Opleidings- en doelmatigheidsinformatie creatieve mbo-opleidingen Periode 2005 t/m 2013 Landelijk en regio Amsterdam e.o. Drs. Jos Teunen Senior onderzoeker GOC
Afbakening van de opleidingen: A. Opleidingen die vallen onder de kwalificatiestructuur van GOC (incl. gedeelde dossiers) 1. Artiest 2. AV-productie 3. DTP’er 4. Game artist 5. ICT- en mediabeheer 6. Mediamanagement 7. Mediavormgever 8. Podium- en evenemententechniek (PET) 9. Printmedia B. Opleidingen van de kwalificatiestructuur van Savantis 10. Reclame, presentatie en communicatie (RPC) 11. Signspecialist Toelichting op de cijfers Bovenstaande opleidingen leiden rechtstreeks op voor de creatieve industrie. De geselecteerde opleidingen van de Savantis kwalificatiestructuur hebben een toenemende verwantschap met een aantal opleidingen die onder de kwalificatiestructuur van GOC vallen. Specialistische ambachtelijke opleidingen zoals goud- en zilversmeden, pianostemmer en modeontwerper van gebruiksartikelen en kleding zijn buiten beschouwing gelaten. Van de genoemde opleidingen zijn alle inschrijvingen (studenten) meegenomen, ongeacht onder welk crebonummer het kwalificatiedossier valt. Dus niet alleen de onder GOC vallende studenten, maar ook die onder Savantis, PMLF en Ecabo. De tellingen omvatten alle binnen het dossier vallende kwalificaties (diplomadifferentiaties), beide leerwegen bol en bbl, en alle opleidingsniveaus binnen het dossier. Indien gewenst kunnen alle tellingen naar differentiatie, opleidingsniveau en leerweg worden uitgesplitst. Bronnen Alle opleidingscijfers betreffen inschrijvingen geregistreerd bij DUO. Alle werkgelegenheidscijfers zijn gebaseerd op tellingen via CBS Statline. Voor een gedetailleerde duiding van de werkgelegenheidsontwikkeling in de creatieve industrie verwijzen we naar het jaarlijkse Trendrapport creatieve industrie van GOC. GOC maakt voor haar arbeidsmarktanalyses gebruik van eigen enquêteonderzoeken die door Panteia worden uitgevoerd (N=1500), en van onderzoeken van o.a. ROA, Immovator, PwC, Panteia, Regioplan, Verwey-Jonker instituut e.a. onderzoeksbureaus die periodiek onderzoek doen naar de ontwikkelingen binnen de creatieve industrie. Indeling rapportage Deze rapportage geeft een beknopt statement over de door ons geconstateerde ontwikkelingen. Alle relevante gegevens staan in grafieken en tabellen in de bijlagen. Voor een meer gedetailleerde beschrijving van de arbeidsmarkt verwijzen wij naar ons Trendrapport en de rapporten van de hierboven genoemde onderzoeksinstituten.
Conclusies opleidings- en doelmatigheidsinformatie •
De creatieve industrie wordt door alle onderzoeksinstellingen beschouwd als een sector met een op langere termijn goed groeipotentieel. Uit tijdreeksen van de werkgelegenheidsontwikkeling blijkt echter ook dat de sector sterk conjunctuurgevoelig is. Binnen de creatieve industrie bestaan verschillende branches met een eigen werkgelegenheidsdynamiek. De werkgelegenheid in de uitgeverij en grafimedia loopt structureel terug, in de vormgeving en nieuwe mediabranches vindt groei plaats. De conclusie hiervan is dat het onderwijs goed de werkgelegenheidsontwikkeling in de verschillende branches moet volgen om daar in hun opleidingsvolume op in te spelen. De huidige werkgelegenheidsontwikkeling staat sterk onder druk vanwege de economische crisis en het overheidsbeleid naar de gesubsidieerde instellingen (AV, kunst en podia). De grafieken 15 en 16, en de cijfers in tabel 1 onderbouwen deze constateringen. De werkgelegenheid loopt op dit moment in alle branches van de creatieve industrie terug, met uitzondering van de gamingbranche. Bij de kunst en cultuurbranche loopt de werkgelegenheid ook terug, maar dat is nog niet zichtbaar in de CBS-cijfers die beschikbaar zijn bij CBS Statline. Binnen de creatieve industrie werken veel zelfstandige beroepsbeoefenaren, en deze hebben het op dit moment buitengewoon moeilijk om het hoofd boven water te houden. Dat weerspiegelt zich echter ook nog niet in de algemene werkgelegenheidscijfers van CBS.
