.4.7
De valleien van de Aa en Visbeek en bosgebied van de Aard maken deel uit van een openruimteverbinding dat de vallei van de Aabeek volgt.
Het gebied ligt in een agrarisch concentratiegebied waarin er in de valleidelen gestreefd moet worden naar dominant graslandgebruik.
Gemeente Olen Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Olen is goedgekeurd op 15 juli 2004. Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:
4.4.8
Ontwikkelen van landbouwontginning de Zegge als open landbouwgebied, doch met aandacht voor buffering t.o.v. Kleine Nete en Olens Broek.
Versterken en uitbouwen van het Olens Broek in het valleigebied van de Kleine Nete als uitzonderlijk waardevolle ecologische structuur en volledig beheer als natuurkerngebied.
Uitbouwen en inrichten van het stuifzandcomplex De Bleek–Heibloem als natuurontwikkelingsgebied en buffer tussen het valleigebied van de Kleine Nete en de bedrijvigheid aan het kanaal Herentals–Bocholt.
Bodemverontreiniging op de bestaande stortgronden beïnvloedt het leefmilieu. Het ruimtelijk begrenzen van de impactzone en de sanering ervan zijn absoluut noodzakelijk.
Gemeente Vorselaar Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Vorselaar is goedgekeurd op 21 september 2006. Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 30
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
De vallei van de Aa wordt gezien als een verwevingsgebied voor landbouw en natuur. In de vallei kan worden gestreefd naar een dominant graslandgebruik. De vallei wordt bouwvrij gehouden. De overgang van de kern van Vorselaar naar de Aavallei vormt een markante overgang.
De vallei van de Bosbeek en Geerbeek vormen een openruimteverbinding in noordzuidrichting die aantakt op de vallei van de Aa.
De samenvloeiing van Kleine Nete en Aa en de westelijke uitloper van de Kempense Heuvelrug vormen de natuurlijke zwaartepunten in het gebied en vormen ook de uitlopers van het recreatieve kerngebied in de vallei van de Kleine Nete.
Camping Ozon, op de Kempische Heuvelrug, dient te worden geheroriënteerd, met een herschikking van de recreatiegebieden in de buurt als gevolg.
Een beperkte herziening van het GRS Vorselaar is voorzien in 2011 en zal gelijk lopen met verdere opmaak RUP Kern om beide plannen optimaal op mekaar af te stemmen.Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zonevreemde infrastructuur (Vorselaar)
De gemeente Vorselaar startte in 2009 een project op met de bedoeling zonevreemde infrastructuren aan te pakken. Het RUP zonevreemde infrastructuur Vorselaar is een plan dat een oplossing zoekt voor bestaande zonevreemde infrastructuur binnen de gemeente. Door het bieden van een planologische oplossing voor infrastructuur, kunnen concrete ontwikkelingsperspectieven worden beschreven en kan rechtszekerheid worden geboden. Dit RUP is hoofdzakelijk bedoeld om rechtszekerheid te bieden aan zonevreemde bedrijvigheid, waarbij de term ‘bedrijven’ zeer ruim is opgevat. Even belangrijk als het bieden van rechtszekerheid is de inpasbaarheid in de omgeving, rekening houdend met de ruimtelijke draagkracht. Voor elke van deze zonevreemde constructies wordt een goede ruimtelijke ordening nagestreefd. Op 11/10/2010 werd de plenaire vergadering georganiseerd. Het openbaar onderzoek is afgelopen. Op 7/03/2011 heeft de gemeenteraad het RUP definitief vastgesteld. Het wordt voor goedkeuring voorgelegd aan de provincie. Voor dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn twee zonevreemde constructies van belang.
Oirlandse Heyhoeve (Heiken 39) wordt niet opgenomen in het gewestelijk RUP. De randvoorwaarden voor de infrastructuur komen in het gemeentelijk RUP verder aan bod.
Camping en Feestzaal Ozon (Heiken 37) De huidige camping Ozon ligt hier deels binnen en deels buiten het gebied voor verblijfsrecreatie. Omwille van de interactie met VEN, de opportuniteit om het gebied op te nemen in het gewestelijk RUP en na overleg met verschillende Vlaamse administraties werd beslist om deze gebieden niet op te nemen in het gemeentelijk planningsinitiatief. In het onderzoek tot mer, dat de gemeente heeft uitgevoerd voor het gehele RUP werd camping en feestzaal Ozon wel mee onderzocht.3
De gemeentelijk visie die aan bod komt in het onderzoek tot mer vormt mee de basis voor de opname in het gewestelijk RUP.
3 Met advies van de dienst MER van 15/10/2010 werd het onderzoek tot mer goedgekeurd en bevestigd dat er geen plan-MER nodig was. Deze beslissing geldt niet voor het deelplan van de camping: “Naar aanleiding van ontvangen adviezen heeft de initiatiefnemer besloten om het deelplan “Camping Ozon” niet verder mee te nemen in de procedure. Onderstaande beslissing van mijn dienst is dan ook enkel van toepassingen op de 5 resterende deelplannen”.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 31
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 12. Gemeentelijke visie camping Ozon.
1 2a
2
2
1 1
De gemeente opteert ervoor om de niet benutte zones om te vormen naar natuurgebied en delen van het natuurgebied (VEN) waarin camping Ozon ligt om te zetten naar recreatiegebied. Als gevolg van deze planologische ruil komt er een bundeling van de recreatiegebieden en ontstaat er ook een grotere aaneensluiting van de natuurgebieden. Er werden verschillende alternatieven onderzocht en afgetoetst. De meest gunstige configuratie, zowel voor het recreatiegebied als het natuurgebied werd weerhouden. Zo zal de camping ingebed worden binnen een bosgordel en zal het natuurgebied één geheel kunnen vormen. Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kern (Vorselaar)
Gemeente Vorselaar startte eveneens met een planningsproces voor de kern. Het plan is in voorontwerpfase: de afbakeningsmethodiek, afbakening deelgebieden en voorschriften zijn reeds enkele malen besproken in schepencollege en gecoro. Momenteel is nog niet duidelijk of er mogelijke interactie is tussen het gemeentelijk plan en voorliggend plan. 4.4.9
Gemeente Zandhoven Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan
Het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Zandhoven is goedgekeurd op 31 augustus 2006. Het GRS doet volgende suggesties aan de hogere overheid voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur:
Nederviersel als structuurbepalend landbouwgebied en openruimteverbinding.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 32
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.5
Gebiedsspecifieke verantwoording van de gebieden in het ruimtelijk uitvoeringsplan Gedurende het afbakeningsproces voor de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur van de buitengebiedregio Neteland werd een bestaande en gewenste ruimtelijk structuur opgesteld. Een synthese van de voor het plangebied relevante delen van de bestaande ruimtelijke structuur is hieronder opgenomen. Het eindvoorstel van gewenste ruimtelijke structuur vormde de basis voor het uitvoeringsprogramma en de herbevestiging van het agrarisch gebied.
4.5.1
Positionering van het plangebied ten opzichte van de ruimtelijke elementen van de bestaande structuur regio Neteland Het plangebied is gesitueerd in het Neteland ter hoogte van de Kleine Nete en de Aa en de tussenliggende Kempische Heuvelrug. De Kleine Nete is samen met de Grote Nete de belangrijkste rivier van het Netebekken. De Kleine Nete ontspringt ten oosten van Retie aan de rand van het Kempisch plateau. De Aa is één van de noordelijke zijrivieren van de Kleine Nete die ontspringen op de randhelling van de cuesta van de Noorderkempen met een noordoostzuidwestelijke stroomrichting. De goed doorlatende zandige ondergrond en het dichte netwerk aan beken zorgen voor een sterk ontwikkeld systeem van infiltratie en kwelgebieden. De heuvelrug van Herentals-Kasterlee behoort tot de regionale infiltratiegebieden. Fysisch systeem
In het stroomgebied van de Kleine Nete is de parallelle structuur van heuvelruggen en beekvalleien kenmerkend voor het landschap. De afwisseling van de hogere zandgronden en natte, alluviale bodems in de valleien van Nete en Aa zorgt voor een rijke verscheidenheid aan abiotische condities met bijbehorende landschappelijke en ecologische diversiteit. Deze diversiteit wordt versterkt door diverse waterrijke depressies als gevolg van turfwinning (Snepkesvijver, Zwarte Water, Lavendelven, …).Opmaakprofiel platte “tekst verder inspringen”. Landschap en erfgoedelementen
De Kleine Netevallei tussen Lier en Herentals bestaat uit een zeer waardevol beekdallandschap met typische beekdalvegetaties en een vrijwel stabiele weg- en perceelsstructuur gedurende de laatste honderd jaar. De kleinschalige beekdallandschappen worden gekenmerkt door een afwisseling van open en gesloten structuren. Tal van oude meanders herinneren aan de vroegere loop van de Kleine Nete. Het Kasteel van Grobbendonk en de Kleinen Netebeemden van Grobbendonk tot Sassenhout behoren, tot de waardevolle erfgoedelementen. De Zegge vormt binnen de landbouwontginning ‘Geels Gebroekt’ een relict van een typisch Kempens beekdallandschap met turfkuilen, trilvenen, rietvelden en bossen. De landschapsbepalende heuvelrug Herentals-Lichtaart-Kasterlee wordt gekenmerkt door landduinen, naaldhoutaanplanten en een historische stabiele landschapsstructuur gedurende de laatste eeuw. Op de heuvelrug komen een aantal holle wegen voor. Natuurlijke structuur
De vallei van de Kleine Nete wordt gekenmerkt door hoge grondwaterstanden, periodieke, korte overstromingen en kwelwerking. De natuurwaarden bestaan uit alluviale broekbossen, moerassen en hooilanden met een hoge densiteit aan sloten en houtkanten. Stroomopwaarts van Herentals zijn grote delen van de vallei van de Kleine Nete systematisch ontwaterd en geschikt gemaakt voor de landbouw. De loop van Kleine Nete werd hierbij in belangrijke mate rechtgetrokken. Hierdoor liggen de nog resterende laagveengebieden zoals De Zegge redelijk geïsoleerd in de alluviale vlakte van de Kleine Nete. De vallei stroomafwaarts Herentals tot aan het samenvloeiingsgebied met de Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 33
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Aa, Langendonk-Snepkesvijver en de Zegge (Geels Gebroek) herbergen nog zeer waardevolle valleigemeenschappen. De heuvelrug tussen Herentals en Kasterlee is een beboste stuifzandcomplexe, met een groot aaneengesloten naaldbos waarin zeer belangrijke natuurgebieden (heiden en vennen) zijn gelegen. De overgangen naar de vallei van Kleine Nete (Snepkesvijver en ten noordwesten van Herentals) zijn bijzonder waardevol. De vallei van de Aa wordt plaatselijk gekenmerkt door een intact kleinschalig beekdallandschap met waardevolle geleidelijke overgangen naar zandige vlakke laaglandplateaus. De valleien worden gekenmerkt door een hoge permanente watertafel, een lokaal venig karakter en uittredende kwel. De valleien bestaan uit een afwisseling van weiden, hooilanden en alluviale bossen. Houtkanten, bomenrijen en slootkanten dragen bij tot het kleinschalige karakter. De uittredende kwel die van nature mineraalhoudend is, zorgt in delen van de valleien voor zeldzame plantengemeenschappen. Gebieden met zeer waardevolle valleigemeenschappen in de vallei van de Aa zijn gelegen bij Poederlee en bij de monding van de Aa in de Kleine Nete. Agrarische structuur
In het gebied ten noorden en ten westen van Herentals is landbouw vooral geconcentreerd in de valleien. In de vallei van de Aa is in het verleden een ruilverkaveling doorgevoerd (Poederlee). Hierdoor is in deze vallei sprake van smalle, maar relatief aaneengesloten ruimtelijk-functioneel samenhangend landbouwgebied. De grondgebonden rund- en melkveehouderij is de belangrijkste sector en een belangrijke ruimtelijke drager van het landschap. Ten oosten van Herentals is een ruimtelijk-functioneel samenhangend landbouwgebied, met de ‘oude’ ruilverkavelingen Geel-Rundsvoort en Kasterlee I en de na-oorlogse landbouwontginning Geels Gebroekt die allen ten noorden van het kanaal Bocholt-Herentals liggen. Deze ruilverkavelde gebieden worden gekenmerkt door een relatief goede kavelstructuur met relatief grote percelen, al komen kleinere percelen ook veelvuldig voor. Structuurbepalende elementen van overig ruimtegebruik
Het gebied Herentals-Kasterlee kent een concentratie aan toeristisch-recreatieve voorzieningen. Op de Kleine Nete worden kajak- en kanotrips georganiseerd. Het pretpark Bobbejaanland en de camping Korte Heide zijn gesitueerd op de rechteroever van de Kleine Nete. Ten westen van de samenvloeiing van Nete en Aa is de infrastructuurbundel van E313 en Albertkanaal gelegen in de vallei van de Kleine Nete. Deze infrastructuur vormt de basis van het economisch netwerk van het Albertkanaal. Tussen Albertkanaal en E313 zijn de terreinen op beide oevers van de Kleine Nete opgehoogd voor bedrijventerreinen. Er is ruimte voorzien voor natuurverbinding langs de Kleine Nete. 4.5.2
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven De belangrijkste principes zijn het vrijwaren van het buitengebied voor de essentiële functies landbouw, natuur en bos met het fysisch systeem als structuurbepalende drager. Het voorstel van gewenste ruimtelijke structuur voor de regio Neteland werkt deze algemene doelstelling als volgt verder uit: De gewenste ruimtelijke structuur voor de deelruimte Kleine Netegebied is opgebouwd uit een aantal ruimtelijke concepten. Deze ruimtelijke concepten vormen de legende eenheden bij de bijbehorende structuurschetsen. De nummering van gebieden per ruimtelijk concept verwijst naar de nummers op de structuurschetsen.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 34
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Ruimtelijk – functioneel samenhangende gebieden vrijwaren voor land- en tuinbouw met grondgebonden landbouw als drager van de open ruimte
-
De grondgebonden rund- en melkveehouderij in de valleien wordt, mede dankzij diverse ruilverkavelingen, gekenmerkt door goed gestructureerde, samenhangende landbouwgebieden. Deze gebieden worden als samenhangend landbouwgebied voor de landbouw gevrijwaard, waarbij de landbouw als belangrijkste ruimtelijke drager wordt erkend.
-
Het aaneengesloten, open en grootschalige karakter van recente ontginningen en ruilverkavelingsgebieden wordt behouden door het aanduiden van bouwvrije agrarische zones. Nieuwe agrarische bebouwing sluit maximaal aan bij de bestaande bebouwing.
-
In de valleigebieden worden overstromingsgebieden maximaal gevrijwaard van bebouwing. Voor de vallei van de Aa wordt de mogelijkheid voor waterberging en –conservering nader onderzocht in functie van het verminderen van wateroverlast.
-
Binnen het landbouwgebied wordt een landschapsecologische basiskwaliteit gegarandeerd. Vrijwillige stimulerende maatregelen kunnen hiervoor aangewend worden.
Gebieden
Kaart 1B 1.4 Vallei van de Aa 1.5 Vallei van de Kleine Nete (tussen Herentals en Kasterlee)
Samenhangende boscomplexen en verspreide bosfragmenten behouden en versterken als structuurbepalende natuur- en/of landschapselementen
-
Zowel de grote boscomplexen als verspreide bosfragmenten moeten in samenhang met hun cultuurhistorische en landschappelijke context behouden blijven.
-
Deze structuurbepalende bos- en parkgebieden worden gedifferentieerd als natuurverwevingsgebieden. Gebiedsgericht worden op bepaalde functies (natuur, landschap, cultuurhistorie, bosbouw, wonen, recreatie, landbouw …) accenten gelegd.
-
Bosuitbreidingsdoelstellingen worden gerealiseerd door de bestaande of historische complexen en patronen te versterken of te herstellen zonder de samenhang van aaneengesloten en structuurbepalende landbouwgebieden in het gedrang te brengen en rekening houdend met de landschapsecologische en cultuurhistorische context. Behoud van kenmerkende, kleinschalige en historisch waardevolle landschappen vormt hierbij een belangrijk aandachtspunt.
-
Ten noorden van Herentals wordt een randstedelijk groengebied uitgebouwd als recreatieve groenpool met een meerwaarde voor natuur en rekening houdend met de landschapsecologische en cultuurhistorische context.
-
Kasteel- en parkdomeinen zijn landschappelijk structuurbepalend en cultuurhistorisch belangrijk. Ze worden behouden als volwaardige entiteiten.
Gebieden Kaart 1A 3.3 Vierselheidecomplex 3.4 Boshoven – Molenbos
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Kaart 1B 3.10 Molenberg 3.11 Bosbergen 3.12 Kempense Heuvelrug van Lichtaart naar Kasterlee (Hoge Mouw) en
Toelilchtingsnota 35
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Hoge Rielen 3.5 complex ’t Zand 3.6 Peertsbos 3.7 Militair domein Grobbendonk
Behoud en versterking van zeer waardevolle natuurcomplexen -
De waardevolle bos- en heidegebieden met afwisseling van bosbiotopen met heide, landduinen, vennen en loofbos vormen te behouden en versterken waarden.
-
De ecologisch meest waardevolle voor de natuurlijke structuur bepalende bossen maken deel uit van Vlaams Ecologisch Netwerk. Voor deze complexen wordt gestreefd naar herstel van de natuurlijke waterhuishouding, de ontwikkeling van waardevolle gradiënten en een meer natuurlijke bosstructuur met graduele overgangen tussen verschillende typen vegetatie (bos, open vegetaties, heide, vennen, …). Deze waardevolle complexen worden ruimtelijk gebufferd binnen samenhangende complexen.
-
De mogelijkheden voor infiltratie worden behouden en waar mogelijk geoptimaliseerd door onder meer herstel van de natuurlijke waterhuishouding en omvorming tot een meer natuurlijke bossamenstelling.
-
Ecologisch zeer waardevolle gebieden worden gebufferd en recreatief gezoneerd, gericht op het vrijwaren van kwetsbare natuurkernen en het voor zacht recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, …).
Gebieden
Kaart 1B 4.9 Kempense heuvelrug van Herentals naar Lichtaart
Behoud en versterking van ecologische en landschappelijke waarden verweven met landbouw -
Binnen het grondgebonden landbouwlandschap is er een aaneenschakeling van landschapsecologische en cultuurhistorisch waardevolle landschappen met een netwerk van bosfragmenten, graslanden, bomenrijen, houtkanten en andere kleine landschapselementen.
-
Delen van dit mozaïeklandschap kunnen een hoofdfunctie natuur, bos of landbouw hebben of deze functies in verwevenheid met elkaar. Het ruimtelijk beleid is gericht op het behoud van de grondgebonden landbouwfunctie, maar vrijwaart voldoende ruimte voor het behoud, de ecologische opwaardering en het landschappelijke herstel van de aanwezige bos-, natuur-, en landschapselementen.
-
Via stimulerende maatregelen wordt in landbouwgebieden met natuurverweving het beheer van deze kleine elementen bevorderd en wordt de landbouw zoveel mogelijk afgestemd op de aanwezige waarden.
Gebieden
Kaart 1B 5.6 Omgeving Sassenhout – Heerle 5.7 Het gebied ten zuiden van de Zegge
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 36
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Behoud en versterking van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor natuurlijke waterberging -
De waardevolle bos- en heidegebieden met afwisseling van bosbiotopen met heide, landduinen, vennen en loofbos vormen te behouden en versterken waarden.
-
De ecologisch meest waardevolle voor de natuurlijke structuur bepalende bossen maken deel uit van Vlaams Ecologisch Netwerk. Voor deze complexen wordt gestreefd naar herstel van de natuurlijke waterhuishouding, de ontwikkeling van waardevolle gradiënten en een meer natuurlijke bosstructuur met graduele overgangen tussen verschillende typen vegetatie (bos, open vegetaties, heide, vennen, …). Deze waardevolle complexen worden ruimtelijk gebufferd binnen samenhangende complexen.
-
De mogelijkheden voor infiltratie worden behouden en waar mogelijk geoptimaliseerd door onder meer herstel van de natuurlijke waterhuishouding en omvorming tot een meer natuurlijke bossamenstelling.
-
Ecologisch zeer waardevolle gebieden worden gebufferd en recreatief gezoneerd, gericht op het vrijwaren van kwetsbare natuurkernen en het voor zacht recreatief medegebruik (wandelen, fietsen, …).
Gebieden
Kaart 1A 6.3 Samenvloeiing van de Aa en de Kleine Nete 6.4 Vallei van de Kleine Nete stroomafwaarts Herentals
Kaart 1B 6.6 Vallei van de Kleine Nete tussen Herentals en Snepkesvijver 6.7 Vallei van de Kleine Nete tussen Snepkesvijver en Breeven 6.8 De Zegge 6.9 Mosselgoren
Behoud en versterking van gevarieerde, halfopen valleilandschappen met ruimte voor natuurlijke waterberging -
De vallei van de Kleine Nete zuidelijk van Grobbendonk en de vallei van de Aa oostelijk van Vorselaar worden als gevarieerde, halfopen valleilandschappen behouden met ruimte voor grondgebonden landbouw, grasland- en bosontwikkeling.
-
Deze gebieden worden gedifferentieerd als natuurverwevingsgebied. Het ruimtelijk beleid is gericht op het behoud van de grondgebonden landbouwfunctie, maar vrijwaart voldoende ruimte voor een duurzame instandhouding en verbetering van de kwaliteit van de beekgebonden ecotopen. Via stimulerende maatregelen wordt de landbouwfunctie zo veel mogelijk afgestemd op de natuurlijke en landschappelijke waarden.
-
Natuurwaarden aanwezig in bos-, grasland- en kleine moerasrelicten worden beschermd en opgewaardeerd.
-
In de van nature overstroombare gebieden en risicogebieden voor overstroming worden de aanwezige landbouw-, natuur- en de waterbeheerfunctie zoveel mogelijk op elkaar afgestemd. Vanuit het ruimtelijk beleid worden deze gebieden minstens gevrijwaard van verdere bebouwing.
Gebieden
Kaart 1A 7.2 Vallei van de Kleine Nete zuidelijk van Grobbendonk 7.3 Vallei van de Aa oostelijk van Vorselaar Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 37
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Ontwikkeling van landschappelijk en ecologisch waardevolle lineaire elementen -
Een aantal beken hebben een functie als natte natuurverbinding. Ze zijn van belang voor de migratie van planten en dieren. De verbindende functie wordt mede gerealiseerd door een netwerk van droge elementen zoals kleinere bosjes en kleine landschapselementen (houtkanten, hagen) op oevers en dijken. Vaak bepalen deze verbindende elementen de landschappelijke beeldwaarde.
-
Het ruimtelijk beleid is gericht op het behoud van de hoofdfunctie (landbouw, natuur, scheepvaart, industrie, recreatie, …) waarin deze elementen gelegen zijn, maar vrijwaart voldoende ruimte voor het realiseren van een hydrologische, landschappelijke en ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie mee ondersteunt.
-
Het kanalenstelsel is een typisch kenmerk van de provincie Antwerpen en speelt een structuurbepalende rol. De cultuurlijke waterlopen doorkruisen riviervalleien, bos- en natuurgebieden, steden en dorpen. De kanalen kunnen via een gericht beleid voor de oevers en hun omgeving bijdragen tot een verbinding tussen belangrijke natuurlijke gebieden. De kanalen kunnen worden ontwikkeld als dragers van recreatieve en toeristische ontwikkelingen.
-
Het uitwerken van natuurverbindingen is een provinciale planningstaak.
Gebieden
Kaart 1B 8.4 Aa 8.6 Kanaal Bocholt – Herentals
Vrijwaren en versterken van waardevolle landschappen en erfgoedwaarden
Vrijwaren van waardevolle open ruimteverbindingen -
Waardevolle open ruimte-verbindingen, die essentieel zijn voor de verbinding over de kanalen en de N12, worden maximaal gevrijwaard van bebouwing en vertuining.
-
Het ruimtelijk beleid voor de droge ecologsische verbindingen vrijwaart voldoende ruimte voor het realiseren van een ecologische basiskwaliteit die de verbindende functie moet ondersteunen.
-
Het uitwerken van natuurverbindingen is een provinciale planningstaak.
Gebieden
Kaart 1B 10.3 Open ruimte-corridor Doffen – Hezewijk
Vrijwaren en versterken van kleinschalige open ruimtegebieden -
Het droge stuifzandcomplex De Bleek – Heibloem net ten noorden van het kanaal Herentals-Bocholt (Kempisch kanaal) is een belangrijk infiltratiegebied voor de Kleine Nete. Het wordt versnipperd door de aanwezigheid van lintbebouwing en weekendverblijven.
-
Het waardevolle open ruimte gebied wordt gevrijwaard van verdere versnippering door behoud, opwaardering en ontwikkeling van ecologische en landschappelijke waarden.
-
De afwisseling van landbouw en kleine bos-, natuur-, en landschapselementen wordt behouden. Aanwezige vlakvormige bos-, natuur-, en landschapselementen worden waar mogelijk kwalitatief
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 38
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
versterkt. -
Vanuit de open ruimte wordt een verdere dichtslibbing van de gebieden door uitbreiding van lintbebouwing vermeden.
