Adviesrapport accreditatie hbo-bachelor opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd, verkort voltijd, deeltijd, duaal De Haagse Hogeschool
Lange Voorhout 14 2514 ED Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport accreditatie hbo-bachelor opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd, verkort voltijd, deeltijd, duaal De Haagse Hogeschool Croho-nr.: 34617
Hobéon® Certificering BV Datum: december 2010 Auditteam: De heer G.J. Stoltenborg De heer P. van der Laan De heer W. Janssen Mevrouw A. Groen Mevrouw H. Bruring Secretaris: De heer G. Broers
INHOUDSOPGAVE
DEEL 1
1
1. 1.1. 1.2.
MANAGEMENT SAMENVATTING Integraal advies Samenvattende beoordeling
1 1 2
2.
INLEIDING
5
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
7
4.
VORIGE ACCREDITATIE
9
DEEL 2
11
5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER 1. Doelstellingen opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen Facet 1.2. Niveau: Bachelor en Master Facet 1.3. Oriëntatie HBO 2. Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma Facet 2.3. Samenhang programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud Facet 2.8. Beoordeling en toetsing 3. Inzet van personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit personeel Facet 3.3. Kwaliteit personeel 4. Voorzieningen Facet 4.1. Materiële voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding 5. Interne kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld 6. Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
11 11 11 13 15 16 16 19 22 24 26 28 29 31 33 33 34 35 37 37 38 41 41 43 45 47 47 49
6.
OORDEELSCHEMA
52
7.
BIJLAGEN BIJLAGE I Programma en gesprekspartners BIJLAGE II Kwantitatieve gegevens van de opleiding BIJLAGE III Curricula Vitae en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren BIJLAGE IV Werkwijze, beoordelingsprocedure en beslisregels Hobéon
56 58 60 62 70
DEEL 1 1.
MANAGEMENT SAMENVATTING
1.1.
Integraal advies
Hobéon Certificering adviseert de NVAO de hbo-bachelor opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, verzorgd door De Haagse Hogeschool, Crohonummer 34617, in de varianten voltijd, verkort voltijd, deeltijd en duaal. Dit advies wordt in het voorliggende rapport gefundeerd. Algemene gegevens Naam van de instelling: Naam van de opleiding: Varianten van de opleiding: Locatie van de opleidingen:
De Haagse Hogeschool. Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Voltijd, deeltijd, verkort deeltijd en duaal. Den Haag.
Naam VBI: Hobéon Certificering b.v. Datum visitatie: 28 september 2010. Datum adviesrapport: December 2010 Beoordelingskader Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader is het ‘Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs Nederland’ (d.d. 14 februari 2003). Samenstelling auditteam Het auditteam bestond uit de volgende personen: De heer G. Stoltenborg De heer Stoltenborg heeft als voorzitter van het auditteam deelgenomen aan de visitatie. Hij heeft binnen het hoger onderwijs ruime ervaring op het terrein van kwaliteitszorg. Hij is thans werkzaam als senior adviseur bij Hobéon Certificering. Mevrouw A. Groen Mevrouw Groen is thans Programmamanager Jeugd bij de provincie Noord-Holland en was tot voor kort interim manager bij Phorza, de beroepsvereniging voor sociaal agogen in zorg en welzijn. Daarvoor was zij bestuurder/directeur bij een adviesbureau en opleidingsinstituut voor de jeugdzorg. De heer P. van der Laan De heer Van der Laan is sinds 1999 senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) in Amsterdam. Daarnaast is hij voor twee dagen per week als bijzonder hoogleraar sociaal pedagogische hulpverlening verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en eveneens voor twee dagen bijzonder hoogleraar reclassering aan de Vrije Universiteit. De heer W. Janssen De heer Janssen heeft ruime bestuurlijke ervaring op het terrein van jeugd, gezin en onderwijs. Hij is betrokken bij innovaties op het terrein van opvoedingsondersteuning en de aanpak van jeugdcriminaliteit. Thans is hij werkzaam voor PriceWaterhouseCoopers als adviseur en procesmanager Jeugdzorg en Jeugdbeleid.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 1
Mevrouw H. Bruring Mevrouw Bruring is student SPH aan de Hogeschool Leiden. De heer G. Broers De heer Broers is onderwijskundige en heeft aan de visitatie deelgenomen als secretaris.
1.2.
Samenvattende beoordeling
Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening (hierna: SPH) op de volgende overwegingen. Algemeen beeld De opleiding SPH maakt deel uit van een cluster van opleidingen binnen het sociaal agogisch werkveld. Uit de gesprekken die het auditteam heeft gevoerd met representanten van de opleiding, waaronder docenten, studenten en management, is gebleken dat zij een duidelijk beeld hebben van het beroep waarvoor zij opleiden. Duidelijk is ook dat de opleiding de afgelopen jaren fors heeft geïnvesteerd in faciliteiten, contacten met het werkveld en het personeel. Een ander opvallend feit is dat de opleiding sedert de beoordeling/accreditatie in 2004 op het terrein van (zelf)evaluatie en kwaliteitszorg een forse sprong voorwaarts heeft gemaakt. Hobéon Certificering baseert het advies tot accreditatie van de opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening op de volgende overwegingen. Onderwerp Doelstellingen opleiding: Voor het opleidingsprofiel SPH zijn op landelijk niveau recent opnieuw bepaald en uitgewerkt. In oktober 2009 is het hernieuwde opleidingsprofiel voor SPH ’De creatieve professional- met afstand het meest nabij’ verschenen. De opleiding SPH heeft actief deelgenomen aan het overleg dat tot het profiel geleid heeft. De eindkwalificaties zijn voorgelegd aan vertegenwoordigers van het SPH-beroepenveld. Uit de documentatie en uit de gesprekken met docenten is gebleken dat de opleiding aantoonbaar veel aandacht besteedt aan het actueel houden van het opleidingsprofiel en de opleidingskwalificaties. Het eindniveau van de bachelor wordt bepaald door de Dublin-descriptoren, de hbokwalificaties en de eindkwalificaties uit het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel SPH. De opleidingskwalificaties zijn in competentietermen opgesteld en worden door de opleiding gebruikt voor de inrichting van het onderwijs zowel op het niveau van de onderwijsonderdelen met afgeleide leerdoelen, als op het niveau van het SPH curriculum. Drie facetten van onderwerp 1 ‘Doelstellingen opleiding’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd. Onderwerp Programma: De opleiding biedt een curriculum aan dat voldoende aandacht besteedt aan recente ontwikkelingen in het SPH vakgebied. De door de opleiding gehanteerde set eindkwalificaties/competenties is in het curriculum terug te vinden in uitgewerkte vorm. Er is sprake van studiemateriaal, voor een deel door eigen docenten geschreven, dat de studenten de gelegenheid biedt om zich te verdiepen in de theoretische aspecten van het vakgebied. Deze theorie kunnen studenten vervolgens toetsen in de praktijk via hun stage en werk. Uit de bestudering van het studieprogramma is gebleken dat er sprake is van voldoende vakinhoud: orthopedagogiek, sociologie behoren evenzeer tot de verplichte studieonderdelen als psychopathologie en kwantitatief onderzoek.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 2
Ten aanzien van de samenhang in het SPH programma is gebleken dat het in de propedeuse vooral gaat om een eerste verkenning van de beroepspraktijk en relevante theorieën. In de hoofdfase gaat het om verwerving van kennis binnen het zogenaamde methodendomein, het agogisch kennisdomein, het muzisch agogisch domein en praktijk en reflectie. De opleiding kenmerkt zich door een voldoende uitgewerkt beleid rond de instroom van studenten. Management en docenten hebben voldoende zicht op de kwalificaties van de instromende groepen studenten. De studievoortgang wordt bewaakt in de studie- en praktijkbegeleiding, de supervisie en de onderzoeksbegeleiding. Het didactisch concept is op een duidelijke wijze uitgewerkt. De door het auditteam bestudeerde toetsen zijn op hbo-niveau. Zes facetten van onderwerp 2 (“Programma”) zijn als goed beoordeeld voor deze opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ bij het oordeel toegevoegd. (Het facet 2.6 dat slechts betrekking heeft op de duur van de opleiding en geen waardeoordeel bevat, is hierbij buiten beschouwing gelaten.) Onderwerp Inzet van Personeel: Het auditteam beoordeelt de kwaliteit van het personeel voor de opleiding als goed. Een deel van de docenten beschikt over een wo-opleiding en over relevante recente werkervaring, wat het leggen van verbanden vergemakkelijkt tussen hetgeen in de SPH opleiding behandeld wordt en ontwikkelingen in het werkveld. Docenten en stagebegeleiders hebben ieder een eigen relatienetwerk. Deze netwerken worden bijvoorbeeld ingezet om eigen professionaliteit te bevorderen, voor programma-uitvoering, beoordeling van studenten, verwerven van stageplaatsen en vacatures. Docenten van de opleiding zijn stagebegeleider en hebben hierdoor structureel contact met het werkveld. De docent-student ratio is adequaat. Met de continue stijging van het aantal studenten wordt de formatie stapsgewijs uitgebreid: nieuwe docenten worden geworven en aangesteld. Van belang zijn een goed theoretisch fundament en kennis van en inzicht in het beroepenveld. Uit de gesprekken met docenten van de opleiding is het beeld ontstaan dat zij goed toegerust zijn wat kennis en praktijkervaring betreft om de aan hen toevertrouwde studieonderdelen te verzorgen. Daar waar docenten (nog) niet beschikken over een master opleiding, wordt dit gecompenseerd door praktijkervaring. Als opvallend positief constateert het auditteam dat één van de docenten meerdere boeken op zijn naam heeft staan die relevant zijn voor SPH. Drie facetten van onderwerp 2 ‘Inzet van Personeel’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd. Onderwerp Voorzieningen: De opleiding is ondergebracht in een gebouw dat prima is toegerust wat betreft voorzieningen: de mediatheek en de ICT ruimten zien er goed verzorgd uit. Het gebouw is goed bereikbaar met het openbaar vervoer. De begeleiding is zowel individueel als groepsgewijs. Binnen de opleiding is de begeleiding gericht op een toenemende verantwoordelijkheid van de student voor zowel het leerproces als de studieresultaten. De studieloopbaanbegeleiding bestaat uit een aantal elementen: studievoortgangsgesprekken, begeleidingsgesprekken met individuele studenten, en de tijdige vaststelling van het bindend studieadvies.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 3
Beide facetten van onderwerp 4 ‘Voorzieningen’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd. Onderwerp Interne Kwaliteitszorg: De Haagse Hogeschool kent een uitgebreid systeem van kwaliteitszorg. De SPH opleiding hanteert een kwaliteitszorgsysteem dat in opzet en uitwerking goed is uitgewerkt in de documentatie. Ook tijdens de audit is gebleken dat betrokken partijen, waaronder management en docenten, zich bewust zijn van het belang van kwaliteit in al haar aspecten voor deze opleiding. Zo wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefnormen. De streefdoelen van de onderwijsorganisatie zijn het uitgangspunt voor de streefdoelen van de opleiding. Per onderwijsonderdeel vindt evaluatie plaats. De betrokken docenten bepalen met elkaar wat verbeterpunten zijn en hoe die doorgevoerd worden. Er is vastgelegd wie verantwoordelijk is voor een bepaald kwaliteitsgebied en ervoor zorg draagt dat evaluatieresultaten worden geanalyseerd en de uitvoering van de maatregelen worden gevolgd. Uit onderwijsevaluaties blijkt dat studenten en docenten voldoende mogelijkheden hebben om problemen aan de orde te stellen. Drie facetten van onderwerp 5 ‘Interne Kwaliteitszorg’ worden als goed beoordeeld voor de opleiding, wat een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt. Dit wordt als ‘extra aantekening’ aan het oordeel toegevoegd. Onderwerp Resultaten: De producten van studenten, in het bijzonder de afstudeeropdrachten van studenten, zijn van een voldoende niveau: zij zijn op hbo-niveau, praktijkgericht en bruikbaar in de praktijk. De hogeschool heeft binnen de kaders van de kwaliteitszorg streefcijfers geformuleerd waarlangs de rendementen per opleiding gelegd worden. Het auditteam constateert, de rendementen bestuderend, dat deze niet altijd overeenkomen met de streefcijfers. De opleiding neemt, waar mogelijk/uitvoerbaar, maatregelen om de rendementen meer in overeenstemming te brengen met de streefcijfers.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 4
2.
INLEIDING
Het voorliggende rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende en Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de hbo opleiding Sociaal Pedagogische Hulpverlening, verzorgd door De Haagse Hogeschool, geregistreerd onder het Croho nummer: 34617. De opleiding wordt aangeboden in de varianten voltijd, verkort voltijd, deeltijd en duaal. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review en de daarbij behorende onderliggende documenten. Het bij het onderzoek gehanteerde beoordelingskader betreft het ‘beoordelingskader hbo bachelor bestaande opleidingen’. De visitatie heeft plaatsgevonden op 28 september 2010. Het programma van de visitatie is opgenomen als bijlage. Het auditteam werd gevormd door de heer Stoltenborg, mevrouw Groen, mevrouw Bruring, de heer Van der Laan, de heer Janssen en de heer Broers. De in dit team aanwezige expertise is in onderstaand schema zichtbaar. werkveld
vak / discipline
onderwijs
kwaliteitszorg /visitatie
studentperspectief
Voorzitter: de heer G.J. Stoltenborg, Adviseur Hobéon Certificering Werkvelddeskundige: mevrouw A. Groen, Interim manager Werkvelddeskundige: de heer W. Janssen, Adviseur Vakdeskundige: de heer Van der Laan, Hoogleraar Student: mevrouw H. Bruring, Student SPH Secretaris: dhr. G. Broers. Adviseur Hobéon Certificering
De Academie voor Sociale Professies van De Haagse Hogeschool biedt drie opleidingen aan in het sociaal agogisch domein, waaronder Sociaal Pedagogische Hulpverlening (SPH). Daarnaast biedt de Academie de opleidingen Maatschappelijk Werk en Dienstverlening (MWD) aan en Culturele en Maatschappelijke Vorming (CMV). Voorafgaand, tijdens en na de visitatie heeft het auditteam inzage gehad in toetsen, eindwerkstukken en portfolio’s van de opleiding. Hierbij hebben de werkveld- en vakdeskundige, onafhankelijk van elkaar, eindwerkstukken bij de opleiding SPH bestudeerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 5
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 6
3.
