Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III: toelichtingsnota tekst
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
1
Inhoudsopgave
1
Inhoudsopgave...................................................................................................................................................... 2
2
Inleiding ................................................................................................................................................................. 3
3
Toelichtingsnota ................................................................................................................................................... 4 3.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de agrarisch en natuurlijke structuur ....................................................................................................................................... 4 3.1.1
De bindende bepalingen ....................................................................................................................... 4
3.1.2
Het richtinggevend gedeelte................................................................................................................. 4
3.1.3
Het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur .................. 5
3.2 Relatie met andere beleidsbeslissingen........................................................................................................ 6 3.2.1
Het geactualiseerd SigmaPlan en de Lange Termijnvisie Schelde-estuarium............................... 6
3.2.2
Plan-MER van het SigmaPlan en S-MER Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium.......... 8
3.2.3
Project-MER ‘Dijkwerken opwaarts de brug van Uitbergen, te Uitbergen-Schellebelle, Zeeschelde linkeroever’ ....................................................................................................................... 8
3.3 Relatie met het RSV – gebiedsgericht .......................................................................................................... 9 3.3.1
Positionering van het gebied ten opzichte van de bestaande ruimtelijke structuur ..................... 9
3.3.2
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven ........................................................... 13
3.4 Verantwoording van opname van de gebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan........... 16 3.5 Bestaande feitelijke en juridische toestand ................................................................................................ 18 3.5.1
Bestaande feitelijke toestand............................................................................................................... 18
3.5.2
Bestaande juridische toestand............................................................................................................. 18
3.6 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden . 19 3.7 Watertoets ....................................................................................................................................................... 19 3.8 Ruimtebalans .................................................................................................................................................. 21 3.9 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften..... 22
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 2
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
2
Inleiding
Voorliggend document is een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van het decreet houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening van 18 mei 1999. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat: -
een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is;
-
de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer;
-
een weergave van de feitelijke en juridische toestand;
-
de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is;
-
een opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en opgeheven worden.
Het grafisch plan (Bijlage I) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage II) hebben verordenende kracht. De teksten en grafische plannen van de toelichtingsnota (Bijlage III) hebben als dusdanig geen verordenende kracht, maar behouden hun waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 3
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
3
Toelichtingsnota
3.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het afbakeningsproces van de agrarisch en natuurlijke structuur 3.1.1
De bindende bepalingen Het Vlaams Gewest bakent de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur als volgt af in gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen:
3.1.2
-
75.000 tot 100.000 ha grote eenheden natuur (in overdruk) en 25.000 tot 50.000 ha grote eenheden natuur in ontwikkeling (in overdruk). Daarvoor is een toename van 38.000 ha natuur- en reservaatgebied (t.o.v. 1994) tot een totaal van 150.000 ha natuur- en reservaatgebied nodig.
-
750.000 ha agrarisch gebied, ruimtelijk bestemd voor de beroepslandbouw.
-
10.000 ha bijkomend bosgebied of bosuitbreidingsgebied, tot een totaal van 53.000 ha bosgebied.
-
150.000 ha natuurverwevingsgebied (in overdruk).
Het richtinggevend gedeelte Ruimtelijke visie op de ontwikkeling van Vlaanderen: “Vlaanderen open en stedelijk”
Met de metafoor ‘Vlaanderen, open en stedelijk’ wil het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) een trendbreuk realiseren met betrekking tot de ruimtelijke ontwikkeling. Deze trendbreuk beoogt de versterking van het buitengebied en het tegengaan van de versnippering door een optimaler gebruik en beheer van de stedelijke structuur. Daarom wordt de ruimtelijk structurerende werking van het fysisch systeem als principe vooropgesteld. Het fysisch systeem is ruimtelijk structurerend voor de natuurlijke structuur (inclusief de bosstructuur), de agrarische structuur, de nederzettingsstructuur en het landschap. Ruimtelijk structurerend betekent dat de huidige, intrinsieke kenmerken van het bestaand fysisch systeem het richtinggevend kader zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling van de structuurbepalende functies natuur, bos, landbouw en wonen en werken op het niveau van het buitengebied. In Vlaanderen wordt de ruimtelijke structuur van het buitengebied vandaag bepaald door het samenhangend geheel (netwerk) van rivier- en beekvalleien, grote en aaneengesloten natuur- en boscomplexen, belangrijke landbouwgebieden, de nederzettingsstructuur, het landschap en de infrastructuur... Inbedden van landbouw, natuur en bos in goed gestructureerde gehelen
Elk van de drie voor het buitengebied structuurbepalende functies – landbouw, natuur en bos – kan slechts op een duurzame wijze functioneren indien de gebieden die aan deze functie worden toegewezen, ingebed zijn in een goed gestructureerd geheel. Daarom wordt het buitengebiedbeleid gedifferentieerd naar een beleid voor de natuurlijke structuur, de agrarische structuur en de nederzettingsstructuur. De natuurlijke en de agrarische structuur kunnen elkaar in bepaalde gebieden (natuurverwevingsgebieden) overlappen. Het afbakenen van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur in ruimtelijke uitvoeringsplannen moet daarom gelijktijdig en op gelijkwaardige basis gebeuren. De natuurlijke
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 4
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
structuur kan in bepaalde gebieden ook overlappen met andere functies (recreatie, overige functies…). Gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven voor gebieden van de natuurlijke structuur
In de gewenste ruimtelijke structuur voor Vlaanderen wordt de riviervallei van de Schelde als structuurbepalend beschouwd voor het buitengebied. In het ruimtelijk beleid moeten ruimtelijke voorwaarden worden gecreëerd die het integraal waterbeheer ondersteunen en die de relaties tussen de waterloop en de omgevende vallei versterken (RSV p 391). In het informatief gedeelte van het RSV wordt aangegeven waarom de vallei van de Benedenschelde op Vlaams niveau structuurbepalend is voor het buitengebied (RSV p 66). “Interessante bossen en graslanden nemen er grote oppervlakten in. Talrijke sloten, afgesneden meanders en oude uitgravingen vormen er zeer goede biotopen voor rietlanden, verlandingsvegetaties en wilgenstruwelen. Voor trekvogels zijn het belangrijke gebieden. Op enkele plaatsen langs de Schelde staan buitendijkse gebieden onder invloed van het getij. Dit levert uitzonderlijke dynamische milieuomstandigheden op met enkele specifieke soorten en levensgemeenschappen. Door de brak-zoet gradiënt wordt de verscheidenheid aan milieus langs de getijdenrivier nog vergroot.” Voor het Schelde-estuarium, als belangrijk gebied van de natuurlijke structuur, werden gebiedsspecifieke ontwikkelingsperspectieven uitgetekend. Dit houdt in dat omwille van het uitzonderlijk belang, de natuurlijke potentie van het Schelde-estuarium optimaal beschermd en ontwikkeld moet worden, rekening houdend met de functie voor de scheepvaart en voor het integraal waterbeheer. Dit houdt bijvoorbeeld in dat:
3.1.3
-
de mogelijkheden voor meekoppeling van natuurontwikkeling met de economische functie van de Schelde, de landbouwfunctie en het integraal waterbeheer maximaal benut worden;
-
de schorren en polders van de Benedenschelde worden gevrijwaard en versterkt (RSV p 392).
Het afbakeningsproces van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Op 17 oktober 2003 besliste de Vlaamse Regering over een globale werkwijze voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, waarbij via twee parallel lopende sporen tot deze afbakening gekomen moet worden: -
Lange termijnspoor: een globale ruimtelijke visievorming op de gewenste natuurlijke en agrarische structuur voor een hele regio, waarbij per regio in overleg met gemeenten, provincies en belangengroepen een geïntegreerde en gebiedsgerichte ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos opgesteld wordt, die de krachtlijnen vastlegt voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur.
-
Korte termijnspoor: selecteren van actiegebieden waarvoor - o.a. op basis van de tussentijdse resultaten van het lange termijnspoor - ruimtelijke uitvoeringsplannen opgemaakt kunnen worden. Het kan gaan om gebieden waarvoor de opmaak van een uitvoeringsplan op korte termijn wenselijk is, bv. omwille van een bepaalde dringende problematiek of opportuniteit.
Voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan moet beschouwd worden als een actie binnen het korte termijnspoor. Gelet op het specifieke karakter van dit plan en de reeds genomen beleidsbeslissingen van de Vlaamse Regering omtrent het SigmaPlan en de Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium, wordt voor dit gebied een afzonderlijk traject doorlopen, parallel aan de lopende overlegprocessen voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur die in de verschillende buitengebiedregio.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 5
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
In het kader van het lange termijnspoor definieerde de Vlaamse Regering 13 buitengebiedregio’s waarvoor sinds 2004 systematisch planningsprocessen opgestart worden. Wijmeers behoort tot de buitengebiedregio Schelde – Dender, waarvoor het planningsproces in 2006 opgestart werd. Tot 15 mei 2007 konden de gemeenten, provincies en belangengroepen een schriftelijk advies uitbrengen over de verkenningsnota. Het voorliggend gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan kadert binnen de in de verkenningsnota omschreven beleidsdoelstellingen en gewenste ruimtelijke structuur. Het voorliggend RUP kadert in de beleidsdoelstelling ‘behoud en versterken van watersystemen en valleistructuren’. Het ruimtelijk beleid creëert de ruimtelijke voorwaarden die het integraal waterbeleid ondersteunen, de relaties tussen de waterloop en de omgevende valleien versterken en het voortbestaan van de voorkomende ecotopen garanderen. Er wordt ruimte voorzien voor het behoud en herstel van de structuurkenmerken en het waterbergend vermogen van waterlopen en valleien, het behoud en herstel van natuurlijke overstromingsgebieden, het vertragen van waterafvoer en een ruimtelijke buffering van waterlopen. Maatregelen ter realisatie van deze doelstellingen (hermeandering, spontaan laten verbreden en verondiepen van de zomerbedding, herwaarding van het winterbed, structuurvariatie in oevers en bedding, herstel van de natuurlijke oevers, instellen van een ecologisch optimaal waterpeil…) worden gebiedsgericht ontwikkeld. Het landbouwgebruik in rivier- en beekvalleien moet de natuurlijke dynamiek van het watersysteem respecteren. De afbakening van logische ecohydrologische entiteiten is vereist om maatregelen i.v.m. waterbeheer te kunnen treffen. In de deelruimte 2 ‘Boven-Zeeschelde’ is de Scheldevallei structuurbepalend voor de natuurlijke structuur op Vlaamse niveau. In de valleigebieden vormt natuur de hoofdfunctie en soms een nevenfunctie met landbouw. Tussen en in de verstedelijkte gebieden speelt de landbouw een cruciale rol in het behouden en het versterken van de resterende open ruimte gebieden. In de ruimtelijke concepten komt het behoud en versterken van uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor natuurlijke waterberging naar voor. Daarbij wordt verwezen naar het meest wenselijke alternatief uit het geactualiseerde Sigmaplan.
3.2 Relatie met andere beleidsbeslissingen 3.2.1
Het geactualiseerd SigmaPlan en de Lange Termijnvisie Schelde-estuarium Als gevolg van de dramatische overstromingen in 1976 besliste de ministerraad in 1977 het zogenaamde SigmaPlan om het Schelde-estuarium te beveiligen tegen overstromingen, uit te voeren. Dat SigmaPlan had tot doel een hoog veiligheidsniveau langsheen de Schelde en haar zijrivieren te realiseren door enerzijds dijkversterkingen en dijkverhogingen uit te voeren en anderzijds door het inrichten van gecontroleerde overstromingsgebieden. Door de gewijzigde fysische omstandigheden (verhoogde frequentie van stormvloeden, verhoogde peilen) en de daaraan gekoppelde evolutie in de veiligheid, nieuwe inzichten in waterbeheer en waterbeheersing en de nieuwe visie op het waterbeleid (integraal waterbeleid) werd duidelijk dat een actualisatie van het SigmaPlan van 1977 noodzakelijk was. Zo werden in september 2003 een aantal planalternatieven gedefinieerd, met de bedoeling de haalbaarheid en wenselijkheid ervan te bestuderen aan de hand van onder meer een plan-MER en een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA). Bij de beslissing van de Vlaamse Regering van 17-12-2004 werd aan de hand van de resultaten van de plan-MER en MKBA vastgelegd dat het optimale geactualiseerde SigmaPlan zou bestaan uit een combinatie van de aanleg van gecontroleerde overstromingsgebieden en lokale
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 6
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
dijkverhogingen. Verder moest het geoptimaliseerde planalternatief aangevuld worden met noodzakelijke natuurontwikkelingsprojecten om te voldoen aan de doelstellingen van de Lange Termijnvisie voor het Schelde-estuarium voor wat betreft de component ‘natuurlijkheid’. Deze Lange Termijnvisie, in 2001 vastgesteld door de Technische Scheldecommissie, is een Nederlands-Vlaamse visie waarmee een gezamenlijk beleid gemaakt kon worden voor het Scheldeestuarium. De Lange Termijnvisie, die reikt tot 2030, legt een streefbeeld vast voor de veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid van het Schelde-estuarium. De Ontwikkelingsschets 2010 voor Schelde-estuarium bevat een set maatregelen en projecten die op korte- en middellange termijn uitgevoerd kunnen worden, om te komen tot het streefbeeld zoals dat in de Lange Termijnvisie 2030 is opgenomen. Deze Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium werd op 11 maart 2005 door de Vlaamse en Nederlandse regeringen vastgesteld. Het geactualiseerd SigmaPlan werd als een belangrijk onderdeel van de Ontwikkelingsschets 2010 erkend en als dusdanig ook aan de schets toegevoegd. Op 22 juli 2005 hechtte de Vlaamse Regering uiteindelijk haar goedkeuring aan het geactualiseerde SigmaPlan (VR/PV/2005/29 – punt 114). Deze beslissing werd aangevuld met de beslissing van de Vlaamse Regering van 28-04-2006 betreffende de Ontwikkelingsschets 2010 en het geactualiseerd SigmaPlan ter beheersing van het Zeescheldebekken voor het onderdeel Rupel, Zenne, Dijle en Nete’s. In deze beslissingen werd tevens vastgelegd dat flankerende maatregelen inzake het flankerend beleid landbouw integraal van toepassing zijn op de in de beslissing geformuleerde projecten1. De instandhoudingsdoelstellingen van het Zeescheldebekken worden ook bekrachtigd als toetsings- en richtinggevend kader bij de uitwerking van de projecten. Ook hecht de Vlaamse Regering in deze beslissingen haar goedkeuring aan het plan van aanpak van het flankerend beleid voor plattelandsrecreatie 2. In beide beleidsbeslissingen (22-07-2005 en 28-04-2006) werd het ‘Meest Wenselijke Alternatief’, bestaande uit een optimale combinatie van dijkverhoging en de aanleg van GOG’s3 (gecontroleerde overstromingsgebieden) en GGG’s4 (gecontroleerd gereduceerd tij), bekrachtigd als uitgangspunt voor de concretisering en verdere uitwerking van het geactualiseerd SigmaPlan, als uitgangspunt voor de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen en als werkingsgebied voor de inzet van de flankerende maatregelen voor landbouw en plattelandsrecreatie. Voor wat de effectieve realisatie van het Meest Wenselijke Alternatief betreft, werd een eerste fase gedefinieerd. Deze eerste fase omvat naast de dijkverstevigingen op de Zeeschelde, de Durme, de Rupel, de Zenne, de Dijle en de Nete’s de aanleg van overstromings- en natuurgebieden langsheen de Zeeschelde en de Durme. Er werd vastgesteld dat het project Wijmeers Deel 2 één van de prioritair op te starten overstromings- en natuurgebieden is, waarbij de werkzaamheden op terrein zo snel als mogelijk gestart moeten worden. Dit kan reeds in 2009.