Gebieden
Kaart 1B 11.2 Complex De Bleek – Heibloem
Behoud van waardevolle weidevogelgebieden
-
De meer open en bredere valleigedeelten zijn van belang als broed- en foerageergebied voor weidevogels. De aanwezige weidevogelwaarden worden behouden en versterkt. Behoud van de openheid en ontwikkeling van een aaneengesloten graslandgebruik zijn hiervoor belangrijke randvoorwaarden. De gebieden zijn van nature nat. Waardevolle bomenrijen en ruigtes worden behouden en meer open gedeeltes worden open gehouden.
-
In weidevogelgebieden en langs waardevolle beken wordt via stimulerende maatregelen het agrarisch natuurbeheer bevorderd en wordt de landbouw zoveel mogelijk afgestemd op de aanwezige weidevogelwaarden. Voor de weidevogelgebieden is behoud van de openheid van belang. Hiertoe worden bouwvrije zones afgebakend.
Gebieden
Kaart 1B 12.2 omgeving Mosselgoren 12.3 omgeving Langenberg
Ruimtelijk begrensde stedelijke gebieden
-
De stedelijke gebieden worden afgebakend en begrenzen stedelijke ontwikkelingen.
-
Het afbakenen van de kleinstedelijke gebieden is een provinciale planningstaak.
Gebieden
Kaart 1A 14.2 kleinstedelijk gebied Herentals
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Kaart 1B 14.2 kleinstedelijk gebied Herentals
Toelilchtingsnota 39
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 13. Eindvoorstel Gewenste ruimtelijke structuur regio Neteland (ten westen van Herentals)
Figuur 14. Eindvoorstel Gewenste ruimtelijke structuur regio Neteland (ten oosten van Herentals)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 40
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.5.3
Verantwoording voor opname van de gebieden in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan De bespreking van de gebieden wordt gestructureerd aan de hand van de verschillende deelruimten van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Voor iedere deelruimte is een globale bespreking van bestaande en gewenste ruimtelijke structuur toegevoegd. De gebiedsnummers komen overeen met de nummering van de gebieden op de figuren en kaarten in bijlage. Figuur 15. Situering deelgebieden gebiedsgerichte bespreking
C E
B
A
D
G
F
A. Nederviersel en Eisterlee Bestaande ruimtelijke structuur
Beide gebieden behoren oorspronkelijk tot de vallei van de Kleine Nete tussen twee hoger gelegen beboste gebieden waarop de woonkernen gesitueerd zijn. In de loop van de jaren is het gebied versnipperd door de infrastructuur van Albertkanaal (en voorlopers) en E313 en uitdijnende bebouwing vanuit de kernen. Het gebied behoort tot oorspronkelijke vallei van de Kleine Nete. Het gebied Eisterlee is onder meer door de nabijgelegen grondwaterwinning van Pidpa van oorsprong geen waterrijk gebied is. Toch vernatten de gronden door lekkages van het Albertkanaal waardoor de agrarische structuur moeilijkheden ondervindt om de percelen optimaal te kunnen bewerken. Gewenste ruimtelijke structuur
In eerste instantie worden de gebieden voorbehouden voor ontwikkeling van de open ruimte als belangrijke open ruimtegebieden in de omgeving van het Albertkanaal. De gebieden worden gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving, plaatselijk agrarisch gebied met ruimte voor ontwikkeling van landbouwbedrijven. Gebieden op linkeroever van de Kleine Nete worden opgenomen als natuurgebied met overdruk natuur. Het maakt onderdeel uit van een corridor langs de Kleine Nete tussen gebieden met natuurwaarden van Europees belang.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 41
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
1. Nederviersel
Het gebied wordt gestructureerd door een lokale ontsluitingsweg met bebouwing. Er zijn geen landbouwbedrijfszetel.
Het gebied wordt beschermd als openruimtegebied en is een onderdeel van de gelede structuur van de zone tussen Albertkanaal en E313 (ENA).
De open ruimte is gekenmerkt door een afwisselend landschap met percelen in landbouwgebruik, akkerland en waardevolle graslanden afgewisseld met beboste percelen.
Het landbouwgebied wordt gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. De natuurwaarden gekoppeld aan graslanden bossen en kleine landschapselementen aanwezig in het gebied vormen de basis voor beheersovereenkomsten.
Er is sprake van kanaalkwel in het gebied.
Centraal in het gebied is de cluster weekendverblijven Het Goor gelegen. Deze wordt niet in het plangebied opgenomen. 2. Eisterlee west en Gilliam
In het gebied is een oud kanaal herkenbaar als een beboste berm in het landschap. Ten noorden ervan is het gebied sterk versnipperd als uitloper van de dorpskern.
Het gebied wordt beschermd als openruimtegebied tussen de bebouwing van Grobbendonk en het bedrijventerrein Beverdonk ten zuiden van het Albertkanaal.
Het gebied wordt gekenmerkt door goed gestructureerde landbouw met vrij veel gebruikers.
Het door bos geaccentueerde oude kanaal vormt een ruimtelijke meerwaarde in het gebied.
Natuurwaarden zijn gekoppeld aan open landschap. Aansluitend op de kleine Nete zijn natuurwaarden aanwezig in de natte sfeer. Enkele oude Netemeanders blijven herkenbaar in het landschap. Eén ervan wordt gebruikt als visvijver.
De aanwezige bebouwing in het gebied kan behouden blijven. Het landbouwgebied wordt gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving. De natuurwaarden gekoppeld aan graslanden en kleine moerassen in het gebied vormen de basis voor beheersovereenkomsten. Op de grens met de woonkern worden bestaande voetbalvelden en een bedrijf niet opgenomen. Het RWZI wordt niet in het plangebied opgenomen en behoudt de bestaande mogelijkheden.
3. Eisterlee Rooiaarde
4. Vallei Kleine Nete en Koolaardebeek
Aan de basis van de noordelijke valleirand van de vallei van de Kleine Nete, rond de Klein Pulsebeek Eisterleese beek bevindt zich de kern van het landbouwgebruik, met bedrijfszetels, graslanden en akkers met weinig actuele natuurwaarden. Het gebied is gestructureerd in functie van landbouw.
Het gebied wordt beschermd als open ruimtegebied de bebouwing van Grobbendonk ten noorden en ten zuiden van Kleine Nete.
De zuidelijke vallei van de Kleine Nete is een gebied dat ook vandaag nog geregeld overstroomt vanuit de Koolaardebeek. Het relatief smalle valleideel vormt een corridor in tussen stroomopwaarts en –afwaarts gelegen natuurgebieden van Europees belang en sluit aan bij het gebied waar aan natuurontwikkeling wordt gewerkt binnen het bedrijventerrein Beverdink. De actuele natuurwaarden zijn er hoog.
Het gebied wordt bevestigd als natuurgebied en wordt opgenomen als grote eenheid natuur in het VEN.
Het gebied wordt bevestigd als landbouwgebied.
Er is geen wijziging in de mogelijkheden voor bestaande gebouwen in het gebied.
B. Open ruimte tussen Grobbendonk, RWZI Herentals en Vorselaar (ter hoogte van Vinkenlaan) Bestaande ruimtelijke structuur
De ruimte ten oosten van de dorpskern van Grobbendonk is een openruimtegebied met veel erfgoedwaarden die wijzen op de rijke geschiedenis van het gebied. In deze kwaliteitsvolle open ruimte zijn verschillende gebieden te onderscheiden. De gebied rond samenvloeiing van Nete en Aa is van groot belang voor de natuurlijke structuur op Vlaams niveau en voor Europees te beschermen habitats en soorten. Nagenoeg het gehele gebied is biologisch waardevol met veel biologisch zeer waardevolle deelgebieden. De minst waardevolle gebieden situeren zich nabij Grobbendonk en de omgeving Heiken. Het gebied is ook van groot belang voor de agrarische structuur. Vooral het gebied aansluitend bij de kern van Grobbendonk, het gebied op de linkeroever van de Kleine Nete (Graafweiden) en de omgeving Heiken zijn goed gestructureerd met verschillende bedrijfszetels van grote moderne landbouwbedrijven en veel van hun gebruiksgronden. Aan de linkeroever van de Kleine Nete ten oosten van De Troon is de RWZI van Herentals gesitueerd.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 42
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 16. Landbouwgebruik ten oosten van Grobbendonk (bron: Departement Landbouw en Visserij)
Figuur 17. Biologische waarderingskaar ten oosten van Grobbendonk (bron: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 43
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
De Kleine Nete en Aa hebben in het gebied grotendeels hun natuurlijke loop behouden. Alleen stroomopwaarts Grobbendonk is op de rechteroever van de kleine Nete een dijk aangelegd ter bescherming van Grobbendonk. Deze dijk voldoet momenteel niet aan de vereiste kwaliteitsdoelstellingen. De rest van het gebied functioneert als natuurlijk overstromingsgebied met een hoge frequentie. Het gebied wordt in het zuiden begrensd door de berm van het gedempt kanaal en het militair domein. Gewenste ruimtelijke structuur
Het gebied wordt behouden als open ruimte aansluitend bij de kernen van Grobbendonk en Voselaar. De bestaande erfgoedsites krijgen kansen voor valorisatie van het patrimonium. De landbouwgebieden nabij Grobbendonk en het Heiken worden opgenomen als volwaardige landbouwgebieden binnen de agrarische structuur. De versterking van de natuurlijke structuur is gericht op de speciale beschermingszone en enkele voor landbouw minder belangrijke randgebieden. Er wordt een fasering opgenomen. De gebieden rond Aa, tweede en derde beek worden opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Voor de Graafweiden wordt een overgangstraject voorzien van landbouw naar natuur. Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in ontwikkeing’. Om de kern van Grobbendonk te beschermen tegen ongewenste overstromingen worden de bestaande effectieve overstromingsgebieden uitgebreid. Hiertoe wordt een dijkverplaatsing voorzien in het landbouwgebied op rechteroever van de Kleine Nete. Het gebied tussen Kleine Nete en gedempt kanaal wordt eveneens opgenomen in de natuurlijke structuur. De RWZI van Herentals wordt beter ingepast in de omgeving. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
5. ’t Sas
In Grobbendonk, aansluitend bij de Kleine Nete bevindt zich het Sas, bijhorende Saswachterswoning en infrastructuur die behoren tot de uitrusting van de 19de eeuwse kanalisatie van de Kleine Nete.
Bij de toekomstontwikkeling voor het gebied staat de erfgoedwaarde centraal. Daarom wordt mogelijkheid geboden de gebouwen met erfgoedwaarde te valoriseren, met respect voor de omgeving waarin ze gesitueerd zijn.
Naast de Saswachterswoning zijn nog een aantal recentere woningen in het gebied gelegen. Het nietvertuinde en bewoonde deel van het gebied bestaat uit een verboste ruigte. 6. Woonwagenterrein Smitzhove
Het bestaande terrein voor nomaden, woonwagenbewoners en zigeuners voldoet niet aan de kwaliteitseisen die vandaag aan dergelijke terreinen gesteld wordt en is niet gelegen op de plaats waar het op het gewestplan voorzien is. De terreinen bestemd voor dit verblijfsgebied liggen meer oostelijk op het gedempte kanaal. Realisatie van een woonwagenterrein op die plaats vereist extra terreinophoging en verleggen van een waterloop.
7. Landbouwgebied Hofeinde
In het landbouwgebied Hofeinde is deels in gebruik door het bedrijf met bedrijfszetel (deels beschermd als monument) in het gebied. Het is goed gestructureerd als landbouwgebied. Bij hoge standen van de Kleine Nete kan de gracht/waterloop niet afvoeren naar de Nete waardoor het gebied ook onderhevig is aan overstromingen.
Het bestaande residentieel woonwagenterrein wordt geherstructureerd en beperkt uitgebreid op de plaats waar het gesitueerd is. De herstructurering gebeurt met het oog op een verbeterde woonkwaliteit van de bewoners en zal ook voorzien in de nodige voorzieningen. Het terrein wordt zo ingepast dat de Koolaardse loop ter plaatse kan behouden blijven als open waterloop. Actie om het verleggen van een waterloop te vermijden. Het gebied voor de beroepslandbouw wordt beperkt uitgebreid in oostelijke richting.
De ecologische waarde van het gebied is momenteel veeleer beperkt, waardoor er momenteel geen invulling is gegeven aan het agrarisch gebied met ecologisch belang (en natuurgebied). 8. Landbouwgebied Boerenbrug
Het landbouwgebied Boerenbrug vormt op dit moment één geheel met landbouwgebied Hofeinde. Een deel van de gronden is in gebruik door het bedrijf met bedrijfszetel in Hofeinde.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
In de toekomst wordt dit gebied ingezet als actief overstromingsgebied ter bescherming van de dorpskern van Grobbendonk. Het gebied met landbouwfunctie krijgt een beperkte
Toelilchtingsnota 44
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
Aansluitend bij de Kleine Nete is het perceel van de oude Netemeander een waardevol Elzenbroekbos.
uitbreiding en de rechtstreekse bereikbaarheid van de kavels van het bedrijf aan Hofeinde blijft gegarandeerd. Het gebied wordt aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied in functie van de inzet als overstromingsgebied. De oude Netemeander verdwijnt. Een fietspad op de nieuw aan te leggen dijk is mogelijk voor zover de privacy van de omwonende beschermd wordt door het voorzien van een groenscherm. Actie in uitvoering van het bekkenbeheerplan: AOG Grobbendonk. Aan het gewestelijk RUP wordt een onteigeningsplan voor aanleg van een dijk toegevoegd met VMM als onteigenende instantie.
9. Watermolen en kasteel
Op de rechteroever van de Aa bevindt zich de actieve watermolen. Op de Aa in het gebied rond de Watermolen is recent een vistrap gerealiseerd. Het eigenlijke interfluvium is ingenomen door een historisch waardevol Kasteeldomein. Dit gebied heeft reeds een statuut als beschermd landschap. Deze bescherming gaat uit van de bestaande cultuurhistorische waarde. Om de toekomst van het erfgoed te bewaren is er nood aan een aangepaste functie voor de gebouwen.
10. Schupleer en Grootbroek
Ten zuiden van de kern van Vorselaar, aan de rechteroever van de Aa, tussen Aa en derde beek en de Kleine Nete stroomafwaarts ervan, is de open ruimte gekenmerkt door hoge natuurwaarden. Het gebied is Europees beschermd en heeft grote potenties voor beekbegeleidende schrale graslanden, natte ruigten en elzenbroekbos. Het westelijkste deel is actueel het meest waardevolle gedeelte. In het oostelijk deel is er veeleer een mozaïek van zeer waardevolle en waardevolle delen. In het oostelijk deel van het gebied is actieve landbouw aanwezig in een voor de landbouw iets minder goed gestructureerd gebied. Het gebied is zeer gevoelig voor overstromingen. In het gebied beheert natuurpunt het erkend natuurreservaat Schupleer en ANB het Grootbroek.
Bij de toekomstontwikkeling voor het gebied staat de erfgoedwaarde centraal. Het beschermd landschap maakt essentieel deel uit van de open ruimte. De maalactiviteit in de Watermolen blijft ook in de toekomst gegarandeerd. Daarnaast wordt mogelijkheid geboden de gebouwen met erfgoedwaarde te valoriseren, met respect voor de omgeving waarin ze gesitueerd zijn. Op de rechteroever van de Nete wordt een deel van het terrein ingenomen in het actief overstromingsgebied Grobbendonk. Het gebied blijft behouden als open ruimte. Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Binnen de natuurontwikkeling blijft de rol van het gebied als overstromingsgebied ter bescherming van Grobbendonk gegarandeerd. Er wordt gestreefd naar een afwisseling van meer open en meer gesloten landschap met een focus op Europees te beschermen habitattypes. Ook in het deel van het beschermd landschap rond watermolen en Kasteel dat in dit gebied wordt opgenomen, wordt de natuur- en waterbergingsfunctie vooropgesteld. Wanneer de gemeente Vorselaar verder staat met het RUP “Kern” kan een bijstelling van de begrenzing overwogen worden.
Het meest noordwestelijk deel van het gebied overlapt met het beschermd landschap rond de watermolen. 11.Kasteeltuin zuid
Ten zuiden van het kasteel van Grobbendonk is een klein gebied opgenomen in reservaatgebied op het gewestplan en opgenomen in het Vlaams ecologisch netwerk.
Het gebied blijft opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’.
Het gebied is in landbouwgebruik. 12. Graafweide
De vallei van de kleine Nete op de linkeroever is een goed gestructureerd landbouwgebied en is gekenmerkt door hoge natuurwaarden. Het gebied is Europees beschermd voor habitattypes die gebonden zijn aan natte valleien zoals elzenbroekbos en natte ruigten. De zeer waardevolle en waardevolle percelen wisselen elkaar af. Percelen zonder natuurwaarde zijn nagenoeg niet aanwezig. De landbouwgronden zijn in gebruik bij bedrijven met een landbouwzetel in de omgeving van het gebied. Gezien de frequente overstromingen gaat het nagenoeg allemaal op grasland. In het zuidelijk deel van het gebied zijn enkele gebouwen gesitueerd: Centraal een landbouwzetel van een bedrijf dat zijn activiteiten verbreed heeft richting kinderboerderij/feestzaal; westelijk een kleine woning, oostelijk een verlaten landbouwbedrijf.
Het gebied blijft behouden als open ruimte. Het wordt opgenomen in ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur in ontwikkeling’. Het gebied kan op termijn evolueren naar een robuuste en samenhangende natuurkern, gekoppeld aan het overstromingsgebied van de Kleine Nete maar behoud aanvankelijk zijn landbouwfunctie. Binnen de natuurontwikkeling blijft de rol van het gebied als overstromingsgebied ter bescherming van Grobbendonk gegarandeerd. Bestaande niet-landbouwgebouwen behouden dezelfde mogelijkheden als voorheen. Het landbouwbedrijf/feestzaal kan verder ontwikkelen als onthaalinfrastructuur voor de omgeving.
Het gebied is ecologisch waardevol agrarisch gebied en wordt beschouwd als kwetsbaar gebied
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 45
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
volgens Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 13. Vallei Kleine Nete ter hoogte van Troon en RWZI Herentals
Tussen Kleine Nete en verhoogd kanaal tussen waterzuiveringstation en Troon situeren de natuurwaarden zich in de smalle strook van het valleigebied van de Kleine Nete, op het verhoogd kanaal en in onbebouwde delen van de Troon.
Het gebied wordt ingezet als corridor tussen stroomopwaarts en –afwaarts gelegen natuurgebieden van Europees belang. Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’.
Delen van het gebied voor openbaar nut zijn niet in gebruik voor het waterzuiveringstation van Herentals.
In het (nieuwe) natuurgebied is een landschappelijke inkleding van het waterzuiveringstation gewenst. Er wordt vanuit gegaan dat de RWZI van Herentals kan gemoderniseerd worden op het perceel dat momenteel in gebruik is.
14. De Troon
Het site van de Troon is beschermd omwillen van z’n erfgoedwaarde. Het gaat om een kerkruïne en een deel van de Priorij.
Bij de toekomstontwikkeling voor het gebied staat de erfgoedwaarde centraal. Er wordt de mogelijkheid geboden de gebouwen met erfgoedwaarde te valoriseren, met respect voor de omgeving waarin ze gesitueerd zijn.
15. Landbouwgebied Heiken west
Tussen de laagstgelegen delen van de vallei van de Kleine Nete en 3de beek situeert zich het gehucht Heiken. Het gebied is gekenmerkt door vrij oude bewoning op de verbindingswegen en drie moderne grootschalige landbouwbedrijven. Deze landbouwbedrijven hebben belangrijke delen van hun bedrijfsgronden in de omgeving. De actuele natuurwaarden in het gebied zijn beperkt. Het gebied is niet gevoelig aan overstromingen.
De landbouwfunctie van het gebied wordt erkend door opname van het gebied als agrarisch gebied. Er worden ruimtelijke uitbreidingsmogelijkheden voor de bedrijven voorzien.
Het gebied is op het gewestplan deels agrarisch gebied met ecologisch belang deels landschappelijk waardevol agrarisch gebied. 16. Kleine Nete Heiken west
Dit deel van de valleien van Kleine Nete en Aa (Derde Beek) behoort tot het overstromingsgebied.
17. Kleine Nete Heiken Oost
De gebieden zijn belangrijk voor de landbouwbedrijven met zetel op het Heiken.
18. Derde beek Heiken
Het gebied wordt behouden als open ruimte. Delen van de valleien worden gedifferentieerd als ‘agrarisch gebied met overdruk natuurverweving’ met het oog op het behoud van het landbouwgebruik en vrijwillige kwaliteitsverbetering van de natuur. Bijkomende bebouwing is omwille van de overstromingsfunctie van dit gebied uitgesloten.
C. Vallei van de Aa tussen Lille (Groesaard) en Vorselaar Bestaande ruimtelijke structuur
De vallei van de Aa tussen Vorselaar en Poederlee is een intensief landbouwgebied dat bestaat uit goedgestructureerde landbouwgronden. De bebouwing en de wegen bevinden zich op de iets hoger gelegen gronden ten noorden en ten zuiden van in de lengterichting van de vallei. De landbouwbedrijfsgebouwen bevinden zich op de overgang tussen de woonbebouwing en de vallei. De landbouwgronden in de vallei worden hoofdzakelijk bediend met kleine wegels loodrecht op de vallei. De overstromingsgevoelige delen van de vallei zijn bouwvrij. Ten oosten van de Poederleese weg werd een ruilverkaveling (Poederlee 28 december 1981) doorgevoerd. In dat gebied zijn weinig kleine landschapselementen behouden. Ten zuiden van de Aa is daar ook een doorlopende oostwest-georiënteerde ontsluitingsweg voor het landbouwgebied gerealiseerd. Tussen Aa en Sloot is een gesloten landschap met afwisseling van bossen, structuurbepalende bomenrijen en landbouw. Ten westen van de Poederleeseweg is de vallei gekenmerkt door een kleinschaliger landschap. De oude Aa is er nog herkenbaar in het landschap. De leidingstraat Herentals-Zandhoven-Zoersel doorkruist de vallei ter hoogte van Sassenhout. In de langsrichting zijn twee gasleidingen (Winksele-Weelde) aangelegd parallel aan de waterloop. Gewenste ruimtelijke structuur
De vallei van de Aa wordt gedifferentieerd als agrarisch gebied met overdruk natuurverweving om de continuïteit van de natuurlijke structuur te verzekeren. De vallei staat in voor dwarsverbindingen tussen de noordelijk en zuidelijk gelegen bossen en ontwikkeling van
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 46
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
natuurwaarden in de natte sfeer. In het gebied wordt een differentiatie aangebracht die aansluit bij de huidige kwaliteit voor natuur en landbouw. De gerichtheid van de actieve landbouwbedrijven op de grondgebonden landbouw wordt ondersteund in specifieke delen van de valleien. De ontwikkelingsmogelijkheden voor bebouwing wordt voorzien binnen het oorspronkelijk locatiepatroon, gericht op de kamvorminge ontsluiting vanuit de oost-west-gerichte wegen op de iets hogere gronden. De natuurverwevingsgebieden worden voorzien over de gehele vallei ten westen van de Poederleeseweg en geconcentreerd aan de waterloop ten oosten van deze weg. Rond de samenvloeiing van Bosbeek en Aa wordt een gebied voor natuurontwikkeling aangeduid evenals tussen Sloot en Aa. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
18. Landbouwgebied Heiken oost
Parallel aan de Aa, tussen vallei en Heuvelrug bevinden zich bewoning en landbouwbedrijven langs Heiken.
De omgeving van de bebouwing op Heiken wordt behouden voor landbouw. In dit gebied kunnen ook gebouwen worden opgericht in functie van landbouw.
19. Vallei van de Aa
De vallei van de Aa is een natuurlijk overstromingsgebied, dat nog geregeld onder water komt.
De vallei van de Aa behoudt essentieel het bouwvrij karakter.
De lage delen van de vallei zijn bouwvrij. Het landschap is gedifferentieerd als gevolg van de ruilverkaveling. Ten westen van de Lichtaartseweg is het kleinschaliger met bestaande kleine landschapselementen en is de oude loop van de Aa nog herkenbaar. Hier zijn potenties voor watergebonden natuur. Ten oosten van de Lichtaartsteweg zijn deze elementen niet meer waarneembaar tot Den Aard. Tussen de Aa en de Sloot (Slootbeek – Visbeek – Broekloop) komen beboste percelen voor en structuurbepalende bomenrijen.
Het gebied wordt voorzien voor grondgebonden landbouw. Kleinschalige infrastructuur, zoals schuilhokken voor dieren, zijn mogelijk. Via stimulerende maatregelen worden de natuurwaarden in het gebied versterkt. Inspanningen worden bij voorkeur gericht op verbinding tussen de bossen ten noorden en ten zuiden van de vallei en op watergebonden natuur in de langsrichting van de waterlopen en op beheer in functie van water. Het gebied tussen de Aa en Sloot is door haar ligging en haar invulling met opgaande perceelsrandbegroeiing een ideale stapsteen tussen de grotere boscomplexen op de zandige Kempense heuvelruggen. Dit gebied vormt dan ook een belangrijke verbinding tussen de bosgebieden op de heuvelruggen. Werken in functie van de invulling van de leidingstraat doorheen het gebied blijven mogelijk. Wanneer de gemeente Vorselaar verder staat met het RUP “Kern” kan een bijstelling van de begrenzing overwogen worden. De overstromingsfrequentie van de vallei van de Aa is gekoppeld aan de versnelde afvoer vanuit regionaalstedelijk gebied Turnhout. De waterbeheerders doen inspanningen voor afkoppeling van riolering. Op die manier wordt getracht om de piekdebieten uit de overstorten te doen afnemen.