KARAKTERISTIEK VAN DE OPLEIDING
Inleiding De Academie voor Sociale Professies bestaat sinds 1 januari 2005 en is voortgekomen uit de (organisatorische) samenvoeging van twee onderwijsafdelingen. Zoals hiervoor aangegeven maken drie opleidingen deel uit van de Academie; behalve SPH zijn dat MWD en CMV. Aan afgestudeerden van deze drie opleidingen wordt de graad van Bachelor of Social Work verleend. De Academie voor Sociale Professies heeft gekozen voor het breed opleiden van beroepskrachten, die vanuit hun eigen beroep met de beoefenaren van andere Social Work disciplines kunnen samenwerken. De Academie heeft in de periode 2003-2008 geïnvesteerd in een grootschalig project m.b.t. onderwijsvernieuwing onder de naam Social Work 2008 met als doel het verwezenlijken van een didactiek die geënt is op het competentiegericht onderwijs. Ontwikkeling De opleiding wijst er op dat in het SPH-werkveld sprake is van herziene competenties bij afgestudeerden. In toenemende mate is samenwerking in de keten vereist. De sociale partners in zorg en welzijn hebben als antwoord op deze ontwikkelingen vier jaar geleden een nieuwe beroepenstructuur voor de sector Zorg en Welzijn vastgesteld. Recent, in 2008, is er onder verantwoordelijkheid van het Sectorale Adviescollege HSAO de publicatie verschenen ‘Vele takken, één stam: kader voor de hogere sociaalagogische opleidingen’. Hierin zijn kerncompetenties geformuleerd die aansluiten op de nieuwe beroepenstructuur als het onderwijskundig kader voor bacheloropleidingen binnen het HSAO. In 2009 is het vernieuwde landelijke opleidingsprofiel SPH vastgesteld. De opleiding heeft dit vernieuwde profiel vergeleken met het eigen competentieprofiel en heeft geconstateerd dat beide profielen op elkaar aansluiten. Gezamenlijke opleidingsbijeenkomsten Sinds najaar 2006 zijn er tweemaal per schooljaar gezamenlijke SPH bijeenkomsten, waarin het voltijd- en het deeltijd/duale team van SPH aan de hand van één of meerdere thema’s uitwisselen, zoals de visie, het competentieprofiel, de beroepstaken en het opleidingsprofiel. De opleidingsvarianten Sinds de accreditatie van de opleiding in 2005 door de NVAO is er binnen de beide voltijdvarianten enerzijds en de deeltijd- en duale variant anderzijds sprake een aantal ontwikkelingen. Voor de voltijd variant zijn de meest in het oog springende ontwikkelingen: In het studiejaar 2005-2006 zijn in de propedeuse academiebreed twee gezamenlijke projecten ingevoerd voor de drie opleidingen van de Academie voor in totaal 15 studiepunten. Studenten uit de opleidingen werken samen in projectmatig onderwijs gericht op een oriëntatie op de Sociale en Culturele wetenschappen in het kader van de multiculturele samenleving; M.i.v. 2006-2007 is voor de hoofdfase van de voltijdopleiding een minorenprogramma van 45 studiepunten vastgesteld, gericht op verbreding en verdieping van kennis en competenties binnen het domein Social Work; Voor een aantal knelpunten (zoals verlies aan binding, weinig keuzemogelijkheden, weinig mogelijkheden voor internationale trajecten, verlies van theoretische vorming) zijn naast academiebrede verbetermaatregelen ook SPH voltijd specifieke maatregelen geformuleerd. De studieprogramma’s voor de studiejaren 2006-2007 en 2007-2008 zijn onder studenten en docenten geëvalueerd en waar nodig bijgesteld. In 2009 is op basis van deze evaluaties besloten het gemeenschappelijke programma wat betreft de doelstellingen te behouden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 7
De aanpak waarin studenten van de verschillende opleidingen samenwerken is losgelaten en de vorm en de omvang van het programma zijn aan de drie opleidingen over gelaten. Argumenten daarvoor waren: • het verlies van binding dat beginnende propedeusestudenten ervaren; • de geringe selectiviteit van de projecten; • het gebrek aan conceptuele (vakinhoudelijke) diepgang. De Haagse opleiding SPH beoogde met deze herziening de integratie met de sociale wetenschappen en werkveldverkenning te versterken, de inhoudelijke diepgang te vergroten en de studenten meer te binden aan de opleiding. De samenwerking met andere professionals over de beroepsgrenzen heen krijgt aandacht in de twaalf sociaal agogische minoren. Voor de deeltijd- en de duale variant zijn de meest in het oog springende ontwikkelingen: Harmonisatie van de curricula van de deeltijd- en duale opleiding SPH vanaf 2004, zowel vanuit het oogpunt van inhoud, als vanuit het oogpunt van efficiency. Verschil tussen beide varianten is er t.a.v. de intensiteit van de begeleiding en de wijze van beoordelen van de praktijk. De studieloopbaanbegeleiding heeft plaats binnen deze structuur; Mbo-ers hebben op basis van een onderzoek naar overlap van competenties vrijstelling voor totaal 60 EC’s zodat er sprake is van een beargumenteerde verkorting van de opleiding; M.i.v. 2007 wordt met een verbeterd contract met de duale werkgevers gewerkt, het zgn. tripartiete contract. Er is een functiebeschrijving voor werkbegeleiders bij de duale instellingen vastgesteld; M.i.v. september 2008 is het vernieuwde curriculum voor de propedeuse MWD DT en SPH DT/DU gestart. Speciale aandacht heeft het auditteam besteed aan de verkorte voltijdvariant van de opleiding SPH. Deze variant wordt door de opleiding aangeboden aan mbo-afgestudeerden met een voor de opleiding relevante vooropleiding. Zij kunnen het studieprogramma aanmerkelijk sneller doorlopen dan de reguliere groep instromende studenten. De praktijk binnen de opleiding SPH Samenwerken met het werkveld op het gebied van opleiden en kennisontwikkeling wordt, zo geeft de opleiding aan, bij een veelheid van onderwerpen opgepakt. Dit heeft geleid tot: de ontwikkeling van sociaalagogische minoren voor de voltijders, een vernieuwd propedeuseprogramma voltijd, een vernieuwd curriculum deeltijd en een toenemende participatie van de Academie en haar studenten in (meerjarige) onderzoekslijnen van werkveld en lectoraten in het kader van de Bachelorproef.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 8
4.
VORIGE ACCREDITATIE
Resultaten accreditatie 2004 De opleiding besteedt in de documentatie aandacht aan de vorige visitatie van de opleiding. In dit verband citeert de opleiding uit het NVAO besluit van 2005. In het besluit constateert de NVAO het volgende: het panel heeft kunnen vaststellen dat de studenten de studielast zelf niet, maar de spreiding ervan wel als een probleem ervaren. het panel vraagt aandacht voor de opbouw van het docentenbestand. Circa 50 procent van het docentencorps bevindt zich in de leeftijdscategorie 40-50 en circa 40 procent in de categorie 50+. Daardoor bestaat het gevaar dat het docentencorps steeds verder af komt te staan van de belevingswereld van de studenten. het panel stelt in het VBI-rapport dat de evaluaties inderdaad leiden tot het vaststellen van verbetermaatregelen. Over de effecten van deze en andere verbetermaatregelen kon het panel geen uitspraak doen. verder blijkt volgens het panel dat de door de opleiding gerealiseerde rendementen wat betreft de voltijd- en de deeltijdopleiding overeenkomen met de door de opleiding (en de Hogeschool) vastgestelde streefcijfers. De duale variant (gestart in 1999) blijft daar volgens het panel vooralsnog bij achter. Reactie opleiding op de accreditatie Tijdens herziening van de opleidingen in het kader van invoering van ECTS, major-minorbeleid en harmonisatie van de deeltijd en duale opleiding is spreiding van de studielast steeds punt van aandacht geweest. Dit heeft m.n. in 2005 geleid tot een verminderde waardering. Reflectorresultaten (‘De Reflector’ is het studenttevredenheidsonderzoek van de HHS) geven sinds 2006 een stijgende waardering te zien voor alle varianten. Volgens de doelstellingen in het Strategisch Personeelsplan van 2006 is de afgelopen jaren in het wervings- en selectieproces gestreefd naar een evenwichtige personeelssamenstelling waarbij het management vooral de instroom van jonge(re) en/of allochtone docenten bevordert. Wat betreft de verbetermaatregelen merkt de opleiding het volgende op. In het kader van het project Social Work 2008 heeft systematische evaluatie plaatsgevonden van de gemeenschappelijke propedeuseprojecten, van de minors, van de Bachelorproef en van studieloopbaanbegeleiding. Op academie- en opleidingsniveau wordt systematisch één keer per jaar de stand opgemaakt op de terreinen: marktaandeel, studiesucces, studenttevredenheid, kwaliteit van studentenvoorzieningen en informatievoorziening, de aansluiting op de arbeidsmarkt en medewerkertevredenheid. Dit heeft bijv. geleid tot een vernieuwd contact en planvorming met de regionale ROC’s. De instroom in de duale opleiding is vergroot door harmonisatie van de deeltijd en duale opleiding (zie hierna). Het komt regelmatig voor dat duale studenten tijdens hun opleiding overstappen naar de deeltijdopleiding omdat zij een reguliere werkplek vinden of aangeboden krijgen. Een deel van de duale studenten rondt de opleiding dus als deeltijdstudent af. De rendementscijfers van de duale opleiding leveren daardoor een vertekend beeld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 9
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 10
DEEL 2 OORDEEL OP FACETNIVEAU 5.
ONDERWERPEN EN FACETTEN NVAO-ACCREDITATIEKADER
1.
Doelstellingen opleiding
Facet 1.1. Domeinspecifieke eisen
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Beroepsprofiel en eindkwalificaties Het SPH werkveld heeft sinds de visitatie van de opleiding in 2004 een nieuwe beroepenstructuur ontwikkeld en deze vervolgens vastgesteld. Eind 2005 zijn de resultaten hiervan door werkgevers en werknemers in de sector zorg en welzijn vastgelegd in de publicatie: Klaar voor de toekomst, een nieuwe beroepenstructuur. Het betreft hier de beroepenstructuur op de terreinen zorg en welzijn. Mede n.a.v. de verschijning van deze beroepenstructuur, ‘Klaar voor de toekomst’, hebben de gezamenlijke sociaalagogische opleidingen in 2008 het profiel sociaalagogische opleidingen uitgebracht onder de titel ‘Vele takken, één stam’. Daarin heeft de sector HSAO haar domeincompetenties herijkt en vastgelegd. Het nieuwe profiel is in 2009-2010 formeel vastgesteld, waarbij het oude profiel uit 1999 in essentie nauwelijks veranderd is. De verschillen tussen beide opleidingsprofielen betreffen het aantal en de beschrijving van de kwalificaties/competenties. Tot september 2009 is het opleidingsprofiel uit 1999 de basis geweest voor de varianten van de opleiding en voor het vaststellen van de tot dan geldende eindkwalificaties. Het aantal competenties uit het profiel van 1999 is in het nieuwe profiel van 2009 teruggebracht van 23 naar 15. Hierbij is een aantal competenties uit het ‘oude’ profiel samengebracht onder één nieuwe, meer concreet beschreven competentie. De competenties zijn verdeeld in drie segmenten: hulp- en dienstverlening aan en ten behoeve van cliënten, het werken binnen en vanuit een zorginstelling of hulpverleningsorganisatie en het werken aan professionalisering. Visie op het SPH beroep De SPH opleiding heeft haar visie beschreven op het vakgebied. Wij citeren hierbij de missie zoals geformuleerd in de documentatie: De opleiding SPH faciliteert studenten in het zich ontwikkelen tot verantwoordelijke, gemotiveerde en professionele helperverleners. Zij bezitten zowel algemene als specifieke HBO-competenties. Dit wordt gerealiseerd met behulp van een betekenisvolle, motiverende, praktijkgerichte, diverse en op talentontwikkeling gerichte leeromgeving die tevens bijdraagt aan ontwikkelingen in het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 11
Betrokkenheid werkveld De externe gerichtheid is een belangrijk uitgangspunt voor alle opleidingen van de Academie voor Sociale Professies. Zowel op Academieniveau als op opleidingsniveau zijn er acties om het werkveld blijvend te betrekken bij de SPH-opleiding: De directeur van de opleiding, teamleiders en docenten nemen deel aan relevante vormen van overleg op landelijk- en regionaal niveau. Het werkveld is via bijeenkomsten geraadpleegd over de ontwikkelingen m.b.t. de onderwijsvernieuwing in het kader van het project Social Work 2008. De beroepssituaties zijn tijdens studiedagen met werkveldvertegenwoordigers bij het regionale werkveld getoetst. Er is een academiebrede ‘expertgroep’ die bestaat uit vertegenwoordigers van het werkveld, management en enkele docenten van de Academie voor Sociale Professies. Deze komt drie keer per jaar bijeen voor het bespreken van actuele ontwikkelingen. Vier keer per jaar vindt raadpleging vanuit SPH deeltijd en duaal plaats via het afstemmingsoverleg met duale werkgevers en bij studenten van de deeltijdopleiding. SPH voltijd heeft jaarlijks overleg met de stage-instellingen over het aan de stage gerelateerde programma. De Academie voor Sociale Professies organiseert jaarlijks een aantal studiedagen voor docenten waar zowel inhoudelijke als onderwijskundige ontwikkelingen via lezingen, training en werkgroepen worden besproken, zoals leerlijnen, Bachelorproef en Studieloopbaanbegeleiding. De Academie en de opleiding SPH onderhouden een aantal voor de opleiding relevante regionale en lokale samenwerkingsverbanden en contacten. Het auditteam merkt op dat de beroepsidentiteit aandacht verdient, i.c. verder uitgewerkt kan worden, om als opleiding SPH beter herkend te worden op het terrein van zorg en welzijn. Lectoraat en kenniskring De Hogeschool heeft 18 lectoren benoemd. De lectoraten (kenniskringen) hebben de volgende doelen: versterking van kenniscirculatie- en –ontwikkeling; curriculum vernieuwing; professionalisering van medewerkers; verbeteren van de externe oriëntatie. De Academie voor Sociale Professies onderschrijft deze doelstellingen en levert een actieve bijdrage aan deze doelstelling. Dit jaar zijn 19 docenten van de Academie voor Sociale Professies lid van een kenniskring. Negen lectoraten waaronder Jeugd en opvoeding, Grootstedelijke ontwikkeling en Burgerschap en diversiteit onderhouden banden met de opleiding. Het auditteam constateert dat deze lectoraten een belangrijke functie vervullen bij het op peil houden van de vakinhoudelijke kenniscomponent en van de onderzoekscomponent binnen de verschillende opleidingen, waaronder SPH. Vanuit de lectoraten worden minoren aangeboden, bijvoorbeeld ‘ Neighborhood Governance’, ‘ Internationaal’, ‘Psychogeriatrie’ en ‘Brede school’. Daarnaast organiseren lectoraten regelmatig conferenties rondom actuele thema’s, die door docenten en studenten worden bezocht. Een deel van de docenten SPH participeert sinds de start in de kenniskringen rondom de lectoraten, zodat nieuwe inzichten, kennis en informatie de opleiding direct bereiken. Kenniskringen voorzien studenten van opdrachten, onder meer bij de Bachelorproef, zij dragen bij aan de seminarweek en vormen input voor de ontwikkeling van minoren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 12
Facet 1.2. Niveau: Bachelor en Master
De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor of een Master
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Opleidingskwalificaties en de Dublin descriptoren In het opleidingsprofiel en opleidingskwalificaties van de opleiding SPH wordt expliciet aandacht besteed aan het bachelorniveau, waarbij verwezen wordt naar de Dublin descriptoren. In een apart document heeft de opleiding de samenhang beschreven tussen de Dublin-descriptoren, de HBO-kwalificaties en de SPH-competenties. Zo heeft de opleiding de Dublin-descriptoren ‘kennis en inzicht’ en het ‘toepassen van kennis en inzicht’ op de volgende beschrijvende wijze uitgewerkt: ten behoeve van de Dublin-descriptor ‘kennis en inzicht’ leren studenten dat aan de hand van systematisch (methodisch en procesmatig) onderzoeken van casus, methoden en praktische hulpmiddelen, maar ook door zelf bij te dragen aan de ontwikkeling en/of verbetering daarvan. het ‘toepassen van kennis en inzicht‘ komt naar voren in het contact met medestudenten, docenten en cliënten, maar ook bij het (samen) werken aan verbeteringen of vernieuwingen voor het SPH-werkveld als antwoord op maatschappelijke vraagstukken die zich in de praktijk opdringen. Opleidingsniveau In een ‘niveauschema voor sociaalagogisch onderwijs’, opgenomen in het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel en de notitie ‘vele takken, één stam’, is de verhouding uitgewerkt tussen de Dublin descriptoren en de beroepsstructuur. Hieruit blijkt dat de afgestudeerde bachelor functioneert op de niveaus C en D, respectievelijk ‘ontwerpen en uitvoeren’ en ‘regie voeren’ (de niveaus A en B hebben betrekking op het MBO niveau). Wat betreft niveau C is er sprake van zelfstandigheid (de SPH’er voert zelfstandig opdrachten uit), transfer (past kennis en vaardigheden toe in uiteenlopende werksituaties), complexiteit (bedenkt creatieve oplossingen binnen en buiten de eigen werksituatie) en verantwoordelijkheid (is aanspreekbaar op het eigen beroepsmatig handelen en de gevolgen daarvan). Het hoogste D-niveau verwijst naar zelfstandigheid (voert regie bij het uitvoeren van opdrachten), transfer (vertaalt kennis en vaardigheden naar een aanpak met andere disciplines), complexiteit (bedenkt creatieve oplossingen binnen en buiten de eigen werksituatie) en verantwoordelijkheid (is aanspreekbaar op de aanpak, de coördinatie, de continuïteit en het resultaat). De opleiding heeft de niveaubeschrijvingen in het landelijk vastgestelde competentieprofiel als richtinggevend voor het studieprogramma overgenomen. Additionele competentie In dit verband merken we verder het volgende op. De Academie voor Sociale Professies heeft al in 2005 een nieuwe set van acht actuele gemeenschappelijke kerncompetenties vastgesteld voor haar drie opleidingen. De acht gemeenschappelijke kerncompetenties dekken de zes generieke competenties van de landelijke beroepenstructuur. Recent is besloten als negende competentie in het competentieprofiel op te nemen: ‘De student als kritisch gebruiker van wetenschappelijke kennis’.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 13
De opleiding heeft deze competentie ondergebracht bij de Dublin-descriptor ‘Leervaardigheden’. Concreet: de student maakt doelmatig en doelgericht gebruik van wetenschappelijk en praktijkgericht onderzoek en gebruikt dat ten behoeve van de ontwikkeling van methodieken en het beroep.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO
De eindkwalificaties van de opleiding zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties o Een HBO-bachelor heeft de kwalificaties voor het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een HBO-opleiding vereist is of dienstig is
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op de overweging, dat de in facet 1.3 benoemde aspecten volledig in facet 1.1 aan de orde zijn geweest en het oordeel derhalve identiek is.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 15
2.