1
Flankerend beleid voor landbouw heeft tot doel de gevolgen van projectmatige planningsprocessen waarbij landbouw betrokken is, te beperken voor de sector en dit zowel binnen het projectgebied als de ruimere omgeving en dit als een goede huisvader. Het flankerend beleid bevat mede de flankerende maatregelen, initiatieven ter bevordering van het (lokale) maatschappelijke draagvlak en een budgettaire inschatting om het flankerend beleid te verwezenlijken. 2 Flankerende maatregelen plattelandscrecreatie zijn alle maatregelen die de Vlaamse Overheid neemt bij de inrichting van een gebied met betrekking tot recreatie, gericht op het creëren van een (lokaal) maatschappelijk draagvlak bij de (niet professionele) gebruikers van dat gebied. 3
GOG is een gecontroleerd overstromingsgebied is een met dijken omringd gebied aan een tijrivier. Er zijn twee typen dijken in een GOG. De ‘overloopdijk’ ligt tussen het overstromingsgebied en de tijrivier en loopt over bij verhoogde waterstanden in de rivier. De hogere ‘ringdijk’ zorgt ervoor dat alleen het daartoe bestemde gebied overstroomt. De bedoeling van gecontroleerde overstromingsgebieden is om bij stormvloed een bepaalde hoeveelheid water uit de rivier naar naastgelegen gronde te brengen, om zo de hoogte van de waterstanden te verlagen. Via sluizen in de overloopdijk kan water dat via de overloopdijk het gebied is ingestroomd terug naar de rivier stromen op het moment dat de waterstand in de rivier voldoende gedaald is. 4 GGG is een gecontroleerde gereduceerd getijgebied is een overstromingsgebied dat bij elk hoogtij via de sluizen in de overloopdijk voor een beperkte diepte onder water gezet wordt (50 cm tot 1 meter). Op deze wijze wordt het natuurlijke getijdenregime nagebootst.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 7
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
De flankerende maatregelen inzake landbouw en plattelandsrecreatie, zoals opgenomen in het Meest Wenselijk Alternatief en zoals goedgekeurd door de Vlaamse Regering, gelden bijgevolg ook voor dit plangebied. 3.2.2
Plan-MER van het SigmaPlan en S-MER Ontwikkelingsschets 2010 Scheldeestuarium Voor het geactualiseerd SigmaPlan werd een plan-MER opgemaakt. Dit Plan-MER, samen met een maatschappelijke kostenbatenanalyse (MKBA) en een landbouwgevoeligheidsanalyse lag aan de basis voor het uitwerken van het Meest Wenselijk Alternatief van het SigmaPlan, waarin de creatie van het intergetijdengebied in Wijmeers werd opgenomen (zie vorige paragraaf). In de milieueffectrapportage voor de actualisatie van het SigmaPlan, goedgekeurd door de Cel MER op 27 juni 2005, wordt het gebied van Wijmeers (Uitbergen) (waarvan Wijmeers deel 2 deel uitmaakt) als ‘bijkomend overstromingsgebied voor bescherming tegen overstromingen door extreme bovendebieten’ aangeduid in verschillende planalternatieven (8a en 8b). Het betreft het overstromingsgebied 110_28 Wijmeers (Uitbergen). Zoals vermeld in het goedkeuringsverslag ,wordt door de Cel MER gesteld dat het plan-MER voor het geactualiseerd SigmaPlan gebruikt wordt, conform de vereisten, met betrekking tot de opmaak van gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP’s), ter voorbereiding van de uitvoering van het SigmaPlan. Het Meest Wenselijke Alternatief van het SigmaPlan wordt echter ook nog verder uitgewerkt naar de projecten toe en omvat onder andere de opmaak van projectMER’s. Zo is in 1998 en 1999 de project-MER ‘Dijkwerken opwaarts de brug van Uitbergen, te Uitbergen-Schellebelle, Zeeschelde L.O.’ opgemaakt. Ter voorbereiding van de besluiten in het kader van de Ontwikkelingsschets 2010 werden de mogelijke gevolgen van maatregelen en projecten onderzocht en samengevat in de Strategische MER Ontwikkelingsschets 2010 Scheldeestuarium. In deze S-MER wordt de ontwikkeling van het gebied Wijmeers aangeduid als één van de projecten binnen het thema ‘natuurlijkheid’. De ontwikkeling van een klein getijdengebied in het zuidoostelijk gebiedsdeel (Wijmeers) met binnenwaartse dijkverlegging is opgenomen als onderdeel van de voorbeeldmaatregel voor Kalkense Meersen in Vlaanderen (p. 38). Zie figuur 1 In het kader van de Ontwikkelingsschets 2010 en de beslissing van de Vlaamse regering van 2207-2005 is door de Vlaamse regering beslist om via landinwaartse dijkverlegging estuariene natuur te creëren in het zuidelijke deel van het gebied Wijmeers.
3.2.3
Project-MER ‘Dijkwerken opwaarts de brug van Uitbergen, te UitbergenSchellebelle, Zeeschelde linkeroever’ Het project-MER heeft de mogelijkheden bekeken voor de cluster van de Kalkense Meersen. In deze project-MER werden 4 alternatieven onderzocht. Afhankelijk van het alternatief zal de
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 8
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
bestaande Scheldedijk hier voor een deel of geheel afgegraven worden nadat de ringdijk werd aangelegd. De voorkeur ging uit naar alternatief 3, wat vervolgens verder is uitgewerkt tot het project Wijmeers deel 2.
3.3 Relatie met het RSV – gebiedsgericht 3.3.1
Positionering van het gebied ten opzichte van de bestaande ruimtelijke structuur Het voorliggende RUP maakt deel uit van de cluster ‘Kalkense Meersen’. Binnen deze cluster worden verschillende ingrepen gepland in het kader van het geactualiseerde SigmaPlan. De aanleg van het overstromingsgebied wordt ruimtelijk dan ook ingepast in de aangrenzende ontwikkeling. De cluster Kalkense Meersen bevindt zich langs het segment van de Schelde tussen Wetteren en Berlare. De cluster bestaat uit de deelgebieden Kalkense Meersen, Wijmeers (deel 1 en 2), Bergenmeersen, Paardeweide en Paardebroek. Deze gebieden strekken zich uit langs beide Scheldeoevers op grondgebied van de gemeentes Wetteren, Laarne, Berlare en Wichelen. Ze vormen fysisch geen naadloos aaneengesloten geheel. De Kalkense Meersen en Wijmeers (deel 1 en 2) sluiten op elkaar aan, net als Paardeweide en Paardebroek. De Bergemeersen zijn gesitueerd aan de overzijde van de Schelde. Tussen de Kalkense meersen/Wijmeers en Paardeweide/Paardebroek ligt een meersengebied dat aansluit op het Donkmeer. Het Donkmeer behoort niet tot het studiegebied. Zie figuur 2 en 3.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 9
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Elementen van de landschappelijke structuur en het fysisch systeem
De cluster van de Kalkense Meersen behoort tot het Scheldevallei. De landschappelijk structurerende elementen zijn voornamelijk watergebonden: de Schelde met haar dijken, de oude meanders, de meersen en de donken. Op dit ogenblik kent de Schelde ter hoogte van de cluster Kalkense Meersen een bochtig verloop. De landschappelijke structuur van de aangrenzende gebieden wordt gekenmerkt en bepaald door de hoefijzervormige oude Scheldemeanders. Het oude meanderlandschap is duidelijk leesbaar op de bodemkaart: de meanders in de Kalkens meersen, de meander te Wijmeers en de meanders te Overmere - Donk. Een aantal van deze meanders zijn op terrein nog steeds aanwezig, bvb in de Kalkense meersen en te Donk. Zie figuur 4.
De Kalkense vaart is een belangrijke ontwateringsstructuur voor het achterliggend gebied. Landschappelijk vormt de vaart een structurerend lijnelement met aangrenzende bomenrijen en een aangrenzend pad. In de Bergenmeersen en Paardeweide, die reeds aangelegd zijn als gecontroleerde overstromingsgebieden, zijn er landinwaarts ringdijken die de gebieden op microniveau structureren. Plaatselijk zijn er dijkwegen. Het gebied is onder de beschrijving “ Kalkense Meersen en Heisbroek “ geselecteerd als Vlaamse ankerplaats. Dit betekent dat het om landschappen gaat van Vlaams belang. De beschrijving van de ankerplaats maakt een onderscheid tussen twee deelgebieden: enerzijds de Kalkense meersen en anderzijds de zone van rivierduinrelicten. Het deelgebied Kalkense meersen wordt gekenmerkt door lager gelegen gebieden met sloten, graslanden, oude Scheldearmen en plaatselijk buitendijkse schorren. Het gebied Wijmeers deel 2 behoort daartoe. Het deelgebied met rivierduinrelicten is hogergelegen en bevindt zich rond het gebied Wijmeers 1. De structuur wordt eerder bepaald door akkers, bossen, stuifzandmassieven met zelfs her en der heidevegetaties.