20. Samenvloeiing Aa en Bosbeek
Het gebied rond de samenvloeiing van de Bosbeek en de Aa is een gebied waar er meer natuurwaarden geconcentreerd zijn dan elders in de vallei. Verschillende van de gronden zijn niet in landbouwgebruik.
In dit gebied staat natuurontwikkeling voorop.
21. Landbouwgebied Vorselaar-Nieuwstraat
De landbouwzetels van de bedrijven met veel bedrijfsgronden in de vallei van de Aa zijn voornamelijk gesitueerd langs wegen parallel aan de vallei en kleinere toegangswegen hier loodrecht op.
De omgeving van de landbouwzetels in Vosselaar en Lille en aansluitend op de bebouwing van Sassenhout wordt ontwikkeld voor landbouw. In dit gebied kunnen ook gebouwen worden opgericht in functie van landbouw.
22. Landbouwgebied Sassenhout west
Aansluitend bij de bestaande landbouwbedrijven situeren zich ook gebruiksgronden 23. Landbouwgebied Sassenhout midden 24. Landbouwgebied Sassenhout oost
Dezelfde kenmerken gelden ook voor dit gebied. Het gebied ten oosten van de Lichtaartseweg heeft een structuurwijzigingen ondergaan via de ruilverkaveling.
25. Bouwvrij landbouwgebied Vaasbroekloop
Op de overgang tussen de vallei en de Kempense Heuvelrug ter hoogte van het landbouwgehucht Watervoort is een niet-ontwikkeld ontginningsgebied gesitueerd. Aanvragen voor ontginning werden reeds meerdere malen geweigerd.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Wanneer de gemeente Vorselaar verder staat met het RUP “Kern” kan een bijstelling van de begrenzing overwogen worden.
De delen van de vallei aansluitend op de Vaasbroekloop worden opgenomen als bouwvrij agrarisch gebied. Werken in functie van de twee leidingen doorheen het gebied blijven mogelijk.
Toelilchtingsnota 47
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
26. Landbouwgebied Waterpoort west
Het westelijk gedeelte van het bebouwde gehucht is woongebied met landelijk karakter, het oostelijk landschappelijk waardevol agrarisch gebied. Tussen gehucht en Vaasbroekloop is geen bebouwing gesitueerd. Het gebied is gevoelig aan overstromingen.
De delen aansluitend bij de bebouwing van Waterpoort worden opgenomen in het agrarisch gebied. Dit gebied wordt voorzien als ruimte waar ook gebouwen in functie van landbouw kunnen opgericht worden.
27. Landbouwgebied Waterpoort oost 28. Landbouwgehucht Waterpoort
29. Ten Aard west 30. Ten Aard oost
Een deel van het gebied is gestructureerd via de ruilverkaveling. Doorheen het gebied zijn twee gasleidingen aangelegd. Tussen de Aa en de Sloot (Slootbeek-Visbeek Broekloop) zijn twee gebieden gekenmerkt door bebossing. Een deel van het gebied is in beheer als natuurreservaat en opgenomen in het VEN. Ook buiten het VEN zijn beboste percelen. Een deel van het gebied is in landbouwgebruik. De percelen zijn begrensd door brede houtkanten.
Het landbouwgehucht Waterpoort is bedoeld voor een menging van wonen en landbouw. Wonen blijft beperkt tot de straatkant. Beide gebieden blijven opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Door haar ligging en haar invulling ingebed in een groter geheel vormen deze gebieden een ideale stapsteen tussen de grotere boscomplexen op de zandige Kempense heuvelruggen. Het oostelijk gebied wordt uitgebreid met beboste percelen en de tussenliggende percelen tot een compacte kern.
D. Kempische Heuvelrug en vallei van de Kleine Nete ten westen van Herentals Bestaande ruimtelijke structuur
Tussen het Heiken en Herentals is de open ruimte gekenmerkt door de beboste heuvelrug en de vallei van de Kleine Nete (omgeving Vuilvoort). De Heuvelrug is van grote waarde voor de natuurlijke structuur. In het noordwesten is de bosstructuur onderbroken door open plekken, camping Ozon en landbouwenclaves. Nabij het stedelijk gebied van Herentals is de heuvelrug ingevuld met toeristisch-recreatieve infrastructuur, infrastructuur voor waterwinning en verder oostelijk wonen. Het Peertsbos tussen Kleine Nete en Heiken is een biologisch waardevol tot zeer waardevol Ferrarisbos (meer dan 250 jaar bebost) waarin nog enkele afgesneden meanders van de Kleine Nete liggen. De vallei van de Kleine Nete wordt gekenmerkt door een afwisselend landschap van kleine landschapselementen en open en gesloten vegetaties, waaronder populieraanplant. In deze omgeving staat de Kleine Nete nog in verbinding met z’n vallei. Het gebied wordt gekenmerkt door een historisch microreliëf. Bestaande woningen liggen op donken. Delen van het gebied zijn in landbouwgebruik, maar het gebied wordt geleidelijk opgenomen in het natuurbeheer. Gewenste ruimtelijke structuur
De natuurlijke structuur wordt versterkt in de Netevallei en op de Kempense Heuvelrug. Voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied wordt uitgegaan van de uitvoering van het natuurrichtplan Heuvelrug Benedenstrooms. Voor de versterking van de natuurlijke structuur wordt het Peertsbos voorbehouden voor natuur en recreatief medegebruik. Camping Ozon krijgt beperkte uitbreidingsmogelijkheden, wordt ingebed binnen een bosgordel en krijgt een mogelijkheid om extensieve vorm van verblijfsrecreatie aan te bieden in een natuurlijke omgeving. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
31. Natuurgebied Kempense Heuvelrug en Netevallei
Het grootste deel van de Kempische Heuvelrug ten westen van Herentals en de vallei van de Nete is reeds opgenomen in het VEN.
Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Het gebied blijft toegankelijk op de paden. Er wordt gestreefd naar een verbetering van de recreatieve toegankelijkheid van het gebied in aansluiting bij Herentals.
De Kempische Heuvelrug is grotendeels bebost, terwijl de vallei meer open is met een afwisselend landgebruik. Delen van de vallei zijn in beheer als natuurgebied, delen zijn in landbouwgebruik. Een belangrijk deel van de bossen op de Kempense Heuvelrug wordt privaat beheerd. In het uiterste westen van het gebied zijn twee gebieden voor verblijfsrecreatie gesitueerd. Het noordelijk is ingenomen door een woning met tuin
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Een beperkte herschikking wordt voorzien in functie van camping Ozon. De mogelijkheden voor bestaande woningen in het gebied wijzigen niet door deze planwijziging. Werken in functie van de leidingen doorheen het gebied blijven mogelijk.
Toelilchtingsnota 48
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
32. Camping Ozon 33. Verwevingsgebied camping Ozon
Bestaande toestand
Gewenste toestand
en is een typisch kwelgebied. Hier bevindt zich een lokale depressie met natte gronden. Het zuidelijk gebied vervult een infiltratiefunctie. In de onmiddellijke nabijheid wordt een camping uitgebaat. Een deel ervan is gesitueerd in het VEN
Vertaling van signaalgebied Vorselaar.
Camping Ozon heeft een erkenning als kampeerverblijfspark. Het terrein heeft 65 plaatsen, in hoofdzaak ingevuld met stacaravans. De huidige camping Ozon ligt hier deels binnen en deels buiten het gebied voor verblijfsrecreatie.
Voor camping Ozon wordt een herschikking van de bestemmingen voorzien die beter aansluit bij de actuele terreintoestand.
Een deel van het gebied is in landbouwgebruik. Het noordelijk deel behoort tot het signaalgebied en vervult een infiltratiefunctie.
Aansluitend bij de bestaande campinginfrastructuur wordt de mogelijkheid geboden de infrastructuur uit te breiden. Een dagrecreatieve invulling zonder link met de verblijfsinfrastructuur wordt niet voorzien. Bij ontwikkeling van het terrein moeten voldoende infiltratiemogelijkheden voorzien worden. Het oostelijk deel van het terrein kan vrij intensief ingevuld worden, met functies gebonden aan de verblijfsinfrastructuur. Het westelijk deel van het terrein wordt voorzien als speelbos, tentenweide en recreatieve ruimte in functie van de camping. Een landschappelijke en ecologische inrichting is gewenst. Het gebied blijft bouwvrij. Camping Ozon wordt conform de gemeentelijke visie uitgewerkt. Op lokaal niveau is dit een belangrijk infiltratiegebied. Bij ontwikkeling van een project dienen voldoende infiltratiemogelijkheden voorzien te worden.
34. Natuurgebied Ozon noord
Bestaand bebost gebied ten noorden van camping Ozon.
Het gebied blijft opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’.
35. Peertsbos
Het Peertsbos ten westen van Netepark en ten zuiden van de Heikenstraat is gekend onder de naam Peertsbos. Het is een bebost gebied sinds Ferraris (1778).
Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’.
Het terrein is in eigendom van het OCMW van Herentals en in erfpacht bij BLOSO. In het bosbeheersplan in opmaak in opdracht van het OCMW wordt ervan uitgegaan dat recreatie in dit gebied uitsluitend op de paden verloopt.
E. Vallei van de Kleine Nete ten oosten van Herentals en gebied aansluitend op de Kempense Heuvelrug Bestaande ruimtelijke structuur
Stroomopwaarts Herentals is de loop van Kleine Nete volledig rechtgestrokken, aangepast aan het versneld afvoeren van water ten behoeve van landbouw. Verspreid in het landschap zijn nog oude meanders als open water aanwezig. Het gebied van de vallei tussen de ring en de spoorweg (Herentals-Mol) is gekend onder de naam Hellekens. Het gebied is in het verleden opgespoten en functioneert niet meer als overstromingsgebied van de vallei. Het gebied op rechteroever van de Nete, aan de Koulaak is dan weer zeer gevoelig aan overstromingen. Stroomopwaarts de spoorweg is de vallei van de Kleine Nete gekenmerkt door een kleinschalig landschap met nattere delen nabij de Kleine Nete, de Koulaak (Rozenstraat), de Langendonk loop en het Olens broek. Delen van het gebied zijn in landbouwgebruik, maar krijgen een minder belang toegekend. De noordelijke valleirand wordt gevormd door de Kempense Heuvelrug. Aansluitend bij de bebouwing van Herentals zijn rond de zandkapel aan de Lichtaartsteweg belangrijke onbebouwde gebieden gesitueerd. Net zoals andere delen van de overgangszone, Schoutenheide, Snepkensvijver en Grote Neerheide, zijn ze deels heiden, vennen en stuifzanden en deels bebost. Het landhuis “Hof ter Heide” langs de Herentalsesteenweg/Hof ter Heidedreef op de Kempense Heuvelrug is gelegen in een bomenrijk parkgebied (ca. 1 ha).
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 49
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 18. Landbouwgebruik ten oosten van Herentals (bron: Departement Landbouw en Visserij)
Figuur 19. Biologische waarderingskaart ten oosten van Herentals (bron: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 50
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Gewenste ruimtelijke structuur
Voor de toekomstige ontwikkeling van het gebied wordt uitgegaan van de uitvoering van het project ecologisch rivierherstel Kleine Nete en het natuurrichtplan Heuvelrug Benedenstrooms. De ontwikkeling van het gebied staat in het teken van bescherming van de open ruimte, natuurontwikkeling en waterbeheer vanuit verschillende doelstellingen. Er wordt gezorgd voor een zonering van het recreatief gebruik van de open ruimte, iets intensiever nabij de kern van Herentals (en binnen de ring) en als zuiver recreatief medegebruik op de paden in de meer kwetsbare zones. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
38. Zandkapel
De Zandkapel is een lokaal herkenbaar relict in het landschap met een intacte drevenstructuur en ingebed in een beboste omgeving. De beboste percelen vormen een verbinding met beboste percelen ten zuiden van de bebouwing aan de Lichtaartseweg.
De Zandkapel en omgeving worden als geheel behouden in het woongebied. De zichtassen blijven behouden.
Het gebied is opgenomen in woongebied. 39. Stedelijke randzone Rozenstraat
Aansluitend op de woongebieden van Kappellenblok zijn twee gebieden ingesloten.
40. Stedelijke randzone Koulaak
Het noordelijke maakt deel uit van het woonuitbreidingsgebied Rozenstraat, het zuidelijke van het landbouwgebied aan de Koulaak. Het gebied van de Koulaak is van nature een overstromingsgebied.
41. Rozenstraat
Het onbebouwde deel van het woonuitbreidingsgebied Rozenstraat bestaat uit een iets hoger, bebost gedeelte en een laag gebied met een afwisselend landschap van open percelen en kleine landschapselementen. Delen van beide gebieden kennen een natuurbeheer. De kenmerken van het landbouwgebied dat hierop aansluit zijn sterk gelijkend.
De gebieden worden voorbehouden voor gemengde open ruimte met een recreatiefunctie in functie van de woonomgeving. Delen van de gebieden kunnen vb ontwikkeld worden voor volkstuinen. Bebouwing van het gebied blijft beperkt en wordt voorzien buiten overstromingsgebied. Met opname als verwevingsgebied wordt ernaar gestreefd het gebied te dooraderen met verbindingen naar natuurlijke gebieden in de omgeving. Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’ in aansluiting bij Koulaak en Schoutenheide. Het gebied wordt toegankelijk gemaakt voor recreatie op de paden.
Het laaggelegen deel van het woongebied is zeer gevoelig aan overstromingen. Het wordt onderzocht als signaalgebied. 42. Koulaak-Hellekens
Het gebied tussen de ring van Herentals en de spoorweg is het onbebouwd deel van de vallei van de Kleine Nete. Het deelgebied ten noorden van de Kleine Nete is gekend onder de naam Koulaak. Het is behouden als open ruimte in landbouwgebruik en is onderhevig aan overstromingen. Het gedeelte in woongebied wordt onderzocht als signaalgebied.
Het gebied wordt ingezet voor natuurontwikkeling en waterbeheer. In functie hiervan wordt ‘De Hellekens’ afgegraven en een nieuwe meanderende loop van de Kleine Nete aangelegd. De reeds bestaande verkaveling ‘Koulaak’ zal beschermd worden door een dijk aan te leggen. Dijk en nieuwe meanders dienen geïntegreerd te worden in het landschap.
Het zuidelijk deel is gekend onder de naam Hellekens. Het terrein is opgespoten met gronden van de uitgraving van de Albertkanaal. Daarop is een zekere natuurwaarde ontwikkeld. De ontwikkeling van de Hellekens is voorzien in het project “Rivierhestel Kleine Nete”. ANB en Natuurpunt beheren belangrijke delen van het gebied. 43. Koulaak – Langendonk
Het gebied langs de Koulaak, de Kleine Nete en de Langendonk heeft momenteel reeds een hoge biologische waarde. Het gebied is niet meer structuurbepalend voor landbouw. Landbouw in het gebied is veeleer kleinschalig met veel percelen grasland. Een groot deel van het gebied is onderhevig aan overstromingen. Een deel is in natuurbeheer. Voor het gebied werd het natuurrichtplan opgemaakt.
44. Schoutenheide – Snepkensvijver – Boterpot en Olensbroek
Bestaand natuurgebied opgenomen in het VEN. Voor het gebied werd het natuurrichtplan opgemaakt. De ontwikkeling van de Kleine Nete is voorzien in het project “Rivierhestel Kleine Nete”.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Laag gelegen delen van het gebied worden tevens ingezet als overstromingsgebied ter bescherming van bebouwde delen van de vallei. Voor deze delen zijn de natuurdoelstellingen gebonden aan vernatting van het gebied. Het gebied blijft toegankelijk voor recreatie op de paden. Verbetering van de recreatieverbindingen, in het bijzonder deze dwars op de vallei wordt voorzien met respect voor de draagkracht van het gebied. Ter hoogte van de Boerendansloop wordt onthaalinfrastructuur voorzien voor het
Toelilchtingsnota 51
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
ANB en Natuurpunt beheren belangrijke delen van het gebied.
natuurgebied.
De gemeente Olen heeft een klein deel van het landbouwgebied aangekocht met het oog op het voorzien van onthaalinfrastructuur met parking voor het natuurgebied. 45. Landhuis “Hof ter Heide”
Het landhuis “Hof ter Heide” langs de Herentalsesteenweg/Hof ter Heidedreef in Lichtaart dateert van 1909, maar was oorspronkelijk een grote boerderij. Het landhuis is opgenomen in de Inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het is gelegen in een bomenrijk parkgebied (ca. 1 ha) met bijhorende vijver en een karakteristiek zeshoekig tuinpaviljoen in de voortuin. De bijgebouwen van de boerderij (stallingen, bergplaatsen en schuren) zijn verdwenen of omgevormd tot woningen (zijn ontsloten via Hof ter Heidedreef en Vinkenstraat), waardoor het private park als hoofdfunctie “wonen” heeft.
Bij de toekomstontwikkeling voor het gebied staat de erfgoedwaarde centraal. Daarom wordt mogelijkheid geboden de gebouwen met erfgoedwaarde te valoriseren, met respect voor de omgeving waarin ze gesitueerd zijn. Het gehucht Heide wordt beschouwd als een omgeving waar appartementen niet thuis horen.
F. Zuidelijke valleiflank Kleine Nete rond Heibloem Bestaande ruimtelijke structuur
De zuidelijke overgang van vallei naar hogere gronden (zoals Langendonk) wordt gekenmerkt door een sterke versnippering. Het droge stuifzandcomplex De Bleek – Heibloem is een belangrijk infiltratiegebied van de Kleine Nete. Delen van het gebied zijn in landbouwgebruik, andere zijn bebost of ingenomen door (deels onvergunde) woningen en weekendverblijven. Het gebied sluit aan bij een stortgebied en wordt gekenmerkt door historisch vervuilde gronden (radioactiviteit, zware metalen) die deels wel, deels niet gesaneerd zijn. Het gebied tussen Heibloem en Kleine Nete daarentegen is een sterk gestructureerd landbouwgebied dat aansluit op de landbouwontginning “Geels Gebroekt”. Gewenste ruimtelijke structuur
Het gebied tussen het Europees natuurgebied en het stortgebied wordt ingevuld als een overgangsgebied. Hierin is er een plaats voor landbouw en voor natuurontwikkeling dat best in verbinding staat met het Olens Broek. Het gebied ten oosten van het gehucht Heibloem wordt, aansluitend bij het open landbouwgebied van het Geels Gebroekt voorbehouden voor goed gestructureerde landbouw. In het gehele gebied wordt bijkomende versnippering door bebouwing tegengegaan. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
46. De Bleek
De Bleek is een kleinschalig landbouwgebied. Het is gekenmerkt door het voorkomen van verschillende zonevreemde woningen en één landbouwzetel met omliggende gebruiksgronden. Het gebied heeft plaatselijk biologische waarde.
Het gebied wordt voorzien voor grondgebonden landbouw. Via stimulerende maatregelen worden de natuurwaarden in het gebied versterkt. Inspanningen worden bij voorkeur gericht op de verbinding tussen oostelijke en westelijk gelegen natuurgebieden en droog-nat-gradiënten. De onbebouwde delen van de Bleek behouden een bouwvrij karakter. De bedrijfszetel centraal in het gebied behoud ontwikkelingsmogelijkheden. Nieuwe bebouwing is niet toegestaan, maar bestaande woningen behouden de mogelijkheden volgens de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
47. NeerheidePoesdijk
Het gebied Neerheide-Poesdijk is een sterk versnipperde open ruimte tussen het gehucht Heibloem en de terreinen van Umicore ten noorden van het kanaal. Percelen met biologische waarde worden afgewisseld met kleinschalige landbouwpercelen en bebouwing.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Het gebied wordt opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’. Verdere versnippering van het gebied door bebouwing wordt vermeden. De afwisseling in het landschap blijft behouden.
Toelilchtingsnota 52
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
48. Op ’ t Rood
Goed gestructureerd landbouwgebied tussen Kleine Nete en gehucht Heibloem met een uitloper in zuid-oostelijke richting. Het grootste deel ten noorden van de Roerdompstraat is op het gewestplan ecologisch waardevol agrarisch gebied. Het landbouwbedrijf is recent uitgebreid.
Het gebied behoudt het karakter van een open landbouwgebied in de vallei van de kleine Nete. Het zicht vanuit Heibloem op de vallei wordt beschermd. Het gebied wordt aangeduid als bouwvrij agrarisch gebied.
49. Heibloem
In de zuidelijke uitloper is de grond met historische vervuiling vanuit de Bankloop gesaneerd. 50. Bankloop noord
Ter hoogte van de voormalige loop van de Bankloop zijn de gronden vervuild met radion. Voor gebruik van de gronden in functie van landbouw gelden bewarende maatregelen.
Aansluitend bij de bedrijfszetel en aansluitend bij het gehucht Heibloem wordt het gebied aangeduid als agrarisch gebied. Verdere versnippering door niet-landbouwgebouwen wordt tegengegaan. Het gebied wordt opgenomen als agrarisch gebied met een overdruk voor sanering van de gronden.
G. Kleine Nete en omgeving tussen Bankloop en N19 Bestaande ruimtelijke structuur
De vallei van de Kleine Nete tussen Bankloop en N19 wordt gestructureerd door landbouw. Het gedeelte op grondgebied Kasterlee werd gestructureerd door ruilverkaveling (Kasterlee I, oude stijl). Het gedeelte op grondgebied Geel is de ontginning Geels gebroekt. De ontginning en ontwatering van het landbouwgebied heeft geleid tot een inklinking van onderliggende veenlagen, waardoor het gebied onder het peil van de Kleine Nete gesitueerd is. De dijken langs de Kleine Nete zijn dan ook zeer belangrijk om landbouw in het gebied mogelijk te maken. Met uitzondering van de eerste 20 meter langs de Kleine Nete is het landbouwgebied reeds beleidsmatig herbevestigd. Camping Korte Heide en Bobbejaanland zijn twee grootschalige toeristisch-recreatieve infrastructuren die gesitueerd zijn tot op de oever van de Kleine Nete. Ten oosten van Bobbejaanland is een jeugdverblijf categorie C gelegen te midden van het landbouwlandschap. Aan de oever van Nete bevindt zich een dagrecreatiecentrum (Ark van Noë). Ter hoogte van voorziene overbrugging van de Kleine Nete is een afgesneden meander gesitueerd temidden van een bebost terrein. Dat terrein sluit aan op een gebied met opgaande vegetatie en bewoning dat dichter bij de huidige N19 een belangrijker deel van de vallei inneemt. Op de rechteroever van de Nete bestaat het gebied uit een agrarisch landschap met kleine landschapselementen. Gewenste ruimtelijke structuur
De delen vallei van de Kleine Nete aansluitend bij de waterloop en tussen Bankloop en N19g wordt verder ontwikkeld als een goed gestructureerd landbouwgebied. In het gebied wordt langs de Kleine Nete een langgerekt overstromingsgebied voorzien ter bescherming van de lager gelegen landbouwgronden en ter bescherming van bebouwde gebieden stroomafwaarts. De aanwezige recreatieve infrastructuur en bebouwing wordt geïntegreerd in het gebied. De N19 g wordt aangelegd loodrecht op de vallei en krijgt een landschappelijke inrichting. Ter hoogte van de Netemeanders van Zaarden wordt natuurontwikkeling voorzien ter compensatie van de aanleg van N19g. Gebiedsgerichte bespreking Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand
51. AOG Kleine Nete tot N19 g
De Kleine Nete is een onbevaarbare waterloop van 1ste categorie. De waterloop is rechtgetrokken in functie van landbouwgebruik. Langsheen de waterloop zijn dijken aangelegd die het achterliggend gebied beschermen tegen overstromingen. Plaatselijk zijn de dijken aan herstelling toe.
Het gebied wordt voorzien voor werken om dorpskernen en cultuurgronden te beschermen tegen ongewenste overstromingen.
Een beperkt deel van het gebied is recreatiegebied op het gewestplan, maar momenteel niet in gebruik.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Conform het bekkenbeheerplan is de aanleg van het actief overstromingsgebied (AOG) De Zegge voorzien in dit gebied. Het project houdt een dijkverplaatsing en dijkverhoging in. Landbouw is een nevengeschikte functie in het gebied.
Toelilchtingsnota 53
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Toponiem
Bestaande toestand
Gewenste toestand Aan het gewestelijk RUP wordt een onteigeningsplan toegevoegd met VMM als onteigenende instantie. Deels projectgebied aansluitend bij AOG De Zegge conform het bekkenbeheerplan.
52. Projectgebied Korte Heide
Camping Korte Heide is gesitueerd achter de dijk van de Kleine Nete. De camping is van toeristisch belang op Vlaams niveau. Vaste standplaatsen worden gecombineerd met toeristische plaatsen. Oude Netemeanders zijn (naast andere vijvers) geïntegreerd in de camping om de plaatsen te structureren en zijn ook als visvijvers in gebruik. De infrastructuur op de camping werd recent vernieuwd. De Netemeanders staan niet in verbinding met de Kleine Nete. In het westen en het noorden van de bestaande camping zijn beboste terreinen in het gebied opgenomen. Omwille van de actuele natuurwaarde zijn ze opgenomen in het VEN.