Programma
Facet 2.1. Eisen HBO
Kennisontwikkeling van studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Inleiding Van belang is om op te merken dat de opleiding het studieprogramma voor de vier varianten in de documentatie heeft uitgewerkt. Concreet: de opleiding heeft voor de varianten Voltijd, Voltijd verkort, Deeltijd en Duaal per studiejaar het curriculum uitgewerkt en het aantal te behalen EC’s per studiejaar vermeld (zie ook facet 2.4 onder ‘studielast’). Inrichting curriculum De opleiding heeft het curriculum beschreven voor de verschillende varianten. Concreet zijn de verschillende leerlijnen (zie facet 2.3) gekoppeld aan de onderwijseenheden, de wijze van toetsen en de gehanteerde werkvorm. De door de student te realiseren competenties voor het afstudeerprogramma zijn geoperationaliseerd in concrete criteria. Ter illustratie volgt hierna een voorbeeld van de wijze waarop de opleiding de samenhang tussen de opleidingskwalificaties, competenties en beroepstaken heeft uitgewerkt: Opleidingskwalificatie: methodisch hulpverlenen met cliënten, cliëntsystemen en andere hulpverleners. Competenties: procesmatig en methodisch werken. Samenwerken met professionals en anderen. Beroepstaken: het planmatig en methodisch uitvoeren van hulpverlening. Werken met en in systemen rondom de cliënt. Voor het lopende curriculum voltijd en hoofdfase II en III (deze komen overeen met resp. het derde en vierde studiejaar) van deeltijd/duaal zijn t/m studiejaar 2009-2010 de ‘oude’ opleidingskwalificaties het uitgangspunt voor het onderwijs. Er zijn 16 beroepstaken voor SPH onderscheiden binnen drie taakgebieden die zijn uitgewerkt binnen de vijf leerlijnen. Door de omvorming van de opleidingskwalificaties in herkenbare en relevante beroepstaken kunnen opdrachten geformuleerd worden die geschikt zijn als startpunt voor het onderwijs en kunnen dienen als leidraad voor dat onderwijs. Voor de deeltijd- en duale variant geldt dat de ontwikkeling van de competenties gekoppeld is aan de eigen beroepspraktijk van de student. Competentieontwikkeling vindt plaats door in de opleiding te reflecteren op eigen beroepservaringen en op die van medestudenten. Voor zover de eigen werkervaring niet alle competenties afdekt, wordt in de opleiding gebruik gemaakt van cases, simulaties en rollenspellen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 16
Bestudering van het curriculum van de verschillende varianten door het auditteam laat zien dat er sprake is van een curriculum, waarin de voor het vakgebied relevante studieonderdelen/ onderwerpen aan bod komen. Hiertoe behoren: orthopedagogiek, ontwikkelingspsychologie, socialisatie, Nederlands, observeren en verslaglegging. Vakliteratuur Jaarlijks wordt de vakliteratuur op actualiteit en relevantie beoordeeld. Zo nodig wordt nieuwe literatuur opgenomen. De verplichte vakliteratuur zoals handboeken en tijdschriftartikelen heeft betrekking op alle onderdelen van het curriculum. In het vernieuwde curriculum is Engelstalige literatuur opgenomen via de verplichte literatuurlijst en artikelen in readers. In 2011 zal er in Hoofdfase I voor de voltijdvariant bijvoorbeeld een project in het curriculum worden opgenomen waarin studenten d.m.v. opdrachten wordt gevraagd de Nederlandse hulpverlening te vergelijken met andere landen. Docenten van de opleiding zijn ook auteur van een deel van de vakliteratuur. Zij baseren die op actuele theoretische, methodische en beleidsmatige inzichten uit (inter)nationaal wetenschappelijk onderzoek. In de Bachelorproef selecteren studenten zelf relevante literatuur. De Hogeschoolbibliotheek heeft de beschikking over een grote hoeveelheid digitale tijdschriften die kosteloos te raadplegen zijn. Van de verplichte vakliteratuur is een compleet overzicht beschikbaar in de studiegidsen. Het auditteam heeft de door de opleiding per periode en onderwijseenheid gebruikte literatuur bestudeerd. Hieruit blijkt dat deze relevant is voor het SPH vakgebied. Actualiteit De opleiding besteedt in het curriculum voldoende aandacht aan recente ontwikkelingen op het terrein van sociaal pedagogische hulpverlening. Deze ontwikkelingen vormen tevens een belangrijk onderdeel van de specialisaties in het vierde jaar. Wij merken hier opnieuw op dat de actualiteit van het onderwijsprogramma ondersteund wordt door lectoraten en minoren. Er is vakinhoudelijke input vanuit de lectoraten naar het curriculum wat betreft het praktijkgericht onderzoek. Wat minoren betreft biedt de opleiding een breed palet aan keuzemogelijkheden. Het is voor studenten mogelijk om minoren te volgen buiten de eigen Academie, op een andere hogeschool of aan een universiteit. De Academie draagt er zorg voor dat de minoren aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de maatschappij en het beroepenveld. Uit verslagen van bijeenkomsten met ‘externe relaties’ is het auditteam gebleken dat hierbij zinvolle aspecten aan bod komen, dat het werkveld de opleiding voldoende relevante en recente voorbeelden van onderwerpen (waaronder ethische kwesties) biedt, waar docenten aandacht aan kunnen besteden tijdens de lessen. Studiemateriaal en interactie met de beroepspraktijk In de propedeuse bieden docenten van de opleiding maar ook gastdocenten inzicht in het beroepenveld. Zij presenteren daarbij de actuele stand van zaken aan studenten in dat deel van het werkveld. Op deze wijze krijgen studenten al bij de start van de opleiding een voldoende helder beeld van de verschillende werkvelden waar zij in een latere fase van de studie uit kunnen kiezen om zich verder in te specialiseren. Gastdocenten/werkvelddeskundigen verzorgen samen met docenten specialisaties en minoren. Opgemerkt moet worden dat de specialisaties verdiepend zijn en gekoppeld zijn aan de set SPH competenties. Minoren zijn verbredend ten opzichte van de opleiding SPH en gekoppeld aan de hbo-competenties.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 17
Internationalisering Het beroependomein SPH in Nederland wijkt af van dat in andere landen door culturele en wettelijke verschillen, zo geeft de opleiding aan. De opleiding SPH vindt dat studenten in staat moeten zijn samen te werken over de grenzen van disciplines en beroepen, afkomst, taal en cultuur en het beroep uit te oefenen in een internationa(a)l(e) en multiculture(e)l(e) context en perspectief. Studenten worden gestimuleerd om een deel van de studie in het buitenland te volgen via de stage dan wel via een studie-uitwisselingsprogramma. Jaarlijks kiest een aantal studenten hiervoor. Docenten bezoeken, mede in het kader van hun werk binnen de lectoraten, internationale conferenties en seminars. Daarnaast staan contacten met en studiereizen naar buitenlandse hogescholen op de agenda. Er worden nauwe contacten onderhouden met docenten van de Hogeschool Gent en Plantijn Hogeschool Antwerpen. SPH docenten en Belgische collega’s doceren aan elkaars opleidingen. Curricula zijn vergeleken en besloten is om zowel op de Haagse als op de Plantijn Hogeschool gezamenlijk onderwijs met betrekking tot opvoedingsondersteuning te gaan verzorgen. Daarnaast zullen nog drie docenten het komende studiejaar onderwijs gaan verzorgen aan de Plantijn Hogeschool. Studentenoordeel Studenten zijn tevreden over het door de opleiding geboden curriculum. Dat wil zeggen, studenten vinden het leerplan voldoende aansluiten bij de praktijk, ze kunnen er mee uit de voeten. Het hangt toch vaak af, zo geven zij aan, van je eigen interesse in welke mate je naast de basisliteratuur je verder verdiept in het vakgebied. Binnen de voltijdopleiding wordt de ruimte voor keuzemogelijkheden en specialisatie in toenemende mate gewaardeerd. Binnen de deeltijd en duale opleiding is er een matige waardering voor de mogelijkheid om zelf onderdelen (vakken/modulen/minors) te kiezen binnen de opleiding. Voor deeltijd en duale studenten worden met ingang van het studiejaar 2010-2011 meer keuzemogelijkheden in het SPH curriculum gecreëerd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 18
Facet 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma
Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen De eindkwalificaties zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma De inhoud van het programma biedt de studenten de mogelijkheid om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Concretisering competenties Studenten moeten een samenhangend geheel van kennis, vaardigheden, gedrag en houding leren, nodig om de beroepstaken uit te voeren. Het auditteam stelt vast dat studenten, in lijn met het landelijk vastgestelde opleidingsprofiel, tijdens de opleiding werken aan de competenties op de terreinen: hulp- en dienstverlening aan en ten behoeve van cliënten, het werken binnen en vanuit een zorginstelling of hulpverleningsorganisatie en het werken aan eigen professionalisering. Op basis van de deelcompetenties en de inhoudelijke ordening naar thema's is het programma ontwikkeld. In de projecthandleidingen, stagehandleiding en afstudeerhandleiding zijn de competenties geconcretiseerd in leerdoelen. De verschillende programmaonderdelen zijn gericht op het verwerven van een of meer deelcompetenties. Een deel van de programmaonderdelen per studiejaar levert een product op dat direct gerelateerd is aan en relevant voor de beroepspraktijk. De eisen waaraan deze beroepsproducten (moeten) voldoen, anticiperen op die welke in het beroepenveld worden gesteld. Daarmee wordt in het curriculum een direct en zichtbaar verband gelegd tussen de inhoud, het niveau en de oriëntatie van de respectieve programma’s enerzijds en de SPH-eindkwalificaties anderzijds. Vertaling competenties naar niveau en doelstellingen Alle competenties zijn in de curricula van de verschillende varianten opgenomen. Hoe vaak competenties in het SPH programma aan de orde komen, is afhankelijk van de aard van de competenties en het karakter van het studiejaar. Aan sommige competenties moet bijvoorbeeld vaker in meer verschillende contexten of in steeds complexere situaties gewerkt worden. In het studiemateriaal voor de student zijn de competenties geconcretiseerd in termen van leerdoelen. De opleiding heeft de set competenties verder uitgewerkt naar doelstellingen die op hun beurt verder zijn uitgewerkt in het curriculum. De opleiding heeft de wijze waarop de competenties zijn verdeeld over de verschillende onderwijsperioden uitgewerkt alsmede op welk niveau de student de competentie moet ontwikkelen. Bijvoorbeeld: de opleiding heeft een overzicht van te bereiken competenties opgesteld en het beheersingsniveau geformuleerd in het tweede leerjaar. De leerdoelen worden door de opleiding gebruikt om de relatie van het programma met het onderwijsprofiel te bewaken. Voor ieder binnen- en buitenschools programmaonderdeel zijn leerdoelen geformuleerd die terug te vinden zijn in de studiehandleidingen. De opleiding heeft voor de verschillende varianten de aansluiting tussen de opleidingskwalificaties en programma's recent gescreend. Dit heeft geleid tot een tweetal competentiematrices van respectievelijk de voltijd en de deeltijd/duale variant waaruit blijkt dat de programmaonderdelen de competenties voldoende dekken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 19
Ook is er voldoende balans tussen de competenties die te maken hebben met het werken met cliënten, het werken in en vanuit een organisatie en het werken aan de eigen professionele ontwikkeling. Van belang in dit verband is de constatering dat studenten de gelegenheid krijgen om te werken aan beroepsvragen. De voltijdopleiding gebruikt de beroepspraktijk als bron van kennis: opdoen van beroepservaring, verrichten van praktijkonderzoek, gastdocenten leveren specifieke deskundigheid (kennis over werksoorten, kritische beroepssituaties, specifieke methodieken, ontwikkelingen) en werkvelddeskundigen treden op als adviserend beoordelaar. Via het leveren van projectopdrachten, door een structurele plek als gastdocent in werkveldverkenning en bepaalde methodiekprogramma’s wordt de actuele inbreng van de beroepspraktijk geborgd. De opleiding beschikt hiertoe over een uitgebreid netwerk van gastdocenten uit de regionale praktijk. Deze wijze van uitwerking van de set competenties op een meer concreet niveau draagt ertoe bij dat studenten ook feitelijk de eindkwalificaties behalen. Schrijfopdrachten Bij de documenten die het auditteam heeft bestudeerd behoorden 13 schrijfopdrachten voor docenten. Deze dienen als handreiking voor het concreet uitwerken van (onderdelen van) het curriculum. Geconstateerd wordt dat dit op een goed uitgewerkte en daarmee inzichtelijke wijze (ook voor de buitenstaander) is gebeurd. Beroepstaken In schema vorm heeft de opleiding inzichtelijk gemaakt op welke wijze de opleidingskwalificaties, de competenties en de beroepstaken samenhangen. Ter illustratie hiervan geven wij het volgende voorbeeld: Opleidingskwalificaties
Competenties
Beroepstaken
Methodisch hulpverlenen met cliënten, cliëntsystemen en andere hulpverleners Ontwerpen van programma’s
Procesmatig en methodisch werken Samenwerken met professionals en anderen
Het planmatig en methodisch uitvoeren van hulpverlening Werken met en in systemen rondom de cliënt
De vraag onderzoeken en een aanbod ontwikkelen Ondernemen en innoveren Werken in en namens een organisatie
Het ontwikkelen van een hulpverleningsplan Preventieve activiteiten plannen en uitvoeren Ontwikkelen en implementeren van hulpverleningsprogramma’s Nieuwe ontwikkelingen signaleren, vertalen naar methodisch werken en aanhangig maken bij relevante (beleids)instanties
Om studenten op te leiden tot competente en ondernemende professionals, legt de opleiding vanaf het eerste jaar hen opdrachten voor die de complexiteit van de beroepspraktijk en beroepstaken weergeven. Eerstejaarsstudenten krijgen hierbij meer begeleiding dan vierdejaarsstudenten; startende studenten krijgen casuïstiek aangereikt terwijl ouderejaars deze zelf in brengen. Voor de deeltijd- en duale variant is door de opleiding beschreven aan welke competenties de student werkt en op welk niveau deze tijdens de praktijkleerperiode werkt.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 20