Elementen van de nederzettingstructuur
De bebouwing heeft zich vooral ontwikkeld buiten de meanders (Kalken, Berlare, Schellebelle, Wichelen en Overmere) op de verhoogde zandbaken (de donken) en aan de binnenzijde van de meander (Uitbergen en Donk). Dit levert een bijna aaneengesloten bebouwingsstructuur met
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 10
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
linten en kernen op. Uitzondering hierop is een gefragmenteerde overgangszone naar het natuur – en recreatiegebeid Overmere – Donk. De grootste kernen zijn Wetteren (kleinstedelijk gebied) in het westen en Berlare (hoofddorp) in het oosten. Ze grenzen niet onmiddellijk aan het gebied. De kernen van Kalken, Wichelen en Schellebelle grenzen wel aan het studiegebied. Ze hebben een goed voorzieningenniveau. Uitbergen sluit eveneens aan op het studiegebied en beschikt over een beperkt voorzieningenniveau. Aard is een geïsoleerd klein gehucht dat gelegen is op de linkeroever van de Schelde tegenover Schellebelle. Het wordt ingesloten tussen de Schelde, de Kalkense meersen en Wijmeers. Er bevinden zich twee horecazaken, enkele woningen en boerderijen. In Wijmeers deel 2 bevindt zich geen bebouwing. Zie figuur 5.
Elementen van de wegenstructuur
De belangrijke wegenstructuur zit vertakt aan de nederzettingsstructuur en loopt rond het gebied. De belangrijkste verbinding (secundaire weg categorie II) is de N416 tussen Wetteren en Dendermonde. Hij loopt parallel met de rechteroever van de Schelde ten zuiden van het gebied. De N422, eveneens een secundaire weg categorie II, vormt de oostelijke tangente van het gebied. Ze verbindt ondermeer Kalken, Overmere en Zele. De N442 (Molenstraat – Veerstraat) en de N467 zijn noordzuid gerichte lokaal verbindende wegen (lokale weg categorie I). De N442 verbindt Overmere met Uitbergen en vormt samen met de N407 een verbinding met Lokeren, Lede en Aalst. Hij gaat over de Schelde tussen Wijmeers en Bergenmeersen. De N467 verbindt Overmere met Berlare en Schoonaarde. Bijkomend zijn er oostwest gerichte lokaal verbindende wegen tussen de verschillende kernen. In de gebieden zelf is enkel wegenis voor lokaal bestemmingsverkeer en langzaam verkeer aanwezig. De dijkwegen zijn recreatieve fietsroutes op bovenlokaal niveau. Aan de noordzijde is een doorgaand pad op de Scheldedijk. Aan de zuidzijde is dit op een aantal plaatsen onderbroken. Daarnaast zijn er meerdere smalle, al dan niet verharde wegen. Ze vormen niet altijd een gesloten netwerk en zijn als dusdanig niet optimaal als recreatief routenetwerk op lokaal niveau. Belangrijke toegangen tot de gebieden zijn er ter hoogte van de Kalkense Vaart te Kalken en het voetveer te Aard. Op beide plaatsen is er parkeermogelijkheid en zijn er infoborden. Andere toegangen tot het gebied zijn minder expliciet ingericht als toegang. Zie figuur 6.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 11
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Elementen van de natuurlijke structuur
De Kalkense Meersen worden gekenmerkt door hoge biologische waarden. De waarde stijgt in de nabijheid van de natte oude meanders en daalt naar de droge zandgronden in het centrum van het meandergebied. De Meersen overlappen voor 543 ha met vogelrichtlijngebied omdat het gebied belangrijk is als broed- en overwinteringplaats van weidevogels. Een deel van het gebied is eigendom van Natuurpunt en is een erkend natuurreservaat (95 ha). Het gebied Wijmeers deel 2 wordt gekenmerkt door permanente graslanden met op sommige plekken waardevolle vegetaties (dotterbloemgraslanden). Zie figuur 7.
Elementen van de agrarische structuur
Het landgebruik is voornamelijk weiden en akkers. Er staat één landbouwbedrijf en één woning in het gebied. Een deel van de vochtige hooilanden en hooiweiden zijn zeer soortenrijk met veel bloemen en kruiden. Door herinzaaiingen en bemesting zijn echter een groot deel van hooiweiden en hooilanden soortenarmer geworden. De drogere graslanden zijn hoofdzakelijk als graasweiden in gebruik. De akkers zijn zeer soortenarm door intensieve landbouw. Ze verminderen geleidelijk in oppervlakte. De Kalkense Meersen evolueren geleidelijk naar een medegebruik in functie van de natuur door weiden extensief te laten begrazen. Een klein deel van het gebied is bebost met Canadapopulier (25,02 ha) en met ander loofhout zoals bijvoorbeeld Amerikaanse eik (0,26 ha). Ze liggen verspreid Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 12
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
in de vlakte en langs de Oude Schelde. Langs de binnenrand van deze vlakte zijn hier en daar ook Notelaars aangeplant. Op de rivierduin zijn verschillende types bos te vinden. Veruit het interessantste is het Elzenbroek. Een deel van de percelen worden gebruikt als boomkwekerij. Op de Kalkenvaart staat een pompstation. Deze zorgt ervoor dat de landbouwgronden ontwaterd worden. Hierdoor verloor het gebied zijn typische meersenlandschap. Een oppervlakte van ongeveer 5000 ha watert af naar het pompstation. Er doen zich nu reeds problemen voor. Tot zolang de inrichtingswerken niet zijn afgerond, voor wat betreft het gebied Wijmeers deel II, zou het huidig landbouwgebruik in het gebied behouden kunnen blijven. Synthese van de bestaande ruimtelijke structuur
In de Kalkense meersen is landbouw verweven met natuur. Aanvullend is er recreatie: medegebruik door wandelen, fietsen en vissen. De bebouwing is beperkt tot enkele woningen en een boerderij langs de Scheldedijk en enkele weekendverblijven met private visvijvers in het noordelijk deel van het gebied. Het landschap is gevarieerd met een relatief grote openheid. Het aanwezig opgaand groen zorgt voor verschillende ruimtes met doorzichten. In Wijmeers is recreatie een belangrijkere functie. Er zijn verschillende private weekendverblijven met visvijvers, geclusterd rond Heisbroek. Daarnaast zijn er verschillende natuurgebieden (hooiland en extensief begraasd grasland), jachtvoorzieningen (bosjes en kleine akkers) en hobbyweiden. Landbouw is er minder prominent aanwezig onder de vorm van weilanden. Er is bewegwijzerde routerecreatie: een wandellus langs de jachtvoorzieningen en een lus langs de natuurgebieden. Beide zijn voorzien van infopanelen. Het vele opgaande groen en de zandduin geven het landschap een volledig ander karakter. Het is een heel divers en gesloten landschap, met een beperkt aantal doorzichten. Het niveauverschil van de zandduin, die duidelijk waarneembaar is in het landschap, draagt hier toe bij. Ook de diversiteit in vegetatie op de zandduin (ondermeer naaldbomen), bij de ‘vertuinde’ percelen met weekendhuisjes (bloemenborders) en de lagergelegen natte gebieden (wilgen en elzenopslag) geven het gebied een ongestructureerde aanblik. Bergenmeersen is een kleiner gebied tussen de oksel van de Schelde en Wichelen. Het gebied wordt gestructureerd door de Scheldedijk en de ringdijk. Bij springtij kan het gebied water bergen. Het normale gebruik is weiland. Er zijn verschillende bomenrijen aanwezig en vele doorzichten. De langzame talud van de ringdijk is landschappelijk goed ingepast. De aangrenzende bebouwing geeft het gebied een ingesloten karakter. Paardeweide is eveneens een gecontroleerd overstromingsgebied dat bij springtij water kan bergen. De functies zijn er beperkt tot weiland. In de weilanden zijn er enkele donken. Daarnaast zijn er ook enkele bosjes aanwezig. Parallel aan de dijkweg is er een fietspad met verschillende ruimte-ervaringen. Het loopt langs de ringdijk, erop, als een holle weg door een klein bosje, langs de Bansloot. Deze landschappelijke afwisseling is boeiend zonder versnipperend te zijn. Het aangrenzend gebied Paardebroek wordt gedomineerd door een populierenbosje en de aangrenzende bebouwing in de rand van Berlare. Het grondgebruik bestaat er uit akkers en weilanden. Iets verderop is er langs de dijkweg een horecazaak. Er zijn naast het bosje geen opgaande groenelementen aanwezig. Het gebied is landschappelijk minder waardevol.