53. Projectgebied Bobbejaanland
54. Kleine Nete tussen N19g en N19
Wanneer hierbij ook natuurdoelstellingen gerealiseerd worden kan de camping herschikt worden in aansluitende zones ten noorden en/of ten westen van de bestaande camping. Een substantiële uitbreiding van de camping wordt niet voorzien. Projectgebied aansluitend bij AOG De Zegge conform het bekkenbeheerplan.
Bobbejaanland is gesitueerd achter de dijk van de Kleine Nete. De invulling van het gebied heeft geen relatie met de Kleine Nete. Aansluitend bij de dijk zijn zowel parking als attracties gelegen. Binnen het huidige terrein is er geen overschot aan ruimte beschikbaar.
Aansluitend bij het overstromingsgebied van de Zegge kan in dit gebied een dijkverplaatsing doorgevoerd worden.
De Kleine Nete loopt vanaf de oude Netemeanders niet meer door een open landbouwgebied. Het gebied heeft een meer gesloten karakter met beboste percelen op beide oevers, meer gesloten op linker- dan op rechteroever.
Als compensatie van de aanleg van N19g wordt het gebied tussen de oude Netemeander en de kleine Nete ingericht als plas-draszone. Het gebied wordt als één geheel met het aansluitend gebied opgenomen als ‘natuurgebied met overdruk grote eenheid natuur’.
Het gebied tussen de Netemeanders en N19 is opgenomen in het VEN. 55. Zaarden
Camping Korte Heide als camping met een relatie met de Kleine Nete. De bedoeling van opname in het plangebied is dat de oude Netemeanders geleidelijk opnieuw in gebruik kunnen genomen worden door de Kleine Nete en deel uitmaken van het overstromingsgebied langs de Nete.
Het (deels landschappelijk waardevol) agrarisch gebied Zaarden is gesitueerd aansluitend bij de kern van Kasterlee. Het is goed gestructureerd landbouwgebied met plaatselijk waardevolle landschapselementen en bomenrijen.
Projectgebied aansluitend bij AOG De Zegge conform het bekkenbeheerplan.
Het gebied wordt opgenomen als ‘agrarisch gebied’. Het gebied zal in het westen begrensd worden door N19g. Het zal voorwerp uitmaken van de landschappelijke en ecologische inpassing van de weg.
Het gebied werd niet herbevestigd zolang de Vlaamse regering geen keuze had gemaakt over de N19.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 54
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven Figuur 20.
Overzicht landbouwgebruik en biologische waardering plangebied (bron: Departement Landbouw en Visserij + Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 55
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven Figuur 21.
Overstromingsgevoelige gebieden (bron: AGIV)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 56
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.6 4.6.1
Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij deze toelichtingsnota.
4.6.2
Kaart 0.
Situering plangebieden
Kaart 1.1 en 1.2
Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen
Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1.
Bestaande juridische toestand
Plan
Naam
Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gewestplan nr. 16 Turnhout (KB 30.09.1977). Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol (KB 28.07.1978). GRUP leidingstraat Herentals-Zandhoven-Zoersel (BVR 20.07.2006)
Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gemeentelijk RUP ‘zonevreemde woningen’ van de gemeente Geel (goedkeuring door de deputatie van de provincie Antwerpen 21 januari 2009) Gemeentelijk RUP ‘Ark van Noë’ van de gemeente Kasterlee (goedkeuring door de deputatie van de provincie Antwerpen in april 2010)
Beschermde monumenten
’t Sas 4 : saswachterswoning en sluiskom (MB 13.04.2004) Hofeinde 14: Hoeve De Leeuw (MB 13.04.2004) Watermolen (KB 28.05.1962) Kasteel van Grobbendonk (KB 04.11.1976)
Beschermde dorpsgezichten
Priorij Onze-Lieve-Vrouw-Ten-Troon met omgeving (KB 01.03.1978)
Beschermde landschappen
Troon: interfluvium Kleine Nete en Aa met Graafweide (MB 19.09.2005) Watermolen met omgeving (KB 28.05.1962) Voormalige Britse Basis (MB 11.03.1997) Snepkensvijver met omgeving (Grote Heide, Schoutenheide) (MB 02.07.1990)
Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)
BE2100026 “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden” (BVR 24.05.2001).
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)
Grote Eenheid Natuur “Vallei van de kleine Nete benedenstrooms” (BVR 18.07.2003)
Vlaamse of erkende natuurreservaten
Erkend natuurreservaat “Snepkensvijver” (E-046) (MB 17.09.1999) Vlaams natuurreservaat “Olens Broek-Langendonk” (V-043) (MB 03.10.2000).
Beschermingszones grondwaterwinning
Haanheuvel (Herentals) – zone 3 – 03.07.1996 Grobbendonk (Grobbendonk) – zones 1, 2 en 3 – 26.10.1999
Bevaarbare waterlopen
Kleine Nete (van ‘t Sas tot Albertkanaal)
Onbevaarbare waterlopen
Kleine Nete (tot ’t Sas) (categorie I) Aa (categorie I) Derde Beek (categorie II) Bosbeek (categorie II) Sashoutsakkerloop (categorie II) Wasbroekloop (categorie II) Broekgracht (categorie II) Slootbeek (categorie II) Visbeek (categorie II) Kneutersloop (categorie II) Steenovenloop (categorie II)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 57
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Plan
Naam Nieuwe Loop (categorie II) Daelemansloop (categorie II) Eisterleese Beek (categorie III) Koolaardse Beek (categorie III) Graafweide Beek (categorie III) Schupleerloop (categorie III) Tweede Beek (categorie III) Bergeindsbroekloop (categorie III) Wasbroekloop (categorie III) Koulaak (categorie III) Nieuwe Loop (categorie III) Boterpottenloop (categorie III) Boerendansloop (categorie III) Centrale Loop (categorie III) Helemansloop (cagetorie III) Goor (categorie III) Beek zonder naam (6x) (categorie III) Vuilvoortloop (niet geklasseerd) Het Loopke (niet geklasseerd) Oude meander van de Kleine Nete (niet geklasseerd) Beek zonder naam (7x) (niet geklasseerd)
Overstromingsgebieden (AOG’s)
De Vlaamse Regering stelde het bekkenbeheerplan van het Netebekken definitief vast op 30 januari 2009. Hierin werden 2 overstromingsgebieden opgenomen: Overstromingsgebied Grobbendonk Overstromingsgebied De Zegge (Kleine Nete tussen Kasterlee en Herentals)
Gewestwegen
N153 Herentals - Poederlee
Spoorwegen
Lijn 15 Herentals – Neerpelt (Antwerpen – Gladbach)
In of grenzend aan het gebied zijn géén provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen, vogelrichtlijngebieden, ramsargebieden, gebieden van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON) of bosreservaten gelegen die relevant zijn voor dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bepalingen van de perimeterplannen van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Zonevreemde woningen (Geel) worden verenigbaar geacht met de bepalingen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan en worden beschouwd als een verdere detaillering van de stedenbouwkundige voorschriften inzake bestaande woningen en tuinen in het plangebied. Bestaande rechtsgeldige niet-vervallen (delen van) verkavelingsvergunningen die binnen de gebieden van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan liggen, behouden hun rechtskracht, onverminderd de bepalingen van dit ruimtelijk uitvoeringsplan. Er worden geen verkavelingsvergunningen opgeheven met dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. De bestaande voet- en buurtwegen behouden hun rechtskracht. Er worden met dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplannen geen voet- of buurtwegen opgeheven of gewijzigd. De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de kaarten in bijlage bij de toelichtingsnota. Kaart 2
Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Kaart 3.1 en 3.2
Bestaande juridische toestand: andere plannen
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 58
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.7
Vertaling naar verordenende stedenbouwkundig voorschriften De verordenende stedenbouwkundige voorschriften horen bij het verordend grafisch plan (twee kaartbladen) dat in bijlage is gevoegd. Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘landbouw’. Artikel 1. Agrarisch gebied Artikel 1.1
Bepalingen m.b.t. de landbouwactiviteiten
Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw.
Landbouw is de hoofdbestemming in dit gebied. Naast landbouw in de eigenlijke zin van het woord zijn eveneens toegelaten: hoevetoerisme (dit valt onder de noemer verblijfsgelegenheid), verkoop van eigen landbouwproducten, zorgboerderijen en landbouweducatie voor zover dat een integrerend deel uitmaakt van een bedrijf, waterverzamelbekken op niveau van het bedrijf, kleinschalige werken om erosie te vermijden of te bestrijden... Een landbouwbedrijf is een werkelijk bedrijf en geen hobbylandbouw.
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag alleen de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, alsook verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover die een integrerend deel van het bedrijf uitmaken.
Verblijfsgelegenheid moet aan de onderstaande voorwaarden voldoen: het gaat om verblijfsgelegenheid binnen de bestaande gebouwen en ondergeschikt aan het landbouwbedrijf. Het gaat geenszins om grootschalige toeristische logies. Het voorzien in verblijfsgelegenheid moet proportioneel bekeken worden. Daarbij moet rekening worden gehouden met de sectorale wetgeving. Het gaat bijvoorbeeld om hoevetoerisme, het ter beschikking stellen van slaapruimten en sanitair voor jeugdkampen of het voorzien van sanitair voor hoevekamperen. Onder landbouw wordt verstaan landbouw in de ruime zin van het woord namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Daaronder vallen veeteelt, planten- en bomenkwekerijen, akkerbouw… Conform de bepalingen van artikels 4.4.4 en 4.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik of handeling gericht op de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden vergunbaar in het agrarisch gebied voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Ten aanzien van de in het gebied aanwezige kleine landschapselementen gelden de algemene beschermingsmaatregelen vanuit het natuurdecreet. In die zin is het wijzigen van kleine landschapselementen afhankelijk van het verkrijgen van een natuurvergunning. Bebossing in agrarisch gebied is vergunningsplichtig op grond van artikel 35 van het Veldwetboek. Vergunningsaanvragen voor permanente bebossing moeten met de nodige omzichtigheid beoordeeld worden aangezien met dit ruimtelijk uitvoeringsplan het gebied bestemd wordt voor de landbouw. Dit geldt in mindere mate voor tijdelijke bebossing. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...). In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijn de woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies en zonevreemde functiewijzigingen: -
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Volgens deze bepalingen is het toegelaten bestaande, niet
Toelilchtingsnota 59
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften verkrotte woningen en constructies niet zijnde woningbouw te verbouwen of te herbouwen. Bestaande woningen kunnen worden uitgebreid tot 1000 m³ en het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Bij herbouw blijft het volume van de herbouwde woning beperkt tot 1000 m³, ook als het bestaande volume groter is. Functiewijzigingen kunnen toegelaten conform de bepalingen van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Artikel 1.2
Bepalingen m.b.t. de aan landbouw verwante bedrijven
In het gebied zijn ook aan de landbouw verwante bedrijven toegelaten voor zover hun aanwezigheid in het agrarisch gebied nuttig of nodig is voor het goed functioneren van de landbouwbedrijven in de omgeving. Die bedrijven moeten een directe en uitsluitende relatie hebben met de aanwezige landbouwbedrijven door afname of toelevering van diensten of producten. Primaire bewerking of opslag van producten kan worden toegelaten. Verwerking van producten is uitgesloten, met uitzondering van mestbehandeling en mestvergisting. Er moet rekening gehouden worden met de schaal en het ruimtelijke impact van deze bedrijven. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan:
Onder aan de landbouw verwante bedrijven worden verstaan: bedrijven die alleen aan de landbouwers producten toeleveren of van landbouwers afgenomen producten stockeren, sorteren of verpakken in verse toestand, tuinaanlegbedrijven die planten of bomen kweken of conditioneren over een minimumoppervlakte van een halve hectare.
-
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.
Bij verwerking is alleen mestbehandeling of mestvergisting toegelaten. Als mestbehandeling en mestvergisting worden in de omzendbrief RO 2006/01 van 19 mei 2006 beschouwd een proces waarbij minstens 60 % van het gewicht van de te verwerken producten bestaat uit stromen direct afkomstig uit landen tuinbouw en maximaal 40 % uit andere organische en biologische stromen. Voorbeelden van dergelijke bedrijven zijn: aardappelhandelaar, graantrieerinstallatie, centrale mestopslag, verkoop van meststoffen, verkoop van veevoeders, koelplaatsen, silo’s, drooginstallaties, vlasroterijen, loonwerker, herstelplaats van tractors, landbouwproefbedrijf, tuinbouwproefbedrijf, centrum voor kunstmatige inseminatie voor landbouwdieren, schoolhoeve. De schaal van die bedrijven moet aansluiten bij de schaal van de activiteiten in de omgeving. Bedrijven met een groot hinterland horen niet thuis in het agrarisch gebied maar op een bedrijventerrein.
Artikel 1.3
Bepalingen m.b.t. waterbeheer
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:
In de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing een nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
zijn toegelaten. De in artikel 1.1 tot 1.2 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 60
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).
Artikel 1.9
Bepalingen m.b.t. de overdruk natuurverweving
Aanduiding in overdruk
In het natuurverwevingsgebied is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de verweving tussen de functies landbouw en natuur. Dat houdt ruimtelijke voorwaarden in voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en gewenste natuurwaarden. Tegelijk dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de hiermee verzoenbare landbouwactiviteiten ruimtelijk ondersteund te worden.
Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functies natuurbehoud en landbouw nevengeschikt zijn. In het als natuurverwevingsgebied aangeduide gebied gelden ten aanzien van de artikels 1.1 tot 1.4 volgende bijkomende bepalingen: -
De vermelde handelingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden.
-
Alle handelingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten.
Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten met uitzondering van het oprichten van schuilhokken voor dieren voor zover de omvang ervan in verhouding staat tot de begraasbare oppervlakte.
Het gebied wordt beschouwd als een natuurverwevingsgebied in de zin van het decreet Natuurbehoud en maakt in die zin deel uit van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON). Verweving houdt in dat een duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden gegarandeerd wordt en dat elke functie behouden kan worden zonder andere functies te verdringen of door andere functies verdrongen te worden. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende natuurverwevingsgebieden zijn van toepassing in dit gebied. Dit houdt o.a. in dat naast de maatregelen in het decreet natuurbehoud vermeld in hoofdstuk IV, afdeling 4, hoofdstuk V, en hoofdstuk VI, er ten aanzien van de eigenaars en grondgebruikers slechts stimulerende maatregelen kunnen worden genomen en dit ter bevordering van: -
een natuurgerichte bosbouw en ecologisch verantwoorde bebossing, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
-
de bescherming en het beheer van de vegetatie van kleine landschapselementen, de fauna en de flora;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding, en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de overige functies;
-
het behoud of het herstel van voor de natuur gunstige structuurkenmerken van de waterlopen;
-
de totstandkoming van een verenigbaar recreatief medegebruik.
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. De volgende constructies geplaatst voor de beroepslandbouw zijn evenwel wel toegelaten en worden niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd: -
plastictunnels, constructies voor oogstbescherming (bv. roterend luchtmengtoestel of netten tegen hagelschade) en constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalig zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrikdraad)…
-
schuilhokken voor het tijdelijk verblijf van grazende dieren, voor zover de omvang ervan in verhouding is tot de begraasbare oppervlakte en de aard en het aantal dieren waarvoor het bestemd is. Schuilhokken zijn eenvoudige en verwijderbare constructies met één zijde (deels) open.
Serres en stallen daarentegen behoren tot de niet-toegelaten gebouwen en gelijkaardige constructies. Een stalling is, anders dan een schuilhok, een omsloten en overdekte ruimte, een houten of stenen gebouw dat dient tot verblijf van weidedieren en waarin één of meerdere van die dieren tijdelijk of permanent kunnen verblijven en/of gehuisvest worden.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 61
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Artikel 1.10
Bepalingen m.b.t. de overdruk voor de sanering van radioactief vervuilde gronden
Het in overdruk aangeduide gebied is een projectgebied voor de sanering van radioactief gecontamineerde gronden.
Binnen het projectgebied is het beleid erop gericht om de bestaande historische vervuiling van de landbouwgronden als gevolg van de overstromingen van de Bankloop op te ruimen zodat dit gebied opnieuw als agrarisch gebied gebruikt kan worden.
Binnen deze projectzone zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de sanering van de radioactief gecontamineerde gronden toegelaten.
Alle werken, handelingen en wijzigingen die hiervoor nodig geacht worden zijn toegelaten. Dit kan bijvoorbeeld gaan over grondverzet, grondreiniging, …
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘landbouw’. Artikel 2. Bouwvrij agrarisch gebied Artikel 2.1
Bepalingen m.b.t. de landbouwactiviteiten
Het gebied is bestemd voor de beroepslandbouw.
Onder landbouw wordt verstaan landbouw in de ruime zin van het woord namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten met uitzondering van het oprichten van schuilhokken voor dieren voor zover de omvang ervan in verhouding staat tot de begraasbare oppervlakte.
Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is uitgesloten in het bouwvrij agrarisch gebied. De volgende constructies geplaatst voor de beroepslandbouw zijn evenwel wel toegelaten en worden niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd: -
plastictunnels, constructies voor oogstbescherming (bv. roterend luchtmengtoestel of netten tegen hagelschade) en constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalig zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrikdraad)…
-
schuilhokken voor het tijdelijk verblijf van grazende dieren, voor zover de omvang ervan in verhouding is tot de begraasbare oppervlakte en de aard en het aantal dieren waarvoor het bestemd is. Schuilhokken zijn eenvoudige en verwijderbare constructies met één zijde (deels) open.
Serres en stallen daarentegen behoren tot de niet-toegelaten gebouwen en gelijkaardige constructies. Een stalling is, anders dan een schuilhok, een omsloten en overdekte ruimte, een houten of stenen gebouw dat dient tot verblijf van weidedieren en waarin één of meerdere van die dieren tijdelijk of permanent kunnen verblijven en/of gehuisvest worden. Conform de bepalingen van artikels 4.4.4 en 4.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik of handeling gericht op de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden vergunbaar in het agrarisch gebied voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Ten aanzien van de in het gebied aanwezige kleine landschapselementen gelden de algemene beschermingsmaatregelen vanuit het natuurdecreet. In die zin is het wijzigen van kleine landschapselementen afhankelijk van het verkrijgen van een natuurvergunning. Bebossing in agrarisch gebied is vergunningsplichtig op grond van artikel 35 van het Veldwetboek. Vergunningsaanvragen voor permanente bebossing moeten met de nodige omzichtigheid beoordeeld worden aangezien met dit ruimtelijk uitvoeringsplan het gebied bestemd wordt voor de landbouw. Dit geldt in mindere
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 62
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften mate voor tijdelijke bebossing. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Artikel 2.2
Bepalingen m.b.t. waterbeheer
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:
In de rivier- en beekvalleien is waterbeheer(sing) een nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen en het overstromingsgebied Grobbendonk. Daarmee wordt het AOG zoals vastgelegd in het bekkenbeheerplan bedoeld. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
zijn toegelaten. De in artikel 2.1 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek)
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘natuur en reservaat’. Artikel 3. Natuurgebied Artikel 3.1
Bepaling m.b.t. natuur
Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos.
In het natuurgebied is de hoofdfunctie natuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten.
Onder bos wordt begrepen ecologisch beheerd bos zoals bedoeld in het Bosdecreet in artikel 18 en volgende. Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurgebied, op voorwaarde dat ze niet samen
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 63
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften gebruikt worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal…). Een dergelijke bebouwing kan slechts toegelaten worden voor zover ze landschappelijk inpasbaar is en de betrokken oppervlakte natuurgebied aanzienlijk is. Conform de bepalingen van artikel 4.4.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het socialeculturele of recreatieve medegebruik vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Kleinschalige infrastructuur voor de sociale, educatieve of recreatieve functie van het natuurgebied zijn bijvoorbeeld: - voorzieningen gerelateerd aan het onthaal van bezoekers zoals informatieborden, wegwijzers, fietsenstallingen, parkeervoorzieningen, picknicktafels, zitbanken, vuilnisbakken... - voorzieningen gerelateerd aan het al dan niet toegankelijk maken van het natuurgebied voor recreatief medegebruik zoals toegangspoortjes, afsluitingen, knuppelpaden, vogelkijkhutten... Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)... In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijn de woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.22 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies: -
Volgens deze bepalingen is in natuurgebied enkel het bestendigen van de bestaande vergunde woningen en constructies en het verbouwen binnen het bestaande volume toegelaten. Uitbreiden is niet toegelaten.
-
Herbouw binnen vergund of vergund geacht volume, met een maximum van 1000 m³ voor woningen, is enkel toegelaten na vernietiging of beschadiging door een vreemde oorzaak (bv. brand...) die de eigenaar niet kan worden toegerekend (cfr. Codex Ruimtelijke Ordening artikel 4.4.21 en 4.4.22).
Artikel 3.2
Bepalingen m.b.t. het waterbeheer
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:
In de rivier- en beekvalleien is waterbeheer(sing) een nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
zijn toegelaten. De in artikel 3.1 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 64
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).
Artikel 3.3
Bepalingen m.b.t. toelaatbare bebouwing voor natuureducatieve voorzieningen Binnen de zone die aangeduid is met deze overdruk is het verbouwen of herbouwen binnen het bestaande volume van de vergunde of vergund geachte gebouwen ten behoeve van voor recreatieve of educatieve activiteiten toegelaten.
aanduiding in overdruk Behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur Onverminderd de overige bepalingen van artikel 3, zijn binnen de zone aangeduid in overdruk toegelaten: -
het verbouwen of herbouwen binnen het bestaande volume van de vergunde of vergund geachte gebouwen ten behoeve van voor recreatieve en educatieve activiteiten in functie van het gebied
-
kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van de natuureducatieve activiteiten.
Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Daarbij wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 3.1, ten minste aandacht besteed aan: -
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.
Artikel 3.4
Voorzieningen voor de recreatieve of educatieve functie die in dit gebouw ondergebracht kunnen worden zijn bv. ontvangst-, tentoonstellings-, studie- en administratieve ruimten… Kantoren voor de administratieve ondersteuning van de natuureducatieve functie, beperkte eet- en drinkvoorzieningen en laagdynamische verblijfsmogelijkheden gerelateerd aan de natuureducatieve activiteiten, trekkers of jeugdverblijven, kunnen daarbij toegelaten worden voor zover ze binnen dit geheel geïntegreerd kunnen worden. Horeca of kantoren voor commerciële activiteiten die geen relatie hebben met de natuureducatieve functie van het gebied zijn uitgesloten. Kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het functioneren van de toegelaten activiteiten in dit gebouw zijn bijvoorbeeld toegangswegen, parkeergelegenheden, fietsenstallingen…
Bepalingen m.b.t. de overdruk grote eenheid natuur Dit gebied wordt beschouwd als een Grote Eenheid Natuur (GEN) in de zin van het decreet Natuurbehoud en in die zin als een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende grote eenheden natuur zijn van toepassing in dit gebied.
aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een grote eenheid natuur. Artikel 3.5
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Bepalingen m.b.t. de overdruk grote eenheid natuur in ontwikkeling Dit gebied wordt beschouwd als een Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling (GENO) in de zin van het decreet Natuurbehoud en in die zin als een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende grote eenheden natuur in ontwikkeling zijn van toepassing in dit gebied.
aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een grote eenheid natuur in ontwikkeling. Totdat de natuurfunctie effectief gerealiseerd is, zijn handelingen met het oog op de bestaande activiteiten toegelaten voor zover
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Het ruimtelijk beleid is gericht op de ruimtelijke ondersteuning van het behoud van de huidige biologische waarde en de ontwikkeling van een hogere biologische waarde. De ruimtelijke ondersteuning
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 65
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden en ontwikkeld worden.
houdt randvoorwaarden in voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige ecotopen. Verder houdt de ruimtelijke ondersteuning een gefaseerde omzetting in van het grondgebruik naar een gebruik dat het herstel en de ontwikkeling van de gewenste ecotopen toelaat.
Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies voor deze bestaande activiteiten is niet toegelaten met uitzondering van het oprichten van schuilhokken voor dieren voor zover de omvang ervan in verhouding staat tot de begraasbare oppervlakte.
Bestaande activiteiten in het gebied kunnen behouden blijven totdat de natuurbestemming gerealiseerd is. Dat is een feitelijke kwestie. De activiteiten in het gebied moeten het behoud van de reeds aanwezige natuurwaarden garanderen en mogen het herstel en de verdere ontwikkeling ervan niet hypothekeren. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. Zijn evenwel toegelaten en worden niet als gebouwen en gelijkaardige constructies aangezien, voor zover ze nodig of nuttig zijn voor de bestaande landbouwactiviteiten: -
plastictunnels, constructies voor oogstbescherming (bv. roterend luchtmengtoestel of netten tegen hagelschade) en constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalig zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrikdraad)…
-
schuilhokken voor het tijdelijk verblijf van grazende dieren, voor zover de omvang ervan in verhouding is tot de begraasbare oppervlakte en de aard en het aantal dieren waarvoor het bestemd is. Schuilhokken zijn eenvoudige en verwijderbare constructies met één zijde (deels) open.
Serres en stallen daarentegen behoren tot de niet-toegelaten gebouwen en gelijkaardige constructies. Een stalling is, anders dan een schuilhok, een omsloten en overdekte ruimte, een houten of stenen gebouw dat dient tot verblijf van weidedieren en waarin één of meerdere van die dieren tijdelijk of permanent kunnen verblijven en/of gehuisvest worden.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overig groen’. Artikel 4. Gemengd openruimtegebied Artikel 4.1
Bepalingen m.b.t. de gemengde open ruimte
Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van gebouwen behoudens de overige bepalingen van dit artikel.
Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als openruimtegebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. Het openruimtegebied is in principe een bouwvrij gebied. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het gebied, op voorwaarde dat ze niet gebruikt kunnen worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal ...). Een dergelijke bebouwing kan slechts toegelaten worden voor openruimtegebieden met een aanzienlijke oppervlakte. Conform de bepalingen van artikels 4.4.4 en 4.4.5 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het sociale-culturele of recreatieve medegebruik of handeling gericht op de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...). In de stedenbouwkundige voorschriften worden geen bepalingen opgenomen m.b.t. zonevreemde woningen en andere constructies, niet zijn de woningbouw. Voor deze woningen en constructies gelden de bepalingen van de artikels 4.4.10 tot 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening inzake de basisrechten voor zonevreemde constructies en zonevreemde
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 66
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften functiewijzigingen: -
Volgens deze bepalingen is het toegelaten bestaande, niet verkrotte woningen en constructies niet zijnde woningbouw te verbouwen of te herbouwen. Bestaande woningen kunnen worden uitgebreid tot 1000 m³ en het aantal woongelegenheden blijft beperkt tot het bestaande aantal. Bij herbouw blijft het volume van de herbouwde woning beperkt tot 1000 m³, ook als het bestaande volume groter is.
Functiewijzigingen kunnen toegelaten conform de bepalingen van artikel 4.4.23 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Artikel 4.2
Bepalingen m.b.t. recreatief medegebruik en nutsvoorzieningen
Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet wordt overschreden zijn, in uitzondering op het onbebouwde karakter van het gebied, de volgende handelingen toegelaten:
Tot kleinschalige infrastructuur voor de sociale, educatieve, recreatieve of agrarische functie van het gebied worden gerekend:
-
-
speeltuigen, speelbossen en speelweiden, een (overdekte) picknickplaats, zitbanken, vuilnisbakken, beperkte sanitaire voorziening...
-
toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen, informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten...
-
paden voor niet-gemotoriseerd verkeer: wandelen, fietsen, paardrijden ... Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding.
-
Kleinschalige infrastructuur voor landbouw of hobbylandbouw (schuilhokken, bergruimten van beperkte omvang, afsluitingen, plastictunnels die tijdelijk geplaatst worden, constructies voor oogstbescherming, (bv. roterend luchtmengtoestel of netten tegen hagelschade, kleinschalige vaste constructies om zonne-energie te capteren (bv. in functie van een waterpomp)…). Serres zijn niet toegelaten.
-
Kleinschalige infrastructuur voor het gebruik van vijvers voor hengelsport (bergruimte, schuilplaatsen, visplatformen, beperkte sanitaire voorziening, beperkte parkeervoorziening in waterdoorlatende verharding, afsluitingen…)
-
het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die gericht op de sociale, educatieve of recreatieve functie van het gebied, waaronder sanitaire gebouwen of schuilplaatsen van één bouwlaag met een oppervlakte van ten hoogste 100 m² met uitsluiting van elke verblijfsaccomodatie; het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die gericht is op het gebruik van het gebied voor landbouw of hobbylandbouw.
Infrastructuur voor hoogdynamische dagrecreatie, verblijfsrecreatie of horeca is uitgesloten (sportvelden, golfterreinen, permanente kampeervoorzieningen...). Artikel 4.3
Bepalingen m.b.t. gemeentelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Indien een gemeente of provincie voor delen van dit gebied een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt met voorschriften voor functies en activiteiten vermeld in artikels 4.1 en 4.2 krijgen de voorschriften van dat plan na goedkeuring ervan voorrang op de voorschriften opgenomen onder de artikels 4.1 en 4.2.
Er wordt aan de gemeenten en provincies de mogelijkheid gelaten om specifiek voor het eigen grondgebied op te treden en in een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het statuut van deze activiteiten meer gedetailleerd te regelen. In dergelijk geval nemen de voorschriften van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan de plaats in van de voorschriften zoals ze in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn opgenomen.
Artikel 4.4
Bepalingen m.b.t. het waterbeheer
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:
functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
zijn toegelaten. De in artikel 4.1 tot 4.2 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 67
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).
Artikel 4.5
Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functie natuurbehoud nevengeschikt is aan de overige functies in het gebied.
Bepalingen m.b.t. de overdruk natuurverweving In het natuurverwevingsgebied is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de verweving tussen de functie natuur en de andere functies in het gebied. Dat houdt ruimtelijke voorwaarden in voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en gewenste natuurwaarden. Tegelijk dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de hiermee verzoenbare andere activiteiten ruimtelijk ondersteund te worden. Het gebied wordt beschouwd als een natuurverwevingsgebied in de zin van het decreet Natuurbehoud en maakt in die zin deel uit van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON). Verweving houdt in dat een duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden gegarandeerd wordt en dat elke functie behouden kan worden zonder andere functies te verdringen of door andere functies verdrongen te worden. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende natuurverwevingsgebieden zijn van toepassing in dit gebied. Dit houdt o.a. in dat er maatregelen kunnen worden genomen en dit ter bevordering van: -
een natuurgerichte bosbouw en ecologisch verantwoorde bebossing, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
-
de bescherming en het beheer van de vegetatie van kleine landschapselementen, de fauna en de flora;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding, en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de overige functies;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem en het herstel hiervan zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de omliggende gebieden;
-
het behoud of het herstel van voor de natuur gunstige structuurkenmerken van de waterlopen;
-
de totstandkoming van een verenigbaar recreatief medegebruik.
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overig groen’.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 68
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Artikel 5. Gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde Artikel 5.1
Bepalingen m.b.t. het gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde
Binnen dit gebied zijn natuurbehoud, bosbouw, landschapszorg en recreatie nevengeschikte functies.
Het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied wordt als randvoorwaarde ingeschreven.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor deze functies zijn toegelaten. De in artikel 5.1 tot 5.6 genoemde handelingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt.
Recreatie moet hier verstaan worden in verhouding tot de andere functies van het gebied. Het is een nevengeschikte functie en geen enige functie noch de enige hoofdfunctie.
Artikel 4.2
Bepalingen m.b.t. toelaatbare functiewijzigingen van bestaande bebouwing
In bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen kunnen behalve de activiteiten voor de realisatie van de in de overige artikels vermelde functies, ook de volgende activiteiten toegelaten worden:
Behoud en hergebruik van de bestaande bebouwing in het gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde is mogelijk, rekening houdend met de cultuurhistorische en landschappelijke waarde van het gebied. Alle instandhoudingswerken, ook structurele aan die gebouwen zijn toegelaten, alsook het verbouwen of herbouwen.
-
wonen;
-
nuts- en gemeenschapsvoorzieningen;
-
socio-culturele voorzieningen;
-
toeristisch-recreatieve voorzieningen;
-
horeca;
-
kantoor- of dienstenfunctie;
Ten behoeve van deze functies is het toegelaten: -
-
Bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen te verbouwen, uit te breiden of te herbouwen. Indien de gebouwen niet aangesloten zijn op een riolering, wordt de vergunningsaanvraag afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater. Het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van de toegelaten activiteiten.
Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Daarbij wordt, onverminderd de bepalingen van artikel 5.1, ten minste aandacht besteed aan:
Een beperkte uitbreiding van een bestaand bouwvolume kan toegelaten worden voor zover de bouwkundige erfgoedwaarde gevrijwaard blijft, hersteld of versterkt wordt. De schaal van dergelijke uitbreidingen moet aansluiten bij de schaal van de reeds aanwezige bebouwing op de site. Een uitbreiding met 20% wordt in die context toelaatbaar geacht. Ruimere uitbreidingen of bijkomende bebouwing worden in principe niet toelaatbaar geacht, tenzij expliciet wordt aangetoond dat dat de erfgoedwaarde van de site niet in het gedrang brengt en/of past binnen het herstel van de erfgoedsite. Het advies vanuit de gewestelijke administratie bevoegd voor het onroerend erfgoed wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van dergelijke vergunningsaanvragen. Deze handelingen m.b.t. de functies wonen, nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen, toeristisch-recreatieve voorzieningen, horeca, kantoor- of dienstenfuncties kunnen slechts toegelaten worden op voorwaarde dat de goede ruimtelijke ordening niet wordt geschaad. Het moet proportioneel bekeken worden en ook rekening houden met de sectorale wetgeving.
-
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
Dit betekent onder meer dat de ruimtelijke draagkracht van het gebied niet wordt overschreden en dat de voorziene verweving van functies noch de aanwezige of te realiseren bestemmingen in de onmiddellijke omgeving, noch de gewenste ruimtelijke structuur in het gedrang brengt of verstoort. Het naleven van deze voorwaarden moet blijken uit de beslissing van de vergunningverlenende overheid of het advies van de gemachtigde ambtenaar.
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.
Onder nuts- en gemeenschapsvoorzieningen worden bv. zorgvoorzieningen of educatieve voorzieningen begrepen. Onder toeristisch-recreatieve voorzieningen worden zowel dagals verblijfsrecreatieve voorzieningen begrepen. Kleinschalige infrastructuur die nodig of nuttig is voor deze activiteiten zijn bijvoorbeeld: beperkt aantal parkeergelegenheden, speeltuigen, infrastructuren i.f.v. speelbossen en speelweiden, kleinschalige kampeervoorzieningen (sanitair...) bv. in functie van jeugdverblijfstoerisme of hoeve- of kasteelkamperen, kleinschalige onthaalinfrastructuren (infoborden, schuilplaatsen...), terras i.f.v. horeca... Hoogdynamische dagrecreatieve activiteiten (sportvelden, golfterreinen, dierentuinen, omvangrijke speeltuinen...) of toeristische voorzieningen (grootschalige kampeervoorzieningen...) zijn niet toegelaten.
Artikel 5.3
Bepalingen m.b.t. de landbouwactiviteiten
In voorkomend geval is landbouw is een nevengeschikte functie.
Het behoud van de bestaande landbouwactiviteiten in het gebied blijft gegarandeerd.
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van de bestaande landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag enkel de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, evenals verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende
Bestaande landbouwbedrijfszetels kunnen verbouwen, herbouwen of uitbreiden, voor de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied behouden blijft. Nieuwe landbouwbedrijfszetels zijn niet toegelaten.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 69
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
activiteiten voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaken.
Onder de niet toegelaten niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven wordt verstaan agrarische bedrijven die hun landbouwproductie (plantaardig/dierlijk) uitsluitend in bedrijfsgebouwen voortbrengen. Deze bedrijven hebben slechts behoefte aan een bouwplaats voor de oprichting van hun bedrijf.
Nieuwe landbouwbedrijfszetels, gebouwen voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven, glastuinbouw, toeleverende, verwerkende en dienstverlenende activiteiten en landbouwverwante activiteiten zijn niet toegelaten. Artikel 5.4
Bepalingen m.b.t. gemeentelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Indien een gemeente of provincie voor delen van dit gebied een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt met voorschriften voor functies en activiteiten vermeld in artikels 5.2 en 5.3, krijgen de voorschriften van dat plan na goedkeuring ervan voorrang op de voorschriften opgenomen onder de artikels 5.2 en 5.3.
Er wordt aan de gemeenten en provincies de mogelijkheid gelaten om specifiek voor het eigen grondgebied op te treden en in een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het statuut van deze activiteiten meer gedetailleerd te regelen. In dergelijk geval nemen de voorschriften van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan de plaats in van de voorschriften zoals ze in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn opgenomen.
Artikel 5.5
Bepalingen m.b.t. het waterbeheer
Handelingen die nodig of nuttig zijn voor:
In de rivier- en beekvalleien is waterbeheer(sing) een nevengeschikte functie. Daaronder worden minstens de overstromingsgevoelige gebieden aangeduid op de kaarten van de watertoets begrepen. Buiten de rivier- en beekvalleien is waterbeheersing eerder een ondergeschikte functie.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
zijn toegelaten. De in artikel 5.1 tot 5.4 genoemde handelingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling… Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden… In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).
Artikel 5.6
Bepalingen m.b.t. m.b.t. de toegelaten functies en activiteiten gerelateerd aan de watermolen Alle activiteiten die deel uitmaken van het functioneren van de watermolen zijn toegelaten.
Grafische aanduiding Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 70
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
grondkleur. Onverminderd de overige bepalingen van artikel 5 kan de infrastructuur van de ambachtelijke maalderij in de onmiddellijke omgeving van de met dit symbool aangeduide watermolen behouden blijven. Artikel 5.7
aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functie natuurbehoud nevengeschikt is aan de overige functies in het gebied.
Bepalingen m.b.t. de overdruk natuurverweving In het natuurverwevingsgebied is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de verweving tussen de functie natuur en de andere functies in het gebied. Dat houdt ruimtelijke voorwaarden in voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en gewenste natuurwaarden. Tegelijk dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de hiermee verzoenbare andere activiteiten ruimtelijk ondersteund te worden. Het gebied wordt beschouwd als een natuurverwevingsgebied in de zin van het decreet Natuurbehoud en maakt in die zin deel uit van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON). Verweving houdt in dat een duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden gegarandeerd wordt en dat elke functie behouden kan worden zonder andere functies te verdringen of door andere functies verdrongen te worden. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende natuurverwevingsgebieden zijn van toepassing in dit gebied. Dit houdt o.a. in dat er maatregelen kunnen worden genomen en dit ter bevordering van: -
een natuurgerichte bosbouw en ecologisch verantwoorde bebossing, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
-
de bescherming en het beheer van de vegetatie van kleine landschapselementen, de fauna en de flora;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding, en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de overige functies;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem en het herstel hiervan zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de omliggende gebieden;
-
het behoud of het herstel van voor de natuur gunstige structuurkenmerken van de waterlopen;
-
de totstandkoming van een verenigbaar recreatief medegebruik.
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘overige bestemmingen’. Artikel 6. gebied voor waterbeheersing Artikel 6.1
Bepalingen m.b.t. het gebied voor waterbeheersing
Binnen dit gebied zijn beveiliging tegen ongewenste overstroming in de dorpskernen en op cultuurgronden en landbouw nevengeschikte functies.
In het oversromingsgebied De Zegge zijn waterbeheer(sing) en langbouw nevengeschikte functies. Daarmee wordt het AOG zoals vastgelegd in het bekkenbeheerplan bedoeld.
Voor de beveiliging tegen ongewenste overstroming zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor:
Werken en handelingen in functie van behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen zijn bv. hermeandering, verbreden of herinrichten van de bedding, herwaarderen winterbed, vertragen waterstroomsnelheid, structuurvariatie in oevers en bedding…
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de waterkwaliteit zijn bv. buffering van waterlopen tegen vervuiling…
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen
Werken en handelingen in functie van het verbeteren van de verbindingsfunctie van waterlopen zijn bv. het opheffen barrières, behoud van ruimte voor de ontwikkeling van natuurwaarden…
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 71
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden, -
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
toegelaten, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. De in dit artikel genoemde werken, handelingen en wijzigingen kunnen slechts toegelaten worden voor zover ze verenigbaar zijn met de waterbeheerfunctie van het gebied en het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien niet doen afnemen.
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften In functie van het behoud, het herstel en de ontwikkeling (aanleg, inrichting, onderhoud…) van specifieke overstromingsgebieden zijn specifieke infrastructuren hiervoor zoals dijken, stuwen, pompinstallaties... toegelaten. Zuiveringsinfrastructuren zoals RWZI’s of collectoren vallen niet onder de toegelaten handelingen. Voor bebouwing bestemde gebieden zijn o.m. woongebieden en bedrijventerreinen… De specifieke stedenbouwkundige voorschriften in de plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitsluitsel over welke (delen van) gebieden als “voor bebouwing bestemd” beschouwd moeten worden. De overige functies in rivier- en beekvalleien moeten de natuurlijke dynamiek en het waterbergend vermogen van dit watersysteem respecteren. De stroomgebiedbeheersplannen en de (deel)bekkenbeheersplannen worden als afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Vergunningsaanvragen worden onderworpen aan een watertoets in de zin van het decreet integraal waterbeleid. Indien mogelijk en opportuun worden bij voorkeur de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd bij de aanleg van waterbeheersinfrastructuren, zijnde een geheel van technieken om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Deze technieken zijn omschreven in de Vademecums Natuurtechniek (http://www.lne.be/themas/milieuen-infrastructuur/vademecums-natuurtechniek).Verhardingen en vaste constructies zijn niet toeglaten Landbouw is nevengeschikt in het gebied voor waterbeheersing. Onder landbouw wordt verstaan landbouw in de ruime zin van het woord namelijk het beroepsmatig kweken van planten of dieren voor de markt en niet voor recreatieve doeleinden. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is uitgesloten in het gebied voor waterbeheersing. De volgende constructies geplaatst voor de beroepslandbouw zijn evenwel wel toegelaten en worden niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd: -
plastictunnels, constructies voor oogstbescherming (bv. roterend luchtmengtoestel of netten tegen hagelschade) en constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalig zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrikdraad)…
Schuilhokken, serres en stallen daarentegen behoren tot de niettoegelaten gebouwen en gelijkaardige constructies.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘recreatie’ Artikel 7. Verblijfsrecreatie Artikel 7.1
Bepalingen m.b.t. de verblijfsrecreatie
Het gebied is bestemd voor verblijfsrecreatie in verplaatsbare constructies en daaraan gerelateerde gemeenschappelijke activiteiten zover die een essentieel onderdeel van de uitbating van een terrein voor openluchtrecreatieve activiteiten uitmaken.
Het gebied wordt bestemd als gebied voor verblijfsrecreatie, waarbij: -
alle werken, handelingen, functiewijzigingen, inrichtingen en voorzieningen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg of de exploitatie van het gebied als terrein voor openluchtrecreatieve verblijven met verplaatsbare constructies mogelijk moeten zijn
-
het oprichten van gebouwen beperkt blijft tot de gemeenschappelijke gebouwen voor uitbating.
-
Uitbating van een feestzaal bij camping Ozon behoort niet tot de toegelaten activiteiten omdat dit niet noodzakelijk is voor de uitbating van het terrein en extra mobiliteit genereert die hinderlijk is op het Bloso-terrein Netepark.
Ten behoeve van deze functies is het toegelaten: -
het terrein aan te leggen in functie van de plaatsing van verplaatsbare constructies
-
bestaande vergunde of vergund geachte gebouwen te verbouwen, uit te breiden of te herbouwen. Indien de gebouwen niet aangesloten zijn op een riolering, wordt de vergunningsaanvraag afhankelijk gemaakt van de aanleg van een installatie voor het behandelen van afvalwater.
-
kleinschalige infrastructuur aanbrengen die nodig of nuttig is voor het goed functioneren van de toegelaten activiteiten.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 72
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: -
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen.
Artikel 7.2
Bepalingen m.b.t. de ecologische herinrichting van de Kleine Nete
Aanduiding in overdruk met een lijnsymbool Het gebied tussen de loop van de rechtgetrokken Nete en de oude Netemeanders wordt gereserveerd voor beveiliging tegen ongewenste overstroming in de dorpskernen en op cultuurgronden en verblijfsrecreatie.
Het project van ecologische herinrichting van de Kleine Nete kan uitgebreid worden met de herinschakeling van de oude Netemeanders in het watersysteem en een meer ecologische inrichting van de Neteoever.
Voor de beveiliging tegen ongewenste overstroming zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor:
Voor de camping betekent dit dat er opnieuw zware ingrepen nodig zijn op het terrein dat pas is ingericht. Het voordeel is dat er een meer kwalitatieve relatie met de waterloop wordt gerealiseerd wat een positief effect kan hebben op de beleving ervan.
-
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
Er wordt een fasering ingevoerd. Voorafgaand aan de inrichting van een overstromingsgebied zijn ingrepen in functie van de uitbating van de camping mogelijk.
toegelaten, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor verblijfsrecreatie zijn toegelaten voor zover ze de werken voor beveiliging tegen ongewenste overstroming niet bijkomend bemoeilijken. Na het uitvoeren van de werken voor de beveiliging tegen ongewenste overstroming is oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies niet toegelaten. Artikel 7.3
Bepalingen m.b.t. de inrichtingsstudie
Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. De ontwikkeling van de gebieden aangeduid met “A” maakt onderdeel van de herstructurering van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven om het uitvoeren van de werken voor beveiliging tegen ongewenste overstroming in de dorpskernen en op cultuurgronden mogelijk te maken in gebied “B”. Bij vergunningsaanvragen voor de inrichting van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven in de gebieden aangeduid met “A” of “B” wordt een inrichtingsstudie gevoegd. De inrichtingsstudie bevat de nodige informatie over de fasering van de herstructurering van het terrein voor openluchtrecreatieve verblijven.
De vaste staanplaatsen die verdwijnen als gevolg van de werken voor het overstromingsgebied kunnen gecompenseerd worden in de gebieden aangeduid met de letter A. Het is niet de bedoeling via deze ingreep een grote capaciteitsuitbreiding door te voeren. De campinguitbater heeft tijd nodig om de herstructurering van de camping door te voeren. Daarom kan een tijdelijke capaciteitsuitbreiding gerealiseerd worden voorafgaand aan de uitvoering van de werken voor beveiliging tegen overstromingen. Via een inrichtingsrapport garandeert de uitbater deze fasering.
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 73
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd aan de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten. Artikel 7.4
Aanduiding in overdruk Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functie. In het als natuurverwevingsgebied aangeduide gebied gelden ten aanzien van de artikels 7.1 tot 7.3 volgende bijkomende bepalingen: -
De vermelde handelingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden.
-
Alle handelingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten.
Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten met uitzondering van het oprichten van overdekte picknikvoorzieningen met een omvang in relatie tot de omvang van het gebied.
In het natuurverwevingsgebied is het beleid gericht op de ruimtelijke ondersteuning van de verweving tussen de functie natuur en de andere functies in het gebied. Dat houdt ruimtelijke voorwaarden in voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de aanwezige en gewenste natuurwaarden. Tegelijk dienen de ontwikkelingsmogelijkheden van de hiermee verzoenbare andere activiteiten ruimtelijk ondersteund te worden. Het gebied wordt beschouwd als een natuurverwevingsgebied in de zin van het decreet Natuurbehoud en maakt in die zin deel uit van het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk (IVON). Verweving houdt in dat een duurzame instandhouding van de aanwezige natuurwaarden gegarandeerd wordt en dat elke functie behouden kan worden zonder andere functies te verdringen of door andere functies verdrongen te worden. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende natuurverwevingsgebieden zijn van toepassing in dit gebied. Dit houdt o.a. in dat er maatregelen kunnen worden genomen en dit ter bevordering van: -
een natuurgerichte bosbouw en ecologisch verantwoorde bebossing, in overeenstemming met de bepalingen van het Bosdecreet;
-
de bescherming en het beheer van de vegetatie van kleine landschapselementen, de fauna en de flora;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding, en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de overige functies;
-
het behoud van een voor de natuur gunstige waterhuishouding en het tegengaan van risico van verdroging, en van aantasting van reliëf en bodem en het herstel hiervan zonder dat dit disproportionele gevolgen heeft voor de omliggende gebieden;
-
het behoud of het herstel van voor de natuur gunstige structuurkenmerken van de waterlopen;
-
de totstandkoming van een verenigbaar recreatief medegebruik.
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. De volgende constructies geplaatst voor ondersteuning van het recreatief gebruik zijn evenwel wel toegelaten als ze slechts een beperkt deel van het gebied innemen: -
pickniktafels, speelvoorziening in een speelbos, toeristische campeerplaats;
-
een overdekte picknikvoorziening.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘recreatie’ Artikel 8. Dagrecreatie Artikel 8.1
Bepalingen m.b.t. de dagrecreatie
Binnen dit gebied zijn beveiliging tegen ongewenste overstroming in de dorpskernen en op cultuurgronden en dagrecreatie
Het gebied wordt bestemd als gebied voor dagrecreatie, waarbij het gebied kan ingezet worden in het overstromingsgebied. Het
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 74
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
nevengeschikte functies.
gebied evolueert dan ook naar een bouwvrij gebied.
Voor de beveiliging tegen ongewenste overstroming zijn werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor: -
het behoud en herstel van het waterbergend vermogen van rivier- en beekvalleien,
-
het behoud en herstel van de structuurkenmerken van de rivier- en beeksystemen, de waterkwaliteit en de verbindingsfunctie,
-
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van overstromingsgebieden, het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast in voor bebouwing bestemde gebieden,
-
het beveiligen van vergunde of vergund geachte bebouwing en infrastructuren tegen overstromingen
Het gebied maakt onderdeel van het pretpark Bobbejaanland. Het pretpark kan de mogelijke ingrepen doen die nodig zijn, maar dient aan te tonen of dit mogelijke werken voor het overstromingsgebied niet verhindert. Ook na werken voor het overstromingsgebied blijft de hoofdfunctie van het gebied dagrecreatie.
toegelaten, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor dagreceratie zijn toegelaten, inclusief verbouwing van gebouwen en constructies, voor zover ze de werken voor beveiliging tegen ongewenste overstroming niet bijkomend bemoeilijken. Het oprichten van nieuwe gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’ Artikel 9 Woongebied voor woonwagenterrein Artikel 9.1
Bepalingen m.b.t. wonen in woonwagens op woonwagenterrein
Dit gebied is bestemd als een woongebied voor wonen in woonwagens. Het gebied is bestemd voor wonen in een woonwagen en aan het wonen in een woonwagen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen in een woonwagen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: nutsvoorzieningen, sociale, recreatieve en gemeenschapsvoorzieningen en bescheiden opslagruimte in functie van de woonwagenbewoners en hun activiteiten.