•
Onder normale economische omstandigheden vertaalt de werkgelegenheid zich in een gemiddelde instroombehoefte van personeel (IP) van rond 6%. In tabel 1 wordt met deze aanname de instroombehoefte per branche berekend. De instroombehoefte is echter sterk afhankelijk van de economische situatie en de demografische ontwikkelingen binnen de branche. Bij een teruglopende werkgelegenheid kan een sterke vergrijzing binnen bepaalde beroepen toch tot een toenemende instroombehoefte leiden. De berekende instroombehoefte geeft een totaal voor alle beroepen en gevraagde opleidingsniveaus binnen een branche. De instroombehoefte moet daarom vertaald worden naar het aantal baanopeningen (ROAnormering) voor mbo-schoolverlaters van een specifieke opleiding. Toegepast op tabel 1 leidt dit onder de huidige omstandigheden tot aanzienlijk lagere baanopeningen voor mboschoolverlaters binnen de verschillende branches. De oorzaken zijn branchespecifiek. Bijvoorbeeld binnen de gamingbranche bestaat het merendeel van de algemene baanopeningen uit vraag naar hbo’ers en in veel mindere mate naar mbo’ers. Hetzelfde geldt voor de AVbranche en de reclame- en communicatiebranche. In de grafimediabranche daarentegen bestaat de meerderheid van de baanopeningen uit vraag naar mbo’ers, maar is het aantal openstaande vacatures vanwege de economische situatie sterk teruggelopen. Bij de uitgeverijen bestaat een groot deel van de vacatures uit vraag naar administratief personeel en commerciële medewerkers op HBO-niveau. Hieruit blijkt dat voldoende kennis van de demografie en werkgelegenheidsdynamiek in de afzonderlijke branches in de creatieve industrie van groot belang is bij de afstemming tussen beroepsonderwijs en arbeidsmarkt.
•
Uit onderzoek van het ROA blijkt dat de beroepsopleiding en arbeidsmarkt voor MBO’ers in sterkere mate dan voor hogere opleidingen regionaal is. Een landelijk beeld zou dus vertaald moeten worden naar een regionaal loopbaanperspectief. De gegevens uit tabel 1 zouden dus voor de regio Amsterdam en omstreken specifiek bepaald moeten worden. Deze doorrekening is in deze rapportage (nog) niet gemaakt.
•
Veel creatieve opleidingen in het mbo-onderwijs zijn de afgelopen jaren voor het eerst ontstaan. In de AV, de podia en kunstrichtingen bestonden vroeger alleen hbo-opleidingen. In de praktijk werkten er daarom ook veel autodidacten. Het is een goede ontwikkeling dat nu ook mbo-instellingen een bijdrage leveren in de beroepsopleiding van creatieve beroepsbeoefenaren. Het bevordert daarmee de professionaliteit van de beroepsuitoefening.
