Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica voltijd - deeltijd - duaal Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica voltijd - deeltijd - duaal CROHO nr. 34475 Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV december 2008 Auditteam: Drs. R.B. van der Herberg Dr. J. Bruinsma Ir. J.G. van Wijk M. Wolbert Secretaris: Drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE
1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding TI Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 17 en 18 juni 2008
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
9 9 9 12 14 16 16 19 22 24 27 30 31 34 37 37 39 40 43 43 44 47 47 49 51 52 52 55
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica deeltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica duaal Integraal oordeel/ advies aan NVAO
57 57 58 59 60
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 17 en 18 juni 2008
1 1 1 1 3 3 5 6 6 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor ICT & Media, verzorgt de HBO bachelor opleidingen Communication & Multimedia Design, Informatica, Informatiedienstverlening en –management, Bedrijfskundige Informatica en Technische Informatica (hierna: TI). Het voorliggende rapport heeft betrekking op: Technische Informatica, voltijd, crohonummer: 34475; Technische Informatica, deeltijd, crohonummer: 34475; Technische Informatica, duaal, crohonummer: 34475. 1.2.2. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de drie varianten van de opleiding Technische Informatica in één rapport samengevat omdat deze varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de varianten zichtbaar gemaakt. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding Technische Informatica (voltijd, deeltijd, duaal), d.d. 1 mei 2008.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding TI
De opleiding TI wordt aangeboden in Den Haag en Rijswijk, als uitvloeisel van de fusie in 2003 van de toenmalige TH Rijswijk en De Haagse Hogeschool. De tot dan toe twee zelfstandige en verschillende TIopleidingen zijn per 1 september 2005, op grond van het besluit van het CvB op 12 oktober 2004, ondergebracht bij de Academie voor ICT & Media en samengevoegd tot één opleiding die op twee locaties aangeboden wordt. Voor elke opleiding is er per locatie een team van docenten (opleidingsteam), dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van de verschillende varianten van de opleiding. TI in Den Haag (voltijd, deeltijd en duaal) en TI in Rijswijk (voltijd) hebben dus elk een opleidingsteam. Uitgangspunt bij de fusie was, zo gaf het management tijdens de audit aan om ‘geen revolutie te prediken maar te behouden wat goed is’ en indien mogelijk ook op andere locaties te implementeren. De opleiding werkt op beide locaties binnen de kaders die gegeven zijn door de Hogeschool en de Academie. De opleiding heeft één profiel met één competentieset, hanteert op beide locaties dezelfde toetscriteria bij deze competentieset en maakt de verschillende onderwijsprogramma’s (de ‘programmavarianten’) op basis van één en hetzelfde leerplanschema. Zowel de doelgroep van de studenten als de doelgroep van het afnemende beroepenveld verschillen tussen beide locaties. Verschillen in de programmavarianten op beide locaties zijn hierop terug te voeren. Afgelopen cursusjaar (2007-2008) is geïnvesteerd in het samen opzetten van een gezamenlijke competentieset. Dit heeft geleid tot de oprichting van één gezamenlijke curriculumcommissie en één gezamenlijke beroepenveldcommissie voor beide locaties. De programmatische samenhang tussen beide locaties wordt versterkt door het competentiemodel gezamenlijk verder uit te werken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 1
Ook zijn er dat cursusjaar gezamenlijke onderwijsdagen voor de docenten georganiseerd. Dit alles heeft ertoe geleid, zo geeft de opleiding aan, dat ook op docentniveau beter samengewerkt is, en dat er onderling beter begrip is voor de bestaande situatie. Die trend moet worden doorgezet. Die samenwerking geschiedt echter nog voor een groot deel op informele basis. Gezien de complexiteit van de situatie, één opleiding op twee locaties, uitgevoerd door twee teams, zal de samenwerking formeler verankerd moeten worden. In het verbeterplan is hier een gerichte actie voor afgesproken. Omdat beide locaties fysiek gescheiden zijn, zijn er ook twee docententeams. Elk docententeam wordt aangestuurd door een teamleider. Elke teamleider stelt in overleg met zijn team en de academiedirecteur een teamovereenkomst op. Er is nog verdere intensieve afstemming nodig tussen beide teams om tot één opleiding te komen. Er zijn daarom verschillende teamoverstijgende overleggen. Zo is er de al genoemde curriculumcommissie, waarin beide teams vertegenwoordigd zullen zijn. De curriculumcommissie wordt voorgezeten door een van beide teamleiders. De situatie rond de beroepenveldcommissie en de toetscommissie is vergelijkbaar. Tevens zullen de met regelmaat gehouden teamoverstijgende onderwijsdagen worden geïnstitutionaliseerd. TI in Den Haag sluit aan op het volledige palet aan ICT-opleidingen op deze hoofdvestiging. Het is de meest technisch gerichte opleiding van de Haagse locatie. In Rijswijk wordt TI aangeboden naast vijf technische opleidingen van de Academie voor Engineering. Het aanbod van technische opleidingen is daardoor compleet en evenwichtig en passend bij het masteraanbod van de TU Delft. Na de verhuizing in de nabije toekomst naar de campus in Delft kan dit voordeel beter benut worden. In vergelijking met de andere TI-opleidingen in Nederland heeft TI van De Haagse Hogeschool een gemiddelde instroom (in 2006 landelijk 700 studenten, daarvan 112 op De Haagse Hogeschool). De meeste opleidingen dateren van 2003, enkele bestonden al als een E-variant of als een opleiding Computer Techniek. De voltijdvariant van de Haagse- en Rijswijkse vestiging telden op 15 oktober 2007 108 afgestudeerden. Op zijn vroegst zullen de eerste deeltijd en/of duale TI studenten afstuderen in het voorjaar van 2009. De TI-opleidingen hanteren een vergelijkbare invulling van het domein technische informatica. Accentverschillen zijn te herleiden naar de samenwerking met Elektrotechniek of met de andere ICTopleidingen van De Haagse Hogeschool, dan wel met het regionale bedrijfsleven. Contact met de andere TIopleidingen verloopt o.a. via de HBO-Istichting, in het bijzonder gericht op de verdere ontwikkeling van het profiel van de ‘Bachelor of ICT’. Ook participeert de opleiding in de landelijke Werkgroep Beeldverwerking. Met vijf TI-opleidingen van andere hogescholen wordt hierin gewerkt aan de ontwikkeling van onderwijsmateriaal op het gebied van Vision en Beeldherkenning. Ook wordt deelgenomen aan een recent CCNP-samenwerkingsinitiatief van de vier CCNP-Networking Academies in Nederland (De Haagse Hogeschool, Hogeschool-Zuyd, Hogeschool Utrecht, Hogeschool InHolland-Diemen). De opleiding Technische Informatica leidt studenten op tot ICT-professionals, die complexe informatieproblemen vanuit een technische invalshoek aanpakken en oplossen. Bovendien zijn zij op dit gebied gesprekspartner voor zowel het management als het technisch personeel. De inhoudelijke bagage van de technisch informaticus die afstudeert aan de opleiding TI, bestrijkt globaal de volgende gebieden: ICT-infrastructuur; Technische informatiesystemen (TIS), met als tweeledige focus: − flexibele productieautomatisering, − embedded software.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 2
TI in Den Haag wordt aangeboden in voltijd en sinds 2006 ook in deeltijd en duaal. De duale variant is een goede doorstroommogelijkheid voor afgestudeerde duale ICT-mbo’ers. TI in Rijswijk wordt alleen aangeboden in voltijd. Sinds de fusie van De Haagse Hogeschool en de TH Rijswijk in 2003 zijn er een aantal activiteiten ondernomen om de samenvoeging van de Haagse en Rijswijkse opleidingen te ondersteunen. Het College van Bestuur van De Haagse Hogeschool heeft in 2003 het project ‘Technisch Onderwijs Delft Den Haag’ ingericht, dat als doel had voor de samengevoegde opleidingen een goed onderwijsaanbod samen te stellen. Dit project is in juli 2005 beëindigd. Het besluit tot samenvoeging van de twee TI-opleidingen per september 2005 heeft geleid tot een vernieuwd inhoudelijk profiel en een onderwijskundig geactualiseerd onderwijsaanbod per 1 september 2006. Voor de locatie in Den Haag betekende het de beëindiging van de samenwerking met de opleiding Elektrotechniek. Als gevolg daarvan is na overleg in de Beroepenveldcommissie (januari 2006) m.i.v. cursusjaar 2006-2007 de aandacht verschoven van mobiele systemen naar flexibele productieautomatisering. Daarmee is ongeveer de helft van het programma inhoudelijk vernieuwd.
1.4.
Aanpak
1.4.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten voltijd, deeltijd en duaal is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleiding heeft zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling ten minste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een TI-opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door TI aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review, 1 mei 2008; Studiegids; Onderwijs- en Examen Reglement – OER; Verbeterplan naar aanleiding van de bevindingen van het auditteam; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties,
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 3
-
curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire- en secundaire processen van de drie opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten meerdere externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van TI, één student, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’/secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en, daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft, ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding overleg voert; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen.
1
Visitatie heeft op 17 en 18 juni 2008 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 4
Nadat de audit heeft plaatsgevonden heeft het auditteam een aantal openstaande vragen bij de opleiding neergelegd. Centraal hierbij stonden de verschillende verandertrajecten die ten tijde van de audit gaande waren. Deze trajecten hadden betrekking op een verdere uitwerking van het curriculum op basis van het opleidingsprofiel en de vernieuwing van de werkwijze rondom stages, studieloopbaanbegeleiding en afstuderen. Ook de internationale focus van de opleiding en het personeelsbeleid, in het bijzonder het scholingsbeleid, was een aandachtspunt. De opleiding heeft het auditteam een verbeterplan voorgelegd dat als adequaat is beoordeeld. In deze rapportage zullen wij de resultaten van dit Verbeterplan beschrijven. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden. Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.4.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 5
1.4.3.
een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Auditor onderwijs Secretaris:
Drs. R.B. van der Herberg Dr. J. Bruinsma Ir. H. van Wijk M. Wolbert (studentlid) Drs. G.W.M.C. Broers Drs. G. W.M.C.Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding TI noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De heer Van der Herberg is zowel binnen het voortgezet- en het voorbereidende- en hoger beroeps onderwijs betrokken (geweest) bij audits, zowel als ‘lid’ van een auditteam als ‘voorzitter’ van het auditteam. Hij heeft als rector leiding gegeven aan een grote scholengemeenschap in Midden-Nederland. De werkvelddeskundigen, de heren Bruinsma en Van Wijk hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van het richtinggevend domeinspecifieke kader, de eindkwalificaties, de programma-inhoud en de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Zij hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van TI op HBO-niveau. De deskundige ‘onderwijs’, de heer Broers, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. Hij heeft in zijn vorige en huidige functie een aanmerkelijke ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Wolbert heeft als studentauditor aan de opleiding deelgenomen. Hij is derdejaars student TI aan de Hogeschool Utrecht. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.4.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding: management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 6
1.4.5.
Programma visitatie 17 en 18 juni 2008
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 7
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 8
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)? Bevindingen Het competentieconcept dat de opleiding hanteert is ontleend aan het competentieprofiel van de HBO-I stichting, het landelijk platform van hbo-opleidingen op ICT-gebied. Dit profiel van de Bachelor of ICT is gevalideerd door een brede vertegenwoordiging van het landelijke ICT-bedrijfsleven, waarvan de meeste internationaal georiënteerd zijn en internationaal opereren. Het competentiemodel onderscheidt een viertal competentie elementen: algemene taken, opleidingsspecifieke taken, houding en niveau. De niveaubeschrijving en de algemene taken gelden voor alle opleidingen van de Haagse Academie voor ICT & Media. De specifieke taken en houding zijn per opleiding ingevuld. De opleiding werkt met 14 algemene beroepstaken, gerelateerd aan vier algemene bouwstenen. Elke IT opleiding heeft eigen specifieke beroepstaken die het inhoudelijke opleidingsgebied bestrijken. Deze zijn gerelateerd aan de opleidingsspecifieke bouwstenen van de Bachelor of ICT: analyseren, adviseren, ontwerpen, realiseren en beheren. Voor TI zijn 25 specifieke taken beschreven in het Opleidingsprofiel. Deels beschrijven deze wat van elke ICT-bachelor verwacht mag worden, zoals ‘analyseren van het probleemdomein’, ‘achterhalen van eisen (requirements)’ en ‘testen van software’. Daarnaast zijn er taken die het specialisme van de technisch informaticus uitdrukken, zoals ‘ontwerpen van een systeem/machine interface’ en ‘aanpassen en/of uitbreiden van bestaande technische infrastructuren’. De opleiding TI heeft de illustraties van de Bachelor of ICT als vertrekpunt genomen om er een eigen inkleuring aan te geven, gebaseerd op de contacten met het regionale beroepenveld. De volgende illustraties zijn ontwikkeld, in samenspraak met het beroepenveld: - Software architect in productie automatisering; - Engineer flexibele productie automatisering; - Software engineer voor de ontwikkeling van een real time applicatie; - Infrastructuurbeheerder datacommunicatie- en netwerken, telecommunicatie, serverbeheer; - Netwerk architect - ontwerpen van nieuwe infrastructuur. De HBO-I stichting werkt samen met het beroepenveld, zowel nationaal als internationaal. Dit waarborgt de aansluiting van de eindkwalificaties in het HBO-I profiel op de vraag vanuit het internationale beroepenveld. De Academie voor ICT & Media en de opleiding TI nemen zelf actief deel aan het HBO-I. Voor de eigen profilering, op basis van het landelijke kader, onderhoudt de Haagse opleiding contacten met vertegenwoordigers uit de beroepspraktijk. Dit contact is zowel gericht op de actualiteit van de doelstellingen, waaronder ook de reeds genoemde illustraties, als op de invulling van het programma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 9
Voor de profilering van de opleidingsdoelen laat de opleiding zich adviseren door deskundigen afkomstig van ICT-bedrijven en kennisinstellingen die representatief zijn voor het beroepenveld van Technische Informatica. In januari 2006 is een beroepenveldcommissie ingesteld, kort na het samengaan van de beide TI-opleidingen. De opleiding TI kent een beroepenveldcommissie die bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties waar TI een belangrijke rol speelt zoals GTI, Imtech, Logica en Sogeti. De vertegenwoordigers van deze bedrijven richten zich op industriële automatisering, intelligente systemen, IT infrastructuren en kantoorautomatisering. Voor het doorontwikkelen van de bestaande contacten en werkwijzen, het borgen van het partnership tussen de opleiding en het beroepenveld hanteert TI de volgende uitgangspunten: TI werkt samen met de beroepspraktijk zodanig dat zowel beroepspraktijk, studenten als docenten daar maximaal baat bij hebben. De samenwerking richt zich met name op het borgen van: - de relevantie en actualiteit van het beroepsprofiel, - de praktijkgerichtheid van het opleidingsprogramma, - de deskundigheids- en competentieontwikkeling van de docenten. TI laat zich bij het ontwerp en de uitvoering van de samenwerking met de beroepspraktijk inspireren door suggesties en belangen van de externe stakeholders zoals het beroepenveld, de alumni, de studenten en collega’s van aanpalende opleidingen. Hierbij zorgdragend voor het vereiste HBO-niveau Er is nu één profiel voor de opleiding TI, dat op beide locaties de basis vormt voor het programma. In april 2008 is dit voorgelegd aan de Beroepenveldcommissie. Deze heeft aangegeven dat ze behoudens enkele aanvullingen instemt met de beroepstaken en het competentiemodel. De nu beschikbare verzameling illustraties wordt in overleg met de leden van de Beroepenveldcommissie verder uitgewerkt. Afgesproken is dat er twee keer per jaar overleg zal zijn om de elementen van het competentiemodel te actualiseren. Gebleken is dat de Haagse opleiding TI zich sterk richt op trends in het brede technische beroepenveld. De Rijswijkse opleiding IT richt zich meer op de TU Delft. Binnen afzienbare tijd zal de Rijswijkse TI opleiding verhuizen naar Delft waar bij de TU Delft een vestiging van De Haagse Hogeschool wordt gebouwd. Dit zal, naar verwachting leiden tot een sterkere samenwerking tussen de TU Delft en de technische opleidingen van De Haagse Hogeschool hetgeen een verdere inhoudelijke versterking van de TI opleiding zal betekenen. Zo zal er op de hogeschool m in samenwerking met de TU Delft eer aandacht worden besteed aan gemeenschappelijk onderzoek. De opleiding zal de samenwerking met het bedrijfsleven verankeren door de invoering van strategisch accountmanagement met als specifiek doel professionalisering van de praktijk en beroepsgerichtheid. Het auditteam constateert dat binnen de TI opleiding de contacten met het (internationale) beroepenveld nog onvoldoende structureel zijn ingebed. Het versterken van de internationalisering heeft de afgelopen jaren geen bijzondere prioriteit gekregen gezien het belang van andere ontwikkelingen zoals de ontwikkeling van de competentieset, zo geeft de opleiding aan. Weliswaar is, door het internationale beroepenveld waarin de studenten acteren, internationalisering nooit uit beeld, toch is het streven om dit te versterken en bijvoorbeeld te komen tot meer uitwisseling van studenten. De opleiding geeft tijdens de audit aan dat aan dit aspect nog gewerkt dient te worden. Uit een verbeterplan blijkt dat de opleiding de contacten met internationale bedrijven verder zal systematiseren en de positie van Engels binnen de opleiding zal versterken. Met ingang van het studiejaar 2008-2009 wordt binnen de Academie een internationale minor aangeboden. Daarnaast gaat de opleiding TI nog een verdiepende Engelstalige minor ontwikkelen. Het verder vaste vorm geven aan het overleg met de beroepenveldcommissie is dit jaar een actiepunt. Uit een verslag met de beroepenveldcommissie TI uit 2008 blijkt dat leden van de commissie aangeven dat er mogelijkheden zijn voor betere contacten tussen De Haagse Hogeschool en het bedrijfsleven. Gesproken is toen (april 2008) oven een ‘partnership’ tussen de hogeschool en het bedrijfsleven.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 10