De Vlaamse Wooncode omschrijft de woonwagen als een woongelegenheid, gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning. Woonwagen is een verzamelnaam voor tal van versplaatsbare constructies: een kermiswagen, een caravan, een kampeerauto, een stacaravan, een ‘chalet’ op wielen.
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
Meer informatie over woonwagen en woonwagenterreinen is te vinden in “Wonen op Wielen. Woonwagenterreinen aanleggen en beheren, een handleiding”. (Jaargang 2010)
-
de relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen;
-
de inpassing in de omgeving.
Een woonwagenterrein is een plaats waar woonwagenbewoners wonen. Op sommige woonwagenterreinen verblijven bewoners permanent. Andere terreinen zijn ingericht om er in een rijklare Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn woonwagen enkele dagen of weken te verblijven. In geen geval voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft verenigbaar zijn met de gaat het om recreatief verblijf. Bij de inrichting van de terreinen wordt nagedacht over gemeenschappelijke infrastructuur, omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: organisatie, standplaatsen, bergruimte, gemeenschappelijke de relatie met de in de omgeving aanwezige functies; ruimte, sanitair, …
Activiteiten in het woongebied voor woonwagenterrein moeten beoordeeld worden op hun verenigbaarheid met hun omgeving wat schaal en ruimtelijke impact betreft (dit geldt dus voor alle toegelaten activiteiten, ook het wonen). Met inpassing in de omgeving wordt bedoeld de inplanting, het reliëf en de bodemgesteldheid, het bouwvolume en het uiterlijk, ….van het terrein en de verplaatsbare woonwagen. Hierbij zal de afweging uitgebreider zijn bij beoordeling van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning van het woonwagenterrein dan bij afzonderlijke aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen voor het plaatsen van een woonwagen (vergunningsplicht voor woonwagen die lang op dezelfde plaats blijft staan). Op het niveau van het terrein zal uitgebreid ingegaan worden op mobiliteitsinpact (waaronder parkeren), verharding (inclusief watertoets), inpassing in de omgeving, … Op het niveau van de woonwagen zal de plaatsing op het terrein, de relatie met de buren en met de rand van het woonwagenterrein onderzocht worden. Beperkte economische activiteiten zijn niet per definitie verboden op het woonwagenterrein, maar maken eveneens voorwerp uit van de afweging. Ze moeten conform zijn aan de goede ruimtelijke ordening en niet hinderlijk zijn ten aanzien van het wonen. Verkeersgenererende activiteiten worden beschouwd als onverenigbaar.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 75
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften De ontsluiting van het woonwagenterrein gebeurt va een voldoende brede in– en uitrit, aangepast aan het verwachte verkeer. De ontsluiting van het woonwagenterrein gebeurt via de… De beoordeling gebeurt door de vergunningverlener. Het aanvraagdossier moet dus afhankelijk van de beoogde ingreep de nodige elementen bevatten om de beoordeling mogelijk te maken.
Artikel 9.2
Bepalingen m.b.t. de watertoets
In het gebied zijn eveneens toegelaten, voor zover de hoofdbestemming niet in het gedrang komt, voor zover in overeenstemming met of aangewezen in de watertoets, alle werken, handelingen en wijzigingen in functie van het bereiken van de randvoorwaarden die nodig zijn voor het behoud van de watersystemen en het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden toegelaten.
Bij voorkeur worden bij dergelijke werken de ‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ toegepast, waarmee verwezen wordt naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Een beschrijving van en toelichting bij dergelijke technieken is te vinden in de "Vademecums Natuurtechniek", die onder meer te raadplegen zijn op de website van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid: http://www.lne.be/themas/milieu-en-infrastructuur/vademecumsnatuurtechniek. Op basis van onderzoek en ervaring worden deze Vademecums regelmatig geactualiseerd.
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’. Artikel 10. Woongebied met cultuurhistorische waarde Artikel 10.1
Bepalingen m.b.t. het woongebied met cultuurhistorische waarde
Het gebied is bestemd voor wonen en aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen. Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan:
Het behoud van de ruimtelijke samenhang en de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het gebied wordt als randvoorwaarde ingeschreven.
-
De zandkapel is binnen dit gebied het belangrijkste cultuurhistorische element. Deze kapel is bereikbaar van op de Lichtaartseweg (N123) vanuit twee richtingen. Beide toegangswegen en tevens zichtassen dienen vrij gehouden te worden.
handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.
De genoemde functies, werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de ruimtelijke samenhang in het gebied, de cultuurhistorische waarden, horticulturele waarden, landschapswaarden en natuurwaarden in het gebied bewaard blijven en de sociale functie niet geschaad wordt. Er moet rekening gehouden worden met de schaal en de ruimtelijke impact van deze activiteiten. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: -
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied vastgelegde bestemmingen;
-
het vrijwaren van de bestaande zichtassen van op de Lichtaartseweg (N123) naar de Zandkapel.
Conform de bepalingen van artikel 4.4.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn handelingen gericht op het socialeculturele of recreatieve medegebruik vergunbaar voor zover ze door hun beperkte impact de verwezenlijking van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen. Handelingen van algemeen belang zijn toelaatbaar op basis van artikel 4.4.7 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Daaronder vallen ook de aanleg van fiets- en wandelpaden, de herinrichting of aanpassing van lokale wegen, de aanleg van lokale nutsleidingen (elektriciteit, aardgas, drinkwater, telecommunicatie, afvalwater...)...
Artikel 10.2
Bepalingen m.b.t. gemeentelijke en provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen
Indien een gemeente of provincie voor delen van dit gebied een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan opmaakt met voorschriften voor functies en activiteiten vermeld in artikel 10.1 krijgen de voorschriften van dat plan na goedkeuring ervan voorrang op de voorschriften opgenomen onder deze artikels.
Er wordt aan de gemeenten en provincies de mogelijkheid gelaten om specifiek voor het eigen grondgebied op te treden en in een gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan het statuut van deze activiteiten meer gedetailleerd te regelen. In dergelijk geval nemen de voorschriften van het gemeentelijk of provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan de plaats in van de voorschriften zoals ze in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zijn opgenomen.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 76
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘wonen’. Artikel 11. Gebied voor wonen en voor landbouw Artikel 11.1 Het gebied is bestemd voor wonen, landbouw, openbare groene ruimten en openbare verharde ruimten en aan het wonen verwante activiteiten. Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: handel, horeca, bedrijven, kantoren en diensten, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socioculturele voorzieningen en recreatieve voorzieningen.
Dit is een gebied waarin wonen, landbouw en aan het wonen verwante activiteiten samen voorkomen. Activiteiten in het gebied voor wonen en agrarische productie moeten beoordeeld worden op hun verenigbaarheid met hun omgeving wat schaal en ruimtelijke impact betreft (dit geldt dus voor alle toegelaten activiteiten, ook het wonen), zie 11.2. De beoordeling van de verenigbaarheid zal in de praktijk sterk verschillen. Voor werken met een beperkte ruimtelijke impact of een beperkte schaal zal de beoordeling beknopt blijven. Voor grote werken of werken met bijvoorbeeld een grote mobiliteitsimpact zal de beoordeling uitgebreider moeten gebeuren. De beoordeling gebeurt door de vergunningverlener. Het aanvraagdossier moet dus afhankelijk van de beoogde ingreep, de nodige elementen bevatten om de beoordeling mogelijk te maken.
Artikel 11.2 Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft, verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: -
de relatie met de in de omgeving aanwezige functies;
-
de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers;
-
de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid;
-
de relatie met de in de omgeving van het gebied voor wonen en landbouw vastgelegde bestemmingen;
-
de bestaande of gewenste woondichtheid;
-
de inpassing in de omgeving.
In dit gebied voor wonen en voor landbouw zal telkens aan de hand van het tweede lid kunnen worden nagegaan welke vergunningen kunnen worden afgeleverd zonder het evenwicht in het gebied te schaden Activiteiten in het gebied moeten beoordeeld worden op hun verenigbaarheid met hun omgeving wat schaal en ruimtelijke impact betreft (dit geldt dus voor alle toegelaten activiteiten, ook het wonen). De te beschouwen omgeving is afhankelijk van de voorgestelde ingreep. De beoordeling van de verenigbaarheid zal in de praktijk sterk verschillen. Voor werken met een beperkte ruimtelijke impact of een beperkte schaal zal de beoordeling beknopt blijven. Grote werken of werken met bijvoorbeeld een grote mobiliteitsimpact, waaronder ook de parkeerplaatsen, zullen uitgebreider moeten worden beoordeeld. Met inpassing in de omgeving wordt bedoeld de inplanting, het reliëf en de bodemgesteldheid, het bouwvolume en het uiterlijk, ….van het project of gebouw. De beoordeling gebeurt door de vergunningverlener. Het aanvraagdossier moet dus afhankelijk van de beoogde ingreep de nodige elementen bevatten om de beoordeling mogelijk te maken.
Aanduiding met lijnsymbool in overdruk Artikel 12. Enkelvoudige leiding In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en de wijzigingen van een ondergrondse transportleiding en haar aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de enkelvoudige leiding en haar aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.
Het tracé dat opgenomen wordt voor de enkelvoudige leiding is een symbolische aanduiding. Dat betekent dat de grens van het tracé gevolgd moet worden in de mate dat er geen onoverkomelijke obstakels zijn die een aanpassing vereisen. Onoverkomelijke obstakels zijn bijvoorbeeld bomen, structuur van de ondergrond, kleine constructies of andere obstakels voor het tracé die bij de opmaak van het RUP niet bekend zijn. Gebouwen vallen normaal gezien niet onder die obstakels omdat die bij de opmaak van het RUP bekend zijn. Aanhorigheden van een leiding zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leiding te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 77
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Aanduiding met lijnsymbool in overdruk Artikel 13. Leidingstraat In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. Nieuwe leidingen worden gerealiseerd in functie van het optimaal ruimtegebruik van de leidingstraat. De aanvragen voor vergunningen voor een transportleiding en aanhorigheden worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming.
Een leidingstraat wordt symbolisch aangegeven wat betekent dat de grenzen van de leidingstraat niet vastliggen. Aanhorigheden van een leidingstraat zijn de constructies of gebouwen die nodig of nuttig zijn om de leidingen te kunnen exploiteren. De aanhorigheden kunnen bovengronds of ondergronds aangebracht zijn.
De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de aanleg, de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht.
Aanduiding in overdruk. Het gebied behoort tot de bestemmingscategorie van de grondkleur. Artikel 14. Gebied voor reservatie van verkeers- en vervoersinfrastructuur
4.8
Dit gebied is bestemd voor de realisatie van verkeersinfrastructuur en aanhorigheden.
Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan:
In dit gebied zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die voor verkeersinfrastructuur en aanhorigheden. Daarnaast zijn alle werken, handelingen en wijzigingen met het oog op de ruimtelijke inpassing, buffers, ecologische verbindingen, kruisende infrastructuren, leidingen, telecommunicatie infrastructuur, lokaal openbaar vervoer, lokale dienstwegen en paden voor niet-gemotoriseerd verkeer toegelaten.
-
al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de veiligheidsuitrustingen zoals stootbanden en hulpposten, de geluidswerende constructies, de parkeerplaatsen langs autosnelwegen.
Alle werken van natuurtechnische milieubouw kunnen gerealiseerd worden. Met ‘technieken van natuurtechnische milieubouw’ wordt verwezen naar een geheel van technieken die gebruikt kunnen worden om bij de inrichting (en het beheer) van infrastructuurwerken (wegen, waterlopen) bestaande natuurwaarden zoveel als mogelijk te behouden of ze te ontwikkelen of te versterken, en meer algemeen om te komen tot "milieuvriendelijke" oplossingen voor ruimtelijke ingrepen. Een beschrijving van en toelichting bij dergelijke technieken is te vinden in de "Vademecums Natuurtechniek", die onder meer te raadplegen zijn op de website van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid:http://www.lne.be/themas/milieu-eninfrastructuur/vademecums-natuurtechniek. Op basis van onderzoek en ervaring worden deze Vademecums regelmatig geactualiseerd.
Op te heffen bepalingen Overlappende delen van het gewestplan worden opgeheven:
Gewestplan nr. 16 Turnhout (KB 30.09.1977).
Gewestplan nr. 17 Herentals-Mol(KB 28.07.1978).
De overlappende delen van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ‘leidingstraat HerentalsZandhoven-Zoersel’ (BVR 20.07.2006) worden opgeheven.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 78
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.9
Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. Tabel 2.
Ruimtebalans
Bestemmingscategorie
Voor
Na
Verschil
Wonen
39,4 ha
3,9 ha
- 35,5 ha
Recreatie
39,5 ha
26,7 ha
- 12,8 ha
Reservaat en natuur
625,7 ha
1089,1 ha
+ 463,4 ha
Overig groen
33,3 ha
35,8 ha
+ 2,5 ha
Bos
70,4 ha
0 ha
- 70,4 ha
1279,6 ha
913,5 ha
- 366,1 ha
17,9 ha
36,6 ha
+ 18,7 ha
975,9 ha
+ 309,1 ha
Landbouw Overige bestemmingen GEN in overdruk GENO in overdruk
666,8 ha
4
1,8 ha
113,2 ha
+ 111,4 ha
668,6 ha
1089,1 ha
+ 420,5 ha
Natuurverweving in overdruk boven landbouw
0 ha
610,2 ha
+ 610,2 ha
Natuurverweving in overdruk boven overig groen
0 ha
36,3 ha
+ 36,3 ha
Natuurverweving in overdruk boven recreatie
0 ha
2,4 ha
+ 2,4 ha
Totaal natuurverweving in overdruk
0 ha
648,9 ha
+ 648,9 ha
Totaal GEN/GENO in overdruk
De Vlaamse Regering heeft bij haar beslissing over het operationeel uitvoeringsprogramma voor Neteland (van 21 december 2007) voorzien dat ongeveer 607 ha van het herbevestigd agrarisch gebied in de gebieden Nederviersel, Eisterlee en de vallei van de Aa gedifferentieerd kon worden als agrarisch gebied met een overdruk natuurverweving. In voorliggend plan werden binnen deze deelgebieden 531 ha agrarisch gebied gedifferentieerd als agrarisch gebied met natuurverweving. In het gebied is momenteel heel wat agrarisch gebied gedifferentieerd als ecologisch waardevol agrarisch gebied. Delen van dit ecologisch waardevol agrarisch gebied worden herbestemd naar al dan niet bouwvrij agrarisch gebied. Voor het volledige plangebied wordt 34,9 ha ecologisch waardevol agrarisch gebied omgezet naar bouwvrij agrarisch gebied en wordt er 56,4 ha ecologisch waardevol agrarisch gebied omgezet naar agrarisch gebied.
4.10 Register van bestemmingswijzigingen die in aanmerkingen komen voor planbatenheffing, planschadevergoeding, kapitaal- en gebruikersschadecompensatie In voorkomend geval dient een ruimtelijk uitvoeringsplan een register te bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding5, een planbatenheffing6 of een kapitaal- of gebruikerssschadecompensatie7
4
Via afbakening procedure natuurdecreet ‘VEN eerste fase’ (Besluit Vlaamse Regering 18 juli 2003).
5 Zoals vermeld in artikel 2.6.1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 6 Zoals vermeld in artikel 2.6.4 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 79
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
ingevolge een bestemmingswijziging of overdruk. Voor dit register wordt verwezen naar de afzonderlijke bijlage.
4.11 Onteigeningsplan Bij het ruimtelijk uitvoeringsplan wordt een onteigeningsplan gevoegd. Voor dit onteigeningsplan wordt verwezen naar een afzonderlijke bijlage.
4.12 Onderzoek tot milieueffectrapportage In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM, zoals gewijzigd op 8/5/2009) is voorafgaand aan de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan een onderzoek tot milieueffectrapportage gevoerd. Dit onderzoek tot milieueffectenrapportage werd geïntegreerd in het proces voor de opmaak van het voorontwerp. De vraag voor advies n.a.v. de plenaire vergadering voor het voorontwerp RUP moet om die reden ook beschouwd worden als een verzoek tot raadpleging over het geïntegreerde onderzoek tot milieueffectenrapportage in de zin van het DABM. Het onderzoek tot milieueffectrapportage is in bijlage bij de toelichtingsnota opgenomen.
4.13 Veiligheidsrapportage Er wordt vanuit gegaan dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet opgemaakt worden en dat voor wat het aspect externe veiligheid geen verdere actie ondernomen moet worden. De Dienst Veiligheidsrapportering van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie dient dat al dan niet te bevestigen in haar advies van naar aanleiding van de plenaire vergadering over het voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
4.14 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). In het plangebied is een deel van het habitatrichtlijngebied BE 2100026 ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en hei’ gelegen.
7 Zoals vermeld in boek 6, titel 2 of 3 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid en zoals
vermeld in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 80
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Volgende Europees te beschermen habitats en soorten zijn aanwezig in deze Speciale Beschermingszone. De voor het plangebied relevante (dwz. aanwezige of tot doel gestelde) habitats en soorten staan in het rood. Tabel 3.
Europees te beschermen habitats en soorten
Habitattypes Bijlage I
1130
Estuaria
2310
Psammofiele heide met Calluna- en Genistasoorten
2330
Open grasland met Corynephorus- en Agrostissoorten op landduinen
3130
Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot de Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea
3140
Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp vegetaties
3150
Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition
3160
Dystrofe natuurlijke poelen en meren
3260
Submontane en laaglandrivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitans en het Callitricho-Batrachion
4010
Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix
4030
Droge Europese heide
6230
Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa)
6410
Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of melige kleibodem (Molinion caeruleae)
6430
Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones (incl. vochtige bosranden)
6510
Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)
7110
Actief hoogveen
7140
Overgangs- en trilveen
7150
Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion
7210
Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae
7230
Alkalisch laagveen
9120
Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion)
9190
Oude zuurminnende eikenbossen met Quercus robur op zandvlakten
91E0*
Alluviale bossen met Alnion glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) * Europees prioritair habitattype
Soorten
Drijvende waterweegbree – Luronium natans
Bijlage II
Groenknolorchis – Liparis loeselii Gevlekte witsnuitlibel – Leucorrhinia pectoralis Spaanse vlag – Callimorpha quadripunctaria Beekprik – Lampetra plenari Rivierprik – Lampetra fluviatilis Fint – Alosa fallax fallax Kleine modderkruiper – Cobitis taenia Rivierdonderpad – Cottus gobio Bittervoorn - Rhodeus sericeus amarus
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 81
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Soorten
Gevlekte witsnuitlibel – Leucorrhinia pectoralis
Bijlage III
Rugstreeppad – Bufo calamita Heikikker – Rana arvalis Poelkikker – Rana lessonae Gladde slang – Coronella austriaca Franjestaart - Myotis nattereri Brandt’s vleermuis/gewone baardvleermuis – Myotis brandtii/Myotis mystacinus Gewone grootoorvleermuis/Grijze grootoorvleermuis - Plecotus auritus/austriacus Laatvlieger - Eptesicus serotinus Ruige dwergvleermuis / Gewone dwergvleermuis / Kleine dwergvleermuis - Pipistrellus species Rosse vleermuis - Nyctalus noctula
Soorten Bijlage IV
Wespendief – Pernis apivorus Porseleinhoen – Porzana porzana Roerdomp – Botaurus stellaris Ijsvogel – Alcedo atthis Zwarte specht – Dryocopus martius Nachtzwaluw – Caprimulgus vulgaris Boomleeuwerik – Lullula arborea Blauwborst – Luscinia svecica
Momenteel worden voor alle Speciale Beschermingszones specifieke instandhoudingdoelstellingen (S-IHD) vastgelegd. Voor het habitatrichtlijngebied BE 2100026 ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en hei’ werd door het ANB een ontwerp van SIHD-rapport opgesteld dat in de zomer van 2011 het bovenlokaal overleg (BOLOV) met de doelgroepen zal doorlopen. Waar nodig zal het rapport aangepast worden aan de opmerkingen van de doelgroepen. Voor het deelgebied Olens Broek-Langendonk en Kempische heuvelrug zijn reeds natuurdoelen vastgelegd in het goedgekeurde natuurrichtplan Heuvelrug Benedenstrooms. De in het S-IHD-rapport en in het natuurrichtplan Heuvelrug Benedenstrooms voorziene prioritaire maatregelen voor de realisatie van de S-IHD binnen het plangebied zijn:
verdere verbetering van de waterkwaliteit, een verhoging van het waterpeil met 0,5 m en een verbetering van de structuurkwaliteit van de Kleine Nete (afgraven Hellekens, inschakelen oude meanders, …) en herstel van de regionale kwel in het Olens Broek-Langendonk, in uitvoering van het stroomgebiedbeheerplan van de Schelde en het bekkenbeheerplan van het Netebekken, ten behoeve van de ontwikkeling van habitattype 3260 en van duurzame populaties van de vissoorten Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad en Beekprik en ten behoeve van de kwaliteitsverbetering van kwelafhankelijke habitattypes (6410, sommige subtypes van 91E0…)
omvorming (dunning) van een deel van de naaldhoutaanplanten op de Kempense Heuvelrug naar loofbos met inheemse soorten, dat geleidelijk kan evolueren naar habitattype 9120 (zuurminnende eiken-beukenbossen) en vooral 9190 (zuurminnende eiken-berkenbossen)
effectieve bosuitbreiding, vooral van alluviale bossen (habitattype 91E0) in het samenvloeiingsgebied van Kleine Nete en Aa (Schupleer, Graafweiden)
kwaliteitsverbetering van de bestaande loofbossen t.b.v. evolutie naar habitatwaardige bossen (habitattypes 9120, 9190 en 91E0) door gericht ecologisch beheer volgens de beheervisie ANB voor openbare bossen en de Criteria Duurzaam Bosbeheer voor privé-bossen gelegen in VEN (grotere variatie in soortensamenstelling en leeftijdsklassen, voldoende dood hout, voldoende open plekken waarop zich droge heide (habitattype 4030) en droog heischraal grasland (habitattype 6230) kan ontwikkelen, externe en interne mantel-zoomvegetaties, …)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 82
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
omvorming (kapping) van de met naaldhout begroeiende landduin in Schoutenheide naar duinheide en duingrasland (habiattypes 2310 en 2330)
herstel van verruigde graslanden en ruigtes tot habitatwaardige graslanden en ruigtes (habitattypes 6410, 6430 en 6510) in het samenvloeiingsgebied van Kleine Nete en Aa (Schupleer, Graafweiden) en in het Olens Broek-Langendonk door een aangepast maaibeheer eventueel met nabeweiding of extensieve begrazing
herstel van vochtige heide met slenken (habitattypes 4010 en 7150), vennen met Oeverkruidgemeenschappen (habitattype 3130) en veenkuilen (habitattype 7140) in de zone van Snepkensvijver en de Grote Neerheide
zonering van het recreatief medegebruik in de Grote Neerheide en Schoutenheide
In het S-IHD-rapport zijn ook knelpunten opgesomd die relevant zijn voor het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Vele tot doel gestelde habitattypes (alluviale bossen, natte ruigtes, vochtige schraalgraslanden, …) zijn gevoelig voor eutrofiëring. Eutrofiëring leidt tot verruiging van deze habitattypes (sterke toename van ruigtekruiden en sterke vermindering van het aandeel habitattypische soorten) en uiteindelijk tot het verdwijnen ervan. Dit is het geval in de zones die nog in landbouwgebruik zijn, waar dikwijls ook de waterhuishouding gewijzigd werd (verdroging kan eveneens tot eutrofiëring leiden). De alluviale bosjes zijn er verruigd en de habitatwaardige graslanden en ruigtes zijn teruggedrongen tot enkele relicten. Belangrijke wijzigingen ten opzichte van de huidige planologische toestand zullen het realiseren van de S-IHD voor deze habitattypes in belangrijke mate ondersteunen. Zo wordt bijkomend natuurgebied met overdruk GEN of GENO gecreëerd in het samenvloeiingsgebied van de Kleine Nete en de Aa (Graafweiden) en in de Langendonk. De Kempische Heuvelrug een belangrijk infiltratiegebied voor grondwater dat in de omgevende laaggelegen SBZ-gebieden aan de oppervlakte komt. Het bestendigen en uitbreiden van de heuvelrug als bos- en natuurgebied biedt een zekere garantie voor het behoud van een goede kwaliteit van dit kwelwater. Een ander knelpunt is de versnippering van het leefgebied van beschermde soorten en habitats. Het ruimtelijk uitvoerignsplan voorziet in een compensatie (via de aantakking van een oude meander en het afschuinen van de tussenliggende zone) van de aantasting van het waterbergend vermogen van de vallei van de Kleine Nete door de aanleg van de N19g. Tenslotte worden er in het RUP heel wat gebieden bouwvrij gemaakt, vooral in de valleien van de Kleine Nete en de Aa. Het IHD-rapport somt nog andere knelpunten op zoals verzurende atmosferische deposities, te weinig ecologisch gericht bosbeheer, te weinig gericht beheer in functie van andere vegetaties (heide en graslanden) en plaatselijk een te groot aandeel invasieve soorten. Voor deze knelpunten zijn, naast het voorzien van de correcte bestemming, bijkomende maatregelen nodig die buiten het bestek van dit RUP vallen. Een deel van het plangebied is eigendom van het Vlaams Gewest en in beheer van het Agentschap voor Natuur en Bos (Vlaams natuurreservaat Olens Broek-Langendonk. Het ANB beheert in Herentals ook het Peertsbos en een openbaar bos in het voormalige woonuitbreidingsgebied Kapellenblok (eigendom van het OCMW van Herentals). Natuurpunt beheert een aantal percelen in het Schupleer en de omgeving van de Snepkensvijver Het beheer door ANB of Natuurpunt is vastgelegd in beheerplannen. Eens de S-IHD definitief goedgekeurd zijn, zullen de beheerplannen waar nodig aangepast worden aan de S-IHD. De voorziene bestemmingen en de stedenbouwkundige voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan laten het ANB en alle betrokken partners toe de voorziene S-IHD te realiseren en een oplossing te geven aan de knelpunten met een planologische relatie uit het S-IHD-rapport. Met het behoud van de onbebouwde open ruimte voor landbouw, natuur en bos, kan bijgevolg gesteld worden dat het plan uitvoering geeft aan de natuurbehoudsdoelstellingen voor het habitatrichtlijngebied en de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden. Er is bijgevolg geen passende beoordeling vereist in de zin van artikel 36ter van het Natuurdecreet.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 83
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Figuur 22. Habitatkaart gebied ten oosten van Grobbendonk (bron: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Figuur 23. Habitatkaart gebied ten oosten van Herentals (bron: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 84
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4.15 Watertoets Artikel 8 § 1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 stelt dat de watertoets moet toegepast worden op alle overheidsbeslissingen inzake vergunningen, plannen of programma’s. Voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is gericht op behoud van de onbebouwde open ruimte voor landbouw, natuur en bos. Het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan is onder meer opgemaakt om de uitvoering van meerdere acties van het bekkenbeheerplan van het Netebekken mogelijk te maken. De werken in functie van de overstromingsgebieden van Grobbendonk en De Zegge worden expliciet mogelijk gemaakt, maar ook andere elementen van het project rivierherstel Kleine Nete. Daarnaast wordt op gepaste wijze ingegaan op de ‘toetsing signaalgebieden’ waarvan de uitwerking momenteel in voorbereiding is (zie bespreking in voorgaande hoofdstukken). Andere natuurlijke overstromingsgebieden en effectief overstromingsgevoelige gebieden worden opgenomen in natuurgebied, agrarisch gebied met natuurverweving en gemengd open ruimte gebieden. In deze gebieden wordt het bouwvrij karakter van de gebieden beschermd en zijn werken in functie van waterbeheer mogelijk. Gelet op de specifieke stedenbouwkundige voorschriften die m.b.t. de waterbergingsfunctie van het gebied opgenomen zijn en die het behoud van het waterbergend vermogen garanderen, kan gesteld worden dat het plan in overeenstemming is met de doelstellingen vanuit het integraal waterbeleid. Om die reden kan geconcludeerd worden dat het plan geen betekenisvolle negatieve impact zal hebben op het watersysteem, noch op de waterkwaliteit. Blijft uiteraard dat aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen onderworpen blijven aan de bepalingen van de watertoets en indien nodig op dat niveau bijkomende remediërende of compenserende maatregelen opgelegd kunnen worden.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Toelilchtingsnota 85
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
1 Inhoudsopgave 1
Inhoudsopgave......................................................................................................................................................2
2
Inleiding .................................................................................................................................................................3
3
Toelichting bij het register...................................................................................................................................4 3.1 Planschade ........................................................................................................................................................4 3.1.1
Het begrip planschade ...........................................................................................................................4
3.1.2
Het bedrag van de vergoeding..............................................................................................................4
3.1.3
Toekenning van planschadevergoeding ..............................................................................................4
3.1.4
Uitzonderingen en vrijstellingen ..........................................................................................................4
3.1.5
Meer informatie over planschade.........................................................................................................4
3.2 Planbaten...........................................................................................................................................................5 3.2.1
Het begrip planbaten..............................................................................................................................5
3.2.2
Het bedrag van de heffing.....................................................................................................................5
3.2.3
Inning van de planbatenheffing ...........................................................................................................5
3.2.4
Uitzonderingen en vrijstellingen ..........................................................................................................5
3.2.5
Meer informatie over planbaten...........................................................................................................5
3.3 Kapitaalschade..................................................................................................................................................5 3.3.1
Het begrip kapitaalschade .....................................................................................................................5
3.3.2
Het bedrag van de kapitaalschadecompensatie..................................................................................6
3.3.3
Toekenning van de kapitaalschadecompensatie ................................................................................6
3.3.4
Voorwaarden...........................................................................................................................................6
3.3.5
Meer informatie over kapitaalschadecompensatie.............................................................................6
3.4 Gebruikersschade ............................................................................................................................................6 3.4.1
Het begrip gebruikersschade.................................................................................................................6
3.4.2
Het bedrag van de gebruikerscompensatie.........................................................................................7
3.4.3
Toekenning van de gebruikerscompensatie .......................................................................................7
3.4.4
Voorwaarden...........................................................................................................................................7
3.4.5
Meer informatie over gebruikerscompensatie....................................................................................7
4
Legende en disclaimer..........................................................................................................................................8
5
Onteigening ...........................................................................................................................................................2
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
2
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
2 Inleiding Een nieuw plan dat een grond een nieuwe of aangepaste bestemming geeft, kan de waarde van die grond beïnvloeden. Planschade, kapitaalschade en gebruikersschade zijn financiële regelingen waarbij de overheid de waardevermindering van gronden als gevolg van een planwijziging vergoedt. Bij de planbatenregeling betaalt de burger een belasting op de meerwaarde die gronden krijgen door een planwijziging. Overeenkomstig artikel 2.2.2.,§1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening moet een ruimtelijk uitvoeringsplan een register bevatten van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd of een overdruk wordt aangebracht die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing of een kapitaal- of gebruikerssschadecompensatie. Een grafisch register in die zin is weergegeven op de kaart in deze bijlage. Dit document verschaft uitleg over de items planschade, planbaten, kapitaalschade en gebruikersschade die in het grafisch register worden opgenomen. Het register heeft slechts een informatieve en indicatieve betekenis. Bij de planopmaak wordt geen onderzoek verricht naar de eigendomsstructuur van de percelen, naar de aanwezigheid van mogelijke vrijstellingen van planbatenheffing noch naar het voorhanden zijn van uitzonderingsgronden inzake de genoemde vergoedingen. Op de laatste bladzijde van deze bijlage is de legende van het register te vinden.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
3
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
3 Toelichting bij het register
3.1 3.1.1
Planschade Het begrip planschade De planschaderegeling is een vergoedingsregeling voor eigenaars van gronden die door een bestemmingswijziging minder waard worden. Het moet gaan om een bestemmingswijziging waarbij de grond vóór de wijziging bebouwbaar was, terwijl bouwen of verkavelen na de wijziging niet meer toegelaten is.