3.3.2
Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkelingsperspectieven De ontwikkelingsvisie voor de cluster Kalkense Meersen vertrekt vanuit de hoofdfuncties waterbeheer en natuur. Recreatief medegebruik en landbouw zijn daarbij ondergeschikte nevenfuncties. Voorafgaand op een concrete inrichtingstudie en bijkomend detailonderzoek in het kader van natuur en waterhuishouding kan er per functie reeds een conceptlaag naar voor geschoven worden.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 13
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Behoud en versterking van de uitgesproken natuurwaarden in valleien met ruimte voor natuurlijke waterberging
Binnen het SigmaPlan is aan de verschillende deelgebieden van de verschillende clusters een waterbouwkundige taak toegekend die kadert in de waterbeheersing en in het herstellen van de natuurwaarden van het Schelde-estuarium. Voor de deelgebieden van de cluster Kalkense Meersen wordt volgende taak voorzien inzake waterbeheer:
§
Ontpoldering: Wijmeers deel 2 Dit gebied wordt onderhevig aan het tij van de Schelde. De dijk wordt plaatselijk onderbroken zodat het Scheldewater vrij in het gebied kan stromen. Een nieuwe ringdijk verhindert verdere doorstroming naar het achtergelegen gebied. Door de getijdenwerking van de Schelde ontstaan er slikken en schorren. De ontpoldering zorgt voor de disipatie van de vloedgolf en het bergen van water. Het zijn ontoegankelijke gebieden.
§
GOG- GGG: (Gecontroleerd gereduceerd getijdegebied): Bergemeersen De bestaande GOG van de Bergemeersen wordt vervangen door een GOG – GGG, wat betekent dat het gebied bijna dagelijks op een gecontroleerde wijze zal overstromen bij vloed. De bestaande Scheldedijk wordt gecontroleerd doorstroombaar door in- en uitstroomconstructies. Bijkomend wordt een ringdijk aangelegd. Het zijn ontoegankelijke gebieden.
§
GOG (Gecontroleerd overstromingsgebied) met wetlandinvulling: Wijmeers deel 1 en Paardeweide Deze gebieden worden bij springtij gebruikt als gecontroleerd overstromingsgebied. Ze worden van de stroom gescheiden door een dijk. Aan de hand van gecontroleerde in- en uitstroomconstructies kan het Scheldewater het gebied bereiken. Rondom het gebied wordt een ringdijk aangelegd. Het gebied wordt ingericht met natte natuur.
§
Wetland: Kalkense Meersen en Paardebroek Wetlands zijn waterrijke of moerasachtige gebieden met belangrijke natuurwaarden. Ze liggen achter een gesloten dijk. Ze hebben geen waterbergende functie in het kader van de stroom, maar kunnen wel een waterbergende functie vervullen in het kader van de afwatering van de achterliggende gebieden. De gebieden worden ingericht met natte natuur. Zie figuur 8.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 14
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Grotere complexen van ecologisch zeer waardevolle meersgebieden uitbreiden en structureel versterken
De waterbeheersingdoelstellingen vormen tegelijkertijd het kader voor de natuurontwikkeling. Het hele cluster Kalkense Meersen is opgenomen in de Europese Natura 2000 doelstelling met specifieke benoeming van types, voorkomen van soorten prioriteiten. Prioriteiten liggen bij het behoud van de relictbossen op droge of alluviale gronden. Vanuit natuurtermen wordt een ontwikkeling nagestreefd van twee verschillende types: wetlands en estuariene natuur. Zowel in de deelgebieden Kalkens meersen, Wijmeers deel 1, Paardebroek en Paardeweide wordt gestreefd naar natte natuurontwikkeling. Dit dekt een gamma van ecotopen gaande van natte weilanden naar alluviale bossen en droge bossen (op de donken). Het is een herstel en beheer van types die ooit het landschapsbeeld bepaald hebben in de binnendijkse Scheldevallei. Voor de aanwezigheid van grote oppervlakten estuariene natuur moet verder terug gegaan worden in de tijd. Zowel in Wijmeers deel 2 als in Bergemeersen wordt gestreefd naar deze vorm van natuurontwikkeling die onderhevig is aan de getijdenwerking. Het gaat over de ontwikkeling van schorren en slikken. Beheerslandbouw kan een ondersteunende rol hebben bij de natuurontwikkeling van de wetlands. Mogelijkheden zijn het beheer van hooilanden, extensieve begrazing van bepaalde delen, .... Zie Figuur 9.
Recreatief medegebruik in de openruimte binnen de draagkracht van het gebied
Recreatie en toerisme spelen een belangrijke rol in het netwerk rond de Scheldevallei tussen Gent en Antwerpen. Omdat de buitengebieden vanuit natuurlijk standpunt relatief kwetsbaar zijn, wordt de dynamische toeristische ontwikkeling afgeremd. Zo wordt aan de toeristische infrastructuur rond het donkmeer in Overmere geen verdere ontwikkelingsperspectieven meer gegeven. Het provinciaal structuurplan Oost-Vlaanderen stuurt de toeristische ontwikkeling in de Scheldevallei naar de (randen van) de stedelijke gebieden. Lokale accommodatie moet verweven worden in de dorpskernen. Extensieve recreatie, zoals fietsen, wandelen, joggen, vissen … blijft nog wel mogelijk in de buitengebieden en moet goed georganiseerd worden. Extensieve recreatie is plaatselijk verzoenbaar met de waterbeheersingsfunctie en de natuurfunctie. Dit voornamelijk in de wetlands en op de dijken. Op dit ogenblik is er in de cluster een ontsluitingssysteem voor fietsers- en wandelaars, met enkele uitgestippelde routes. Deze structuur kan aangepast en versterkt worden tot een recreatief netwerk. Naast de padeninfrastructuur kunnen bijkomende ondersteunende
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 15
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
elementen zoals parkeerplaatsen, zit- en schuilgelegenheid, rustpunten, infoborden met routes, ... op cruciale plaatsen de recreatieve gebruikswaarde van het gebied sterk verhogen. De vraag bij de landschappelijke herinrichting is of het gebied één etiket moet krijgen en één herkenbaarheid. Met het toucheren van het begrip landschap is het belangrijk dat de recreatieve inrichting van gebied afgewogen en getoetst wordt op de culturele en emotionele waarden die vervat zitten in de doelstelling aangaande landschap. De cluster Kalkense Meersen is een mooi, stil en cultureel interessant gebied. Het lijkt evident dat bij de inrichting van het gebied rekening gehouden wordt met zulk een landschappelijk afwegingskader. Vooruitlopend op eigenlijke landschappelijke inrichtingstudie van het gebied kan het recreatieve netwerk als volgt voorgesteld worden: (figuur 10)
3.4 Verantwoording van opname van de gebieden in een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Binnen de cluster van de Kalkense Meersen wordt thans een ruimtelijk uitvoeringsplan opgemaakt voor het deelgebied Wijmeers II. Wijmeers II is een laaggelegen meersengebied, dat gekenmerkt wordt door weilanden, bosjes en bomenrijen. De grens wordt gevormd door de Schelde en loopt iets noordelijk van de Oeverbeek en de Sompelbeek. Op deze manier zijn alle mogelijke ingrepen, zoals hermodulering van beken en voorzien van perceelsontsluitingen op de het dijkpad, binnen het RUP gelegen. Het grondgebruik bestaat voornamelijk uit weilanden, aangevuld met enkele bosjes, een tweetal kleinschalige maïsakkers ten behoeve van de jacht, de ingang van een natuurreservaat en een private visvijver. De bebouwing is beperkt tot enkele schuilhokken voor dieren en een uitkijkhokje voor jagers. Aansluitend bevinden zich naast weilanden en bosfragmenten ook een erkend natuurreservaat, een zandgroeve en verschillende private visvijvers met weekendverblijven. Aan de overzijde van de Schelde bevindt zich aan westelijke zijde bedrijvigheid (bedrijventerrein Meerbos), aan de oostelijke zijde woonbebouwing. Deze bebouwing is goed zichtbaar vanuit het gebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 16