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding zijn aantoonbaar de resultante van het landelijk overeengekomen beroepsprofiel en opleidingsprofiel, waarmee de opleiding voldoet aan de eisen die door vakgenoten uit andere verwante opleidingen worden gesteld; de eindkwalificaties van de opleiding zijn concreet en gedetailleerd uitgewerkt en vormen daardoor, naar het oordeel van het auditteam, een helder referentiepunt voor het curriculum van de TI-opleiding; de eindkwalificaties zijn aantoonbaar in het opleidingsprogramma verankerd, zo de beschrijving van het opleidingsprogramma; de relatie met het (internationale) werkveld is voldoende geborgd maar kan beter gestructureerd worden. De opleiding geeft aan dit nog zichtbaarder dan thans het geval is in de opleiding uit te werken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor? Bevindingen Het auditteam heeft de eindkwalificaties van de opleiding geanalyseerd om te bepalen of deze kwalificaties beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. In de Dublin Descriptoren worden de onderstaande vijf dimensies onderscheiden, bij elk waarvan hieronder een beschrijving wordt gegeven in relatie tot de respectieve eindkwalificaties. In het ‘Competentiemodel’ geeft de opleiding onder ‘Algemene bouwstenen en ICT media’ een overzicht van de algemene taken en activiteiten die de afgestudeerde dient te kunnen uitvoeren. Deze algemene taken en activiteiten zijn onder te brengen onder de vijf dimensies van de Dublin Descriptoren. Het auditteam merkt op dat de opleiding zowel in het competentie overzicht als in het opleidingsprogramma en de management review aandacht besteed aan het niveau van de opleiding. Het niveau waarop studenten acteren, is gerelateerd aan enerzijds de complexiteit van de context waarin de student werkzaam is, en anderzijds aan de taakrol die de student inneemt. Bij de taakrol gaat het om de mate van zelfstandigheid van de student. Bij de context spelen o.a. zaken als de opdrachtsituatie, de impact die de opdracht heeft en de vaktechnische complexiteit. Ter adstructie geven wij hierna een overzicht van de vijf Dublin Descriptoren en illustreren dit met concrete voorbeelden. Kennis en inzicht De afgestudeerde TI’er bezit onder andere kennis van en inzicht in: Digitale Techniek, Programmeren in C, Projectmatig werken, Sensoren/actuatoren, Interviewtechniek, Rapporteren/ Presenteren, Systeemontwikkeling, Computerarchitectuur/OS, Netwerkontwerp (ISA / Inframe), CCNA –onderwerpen, OSI – model e.d., ITIL-foundation service management, UML modelling – OO ontwerpen, Systeemontwikkeling RUP en HMI interfaces. Toepassen kennis en inzicht De afgestudeerde TI’er is in staat om te analyseren wat de knelpunten zijn in het netwerk van de opdrachtgeven weet de systeemeisen te achterhalen, o.a. door de juiste mensen te benaderen, doordat hij kennis heeft van interviewtechnieken en door voldoende terug te koppelen. Hij heeft genoeg inzicht om de juiste ontwikkelstrategie en systeemontwikkelmethodiek te kiezen passend bij de opdracht en kan de functionele specificaties op een heldere manier beschrijven. Oordeelsvorming De afgestudeerde TI’er kan aspecten onderscheiden aan een probleem (situatie, proces, etc.) en hun samenhang vaststellen, goed onderzoeken en analyseren, abstraheren, concrete situaties en problemen modelmatig interpreteren, onbekende problemen relateren aan bekende, e.d. Communicatie De afgestudeerde TI’er kan een advies uitbrengen over het inrichten van de beheerorganisatie en kan, zowel mondeling als schriftelijk, de opdrachtgever adviseren bij het maken van keuzes zoals bijv. het aanschaffen van apparatuur. De afgestudeerde TI ‘er weet zijn advies zo te brengen dat het te begrijpen is voor de betreffende persoon. Hij weet hoe hij iemand in een organisatie moet benaderen, kent zijn plek.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 12
Leervaardigheden De afgestudeerde TI’er kan zijn eigen leerproces vormgeven. Dit betekent het kunnen formuleren van leerdoelen, leren in het perspectief van het functioneren op de (internationale) arbeidsmarkt, reflecteren over de eigen leer- en werkervaringen, keuzes kunnen maken op grond van motivatie, openstaan voor het uitwisselen van leer- en werkervaringen, reflecteren op het eigen gedrag en iets doen met feedback. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: • de eindkwalificaties van de opleiding bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben; • de Dublin Descriptoren zijn terug te vinden in de taken en activiteiten die de afgestudeerde dient te beheersen op hbo-niveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 13
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is? Bevindingen “Oriëntatie HBO” kent twee dimensies. Hoger onderwijs enerzijds, beroepsonderwijs anderzijds. Hoger Onderwijs Het beroepsprofiel en de daarmee samenhangende beroepscompetenties van de TI-opleiding (voltijd, deeltijd en duaal) beschrijven een voldoende hoog niveau van beroepsuitoefening (zie onder facet 1.1.) en sluiten aantoonbaar aan (zie onder facet 1.2.) bij de beschrijving van het bachelor niveau in de Dublin Descriptoren. Daarmee is aangegeven dat de TI-opleiding gerekend kan worden tot het hoger onderwijs. De wijze waarop de TI-opleiding de Dublin Descriptoren in de documentatie heeft uitgewerkt en in het programma heeft opgenomen, beoordeelde het auditteam reeds als ‘voldoende’ (zie daarvoor facet 1.2.). Beroepsonderwijs De competenties van de TI-opleiding (voltijd, deeltijd en deeltijd) zijn geformuleerd in termen van beroepscompetenties die op landelijk niveau in samenspraak met het beroepenveld zijn opgesteld en door dat beroepenveld zijn gevalideerd. Daarmee is op het niveau van opleidingsdoelstellingen de oriëntatie op het voor de TI-ingenieur relevante werkveld geborgd. De TI-opleiding is daarmee een hoger beroepsopleiding. De wijze waarop de TI-opleiding de beroepscompetenties in samenspraak met collega-opleidingen en het (landelijk en ‘regionale’ ) beroepenveld heeft uitgewerkt, beoordeelde het auditteam reeds als ‘voldoende’ (zie daarvoor facet 1.1.). De opleiding beschikt thans, behalve over een werkveldcommissie, over contacten met het werkveld. Hiertoe behoren contacten die docenten hebben met het werkveld, contacten met stagegevers en alumni. Door middel van al deze contacten met het werkveld toetst de opleiding het profiel en de competenties aan de beroepspraktijk. Het HBO-I geeft in zijn profielbeschrijving van de bachelor of ICT een aantal illustraties van contexten waarbinnen beginnende beroepsbeoefenaars kunnen functioneren. Deze illustraties zijn in het door de opleiding gehanteerde competentiemodel geïnterpreteerd als exemplarische beroepscontexten waarin beginnend beroepsbeoefenaars zich bevinden. Elke illustratie representeert een bepaald domein in het beroepenveld. De illustraties vormen een belangrijk element in het competentiemodel. In de illustraties wordt duidelijk hoe de taken en activiteiten terugkomen in de beroepspraktijk. De opleiding heeft, zo is het auditteam gebleken, voldoende zicht op de kennis, taken en verantwoordelijkheden waarover de afgestudeerde TI’er dient te beschikken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 14
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties zijn rechtstreeks ontleend aan het de door het relevante beroepenveld opgestelde TI-beroepsprofiel; de opleiding heeft de landelijk overeengekomen eindkwalificaties nader uitgewerkt en wel zodanig, dat zij hun doelstellingen een voldoende actuele lading hebben gegeven; in de van het beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties wordt ook het niveau van de beginnende TI-beroepsbeoefenaar geformuleerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de opleiding heeft voldoende zicht op ontwikkelingen in het TI-werkveld. Zij betrekt thans het werkveld bij de opleiding; de eindkwalificaties van de opleiding zijn ontleend aan de eisen die vanuit het beroepenveld worden gesteld aan afgestudeerden van deze opleiding. (Studenten vinden mede daarom gemakkelijk een baan); de opleiding geeft blijk van het ontwikkelen en uitvoeren van nieuwe initiatieven waarbij men het werkveld steeds actiever betrekt hetgeen naar de mening van het auditteam de relevantie van het curriculum alsmede de voorbereiding van de student op het werkveld ten goede komt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 15
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk? Bevindingen In de documentatie geeft de opleiding expliciet aan dat de focus van de opleiding de komende twee jaar met name gelegen is in de versterking van de doelgroepgerichtheid, als invulling van ‘maatwerk’ en competentiegerichtheid. De wens om een competentiegerichte opleiding te zijn komt voort uit de visie dat dit een goed voertuig is om de beroepsgerichtheid van de opleiding te waarborgen en waar mogelijk te versterken. In een verbeterplan geeft de opleiding aan dat de relatie tussen taken en illustraties verder verduidelijkt zal worden. Voor de inrichting van het onderwijs is de praktijk leidend. Dit komt tot uiting in de inrichting van de gehele leeromgeving, startend bij de opzet en inhoud van de competentieprofielen, de onderwijsprogramma’s en (individuele) leerroutes tot de inrichting van laboratoria en studielandschappen. De opleiding hanteert een ‘algemeen leerplanschema’ dat steeds per locatie en per variant uitgewerkt is tot een specifieke programmavariant. In de programmavarianten is sprake van een ‘praktijkleerlijn’ en een ‘ondersteunend onderwijs’ leerlijn. In de praktijkleerlijn werken studenten aan projecten die zijn afgeleid van reële beroepssituaties. Deze projecten uit de praktijkleerlijn zijn dus de feitelijke invulling van de ‘praktijkopdrachten’ zoals de opleiding deze in het competentieprofiel heeft gedefinieerd. Binnen het totaal van alle praktijkopdrachten van de opleiding komen alle competentie-elementen aan de orde. In de ‘ondersteunend onderwijs’ leerlijn/kennis- vaardigheden leerlijn worden individuele kennis en vaardigheden elementen aangeboden die, in het kader van het uitvoeren van de in de praktijkopdrachten betrokken taken en activiteiten, nodig zijn. De opleiding identificeert en beschrijft (vak)specifieke taken en activiteiten die studenten na voltooiing van hun opleiding aan moeten kunnen, waardoor gegarandeerd wordt dat zij zijn toegerust met actuele kennis die aansluit bij de ontwikkelingen in het beroep. De opleiding selecteert en beschrijft ‘illustraties’ die het hele beroepenveld representeren. Vanuit deze illustraties wordt gekeken naar de taken en activiteiten die in de uitoefening van het beroep voorkomen en een plaats moeten krijgen in het onderwijs, en vanuit die taken en activiteiten kijken docenten naar de benodigde kennis, inzichten, etc. Bij werkbezoeken aan grote bedrijven, zoals GTI, Imtech, Ordina en het LUMC heeft de opleiding gesproken over het type opdracht dat een afgestudeerde TI’er moet kunnen uitvoeren en in het bijzonder over: welke methodieken, hulpmiddelen en tools de afgestudeerde kan hanteren; welke kennis een afgestudeerde technisch informaticus behoort te hebben; in welke rol een technisch informaticus in een organisatie moet kunnen functioneren (bijvoorbeeld systeemanalist, ontwerper, projectleider).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 16
De opleiding maakt bij de uitvoering van het TI- onderwijs gebruik van specifieke contacten met het TIbedrijfsleven. Zo zijn drie studenten TI in het voorjaar 2006 met het plan ‘filebestrijding’ door de voorrondes gekomen van de ‘Microsoft Windows Embedded Challenge’, een programmeerwedstrijd in het kader van duurzame technologieën. Vervolgens zijn ze afgestudeerd op de uitwerking van dat plan. Jaarlijks bezoeken studenten en docenten de CeBIT in Hannover. Ook bezoeken vertegenwoordigers van de opleiding een jaarlijkse meerdaagse conferentie met alle bij het HBO-I aangesloten opleidingen in Nederland, met daaraan gekoppeld bezoeken aan internationaal georiënteerde bedrijven, onderzoeksinstellingen en brancheorganisaties. Zo zijn er bezoeken gebracht aan contacten in San Francisco en Silicon Valley (2005), Hannover (2006), Tokyo (2007) en Zuid-Nederland (2008). De opleiding geeft aan dat er richtlijnen zullen worden opgesteld en afspraken gemaakt zullen worden tussen en binnen de teams met betrekking tot de benadering van bedrijven en werkenden maar ook van ROC’s en scholen voor voortgezet onderwijs. Ook door de stagebegeleiding krijgen docenten veel informatie over ontwikkelingen in de praktijk. Elke externe plaats wordt bovendien minimaal een keer bezocht door een docent, die daar ook contact heeft met de bedrijfsbegeleider. Stagebedrijven wordt daarbij expliciet gevraagd naar de aansluiting van de opleiding op het werkveld. Specifiek ten aanzien van de stage wordt extra aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: de TI-specifieke invulling van de stage wordt afgestemd tussen de beide TI-lokaties. De curriculum commissie heeft hiervoor aanvullende richtlijnen en afspraken voor de betrokken docenten opgesteld. Voor studenten en docenten moet dit een herkenbare, eenduidige opzet en werkwijze van de stage opleveren; de ervaringen van stagiaires worden structureel gebruikt als input voor de evaluatie van inhoud en niveau van het TI-programma waardoor, er naar verwachting een hogere studentwaardering van de stage zal ontstaan; meer aandacht voor zelfregie en oriëntatie op de beroepspraktijk van de student in de stage. Vanuit de opleiding worden met CISCO, Siemens Trainingen, Microsoft en EXIN schriftelijke afspraken gemaakt over de beschikbaarheid en regelmatige aanlevering van het (ver)nieuwde toets- en cursusmateriaal voor de TI opleiding. Het voorbereiden van de student op werken in een internationale context maakt deel uit van de doelstellingen van de opleiding. Dit past in het beleid van De Haagse Hogeschool en van de Academie op het gebied van internationalisering. De opleiding stimuleert studenten om de stage in het buitenland te lopen. Dit gebeurt door bij stagevoorlichting aandacht te besteden aan deze mogelijkheid. Verder vindt de kennisontwikkeling voor een deel plaats door middel van Engelstalige literatuur; in Rijswijk is Engels in het programma opgenomen. Regelmatig schrijven studenten afstudeerrapporten in het Engels, wanneer dit door het bedrijf wordt verwacht. De ondersteunende vakliteratuur en het begeleidend studiemateriaal zijn van voldoende hoog niveau, up-to-date en rechtstreeks ontleend aan de actuele beroepspraktijk, zo heeft het auditteam tijdens de visitatie kunnen waarnemen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de interactie met de beroepspraktijk vindt plaats zowel op het niveau van programmaontwerp als op het niveau van de programma-uitvoering. Deze interactie wordt door de opleiding ingezet om de relevantie, de actualiteit en de kwaliteit van de opleiding te waarborgen;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 17
de ontwikkeling van kennis en beroepsvaardigheden van de studenten vindt plaats via vakliteratuur, via door de beroepspraktijk ingebrachte projecten & cases en via aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal; de verbinding tussen werkplek en binnenschools programma (werkervaring van deeltijd- en duale student is een belangrijk uitgangspunt voor het feitelijke programma aanbod) is in het totale opleidingsprogramma verankerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 18