3.1.2
Het bedrag van de vergoeding De planschadevergoeding bedraagt 80% van de waardevermindering van de grond als gevolg van de bestemmingswijziging.
3.1.3
Toekenning van planschadevergoeding Een planschadevergoeding wordt niet automatisch toegekend. De eigenaar die er recht op meent te hebben, dient een planschadevordering in bij de rechtbank van eerste aanleg. De rechtbank beoordeelt of aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan en stelt een deskundige aan die een raming maakt van de geleden schade (de waardevermindering). De aanvraag voor planschadevergoeding moet worden ingediend binnen het jaar, na:
verkoop van de grond of inbreng in een vennootschap;
weigering van een vergunning;
aflevering van een negatief stedenbouwkundig attest.
Het recht op planschadevergoeding vervalt vijf jaar na de inwerkingtreding van het plan. 3.1.4
Uitzonderingen en vrijstellingen Een planschadevergoeding wordt slechts toegekend onder voorwaarden. De belangrijkste voorwaarden zijn:
het perceel moet gelegen zijn aan een uitgeruste weg;
enkel de eerste 50 meter vanaf die weg komt in aanmerking voor een planschadevergoeding.
Er gelden een aantal uitzonderingen waarin geen planschade verschuldigd is. Zo is er geen recht op een planschadevergoeding in volgende gevallen:
3.1.5
bij een bouwverbod dat voortvloeit uit een onteigeningsbeslissing;
wanneer de waardevermindering minder dan 20% bedraagt van de waarde van het perceel.
Meer informatie over planschade Meer informatie over de planschaderegeling is te vinden in artikel 2.6.1 tot en met 2.6.3. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De codex kan geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeordening.be onder de rubriek wetgeving.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
4
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
3.2 3.2.1
Planbaten Het begrip planbaten De planbatenheffing is een belasting op de meerwaarde die een grond krijgt door een bestemmingswijziging. Dat is het geval bij bestemmingswijzigingen waarbij onbebouwbare gronden herbestemd worden tot woonzone, zone voor bedrijvigheid of recreatiezone.
3.2.2
Het bedrag van de heffing De planbatenheffing bedraagt tussen 1% en 30% van de geschatte meerwaarde van het perceel. De meerwaarde wordt onderverdeeld in opeenvolgende schijven waarop een stijgend percentage tussen 1 en 30 van toepassing is. Hoe groter de meerwaarde, hoe meer die dus belast wordt.
3.2.3
Inning van de planbatenheffing De eigenaar van een perceel waarop een planbatenheffing rust ontvangt een aanslagbiljet van de Vlaamse Belastingsdienst. Een heffingsplichtige kan bij de Vlaamse belastingsdienst een bezwaar indienen tegen de aanslag. De voorwaarden zijn vermeld op het aanslagbiljet. De planbaten worden in principe slechts betaald op het moment dat de meerwaarde wordt gerealiseerd (bijvoorbeeld bij verkoop van de grond of het bebouwen van de grond). Wie vroeger betaalt kan echter een vermindering krijgen.
3.2.4
Uitzonderingen en vrijstellingen Op de planbatenregeling gelden een aantal uitzonderingen. Dit zijn de belangrijkste:
3.2.5
er is geen planbatenheffing verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging die planbaten veroorzaakt op minder dan 25% van het perceel betrekking heeft of op minder dan 200 m²;
percelen waarop een vergunde zonevreemde woning of bedrijf staat zijn vrijgesteld van planbatenheffing indien de grond wordt bestemd voor woningen of bedrijven;
er is geen planbatenheffing verschuldigd wanneer de bestemmingswijziging niet tot gevolg heeft dat voor de grond een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundige vergunning kan verkregen worden.
Meer informatie over planbaten Meer informatie over de planbatenregeling is te vinden in artikel 2.6.4. tot een met 2.6.19. van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De codex kan geraadpleegd worden op www.ruimtelijkeordening.be onder de rubriek wetgeving.
3.3 3.3.1
Kapitaalschade Het begrip kapitaalschade Kapitaalschade is de schade die de eigenaar van een landbouwgrond ondervindt als gevolg van:
een bestemmingswijziging van “landbouw” naar “natuur”, “bos” of “overig groen”;
het in een plan opnemen van een overdruk die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt;
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
5
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
het opleggen van een erfdienstbaarheid die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt.
Voor kapitaalschade kan een kapitaalschadecompensatie worden gevraagd. 3.3.2
Het bedrag van de kapitaalschadecompensatie De compensatie voor kapitaalschade bedraagt 80% van de waardevermindering.
3.3.3
Toekenning van de kapitaalschadecompensatie De kapitaalschadecompensatie wordt niet automatisch toegekend. De eigenaar die er recht op meent te hebben dient een aanvraag in bij de Vlaamse Landmaatschappij. De aanvraag moet ingediend worden binnen het jaar na de inwerkingtreding van het plan.
3.3.4
Voorwaarden Het perceel heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare of behoort tot een groep percelen van dezelfde eigenaar met een totale oppervlakte van tenminste 0,5 hectare. Het perceel moet geregistreerd zijn in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem van de landbouwadministratie.
3.3.5
Meer informatie over kapitaalschadecompensatie De regeling over de kapitaalschadecompensatie is te vinden in artikel 6.2.1. tot en met 6.3.3. van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. De modaliteiten, randvoorwaarden en wijze waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juli 2009 houdende de oprichting van de kapitaalschadecommissies en tot regeling van de kapitaalschadecompensatie. Zowel het Decreet grond- en pandenbeleid als het besluit over de kapitaalschaderegeling zijn terug te vinden op www.ruimtelijkeordening.be onder de rubriek wetgeving. De contactgegevens van de VLM zijn terug te vinden via www.vlm.be. E-mail naar
[email protected]
3.4 3.4.1
Gebruikersschade Het begrip gebruikersschade Gebruikersschade is de economische schade die de gebruiker van een landbouwgrond ondervindt als gevolg van:
een bestemmingswijziging van “landbouw” naar “natuur”, “bos” of “overig groen”;
het in een plan opnemen van een overdruk die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt;
het opleggen van een erfdienstbaarheid die de economische aanwending van landbouwgrond beïnvloedt.
Voor gebruikersschade kan een gebruikerscompensatie worden gevraagd.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
6
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
3.4.2
Het bedrag van de gebruikerscompensatie Het bedrag wordt geval per geval berekend op basis van de gegevens die over een perceel en het bedrijf in kwestie zijn opgenomen in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem (GBCS) van de Vlaamse administratie.
3.4.3
Toekenning van de gebruikerscompensatie De gebruikerscompensatie wordt niet automatisch toegekend. De gebruiker van landbouwgrond die er recht op meent te hebben, dient een aanvraag in bij de Vlaamse Landmaatschappij. De aanvraag moet ingediend worden binnen het jaar na de inwerkingtreding van het plan.
3.4.4
Voorwaarden Het perceel heeft een oppervlakte van ten minste 0,5 hectare of behoort tot een groep percelen van dezelfde gebruiker met een totale oppervlakte van tenminste 0,5 hectare. Het perceel is geregistreerd in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem van de landbouwadministratie. De gebruiker heeft een persoonlijk of zakelijk recht op de grond. De gebruiker is als landbouwer geïdentificeerd in het Geïntegreerd Beheers- en Controlesysteem. De gebruiker kan het effectieve gebruik van de grond aantonen op het moment van de inwerkingtreding van het plan.
3.4.5
Meer informatie over gebruikerscompensatie De regeling over de gebruikerscompensatie is te vinden in het decreet van 27 maart 2009 houdende vaststelling van een kader voor de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden tot openbaar nut. De modaliteiten, de randvoorwaarden en de wijze waarop de vergoedingen bepaald worden zijn geregeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 houdende vaststelling van een kader voor gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden van openbaar nut. Zowel het decreet als het besluit van de Vlaamse Regering over gebruikerscompensatie zijn te vinden op www.codex.vlaanderen.be. Geef op het zoekscherm de term ‘gebruikerscompensatie’ in bij ‘zoeken op woorden in het opschrift’. De contactgegevens van de VLM zijn terug te vinden via www.vlm.be. E-mail naar
[email protected].
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
7
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
4 Legende en disclaimer
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
8
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
onteigeningsplan
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Onteigeningsplan Als onteigenende instantie treedt de Vlaamse Milieumatschappij (VMM),Van de Maelestraat 96, 9320 Erembodegem Een onteigeningstabel met per perceel het kadastraal (deel)gemeentenummer, de kadastrale afdeling, het sectienummer, het perceelsnummer (eventueel met exponent) en de naam en het adres van de eigenaar(s) moet nog opgesteld worden. Voor weergave van naam en adres van de eigenaar(s) werd conform Art. 2.4.4. §1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zal beroep gedaan op de recentst beschikbare kadastrale gegevens op het ogenblik van de opmaak van het ontwerp ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onteigeningsplan 2
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
onderzoek tot milieueffectrapportage
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
1 Inleiding In uitvoering van artikel 4.2.5 van het decreet van 27 april 2007 houdende de wijziging van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (DABM, zoals gewijzigd op 8/5/2009) is voorafgaand aan de opmaak van dit ruimtelijk uitvoeringsplan een onderzoek tot milieueffectrapportage gevoerd. Dit onderzoek tot milieueffectenrapportage werd geïntegreerd in het proces voor de opmaak van het voorontwerp. De vraag voor advies n.a.v. de plenaire vergadering voor het voorontwerp RUP moet om die reden ook beschouwd worden als een verzoek tot raadpleging over het geïntegreerde onderzoek tot milieueffectenrapportage in de zin van het DABM.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 2
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
2 Onderzoek tot milieueffectrapportage
2.1
Reikwijdte van het voorgenomen plan De reikwijdte van het voorgenomen plan strekt zich uit tot de nodige bestemmingswijzigingen om de vorig beschreven visie uitvoerbaar te maken. In hoofdlijnen zal het voorgenomen plan enerzijds agrarisch gebieden en natuurgebieden zoals aangeduid op de geldende plannen van aanleg hernemen en anderzijds agrarische gebied (al dan niet met de overdruk landschappelijk of ecologisch waardevol), natuurgebied, parkgebied, ontginningsgebid, gebied voor openbaar nut, recreatiegebied, gebied voor verblijfsrecreatie, woongebied en woonuitbreidingsgebied differentiëren of omzetten in: - bouwvrij agrarisch gebied - agrarisch gebied met overdruk natuurverweving - natuurgebied met overdruk GEN of GENO - gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde met overdruk natuurverweving - gemengd openruimtegebied met overdruk natuurverweving - gebied voor verblijfsrecreatie al dan niet met overdruk natuurverweving - gebied voor dagrecreatie - gebied voor waterbeheersing - woongebied voor woonwagenterrein - woongebied met cultuurhistorische waarde Omzettingen van bestemmingen bosgebied naar natuurgebied zullen ook doorgevoerd worden. Daarnaast werden enkele overdrukken aangebracht. Het gaat over overdrukken voor toelaatbare bebouwing voor natuureducatieve voorzieningen en bewarende maatregelen. Tenzij uit het actorenoverleg of het ruimtelijk ontwerp goede redenen blijken, zijn volledige percelen aangeduid met het typevoorschrift zoals dit momenteel wordt gehanteerd voor de hoger genoemde bestemmingen. De detailleringsgraad van het voorgenomen plan zal dus zo nauw mogelijk aansluiten bij de algemeen geformuleerde doelstellingen van het plan. Indien verfijning van de bestemmingen in een latere fase toch nodig of wenselijk blijkt, kan deze worden doorgevoerd in een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
2.2
Beschrijving en inschatting van de mogelijke milieueffecten van het voorgenomen plan Plannen die volgens het plan-MER-decreet van 27 april 2007 van rechtswege onderwerpen moeten worden aan een planmilieueffectenrapportage zijn: -
plannen waarvoor een passende beoordeling vereist is ten aanzien van speciale beschermingszones (art. 36ter natuurdecreet);
-
plannen die tegelijkertijd (1) een kader vormen voor de toekenning van vergunningen voor project-merplichtige activiteiten (volgens bijlage I en II BVR 10.12.2004), (2) niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau of geen kleine wijziging inhouden en (3) betrekking hebben op landbouw, bosbouw, (…) en ruimtelijke ordening.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 3
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
Het voorgenomen plan is in hoofdzaak gericht op het behoud van de onbebouwde open ruimte voor de essentiële functies landbouw, natuur en waterberging. Voor wat het Habitatrichtlijngebied ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden’ betreft, wordt verwezen naar hoofdstuk 4.5. Passende beoordeling. Gelet op de doelstellingen van het plan kan gesteld worden dat de geplande bestemmingswijzigingen binnen de speciale beschermingszones worden doorgevoerd om een aangepast beheer in functie van de instandhoudingsdoelstellingen mogelijk te maken en dat dus bijgevolg gesteld kan worden dat er geen betekenisvolle aantasting van de soorten en habitats van deze speciale beschermingszones kan zijn. We beschrijven de mogelijke effecten in drie delen. Ten eerste de kleine wijzigingen, ten tweede de kleine gebieden. Ten derde zijn er enkele overnemingen van bestaande plan- of project-MER, met verwijzing naar de relevante dossiers. In het samenvattend hoofdstuk worden deze wijzigingen in samenhang besproken. 2.2.1
Kleine wijziging Voor een aantal gebieden kan gesteld worden dat het om een ‘kleine wijziging’ gaat in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het plan-MER-decreet. Het gaat om die gebieden waarvan de huidige bestemming in de plannen van aanleg hernomen wordt of om gebieden waarvan de herbestemming activiteiten zal toelaten die reeds vergunbaar waren bij de bestemming in de huidige plannen van aanleg:
De agrarische gebieden die in het ruimtelijk uitvoeringsplan opgenomen worden, hebben thans deze bestemming reeds in de bestaande plannen van aanleg. Voor deze gebieden wijzigt de bestemming niet en zijn er bijgevolg geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten ten opzichte van het niet uitvoeren van het plan (het zgn. 0-alternatief).
Voor de gebieden die thans reeds een bestemming natuur- of bosgebied hebben op de plannen van aanleg, wordt in principe deze bestemming minstens hernomen in het ruimtelijk uitvoeringsplan, tenzij op basis van de bestaande feitelijke situatie een bestemmingswijziging naar gemengd openruimtegebied met cultuurhistorische waarde verantwoord kan worden i.f.v. de bestaande erfgoedwaarden.
In onderstaande screening zullen de mer-disciplines ‘fauna en flora’, ‘landschap’ en ‘mensruimtelijke ordening’ in detail besproken worden. Voor de overige disciplines geldt:
‘mens-gezondheid en veiligheid’: er wordt een vanuit gegaan dat er geen ruimtelijk veiligheidsrapport moet opgemaakt worden en dat er vanuit de discipline ‘mens-gezondheid en veiligheid’ geen significatie negatieve effecten te verwachten zijn.
‘geluid en trillingen’: er wordt een vanuit gegaan dat er voor de disciplines ‘geluids- en lichthinder’ geen significante negatieve effecten te verwachten zijn.
‘water’: Hier wordt verwezen naar hoofdstuk 4.15 Watertoets. Er wordt vanuit gegaan dat er dat geen significante negatieve effecten te verwachten zijn voor het overstromingsregime, het infiltratieregime, het grondwaterstromingspatroon en de grondwaterkwaliteit.
‘bodem’: Voorliggend plan zal geen aanleiding geven tot het wijzigen van bodemtypes. Er worden bijgevolg geen significante negatieve milieueffecten verwacht voor deze discipline.
‘biodiversiteit’, ‘atmosfeer’ en ‘klimatologische factoren’: Gezien de doelstellingen van voorliggend plan kunnen geen significante negatieve milieueffecten voor deze disciplines verwacht worden. Hier wordt ook verwezen naar hoofdstuk 4.12 Passende beoordeling.
‘’energie- en grondstoffenvoorraden’: er wordt vanuit gegaan dat het ontginningsgebied niet ontwikkelbaar is. Er wordt aldus verondersteld dat deze planwijziging geen beperking van de grondstoffenvoorraad inhoudt. Er wordt vanuit gegaan dat er dat geen significante negatieve effecten te verwachten zijn voor de ‘energie- en grondstoffenvoorraden’
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 4
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
‘stoffelijke goederen’: Deze disciplines zijn niet relevant binnen voorliggend plan en voorgenomen doelstellingen.
Om aan te tonen dat het voorgenomen plan verder geen significante negatieve milieueffecten heeft voor de disciplines ‘fauna en flora’, ‘landschap’ en ‘mens-ruimtelijke ordening’ en derhalve geen plan-MER behoeft in de zin van artikel 4.2.3 § 3 van het plan-MER-decreet zal per type bestemmingswijziging volgende methodiek worden gehanteerd: 1. In welke mate verschilt het voorgenomen plan van het huidig geldend plan, is het voorgenomen plan kader voor bijlage I/II projecten of is een passende beoordeling vereist? 2. Hoe gaat het voorgenomen plan om met de bestaande (referentie-) toestand? 3. Kan het voorgenomen plan aanleiding geven tot significante milieueffecten in de merdisciplines ‘fauna en flora’, ‘landschap’ en ‘mens-ruimtelijke ordening’? A.
Wijziging van landschappelijk of ecologisch waardevol agrarisch gebied naar bouwvrij agrarisch gebied
A.1. De agrarische gebieden worden gedifferentieerd in functie van de bebouwingsmogelijkheden. De bebouwingsmogelijkheden worden beperkt omwille van de landschappelijke kwaliteit van de gebieden en teneinde het waterbergend vermogen van het voorziene overstromingsgebied in Grobbendonk en van de vallei van de Aa te vrijwaren. Bestaande gebouwen en landbouwzetels zullen niet worden opgenomen in dit bouwvrij gebied en rond de bestaande landbouwzetels zullen uitbreidingsperimeters worden gelaten (die niet worden omgezet naar bouwvrij gebied) rekening houdend met de gebiedsspecifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ecologische waarde…), de bouwfysische geschiktheid en de landbouweconomische haalbaarheid. De doelstelling van deze wijzigingen is dus om de bestaande ruimtelijke kenmerken te bestendigen zonder het economisch gebruik van het landbouwgebied in het gedrang te brengen. Deze onderdelen van het voorgenomen plan vormen dus geen kader voor bijlage I/II-projecten en er is geen passende beoordeling vereist. A.2. Voor de wijziging naar bouwvrij agrarisch gebied wordt uitgegaan van de bestaande toestand. Het is de bedoeling om de bestaande onbebouwde ruimte te beschermen zonder het huidig ruimtelijk functioneren van de aanwezige landbouwers aan te tasten. A.3. Het plan voorziet dat een belangrijk deel van het gebied niet bebouwd kan worden. Daarmee wordt een positief effect beoogd ten aanzien van de milieudisciplines ‘fauna en flora’ en ‘landschap’. Gezien rekening gehouden wordt met het economisch gebruik van het landbouwgebied, kan gesteld worden dat er ook geen significante effecten zullen zijn binnen de discipline ‘mens-ruimtelijke ordening’. B.