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Landschappelijk is het een coulisselandschap. Daarbij is er een onderscheid tussen het westelijk gebiedsdeel en het oostelijk gebiedsdeel wat betreft de openheid. Het westelijk gebiedsdeel heeft een meer gesloten karakter, in de richting van Aard heeft het gebied een grotere openheid. Op de perceelsranden zijn er in het westelijke deel talrijke bomenrijen, al dan niet samen met een heesterzoom. Het zicht is er beperkt. De beplanting bestaat uit knotwilgen, populieren, meidoorn,... . Tussen de private visvijver en Aard is de perceelsrandbegroeiing beperkter en is er een zeker overzicht. Het blikveld wordt er begrensd door de bebossing en perceelsrandbegroeiing rondom de landinwaarts gelegen zandgroeve en private visvijver. Het aangrenzende gebied is een verderzetting van dit coulisselandschap. Op een aantal plaatsen heeft men beperkt doorzicht naar de Scheldedijk. Aan de overzijde van de Schelde wordt het landschap gedomineerd door bebouwing, tuinen en bedrijvigheid, aangevuld met enkele bosjes en natuurlijke groenbuffers. Binnen de voorliggende RUP-begrenzing zijn drie gecategoriseerde waterlopen aanwezig; de Sompelbeek, een naamloze beek en de Oeverbeek. De drie beken zijn onbevaarbare waterlopen van 2de categorie.Een ervan is deels niet gecategoriseerd. Ze bevinden zich aan de noordelijke rand. In het gebied zijn talrijke grachten en greppels aanwezig. Er is dan ook heel wat microlief naast de Scheldedijktalud. De bestaande Scheldedijk ligt op 7.10 m TAW, de hoogtepeilen landinwaarts bedragen binnen de RUP begrenzing tussen de 3.90 en 4.50 m TAW. Landinwaarts van het RUP bevindt zich een zandduin op +5 m TAW. De grote Kouterstraat ligt gedeeltelijk op deze duin. De top van deze duin, +6.50 m TAW, situeert zich ter hoogte van het natuurreservaat. De zandgroeve is eveneens in deze duin gelegen. De ontsluiting van het gebied is beperkt. De onderhoudsweg op de Scheldedijk is toegankelijk voor voetgangers en fietsers en sluit aan op de plaatselijke weg te Aard, het openbaar voetgangersen fietserveer tussen Schellebelle en Aard en met een trap op de brug van de Rijksweg te Wichelen / Berlare. De onderhoudsweg loopt verder langsheen de Schelde. Langs de weg zijn enkele zitbanken aanwezig en verschillende informatieborden van de jachtvereniging Weimeers en het natuurreservaat ‘Kalkense Meersen’. Daarnaast zijn er enkele onverharde paden in het gebied. In het westelijk deel is er een onverharde verbinding tussen de Scheldedijk en de Grote Kouterstraat. Er sluit een losweg op aan die parallel loopt met de Scheldedijk. Er is ook nog een onverhard wandelpad, plaatselijk een knuppelpad, dat het natuurreservaat grenzend aan het RUP met de Scheldedijk verbindt. Doorheen het natuurreservaat kan men naar de Grote Kouterstraat wandelen. Beide verbindingen maken samen met de Scheldedijk deel uit van een wandelroute, uitgestippeld door de vzw natuurreservaten of door de jachtvereniging. Daarnaast zijn er verschillende erfontsluitingen die aansluiten op de Scheldedijk. Enkele sluiten met een evenwijdige helling aan op de dijk, de meeste sluiten met een dwarse helling aan op de dijk. De doelstelling voor de ontwikkeling van Wijmeers II is het creëren van estuariene natuur, het vergroten van de waterbergingscapaciteit van de Scheldevallei en het verminderen van het overstromingsrisico in het Bovenscheldebekken door dissipatie van de vloedgolf. Door het gebied bloot te stellen aan de getijdewerking van de Schelde ontstaan er schorren en slikken, die dagelijks bij vloed onder water komen te staan. Aansluitend aan het gebied wordt een gecontroleerd overstromingsgebied gepland, dat bij springtij onder water kan komen. De ontwikkeling van zoetwater slikken en schorren op deze plaats is echter vooral als belangrijke toekomstige natuurwaarde op Europees niveau van belang. De ontwikkeling bestaat uit twee fysische ingrepen: enerzijds de aanleg van een nieuwe ringdijk rond het intertijdegebied en anderzijds het voorzien van openingen in de bestaande Scheldedijk. De nieuwe ringdijk wordt aangelegd op Sigmahoogte, met name 8 m TAW. Op de ringdijk wordt een dijkpad aangelegd dat de continuïteit van het fietstraject langs de Schelde waarborgt. De ringdijk is gelegen langs de bestaande waterlopen Oeverbeek en Sompelbeek. Deze waterlopen van tweede categorie staan in voor de afwatering van het achterliggende gebied naar de Schelde. Ze blijven als buitendijkse grachten behouden en worden plaatselijk hergemoduleerd en/of verlegd zodat een continue langsgracht met natuurvriendelijk profiel langs de nieuwe ringdijk Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 17
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
gecreëerd wordt. De afwatering van deze beken gebeurt op de bestaande lozingspunten in de Schelde. Op de nieuwe dijk worden waar nodig nieuwe ontsluitingen voorzien op het achterliggende gebied. De bestaande Scheldedijk die zich momenteel op 7.10 m TAW bevindt wordt afgegraven tot 5.50 m TAW. Daarbij werd over een lengte van 100 m een bres voorzien met een hoogte van 4.20 m TAW, die de instroom van het Scheldewater verzorgt. Het huidige dijkpad wordt niet opnieuw aangelegd. Door de bres is er immers geen doorgaand langzaam verkeer meer mogelijk. Er zijn geen fysische ingrepen in het intertijdengebied zelf: de bestaande hoogtes blijven er behouden, de bestaande beplanting wordt enkel ter hoogte van de werfzones rond de dijken gekapt. De ontwikkeling als intertijdegebied laat geen andere functies in het gebied meer toe. De voorziene bres zal bij het dagelijkse hoogwater een instroom van water creëren. Enkel op de nieuwe ringdijk zijn er mogelijkheden voor recreatief medegebruik, zoals wandelen en fietsen, vissen, ... . In het project-MER ‘Zeeschelde L.O. te Uitbergen – Schellebelle, Dijkwerken opwaarts de brug van Uitbergen’ werden vier mogelijke alternatieve dijkaanpassingen onderzocht. Een licht bijgestelde versie van het derde alternatief, met een gedeelte onbedijkt en bedijkt schor, is weerhouden. Het alternatief kwam als beste van vier onderzochte alternatieven naar voor. De huidig voorziene omtrek van het intergetijdengebied is kleiner dan deze voorzien in het MER. De begrenzing van het gewestelijk RUP is bepaald door de Schelde en de ontworpen nieuwe ringdijk. De begrenzing werd mede bepaald door de Europese Habitat- en Vogelrichtlijngebieden die het waarborgen van de biologische diversiteit op Europees niveau beogen door de realisatie van een Europees ecologisch netwerk (Natura 2000). Ze stellen het behoud en het herstel van de “gunstige staat van instandhouding” als verplichting voor de aangemelde gebieden. Het plangebied werd zowel opgenomen in het Vogelrichtlijngebied ‘Durme en middenloop van de Schelde’ als in het Habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’.
3.5 Bestaande feitelijke en juridische toestand 3.5.1
Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten.
3.5.2
Kaart 0
Situering plangebied
Kaart 1
Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen
Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel. Tabel 1.