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken? Bevindingen Nadat in de Academie het gemeenschappelijke competentiemodel was vastgesteld, is in het cursusjaar 20072008 begonnen met de TI specifieke invulling van dit model. Naar de invoering van het competentiemodel kijkend, is de eerste fase, het opstellen van een gemeenschappelijke, locatie overstijgende, takenlijst en een set van passende illustraties, afgerond. Stappen die nog moeten volgen zijn het invullen van de elementen ‘niveau’ en ‘houding’ uit het competentiemodel, en het daarop aanpassen van het onderwijs programma. De set eindkwalificaties verschaft een systematisch overzicht van de relatie tussen de onderscheiden kwalificaties geformuleerd in competenties en de leerdoelen op semesterniveau en op het niveau van de individuele studieonderdelen. Vervolgens zijn in het leerplan deze doelstellingen voor elk studieonderdeel blok op gedetailleerde wijze geoperationaliseerd naar project-, praktijk- en moduleniveau. De opleiding heeft de ‘vertaling’ van de competenties naar het studieprogramma duidelijk zichtbaar gemaakt door per studieonderdeel leerdoelen te formuleren. De beschrijving van de verschillende studieonderdelen heeft het auditteam een overzicht verschaft van de relatie tussen de competenties en de leerdoelen. Het auditteam constateert dat de opleiding er op deze wijze in is geslaagd op alle niveaus binnen de verschillende varianten waarin de opleiding wordt aangeboden de functionaliteit van de studieonderdelen ten opzichte van elkaar en in het perspectief van de competenties voldoende inzichtelijk te maken. De eindkwalificaties voor de opleiding zijn duidelijk omschreven en vastgelegd. Om flexibel te kunnen inspelen op actuele ontwikkelingen, landelijk en regionaal, heeft de opleiding gekozen voor een aanpak die gekenmerkt wordt door een top down benadering (concretisering van competenties naar leerdoelen en invulling curriculum), aangepast met ook een bottom up aanpak waarbij input vanuit het relevante werkveld informatie levert om de competenties aan te passen aan recente ontwikkelingen. Dit heeft geleid tot: het uitgewerkte beroepsprofiel met functies, taken, typische beroepssituaties en beroepshoudingen; het opleidingsprofiel met karakterisering van het beroep, beroepsspecifieke en beroepsoverstijgende competenties, vakinhoud en uitgangspunten voor het onderwijs; de blauwdruk van de opleiding met een opdeling in blokken, met bijpassende werkvormen waaronder projecten en funderend onderwijs; de nadere uitwerking van de verschillende studieonderdelen. Het auditteam heeft op basis van het studieprogramma voor alle varianten en op basis van een analyse van verschillende modulebeschrijvingen goed zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en op de mate van concreetheid. Analyse van de beschrijving van de programmaonderdelen laat zien dat elk onderdeel wat inhoud en werkvorm betreft correspondeert met de bij dat onderdeel te verwerven competenties. Het auditteam concludeert dat er op de verschillende niveaus van het programma een duidelijke relatie bestaat tussen deze doelstellingen en de set competenties die de opleiding nastreeft.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 19
Het referentiekader voor het TI-programma bestaat uit de algemene en specifieke beroepstaken en de illustraties die de professionele context beschrijven waarin deze taken moeten worden uitgevoerd. De vertaling hiervan in het programma verloopt, zoals reeds eerder beschreven, enerzijds via de praktijkopgaven of projecten, anderzijds via het ondersteunend onderwijs waarin met name de kenniscomponent van de beroepstaken aan de orde komt. Voor ieder programmaonderdeel is in het studiemateriaal aangegeven aan welke specifieke en algemene taken en op welk niveau er in dat onderdeel gewerkt wordt. Het auditteam heeft op basis van het studieprogramma en op basis van een analyse van verschillende beschrijvingen van studieonderdelen zicht gekregen op de inhoud, het bereik en het niveau van de doelstellingen en op de mate van concreetheid. Het auditteam concludeert dat op de verschillende niveaus van het programma een relatie bestaat tussen deze doelstellingen (leerdoelen) en de TI-eindkwalificaties. Per onderdeel zijn de benodigde kennis en vaardigheden beschreven en als leerdoelen opgenomen. De praktijkopdrachten zijn op vergelijkbare wijze beschreven als de illustraties. In elke praktijkopdracht komt een aantal specifieke en algemene beroepstaken aan de orde. Onderdeel van de leerdoelen is het maken van een beroepsproduct, individueel of in groepsverband. De eisen waaraan deze beroepsproducten (moeten) voldoen, anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het programma een direct en zichtbaar verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van het programma enerzijds en de TI-eindkwalificaties anderzijds. Door de koppeling van de projectresultaten (output) aan de leerdoelen is de mate waarin de student de leerdoelen heeft gerealiseerd, goed toetsbaar, waarmee het auditteam wil aangeven dat de leerdoelen vertaald zijn naar concreet professioneel gedrag dan wel naar professionele ‘producten’. De inhoud en de vormgeving van de afzonderlijke projecten bieden de studenten de gelegenheid de vereiste deelcompetenties te verwerven. De projecten worden naarmate de opleiding vordert, zo blijkt uit de programmabeschrijving, steeds complexer en deze cyclische ordening maakt het de student mogelijk alle eindkwalificaties op het vereiste niveau te verwerven. De vormgeving van de studieonderdelen en de projecten, zo heeft het auditteam kunnen constateren, gaat uit van een leeromgeving waarin het leerproces van de student centraal staat en waarbij de kennis (verworven via ondersteunende modules) en de vaardigheden (verworven via de practica), door de student toegepast moet worden. Het programma voor de deeltijd- en voltijdvariant op school bestaat uit het ondersteunende onderwijs wat ook aangeboden wordt in de voltijdvariant. Duale studenten doen een vergelijkbare integrale toets als de voltijdstudenten (waarin dezelfde toetscriteria worden gehanteerd). Het is dit schooldeel van het programma wat in onderstaande programmavariant is weergegeven. Duale studenten werken niet aan de praktijkopdracht die in de voltijd en deeltijdvariant wordt aangeboden, maar zij werken aan een praktijkopdracht die binnen het werkend-leren bedrijf wordt afgesproken. Aan welke taken en activiteiten een student in zijn praktijkopgave werkt is dus mede afhankelijk van de beschikbaarheid van projecten bij het werkend-leren bedrijf. Het projectassessment wordt in de duale variant individueel voor elke student uitgevoerd (het werkend-leren assessment). De eisen die aan het diploma worden gesteld zijn vanzelfsprekend niet anders in duaal. Dit betekent dat de duale student aan het eind van de opleiding alle taken en activiteiten moet hebben afgedekt. De volgorde en de clustering van de taken kan echter van student tot student verschillen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 20
Samenvattend merkt het auditteam op, dat de opleiding er in voldoende mate in is geslaagd op alle niveaus binnen het programma de functionaliteit van de programmaonderdelen (ten opzichte van elkaar en in het perspectief van de TI-competenties) inzichtelijk te maken. Het bovenstaande is van toepassing op de drie varianten waarin de opleiding wordt aangeboden. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft op vak- en opdracht-/projectniveau de leerdoelen, leerinhouden en werkvormen vastgesteld die aantoonbaar afgeleid zijn van de set competenties; de projecten zijn gericht op een praktijkopdracht die gedefinieerd is in termen ontleend aan de competenties; de leerdoelen en de praktijkopdrachten nemen in complexiteit toe om tenslotte in de afstudeerfase het HBO-niveau te bereiken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 21
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend? Bevindingen De opleiding (voltijd, deeltijd en duaal) heeft de competenties uitgewerkt naar leerdoelen. Leerdoelen, die in complexiteit toenemen om in de afstudeerfase het HBO-eindniveau te bereiken. Daardoor is er een duidelijke samenhang in de leerdoelen en is de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden projecten (en ondersteunende praktijkgerelateerde opdrachten en studieonderdelen) geborgd. De opeenvolgende studiejaren van het programma hebben elk een bepaalde functie: functiejaar 1: Zwaartepunten: oriëntatie op beroep, vakinhoud en opleiding, selectie en verwijzing; functiejaar 2: Inhoudelijke verdieping op de hierboven genoemde zwaartepunten; functiejaar 3: Verdieping en/of verbreding persoonlijk competentieprofiel; functiejaar 4: Zelfstandig demonstreren van competentie(ontwikkeling) op eindniveau. De lijn van gestuurd naar zelfstandig en van aanbodgericht naar meer vraaggericht die in de opbouw van het onderwijs zit, is zichtbaar in de begeleiding die over de jaren van de opleiding wordt aangeboden. Het onderwijs dat de opleiding aanbiedt maakt in een programma inhoudelijk thematische samenhang mogelijk. Dat past goed bij de visie van het auditteam op competentiegericht leren. Inhoudelijk is elk blok in de propedeuse en de hoofdfase ontworpen rond één of meer beroepstaken die gerelateerd zijn aan een realistische praktijkopgave. De praktijkopgave kan een relevante opdracht zijn uit de beroepspraktijk, met een opdrachtgever uit de praktijk, of een door docenten samengestelde opdracht (die een praktijkopgave simuleert). De blokken bestaan onderwijskundig uit drie onderdelen: een integrale (praktijk)opgave, ondersteunend onderwijs en studieloopbaanbegeleiding. Uit het overzicht van de TI-studieonderdelen is af te leiden dat er in verticale zin sprake is van een toenemende complexiteit van inhoud, vraagstelling en context. Er is een duidelijke samenhang in de leerdoelen en de verticale samenhang binnen het programma tussen de onderscheiden projecten is in voldoende mate geborgd. Deze toename in complexiteit blijkt ook uit de relatie van het studieonderdeel met de beroepspraktijk: naarmate de student vordert met zijn studie, wordt steeds meer van de student verwacht. Zo is er in de eerste fase van de studie sprake van de uitvoering van technische berekeningen en het kunnen documenteren van de resultaten van technische bevindingen. Later in de studie is er dan sprake van complexe beroepshandelingen waarbij er sprake is van ontwerpen, implementeren en/of operationaliseren van een geautomatiseerd systeem. Bestudering van het studieprogramma voor de drie varianten per studiejaar door het auditteam laat het volgende zien. Per studieonderdeel heeft de opleiding het ondersteunend onderwijs beschreven (theorie en praktijkopdrachten) alsmede de competenties voor het studieonderdeel. Ook wordt uit de bestudering van de blokboeken de relatie met andere studieonderdelen duidelijk. In de propedeuse starten theorievakken op het terrein van wiskunde, natuurkunde, ICT/digitale technieken. Daarnaast is er sprake van een aantal projecten. Deze structuur zet zich voort in onderwijsperioden van de hoofdfase, waarin de student werkt aan verdieping en verbreding van zijn competenties. Zowel de projectopdrachten als het theoretisch funderend onderwijs lopen op in niveau en complexiteit.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 22
Ten behoeve van de samenhang komen de competenties uit het profiel tijdens het hele leertraject meerdere keren terug. Het leerplanschema van de opleiding maakt duidelijk waar precies welke competentie op welke momenten en op welk niveau aan de orde komt. Ook is in de blokboeken waarneembaar hoe een bepaald onderwerp in een aantal leerjaren terugkomt met een steeds grotere complexiteit en een steeds grotere beroepsgerichtheid. Niet alleen in de programmabeschrijving maar ook in de detailinformatie op blok-, project- en moduleniveau wordt de samenhang zichtbaar gemaakt. En wel als volgt: de projecten (en de hieraan gerelateerde practica en modulen) waaruit het programma is opgebouwd, zijn wat onderwerp en inhoud betreft telkens en expliciet ontleend aan thema’s uit de praktijk; kernelement in de vormgeving van elk blok (en daarbinnen: de projecten) is een sterke interactie tussen theorie en praktijk; de projecten zijn aantoonbaar gericht op het realiseren van beroepsproducten, hetgeen impliceert dat studenten leren kennis, inzichten en vaardigheden uit verschillende deelgebieden te integreren; de projecten zijn zodanig ontworpen en in het programma gepositioneerd dat zij ten opzichte van elkaar een verdiepende functie hebben in het leerproces van de student. De leerdoelen en de daaraan gerelateerde opdrachten nemen in complexiteit toe, waardoor de verticale samenhang wordt gewaarborgd; de studieloopbaanbegeleiding richt zich op de samenhang in de individuele leerroute van de student en op zelfreflectie en zelfsturing door studenten; alle projecten (en de flankerende practica en modulen) tezamen bestrijken alle eindkwalificaties. De samenhang binnen het totale studieprogramma komt ook naar voren in het aanbod van de major-minor binnen de opleiding. Met het major-deel van zijn programma legt de student de basis voor zijn ontwikkeling tot professional voor een specifiek beroepenveld. Daarmee heeft de student nog niet het voor de Haagse Bachelor-of-ICT vereiste competentieniveau. Daarvoor dient hij, aan de hand van zijn persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) zijn opleidingsspecifieke competentieprofiel, verder te verdiepen of te verbreden binnen de beschikbare minorruimte. De minorruimte heeft als doel elke student de gelegenheid te geven een verdere persoonlijke invulling te geven aan het competentieprofiel van zijn opleiding. Met het afronden van het major- en het minordeel geeft de student een persoonlijke invulling van het opleidingsspecifieke competentieprofiel van een beginnend beroepsbeoefenaar. Voor de deeltijd- en duale variant geldt het bovenstaande evenzeer. Naar het oordeel van het auditteam is de programmaopzet van zowel de voltijd-, deeltijd- als de duale opleiding zodanig, dat er een sterke samenhang is tussen de onderscheiden programmaonderdelen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit het studieprogramma blijkt dat er sprake is van voldoende samenhang tussen de verschillende studieonderdelen; de opbouw van het curriculum is zodanig dat er sprake is van een horizontale samenhang tussen theorie, practica, opdrachten/projecten en de buitenschoolse component; er is sprake van een sterk rond beroepstaken opgebouwde opleiding hetgeen de horizontale samenhang tussen theorie, practica, opdrachten/projecten en de buitenschoolse component van het programma borgt; er is sprake van verticale samenhang binnen het studieprogramma gelet op de toenemende complexiteit van de te onderscheiden studieonderdelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 23
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen? Bevindingen Het nominale TI-programma voor de drie varianten duurt vier studiejaren en heeft een omvang van 240 studiepunten. Het is afgestemd op een Havo-student die voldoet aan de wettelijke instroomeisen voor de opleiding. Elke opleiding is opgebouwd uit onderwijsblokken van 15 studiepunten. Deze studiepunten zijn verdeeld over het praktijkdeel (8 studiepunten) en het (ondersteunend) onderwijs (7 studiepunten). Elk cursusjaar is hogeschoolbreed verdeeld in 4 onderwijsperioden van tien weken (jaarkalender Haagse Hogeschool) In elke periode volgt de student één onderwijsblok. Een onderwijsblok heeft een looptijd van 10 lesweken. Een samenhangende reeks van 16 onderwijsblokken vormt een 4 jarig opleidingsprogramma. In het kader van de oriënterende functie van de propedeuse kiest de student in Den Haag (in Rijswijk bestaat deze mogelijkheid niet) in periode drie een eerste majorblok van een andere opleiding van de Academie, het oriëntatieblok. Als de student naar de opleiding van dit blok wil overstappen, kan dat zonder vertraging, omdat het oorspronkelijke eerste blok van de aanvankelijke major dan telt als oriëntatieloop. Ook het introductieblok in de eerste periode van de propedeuse heeft de student dan al gevolgd. De opleiding bewaakt de studeerbaarheid van het programma via blokevaluaties, analyse van het rendement, regelmatige analyse van de blokopbouw bij aanlevering van de uitvoeringsgegevens t.b.v. de roostering. Tenslotte is er feedback van de studieloopbaanbegeleiders. Ieder blok wordt minimaal één keer per studiejaar afgesloten met een evaluatie waarin ook naar de door studenten ervaren studielast gevraagd wordt. In de evaluatie wordt ook het rendement van het blok geregistreerd. De contactdocent voor de studieloopbaanbegeleiders bewaakt de studievoortgang van de diverse cohorten, signaleert achterstanden en stelt zonodig maatregelen voor aan de studieloopbaanbegeleiders. De deeltijd en duale TI-programma’s bestaan nog te kort om gefundeerde uitspraken te doen over (verdeling van) de studielast. Maar de opleiding verwacht hier geen problemen, omdat de opzet dezelfde is als bij de al langer bestaande deeltijd en duale opleidingen Informatica en Bedrijfskundige Informatica, waar de studielast goed verdeeld is over de programmaonderdelen, projecten, ondersteunend onderwijs en studieloopbaanbegeleiding. In blokboeken, studiewijzers e.d. wordt aangegeven hoe de geplande studielast is verdeeld over de weken. Daarbij is 39 klokuren per week de norm studielast. In de programmering van de colleges en practica wordt er rekening gehouden met eventuele tijdrovende projectactiviteiten. Tijdrovende activiteiten worden niet in dezelfde week bij elkaar geplaatst. Ondanks dat is de werkelijke studielast binnen de onderwijsperioden per locatie genuanceerder dan geprogrammeerd. Den Haag: Uit evaluatie van de studielast van het voltijd programma is gebleken dat de gemiddelde werkelijke studielast rond de 28 – 35 uur per week ligt in plaats van de begrote 39 uur per week. Het verschil zit in de ongelijkmatige tijdbesteding aan de praktijkopgave. De studietijd die studenten aan praktijkopdrachten besteden mag omhoog, maar er is ook sprake van piekbelasting, zo geven studenten nadrukkelijk aan. In Rijswijk struikelen relatief veel studenten (nog) op de studieonderdelen ‘’Object georiënteerd analyseren/modelleren’’. In dit verband merkt de opleiding op dat het abstractievermogen van studenten achterblijft bij de verwachtingen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 24