Wijziging van landschappelijk of ecologisch waardevol agrarisch gebied naar agrarisch gebied met overdruk natuurverweving
B.1. De agrarische gebieden worden gedifferentieerd in functie van de bebouwingsmogelijkheden en in functie van de potenties voor natuurherstel en -ontwikkeling. De natuurverwevingsgebieden zijn ook bouwvrije gebieden. De bebouwingsmogelijkheden worden beperkt omwille van de landschappelijke kwaliteit en de potenties voor natuurherstel en -ontwikkeling van de gebieden en met de bedoeling het waterbergend vermogen van de vallei van de Aa te vrijwaren. Bestaande gebouwen en landbouwzetels zullen niet worden opgenomen in dit natuurverwevingsgebied en rond de bestaande landbouwzetels zullen uitbreidingsperimeters worden gelaten (die niet worden omgezet naar natuurverwevingsgebied) rekening houdend met de gebiedsspecifieke omgevingskenmerken (landschappelijke en ecologische waarde…), de bouwfysische geschiktheid en de landbouweconomische haalbaarheid. De doelstelling van deze wijzigingen is dus om de bestaande ruimtelijke kenmerken te bestendigen zonder het economisch gebruik van het landbouwgebied in het gedrang te brengen. Deze onderdelen van het voorgenomen plan vormen dus geen kader voor Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 5
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
bijlage I/II-projecten en er is geen passende beoordeling vereist. De aanduiding als natuurverwevingsgebied impliceert dat voor deze gebieden stimulerende maatregelen uitgewerkt kunnen worden om de aanwezige natuurwaarden in stand te houden, te herstellen of verder te ontwikkelen. B.2. Voor de wijziging naar agrarisch gebied met natuurverweving wordt uitgegaan van de bestaande en gewenste toestand in relatie tot de omliggende natuurfunctie. Het is de bedoeling om de bestaande onbebouwde ruimte en de bestaande natuurwaarden te beschermen, zonder het huidig ruimtelijk functioneren van de aanwezige landbouwbedrijven aan te tasten. Tevens kunnen de beheerders van het gebied vrijwillig kiezen om de potenties voor natuurherstel en ontwikkeling verder te benutten. B.3. Het plan voorziet dat binnen de natuurverwevingsbieden niet gebouwd kan worden en dat er stimulerende maatregelen kunnen genomen worden om de bestaande natuurwaarden in stand te houden, te herstellen en verder te ontwikkelen. Daarmee wordt een positief effect beoogd ten aanzien van de milieudisciplines ‘fauna en flora’ en ‘landschap’. Gezien rekening gehouden wordt met het economisch gebruik van het landbouwgebied, kan gesteld worden dat er ook geen significante effecten zullen zijn binnen de discipline ‘mens-ruimtelijke ordening’. C.
Wijziging van agrarisch gebied met ecologische of landschappelijke waarde naar natuurgebied met overdruk GEN of GENO
C.1. Deze bestemmingswijzigingen hebben tot doel de aanwezige natuurwaarden en de bestaande bosstructuur in het gebied beter te beschermen en kansen te creëren om de huidige natuurwaarden te verankeren, te bufferen en de potentiële natuurwaarden te ontwikkelen. Zo wordt uitvoering gegeven aan de natuurdoelstellingen voor de speciale beschermingszones binnen het plangebied en de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden, rekening houdend met het bestaande landgebruik in deze gebieden. Deze wijzigingen faciliteren bijgevolg een aangepast beheer in de zin van de speciale beschermingszone. Voor deze bestemmingswijzigingen wordt per definitie gesteld dat ze géén aanzienlijke negatieve milieueffecten kunnen hebben. Ten aanzien van de bestaande agrarische activiteiten in deze gebieden wordt er vanuit gegaan dat er enerzijds ruime overgangsbepalingen ingeschreven worden die de nodige garanties bieden om de bestaande exploitaties verder te kunnen zetten en er anderzijds specifieke vergoedingen van toepassing zijn. C.2. Voor de wijziging naar natuurgebied wordt uitgegaan van de bestaande toestand. Het is de bedoeling om de bestaande bosstructuur en de aanwezige natuurwaarden in deze gebieden beter te beschermen en kansen te creëren om de potentiële natuurwaarden te ontwikkelen in relatie tot de natuurdoelstellingen voor de speciale beschermingszones binnen het plangebied en de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden, zonder het huidig ruimtelijk functioneren op korte termijn aan te tasten. C.3. Het voorgenomen plan betreft een wijziging van het bestaande kader voor vergunningen. Er is echter geen significant milieueffect voor de disciplines ‘fauna en flora’ en ‘landschap’ te verwachten, aangezien de wijziging ingegeven is door de bestaande kenmerken van het gebied en het de bedoeling is de abiotische en biotische kwaliteiten van de referentiesituatie juridisch te verankeren en op lange termijn positief te beïnvloeden. Ten aanzien van de discipline ‘mensruimtelijke ordening’ zijn eveneens geen significante milieueffecten te verwachten omwille van de ruime overgangsbepalingen en de garanties en vergoedingen voor de huidige landbouwexploitaties. D. Wijziging van recreatiegebied naar natuurgebied met overdruk GEN D.1. De bestemming van een deel van het Peertsbos in Herentals wordt gewijzigd van recreatiegebied naar natuurgebied met overdruk GEN. Deze bestemmingswijziging heeft tot doel de aanwezige bosstructuur en de aanwezige natuurwaarden in het Peertsbos beter te Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 6
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
beschermen en kansen te creëren om de huidige bosstructuur te verankeren, te bufferen en de potentiële natuurwaarden te ontwikkelen in relatie met de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden. Voor deze bestemmingswijzigingen wordt per definitie gesteld dat ze géén aanzienlijke negatieve milieueffecten kunnen hebben. Ten aanzien van het bestaande recreatief medegebruik (wandelen, …) kan gesteld worden dat dit conform de afspraken opgenomen in het recent opgemaakt uitgebreid bosbeheerplan, onverkort mogelijk blijft in dit gebied. . D.2. Voor de wijziging naar natuurgebied wordt uitgegaan van de bestaande toestand. Het is de bedoeling om de bestaande bosstructuur en de aanwezige natuurwaarden in het Peertsbos beter te beschermen. D.3. Het voorgenomen plan betreft een wijziging van het bestaande kader voor vergunningen. Er is echter geen significant milieueffect voor de disciplines ‘fauna en flora’ en ‘landschap’ te verwachten, aangezien de wijziging ingegeven is door de bestaande kenmerken van het gebied en het de bedoeling is de abiotische en biotische kwaliteiten van de referentiesituatie juridisch te verankeren en op lange termijn positief te beïnvloeden. Ten aanzien van de discipline ‘mensruimtelijke ordening’ zijn eveneens geen significante milieueffecten te verwachten aangezien het huidige recreatief medegebruik van het gebied gegarandeerd wordt. E.
Wijziging van het woonuitbreidingsgebied Rozenstraat naar natuurgebied met overdruk GEN en naar gemengd openruimtegebied en van een kleine oppervlakte agrarisch gebied naar gemengd openruimtegebied
E.1. Bedoeld woonuitbreidingsgebied ligt in een signaalgebied. Deze bestemmingswijzigingen hebben tot doel in het signaalgebied geen bebouwing meer mogelijk te maken en een geleidelijke overgang te creëren van het woongebied naar natuurgebied met overdruk GEN. de aanwezige bosstructuur en natuurwaarden in het gebied beter te beschermen en kansen te creëren om de huidige bosstructuur te verankeren en te bufferen en de potentiële natuurwaarden te ontwikkelingen. Zo wordt uitvoering gegeven aan de natuurbehoudsdoelstellingen voor het Habitatrichtlijngebied en de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden, rekening houdend met het bestaande landgebruik in deze gebieden. Voor deze bestemmingswijzigingen wordt per definitie gesteld dat ze géén aanzienlijke negatieve milieueffecten kunnen hebben. Het gebied is niet ontwikkeld als woongebied. Ten aanzien van de bestaande agrarische activiteiten in deze gebieden wordt er vanuit gegaan dat er enerzijds ruime overgangsbepalingen ingeschreven worden die de nodige garanties bieden om de bestaande exploitaties verder te kunnen zetten en anderzijds specifieke vergoedingen van toepassing zijn. E.2. Voor de wijziging naar natuurgebied wordt uitgegaan van de bestaande toestand. Het is de bedoeling om kansen te creëren om de natuur- en bosstructuur te versterken via ecologische verbindingen en de daaraan verbonden potentiële natuurwaarden te ontwikkelingen in relatie tot de natuurbehoudsdoelstellingen voor het Habitatrichtlijngebied en de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden, zonder het huidig ruimtelijk functioneren op korte termijn aan te tasten. Hierbij wordt rekening gehouden met het bestaande landbouwgebruik. Het gebied werd niet ontwikkeld als woongebied. E.3. Het voorgenomen plan betreft een wijziging van het bestaande kader voor vergunningen. Er is echter geen significant milieueffect voor de disciplines ‘fauna en flora’ en ‘landschap’ te verwachten, aangezien de wijziging ingegeven is door de bestaande kenmerken van het gebied, en het de bedoeling is de abiotische en biotische kwaliteiten van de referentiesituatie juridisch te verankeren en op lange termijn positief te beïnvloeden. Ten aanzien van de discipline ‘mensruimtelijke ordening’, zijn eveneens geen significante milieueffecten te verwachten aangezien de percelen onbebouwd zijn en er specifieke vergoedingen van toepassing zijn. Voor de aanwezige landbouwexploitaties zijn daarnaast ook ruime overgangsbepalingen, garanties en vergoedingen voorzien.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 7
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
G. Wijzigingen van natuurgebied of parkgebied naar openruimtegebied met cultuurhistorische waarde met overdruk natuurverweving G.1. Deze bestemmingswijziging heeft tot doel de aanwezige erfgoedwaarden in deze gebieden te beschermen en te versterken in samenhang met het behoud en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarde van deze gebieden. Voor deze bestemmingswijziging wordt per definitie gesteld dat ze geen onderdeel uitmaken van bijlage II-projecten. G.2. Het is de bedoeling om de aanwezige erfgoedwaarden in deze gebieden beter te beschermen en kansen te creëren om de potentiële natuurwaarden te ontwikkelingen in relatie tot de doelstellingen die voor het Vlaams Ecologisch Netwerk en het Integraal Verwevend en Ondersteunend Netwerk geformuleerd worden. G.3. Het voorgenomen plan betreft een wijziging van het bestaande kader voor vergunningen. Er is echter geen significant milieueffect voor de disciplines ‘fauna en flora’, ‘landschap’ en ‘mens-, ruimtelijke ordening’ te verwachten, aangezien de wijziging ingegeven is door de bestaande kenmerken van het gebied, en het de bedoeling is de erfgoedwaarden, maar ook abiotische en biotische kwaliteiten van de referentiesituatie juridisch te verankeren en op lange termijn positief te beïnvloeden.
2.2.2
Kleine gebieden Voor een aantal gebieden kan gesteld worden dat het om een ‘klein gebied gaat in de zin van art. 4.2.3 § 2 van het plan-MER-decreet.. Het gaat om gebieden waarvan de betemming wel significant wordt gewijzigd door het plan en waarvan de schaal ten opzichte van de omgeving (bepaald door de kenmerken van de omgeving) klein is.
Camping Ozon
Voorwerp van de planwijziging voor herschikking van Camping Ozon is de huidige camping, deels gelegen in zone voor verblijfsrecreatie, deels gelegen in natuurgebied met overdruk VEN en de bestaand niet-ingevulde zone voor verblijfsrecreatie ten westen van de camping.
Bestaande toestand (bron: Onderzoek tot m.e.r. in opdracht van de gemeente Vorselaar)
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 8
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
De niet-bebouwde delen van het gebied komen overeen met de deelgebieden van het Signaalgebied Vorselaar-Heiken. Het RUP voert voor dit gebied volgende wijzigingen door. Bestemmingswijziging
van gebied voor verblijfsrecreatie naar natuurgebied met overdruk VEN.
van natuurgebied met overdruk VEN naar recreatiegebied en naar recreatiegebied met overdruk natuurverweving.
Met deze planwijziging wordt en positief effect beoogd voor de natuurwaarden van de Kempense Heuvelrug. Het geibed is klein in relatie tot deze Kempense Heuvelrug. De bestemmingswijziging van natuurgebied naar gebieden voor verblijfsrecreatie (al dan niet met overdruk natuurverweving) bedraagt 2,9 ha, de totale oppervlakte wordt 4,9 ha. Het plan biedt aldus geen kader voor bijlageII projecten. Voor de mer-disciplines geldt de volgende beoordeling
‘fauna en flora’ en‘‘landschap’: de herschikking van de bestemmingen heeft een positief effect op ‘fauna en flora’ en ‘landschap’ voor ogen. De camping is gelegen in een ankerplaats volgens de landschapsatlas. Het belangrijkste kenmerk van het gebied is de beboste heuvelrug. De camping zorgt vandaag reeds voor een versnippering van dit geheel. Het gebied waar uitbreiding van het recreatiegebied voorzien met overdruk natuurverweving blijft grotendeels
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 9
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
bouwvrij. Het is de bedoeling het in te richten als een open ruimte. Boscompensatie kan er op voorzien worden. De mogelijke versnippering van het gebied door een tweede gebied voor verblijfsrecreatie wordt beperkt.
‘mens-ruimtelijke ordening’: de ligging van een verblijfsrecreatiegebied in een natuurlijke omgeving wordt aanzien als positief voor de mensen die in de camping verblijven. De camping ontsluit via de lokale verbindingsweg tussen Herentals en Vorselaar, het Heiken. De klanten komen hoofdzakelijk met de wagen. De piekmomenten komen voor tijdens het weekend en vakantieperiodes. Het aantal bezoekers kan dan oplopen tot 50 per week. Een toename is niet gewenst omdat dit potentieel effect op de verkeersveiligheid van een zone in het Blosodomein. Ter mildering van mogelijke negatieve effecten worden geen recreatieve activiteiten toegelaten los van het functioneren van de camping. Bundeling van infrastructuur wordt positief beoordeeld vanuit de discipline ruimtelijke ordening.
‘water’ en ‘bodem’: het noordwestelijk deel van het recreatiegebied is overstromingsgevoelig, de rest van het gebied infiltratiegevoelig. In het overstromingsgevoelig gebied wordt geen bebouwing toegelaten. Voor het infiltratiegevoelig gebied kan mildering voorzien worden door toepassing van de watertoets op projectniveau. De herschikking op planniveau beoogt een verbetering ten aanzien van de disciplines ‘water’ en ‘bodem’
‘energie- en grondstoffenvoorraden’, ‘licht’ en ‘stoffelijke goederen’: Deze disciplines zijn niet relevant binnen voorliggend plan en voorgenomen doelstellingen
‘biodiversiteit’, ‘atmosfeer’ en ‘klimatologische factoren’: Gezien de doelstellingen van voorliggend plandeel kunnen geen significant negatieve milieueffecten voor deze disciplines verwacht worden. Hier wordt ook verwezen naar hoofdstuk 4.5 Passende beoordeling.
Camping Korte Heide
Voorwerp van de planwijziging voor mogelijke herschikking van Camping Korte Heide is het projectgebied voor uitbreiding van het overrstromingsgebied De Zegge langs de Kleine Nete.
Het RUP voert voor dit gebied volgende wijzigingen door. Bestemmingswijziging:
van recreatiegebied naar gebied voor verblijfsrecreatie met mogelijkheden voor waterberging..
van natuurgebied met overdruk VEN naar projectzone in het gebied voor verblijfsrecreatie.
De oppervlakte van het gebied voor verblijfsrecreatie vergroot met ongeveer 4,8 ha. De invulling hiervan is gekoppeld aan de opname van een deel van het gebied voor verblijfsrecreatie als overstromingsgebied waardoor deze ruimte niet meer in dezelfde mate gebruikt kan worden voor de camping. Het plan biedt een kader voor bijlage-II projecten, omdat de totale oppervlakte van het gebied voor verblijfsrecreatie groter is dan 5 ha. Ten aanzien van het gebied voor recreatie van ongeveer 50 ha zoals voorzien op het gewestplan is dit een klein gebied. Ook ten aanzien van het naastliggend natuurgebied met overdruk VEN gaat het om een klein gebied. Voor de mer-disciplines geldt de volgende beoordeling
‘fauna en flora’ en ‘landschap’: de herschikking van de bestemmingen heeft een positief effect op ‘fauna en flora’ en ‘landschap’ voor ogen. De camping is niet gelegen in een ankerplaats volgens de landschapsatlas, de uitbreiding is wel gelegen in het VEN. Binnen het
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 10
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
natuurrichtplan ‘Heuvelrug-benedenstrooms’ is het gebied aangeduid als droog bos. De realisatie van een project voor waterberging aan de Kleine Nete biedt de potentie om het ‘nat bos met ruigte’ uit te breiden, wat een meerwaarde voor de natuur betekent. De uitbreiging van de camping kan niet gerealiseerd worden wanneer het gebied voor waterbeheer niet wordt ingericht. Indien het gebied voor waterbeheer ingericht wordt, wordt dat beschouwd als positief voor ‘fauna en flora’ en ‘landschap’
2.2.3
‘mens-ruimtelijke ordening’: de ligging van een verblijfsrecreatiegebied in een natuurlijke omgeving wordt aanzien als positief voor de mensen die in de camping verblijven. Er wordt geen wijziging voorzien in het aantal plaatsen of de verkeers- en vervoersstructuur. Het ontwikkelen van een betere relatie tussen de kleine Nete en de camping wordt positief beoordeeld ten aanzien van de discipline ‘mens-ruimtelijke ordening’. De fasering zorgt ervoor dat de economische uitbating van de camping ten allen tijde gegarandeerd blijft.
‘water’ en ‘bodem’: er wordt een gunstig effect beoogd ten aanzien van de disciplines ‘water’ en ‘bodem’.
‘energie- en grondstoffenvoorraden’, ‘licht’ en ‘stoffelijke goederen’: Deze disciplines zijn niet relevant binnen voorliggend plan en voorgenomen doelstellingen
‘biodiversiteit’, ‘atmosfeer’ en ‘klimatologische factoren’: Gezien de doelstellingen van voorliggend plandeel kunnen geen significant negatieve milieueffecten voor deze disciplines verwacht worden. Hier wordt ook verwezen naar hoofdstuk 4.5 Passende beoordeling.
Overnemingen van bestaande plan- of project-MER Kempense Noord-Zuidverbinding tussen Kasterlee en Geel
Op 23 juni 2008 werd een project-MER goedgekeurd voor het project Kempense NoordZuidverbinding tussen Kasterlee en Geel (dossier PRMER-0249-GK). Na kennisname van het project-MER heeft de Vlaamse regering gekozen voor uitvoering van het basistracé, een nieuwe 2x1 weg (N19g) ongeveer 700m ten westen van en volledig parallel aan de bestaande N19 tussen Kasterlee en Geel, aangevuld met bijzondere milderende maatregelen. Een gedeelte van deze milderende maatregelen wordt mogelijke gemaakt met dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gaat om milderende maatregelen ten aanzien van het watersysteem ter hoogte van de Kleine Nete. Ecologische herinrichting van de Kleine Nete tussen Herentals en de N19 Geel/Kasterlee
Op 12 juli 2010 werd een project-MER-ontheffing verleend voor een termijn van vier jaar voor de ecologische herinrichting van de Kleine Nete tussen Herentals en de N19 Geel/Kasterlee (dossier OHPR0327). Volgende ingrepen maken deel uit van de ontheffingsaanvraag:
Afgraven van het baggerstort ‘De Hellekens’ dat vervolgens als natuurgebied met waterbergende functie kan worden ingericht en beheerd (actie A14 Bekkenbeheerplan Netebekken);
Hermeandering van de Kleine Nete: aanleg van een nieuwe meander en herinschakeling van zes oude, afgesneden meanders, daardoor ook een vernatting van het gebied Langendonk – Olens Broek met hoge en deels grondwaterafhankelijke natuurwaarden (actie A13 Bekkenbeheerplan Netebekken);
Terugtrekking en heraanleg van dijken langs de Kleine Nete in het gebied De Zegge dat voornamelijk in landbouwgebruik is, waardoor de intensieve landbouwgronden duurzaam beschermd worden tegen overstromingen (cfr. actie A9 Bekkenbeheerplan Netebekken);
Ontwikkelen van een actief overstromingsgebied langs de Kleine Nete: nabij het tracé van de nieuw aan te leggen N19g wordt een oude meander aangesloten en wordt een zone ingedijkt
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 11
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
en deels afgegraven zodat hier water kan geborgen worden (dit is een onderdeel van het pakket aan bijzondere milderende maatregelen dat hoort bij de aanleg van de nieuwe noordzuidverbinding N19g tussen Geel en Kasterlee volgens het basistracé). Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan zal de basis vormen voor het afleveren van de stedenbouwkundige vergunningen die aangevraagd worden voor deze ingrepen. Een deel hiervan wordt expliciet mogelijk gemaakt via dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Het gaat om de verplaatsing van dijken langs de Kleine Nete.
2.3
Samenvattende beschrijving Het plan is bedoeld voor de bescherming van de open ruimte, de versterking van de natuurlijke structuur en als basis om acties in uitvoering van het bekkenbeheerplan te ondersteunen. De bestaande agrarische gebieden worden gedifferentieerd in functie van bebouwingsmogelijkheden, potenties voor natuurverweving en voor de bescherming van het bestaand waardevol erfgoed. Agrarische gebieden, park- en recreatiegebieden worden omgezet naar natuurgebied met overdruk GEN of GENO om de aanwezige natuurwaarden in die gebieden beter te beschermen en kansen te creëren om de huidige natuurwaarden te verankeren en te bufferen en de potentiële natuurwaarden te ontwikkelen. Per type bestemmingswijziging en per gebied werd hoger weergegeven in welke mate het voorgenomen plan kader is voor bijlage I of II-projecten en of een passende beoordeling is vereist. Verder worden natuur- en bosbestemmingen herbevestigd. Het samengaan van al deze planonderdelen levert geen cumulatieve effecten op, aangezien deze allen dezelfde doelstelling hebben, namelijk het vrijwaren van de open ruimte voor landbouw, natuur en waterberging en het in uitvoering brengen van de beheersmaatregelen voor de planonderdelen die gelegen zijn in het Habitatrichtlijngebied “Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden”. Gezien de aanduiding van de verschillende bestemmingen gebeurde in nauw overleg met de betrokken actoren (bi- en multilateraal overleg, actorenoverleg) en er dus kennis is van de aanwezige activiteiten, wordt niet verwacht dat er bijkomende, nog ongekende milieueffecten naar boven zullen komen. Het hoger beschreven kader voor vergunningen van het voorgenomen plan wijzigt niet door het samengaan van de verschillende planonderdelen. Voor de hoger beschreven planonderdelen werd telkens aangetoond dat er geen passende beoordeling nodig is. Het samengaan van de verschillende planonderdelen levert geen conflicten op en kan eveneens geen aanleiding geven tot een betekenisvolle aantasting van een soort of habitat. Alle planonderdelen zijn gericht op het behouden en versterken van de bestaande ruimtelijke kenmerken en kwaliteiten. Het samengaan van de verschillende planonderdelen veroorzaakt geen ruimtelijke conflicten of bijkomende milieueffecten. Het voorgenomen plan betreft enkel beperkte wijzigingen van het bestaand kader voor vergunningen. Door het samengaan van de verschillende planonderdelen zijn geen significante milieueffecten te verwachten, aangezien de wijzigingen ingegeven zijn door de bestaande kenmerken van het gebied of klein zijn in relatie tot de kermerken van het gebied waarin ze gelegen zijn en een positief effect beoordelen. De indeling van de planonderdelen is bovendien gebeurd in overleg met de betrokken actoren (bi- en multilateraal overleg, actorenoverleg) en gebaseerd op de bestaande toestand. Ten aanzien van de discipline mens-ruimtelijke ordening zijn geen significante milieueffecten te verwachten omwille van de gericht ingezette ruime overgangsbepalingen (bv. voor de gewenste natuurontwikkeling in de Graafweiden en de gewenste herinrichting van camping Korte Heide) en andere milderende maatregelen. Bij dit onderzoek tot milieueffectrapportage zullen de besturen en instanties zoals bepaald in artikel 3 en 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage van plannen en programma's, geraadpleegd worden. Conform de bepalingen van artikel 4.2.6 van het DABM zullen het ‘onderzoek tot milieueffectrapportage’ en de uitgebrachte adviezen overgemaakt worden aan de dienst MER van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 12
Provincie Antwerpen - Gemeenten Geel, Grobbendonk, Herentals, Kasterlee, Lille, Olen, Vorselaar en Zandhoven
De resultaten van het onderzoek tot milieueffectrapportage zullen geraadpleegd kunnen worden op www.mervlaanderen.be.
Voorontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00345_00001 “Vallei van Kleine Nete en Aa van N19 tot Grobbendonk”
Onderzoek tot milieueffectrapportage 13