Studentenoordeel Studenten geven aan dat voor hen de relatie tussen de doelstellingen van de verschillende programmaonderdelen en de eindtermen/eindkwalificaties duidelijk is. Ze geven aan dat de theorie- en de praktijkcomponent in voldoende mate complementair zijn: de theorie is bruikbaar in de praktijk en omgekeerd kan de praktijk als casus dienen voor de theorie op de opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 21
Facet 2.3. Samenhang programma
Het studieprogramma is inhoudelijk samenhangend
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen De opleiding SPH heeft in de documentatie veel aandacht besteed aan de wijze waarop zij de samenhang binnen het studieprogramma voor de verschillende varianten borgt. We zullen de samenhang hierna beschrijven. De leerlijnen Het curriculum van de vier varianten bestaat uit onderwijseenheden waarin binnen thema’s aan integrale opdrachten wordt gewerkt aan de hand van reële beroepsproducten. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen vijf leerlijnen: de integrale leerlijn, de conceptuele leerlijn, de vaardighedenleerlijn, de ervaringsreflectieleerlijn en de studieloopbaanleerlijn. Verticale samenhang In feite is een centraal ordeningsprincipe binnen deze opleiding, en dat geldt voor alle varianten, het streven naar een steeds grotere zelfwerkzaamheid van de student. Ouderejaarsstudenten dienen in de loop van de opleiding steeds meer zelfstandig vorm te geven aan hun eigen leerproces. Van hen wordt ook verwacht dat zij zelf initiatieven nemen daar waar het de verdieping en verbreding van het vakgebied betreft. In het eerste en in het tweede studiejaar werkt de student aan de voor SPH relevante basiskennis en basisvaardigheden. In de hogere studiejaren worden programma’s aangeboden ter verdieping en verbreding (minors). Deze concentrische programmaopbouw waarbij onderwerpen, thema’s, probleemstellingen, taakopdrachten e.d. telkens op een hoger niveau van abstractie en complexiteit terugkomen, bepaalt in hoge mate de samenhang van het programma. De opleiding heeft in een door het auditteam bestudeerd leerplanschema inzichtelijk gemaakt welke onderdelen van het curriculum vallen onder welke leerlijnen en op welke wijze de verticale samenhang voor de vier varianten geborgd is. Met uitzondering van de stage- en afstudeerfase omvat elk semester ten minste een onderdeel uit elke leerlijn (concreet: bij de voltijd propedeuse worden de onderwijseenheden: Oriëntatie op Social Work en Project Burgerschap, Sociologie/Filosofie verzorgd binnen de integrale leerlijn). De conceptuele- en vaardighedenlijnen staan in het teken van kritische beroepssituatie waarmee studenten in de integratielijn aan de slag gaan. Daarin komt een kernvraagstuk voor de SPH’er aan bod in een bepaalde beroepscontext. Studenten werken hierbij in teamverband vanuit een beroepsrol aan beroepstaken. In de conceptuele- en vaardighedenlijn ontwikkelen studenten de kennisbasis van respectievelijk de kernvaardigheden van het beroep. Horizontale samenhang Horizontale samenhang komt tot uitdrukking in het curriculum doordat vakken in een onderwijsperiode onderling samenhangen. In de studiehandleidingen is beschreven wat de samenhang van het vak is met andere programmaonderdelen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 22
De vijf leerlijnen dragen ook bij aan de horizontale integratie van het studieprogramma. Zo wordt de horizontale samenhang geborgd door het aanbieden van een integrale- en conceptuele leerlijn waarbij de conceptuele leerlijn, waar de kenniscomponent van de opleiding wordt aangeboden, aansluiting biedt bij de integrale leerlijn waar studenten in een zelfde periode kennis moeten toepassen bij het leren oplossen van aan het beroep ontleende problemen. Een ander voorbeeld trof het auditteam aan bij de samenhang tussen de integrale leerlijn en de vaardighedenleerlijn: door het leren oplossen van problemen in de integrale leerlijn is de student beter in staat om in de vaardighedenleerlijn, waar het trainen van de vaardigheden en het toepassen van een professionele houding centraal staan, te functioneren. Voor de deeltijder en duale student geldt dat deze de theoretische kennis, verworven in de conceptuele leerlijn, direct op de werkplek kan en moet toepassen. Samenhang binnen- en buitenschools curriculum Voltijd variant De opbouw van de beroepspraktijkvorming kent drie fasen: een oriënterende- , een beroepsvoorbereidende- en een beroepsvormende fase. In de propedeuse en het begin van de hoofdfase ontwikkelen studenten basiskennis en –vaardigheden. In de propedeusestage voert de student onder begeleiding relatief eenvoudige taken uit. Studenten krijgen vragen en opdrachten mee, met als doel verworven kennis en vaardigheden tijdens de stage toe te passen. Tijdens de stage past de student de tot dan toe in de opleiding opgedane kennis en vaardigheden toe in een praktijksituatie. Hij doet dit aan de hand van een stageopdracht. Met deze opdracht werkt hij aan zijn competenties. Tijdens de stage werkt de student in een organisatie en volgt studieonderdelen op de opleiding. Het programma is gericht op het versterken van de transfer tussen opleiding en werkplek en vice versa en op het delen van en reflectie op de ervaringen van studenten in verschillende beroepscontexten. Deeltijd- en duale variant Uitgangspunt van de deeltijd- en duale variant is dat er een verbinding wordt gelegd tussen het leren in de opleiding en leren in de beroepspraktijk. Hierdoor kan worden ingespeeld op de competenties en de motivatie van studenten. Ook kan zo het leren in de opleiding worden uitgebreid met gericht leren op de eigen werkplek en die van medestudenten. De relevante praktijk wordt gebruikt om beroepsrelevante ervaring op te doen en professioneel handelen uit te proberen. Daartoe maakt de student jaarlijks een persoonlijk opleidingsplan en zogeheten reflectieverslagen, waarin hij zijn vorderingen beoordeelt en aangeeft waaraan hij het komende jaar gaat werken en welke taken op de werkplek worden uitgevoerd om de competenties te ontwikkelen. Studentenoordeel Studenten geven aan tevreden te zijn over de mate waarin de opleiding de samenhang in het SPH curriculum heeft vormgegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 23
Facet 2.4. Studielast
Het programma is studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Verdeling studielast Het auditteam heeft ruime aandacht besteed aan dit facet. Op papier is, zo blijkt uit de documentatie, de studielast evenwichtig verdeeld. Ieder studiejaar omvat 60 studiepunten. Dit geldt voor de voltijd-, deeltijd- en duale variant van de opleiding. Concreet heeft de opleiding de studielast als volgt verdeeld: SPH voltijd propedeuse: 60 EC’s; SPH voltijd hoofdfase I: 60 EC’s; SPH voltijd hoofdfase II: 60 EC’s; SPH voltijd hoofdfase III: 60 EC’s. SPH voltijd verkort, leerroute propedeuse: 31 EC’s. Vrijstelling: 29 EC’s; SPH voltijd verkort, leerroute hoofdfase 1: 29 EC’s. Vrijstelling: 31 EC’s. SPH voltijd verkort, leerroute hoofdfase 2 en 3: 2 x 60 EC’s. SPH SPH SPH SPH
deeltijd deeltijd deeltijd deeltijd
en en en en
duaal duaal duaal duaal
propedeuse: 60 EC’s; hoofdfase I: 60 EC’s; hoofdfase II: 60 EC’s; hoofdfase III: 60 EC’s.
Wat de feitelijke studielast betreft is er sprake van 13 tot 16 EC’s per periode, afhankelijk van het keuzeprogramma. Bij de aanpassing van het studieprogramma, is de verdeling van de studielast één van de aandachtspunten. Studiebelemmerende factoren De opleiding heeft er voor gekozen om alle studenten in de verschillende varianten aan het begin van hun studie een instaptoets Nederlands af te laten leggen. Naar de mening van het auditteam is dit terecht, gelet op de diversiteit aan achtergrond van de groep instromers. Een voldoende voor deze toets is voorwaarde voor het propedeusediploma. Studenten die een onvoldoende halen, mogen de toets meermalen herkansen en kunnen tijdens de propedeuse gebruik maken van een ondersteuningsprogramma spelling/grammatica en zakelijk schrijven. Om studenten voor te bereiden op deze toets heeft de opleiding een brochure gepubliceerd waarin de achtergrond van de toets en verplichte literatuur is beschreven. In de voltijdopleiding en de voltijd verkorte leerroute vormen de toetsen Ontwikkelingspsychologie en Stromingen in de psychologie een struikelblok. In het kader van de verdere ontwikkeling van het studieprogramma volgens het leerlijnenmodel zullen deze toetsen en de oorzaken van het achterblijven van de prestaties tegen het licht gehouden worden. Contacturen De opleiding heeft de contacttijd per variant en per studiefase uitgewerkt. Hieruit blijkt dat de norm voor contacttijd binnen De Haagse Hogeschool voor de voltijdopleiding op 15 uur per week voor de propedeuse ligt en voor de hoofdfase op 10 uur per week. Voor de deeltijd- en duale opleiding is geen norm gegeven.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 24
In ‘Hoofdfase III’ werken studenten in tweetallen aan de Bachelorproef die een aanzienlijk deel van de studiepunten oplevert en die, afgezien van begeleiding door de docent, zelfstandig werken van de student vraagt. Deeltijd- en duale studenten hebben gedurende één dag per week les. De contacttijd voor SPH deeltijd en duale student ligt tussen de 6,75 en 7,2 klokuren per week in de propedeuse, Hoofdfase I en Hoofdfase II. Deeltijd- en duale studenten hebben dus vrijwel volledige dagen les in de propedeuse, Hoofdfase I en Hoofdfase II. Alleen in Hoofdfase III neemt het aantal lesuren af. Dit is in lijn met toenemende zelfregie en studiezelfstandigheid. In de laatste fase van de studie werken ook deze studenten in tweetallen of individueel aan de Bachelorproef op dezelfde wijze als voltijd studenten. Naast de contacturen waarbij de docent fysiek aanwezig is, besteedt de opleiding aandacht aan voorgestructureerde activiteiten, studie- en projectopdrachten waarover studenten door middel van een logboek verslag uitbrengen aan de docent. Gelet op de eerder genoemde norm van 15 contacturen per week voor de propedeuse en 10 uur per week voor de hoofdfase, concludeert de opleiding dat zij voldoet aan de hogeschoolnorm. Oordeel studenten Het aantal uren dat studenten besteden aan de studie per week varieert met name tussen de voltijdstudenten enerzijds en deeltijd- en duale studenten anderzijds. Zo besteden voltijders in een ‘gemiddelde studieweek’ 25,5 uur aan de studie, deeltijders en duale studenten resp. 17,7 en 18,7 uur. ‘Uitschieters’ naar boven komen, bij navraag, regelmatig voor. Weinig studenten studeren per week meer dan 40 uur.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 25
Facet 2.5. Instroom
Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: HBO-bachelor: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (web) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek HBO-master: bachelor en eventueel (inhoudelijke) selectie
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Eisen instromers mbo en havo De Academie waartoe SPH behoort en de opleiding zelf besteden veel aandacht aan het analyseren van de kenmerken van de instromende groep studenten. In principe stelt de opleiding geen specifieke eisen aan instromers. Om de uitval onder propedeusestudenten zoveel mogelijk tegen te gaan, analyseert de Academie de kenmerken van de verschillende groepen instromers en de gevolgen van deze kenmerken voor de aansluiting vooropleiding en hbo-opleiding. Recente ontwikkelingen in het mbo zoals competentiegericht onderwijs en de introductie van het portfolio zorgen ervoor dat de aansluiting mbo-hbo opnieuw als thema binnen de Academie op de agenda is geplaatst. Het project mbo-hbo Sociaal-Agogische opleidingen heeft zicht gegeven op de kwalificaties, kenmerken of competenties van instromende studenten SPH met vooropleiding mbo. De opleiding heeft het onderwijsprogramma zoveel mogelijk afgestemd op de kenmerken van deze populatie. Zo kunnen mbo-studenten met een aansluitende opleiding de verkorte driejarige leerroute voltijd volgen wanneer ze het portfolio-assessment met succes hebben doorlopen. Voor deze instroom is een specifiek curriculum opgesteld, dat leidt tot dezelfde eindkwalificaties als de ‘reguliere’ opleidingen. Voor de verschillende studiefasen (propedeuse, verkorte leerroute propedeuse, hoofdfase 1, verkorte leerroute hoofdfase 1, etc.) heeft de opleiding (uitgebreide) ingangseisen geformuleerd. Bijvoorbeeld: voordat de voltijd student kan beginnen aan de Verkorte Leerroute Hoofdfase 1 geldt de ingangseis 20 EC’s propedeuse, inclusief Methoden I theorie en Methoden I Gespreksvoering. Wat betreft de studiebegeleiding en programma-inrichting komt deze tegemoet aan de noodzaak het ‘zelfstandig werken en denken’ bij deze studenten te ontwikkelen. In de verkorte leerroute van de voltijdopleiding investeert de opleiding in de begeleiding van de studenten, hetgeen resulteert in een sterke groepscohesie en een hoog rendement. Hierbij wordt aandacht besteed aan de noodzaak het ‘zelfstandig werken en denken’ bij deze studenten te versterken. De studiebegeleiding en inrichting van het programma zijn daarop aangepast. Voor de havist geldt dat deze student, ongeacht het profiel, voldoende abstractie- en probleemoplossend vermogen heeft om de SPH-opleiding te kunnen volgen. Om niettemin de aansluiting tussen havo en de opleidingen te optimaliseren, kent de opleiding de volgende voorzieningen: een test Nederlandse taalbeheersing bij binnenkomst, zo nodig een ondersteuningsprogramma Nederlands, sinds 2009-2010 uitgebreid met een specifiek aanbod binnen de Talentweken;
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 26
een intensief studiebegeleidingsprogramma in de voltijdopleiding waardoor eventuele aansluitingsproblemen tijdig worden gesignaleerd en mogelijke deficiënties kunnen worden ‘weggewerkt’; zo gaven voltijdstudenten aan dat het bijhouden van een portfolio en het reflecteren op de werkwijze van andere studenten niet goed aansluit op het verworven niveau binnen de vooropleiding. Vanaf 2005-2006 krijgen deze vaardigheden binnen studieloopbaanbegeleiding structureel meer aandacht. een coachingstraject voor eerste generatie studenten voltijd; een apart traject van studieloopbaanbegeleiding voor studenten met een functiebeperking.