Tegelijkertijd leveren gesprekken met het beroepenveld ook altijd discussies op over de wiskundekennis van afgestudeerden. Het hebben van voldoende niveau wordt alom onderschreven hoewel het niet eenduidig is wat ‘voldoende niveau’ inhoudt. Concreet betekent dit voor de opleiding dat het verwachte wiskundeniveau beter gespecificeerd moet worden, zodat dit niveau ook gerealiseerd kan worden in het onderwijs. Dit zal, conform het verbeterplan, in samenspraak met het beroepenveld verder worden vormgegeven. Op kortere termijn is, als een voorschot op de uitkomst daarvan, in Den Haag de discussie inmiddels gestart hoe abstractievermogen en wiskundig inzicht sterker in de opleiding kan worden verankerd, en is in Rijswijk al actie ondernomen naar aanleiding van de evaluatie van ‘Logica en Discrete wiskunde’. De positie van wiskunde in het onderwijs heeft raakvlakken met het bij het volgende facet genoemde voornemen van de opleiding om beter zicht te krijgen op de aansluiting van het onderwijs aan de zittende studenten (in het kader van het verhogen van de doorstroom). De ruimte tussen het verwachte en gerealiseerde abstractievermogen is immers een aspect van deze aansluiting. Bovendien levert de wens de studie intensiteit te vergroten mogelijk ruimte voor een inhaalslag. In het onderzoek naar de aansluiting zal dit verder worden uitgewerkt. Momenteel wordt gewerkt aan het beter structureren van de onderlinge samenwerking van docenten binnen een blok en de verbetering van toetsing en beoordeling van de projecten. Hiervoor is gekozen omdat de opzet en inrichting van de toetsing een sterke invloed heeft op studiegedrag en studieinspanning. Uit evaluaties op de vestiging in Rijswijk kwam de module ‘’Logica en Discrete wiskunde’’ en de module ‘’Modelleren en Analyseren’’ naar voren als struikelvak. De inhoud van de laatste module is inmiddels veranderd en aangepast aan de nieuwe inzichten. Bij het wiskunde onderwijs worden nu ouderejaars studenten ingezet als tutor om de eerstejaars te begeleiden. Tijdens een summercourse krijgen studenten de gelegenheid hun wiskunde- en natuurkundekennis op peil te brengen. In gesprekken met studenten en uit de studieloopbaangesprekken wordt regelmatig aangegeven dat ze de studie wat de studielast betreft aan de maat vinden. Reacties van studenten op de verdeling van de studielast over de studiejaren en binnen de studiejaren over de blokken bij alle vier de programmavarianten (Voltijd-Rijswijk, Voltijd Den Haag, duaal en deeltijd) geven geen aanleiding tot zorg. Ook tijdens de audit gaven de studenten aan dat de studielast in voldoende mate verspreid is over de opleiding. In de regel, zo gaven zij aan, ligt het aan je vooropleiding en de inzet hoe zwaar je de studielast ervaart. Met name bij deeltijdstudenten is er sprake van een behoorlijke studielast omdat zij studeren naast een vaste baan. Het aantal contacturen varieert gedurende de opleiding. Met name gedurende eerste twee studiejaren is het aantal contacturen per week gemiddeld rond de 25 uren met uitschieters naar boven de 30 uren. In de tweede helft van de studie ligt het aantal contacturen per week onder de 20 uren. Tijdens perioden van ‘piekbelasting’ zijn studenten, zo geven zij aan meer dan 40 uur per week met hun opleiding bezig (lessen, zelfstudie, en projecten). De opleiding geeft aan de studie-intensiteit te willen vergroten. In Den Haag gebeurt dit door verbetering op de gebieden: helderheid in verwachtingen, consistentie in roluitoefening door docenten en effectieve samenwerking tussen docenten. In Rijswijk door de praktijkopdrachten (projecten) aantrekkelijker en interessanter te maken, op basis van eerdere gunstige resultaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 25
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding besteedt zowel op studentniveau als op programmaniveau voldoende aandacht aan de relatie tussen de formele en feitelijke studielast; studenten beoordelen de studielast in een aantal gevallen als ‘hoog’ soms als ‘voldoende’ en de studeerbaarheid als ‘voldoende’; de opleiding heeft maatregelen genomen ten aanzien van de ‘struikelvakken’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek? Bevindingen Het nominale programma sluit aan op de havo profieleisen. Voor studenten met verwante mbo-kwalificaties is een verkorte 3-jarige route mogelijk op basis van vrijstellingen. Ook voor studenten met een vwo achtergrond is een versnelde route mogelijk. Door een intensiever programma gedurende het eerste jaar van de studie kunnen zij het programma in 3,5 jaar doorlopen. De toelatingseisen van de programmavarianten staan beschreven in het Studentenstatuut deel II. Voor de drie varianten gelden de wettelijk vastgestelde toelatingseisen. Voor studenten met een Havo-diploma moet Wiskunde B onderdeel hebben uitgemaakt van het examen. Van de instroom is de verdeling naar vooropleiding hvo- mbo-vwo ongeveer 50, 40, 10% . Hoewel de deeltijd en duale variant nog te kort bestaan om betrouwbare uitspraken te doen lijkt het er op dat bij beide varianten nagenoeg uitsluitend werkende mbo-ers instromen. Tot nu toe trekt de duale variant vooral doorstromende duale mbo-studenten. Om beter te kunnen inspelen op specifieke doelgroepen is besloten te investeren in flexibilisering van het onderwijs. De opleiding hoopt zo met minder inspanning maatwerktrajecten te kunnen maken die enerzijds goed aansluiten op de wensen van de doelgroep en anderzijds voldoen aan de eisen die de opleiding stelt. Het hebben van een goed uitgewerkte competentieset ziet de opleiding als een voorwaarde voor het verder kunnen flexibiliseren van onderwijs. Het in ontwikkeling zijnde EVC traject is de eerste daaropvolgende stap richting flexibilisering. Op de locatie Den Haag blijken studenten een duidelijke voorkeur te hebben voor ofwel het domein ‘ICT Infrastructuur’ ofwel voor het domein ‘Technische Informatiesystemen’. In het beroepenveld is een dergelijke voorkeur ook te herkennen. Bedrijven specialiseren zich typisch op een van deze domeinen. Om beter aan te sluiten op het beroepenveld, maar ook zeker om beter aan te sluiten op de wens van de studenten (en zo de doorstroom te verbeteren) zal gekeken worden hoe binnen de grenzen van o.a. het vastgestelde competentieprofiel de beide doelgroepen zo goed mogelijk bediend kunnen worden. Op de Haagse vestiging wordt onderzocht hoe op de specifieke doelgroepen rond ‘Technische Informatiesystemen’ en ‘ICT Infrastructuur’ ingespeeld kan worden. In Rijswijk wordt een speciaal schakelprogramma voor doorstroom naar de TU Delft aangeboden. Voor studenten die werken en leren willen combineren zijn met ingang van september 2006 in Den Haag een deeltijd en een duale variant van het programma gestart. De voltijd variant start twee maal per jaar (de september, en de februari instroom). Verder kunnen mbo’ers op basis van hun vooropleiding een vastgestelde vrijstelling krijgen voor onderdelen uit het programma. Voor hen wordt een verkort programma aangeboden. De opleiding merkt in dit verband op dat men terughoudend is in het verlenen van omvangrijke vrijstellingen aan mbo’ers: zij hebben vaak behoefte aan meer begeleiding, zij hebben moeite om methodisch te werken en moeten leren om zelf te leren denken en zelfstandig opdrachten ter hand te nemen. De deeltijdvariant start enkel in september. Afhankelijk van de werkervaring (en de relevantie van de werkervaring voor de opleiding) kunnen deeltijdstudenten vrijstelling krijgen voor het O-blok en de stage.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 27
Omdat dit vaak voorkomt, is ook voor deze doelgroep een verkorte leerroute mogelijk. De deeltijdstudent volgt twee avonden per week onderwijs. De opleidingsduur is nominaal vier jaar, omdat voor de stage een vrijstelling verleent wordt wanneer de student in een ICT functie werkzaam is. Van de duale variant bestaat er, net als in voltijd, een reguliere, en een verkorte variant voor bepaalde mbo doorstromers. De duale variant start enkel in september. In de duale variant studeert/werkt de student vier dagen per week bij een geaccrediteerde werkgever (het werkend-leren bedrijf), en studeert de student één dag per week op school. De duale variant biedt ook afgestudeerde duale ICT-mbo’ers de gelegenheid om door te stromen naar een verwante hbo-opleiding. Voor toelating tot de deeltijdopleiding worden geen eisen aan de werkzaamheden en/of werkring van de student gesteld. De programmaopzet is vergelijkbaar met de voltijdopleiding; de volgorde van de blokken is aangepast aan het feit dat deeltijd studenten zich meestal al voor hun inschrijving grondig hebben georiënteerd op het beroepsprofiel en de opleiding inclusief minor-invullingen. Meestal zijn zij (aan het eind van de opleiding) werkzaam in een relevante ICT-omgeving en hebben zij, afhankelijk van de vooropleiding of elders verworven certificaten en getuigschriften recht op vrijstellingen voor het oriëntatieblok, één of meer minor-blokken en de stage. Verder sluiten de docenten bij de uitvoering van de studieonderdelen waar mogelijk aan op de motivatie en werkervaring van de deeltijd studenten. Studenten die werken in een voor de opleiding relevante ICT-omgeving, bij een bedrijf dat hen in staat stelt tot competentieontwikkeling in de beroepspraktijk, kunnen het duale TI-programma volgen. Voor toelating tot de duale opleiding stelt de opleiding eisen aan de buitenschoolse werkzaamheden, die de studenten verrichten en aan de werkkring waarin zij die werkzaamheden uitvoeren. Studenten die op basis van elders behaalde diploma’s en certificaten in aanmerking menen te komen voor vrijstelling van onderwijseenheden, kunnen hiertoe bij de examencommissie een verzoek indienen. Voor deeltijd studenten is er een aparte procedure in het leven geroepen, waarbij twee assessoren op basis van gewaarmerkte bewijsstukken en aan de hand van enkele regels al dan niet vrijstellingen verlenen. Deze regeling is nog niet echt gericht op het vaststellen van eerder verworven competenties. Studenten die niet voldoen aan de (nadere) vooropleidingseisen en ouder zijn dan 21 jaar kunnen worden toegelaten na het behalen van de z.g. 21+ toets voor TI. Het onderzoek toetst de kennis en vaardigheden van de kandidaat op de vakgebieden Nederlands, Engels en wiskunde. De studenten kunnen zich in de propedeuse breder oriënteren dan alleen de gekozen opleiding. In Den Haag gebeurt dit door middel van het eerste blok, dat voor alle opleidingen van de Academie een gemeenschappelijke opzet heeft, en het z.g. oriëntatieblok in de derde lesperiode. Daardoor is tevens een eventuele major-overstap mogelijk zonder studievertraging in de propedeuse. In Rijswijk oriënteert de student zich middels een project en de module ‘Science’ op het beroep van de Technisch Informaticus in de context van een engineering omgeving. In de propedeuse wordt onder alle studenten een test op beheersing van het Nederlands uitgevoerd: wie onvoldoende scoort kan een cursus Nederlands volgen. Zonodig is individuele begeleiding vanuit het bureau Ondersteunend Onderwijs Nederlands mogelijk. Op individuele basis kunnen studenten met een verwante mbo-vooropleiding vrijstellingen aanvragen waardoor zij de facto een verkorte route volgen. Op individuele basis kunnen studenten met een vwo vooropleiding op basis van hun studieresultaten in aanmerking komen voor een z.g. versneld studietraject. (maximaal 1/2 jaar ‘winst). In het versnelde studietraject werken studenten met een zwaardere studiebelasting (wervingsbrochure Den Haag).
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 28
Vanuit de academie worden contacten onderhouden met het regionale MBO. Aan de hand van de studieresultaten van de studenten bekijken de docententeams in Rijswijk en Den Haag jaarlijks waar verdere verbeteringen in de aansluiting van de programma’s mogelijk en wenselijk zijn. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: wat het instroom niveau betreft houdt het opleidingsprogramma van de opleiding rekening met de verschillen in de kwalificaties van de instromende studenten; studenten krijgen de gelegenheid om hun kennis op het terrein van de ‘basics’ voor het vakgebied op peil te brengen; analyse van het propedeuseprogramma laat zien dat de opleiding in de startfase inhoudelijk aansluit op het kennisniveau van de instromende student waarbij aangepaste leerroutes mogelijk zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 29
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding? Bevindingen Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de voltijdvariant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de deeltijdvariant 240 ECTS. Blijkens de programmabeschrijving bedraagt het totaal aantal studiepunten van de duale variant 240 ECTS. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 30
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept? Bevindingen Competente uitoefening van het latere beroep staat de gehele opleidingsduur centraal. Iedere fase van het programma richt zich op een complexe ‘praktijkopdracht’, die illustratief is voor de latere beroepspraktijk. In deze praktijkopgave oefent en demonstreert de student de taken en rollen van de TI-beroepsbeoefenaar. Een realistisch en uitdagend probleem, het samenwerken met medestudenten en de interactie met een opdrachtgever en experts zijn voorbeelden van elementen die de praktijkopgave competentiegericht maken. Bij het ontwerpen van het voltijd-/deeltijd- en duale curriculum is uitgegaan van de geleidelijke ontwikkeling van instromende middelbare scholieren tot uitstromende professionals. Studenten starten door zich te oriënteren op het beroep en de studie. Tevens wordt de vaktechnische basis gelegd voor het vervolg. In de regel richten studenten zich in de loop van de studie steeds meer op bepaalde competenties boven andere. De onderdelen van het programma die in de beroepspraktijk plaatsvinden, zoals stage en afstuderen, zijn competentiegericht, omdat de student het latere beroep veelal uitoefent bij een organisatie in een technische informaticacontext. Het opdoen van praktijkervaring (vooral stage) en uitvoeren van een complexe opdracht op het niveau van de beginnend beroepsbeoefenaar (vooral afstuderen) staan dan centraal. Hetzelfde geldt ook voor het praktijkdeel van duaal TI-onderwijs. De ontwikkelingsgang, van oriënterend naar meer specialiserend, krijgt vorm in de opbouw van de opleiding. Van een relatief beschermde omgeving waar de risico’s voor de student zijn ingeperkt, ontwikkelt de opleiding zich tot een echte beroepsomgeving, met alle risico’s en onverwachtheden die daarin normaal gesproken een rol spelen. Deze ontwikkeling sluit aan bij de competentieontwikkeling. Zo dienen studenten in de tweede fase van de studie de praktische ervaring te gebruiken, samen met theoretische inzichten, om technische- en bedrijfskundige aspecten gerelateerd aan de gehele levenscyclus van een product te beoordelen. De keuze voor één gemeenschappelijk onderwijskundig profiel van de programma’s binnen de academie maakt het mogelijk dat: studenten binnen het programma-aanbod van de Academie een samenhangend major-minor programma kunnen volgen; studenten binnen de academie zonder onnodige vertraging kunnen overstappen naar een andere opleidingsvariant of opleiding; tussen docenten(teams) de uitwisseling van kennis en ervaringen op onderwijskundig en didactisch gebied relatief eenvoudig te realiseren is; de voor ondersteuning van de onderwijsuitvoering en ontwikkeling beschikbare mensen en middelen doelmatig ingezet kunnen worden; PR en voorlichting over de programma’s aan in- en uitstroommarkt helder en eenduidig zijn.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 31
Beroepsgericht onderwijs, zelfregie en maatwerk bepalen het onderwijskundig profiel van de opleiding. Dit bestaat uit drie leerlijnen met verschillende onderwijsvormen waar de studentgelijktijdig mee te maken heeft: De praktijkleerlijn is de directe concretisering van het ontwerpprincipe dat de beroepspraktijk leidend is voor de inrichting van het competentiegerichte onderwijs. De praktijkleerlijn krijgt vorm in het werken aan praktijkopdrachten, in-en extern uitgevoerde projecten en gedurende de stage en het afstuderen. Hier wordt het leren gestuurd door aan de praktijk ontleende opdrachten, vraagstukken e.d. In de propedeuse zijn de praktijkopdrachten sterk voorgestructureerd zodat de student bewust met bepaalde problemen in aanraking komt. Later worden ze meer open en ongedefinieerd (bedrijfsprojecten) waarmee het ‘echtheidsgehalte’ hoger wordt. In elk studiejaar heeft de begeleiding een eigen gezicht. In de eerste opdrachten is de begeleiding ‘leidend’ en gericht op (vak)inhoud als proces. Geleidelijk aan wordt in de loop van de jaren meer zelfstandigheid van de student verwacht zowel inhoudelijk als procesmatig.
In de ondersteunende leerlijn ligt de nadruk op het verwerven van conceptuele kennis en (complexe) vaardigheden. Colleges, workshops en practica kunnen de gelijktijdig lopende praktijkopdracht direct ondersteunen. In dat geval wordt de praktijkopgave gebruikt als vertrekpunt van het leerproces. Hier ligt in Den Haag de nadruk op. De onderwerpen in het ondersteunende onderwijs zijn evenwel vaak breder dan de probleemstelling van een specifieke praktijkopdracht. Dit geeft de mogelijkheid om moeilijke of abstracte onderdelen de benodigde “bezinkingstijd” te geven en deze te ontkoppelen van de hectiek van een project. In dat geval wordt de praktijkopdracht later gebruikt als middel om het eerder geleerde in praktijk te brengen. Het project werkt dan als sluitstuk van het leerproces. Hier ligt in Rijswijk de nadruk op.
De studieloopbaanbegeleiding (zie ook 4.2). Hier ligt de nadruk op de individuele begeleiding van de student in de ontwikkeling van zijn/haar beroepsidentiteit. Het is de concretisering van de elementen ‘binding’ en ‘talentontwikkeling’ van de Haagse Bachelor. De studieloopbaanbegeleiding verschilt per doelgroep. Bij voltijd is er een programma waarbij de student reflecteert op zijn competentieontwikkeling. Bij deeltijd wordt ervan uitgegaan dat studenten meer zelf invulling geven aan reflectie op de competentieontwikkeling. Bij duaal is reflectie op competentieontwikkeling opgenomen in de beoordeling van werkend leren.