Bestaande juridische toestand
Plan
Naam
Gewestplan(nen) of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen
Gewestplan nr. 10 Dendermonde (KB 07.11.1978)
Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V)
BE2301235 ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ (BVR 17.10.1988)
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 18
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Plan
Naam
Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H)
BE2300006 ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ (BVR 24.05.2001)
Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN)
GENO nr. 215 ‘De Vallei van de Boven Zeeschelde van Kalkense Meersen tot Sint-Onolofspolder’ (BVR 31.10.2003)
Natuurreservaten
Kalkense Meersen, erkenning E093, 5 verschillende delen binnen het plangebied
Onbevaarbare waterlopen
Overbeek, waterloop categorie II en verderop niet geklasseerd Sompelbeek, waterloop categorie II onbenoemde waterloop, categorie II
Bevaarbare waterlopen
Schelde
De bestaande juridische toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten. Kaart 2
Bestaande juridische toestand: gewestplan, gewestplanwijzigingen en ruimtelijke uitvoeringsplannen
Kaart 3
Bestaande juridische toestand: andere plannen
3.6 Passende beoordeling ten aanzien van als speciale beschermingszones te beschouwen gebieden Het decreet Natuurbehoud bepaalt dat ieder plan dat - afzonderlijk of in combinatie met één of meerdere bestaande of voorgestelde activiteiten, plannen of programma’s - een betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied kan veroorzaken, dient onderworpen te worden aan een passende beoordeling. Het gaat om gebieden die door de Vlaamse regering zijn voorgesteld of aangewezen zijn als Speciale Beschermingszone in toepassing van de Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van 02.05.1979) en de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van 21.05.1992). Binnen het plangebied is dit het vogelrichtlijngebied ‘Durme en de middenloop van de Schelde’ (BE2301235, BVR 17.10.1988) en het habitatrichtlijngebied ‘Schelde- en Durmeëstuarium van de Nederlandse grens tot Gent’ (BE2300006, BVR 24.05.2001). Dit gewestelijk ruimtelijke uitvoeringsplan kan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van één van de bedoelde gebieden veroorzaken. Het plan is immers zelf een instandhoudingsmaatregel die er op gericht is een aantal onderdelen van een als speciale beschermingszone te beschouwen gebied onder te brengen in een passende natuurbestemming. De stedenbouwkundige voorschriften garanderen dat er geen werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen of functiewijzigingen zijn toegelaten die een verslechtering van de natuurkwaliteit en het natuurlijk milieu van de bedoelde habitats of een betekenisvolle verstoring van de bedoelde soorten zouden veroorzaken. Bij de beoordeling van de concrete aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunningsaanvraag kunnen verdere randvoorwaarden bepaald worden.
3.7 Watertoets Artikel 8 § 1 van het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003 stelt dat de watertoets moet worden toegepast op alle overheidsbeslissingen inzake vergunningen, plannen of programma’s. D.w.z. dat de mogelijke waterproblematiek ten gevolge van de in het RUP genomen opties dienen te worden onderzocht. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 19
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Voorliggend RUP heeft als doel de realisatie van een intergetijdengebied mogelijk te maken. Het intergetijdengebied komt voort uit de Ontwikkelingschets 2010 Schelde-estuarium en het geactualiseerde SigmaPlan waarin o.a. de optimale bescherming tegen overstromingen langsheen de Schelde en haar zijrivieren wordt onderzocht. In de milieueffectrapportage voor de actualisatie van het SigmaPlan wordt het gebied van Wijmeers als ‘potentieel overstromingsgebied en/of ontpolderingsgebied ter bescherming tegen stormvloeden en/of het vergroten van de natuurlijkheid’ aangeduid in verschillende planalternatieven. De milieueffectrapportage voor de actualisatie van het SigmaPlan bevat een aparte nota waarin de elementen voor de watertoets voor het Meest Wenselijk Alternatief, waarvan het project Wijmeers deel 2 een onderdeel is, opgelijst staan. Achtereenvolgens worden de volgende delen besproken: o Overleg- en inspraakmomenten met waterbeheerders o
Overzicht van de belangrijkste effecten op het watersysteem (oppervlakte- en grondwater en aquatische natuur)
o
Voorgestelde mildering, herstel en/of compensatiemaatregelen
o
Besluit
Ter informatie wordt het besluit hieronder integraal overgenomen: “Als in het kader van het Sigmaplan via het Meest Wenselijke Alternatief (MWeA) ruimte aan de rivier wordt gegeven onder de vorm van intergetijdengebieden (gebieden met gereduceerd getij, ontpolderingen, afgravingen, aantakkingen of dijkverplaatsingen) dan is een uitgesproken positief effect te verwachten op de waterkwaliteit van de Schelde. Deze verbetering is het gevolg van onder meer zuurstofaanrijking, sedimentatie en stikstofverwijdering in de intergetijdegebieden, en resulteert in meer kansen voor de ontwikkeling van een evenwichtig ecosysteem. De negatieve invloed van verzilting op het oppervlaktewater zal eerder beperkt zijn. De impact van vervuild sediment achterblijvend in de overstromingsgebieden zal door het properder worden van het oppervlaktewater in de rivieren en daarmee samenhangend het sediment op termijn minder belangrijk worden. De aanleg van overstromingsgebieden kan resulteren in een vergroting van de kans op overstromingen van de zijwaterlopen tijdens periodes van hoogwater, stroomopwaarts van de gebieden. Door gepaste maatregelen te treffen is dit probleem volledig te voorkomen/corrigeren en zal geen ongewenste stroomopwaartse wateroverlast op de zijbeken meer voorkomen. Ruimte voor water onder de vorm van intergetijdengebieden zal er toe bijdragen het te hoge energiegehalte in het bekken van de Zeeschelde te reduceren tot een waarde die meer in overeenstemming is met een natuurlijk functionerend estuarium. De sedimentatie in de intergetijdengebieden zal bijdragen aan een natuurlijker sedimentatieregime, met meer sedimentatie buiten de eigenlijke bedding van de rivier en een lagere turbiditeit in de rivier zelf als gevolg. Door de inrichting van de geselecteerde gebieden als GGG en ontpolderde gebieden wordt het overstromingsregime typisch voor intergetijdengebieden (slikken en schorren) hersteld en kunnen zich aanzienlijke oppervlakten nieuw brak- en zoetwaterschor ontwikkelen. Aangezien deze vegetatietypes een Europese bescherming genieten en zeldzaam zijn, wordt deze ontwikkeling als een positieve habitatwijziging aangezien. Vooral de brakwaterschorren hebben daarbij een aanzienlijke positieve invloed op het voorkomen van beschermde vogelsoorten en op de voorplanting van vissen. De habitatwijzigingen binnen gebieden met dijkverplaatsing zijn meer natuurlijk dan bij GGG’s waarbij er nog een dijk aanwezig is tussen de waterloop en het achterliggende gebied, en daardoor waarschijnlijk ook van een hogere kwaliteit. Inzake grondwater beïnvloedt het MWeA ten gevolge van de verstoring van kwelgebied en de impact van vervuild sediment en verzilting, het grondwater negatief. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het verziltingseffect ook hier vrij beperkt zal zijn en dat de impact van vervuild Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 20
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
sediment op het grondwater op termijn zal verminderen of verdwijnen door de verbeterde oppervlaktewaterkwaliteit in de rivieren. Permanent kwelgebiedverlies in overstromingsgebieden ingericht als GGG en ontpolderde gebieden is een negatief effect en is niet te milderen, tenzij door specifieke inrichtings- en beheersmaatregelen in andere gebieden deze kwelsituaties en –vegetaties gecompenseerd kunnen worden. De noodzaak tot compensatie is hierbij afhankelijk van de plaatselijke waarde van de bedreigde kwelafhankelijke vegetaties. Het Meest Wenselijk Alternatief zal op verschillende locaties mogelijkheden creëren voor de ontwikkeling van watergebonden natuur. In de overstromingsgebieden zullen mogelijkheden gecreëerd worden voor de ontwikkeling van zoete of brakke slikken, schorren, ondiep water, moeras, vochtige graslanden, broekbossen en de daarin voorkomende diersoorten. De extra ruimte voor watergebonden natuur zal op zijn beurt een bijdrage leveren aan de verbetering van de waterkwaliteit. Met betrekking tot het watersysteem in zijn globaliteit wordt verwacht dat het Sigmaplan, uitgewerkt volgens het Meest Wenselijk Alternatief, geen schadelijke effecten of niet te milderen effecten zal teweegbrengen. Integendeel, er wordt een globaal positief effect verwacht. Enerzijds zal de combinatie tussen dijkverhogingen en overstromingsgebieden de veiligheid tegen ongewenste overstromingen terugdringen, anderzijds zullen de geplande maatregelen die ruimte aan de rivier (terug)geven zoals ontpolderingen, GGG’s, aantakkingen, afgravingen en dijkverleggingen een eerste aanzet geven om de huidige verstoorde toestand van het watersysteem op het vlak van waterkwaliteit, sedimentkwaliteit en relatie met watergebonden natuur te helpen herstellen.” Tevens kan nog vermeld worden dat in de project-MER destijds geen hoofdstuk over de watertoets is opgenomen, omdat de regelgeving hieromtrent nog niet bestond. Bijgevolg beantwoordt dit RUP aan het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18 juli 2003. De concrete aanvraag voor stedenbouwkundige vergunning of de milieuvergunningsaanvraag zal meer gedetailleerd worden getoetst aan het decreet betreffende het integraal waterbeleid.