Instroom deeltijd en duaal De opleiding SPH is een erkend EVC aanbieder. Het EVC beleid van de opleiding komt voort uit de intake-assessmentprocedure die in 2003 voor deeltijd- en duale studenten is ingevoerd. Het intake-assessment is gebaseerd op een beoordeling (door een assessor) van een door de student in te dienen portfolio. Beoordeling leidt tot een besluit om kandidaten toe te laten tot de propedeuse, ofwel tot hoofdfase I met vrijstelling van de propedeuse ofwel tot een hogere studiefase waardoor mogelijk specifieke vrijstellingen worden toegekend. In 2008 en 2009 is de EVC-procedure toegepast voor alle kandidaten die een vrijstelling van de propedeuse konden krijgen. Indien iemand wordt toegelaten tot de EVC-procedure wordt een criteriumgericht interview afgenomen door twee assessoren. De gehanteerde assessmentprocedure is systematisch en nauwkeurig opgezet en duidelijk gericht op maatwerk. De Examencommissie beslist over het door de student te volgen studietraject. De Examencommissie beslist in alle gevallen over toekenning van vrijstellingen of EVC’s en het daaruit voortvloeiende studietraject. In het najaar 2009 is de procedure geëvalueerd. Op basis van onderzoek naar rendement en uitval en evaluatie met de docent-assessoren waren belangrijke uitkomsten dat de EVCprocedure zeer arbeidsintensief is, dat mbo-instromers veelal met vrijstelling van de propedeuse toegelaten konden worden tot de Hoofdfase en dat de gemiddelde studieresultaten van deze hoofdfase-instromers ruim voldoende waren. Besloten is de procedures te vereenvoudigen. Alle geïnteresseerden worden uitgenodigd voor een telefonisch of persoonlijk kennismakingsgesprek, mbo-instromers doorlopen de Intakeprocedure. Studentenoordeel Studenten geven aan tevreden te zijn over de aansluiting van hun vooropleiding en de SPH opleiding.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 27
Facet 2.6. Duur
De opleiding voldoet aan de formele eis (240 studiepunten) m.b.t. de omvang van het curriculum: o HBO-bachelor: 240 studiepunten
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen De opleiding heeft per programmaonderdeel de omvang gedefinieerd in termen van studiepunten. De totale omvang van het vierjarige opleidingsprogramma van zowel de reguliere voltijd– als deeltijd- en duale opleiding is 240 EC’s. De verkorte route voltijd (mbo-instroom) telt 180 studiepunten: 31 EC’s Propedeuse, 29 EC’s Hoofdfase I en 2 x 60 EC’s voor de hoofdfase II en III. De overige 60 studiepunten worden als vrijstelling toegekend. De EVC-procedure en de Intakeprocedure maken het mogelijk een verkorte route in de deeltijd/duale opleiding te volgen. Op basis van de erkenning van verworven competenties worden vrijstellingen voor programmaonderdelen of gehele studiefasen verleend.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 28
Facet 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud
Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Didactische concept Het didactisch concept is in de documentatie voor studenten in de studiegids en het studiemateriaal uitgebreid beschreven. De opleiding SPH heeft het werken met de leerlijnen als didactisch uitgangspunt vastgesteld. Iedere leerlijn vraagt specifieke kwaliteiten/competenties van de docenten: integrale lijn (projectonderwijs): tutoren voor inhoudelijke en procesmatige begeleiding; conceptuele lijn: vakinhoudelijke kennis en kennis van werkmodellen; vaardigheden lijn: sociale vaardigheden, communicatieve vaardigheden, muzisch-agogische vaardigheden; ervarings-reflectielijn: kennis van en ervaring met het werkveld; SLB: coachingsvaardigheden. Als uitgangspunt wordt ook het concentrisch leren gehanteerd: studenten worden in hun opleiding herhaaldelijk en uit verschillende invalshoeken geconfronteerd met beroepsproblemen, die naarmate de student in de studie vordert, steeds complexer en abstracter worden aangeboden. De relevante praktijk wordt gedurende de opleiding gebruikt voor het opdoen van beroepsrelevante ervaring en het uitproberen van professioneel handelen. De relevante praktijk maakt het opdoen van steeds complexere beroepservaringen mogelijk. Het onderwijsconcept dat ten grondslag ligt aan het deeltijd- en duale onderwijs (hoofdfase) is het ‘concurrency-model’: een opleidingsmodel waarin het leren berust op de wisselwerking tussen de praktijkervaringen van de student enerzijds en de bewerking hiervan in de opleiding anderzijds. Het deeltijdonderwijs formuleert hiermee een essentieel uitgangspunt voor competentieleren, waarin onder meer actuele en relevante beroepsvraagstukken centraal staan. Werkvormen Per studieonderdeel zijn verschillende werkvormen te onderscheiden. Hiertoe behoren in ieder geval: hoorcolleges, werkcolleges, practica en projecten. Deze werkvormen zijn gekoppeld aan verschillende studieonderdelen. Zo worden Psychologie en Pedagogiek gedoceerd door middel van hoorcolleges. Als methode is gekozen voor practica als werkvorm; voor het studieonderdeel Ontwikkelingspsychologie wordt gebruik gemaakt van hoor- en werkcolleges. De leeromgeving en de praktijk De opleiding geeft aan dat competenties het best ontwikkeld worden door de student de gelegenheid te bieden werkzaamheden uit te voeren. Iedere leeromgeving is daarbij inhoudelijk gekoppeld aan een van de taakgebieden van de SPH’er en is ingericht uitgaande van de praktijk. Uit de documentatie, in het bijzonder na bestudering door het auditteam van studiemateriaal, blijkt dat voor de opleiding de beroepspraktijk de belangrijkste inspiratiebron vormt. Naast de hieraan ontleende kerncompetenties levert de praktijk ook de beroepscontext die model staat bij het leren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 29
De opleiding heeft in het studiemateriaal op een heldere wijze beschreven waarom studenten een bepaald studieonderdeel dienen te volgen en wat van hen verwacht wordt. Het didactisch concept biedt studenten voldoende gelegenheid om te reflecteren, om zelf na te gaan waarom ze een bepaald studieonderdeel moeten volgen, i.c. wat ze eraan hebben in de praktijk. De praktijkvorming bestaat uit een grote variëteit aan leeractiviteiten die buiten de poorten van de opleiding worden uitgevoerd. Binnen de verschillende leeractiviteiten wordt een onderscheid gemaakt tussen leeropdracht, uitvoering en evaluatie/beoordeling. Binnen de praktijksituaties worden verschillende type professionele taken onderscheiden. De professionele taken zijn bewerkt tot opdrachten die zijn ingedeeld in verschillende niveaus van complexiteit: beginnend, gevorderd en expert. Het niveau van de opdracht wordt bepaald door de mate van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van uitvoering, de kennis, benodigde competenties en complexiteit van de beroepssituatie. Deeltijd- en duale variant Binnen de deeltijdvariant staat de praktijk, i.c. het werkplekleren, vanaf de start van de opleiding centraal. In de lesperioden vindt een combinatie van de verschillende didactische werkvormen plaats, met een grote integrale component waarbij gewezen wordt op het belang van de integratie van de theorie- en de praktijkcomponent. De werkvormen die de opleiding in de deeltijdvariant gebruikt voor het binnenschools leren, zijn vergelijkbaar met de werkvormen van de voltijdse opleiding, zo constateert het auditteam. Vanaf 2008-2009 wordt in SPH deeltijd/duaal gewerkt volgens de leerlijnen. Voor de ontwikkeling van het vernieuwde deeltijd- en duale curriculum zijn als extra aandachtspunten geformuleerd: Variatie in onderwijsaanbod om optimaal aan te sluiten bij de verschillen in leerstijlen; Variatie in begeleidingsmethoden om student te vormen richting beroepsidentiteit; Contextgericht en systeemgericht werken om de hulpverlening te optimaliseren; Verwerving en toepassing van kennis; Optimale ontwikkeling van de student zelf; Docent als rolmodel; Diversiteit: het onderwijs besteedt aandacht aan processen die mensen weten samen te brengen. Studenten over de didactische kwaliteit van de opleiding Studenten zijn tevreden over de didactiek die de opleiding hanteert. Binnen de opleiding is sprake van voldoende afwisselende werkvormen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 30
Facet 2.8. Beoordeling en toetsing
Door de beoordelingen, toetsingen en examens wordt adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Reglementering toetsen en examencommissie In de Onderwijs- en Examenregeling (OER) worden de procedures beschreven die de student kan volgen als hij bezwaar wil aantekenen tegen een beslissing m.b.t. de toetsing en beoordeling. Het indienen van een klacht kan zowel bij de Examencommissie als bij het College van Beroep. De Examencommissie legt verantwoording af middels een jaarverslag aan directeur en teamleiders. De Examencommissie is de instantie die de kwaliteit van de toetsing waarborgt. Deze kwaliteitsborging vindt plaats door: transparantie van het proces van toetsing en examinering; intersubjectiviteit van beoordeling; betrokkenheid van vertegenwoordigers vanuit de beroepspraktijk bij de beoordeling van het feitelijk functioneren in de beroepspraktijk; transparantie van vastlegging en archivering van resultaten en evaluatie. De Examencommissie evalueert jaarlijks de Onderwijs- en Examenregeling en adviseert de directeur m.b.t. verbetering van de regelgeving. Dit vindt plaats binnen het jaarlijkse proces van totstandkoming van de OER. Er is een Toetscommissie voor de gehele Academie ingesteld, die onder verantwoordelijkheid van de Examencommissie vaststelt of toetsen aan de voorwaarden van het toetsbeleid voldoen en waar nodig advies en ondersteuning biedt teneinde toetsen te verbeteren. De Toetscommissie legt jaarlijks verantwoording af aan de Examencommissie en directeur middels een jaarverslag. Toetsscreening Het auditteam heeft de toetsscreening bestudeer,d zoals deze wordt toegepast door de Academie i.c. de toetscommissie. Het auditteam beoordeelt dit als een adequate wijze om de kwaliteit van toetsen permanent te borgen. Gescreend wordt hierbij op specifieke aspecten. Hiertoe behoren: congruentie, relevante, validiteit, transparantie, bruikbaarheid, betrouwbaarheid en zorgvuldigheid. De screening wordt afgesloten met conclusies en aanbevelingen. Beschrijving planning, procedures, methoden en criteria In de Onderwijs- en Examenregeling zijn de toetsplanning, de procedures (tevens het toetsprotocol voor de student) en de klachtenregeling opgenomen. De methoden (hier opgevat als toetsmethoden) en toetscriteria zijn kort vermeld bij de programmabeschrijvingen in de studiegids en specifieker in de uitgebreide lesbeschrijvingen, projecthandleidingen of studiehandleidingen. Het vaststellen van de Onderwijs- en Examenregeling vindt jaarlijks in het voorjaar plaats door de Directeur. De Opleidingscommissie (medezeggenschapsorgaan studenten) en Examencommissie hebben daarbij een adviserend recht, de Academieraad (medezeggenschapsorgaan medewerkers) een instemmend recht.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 31
Betrokkenheid beroepenveld bij toetsing Via de betrokkenheid bij de formulering van de opleidingskwalificaties, beroepstaken en competenties, met inbegrip van de beroepskritische situaties waarin de niveaus onderscheiden kunnen worden, heeft het beroepenveld invloed uitgeoefend op de toetsing. Bij de toetsafname en beoordeling is het beroepenveld direct betrokken bij het propedeuseassessment van de deeltijd en duale opleidingen, de tweede assessor is namelijk werkzaam in de beroepspraktijk. Hetzelfde geldt voor de beoordeling van de bachelorproef voor alle SPHopleidingen, de studenten zijn verplicht een opdrachtgever te werven vanuit de beroepspraktijk. In alle gevallen blijft de eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling berusten bij examinatoren van de Academie voor Sociale Professies. Niveau en toetsing Voor SPH zijn de competentieniveaus per competentie afzonderlijk gespecificeerd in handelingskenmerken en een beroepskritische situatie. Deze handelingskenmerken vormen het ijkpunt voor toetsing en staan model voor de beoordelingscriteria. De wijze van toetsing en de toetsvorm worden mede bepaald door de leerlijn waarin een beroepstaak is geplaatst. Eerder hebben we er in deze rapportage al op gewezen dat de opleiding de leerlijnen en toetsvormen samen heeft uitgewerkt. In de conceptuele leerlijn is over het algemeen afzonderlijke toetsing noodzakelijk met behulp van meer traditionele toetsen, en bereiden de beroepsopdrachten in het kader van het onderwijs de studenten daarop voor. In het verlengde van de toetsing per beroepstaak worden op beslissende momenten in de opleiding grootschaligere toetsvormen gehanteerd. Aan het eind van het eerste jaar vindt in de deeltijd en duale opleidingen het assessment gespreksvoering plaats, dat cruciaal is voor de voortzetting van de studie omdat het competenties op basaal niveau betreft die noodzakelijk worden geacht voor een verantwoorde uitvoering van het beroep. De toetsing van het competentieniveau wordt een centrale rol toebedeeld in het onderwijs en leren. Het toetsbeleid vormt een belangrijke uitwerking van de visie op competentiegericht onderwijs. Het toetsbeleid wordt ter ondersteuning van docenten geconcretiseerd in het handboek toetsing. De ontwikkeling of bijstelling van toetsen is de verantwoordelijkheid van de bij een programmaonderdeel betrokken docenten. Ook als er slechts één docent betrokken is vindt er afstemming met collega’s of toetscommissie plaats. Het auditteam heeft ruim 30 toetsen bestudeerd van de varianten waarin de opleiding wordt aangeboden en concludeert dat hierbij sprake is van toetsen op hbo-niveau. Dat wil zeggen de toetsen zijn wat diepgang betreft voor studenten voldoende uitdagend en zij bestrijken in voldoende mate de studiestof. Studentenoordeel Studenten zijn tevreden over de wijze waarop de opleiding toetst alsmede over de kwaliteit van de toetsen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 32
3.