•
De hbo- en mbo-opleidingen trekken veel leerlingen en de goede instellingen zijn dus gedwongen een selectie toe te passen. Zouden zij dit niet doen dan zouden hun opleidingen explosief groeien. Het zijn vooral vakscholen met een sterke historische band met de branches binnen de creatieve industrie die het fundament vormen van de creatieve opleidingen. Zij worden echter in toenemende mate beconcurreerd door een sterk groeiend aantal brede opleidingsinstellingen (ROC’s) die steeds meer opleidingen gaan aanbieden. Hiermee brengen de ROC’s de doelmatigheidsaanpassingen van de specialistische vakscholen om zeep. Uit de cijfers
blijkt dat de specialistische vakscholen in redelijke mate erin slagen afstemming te vinden met de werkgelegenheidstrends binnen de creatieve branches. De explosieve groei wordt echter veroorzaakt doordat steeds meer ROC’s steeds meer creatieve opleidingen gaan aanbieden (zie grafieken 1 en 3). Het gevolg is een multipliereffect op de groei van het aantal leerlingen waardoor een onbeheersbare dynamiek ontstaat in de groei. Hierdoor wordt het voor individuele vakscholen onmogelijk om nog tot een zinvolle afstemming met het bedrijfsleven te komen. Elke afstemming die zij maken wordt buiten hun invloedsfeer overruled door de haast autonome groei in opleidingsaanbod bij ROC’s. Uit de cijfers in de grafieken 2, 4 en 5 blijkt dat de groei in leerlingaantallen bij de vakscholen redelijk gematigd is geweest, maar een haast ongeremde groei laten zien bij de ROC’s. In de grafieken 6 t/m 13 worden de studenttellingen voor individuele opleidingen gegeven. •
Specifieke cijfers voor de regio Amsterdam en omstreken laten zien dat bij een teruglopende werkgelegenheid in de creatieve werkgelegenheid de vakschool Mediacollege Amsterdam haar leerlingengroei eveneens terugbrengt, maar dat er dan direct groei plaatsvindt bij de ROC’s binnen het verzorgingsgebied (grafiek 14). Uiteindelijk kannibaliseren de ROC’s daarmee de instellingen die invulling geven aan de doelmatigheidsdoelstellingen die door het ministerie met het mbo-veld en de SBB zijn afgesproken. Sociale partners binnen de creatieve industrie hebben hier hun bezorgdheid over uitgesproken.
Grafiek 1 Groei aantal mbo-instellingen met aanbod van creatieve opleidingen
50 45 40 35
J B
J
30
B
J B
J B
JB
creatieve opleidingen A. GOC: - Artiest - AV-productie - DTP - Game artist - ICT & Mediabeheer - Mediamanagement - Mediavormgeven - PET - Printmedia B. Savantis: - RPC - Sign
B
J B
25
J
J B
20 15 10
B
Creatieve opleidingen A
5
J
Creatieve opleidingen A+B
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Uitgesplitst naar ROC’s en vakscholen blijkt dat de groei voornamelijk veroorzaakt wordt doordat steeds meer ROC’s deze opleidingen bieden. Grafiek 2 Groei aantal mbo-instellingen met aanbod van creatieve opleidingen 50 45 40 35 30 25 20 ROC's
15
vakscholen
10 5 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
2011
2012
Grafiek 3 Groei aantal creatieve opleidingen bij mbo-instellingen 250
200
150
100
JB
J B
J B
J B
J B
J
J
J
B
B
2011
2012
B
Creatieve opleidingen A
J
Creatieve opleidingen A+B
B
50
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 4 Groei aantal creatieve opleidingen bij mbo-instellingen 250
200
150
100
50
ROC's vakscholen
0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
2011
2012
Grafiek 5 Groei aantal studenten creatieve opleidingen bij mbo-instellingen 30.000 25.000 20.000 ROC's
15.000
vakscholen 10.000 5.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 6 Groei aantal studenten mbo-opleidingen podia 3.500 3.000
B
2.500
B
J
J
2010
2011
J
PET
B
B
Artiest
B
2.000 1.500
B
1.000 500
B
J
J
B JB
J
J
J
2006
2007
0 2005
2008
2009
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
2012