De propedeuse heeft een oriënterende, selecterende en verwijzende functie. Voor de student die in september start begint de propedeuse in periode 1 met het Introductieblok, dat qua opzet voor alle opleidingen gelijk is. In periode 2 en in periode 4 volgt de student het eerste en tweede blok van zijn majorprogramma. In het kader van de oriënterende functie van de propedeuse kiest de student in periode-3 een eerste majorblok van een andere opleiding van de Academie, een oriëntatieblok. Deze opzet maakt het mogelijk dat de student na periode 3 zonder studievertraging kan switchen naar een andere opleiding binnen het opleiding aanbod van de Academie. De voltijd student kiest hier dus voor een blok van één van de vijf opleidingen van de Academie waarvoor hij zich niet heeft ingeschreven. Deeltijd en duale studenten hebben keus uit vier blokken. Het deeltijdonderwijs kent een programma dat afgeleid is van het voltijd studieprogramma. Zo is bij de deeltijdvariant sprake van projecten, een praktijkleerlijn en ondersteunend onderwijs in de vier studiejaren. Het eerste studiejaar is met name oriënterend van karakter en de volgende drie studiejaren zijn vooral verdiepend en verbredend. De student werft zelf opdrachten en werkt deze vervolgens zelfstandig of in een kleine groep verder uit. Begeleiding is op afstand, evaluerend en beoordelend. De student dient verder een selectie te maken uit actuele ICT&Media onderwerpen. De eerste twee studiejaren zijn vrij theoretisch wat inhoud betreft. Met name in het derde en vierde studiejaar werkt de student in zijn praktijk aan opdrachten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 32
Het duaal onderwijs wordt verzorgd in aparte duale groepen, eventueel gecombineerd met meerdere opleidingen. Het onderwijs op de lesdag heeft de volgende kenmerken: een duale lesdag bestaat uit 8 lesuren aan onderwijsactiviteiten; de praktijkopgave, zoals bij voltijd ontbreekt. Ter oefening van theorie, methoden en technieken worden kleine relevante opdrachten of een mini-praktijkopgave aangewend; het onderwijs op de lesdag wordt afgeleid van het ondersteunend onderwijs van de voltijdvariant van de opleiding; het werken aan de opdrachten of mini-praktijkopgave vindt, zoveel mogelijk tezamen met studenten van de andere duale opleidingen plaats; op de lesdag wordt structureel tijd gereserveerd voor het bespreken van of reflecteren op situaties uit de beroepspraktijk van de studenten. De student brengt problemen, dilemma’s of mogelijke aanpakken van een probleem uit zijn eigen werk in de groep in. Inhoudsdeskundigen of begeleiders vanuit het bedrijf kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de bespreking of discussie. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept is in alle studieonderdelen ontleend aan de doelstellingen van de opleiding, zoals blijkt uit de beschrijving van het curriculum. Centraal staat het verwerven van (algemene en beroepsspecifieke) competenties.; de centrale rol die de opdrachten/practica in het studieprogramma innemen, is in alle leerjaren goed uitgewerkt waardoor er een integratie plaatsvindt van theorie en praktijk.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 33
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd? Bevindingen De uitgangspunten voor de toetsing zijn vastgelegd in het Onderwijskader van de Academie voor ICT & Media en het daaraan gerelateerde toetsbeleid, dat door de Examencommissie is uitgewerkt in een toetshandboek. Het toetshandboek beschrijft de planning, procedures, methoden en criteria m.b.t. de toetsing. Ook is er een procedure voor de bewaking van de kwaliteit van de toetsing. Dit is tevens vastgelegd in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding, opgenomen in het Studentenstatuut. Het niveau van competentie bewijst de student in de praktische uitvoering van een praktijkopdracht in een context van voldoende niveau en de verantwoording van de uitgevoerde algemene- en opleidingsspecifieke taken en activiteiten, alsmede de daarbij ingenomen houding(en). De context waarin getoetst wordt, is daarmee competentiegericht. De opleiding geeft aan dat de competentiegerichtheid van de bestaande toetspraktijk moet worden versterkt. Door dit te realiseren zal de competentiegerichtheid van het onderwijs in zijn geheel vergroten. De focus op toetsing wordt dus feitelijk gebruikt als motor om de competentiegerichtheid van het onderwijs verder te versterken. De toetspraktijk van de opleiding is op beide locaties op elkaar afgestemd doordat beide locatieteams een toetscommissie hebben waarvan een lid (de toetscoördinator) zitting heeft in de examencommissie (zie hierna) van de Academie. De toetscommissies bewaken de kwaliteit van de toetsing volgens de vastgestelde procedure. Daarnaast zijn enkele docenten betrokken bij de onderwijsuitvoering en toetspraktijk op beide locaties, waardoor uitwisseling van inzichten en ervaring plaatsvindt. Ook is het afgelopen studiejaar gestart met begeleiding en examinering van afstudeerders door een koppel van docenten van beide locaties. Voor het op juiste wijze uitvoeren, respectievelijk doen uitvoeren van de in het toetshandboek beschreven procedures is de Examencommissie van de Academie voor ICT & Media verantwoordelijk. Meer specifiek is de examencommissie van de opleiding verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de opleiding en de bewaking van de procedures bij de beoordeling van examens. De Examencommissie bestaat uit de toetscoördinatoren van de verschillende opleidingen / locaties van de Academie, aangevuld met een voorzitter en secretaris. De opleiding TI heeft een toetscoördinator in Rijswijk en een toetscoördinator in Den Haag. Beiden hebben formeel een gezamenlijke stem bij besluiten van de examencommissie. De examencommissie evalueert jaarlijks de uitvoering van de toetsing en examinering en formuleert zonodig verbetermaatregelen in haar jaarverslag. Wat betreft de rol van de examencommissie bij het eindniveau van de opleiding is gebleken dat de examencommissie de uitvoering van de beoordeling controleert en vervolgens haar bevindingen en aanbevelingen in een jaarverslag rapporteert. Daaruit blijkt de uitvoeringspraktijk van de toetsing van het eindniveau, inclusief het afstuderen te voldoen aan de gestelde eisen. De belangrijkste taak van de toetscommissie is het controleren van het naleven van het toetshandboek bij het maken, afnemen en beoordelen van toetsen. Ook worden via de toetscommissie verbetermaatregelen uitgevoerd die door de examencommissie zijn vastgesteld. Bij de opstelling van toetsopgaven zijn altijd minimaal twee docenten betrokken. Meestal maakt één docent de vragen en controleert de tweede docent in de vorm van een peer review op koppeling tussen vragen en leerdoelen en ook de algemene kwaliteit van de vragen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 34
De kwaliteit (betrouwbaarheid en validiteit) van de toetsing wordt geborgd doordat ontwikkeling, afname en beoordeling van de toetsing voldoet aan de normen zoals beschreven in het toetshandboek. De door het auditteam bestudeerde toetsen voldoen aan de eisen wat betreft het hbo-niveau. Bij de start van het opstellen van een toets hanteert de opleiding een toetstabel waarbij oudere toetsen als een voorbeeld kunnen dienen. Vakdocenten stellen de vragen op die vervolgens door docenten gecontroleerd worden waarvoor zij dienen te tekenen. Uiteindelijk stelt de blokcoördinator de toets definitief vast. In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van kennistoetsen en vaardighedentoetsen. Deze toetsen zijn wat vorm betreft niet competentiegericht maar zijn in een competentiegericht curriculum toch goed te gebruiken. Het hebben van de juiste kennis en de juiste vaardigheden zijn immers voorwaarden van competent gedrag, zo constateert de opleiding terecht naar de mening van het auditteam. De beoordeling van de praktijkopdrachten vindt plaats op basis van resultaat en proces van die praktijkopdrachten. Het resultaat bestaat uit concrete producten zoals bijvoorbeeld: een ontwerp, een adviesrapport, software, een demonstratie, etc. Aan de hand van vooraf vastgestelde criteria wordt door docenten in de rol van inhoudsdeskundigen de kwaliteit van deze producten vastgesteld. Het proces bestaat enerzijds uit de samenwerking en taakverdeling binnen de projectgroep en anderzijds uit verantwoording van de gevolgde werkwijze. Om de kwaliteit daarvan vast te stellen is een docent in de rol van begeleider aanwezig tijdens de praktijkopdracht. Daarnaast wordt dit aspect na afloop van de opdracht gewogen aan de hand van processtukken (agenda’s, notulen, procesverslag). Per blok of project wordt aan de student door middel van bijvoorbeeld een blokboek of projectwijzer duidelijk gemaakt welke eisen gesteld worden aan resultaat en proces. De opleiding hanteert een toetsbeleid dat is gericht op het beoordelen van competenties. Dat laatste betekent dat in ieder onderwijsblok, of onderwijseenheid, zowel kennis, vaardigheden als attitudes worden getoetst, bij voorkeur geïntegreerd en in de context van een authentieke beroepssituatie. Toetsen in een onderwijsblok hebben zowel een summatieve (selecterende) functie (op basis van de uitslagen worden studiepunten toegekend) als een formatieve functie (diagnostisch). Voor summatieve toetsen geldt dat ze ook gebruikt worden voor het geven van inhoudelijke feedback, gericht op de competentieontwikkeling van de student. Daarnaast organiseert iedere opleiding formatieve toetsen waarin het geven van feedback centraal staat. Door middel van die feedback verwerft de student inzicht in de mate waarin deze de competenties heeft bereikt. Bij de toetsing wordt uitdrukkelijk nagegaan: in welke mate een student de authenticiteit van zijn werk kan bewijzen en of de student de opgedane kennis en/of vaardigheden kan transfereren naar een andere relevante beroepssituatie. De te gebruiken toetsvormen kunnen verschillen per variant van een opleiding (passend bij de doelgroep en het type onderwijs), de inhoud van de specificatietabellen is voor alle varianten gelijk. De opleiding is verantwoordelijk voor de toetsing in alle varianten. Als verbeterpunt zal de opleiding de ‘waaier’ van gehanteerde toetsvormen binnen de vestiging Rijswijk meer differentiëren op werkvormen en doelstellingen. Naar aanleiding van de assessmentervaringen in Rijswijk heeft de opleiding besloten om de toetsing van competenties meer te laten aansluiten bij het karakter van de (multidisciplinaire) projecten. De toetsing van de praktijkleerlijn is competentiegericht. Dezelfde toetsingscriteria kunnen in verschillende contexten/varianten gehanteerd worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 35
De toetsingscriteria die in Den Haag en Rijswijk gehanteerd worden, zullen identiek zijn nadat de toetsingscriteria uitgewerkt zijn aan de hand van de competentieset van de Academie. Specifiek voor de toetsing van competenties van de duale studenten is gebleken dat dit geschiedt op basis van het persoonlijk leercontract, dat is afgeleid van een jaarlijks door de student in overleg met de werkplekcoach op te stellen opleidingsplan. In het leercontract worden de werkzaamheden en op te leveren producten gespecificeerd. Daarnaast plaatst de student zijn activiteiten in de lijst van specifieke- en algemene beroepstaken. Benodigde vakkennis en vaardigheden worden gespecificeerd. Na afloop van de contractperiode levert de student de in het contract vastgelegde producten op. Daarnaast schrijft de duale student een procesverslag over de contractperiode waarin de werkzaamheden worden getoetst en beoordeeld. Docent beoordeelt in samenspraak met de student de prestaties en het functioneren van de student. De student sluit de contractperiode af met een voldoende indien naar het oordeel van de docent/begeleider in voldoende mate is voldaan aan de afspraken die in het leercontract zijn vastgelegd. Dan behaalt de student alle studiepunten of niets. Tijdens de contractperiode legt de student een portfolio aan waarin de werkervaring gedurende deze en volgende contractperioden wordt vastgelegd. De student beheert het portfolio zelf. Het wordt gebruikt om vast te stellen welke kwalificaties hij/zij al verworven heeft resp. welke nog verworven moeten worden. Studenten geven tijdens de audit aan tevreden te zijn over de kwaliteit van de toetsen en de wijze waarop de resultaten van de toetsen naar hen worden teruggekoppeld. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen vindt plaats op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze; de gehanteerde toetsvormen sluiten aan op de werkvormen en de gebruikte toetsen zijn voldoende valide en betrouwbaar.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor alle varianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: naar het oordeel van het auditteam kent de opleiding een programma dat in termen van kennis-, attitude- en competentieontwikkeling op hbo niveau is vormgegeven en dat wat oriëntatie en organisatie betreft duidelijk gericht is op het vakgebied TI; de praktijkgerichtheid, de ordening, de nadruk op de ontwikkeling als professional op het terrein van TI en de gerichtheid op beroepstaken en beroepsopdrachten zijn een voldoende waarborg voor de interne samenhang van het studieprogramma; het programma biedt ruime mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot professional op bachelorniveau te realiseren via gestructureerde interacties met het werkveld en via de in het studieprogramma opgenomen verbinding tussen het binnenschools - en buitenschools leren; de opleiding hanteert een adequate toetsingsprocedure waarbij het niveau van de toetsen het hboniveau laat zien.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 36
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Uit bestudering van de cv’s van docenten en uit gesprekken met docenten van TI is het auditteam gebleken dat de docenten in voldoende mate contacten hebben met de praktijk. Zo is gebleken dat de opleiding docenten werft die uit de vakgebieden afkomstig zijn die in Technische Informatica centraal staan. Docenten van de opleiding hebben in de regel een opleiding op het terrein van Informatica gevolgd, tenminste op hbo-niveau. Op de Haagse vestiging zijn twee van de veertien docenten gepromoveerd. In Rijswijk is één docent gepromoveerd, zo blijkt uit de cv’s. Uit evaluaties, capaciteitsplanningen en functioneringsgesprekken is gebleken dat het vakinhoudelijke profiel van het huidige docentenbestand aansluit op de inhoudelijke eisen die het TI-programma stelt. De opleiding vindt het van belang dat docenten niet alleen specialist zijn in hun vakgebied maar dat ze ook in brede zin betrokken zijn bij de opleiding en bij de studenten. Dit betekent dat alle docenten met een (bijna) fulltime aanstelling betrokken zijn bij het begeleiden van projectgroepen in de propedeuse of tweedejaar, bij studieloopbaan begeleiding en als POP-coach. Gebleken is dat de docenten beschikken over goede vakinhoudelijke kennis op niveau. Studenten geven aan dat de docenten voldoende kennis en inzicht hebben in de praktijk. Beide aspecten gecombineerd, ervaring in de beroepspraktijk en vakinhoudelijke kennis, dragen er zorg voor dat bij de huidige bezetting van TI de relatie praktijk en opleiding voldoende geborgd is. De opleiding stimuleert docenten zich via relatienetwerken en contacten op de hoogte te houden van ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarom is de praktijkervaring een belangrijk selectie criterium bij het aannemen van nieuwe docenten. Het auditteam heeft inzicht gekregen in de netwerken die docenten onderhouden. Uit de gesprekken met de docenten is gebleken dat zij beschikken over een uitgebreid netwerk in het relevante beroepenveld. Het auditteam merkt in dit verband op dat door het huidige tekort aan technisch personeel is het bedrijfsleven meer dan gemiddeld geïnteresseerd om het onderwijs ondersteuning te bieden. Hiervan zou de opleiding TI kunnen profiteren door intensievere relaties aan te gaan met het bedrijfsleven. Eerste aanzetten hiertoe, zo is het auditteam gebleken, zijn inmiddels door de opleiding in deze richting gezet. Kennisinstellingen waarmee de opleiding relaties onderhoudt zijn: TU Delft, TNO, DTO. Met de opleidingscentra van Siemens Trainingen en CiscoNetworking worden contacten onderhouden evenals met de competentiecentra van Ordina, GTI, en Logica. De opleiding participeert in verschillende onderwijsnetwerken, waarin met collega’s van verwante opleidingen in het mbo en het universitair onderwijs wordt samengewerkt en afstemming plaatsvindt. Ook vanuit het docententeam wordt deelgenomen aan deze netwerken. Deze netwerken bestaan uit verwante hbo-opleidingen maar ook uit representanten uit het ‘aanleverend’ onderwijs.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 37
Door het bezoeken van studenten tijdens hun externe fases (stage, ing-fase en afstuderen) hebben docenten vele contacten met bedrijfsbegeleiders over de uitvoering van beroepstaken in bedrijven. Docenten blijven (mede) hierdoor goed op de hoogte van de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: uit de cv’s en gesprekken met de docenten is gebleken dat de docenten in voldoende mate contacten onderhouden met het werkveld en door middel van deze contacten een concrete verbinding leggen tussen werkveld en programma; de opleiding werft in de regel docenten uit de beroepspraktijk en/of met een netwerk in de beroepspraktijk; docenten die dit netwerk vervolgens ook in voldoende mate onderhouden en uitbreiden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 38