Inzet van personeel
Facet 3.1. Eisen HBO
Het onderwijs wordt voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Recente werkervaring van docenten Uit de door het auditteam bestudeerde cv’s blijkt dat de docenten van de opleiding beschikken over voldoende ervaring in het werkveld. Een groot aantal docenten heeft, voordat ze als docent betrokken waren bij de opleiding SPH, in het relevante beroepenveld gewerkt. Enkele docenten zijn nog steeds werkzaam in het beroepenveld. Concreet betreft het bijvoorbeeld functies zoals: pedagogisch medewerker, groepsleider binnen een instelling voor jeugdzorg, counselor, medewerker Bureau Vertrouwensartsen, coördinator onderwijsvoorrangsbeleid en directeur kinderdagverblijf. Externe relaties Zoals we bij onderwerp 1 al aangaven, vormt de externe gerichtheid één van de grondslagen voor de opleidingen van de Academie voor Sociale Professies. De opleiding SPH, i.c. de docenten van de opleiding, geeft de samenwerking met het beroepenveld mede vorm door een netwerk van contacten met vertegenwoordigers uit instellingen te onderhouden die als opdrachtgever, gastdocent of adviserend beoordelaar optreden bij diverse projecten, programmaonderdelen, onderzoekstrajecten, stages, de Bachelorproef, minoren en vrije studieeenheden. Gebleken is dat het externe netwerk de opleiding voldoende input levert voor beleid en ontwikkelingen en bijdraagt aan het in stand houden van de actuele kennis van de docenten. Voor de leden van de kenniskring is het netwerk in feite een vorm van professionalisering. Verder investeert de opleiding in contacten met onder andere relevante werkveldinstellingen in de Haagse regio, overheidsinstellingen en enkele universiteiten. Lectoraat Een aanzienlijk deel van de docenten SPH participeert sinds de start in de kenniskringen rondom de lectoraten, zodat nieuwe inzichten, kennis en informatie de opleiding direct bereiken. Het lectoraat Jeugd en Opvoeding levert een structurele bijdrage in het curriculum van de SPH-opleiding door de programma’s ontwikkelingspsychologie in de opleiding SPH voltijd uit te voeren. Kenniskringen van de lectoraten leveren een bijdrage aan de professionele ontwikkeling van de docent(leden), aan versterking van hun netwerken en aan de onderwijsontwikkeling (minors, vrije studie-eenheden, specifieke majoronderdelen). Daarnaast leveren ze een bijdrage aan de school als kennisinstelling (publicaties en symposia). Studenten over docenten Studenten zijn tevreden over de mate waarin docenten tijdens de lessen relaties leggen met het werkveld. Docenten zijn naar de mening van studenten in voldoende mate op de hoogte van ontwikkelingen in het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 33
Facet 3.2. Kwantiteit personeel
Er wordt voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Formatie omvang en docent/student ratio Uit de bestudering van de cv’s van de voltijddocenten blijkt dat van de 28 medewerkers er ongeveer 35 procent ouder is dan 50 jaar. 43 procent van de docenten is jonger dan 40. Voor beide andere varianten geldt het volgende: elf zeer ervaren docenten met ruime ervaring in onderwijs en werkveld en een hoge gemiddelde leeftijd (zeven docenten bereiken binnen twee tot vijf jaar de pensioen gerechtigde leeftijd). De Academie streeft er naar docenten in dienst te nemen die jonger dan 40 jaar zijn. De Academie heeft de afgelopen jaren gewerkt aan een evenwichtige personeelssamenstelling respectievelijk docenten met de vereiste kennis en competenties aan te trekken. Tegelijkertijd dreigt een verlies aan kennis en ervaring. Werving en selectie zijn belangrijke instrumenten die de Academie voor Sociale Professies inzet om te waarborgen dat docenten met de juiste kwaliteiten beschikbaar zijn. De academie heeft een docent/student ratio van 1/24 en streeft naar 1/26 als basis voor gezonde bedrijfsvoering. Taakbelasting Op basis van het aantal ingeschreven studenten en de prognoses over de instroom in samenhang met het beoogde onderwijsprogramma wordt jaarlijks het rooster opgesteld. Omdat nauwkeurige voorspellingen van het aantal studenten per jaar uitgesloten zijn, hanteert de academie daarnaast werkwijzen die een flexibele inzet van docenten mogelijk maken. De geactualiseerde prognoses vormen in het najaar de basis voor de begroting voor het komende kalenderjaar. Voor elk studiejaar wordt een taaktoedeling voor de docenten bepaald en vastgelegd in een taakbelastingsregistratiesysteem. De zogeheten taaktoedelingsoverzichten laten zien dat er voldoende capaciteit is om het onderwijs te verzorgen. Middels deze overzichten wordt inzicht in de feitelijke situatie verkregen en kunnen indien nodig veranderingen worden gerealiseerd. De docenten ervaren een hoge werkdruk. Wat dit laatste betreft geven docenten tevens aan dat zij voldoening putten uit hun werk hetgeen de werkdruk voor hen weer draaglijker maakt. Het auditteam merkt op dat de werkdruk zeker een aandachtspunt blijft voor de opleiding in de komende jaren. In dit verband heeft de opleiding een aantal doelen geformuleerd, waaronder de verlaging van de werkdruk(beleving) door tien procent groei van de onderwijsverzorgende formatie door de uitgaven ten laste van de indirecte taken en overheden te verminderen. Het ziekteverzuim mag maximaal vier procent bedragen, i.c. het arbeidsgerelateerde verzuim is nihil. Er zal een herijking plaatsvinden van de docentnormering. Studentenoordeel Studenten geven aan dat docenten voldoende bereikbaar zijn. Van tekorten wat het aantal docenten betreft is volgens hen geen sprake.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 34
Facet 3.3. Kwaliteit personeel
Het personeel is gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Opleidingsniveau docenten Het auditteam heeft alle cv’s bestudeerd van de docenten die de SPH opleiding verzorgen. Hieruit is duidelijk het beeld ontstaan van een adequaat team wat betreft vakinhoud als ervaring in het relevante werkveld. Docenten hebben een wo-opleiding gevolgd (12), een hboopleiding of hebben belangstelling voor/volgen een masteropleiding . Docenten die over een hbo opleiding beschikken hebben daarnaast in de regel aanvullende vakinhoudelijke opleidingen gevolgd of beschikken over werkervaring hetgeen mogelijk lacunes in kennis ruimschoots compenseert. De docenten hebben in de regel een opleiding gevolgd op terreinen als (ortho)pedagogiek, sociologie of psychologie. Werving docenten Op het moment dat vacatureruimte ontstaat, wordt academiebreed in kaart gebracht welke competenties op dit moment respectievelijk in de toekomst vereist zijn. Op basis daarvan wordt de vacature omschreven en worden de selectiecriteria bepaald. De opleiding werft docenten die beschikken over voldoende inzicht in het werkveld. Het betreft thans in de regel docenten die in het bezit zijn van een masterdiploma. Scholingsplan Begin 2009 is het Scholingsplan 2009-2010 vastgesteld. Medio 2010 is het Professionaliseringsplan gereed binnen de kaders van het Strategisch Personeelsplan 20102013. In dit plan worden scholing en opleiding van medewerkers gedefinieerd als activiteiten die plaatsvinden in het kader van ontwikkeling van medewerkers. Er zijn in dit verband een aantal doelen geformuleerd, waaronder de verhoging van de externe gerichtheid, een bijdrage aan onderwijsvernieuwing en het verder onderhouden van vaardigheden, zoals didactische vaardigheden. In het kader van het hogeschoolproject met betrekking tot studieloopbaanbegeleiding voor studenten met een functiebeperking zijn begeleiders extra geschoold, bijvoorbeeld op het terrein van studeren met dyslexie. Borging kwaliteit docenten Een belangrijk aspect bij de borging van de kwaliteit van personeel, in het bijzonder de docenten, blijkt te zijn de deelname in 2009-2010 van 19 medewerkers van de academie aan negen kenniskringen van de hogeschool. Een aanzienlijk deel van de docenten SPH participeert sinds de start in de kenniskringen rondom de lectoraten, zodat nieuwe inzichten, kennis en informatie de opleiding direct bereiken. Voor SPH DT/DU zijn dat twee medewerkers, voor SPH VT vijf medewerkers. Kenniskringen van de lectoraten leveren een bijdrage aan de professionele ontwikkeling van de docent(leden), aan versterking van hun netwerken en aan de onderwijsontwikkeling (minors, vrije studie-eenheden, specifieke majoronderdelen). Daarnaast leveren ze een bijdrage aan de school als kennisinstelling (publicaties en symposia). Het lectoraat Jeugd en Opvoeding levert een structurele bijdrage in het curriculum van de SPH-opleiding door de programma’s ontwikkelingspsychologie in de opleiding SPH VT uit te voeren.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 35
Wat betreft het karakter van de opleiding en het studieklimaat onderscheidt de opleiding zich op deze wijze door een grote deskundigheid binnen het docententeam op vele relevante terreinen. De deskundigheid komt onder andere tot uiting in de studieboeken die door een aantal docenten zijn gepubliceerd en die door het auditteam zijn ingezien en bijdragen aan congressen en symposia. Studentenoordeel Studenten beoordelen de kwaliteit van de docenten als goed en bevestigen daarmee het beeld van het auditteam.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 36
4.
Voorzieningen
Facet 4.1. Materiële voorzieningen
Huisvesting en materiële voorzieningen zijn toereikend om het programma te realiseren
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Gebouw De Haagse Hogeschool is gehuisvest nabij het station Den Haag Hollands Spoor in een modern schoolgebouw met een hoog voorzieningenniveau. De opleiding beschikt over voldoende lokalen, werkgroepsruimtes en spreekkamers. De opleiding stelt geen specifieke eisen aan huisvesting en materiële voorzieningen. ICT De studenten en docenten maken gebruik van een groot aantal ICT voorzieningen. De gehele hogeschool is voorzien van draadloos internet. Tijdens de ‘spits’ is het aantal beschikbare computers beperkt maar dat is een probleem dat moeilijk op te lossen is omdat het een forse aanslag zou betekenen op de ruimte en het voorzieningenniveau. Het auditteam heeft hier begrip voor. Mediatheek/ bibliotheek De bibliotheek/mediatheek van De Haagse Hogeschool is prima geoutilleerd. Een accountmanager vanuit de bibliotheek houdt contact met de opleidingen van de Academie rond de collectievorming. De hogeschool beschikt over modern ingerichte studielandschappen. Tijdens de rondleiding van het auditteam was duidelijk waarneembaar dat studenten zeer intensief gebruik maken van het studielandschap. Dat zegt ook iets over de kwaliteit ervan. Studenten en docenten over het voorzieningenniveau Studentenevaluaties laten zien dat studenten tevreden zijn over de voorzieningen, behoudens de beschikbaarheid van computers. Het draadloze netwerk is in 2009 uitgebreid; studenten kunnen relatief goedkoop hard- en software aanschaffen. Studenten en docenten geven tijdens de audit aan tevreden te zijn over de voorzieningen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 37
Facet 4.2. Studiebegeleiding
De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten zijn adequaat met het oog op de studievoortgang De studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten sluiten aan bij de behoefte van studenten
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Studieloopbaanbegeleiding De opleiding onderscheidt drie pijlers voor studieloopbaanbegeleiding binnen de opleiding SPH. Het betreft de beroepsoriëntatie en beroepsontwikkeling, talentontwikkeling en loopbaanoriëntatie en het opleiden tot zelfstandige, zelfsturende proactieve afgestudeerde SPH’ers. De opleiding vindt het van belang dat studenten een vaste contactpersoon hebben bij wie alle informatie over de student samenkomt. Studieloopbaanbegeleiders zijn in de regel docenten: zij kennen de opleiding goed, geven er les, nemen deel aan teamoverleg en doen mee aan deskundigheidsbevordering op het gebied van studieloopbaanbegeleiding. De studieloopbaanbegeleiding doet naarmate de studie vordert steeds meer een beroep op de zelfstandigheid van de student. In het eerste studiejaar vindt begeleiding plaats in de vorm van groepsbijeenkomsten en persoonlijke begeleiding. In de opleiding SPH wordt binnen de ervaringsreflectielijn aandacht besteed aan studievaardigheden, zodat de student een passende studeerstijl kan ontwikkelen. SPH voltijd biedt een groepsgewijs programma Studieloopbaanvaardigheden aan. Dit wordt één keer per week in de propedeuse en Hoofdfase I aangeboden. Om het studiesucces van studenten binnen de Academie te vergroten is in 2009 het project Studiesucces gestart. Binnen dit project worden de voortgang en het studiesucces gemonitord en worden interventies ontwikkeld om studenten meer afgestemd op de behoefte te ondersteunen. Speciale begeleiding 111 SPH-studenten van de 738 (aantal studenten 2009-2010) studeren met een functiebeperking (62 met dyslexieverklaring, 49 met andere vormen van functiebeperking). Voor studenten met dyslexie zijn er voorzieningen zoals toekenning van extra tentamentijd en groter afdrukken van toetsopgaven. Voor studenten met andere structurele vormen van functiebeperking is een speciale vorm van studieloopbaanbegeleiding ingevoerd in 2009. Er is speciale aandacht voor de begeleiding van mbo-studenten. Deze studenten worden toegelaten tot de verkorte leerroute op basis van een portfolioassessment. De opleiding geeft aan dat men veel investeert in de verkorte leerroute van de voltijdopleiding hetgeen resulteert in een sterke groepscohesie en een hoog rendement. Aandacht wordt besteed aan de noodzaak het ‘zelfstandig werken en denken’ bij deze studenten te ontwikkelen. Studieloopbaanbegeleiding in de deeltijd- en duale opleiding SPH Voor de deeltijd- en duale variant geldt specifiek dat de studieloopbaanbegeleiding door de combinatie met de leerwerksituatie ook gericht is op loopbaanbegeleiding. De deeltijd- en duale student krijgen van hun praktijkbegeleider, medestudenten en de studieloopbaanbegeleiding feedback op de competentieontwikkeling.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 38
Elke deeltijd/duale student krijgt een begeleider toegewezen die deze begeleidt bij zowel studievoortgang als studieloopbaan, in het bijzonder bij zijn of haar ontwikkeling tot professional. Halverwege het jaar voeren student en de studieloopbaanbegeleider een gesprek over de voortgang van opleiding aan de hand van een persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) en reflectieverslagen. Voor duaal geldt dat er een voortdurende wisselwerking en samenwerking tussen de opleiding en de werkbegeleider van de leerarbeidsplaats is. Stagebegeleiding voltijd De Academie kent een gemeenschappelijk stagebureau dat de stagecoördinatoren van de opleidingen ondersteunt. Stagebegeleiding vindt plaats in groepjes van vijf studenten (propedeuse) of drie studenten onder begeleiding van een stagebegeleider. In deze stagebegeleidingsgroep worden de stage-ervaringen besproken waarbij de nadruk ligt op het eigen functioneren c.q. het zicht krijgen op en het ontwikkelen van de eigen mogelijkheden als SPH’er. Werkplek en leerarbeidsplaats deeltijd- en duale variant Tijdens de stage-/leerarbeidsplaats worden de studenten begeleid door werkbegeleiders in de instelling. De begeleiding vanuit school wordt verzorgd door de stagebegeleiders. De gang van zaken en de criteria voor de begeleiding zijn vastgelegd in het stagecontract. De controle op de naleving van de afspraken vindt plaats tijdens stagebezoeken van de docentstagebegeleiders aan de instelling. In het kader van de stagebegeleiding wordt ook de positie van de praktijkbegeleider tijdens het stageleerproces besproken. Duale studenten krijgen de werkbegeleiding vanuit de instelling. Voor de ontwikkeling van de student tot beroepskracht is begeleiding door een HBO professional SPH noodzakelijk. De werkgever zorgt dat de student werkbegeleiding krijgt. In het tripartiete contract liggen de afspraken vast over de begeleiding van de student vanuit school en werk, onder meer over het vereiste niveau. Twee maal per jaar is er een overleg met de werkbegeleiders van de voltijd stage-instellingen over het stagebeleid van de opleiding en de aanpak van specifieke thema’s. Met de werkbegeleiders van de duale werkgevers is één maal per jaar overleg. Het POP De student leert tijdens de studieloopbaanbegeleiding om meer greep te krijgen op het eigen leer- en ontwikkelingsproces, hoe de eigen studie te plannen, vorm te geven en te sturen. In het POP worden persoonlijke leerdoelen geformuleerd en wordt aangegeven aan welke competenties de student de komende periodes gaat werken. Het auditteam heeft enkele POP’s bestudeerd. Gebleken is hierbij verder dat de student met behulp van het POP bepaalt waar hij staat ten opzichte van de nog te behalen competentie(s). Een begeleider coacht de student bij het maken van keuzes in het onderwijsleerproces. In individuele gesprekken met studenten gaat het met name over het gebruik maken van eigen talenten, studievoortgang en de keuzes die de student maakt en het gedrag van de student. Het persoonlijk ontwikkelingsplan is hierbij een hulpmiddel. Informatievoorziening Studenten worden geïnformeerd over de studie door middel van mededelingenborden, mails, brieven, Blackboard, het studentennet en mondeling door docenten. Studieresultaten zijn direct na beoordeling te zien in de mappen met beoordelingen en worden elektronisch vastgelegd. Het studentennet geeft een overzicht van de studievoortgang door middel van een overzicht van de behaalde studieresultaten. De studievoortgang wordt tevens besproken met de studieloopbaanbegeleider.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 39
Studentenoordeel Studenten zijn tevreden over de informatievoorziening.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 40
5.