Grafiek 7 Groei aantal studenten mbo-opleidingen Game artist en AV-productie 3.500 3.000
J
J
2.500
J
J
J
J
J
AV-productie
B
Game artist
J
2.000
J
1.500 1.000
B
B
B
B
2009
2010
2011
2012
B
500
B
0 2005
2006
2007
2008
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 8 Groei aantal studenten mbo-opleidingen RPC en Mediavormgeven 12.000 10.000
J
J
J
J
J
8.000 6.000
J
J
J
4.000 2.000
B
B
B
B
B
B
B
B
2008
2009
2010
2011
2012
0 2005
2006
2007
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
J
Mediavormgeven
B
RPC
Grafiek 9 Groei aantal studenten mbo-opleidingen mediatechniek en beheer 3.500
B
3.000 2.500 2.000
J 1.500
J
J H J 3 B
1.000 500
F
0
2005
H B 3 F 2006
H B 3 F
H B F 3
2007
2008
J B H F 3 2009
J B H F 3 2010
JB
J H F
H
3
F 3
2011
2012
B
ICT & Mediabeheer
J
DTP
H
Mediamanagement
F
Sign
3
Printmedia
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 10 Groei aantal mbo-studenten Artiest 3.000 2.500 2.000 1.500 1.000 ROC 500 vakschool 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
2011
2012
Grafiek 11 Groei aantal mbo-studenten AV-techniek 3.500 3.000 2.500 2.000 1.500 ROC 1.000 vakschool 500 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 12 Groei aantal mbo-studenten Mediavormgeven 12.000 10.000 8.000 ROC
6.000
vakschool 4.000 2.000 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
2011
2012
Grafiek 13 Groei aantal mbo-studenten Podium & evenemententechniek (PET) 3.500 3.000 2.500 2.000 ROC
1.500
vakschool 1.000 500 0 2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
2012
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
Grafiek 14 Groei aantal mbo-studenten creatieve opleidingen regio A'dam e.o. 2.500
B 2.000
B
B
B B
B
1.500
J J
1.000
J
500
J 0
B
H 1 3 F
1 H F 3
1 H F 3
2005
2006
2007
J J
J H H
H F 1 3
F 1 3
F 3 1
F 3 1
2009
2010
2011
2012
Bron: Tellingen uit bestanden van DUO/bewerking GOC
B
Mediacollege Amsterdam
J
ROC van Amsterdam
H
ROC ASA
F
ROC Flevoland
3
ROC Nova College
1
ROC Horizon College
Grafiek 15 Afbeelding 3.1 Ontwikkeling werkgelegenheid Nederland en creatieve industrie (werknemers en zelfstandigen) 200
(index 1970=100)
2001
180 160 140 120 100 80 60
Werkzame beroepsbevolking
40
Creatieve industrie
20 0
1970
1976
1982
1988
1994
2000
2006
2012
Bron: CBS Statline uitdraai jan. 2013
Grafiek 16 Afbeelding 3.2 Ontwikkeling werkgelegenheid naar branche 100.000 90.000 80.000 Reclame en communicatie
70.000 60.000
Kunst en cultuur
50.000
Grafische industrie
40.000
Uitgeverij
30.000
Film, radio en tv
20.000
Video gamesindustrie
10.000 0 1970
1976
1982
1988
1994
Bron: CBS Statline uitdraai jan. 2013; 2012 = prognose
2000
2006
2012
Tabel 1
Werkgelegenheid (WP), instroom wp (IP) en mbo-‐baanopeningen (MBO-‐BO)
WP 2005
WP IP IP MBO-‐BO MBO-‐BO 2012 2005 2012 2005 2012
Reclame en communicatie 87.000 81.000 5.220 4.860 Kunst en cultuur 69.000 71.500 4.140 4.290 Grafische industrie 46.000 33.000 2.760 1.980 Uitgeverij 42.000 36.000 2.520 2.160 Film, radio en tv 28.000 25.000 1.680 1.500 Video gamesindustrie 1.575 3.000 236 450 Totaal 273.575 249.500 16.556 15.240 Bron: WP van CBS Statline, IP gem. 6%, gaming 15%
1305 1035 1656 630 504 30 5.160
1215 1072 1188 540 450 135 4.600
Toelichting bij tabel 1 De werkgelegenheid wordt uitgedrukt in aantallen werkzame personen in 2005 en 2012 (meest recente cijfers CBS). Deze werkgelegenheid wordt per branche vertaald naar een instroombehoefte voor werkzame personen (IP). Dit betreft alle beroepen en opleidingsniveaus. Vervolgens wordt dit cijfer vertaald naar baanopeningen specifiek voor mbo’ers (MBO-BO). Om de arbeidsmarktkansen van schoolverlaters (beginnende beroepsbeoefenaren) te kunnen bepalen zouden deze laatste cijfers nog verder onderverdeeld moeten worden. Bijvoorbeeld naar vraag naar ervaren arbeidskrachten en naar beginnende beroepsbeoefenaren.