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen? Bevindingen Als gevolg van de budgetteringssystematiek van de Academie hangt de omvang van de personeelsformatie direct af van het aantal ingeschreven studenten en het onderwijsrendement. De toegestane normformatie voor de onderwijsuitvoering wordt jaarlijks vastgesteld in het kader van de begrotingscyclus van de Academie waartoe TI behoort. Elk voorjaar wordt een schatting gemaakt van de te verwachte studentenaantallen op middellange termijn, op basis van de realisatie van de afgelopen jaren en de trend in de aanmeldingsgegevens. Deze schatting wordt in het najaar door de teamleiders verder uitgewerkt in een formatieplan van de opleiding. De student-stafratio is 1:26 en komt overeen met wat gebruikelijk is in de hogeschool. Fluctuaties in de instroom kunnen worden opgevangen door inleen van docenten uit andere opleidingen van de Academie ICT & Media of de Academie Engineering, evenals de inleen van externe deskundigen. Hier doet de opleiding thans een beroep op omdat er door de opbouw van TI deeltijd en duaal in Den Haag en de veranderende wensen van het beroepenveld enige krapte is op enkele inhoudelijke gebieden. Op beide locaties is er capaciteitstekort op het gebied van sociaal communicatieve vaardigheden en studieloopbaanbegeleiding. Ook dit wordt opgevangen door inleen. Voor continuering van de opleiding op twee locaties is een minimale jaarlijkse instroom van ongeveer 100 studenten per jaar voor beide locaties samen nodig. Dit leidt tot een minimaal benodigde studentenpopulatie van ongeveer 300 studenten. Dit studentenaantal vormt het fundament voor de minimale formatieomvang van ca 12 fte. Op 1/10/2006 waren er op beide locaties 381 studenten ingeschreven en 391 studenten op 1/10/2007. Op dit moment worden in de meerjarenramingen 2008 – 2010 geen grote kwantitatieve knelpunten voorzien binnen de opleiding TI. De totale personeelsformatie beslaat momenteel 18,5 FTE. Naast de normformatie voor uitvoering en onderhoud van het onderwijs wordt jaarlijks per team extra ruimte toegekend voor overige onderwijsgebonden taken en projecttaken, zoals teamleiding, deelname aan examencommissie, opleidingscommissie, curriculumcommissie, PR en voorlichting e.d. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het curriculum op een adequate wijze uit te voeren; gelet op de thans aanwezige deskundigheid van de docenten is de opleiding bovendien in staat de gewenste kwaliteit (niveau, vakinhoudelijk, vakdidactisch) te leveren. Daar waar tekorten dreigen, kan de opleiding op basis van ‘inleen’ docenten van andere opleidingen inzetten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 39
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma? Bevindingen De doelstellingen van het personeelsmanagement van de Academie zijn beschreven in het ‘Strategisch Personeelsplan’. Teamleiders concretiseren het personeelsbeleid o.a. door middel van de jaarlijkse functioneringsgesprekken, waarin ontwikkels-/scholingsafspraken worden gemaakt. Elke medewerkers legt dit vast in een POP. In aansluiting op het hogeschoolbeleid om prioriteit te geven aan de kwaliteit van de docent is medio 2007 een aanzet gemaakt om de inhoudelijke deskundigheden van de docenten met behulp van een aantal ‘inzetdomeinen’ te karakteriseren en te relateren aan het TI-programma. In de periode 2008 – 2010 richt het scholingsbeleid zich primair op het op masterniveau brengen en houden van de deskundigheid van de docenten op kennisgebieden die aansluiten op de actuele en toekomstige ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarnaast wordt met behulp van de faciliteiten van De Haagse Hogeschool op dit gebied een enkel promotieonderzoek gefaciliteerd. Binnen en tussen de beide teams is er behoefte aan verbreding en onderlinge afstemming op het gebied van netwerktechnologie en objectgeoriënteerde systeemontwikkeling. Ook zal scholing plaatsvinden op het terrein van Industriële Automatisering. Voor TIDen Haag zal tutoring-projectbegeleiding in projectonderwijs worden georganiseerd. Voor beide teams worden workshops toetsing verzorgd door de onderwijskundig adviseurs van de Dienst OSZ van de hogeschool. Onderwijskundig is in de periode 2008-2010 behoefte aan verbreding, verdieping en onderlinge afstemming op het gebied van competentiegerichte leerprocesbegeleiding (tutoring), toetsing en studieloopbaanbegeleiding. Voornamelijk ter ondersteuning van de invoering van de evcprocedure en het plan van aanpak studiesucces TI. Hierbinnen geeft de opleiding in 2008 en 2009 prioriteit aan scholing op het gebied van toetsing (portfolio assessment; projectassessment en on-line toetsing). Als één van de laatste stappen bij de invoering van de nieuwe functieordening is een herziene besturingsfilosofie van de hogeschool opgesteld. Daarin krijgt de positie, aansturing en werkwijze van de diverse docententeams binnen de HHS veel aandacht. De beide TI-teams hebben ervoor gekozen om de afronding van de formele besluitvorming rond de besturingsfilosofie, te markeren als ‘doorstart’ voor de verdere formalisering van werkwijzen en de organisatie tussen en binnen de beide TI-locatieteams. Hoewel vertraagd, wordt de besturingsfilosofie van de hogeschool vermoedelijk eind 2008 formeel vastgesteld. Daarmee zal het accent van de team- en organisatieontwikkeling in 2009 komen te liggen. In de loop van cursusjaar 2006-2007 is de organisatie van de Academie overgegaan van aparte teams voor voltijdopleidingen met daarnaast één team voor alle deeltijdopleidingen en één team voor alle duale opleidingen, naar opleidingsteams per locatie die elk verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de programmavarianten. Uit evaluaties onder docenten blijkt dat men tevreden is over het werk. Met een 4,3 op een 5 puntsschaal wijkt de Academie niet af van hetgeen hogeschoolbreed als cijfer wordt gegeven. De interne communicatie binnen de eigen eenheid is significant verbeterd, met name de communicatie met de leidinggevende over werk, problemen of opmerkingen (van 3,8 naar 4,4). Ook zijn de docenten tevreden over het nakomen van tijdens het functioneringsgesprek gemaakte afspraken (3,9). De waardering voor het werk (3,8), het communicatieklimaat (3,8), de samenwerking (3,5) en het contact met collega’s (4,2) scoren op een niveau dat vergelijkbaar is met het gemiddelde van De Haagse Hogeschool.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 40
Medio 2007 is een aanzet gemaakt om de inhoudelijke deskundigheden van de docenten met behulp van een aantal ‘inzetdomeinen’ te karakteriseren. Op basis hiervan is voor de teams TI een overzicht gemaakt dat de relatie aangeeft tussen de inhoud van het TI-programma, de inzetdomeinen en het inhoudelijk profiel van de docenten. Van de aanstellingsomvang van de docent is 10% gereserveerd voor scholing, congresbezoek en zelfstudie. Jaarlijks is een scholingsbudget van 2,5% van de personeelsuitgaven beschikbaar. Docenten geven tijdens de audit aan dat de opleiding hen voldoende mogelijkheden biedt tot verdere scholing. Het programma van TI vraagt om uitoefening van onderwijskundige rollen zoals tutor, studieloopbaanbegeleider, expert en assessor. De opleiding geeft aan dat op dit terrein verbreding en verdieping noodzakelijk is, zeker in verband met het competentiegericht leren. Bij navraag door het auditteam bij studenten wat betreft de didactische kwaliteiten van docenten gaven zij aan doorgaans tevreden te zijn hoewel er ook, zo gaven zij aan bij andere studenten kritische geluiden zijn te horen. Dit wordt door de opleiding onderkend en is in acties omgezet. Docenten hebben te maken met verschillende doelgroepen (voltijd, deeltijd, duaal, mbo, havo/vwo) met uiteenlopende achtergrond en verwachtingen. Dit vraagt van de docent flexibiliteit en een breed repertoire aan communicatieve vaardigheden. Uit enquêtes onder studenten blijken docenten wat betreft hun bekwaamheid een ruime voldoende tot goed te scoren. In 2008 wordt hogeschoolbreed de nieuwe systematiek “Resultaat & Ontwikkeling” ingevoerd. Vanaf 2008 wordt met alle medewerkers, in een jaarlijkse cyclus achtereenvolgens een plannings-, voortgangs- en beoordelingsgesprek gevoerd. Binnen de beide TI-teams is eind 2008 met elke medewerker tenminste één beoordelings- en planningsgesprek gevoerd. In 2009 wordt voor het eerst de jaarlijkse cyclus helemaal doorlopen. In 2010 zal de nieuwe cyclus binnen de academie voor het eerst op effectiviteit geëvalueerd worden. Als eerste stap zijn dit voorjaar alle leidinggevenden en medewerkers van de academie vanuit de Dienst HRM via intranet, workshops e.d. uitvoerig geïnformeerd over achtergrond en de werkwijze bij de invoering van de R&O-cyclus. Daarnaast zijn binnen de academie aanvullende richtlijnen en afspraken voor leidinggevenden gemaakt m.b.t. de uitvoering van de nieuwe cyclus. Ter ondersteuning van de invoering hebben de beide teamleiders TI deelgenomen aan een individueel development center. Inmiddels heeft de academie en de TI-opleiding een aantal initiatieven genomen voor het op peil houden van de deskundigheid van de docenten. Genoemd worden in dit verband: de hogeschool eist dat nieuwe docenten een cursus didactische voorbereiding volgen. De academie ziet erop toe dat onervaren docenten deze cursus uiterlijk aan het eind van hun tweede jaar hebben afgerond. Een beginnend docent wordt gecoacht door een senior collega; in de periode 2008 – 2010 wordt er naar gestreefd dat de meeste docenten zich op hbo+ en wo-niveau laten certificeren voor onderwerpen, die aansluiten op de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijk van op masterniveau functionerende professionals; de academie geeft prioriteit aan scholing op het gebied van toetsing en studieloopbaanbegeleiding. Voor toetsing zijn door de onderwijskundig adviseurs van de Dienst OSZ van de hogeschool in 2007 workshops verzorgd. Deze activiteiten worden voor beide teams voortgezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 41
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat betreft vakdeskundigheid, werkveldervaring en inzicht in ontwikkelingen binnen het domein waar de opleiding betrekking op heeft zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op het gewenste niveau te verzorgen; studenten zijn positief over de gerichtheid op de beroepspraktijk en de vak- en werkveldkennis van hun docenten. De didactische kwaliteiten behoeven bij een aantal docenten verbetering.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor alle opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende gelet op de volgende overwegingen: kwantitatief is de inzet van personeel op een niveau dat het verzorgen van de opleiding met de gewenste kwaliteit mogelijk maakt; kwalitatief is het personeel gekwalificeerd om de opleiding op hbo-niveau te realiseren; docenten van de opleiding hebben voldoende zicht op ontwikkelingen in het relevante werkveld. De opleiding streeft er naar om docenten rechtstreeks afkomstig uit de beroepspraktijk aan te trekken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 42
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren? Bevindingen De TI-opleiding is gevestigd in het gebouw van de voormalige TH Rijswijk en op De Haagse Hogeschool. Het voltallige auditteam heeft een uitgebreide rondleiding gehad tijdens de audit. Gebleken is dat de opleiding op beide locaties beschikt over een ruime infrastructuur. Studenten hebben de beschikking over enkele tientallen experimentele opstellingen waar zij hun theoretische kennis kunnen toepassen en gelegenheid hebben om te experimenteren. Het aantal pc’s is voldoende en de opleiding beschikt over voldoende en recente software. Zo zijn er projectcomputerruimten met pc’s met aansluiting op de netwerken van beide locaties. Er zijn netwerkaansluitingen voor laptops in de kantine en de lokalen en studenten kunnen thuis inloggen op het hogeschoolnetwerk. De studenten en personeel van de opleiding zijn tevreden over de beschikbare voorzieningen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: huisvesting en materiële voorzieningen zijn zowel in Rijswijk als in Den Haag toereikend om het programma van de opleiding te realiseren en voldoen aan de behoeften van medewerkers en studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 43
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten? Bevindingen De visie van de opleiding op onderwijs is dat individuele studieloopbaanbegeleiding in gaat op de capaciteiten en motivatie van de student en hem ondersteuning biedt bij het maken van een verbinding tussen zijn ambitie en beschikbare mogelijkheden. Een docent in de rol van individuele studieloopbaanbegeleider ondersteunt de student, in principe voor de duur van zijn hele studie, bij zijn ontwikkeling. De docent begeleidt de student bij het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan. Het persoonlijk ontwikkelplan legt een verbinding tussen persoonlijke ambities van de student en de competenties van de opleiding. In het plan is beschreven welk studieroute de student van plan is te volgen. De docent houdt toezicht op de uitvoering van dit plan en ondersteunt de student indien nodig in zijn reflectie op de uitvoering van zijn persoonlijk ontwikkelplan. In de propedeuse begeleidt de docent de student met het opstellen van een persoonlijk ontwikkelplan volgens een beschreven programma. In het programma is aandacht voor het bindend studieadvies, studievoortgang en studieplanning. In de hoofdfase volgt de docent de studievoortgang van de student. Zodra deze studievoortgang afwijkt van de persoonlijke planning organiseert de docent diezelfde periode een voortgangsgesprek. De student zelf kan ook een gesprek aanvragen. Bij studieproblemen verwijst de studieloopbaanbegeleider de student naar de verschillende studentvoorzieningen. Met behulp van diverse vormen van begeleiding leert de opleiding de student verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen ontwikkeling. De begeleiding die de opleiding aan de student geeft, omvat naast de vakinhoudelijke en methodische begeleiding in het onderwijsprogramma ook begeleiding door een decaan, studentenpsycholoog en individuele studieloopbaanbegeleider. De opleiding vraagt van studenten zelfregie naarmate deze in zijn studie vordert. Deze wordt hierbij ondersteund door zijn studieloopbaanbegeleider. Centraal hierbij staan de volgende uitgangspunten centraal: de student heeft een duidelijk beeld van het beroep, het werkveld en toekomstige ontwikkelingen daarin; de student weet wat er binnen en buiten de opleiding, te kiezen en te leren valt; de student heeft inzicht in zijn leerstrategie, in de condities die helpen of juist belemmeren bij het leren en welke hulpmiddelen of vaardigheden daarbij kunnen worden ingezet; de student krijgt tijdens de opleiding adequate feedback op zijn (professioneel) functioneren binnen de context van het toekomstige beroep. De studieloopbaanbegeleider geeft feedback en adviseert de student over de voortgang en de voorgenomen keuzes. Als coach ondersteunt hij de student in zijn studievoortgang (en houdt hij toezicht in het kader van het bindend studieadvies) en stimuleert de individuele reflectie van de student. Hij beoordeelt de voortgang van de ontwikkeling van de algemene competenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 44
Gedurende de studie neemt het aantal studieloopbaangesprekken af. In de hoofdfase worden spreekuren ingeroosterd om het portfolio en voortgang te bespreken met de student en te beoordelen. Gegeven deze algemene uitgangspunten, bestaan op beide locaties nog accentverschillen, die voortkomen uit de verschillende achtergrond van beide locatieteams. De studieloopbaanbegeleiding verschilt per variant. Bij voltijd is er een programma waarbij de student reflecteert op zijn competentieontwikkeling. Bij deeltijd geven studenten zelf invulling aan reflectie op hun competentieontwikkeling. Bij duaal is reflectie op competentieontwikkeling opgenomen in de beoordeling van werkend leren. Studieloopbaanbegeleiding in deeltijd en duaal is gericht op bevordering van de studievoortgang. Dit sluit aan bij de behoeftes van deze doelgroep. Omdat het van belang is dat de begeleider goed zicht heeft op de loopbaanontwikkeling van de student wordt de student in principe gedurende zijn hele schoolloopbaan begeleid door dezelfde werkend-leren begeleider. In cursusjaar 2006/2007 is binnen de academie ICT & Media de effectiviteit van de studieloopbaanbegeleiding op de Haagse locatie geëvalueerd. De uitkomsten waren over het geheel genomen niet positief, zowel van de kant van de studenten als van de docenten. Tijdens de audit werd aangegeven dat het van belang is de studieloopbaanbegeleiding naar studenten beter te communiceren als ‘iets dat hen helpt?’ Gelet op de resultaten is besloten in september 2008 bij alle opleidingen van de Academie voor ICT & Media een nieuw model voor studieloopbaanbegeleiding in te voeren. Vanaf dat moment is de studieloopbaanbegeleiding op beide locaties identiek. In het nieuwe model onderscheidt de academie/opleiding twee terreinen van studieloopbaanbegeleiding: aandacht voor de studie en loopbaan als onderdeel van het onderwijs enerzijds en studieloopbaanbegeleiding als een voorziening. Docenten krijgen hierbij een belangrijke taak: zij moeten rolmodellen uit het bedrijfsleven voor studenten ‘vertalen’ naar een beroepsbeeld. Rolmodellen die studenten laten zien dat sociale- en communicatieve vaardigheden een wezenlijk onderdeel vormen van het werken in het beroepenveld maar ook van studieloopbaanbegeleiding. Het auditteam heeft tijdens beide auditdagen uitgebreid gesproken met studenten van de verschillende varianten en bij hen met name de resultaten gecheckt van de eerder genoemde evaluatie van de effectiviteit van de studieloopbaanbegeleiding. Studenten geven hierbij aan redelijk tevreden te zijn over de begeleiding. Zij waarderen in dit verband de kleinschaligheid van de opleiding: docenten zijn gemakkelijk te bereiken als je ze nodig hebt. Wel geven zij aan niet altijd behoefte te hebben aan begeleiding: ze willen vooral met ICT bezig zijn en zien de studieloopbaanbegeleiding als iets extra’s waar je wel of geen behoefte aan hebt. Het moet vooral niet teveel tijd kosten. Met name deeltijders en duale studenten gaan graag hun eigen weg in de opleiding. Daarnaast hebben zij veel steun aan elkaar. In de nieuwe werkwijze van studieloopbaanbegeleiding zoals hierboven beschreven worden twee gebieden van studieloopbaanbegeleiding onderscheiden: aandacht voor zelfregie, studie en loopbaan als onderdeel van het onderwijs (verzorgd door het opleidingsteam) en SLB als studentvoorziening (verzorgd door een SLB’er van hetzelfde team). Van de nieuwe werkwijze rond studieloopbaanbegeleiding worden de volgende effecten verwacht: ondersteuning door SLB’er sluit beter aan op behoefte van student. Effect: hogere studentwaardering in Reflector; efficiënte voorlichting over onderwijsorganisatie en keuzemogelijkheden. Effect: minder individuele contacttijd op het terrein van studieloopbaanbegeleiding en studiepunten naar contacttijd onderwijs; meer aandacht voor zelfregie en (studie)loopbaan van de student bij het gehele docententeam. Effect: hogere studentwaardering studieloopbaanbegeleiding, inhoud opleiding. Meer studiesucces.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 45