Interne kwaliteitszorg
Facet 5.1. Evaluatie resultaten
De opleiding wordt periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen De opleiding geeft aan als algemeen doel te beschouwen van kwaliteitszorg het waarborgen en systematisch verbeteren van de kwaliteit van de opleiding, de opleidingsorganisatie en de externe verantwoording ervan. Er is sprake van een jaarlijks academiebreed beleidsplan en opleidingsjaarplannen met beleidsdoelstellingen, prioriteiten en streefdoelen m.b.t. kwaliteit sinds 2010. Binnen de Academie voor Sociale Professies is de kwaliteitszorg voor de opleidingen belegd bij de teamleiders en hun opleidingsteams. De teamleiders krijgen daarbij advies en ondersteuning van de academiesecretaris en het Academiebureau. In het kwaliteitszorgoverleg met de opleiding worden nieuwe instrumenten voor evaluatie ontwikkeld en verbetervoorstellen geformuleerd met betrekking tot vragenlijsten, procedures, werkwijzen en planning. Dit overleg vindt minimaal één keer per jaar plaats. Streefdoelen De streefdoelen sluiten aan op de doelen die hogeschoolbreed nagestreefd worden. Belangrijke input voor het op peil houden van de kwaliteitszorg zijn De Reflector (zie hierna), de jaarlijkse analyses van marktaandeel, instroom en rendement, de jaarlijkse academiebrede onderzoeken en evaluaties met betrekking tot studieloopbaanbegeleiding, Bachelorproef, minoren, stages. Tenslotte voert de opleiding zelf evaluaties uit met betrekking tot specifieke onderwijsprogramma’s en nieuwe docenten. De Reflector De opleiding maakt gebruik van meerdere evaluatie-instrumenten: de Startmonitor meer de ervaring en tevredenheid van eerstejaarsstudenten; de HBO-monitor vergelijkt landelijke en hogeschool tevredenheid van alumni; de Keuzegids / Nationale Studentenenquête vergelijkt landelijke en hogeschooltevredenheid van studenten; de Reflector meet studenttevredenheid van alle hogeschoolstudenten. Als goed opgezet en waardevol beoordeelt het auditteam De Reflector, het evaluatie-instrument waarmee De Haagse Hogeschool jaarlijks de studenttevredenheid meet. Het auditteam heeft De Reflector 2010 bestudeerd, waarin zijn opgenomen: de ervaring van eerstejaarsstudenten, de tevredenheid en studiesucces en een vergelijking tussen de landelijke tevredenheid en de tevredenheid van de studenten van De Haagse Hogeschool. Na de evaluaties Analyses van evaluaties leiden na bespreking in het managementteam en met de opleidingsteams en leerplancommissies tot de formulering van nieuwe of herziene speerpunten. Met het invoeren van de jaarlijkse opleidingsplannen (plus bijbehorende kwaliteitsplannen) is een verbeterslag gemaakt om te komen tot het systematisch vaststellen van beargumenteerde toetsbare doelen voor alle beleidsspeerpunten, zo is het auditteam gebleken.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 41
Een goed voorbeeld hiervan (zie ook facet 6.1) is de herziening van het afstudeerproces. Na evaluatie van de vernieuwde afstudeerfase heeft de opleiding op enkele punten maatregelen genomen om de Bachelorproef te verbeteren. Als positief waardeert het auditteam de acties na verschillende evaluaties die de Academie voor Sociale Professies heeft genomen in de periode 2003-2009. Zo is de externe gerichtheid verbeterd, is er sprake van meer keuzemogelijkheden in het programma en is de basis voor afgestudeerden verbreed en is er binnen het studieprogramma op onderdelen sprake van een vakinhoudelijke verdieping. Opleidingscommissie De opleidingscommissie, waarin studenten en medewerkers vanuit de opleiding zitting hebben, komt minimaal vier keer per jaar bijeen. Zij brengt ongevraagd vanuit de studenten of gevraagd vanuit de opleiding adviezen en/of verbetervoorstellen in. De opleidingscommissie geeft adviezen m.b.t. het curriculum, de Onderwijs- en Examenregeling, de kwaliteit en de organisatie van het onderwijs. Studentenoordeel Studenten zijn tevreden over hun betrokkenheid bij de kwaliteitszorg. Zij geven aan dat de opleiding SPH, waar mogelijk, adequate maatregelen neemt wat betreft het verbeteren van de kwaliteit. De communicatie hierover zou wel beter kunnen, maar, zo geven studenten zelf aan, het ligt ook aan henzelf dat ze niet altijd voldoende op de hoogte zijn van kwaliteitsverbeteringen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 42
Facet 5.2. Maatregelen tot verbetering
De uitkomsten van deze evaluatie vormen de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Tevredenheidsonderzoek In het kwaliteitszorgbeleid is door de opleiding een procedure vastgesteld voor het opstellen en monitoren van verbeteractiviteiten. Zo is vastgelegd dat er een analyse wordt gemaakt van de uitkomsten van het jaarlijkse tevredenheidonderzoek onder studenten en dat hierover aan het begin van het nieuwe studiejaar afspraken ter verbetering worden gemaakt tussen de opleiding en de Academie. De afspraken zijn voorzien van concrete doelen en data. Na de evaluaties Het auditteam constateert binnen de opleiding een duidelijke verbeter-/ontwikkelcultuur waarbij sprake is van een toewijzing van verantwoordelijkheden. Tijdens verschillende gesprekken met uiteenlopende stakeholders is dit expliciet als positief punt naar voren gekomen. Gebleken is dat de opleiding het eigen functioneren analyseert en, waar nodig, op verschillende terreinen ontwikkel- en verbeterbeleid uitvoert. Daarmee geeft de opleiding aan over voldoende kritisch vermogen te beschikken wat betreft het eigen functioneren en vervolgens de ‘slag’ kan maken naar verbeteringen. Het verbeteren (van de kwaliteit) van het onderwijs is de verantwoordelijkheid van het betrokken onderwijsteam. In teamvergaderingen worden zowel de evaluatieresultaten als de plaats en bijdrage van het blok in relatie tot de te behalen eindcompetenties besproken. Als een goed voorbeeld van een verbetermaatregel beoordeelt het auditteam de vernieuwing van de afstudeerfase van de sociaal agogische opleidingen van de Haagse Hogeschool. Aan deze vernieuwing ligt een goed leesbaar onderzoeksverslag ten grondslag dat is opgesteld vanuit het Lectoraat Pedagogiek van de Beroepsvorming. Hierin wordt uitgebreid ingegaan op de opzet van het onderzoek rond het afstuderen, (criteria voor) de Bachelorproef, de toetsing van het ontwerp en de kwaliteitsborging van het afstuderen. Het auditteam constateert dat bij dit onderzoek gebruik is gemaakt van relevante literatuur rond afstuderen in het hoger onderwijs. Beheer van de verbetercyclus Rapportage over de voortgang van de verbeteractiviteiten vormt een onderdeel van het reguliere Managementoverleg. De opleiding stemt jaarlijks de focus van evaluaties af op verbeteractiviteiten en onderwijskundige vernieuwing. Dit is onderwerp van gesprek in het management team. De opleiding heeft vastgelegd wie verantwoordelijk is voor een bepaald kwaliteitsgebied en ervoor zorgt dat evaluatieresultaten worden geanalyseerd, verbeteringen worden uitgevoerd en de uitvoering van de maatregelen worden gevolgd.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 43
Functioneren klachtenregeling Voor klachten kunnen studenten gebruikmaken van de klachtenprocedure. Studenten geven aan dat de opleiding klachten serieus neemt. Er is hierbij sprake van dossiervorming: klachten en de wijze waarop er mee wordt omgegaan alsmede de actie naar aanleiding van de klacht door de opleiding worden schriftelijk vastgelegd. De klachtenprocedure is in de onderwijs- en examenregeling beschreven. Studentenoordeel Studenten geven tijdens de audit aan dat zij tevreden zijn over de mate waarin zij betrokken zijn bij kwaliteitszorg. De lijnen zijn kort; docenten zijn aanspreekbaar daar waar het kwaliteit(sproblemen) betreft.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 44
Facet 5.3. Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld
Bij de interne kwaliteitszorg zijn medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld van de opleiding actief betrokken
Oordeel: goed Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Inleiding Over het algemeen geldt dat de analyse van de evaluatieresultaten van programmaonderdelen wordt voorbereid door de medewerker kwaliteitszorg. De resultaten van evaluaties zet de opleiding af tegen de door de Academie gehanteerde streefnormen. De teamleider SPH ontvangt deze resultaten en bespreekt deze met de (betreffende) docenten. In het kernteam en samen met de leerplancommissies worden de resultaten nader mondeling geanalyseerd door ze te plaatsen in de ontwikkelingen in het curriculum, de studentengroepen en andere factoren die van invloed kunnen zijn. Op basis van deze overleggen kunnen bestaande doelen worden aangepast of nieuwe geformuleerd. Studenten Studenten zijn op verschillende manieren betrokken bij de kwaliteitszorg binnen SPH. Zo zijn zij betrokken bij de opleiding als respondent en als gesprekspartner bij evaluaties. Studenten hebben zitting in de opleidingscommissie en zijn gesprekspartner bij audits. De opleiding kent een opleidingscommissie waar studenten zitting in hebben. Zij geven gevraagd en ongevraagd advies op voor hen relevante terreinen. In een aantal gevallen werkt de opleidingscommissie samen met de medezeggenschapsraad. In de regel komt de opleidingscommissie vier keer per jaar bijeen. Zij kunnen bij de opleiding betrokken partijen uitnodigen om hen kritische vragen voor te leggen. Door middel van het studenttevredenheidonderzoek, De Reflector, hebben de opleidingen van de Haagse Hogeschool zicht op de kwaliteit van de opleidingen. Op opleidingsniveau worden reeds decennialang evaluaties onder studenten verricht met betrekking tot specifieke SPH programmaonderdelen, stages, minoren, Bachelorproef en SLB. Ook wordt in Propedeuse en Hoofdfase I van de voltijdopleiding na ieder lesblok met de lesgroepen een mondelinge evaluatie gehouden onder leiding van mentor/de SLB’er waarvan de teamleider schriftelijk verslag krijgt. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van de uitkomsten van het landelijke onderzoek onder studenten, de Nationale Studentenenquête / Keuzegids. Docenten en medewerkers Docenten worden betrokken als respondent en gesprekspartner bij evaluaties, docenten nemen zitting in de opleidingscommissie, examencommissie en toetscommissie. Docenten hebben samen met studenten zitting in de opleidingcommissie die het management advies geeft over het onderwijs. Docenten evalueren het curriculum, het onderwijs, de onderwijsorganisatie en samenwerking met het beroepenveld in docentenoverleggen en tijdens teamdagen, en (soms meer informeel) met de teamleider en stage-/ jaarcoördinatoren. Input hieruit voortkomend, kan in het kernteam van de opleiding en in het managementteam van de academie meer formeel onderwerp van gesprek zijn.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 45
Alumni De opleiding onderkent het belang van het volgen van oud-studenten in hun loopbaan. Zo is er in 2006 een onderzoek onder alumni verricht. De cohorten 2003-2005 zijn schriftelijk geënquêteerd. Hierover is in 2007 een rapport verschenen. Daarna(ast) is gebruik gemaakt van de uitkomsten van het landelijke onderzoek onder afgestudeerden, de HBO-monitor. Dit onderzoek wordt vanaf 2008 mede gebruikt voor alumni onderzoek door de optie aanvullende vragen op opleidingsniveau te stellen. Werkveld Er vindt jaarlijks schriftelijke evaluatie plaats bij de stage-instellingen in het werkveld waar studenten stages volgen. Bij de Bachelorproef zijn opdrachtgevers uit het werkveld betrokken. Onder hen vindt een jaarlijkse evaluatie plaats. Werkveldvertegenwoordigers zijn betrokken bij de eindgesprekken van studenten bij afsluiting van hun opleiding en evalueren het behaalde eindniveau. Er is een expertgroep met vertegenwoordigers uit het totale werkveld van SPH. Deze expertgroep geeft adviezen t.a.v. actuele ontwikkelingen en behoeften in het werkveld die vertaald kunnen worden in het onderwijsaanbod. De expertgroep komt minimaal drie keer per jaar bij elkaar. Bij ingrijpende wijzigingen in het onderwijsprogramma wordt het onderwijsprogramma opnieuw geëvalueerd met het werkveld.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 46
6.