3.8 Ruimtebalans De invloed van de bestemmingswijzigingen in dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan op de ruimteboekhouding uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is weergegeven in volgende ruimtebalans. Tabel 2.
Ruimtebalans
Bestemmingscategorie
Huidige gewestplanbestemmingen in het plangebied
Bestemmingen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Verschil
Reservaat en natuur
0,0 ha
30 ha
+ 30 ha
Agrarisch gebied
30 ha
0,0 ha
- 30 ha
Vlaams Ecologisch Netwerk
16 ha GENO
0 ha GENO
- 16 ha
0 ha GEN
30 ha GEN
+ 30 ha => 14 ha extra VEN-gebied
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 21
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
3.9 Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op te heffen voorschriften Voorschriften betreffende het plangebied geldend volgens het gewestplan nr. 10 Dendermonde (KB 07.11.1978)
Dit gebied behoort tot de bestemmingscategorie ‘reservaat en natuur’. Artikel 1. Natuurgebied Artikel 1.1
Bepalingen m.b.t. natuur
Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie.
In het natuurgebied is de hoofdfunctie natuur. Recreatief medegebruik betekent niet dat bepaalde zones in het natuurgebied niet afgeschermd kunnen worden omwille van de natuurwaarde.
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten.
Het aanbrengen van infrastructuren voor het beheer van het gebied als natuurgebied is mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: veekerende rasters, het bouwen van schuilplaatsen voor dieren die ingezet worden bij het beheer van het gebied. In het gebied zijn uitsluitend gebouwen toegelaten die noodzakelijk zijn voor het beheer van of het toezicht op het betrokken natuurgebied, op voorwaarde dat ze niet samen gebruikt worden als woonverblijf. Het gaat om gebouwen en constructies met een beperkte omvang (schuilplaats, bergplaats voor materiaal…). Een dergelijke bebouwing kan slechts to egelaten worden voor zover ze landschappelijk inpasbaar is en de betrokken oppervlakte natuurgebied aanzienlijk is.
Artikel 1.2
Bepalingen m.b.t. recreatief medegebruik en nutsvoorzieningen
Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn de volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten:
Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie in het natuurgebied. Ondergeschikt betekent ‘van betrekkelijk minder grote betekenis’.
-
-
het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder h et aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dat noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Kleinschalige infrastructuur voor het al dan niet toegankelijk maken bestaat onder meer uit: toegangspoortjes, wegwijzers, verbodsborden, wegafsluitingen … Kleinschalige infrastructuur voor natuureducatie is bijvoorbeeld: informatieborden, verrekijkers, knuppelpaden, vogelkijkhutten… Kleinschalige infrastructuur voor recreatief medegebruik: zitbanken, picknicktafels, vuilnisbakken …
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 22
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid.
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Op te heffen voorschriften
Niet-gemotoriseerd verkeer is onder meer: wandelen, fietsen,... Verharde paden worden bij voorkeur aangelegd in een waterdoorlatende verharding. Onder openbare wegen worden ook verkeersveilige fietspaden begrepen.
Artikel 1.3
Bepalingen m.b.t. waterbeheer en nautische veiligheid
Alle werken, handelingen en wijzigingen die n odig of nuttig zijn voor de waterbeheersing, de nautische veiligheid en het goed functioneren van het intergetijdengebied zijn toegelaten.
Het onderhoud van infrastructuren en het aanbrengen van nieuwe infrastructuren voor het beheer en het goed functioneren van het gebied als intergetijdengebied zijn mogelijk. Die infrastructuren zijn onder meer: -
aanleg en onderhoud van de waterkerende dijk;
-
aanpassing van de afwatering van het poldergebied door de aanleg van een pompstation;
-
plaatsing en onderhoud van radarinfrastructuur ten behoeve van de nautische veiligheid in het Schelde-estuarium.
Artikel 1.4
Bepalingen m.b.t. inrichting
Aanvragen voor stedenbouwkundige vergunningen bevatten een inrichtingsstudie die een voorstel bevat voor de verdere inrichting van het gebied. De inichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften voor het gebied.
Een inrichtingsstu die die de vergunningsaanvraag wordt toegevoegd moet aangeven wat hoe de concrete ordening en inrichting van het gebied zal zijn en moet garanderen dat het project zowel visueel-ruimtelijk als landschappelijk afgestemd wordt op de landschappelijke identite it van de Schelde-vallei. In het bijzonder dient de studie aan te geven hoe de relatie gelegd wordt met de omringende historische polderlandschappen, nederzettingsstructuren, en de dijkenpatronen.
De inrichtingstudie geeft aan hoe: -
de visueel-ruimtelijke relatie ten aanzien van de landschappelijke identiteit van de Schelde-vallei en in het bijzonder de omringende historische polderlandschappen, nederzettingsstructuren en dijkenpatronen gelegd wordt;
-
de landschappelijke inbedding en positionering in de Schelde-vallei; en in het bijzonder de omringende historische polderlandschappen, nederzettingsstructuren en gerealiseerd wordt.
Het inrichtingsrapport wordt mee voorgelegd aan de instanti es die de vergunningsaanvraag adviseren. De procedureregels voor deze adviesvraag zijn bepaald door artikel 111 van het decreet ruimtelijke ordening van 18 mei 1999.
De inrichtingsstudie geeft ook aan hoe het voorgenomen project zich verhoudt tot wat al gerealiseerd is in het gebied en/of tot de mogelijke ontwikkeling van de rest van het gebied. De inrichtingsstudie maakt deel uit van het dossier betreffende de aanvraag van stedenbouwkundige vergunning en wordt als zodanig meegestuurd a an de adviesverlenende instanties overeenkomstig de toepasselijke procedure voor de behandeling van de aanvragen. Elke nieuwe vergunningsaanvraag kan een bestaande inrichtingsstudie of een aangepaste of nieuwe inrichtingsstudie bevatten.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 23
Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Berlare - Wichelen
Verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Toelichting bij de verordenende stedenbouwkundige voorschriften
Artikel 2.
Bepalingen m.b.t. de overdruk grote eenheid natuur
Op te heffen voorschriften
Dit gebied wordt beschouwd als een Grote Eenheid Natuur (GEN) in de zin van het decreet Natuurbehoud en in die zin als een onderdeel van het Vlaams Ecologisch Netwerk. Alle bepalingen van het decreet Natuurbehoud betreffende grote eenheden natuur zijn van toepassing in dit gebied. aanduiding in overdruk Dit gebied behoort tot de zelfde bestemmingscategorie als de grondkleur. Het in overdruk aangeduide gebied is een grote eenheid natuur.
Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00304_00001 Natuur- en landbouwgebied Intergetijdengebied Wijmeers deel 2
In voorkomend geval is een vastgesteld natuurrichtplan bepalend voor de inrichting en het beheer van het gebied. Een dergelijk natuurrichtplan wordt als een afwegingselement gehanteerd bij de beoordeling van de vergunningsaanvragen voor bovenvermelde werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en wijzigingen.
Bijlage III Toelichtingsnota (tekst) 24