Ten aanzien van de deeltijd- en duale studenten geeft de opleiding aan dat er een inventarisatie zal worden uitgevoerd bij hen naar hun specifieke wensen op het terrein van studieloopbaanbegeleiding. Vervolgens zal de studieloopbaanbegeleiding voor hen worden aangepast. Wat betreft informatievoorziening is het volgende gebleken. In het kader van het hogeschoolproject OSIRIS is het proces van studievoortgangregistratie geheel in kaart gebracht en vastgelegd. De studievoortganginformatie is voor iedere student online beschikbaar, daarnaast krijgt de student twee keer per cursusjaar schriftelijk een overzicht toegestuurd. In 2007 is het hogeschoolsysteem OSIRIS-systeem bij de opleiding ingevoerd. Het cijfersysteem functioneert nog niet helemaal. Studenten zeggen verder weinig problemen te ondervinden daar waar het de informatievoorziening betreft, zowel in Rijswijk als in Den Haag. Het systeem kan het keuzeproces van de student gedurende de hele opleiding beter registreren en op meerdere niveaus overzichten opleveren. Verder zijn binnen de Academie voor ICT & Media voor de student de volgende faciliteiten: een centraal gelegen informatiebalie, die op de locatie Den Haag ook ’s avonds geopend is; een portal voor studenten voor mededelingen; roosterinformatie is online beschikbaar. Daarnaast is het roosterbureau overdag en in Den Haag ook ’s avonds open voor studenten; de digitale leeromgeving Blackboard met informatie over onderwijsactiviteiten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding zoals gerealiseerd door de opleiding sluit niet altijd aan op de behoefte van de student. Hoewel de opleiding wel aantoonbaar probeert een studiebegeleiding aan te bieden die voldoet aan de eisen die aan de begeleiding van studenten gesteld kunnen worden; de opleiding neemt maatregelen om de studieloopbaanbegeleiding beter te laten aansluiten op de wensen van studenten binnen de verschillende varianten; de informatievoorziening is voldoende gestructureerd. Studenten van de verschillende varianten zijn tevreden over de informatievoorziening.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: de ruimtelijke en materiële voorzieningen maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de studentbegeleiding en informatievoorziening zijn voldoende geregeld. Verbeteringen worden ingezet op het terrein van de studieloopbaanbegeleiding om deze nog beter te laten aansluiten bij de behoefte van de verschillende groepen studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 46
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen? Bevindingen Medio 2004 is het kwaliteitsbeleid van de Academie voor ICT & Media vastgesteld. De nadruk lag op het voor de hele Academie vaststellen van dezelfde werkwijze. Hiertoe waren een vijftal pijlers voor kwaliteit onderscheiden, te weten: beleidsvoering, personeelszorg, resultaatverantwoordelijkheid, standaardisatie en verbetermanagement. Na het vaststellen van dit beleid is in najaar 2004 een Werkplan Kwaliteitszorg opgesteld en in een gezamenlijke bijeenkomst van alle teamleiders besproken. In de loop van het cursusjaar 2004-2005 is vervolgens de aandacht voor de gezamenlijke verdere uitwerking van het plan resp. het monitoren van de vorderingen, geleidelijk buiten beeld geraakt. Er is niet meer duidelijk vastgesteld wat van de teamleiders wordt verwacht wat betreft de uitvoering van het kwaliteitsbeleid en hoe zou worden vastgesteld of dat gebeurt en succesvol is. De actualiteit van alledag heeft de overhand gekregen, zo geeft de opleiding aan. In de daarop volgende Jaarplannen zijn wel steeds prioriteiten benoemd op het gebied van kwaliteitszorg, maar niet expliciet gerelateerd aan het beleid. Het resultaat hiervan is dat weliswaar het officiële beleid niet consequent is uitgevoerd, maar dat op de meeste gebieden wel stappen gezet zijn. De kwaliteitszorg van de opleidingen wordt op hoofdlijnen gestuurd door de Planning & Controlecyclus van de Academie, die weer ingepast is in de Planning & Controlecyclus van De Haagse Hogeschool. De beleidsdoelen van de Academie zijn vastgelegd in het Beleidsplan, dat jaarlijks wordt opgesteld in samenhang met de begroting. Op basis hiervan worden de beoogde verbeterdoelen op het gebied van rendement en studentwaardering vastgesteld in de Managementovereenkomst van de Academiedirecteur met het College van Bestuur. Hulpmiddel voor verbetermanagement zijn gestandaardiseerde onderwijsenquêtes op vaste momenten, die zowel door de hogeschool als door de Academie worden uitgevoerd. Er is een vaste opzet van evalueren, na elke onderwijsperiode (per blok maximaal één keer per jaar) en één keer per cursusjaar op het niveau van een studiefase. In Den Haag worden periodiek onderwijsevaluaties onder studenten uitgevoerd door middel van grotendeels gestandaardiseerde, schriftelijke enquêtes. Deze enquêtes vinden plaats na afloop van elke onderwijsperiode en jaarlijks aan het eind van een opleidingsfase. Tevens wordt voor elk blok het rendement van de integrale toets vastgesteld evenals de kosten van de onderwijsuitvoering (het feitelijk aantal docenturen in vergelijking met de norm). In Rijswijk worden elk kwartaal onderwijsevaluaties uitgevoerd: elke student evalueert per semester één theorieonderdeel en één vaardigheidsonderdeel en tevens één project per kwartaal. De student wordt bevraagd op inhoud, de docent en op de organisatie van voorwaarden en middelen. Bij projecten wordt gevraagd naar de begeleiding, de organisatie, de inhoud en de studiebelasting.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 47
In het verleden werd in Den Haag voor de opleiding I&I (tot 2003 de voorloper van de huidige opleidingen van de Academie) tevens tweejaarlijks evaluatieonderzoek uitgevoerd onder (recent) afgestudeerden die enkele jaren werkzaam waren in de beroepspraktijk. Ook betreffende bedrijfsmentoren resp. werkgevers werden daar bij betrokken. Voor de huidige TI-opleiding is dit in 2007 voor de eerste keer gedaan met een beperkt aantal afgestudeerden. Naast de eigen evaluatiesystematiek voert de hogeschool jaarlijks een tevredenheidsmeting. Ook gegevens uit onderzoek dat gericht is op andere aspecten dan de uitvoering van het onderwijs, op hogeschoolniveau of door derden uitgevoerd, wordt in de jaarlijkse interne evaluaties betrokken: evaluatie instroomactiviteiten (open dagen, proefstuderen) via de HBO-instroommonitor; alumnionderzoek (o.a. onderzoek HBO-monitor en NNV enquêtes); Keuzegids Hoger Onderwijs; Elsevier opleidingen onderzoek. Zoals in de inleiding van dit rapport beschreven heeft de opleiding een verbeterplan opgesteld. Dit verbeterplan had betrekking op onderwerpen die de opleiding zelf al signaleerde in de documentatie en verbetering/aanscherping behoefden. Uit de inhoud van het verbeterplan, dat wil zeggen de analyse van de problematiek, de aanpak van het probleem en de planning, blijkt dat de opleiding in voldoende mate zicht heeft op kwaliteitszorg en dat de opleiding beschikt over personen die kwaliteitszorgtrajecten op een adequate wijze kunnen analyseren en vervolgens uitvoeren. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding beschikt over een uitgebreid systeem op het terrein van kwaliteitszorg. Dit systeem is voor een deel Academiebreed van opzet; de opleiding is in staat gebleken om een doorwrocht verbeterplan op te stellen waarin op een heldere wijze de te nemen maatregelen worden uitgewerkt alsmede een, naar het oordeel van het auditteam, haalbare planning.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 48
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen? Bevindingen Wanneer meer dan 25% (Rijswijk) resp. 33% (Den Haag) van de respondenten aangeeft niet tevreden te zijn, wordt actie ondernomen. Zonodig na een extra evaluatiebijeenkomst met studenten, wordt door de docenten, in de betreffende expertgroep of het teamoverleg, nagegaan wat de oorzaken (kunnen) zijn en welke verbeteracties mogelijk zijn. De Haagse teamleden worden door de blokcoördinatoren betrokken bij het opstellen van de verbeterplannen voor een blok of leerlijn. In februari en maart, voor het eerst in 2007, evalueert het gehele Haagse team in enkele bijeenkomsten het hele programma en alle blokken in hun onderlinge samenhang, op basis van al het beschikbare materiaal. In voorjaar 2008 is als resultaat van deze bijeenkomsten de programmaopzet voor voltijd, deeltijd en duaal in het volgend cursusjaar (2008-2009) tot stand gekomen. Organisatorische en personele consequenties en de uit te voeren verbeteracties worden in kaart gebracht en afgewogen tegen de lopende verbeter- en vernieuwingsactiviteiten (huidige begroting) of meegenomen in de PC-cyclus voor het volgend begrotingsjaar. Een voorbeeld van de werking van de verbetercyclus in Den Haag is het Robotica-blok, waarin de studenten zich het objectgeoriënteerde denken en werken eigen moeten maken. Op basis van een lage studentwaardering en slechte rendementen heeft de blokcoördinator een probleemanalyse gemaakt die in het docententeam en in de opleidingscommissie besproken is. Samengevat bleek het aanleren van een objectgeoriënteerde manier van analyseren en modelleren didactisch losgekoppeld te moeten worden van het aanleren van een specifieke programmeertaal. Voorts bleek ook de toetsvorm hierop aangepast te moeten worden. In Rijswijk zijn de evaluaties van het onderwijs gebruikt als basis voor de onderwijsvernieuwing: in 2006 de propedeuse en in 2007 het tweede jaar. In het voorjaar van 2008 zijn het derde en vierde jaar besproken en vastgelegd. Ook is voor het studiejaar 2008-2009 het onderwijs in de propedeuse verbonden aan het gezamenlijke competentieprofiel. In juni 2008 heeft de curriculumcommissie van TI twee uitkomsten van de docentenworkshops (bezoekformulier en key-accountmanagement) praktisch vertaald en aan alle docenten van TI beschikbaar gesteld. In september heeft voorts een interactieve werkbijeenkomst plaatsgevonden van TI-docenten, vertegenwoordigers van het beroepenveld en studenten. In deze bijeenkomst hebben de deelnemers zicht gekregen op elkaars belangen en doelen. Op basis daarvan zijn gezamenlijk een aantal kansrijke samenwerkingsvormen gedefinieerd. In het kader van de hogeschoolactie ‘Studiesucces’ heeft TI in Den Haag zich verbetering ten doel gesteld op de volgende gebieden: helderheid in verwachtingen, consistentie in roluitoefening door docenten en effectieve samenwerking tussen docenten. Aangenomen wordt dat dit leidt tot gemotiveerder en efficiënter studiegedrag, hetgeen als volgt tot uiting komt: verbetering van de toets- en assessmentresultaten op de onderdelen rapporteren en documenteren; een stijgende lijn in de werkelijke studielast;
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 49
studenten waarderen de samenhang in het programma, de beoordeling en de kwaliteit van de verschillende begeleidingsvormen positief; docenten waarderen de kwaliteit van de samenwerking tijdens de blokuitvoering positief.
Het auditteam constateert, op basis van de gesprekken en de documentatie, waaronder het in de inleiding genoemde ‘Verbeterplan’, dat de opleiding voldoende zicht heeft op de eigen sterkten en zwakten en op basis hiervan ook maatregelen neemt. Zo zijn in de management review en het Verbeterplan van de opleiding op een heldere wijze verbetermaatregelen beschreven die de opleiding neemt of inmiddels heeft genomen naar aanleiding van evaluaties. In het Verbeterplan heeft de opleiding een ‘integrale planning’ opgenomen van de te nemen verbetermaatregelen. Twee jaar geleden heeft de opleiding een studieonderdeel ‘jong ondernemen’ opgenomen in het studieprogramma. Uiteindelijk is dit al na één jaar weer uit het curriculum gehaald omdat het te weinig relaties vertoonde met TI. Vanaf september 2008 wordt nu ‘database’ en ‘computernetwerken’ in plaats van ‘jong ondernemen’ in het programma opgenomen. Een ander goed voorbeeld van de kritische wijze waarop de opleiding TI omgaat met de resultaten van evaluaties en daarmee met de eigen sterkten en zwakten is terug te vinden in een memo inzake ‘Evaluatie implementatie kwaliteitsbeleid 2004-2007’, waarin een beschrijving wordt gegeven van de stand van zaken, bevindingen en overwegingen op een heldere/eenduidige wijze zijn beschreven en tenslotte een aantal aanbevelingen wordt gedaan. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden aantoonbaar vertaald in concrete verbetermaatregelen; de implementatie van verbetermaatregelen wordt gemonitord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 50
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding? Bevindingen De studenten worden betrokken bij evaluaties en verbeterplannen via de TI-opleidingscommissie (één op elke locatie). De opleidingscommissie ontvangt en bespreekt alle evaluaties, rendementsonderzoeken en andere bovengenoemde onderzoeken met de teamleider. Ten minste tweemaal per jaar worden ook de verbeterplannen en maatregelen in de opleidingscommissie besproken. Indien noodzakelijk worden naar aanleiding van deze bijeenkomsten acties ondernomen. Het beroepenveld is betrokken bij de ontwikkeling en validatie van het opleidingsprofiel en de opzet van het programma via de beroepenveldcommissie. Via de beoordelingen bij stages en afstuderen is het beroepenveld eveneens betrokken bij de inhoudelijke evaluatie van het programma en het bereikte niveau. In Den Haag worden periodiek onderwijsevaluaties onder studenten uitgevoerd door middel van grotendeels gestandaardiseerde, schriftelijke enquêtes. Deze enquêtes vinden plaats na afloop van elke onderwijsperiode en jaarlijks aan het eind van een opleidingsfase. Op de vestiging in Rijswijk worden elk kwartaal onderwijsevaluaties uitgevoerd: elke student evalueert per semester één theorieonderdeel en één vaardigheidsonderdeel en tevens één project per kwartaal. De student wordt bevraagd op inhoud, de docent en op organisatie van voorwaarden en middelen. Bij projecten wordt gevraagd naar de begeleiding, de organisatie, inhoud en de studiebelasting. In het verleden werd in Den Haag voor de opleiding I&I (tot 2003 de voorloper van de huidige opleidingen van de Academie) tevens tweejaarlijks evaluatieonderzoek uitgevoerd onder alumni. Ook bedrijfsmentoren resp. werkgevers werden daar bij betrokken. Voor de huidige TI-opleiding is dit in 2007 de eerste keer gedaan met een beperkt aantal afgestudeerden. Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding betrekt relevante partijen bij de kwaliteitszorg. Dit gebeurt op een actieve wijze, dat wil zeggen: de opleiding benadert deze relevante partijen op eigen initiatief en streeft er naar om hun suggesties om te zetten in concrete maatregelen; de opleiding kent een opleidingscommissie die actief participeert bij het op peil houden van de kwaliteit van de opleiding.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor alle opleidingsvarianten als voldoende: de interne kwaliteitszorg wordt systematisch aangepakt. Studenten, docenten en het werkveld worden er op actieve en gestructureerde wijze bij betrokken; de opleiding toont een kritische houding daar waar het de eigen kwaliteitszorg betreft hetgeen in voorkomende gevallen leidt tot concrete verbetermaatregelen waarvan de realisering door de opleiding wordt bewaakt.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 51
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties? Bevindingen De opleiding heeft een procedure waarin beschreven wordt op welke wijze een afstudeeropdracht verworven, gekeurd, begeleid en beoordeeld moet worden. De uitvoering wordt centraal gecoördineerd door een docent van elk locatieteam; voor de Academie als geheel heeft de coördinator Contactpunt ICT & Media & Work de regie over het afstuderen. In de Academie wordt per variant voor alle opleidingen een gedeelde uitvoeringspraktijk gehanteerd bij het afstuderen. Er zijn nu nog verschillende afstudeerprocedures voor voltijd, deeltijd en duaal. De eerste deeltijd en/of duale TI studenten zullen in het voorjaar van 2009 afstuderen. De Rijswijkse- en Haagse vestiging van de TI opleiding kenden een iets andere afstudeerprocedure en afstudeertraject. De gehanteerde beoordelingscriteria voor eindwerkstukken waren en zijn identiek. De Academie voor ICT & Media heeft het afstuderen beschreven in een helder uitgewerkte notitie waarin duidelijk is omschreven aan welke eisen de omschrijving van de afstudeeropdracht, de organisatie rond het schrijven van de afstudeeropdracht en de afstudeeropdracht dienen te voldoen. Op alle terreinen van de automatisering kunnen in principe afstudeeropdrachten tot stand komen. Bij de keuze van de opdracht wordt rekening gehouden met de persoonlijke belangstellingssfeer van de student en aansluiting bij de leerstof die na de stage is behandeld, alsmede met de mogelijkheden binnen de opleiding en bij de relaties. De afstudeeropdracht wordt uitgevoerd bij een extern bedrijf of instelling. Daar wordt de student begeleid door een bedrijfsbegeleider. Nadat de student een voorstel tot afstuderen heeft beschreven, biedt hij dit voorstel de opleiding ter keuring aan. De opdracht moet zelfstandig worden uitgevoerd. Halverwege wordt de voortgang getoetst. Beoordeling is op grond van het afstudeerverslag en een mondelinge verdediging. Het cijfer is voor 80% gebaseerd op de kwaliteit van het afstudeerwerk (product en proces) zoals blijkt uit het afstudeerverslag. 20% is gebaseerd op de presentatie en verdediging tijdens de afstudeerzitting. Het eindcijfer wordt op basis van overleg vastgesteld door (a) een lid van de commissie van toezicht (gecommitteerde), twee examinatoren en de bedrijfsmentor. De bedrijfsmentor heeft een adviserende rol. De rol van de gecommitteerde wordt door de opleiding beschreven als ‘belangrijk en onafhankelijk’. Voor de nabije toekomst schetst de opleiding een rol bij het afstuderen voor de begeleidende docent, de bedrijfsmentor en een expert docent. Het auditteam beschouwt dit als een goede mix van beoordelaars: de relevante partijen die een eindwerkstuk op een adequate wijze kunnen beoordelen zijn dan bij elkaar geplaatst in één team. Om te garanderen dat afgestudeerden over alle vereiste competenties beschikken is de toetsing en beoordeling in de laatste major blokken van het derde jaar gericht op competentieniveau 3. De student moet aan competentie-eisen voldoen om te mogen afstuderen. De gehanteerde ingangseisen zijn aangegeven in het leerplan. De goedkeuring van de opdracht wordt uitgevoerd door een ervaren docent en/of de afstudeercoördinator. Deze goedkeuring heeft betrekking op: de inhoudelijke aansluiting op het inhoudelijke major minor profiel van de student; de kwaliteit van de afstudeeropdracht in termen van omvang, diepgang en complexiteit van de context; de kwaliteit van de afstudeerplek in termen van professionaliteit en voorzieningen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 52
Het vereiste eindniveau wordt vastgesteld op basis van het procesverslag, het resultaat en de presentatie. Het afstudeerwerk wordt beoordeeld op de omvang van de opdracht, de diepgang van de opdracht, de gevolgde en verantwoorde procesgang en opgeleverde producten. De opleiding geeft aan dat dit kalenderjaar de afstudeerprocedure van de Academie gewijzigd zal worden. De vorige afstudeerprocedure heeft jaren goed gefunctioneerd, maar was niet voldoende mee geëvolueerd van het modulaire onderwijs naar het competentiegerichte onderwijs. Hierdoor ontstond de behoefte de procedures meer aan te laten sluiten bij het competentiegerichte onderwijs. De academiedirecteur heeft de regie gevoerd over de ontwikkeling van de nieuwe academiebreed in te voeren procedure. Binnen de Academie voert de coördinator van het Contactpunt ICT&Media&Work de regie over het afstuderen. Deze voert eveneens de regie over het uitrollen van de nieuwe afstudeerprocedure. Voor de opleiding TI heeft de invoering van het nieuwe afstudeerkader vooral consequenties op het gebied van toetsing. Om de (competentiegerichte)beoordeling volgens de nieuwe procedure uit te kunnen voeren, moeten criteria uitgewerkt worden waarlangs beoordeeld wordt. Deze criteria zijn opleidingsspecifiek omdat zij afhangen van de ‘specifieke taken en activiteiten’, en ‘houdingen’ zoals die door de opleiding TI zijn gedefinieerd. De opleiding is met de uitwerking van de criteria gestart evenals met het uitwerken van een beoordelingsmodel voor de ‘eerste beoordeling’ op basis van opleidingsspecifieke criteria en voor het bepalen van het eindcijfer aan de hand van opleidingsspecifieke criteria. Uit hun rapportages blijkt dat gecommitteerden over het algemeen waardering hebben voor de toegekende cijfers in relatie tot het gerealiseerde eindniveau van de afgestudeerden van de opleiding. De eerste signalen vanuit de arbeidsmarkt zijn positief waar het de waardering van het eindniveau betreft. Praktisch alle afstudeerders krijgen een baan aangeboden van het bedrijf waar zij afstuderen. Bovendien doen sommige bedrijven studenten zelfs al voor het afstuderen een aanbod. Hoewel het werkveld positief is over het niveau van de opleiding, blijkt uit een in cursusjaar 2006-07 gehouden enquête onder de Haagse TI studenten in de eindfase van de opleiding, dat meer dan 33% van hen van mening is dat het niveau niet overeenkomt met wat in het bedrijfsleven verwacht wordt. Dit oordeel geldt ook voor de studenten van de andere opleidingen van de Academie. Vergelijkbare gegevens van de Rijswijkse TI-studenten zijn niet voorhanden. De komende cursusjaren zal uit onderzoek moeten blijken of dit beeld zo blijft en waar dat door wordt veroorzaakt. Het auditteam heeft een aantal eindwerkstukken beoordeeld. Deze werkstukken lieten een brede range zien wat betreft de beoordeling (met hogeschoolcijfers van een 4 t/m 9) en geven een goede indruk van het uiteindelijk niveau van de opleiding. Bij de afstudeeropdrachten, zo blijkt, toetst de opleiding kennis, vaardigheden en de zelfstandigheid van de student (zie hierna). Het afstudeercijfer 4 impliceert dat de student een nieuw afstudeerwerkstuk moet maken (‘slecht Nederlands, technisch-inhoudelijk zwak, geen conclusies’). De opleiding geeft tijdens de audit zelf aan dat bedrijven regelmatig andere criteria hanteren bij de beoordeling van eindwerkstukken: voor hen geldt vaak dat het eindproduct dat in de scriptie beschreven is binnen het eigen bedrijf toepasbaar moet zijn (resultaatgericht) terwijl het de opleiding ook gaat om het proces waarin de scriptie tot stand is gekomen. De cijfers die de opleiding heeft gegeven wijken maar weinig af van de beoordeling die de leden van het auditteam zouden hebben gegeven. De opleiding is kritisch wat betreft de waardering: een cijfer 8,5 gegeven voor een eindwerkstuk door het bedrijf waar de student de opdracht voor het eindwerkstuk uitvoerde is door de opleiding ‘bijgesteld’ naar een 6. Naar de mening van het auditteam terecht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 53
De eindwerkstukken met de beoordeling 9 lieten een gestructureerde aanpak zien met een technische goede analyse en uitwerking. Van studenten wordt veel verwacht, zowel vakinhoudelijk als wat de mate van zelfstandigheid betreft: de studenten met een cijfer 6 of 7 gaven aan in tijdnood te zijn gekomen. De eindwerkstukken zijn naar de mening van het auditteam van een voldoende tot en met goed hbo-niveau. De opleiding controleert (eind)werkstukken van studenten op plagiaat en constateert in een aantal gevallen dat studenten stukken tekst gekopieerd hebben. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende gelet op de volgende observaties: de opleiding is terecht kritisch wat betreft de beoordeling, een beoordeling waar het auditteam zich vervolgens in kan vinden; de door het auditteam bestudeerde eindwerkstukken zijn van een voldoende tot en met goed hboniveau.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 54
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers? Bevindingen In de documentatie is sprake van een hogeschoolbreed propedeuserendement in 2009 van 70%. De opleiding TI streeft ernaar dat 90% van de studenten die in 2009 de propedeuse behaalt, daadwerkelijk binnen 4,5 jaar zal afstuderen. De Academie analyseert jaarlijks voor alle opleidingen de propedeuse- en eindrendementen van cohorten. De eindrendementen zijn nog niet representatief, omdat (behalve IDM) alle huidige opleidingen pas in 2003 zijn gestart. Vergeleken met de rendementscijfers van de opleidingen I en BI scoren de TI-rendementen gemiddeld. Gezien de relatief recente start van de opleiding kan de opleiding nog geen betrouwbare uitspraken doen over het gemiddelde opleidingsrendement en de gemiddelde verblijfsduur van de afgestudeerden van de verschillende varianten. De beoogde propedeuserendementen voor de opleiding, cohort 2006-2007, zijn in Den Haag 50% (voltijd, deeltijd en duaal) en 60% voor de voltijdvariant in Rijswijk. Het gerealiseerd propedeuserendement ligt lager: in Den Haag voor de voltijd- en deeltijdvariant respectievelijk 42 en 46% en voor de duale variant 25%. De TI voltijdvariant in Rijswijk laat een propedeuserendement zien van 36%. De opleiding blijft last houden van de instroom van studenten die te weinig inhoudelijke bagage meenemen en/of een verkeerde studiekeuze blijken te hebben gemaakt. De Haagse opleiding TI wijst er in dit verband op dat zij zich ‘niet onttrekt’ aan het algemene beeld van een hogeschool in een grote stad met een forse uitstroom tijdens met name het eerste studiejaar (45%). Eén van de belangrijkste motieven om de opleiding te verlaten is de geringe motivatie van de student, deels veroorzaakt door een verkeerde studie- en/of beroepskeuze. De opleiding neemt maatregelen, waaronder het project nieuwe ICT-opleidingen en de actie ‘Studiesucces’ om de representativiteit, aantrekkelijkheid en selecterende functie van de TI-opleiding verder te vergroten. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor alle varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het auditteam is van mening dat TI een opleiding is die hoge eisen stelt aan studenten, zowel op intellectueel niveau als wat betreft motivatie, inzet en de mate van zelfstandigheid; de opleiding geeft er blijk van geen compromissen te sluiten wat betreft het niveau van de opleiding; mede gelet op het niveau van de instromende groep studenten, zijn de rendementen weliswaar niet hoog, maar is het niveau van degenen die wel de eindstreep halen wel hoog; de opleiding i.c. de Academie probeert door middel van maatregelen het rendement te verhogen waarbij het auditteam aantekent dat er kenmerken zijn van de instromende groep studenten die maar moeilijk door specifieke maatregelen verbeterd kunnen worden zoals het persé willen starten met de opleiding, de motivatie, de intellectuele bagage en een voortdurende inzet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 55
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor alle opleidingsvarianten als voldoende gelet op de volgende overwegingen: het niveau van de afstudeerwerkstukken is van voldoende/goed niveau; de rendementen van de TI opleiding zijn niet hoog, maar niet afwijkend van het landelijk beeld. De opleiding probeert door maatregelen het rendement verder te verbeteren
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 56
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Technische Informatica voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke Eisen
V V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma 2.1. Eisen HBO
V V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie Resultaten
V V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 57
3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Technische Informatica deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 58
3.3.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Technische Informatica duaal HBO BACHELOR OPLEIDING Technische Informatica duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
V
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
G
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
G
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V
4. Voorzieningen
V
4.1. Materiële Voorzieningen
V
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
G
6. Resultaten
V
6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
V
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 59
3.4.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor ICT & Media, verzorgde voltijd-, deeltijd-, en duale variant van de HBO bachelor opleiding Technische Informatica in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 61
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring auditoren
Drs. R.B. van der Herberg De heer Van der Herberg was jarenlang eindverantwoordelijk schoolleider in het voortgezet onderwijs (Minkema College). Hij heeft daar ruime ervaring opgedaan met bestuurlijke verzelfstandiging, fusieprocessen, convenanten en sponsorcontracten tussen vmbo en brancheorganisaties, personeelsbeleid en kwaliteitszorg. Tevens had hij vanuit deze functie nauwe contacten met partijen als gemeente, provincie en bedrijfsleven. Van der Herberg is lid van de stuurgroep Stratego van provincie Utrecht. Deze stuurgroep monitort het toelatingsbeleid en de afspraken over leerlingenstromen tussen de stad Utrecht en de regio Utrecht. Als externe deskundige is hij betrokken bij audits (Platform Bèta Techniek) en visitatieprocessen in het speciaal voortgezet onderwijs en voortgezet onderwijs. Ook is hij als adviseur verbonden aan het Ruud de Moor Centrum (Professionalisering van onderwijsgevenden) van de Open Universiteit . Bij Hobéon zet hij zich sinds 2007 als adviseur in bij de accreditatie onderzoeken die worden uitgevoerd in het hoger beroepsonderwijs. Daarnaast adviseert hij het voortgezet onderwijs, o.a. op basis van zijn specifieke kennis van dit type onderwijs. Dr. J. Bruinsma De heer Bruinsma is na zijn Wis- en Natuurkunde studie werkzaam geweest aan de Vrije Universiteit als wetenschappelijk medewerker ZWO en aansluitend als postdoctoral fellow aan de VU in Amsterdam en de Universiteit Hamburg. In de periode 1977 tot 1987 werkte hij binnen Rijkswaterstaat op het terrein van waterhuishouding en waterbeheer en bij de Dienst Informatie Verwerking (geïntegreerde applicatiesystemen). Vanaf 1987 was hij binnen de Postbank werkzaam als Hoofd System Management en Hoofd Automatisering en Hoofd Systeemontwikkeling. Vanaf 1995 is de heer Bruinsma bij de ING-Groep werkzaam, hier startend als Hoofd Automatisering, Hoofd Systems Development en Hoofd general Affairs. Vanaf 2003 tot 2008 is hij als Vendormanager Europe werkzaam geweest. Hij is in 1997 met enkele hogescholen een duale IT opleiding voor ING gestart. De heer Bruinsma heeft deelgenomen aan verschillende audits als werkvelddeskundige in het kader van de accreditatie van opleidingen in het hoger onderwijs. Ir. J.G. van Wijk De heer Van Wijk studeerde aan de TU Delft. Vanaf zijn afstuderen richt zijn aandacht zich op het grensgebied van informatica en werktuigbouwkundige. Na eerst werkzaam te zijn geweest bij de TU Delft als docent is hij vanaf 1986 werkzaam in het bedrijfsleven. Eerst als system engineer en technisch commercieel manager. Sedert 1994 is hij werkzaam binnen het vakgebied technische informatica: vanaf 1994-1996 als hoofd technische systemen bij een bedrijf in Waalwijk, van 1996-1997 als account manager bij een bedrijf in Geldermalsen en vanaf 1997 tot heden als senior consultant bij Actemium/Starren in Veghel. Hij is vanaf 2006 vice-voorzitter van de FEDA, een brancheorganisatie binnen de FME. Hij is oud-voorzitter van de beroepenveldcommissie van HIO/CIM bij de Hogeschool Rotterdam. M. Wolbert De heer Wolbert heeft als studentauditor aan de opleiding deelgenomen. Hij is derdejaars student TI aan de Hogeschool Utrecht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 62
Drs. G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1997 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 63
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 64
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 65
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 66
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 67
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 68
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 69
BIJLAGE II: Programma Visitatie Programma Accreditatie-audit opleiding Technische Informatica (voltijd, deeltijd en duaal) – Haagse Hogeschool – 17 en 18 juni 2008 17 juni 2008. Vestiging Rijswijk Lokaal 201
Tijd 8.30 – 8.45 u
Gesprekspartners
Auditoren V.d. Herberg Bruinsma Van Wijk Wolbert Broers Auditteam
201
8.45 – 9.00 u
201
9.00 – 10.00 u
Directie / Management Gert, Jan Dirk, Hans, Sjef
Auditteam
201
10.00 – 11.00 u
Examen- en toetscommissie
Auditteam
201
11.00 – 11.15 u
Jos van Helvoort (vrz ExCie); Henriëtta Joosten (secr ExCie); Riet van Putten (toets/examenz) Hans de Vreught (ToetsCie TI-DH), Adri Pronk (ToetsCie TI-RW) Auditteam Pauze
201
11.15 – 12.15u
Docenten RW
Auditteam
Pieter Burghouwt Hans de Goede Dave Stikkolorum Adri Pronk Cobie vd Hoek
201
12.15 – 13.00 u
Studenten RW
Auditteam
Marleine van Kampen (P2) Virginia Meijer (H1, mbo) Albert Spruijt (H2) Chris den Arend (H2) Laurence van Bilderbeek (H3) Jennifer Hageraats (Ha) 202
13.00 - 14.00 u
Lunch auditteam
213, 124, 126, 111
14.00 – 14.30 u
Rondleiding voorzieningen
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Voorbespreking auditteam
Kennismaking Definitieve vaststelling programma Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie / Instroom / Toelating Internationalisering Innovatie Lectoraat Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Scholing Resultaten / Onderwijsrendement Alumnibeleid Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen / EVC Onderwijsontwikkeling Studeerbaarheid, studielast Gerealiseerd niveau
Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Vrijstellingen / EVC Samenhang programma Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Eindkwalificaties Praktijkcomponent / Stage Internationalisering Scholing Studiebegeleiding Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 70
Lokaal 201
Tijd 14.30 – 15.30 u
Gesprekspartners Coördinatoren Pieter Burghouwt (I&B) Dave Stikkolorum (SLB, Stage, Afst) Adri Pronk (Propedeuse) Cobie vd Hoek (SO)
201
15.30 – 16.15 u
Kwaliteitszorg Tony Andrioli, Sjef Vleeskens, Hans van der Burg, Jan Dirk Schagen
201
16.15 – 16.45 u
Verificatie documenten
201
16.45 – 17.00 u
Tussentijdse terugkoppeling eerste auditdag
Auditoren Auditteam
Onderwerpen Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Praktijkcomponent/ Stage / Afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld Verificatie documenten
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 71
18 juni 2008. Vestiging Den Haag Lokaal SL 1.29
Tijd 8.30 – 8.45 u
SL 1.29
8.45 – 9.00 u
SL 1.29
9.00 – 10.00 u
ST 1.73
SL 1.29
9.00 – 10.00 u
10.00 – 11.00u
Gesprekspartners
Studenten deeltijd en duaal Jr-1 Robin Collard (dt)& Daniël Schaareman (du) Jr-2 Tjaco Mast (dt) & Olaf Fokke (du) Danny Schmidt (du) Jr-3 Tim van de Poel (du) & Frank Schimmel (du) Jr-4 n.v.t. Studenten voltijd Jr-1 Brian Ouwehand & Rajendill Melfor Jr-2 Paul Buts (havo) & Borgert van der Kluit Jr-3 Koen de Waardt & Avinash Parshardi Jr-4 Jelmer Hartman & Derrick Louisa Docenten
Auditoren V.d. Herberg Bruinsma Van Wijk Wolbert Broers Auditteam Deel auditteam
11.00 – 11.45 u
Rondleiding voorzieningen Door 2 studenten en 1 docent.
11.45 – 12.45 u
SL 1.29
12.45 – 13.45 u
SL 1.29
13.45 – 14.15
Lunch auditteam en Presentatie student Coördinatoren Hans de Vreught (blok1 & 7 – afst) ; Madelon Nieuwland (ICT-infra), Ron van Neijhof (slb + wsk), Hans Witkamp (TIS), Hans van der Burg (curr + stage), Tony Andrioli (curr) Pending issues
SL 1.29
14.15 – 14.45
Verificatie documenten
SL 1.29
14.45 – 15.45
Intern overleg auditteam
SL 1.29
15.45 – 16.30
Terugkoppeling eerste bevindingen auditteam
Voorbespreking auditteam
Deel auditteam
Auditteam
Rutger Spaans Hans van der Heiden , José van Dooren, Ron van Neijhof, Tony Andrioli, Hans Witkamp, Hans de Vreught Nico Huiberts, Ellen Wesselingh , Madelon Nieuwland
SL 6.02 SL 6.40 4e + bieb SL 1.29
Onderwerpen Inloop door en ontvangst van auditteam
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen
Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / Toelating Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. buitenschoolse component / stages) Studeerbaarheid / Studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Afstuderen Relatie beroepenveld Onderwijsontwikkeling Instroom / propedeuse Aansluiting instroom en programma Vrijstellingen / EVC Samenhang programma Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Eindkwalificaties Praktijkcomponent / Stage Internationalisering Scholing Studiebegeleiding
Curriculum Toetsen en beoordelen Instroom Praktijkcomponent/ Stage / Afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding
Auditteam
Auditteam
Auditteam Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Technische Informatica, De Haagse Hogeschool 1.0 72