Resultaten
Facet 6.1. Gerealiseerd niveau
De gerealiseerde eindkwalificaties zijn in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Procedure afstuderen Studenten ronden de opleiding SPH in het vierde jaar af met een afstudeerproject. Deze zogeheten Bachelorproef heeft een concreet vraagstuk, ongewenste situatie of probleem van een opdrachtgever als uitgangspunt. De doelstellingen van de Bachelorproef zijn afgeleid van de competenties. Centraal staan de competenties die betrekking hebben op: Ondernemen en innoveren en Werken aan professionele ontwikkeling. De opdrachtgever is in de regel een instelling voor hulp- en dienstverlening of zorgverlening. Studenten verwerven de opdracht zelf en voeren deze in groepjes van maximaal twee voltijdstudenten uit (in eerste instantie konden drie studenten de opdracht/de Bachelorproef uitvoeren maar na een snelle evaluatie is dit gecorrigeerd naar twee studenten, zie hierna). Voor deeltijdstudenten geldt dat zij een opdracht werven, bij voorkeur binnen de organisatie waarin ze werkzaam zijn. Voor deeltijdstudenten is het toegestaan de opdracht in tweetallen of individueel uit te voeren. Het afstudeerproject wordt beoordeeld op een tweetal onderscheiden (eind)resultaten: de rapportage van het eindresultaat en het product en de mondelinge presentatie en verdediging van het eindresultaat. Voor de beoordeling van de rapportage, het eindproduct en de presentatie heeft de opleiding criteria geformuleerd. De eindverantwoordelijkheid voor de beoordeling van alle onderdelen van de Bachelorproef ligt bij de beoordelende docent. Deze betrekt het oordeel van de begeleidende docent en van de opdrachtgever bij zowel het schriftelijke eindproduct als bij de presentatie ervan. De opdrachtgever heeft een adviserende stem m.b.t. de beoordeling van het eindproduct en de presentatie. Concreet betekent dit dat de verantwoordelijkheid voor het eindoordeel ligt waar deze behoort te liggen: bij de SPH opleiding. In 2009 zijn voor het eerst studenten afgestudeerd volgens de richtlijnen van de Bachelorproef. Een eerste evaluatie van de opleiding rond de Bachelorproef heeft geleid tot aanpassingen in de aanpak van de Bachelorproef 2010-2011 met betrekking tot de procedure voor het verwerven van de opdracht, de groepsgrootte naar maximaal twee, de fasering en de kwaliteit en duidelijkheid van de studiehandleiding voor de Bachelorproef. Op advies van de Toetscommissie worden in het kader van borging van het HBO-niveau de beoordelingscriteria voor 2010-2011 herzien, differentiatie in de weging van de afzonderlijke beoordelingscriteria herijkt, de eisen voor externe begeleiders aangescherpt en zal de afstemming tussen opleiding en externe partijen worden verbeterd. Het auditteam beoordeelt dit als adequaat: de opleiding heeft snel maatregelen genomen om de nieuwe richtlijnen rond de Bachelorproef verder aan te scherpen. Het auditteam heeft tijdens de audit apart aandacht besteed aan langstudeerders. Zo heeft het auditteam afstudeerwerkstukken bestudeerd van langstudeerders (zie hierna) en de procedure die de opleiding hanteert bij het afstuderen van deze groep studenten. Een en ander heeft de
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 47
opleiding samengevat in een schrijven aan de secretaris van het auditteam, d.d. 12 oktober 2010. De volgende producten behoren tot het afstudeerproject: Het startdocument, dat voldoende moet zijn om aan het eindproduct te mogen werken; Het eindproduct (dat afhankelijk van de keuze kan bestaan uit twee onderdelen: een product en een productverslag), moet voldoende zijn om deel te kunnen nemen aan het gesprek ter verdediging van het eindproduct. De verdediging van het eindproduct, aan de hand van stellingen. Het auditteam constateert dat de procedure op een adequate wijze verloopt. Kwaliteit afstudeerwerkstukken Het auditteam heeft voorafgaand aan de visitatie een lijst met Bachelorproeven bij de opleiding opgevraagd. Tot de door het auditteam bestudeerde Bachelorproeven behoorden ook vijf eindwerkstukken van langstudeerders. Tijdens de audit zelf waren twee eindwerkstukken van langstudeerders beschikbaar. De vak- en de werkvelddeskundige van het auditteam hebben na de audit de eindwerkstukken van de langstudeerders bestudeerd en hun oordeel op schrift gesteld. Na bestudering van de bachelorproeven (zowel van de reguliere groep studenten, die na vier jaar zijn afgestudeerd, als van de langstudeerders) komen de vak- en werkvelddeskundigen tot de conclusie dat er sprake is van een breed scala aan onderwerpen. Deze verscheidenheid komt duidelijk naar voren in het theoretisch niveau: soms ‘… onder de indruk van het theoretisch niveau, de ‘overwaarde aan schrijftalent en het inzicht dat er uit sprak. Lijkt me een mooi artikel in te zitten’ (werkvelddeskundige auditteam) , een voldoende operationele uitwerking van het probleem, voorafgegaan door een sterk analytische insteek. Samenvattend komt het auditteam tot de conclusie dat er wat haar betreft ‘….geen twijfel bestaat dat dit werkstukken zijn van voldoende kwaliteit’ (vakdeskundige auditteam). Er is veel tijd en energie gestoken door de studenten, ‘De werkstukken getuigen van betrokkenheid en kennis van zaken van de praktijk die zij beschrijven’ (vakdeskundige auditteam). Het zijn naar de mening van het auditteam duidelijk bachelorproeven die op hbo-niveau zijn geschreven. Ten aanzien van de beoordeling van de ‘proeven’ constateert het auditteam dat zij zich goed kan vinden in de beoordelingen en zag er in de regel de eigen waardering voor wat betreft het verschil tussen de verschillende Bachelorproeven in terug. Specifiek merken wij op dat het auditteam geenszins de indruk heeft dat ‘…de begeleider met zijn hand over zijn hart heeft gestreken’ (vakdeskundige auditteam).
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 48
Facet 6.2. Onderwijsrendement
Voor het onderwijsrendement zijn streefcijfers geformuleerd in vergelijking met relevante andere opleidingen Het onderwijsrendement voldoet aan deze streefcijfers
Oordeel: voldoende Het oordeel van het auditteam is gebaseerd op onderstaande overwegingen. Overwegingen Streefwaarden De Academie voor Sociale Professies waarvan SPH deel uit maakt, heeft als streefcijfers voor het postpropedeuse rendement bepaald dat na vier jaar studie 60 procent en na vijf jaar 80 procent van de studenten is afgestudeerd. Bij SPH voltijd ligt dit percentage op dit moment op 70 procent voor het totale rendement na vijf jaar van cohort 2004. Hiermee blijft het vijfjarige rendement van SPH voltijd 10 procent onder de eigen gestelde kaders van de Academie en het HOP (HogeschoolOntwikkelingsPlan). Het vijfjarige rendement zit voor cohort 2004 van de opleiding SPH voltijd vijf procent boven het landelijk gemiddelde van alle opleidingen SPH voltijd. Rendementen De opleiding heeft uitgebreid cijfermateriaal beschikbaar gesteld rond het onderwijsrendement. De ambitie is om een gemiddelde rendement van de propedeuse te realiseren in 2010 van 70 procent na twee studiejaren. Voor de hoofdfase moet het gemiddelde rendement in 2011 90 procent bedragen na 4,5 jaar. Uit een vergelijking van de cohortrendementen na vijf jaar ontstaat een gedifferentieerd beeld. Het rendement van SPH voltijd voor de cohorten 1998-2000 scoort hoger dan landelijk, voor de cohorten 2001 en 2002 is er sprake van een lagere score dan het landelijke gemiddelde. Na 2002 is er weer een stijgende lijn zichtbaar, met een resultaat in 2004 van 5 procent boven het landelijk gemiddelde. Uit de vergelijking van de cohortrendementen na vijf jaar blijkt dat het rendement van SPH deeltijd voor de cohorten 1998-2002 steeds een stuk lager is dan het landelijke gemiddelde. Daarna is er weer een stijgende lijn zichtbaar, met een resultaat in 2004 van iets boven het landelijk gemiddelde. De opleiding staat daarmee landelijk gezien in de middenmoot. Uit de vergelijking van de cohortrendementen na vijf jaar blijkt dat het rendement van SPH duaal van de HHS een heel wisselend beeld geeft, en steeds onder het landelijk gemiddelde scoort. Analyse rendementsresultaten Uit een recent (2009) uitgevoerde analyse (zie ook hierna) blijkt dat er twee belangrijke redenen zijn die invloed hebben op de rendementen van opleidingen die de Academie aanbiedt waartoe SPH behoort. Zo is er sprake van een toenemende diversiteit in de instroom (vooropleiding, achtergrond, motivatie, e.d.) en het vervolgens hierop adequaat inspelen vanuit de opleidingen. Uit de cijfers blijkt een kloof in prestaties tussen autochtone - en allochtone studenten. Daarnaast is er sprake van een taalachterstand bij verschillende groepen instromende studenten. Uit de gesprekken en de documentatie blijkt dat de opleiding voldoende zicht heeft op de taalprestaties van deze groep studenten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 49
Voor beide SPH varianten deeltijd en duaal geldt het volgende. Het percentage studierendement van SPH DT/DU is ver onder de academie- en de hogeschool streefnorm. Het percentage studenten SPH deeltijd dat het propedeuse certificaat in het eerste propedeuse jaar heeft behaald, laat een sterke daling zien met uitzondering van 2006. Het percentage studenten SPH duaal dat de propedeuse in het eerste propedeuse jaar haalt, laat een vergelijkbare dalende trend zien als de deeltijd: van 39 procent in 2004 naar 25 procent in 2008. Het percentage studenten SPH deeltijd en duaal dat het propedeuse certificaat in het tweede propedeuse jaar haalt is ook dalende. De percentages hoofdfase rendement SPH deeltijd en duaal zijn daarentegen voor beide varianten stijgende. Bij SPH-deeltijd is van de cohort 2000 27,9 procent binnen vier jaar afgestudeerd. Van het cohort 2004 is dit percentage 56,4 procent. Voor SPH duaal stijgt dit percentage van 26,7 procent voor de cohort van 2000 naar 48 procent voor de cohort van 2005. Genomen en te nemen maatregelen Behalve zicht op en inzicht in de rendementen, besteedt de opleiding ook aandacht tijdens (kern)teamoverleggen aan de kwalitatieve analyse van de dalende instroom, hoge uitval en het lage rendement bij deeltijd- en duale studenten. (Ook) uit deze analyse komt naar voren dat het niveau van de groep instromende studenten (taal- en cognitieve vaardigheden) leidt tot uitval in de propedeuse. Persoonlijke factoren en overstap van duaal naar de deeltijdopleiding spelen een belangrijke rol in de uitval van studenten en dus lagere studierendement. Tenslotte spelen samenhang en samenstelling van de studentenpopulatie ook een rol: studentengroepen ondersteunen en stimuleren elkaar juist wel of juist niet. Gelet op het bovenstaande wijst de opleiding er nadrukkelijk op, en het auditteam onderschrijft dit nadrukkelijk, dat in de toekomst de rendementen een punt van aandacht moeten zijn. Analyses van meerdere onderzoeken geven, zo formuleert de opleiding het ‘een beeld van een zorgwekkende trend’. In het opleidingsplan 2010-2012 heeft de opleiding op basis van de analyses concrete actieplannen en doelstellingen geformuleerd. Concreet heeft de opleiding enerzijds voor de voltijdvariant en anderzijds voor de deeltijdvariant doelstellingen en maatregelen geformuleerd. Wat betreft de maatregelen voor voltijdstudenten: deze concentreren zich rond een vernieuwde aanpak rond de studieloopbaanbegeleiding, een coachingstraject voor het specifiek begeleiden van propedeusestudenten, taalbeleid en ‘vertragersbeleid’. Wat dit laatste betreft: een aanzienlijk deel van de studenten studeert in het vijfde jaar af. De zogeheten ‘vertragerscoördinator’ van de opleiding houdt regelmatig contact met studenten die langer dan één jaar vertraagd zijn. Studenten dienen een concreet afstudeerplan aan de vertragerscoördinator voor te leggen. De vertragerscoördinator zorgt voor de ondersteuning die studenten nodig hebben om af te kunnen studeren. Voor de deeltijd- en duale variant heeft de opleiding aparte doelstellingen en maatregelen geformuleerd. Hiertoe behoren onder andere een betere afstemming met mbo’s over het niveau van de instromende studenten, samen met de werkgever van de duale student zoeken naar gezamenlijke interventies bij het voorkomen/wegnemen van obstakels op het werk, extra begeleiding van ‘risicogroepen’ die weliswaar potentie hebben de opleiding met succes af te ronden maar door omstandigheden daaraan gehinderd worden.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 50
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 51
6.
OORDEELSCHEMA Sociaal Pedagogische Hulpverlening Voltijd en Verkort voltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V1
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
G G G V2
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V G G V3
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
G G
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld 6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V5 G G G V V V
Samenvattend oordeel
1 2 3 4 5
Het Het Het Het Het
auditteam auditteam auditteam auditteam auditteam
kent kent kent kent kent
op op op op op
basis basis basis basis basis
V
van van van van van
de de de de de
beslisregels beslisregels beslisregels beslisregels beslisregels
de de de de de
extra extra extra extra extra
aantekening aantekening aantekening aantekening aantekening
‘goed’ ‘goed’ ‘goed’ ‘goed’ ‘goed’
toe. toe. toe. toe. toe.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 52
Sociaal Pedagogische Hulpverlening Deeltijd
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V6
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
G G G
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
V7 G G G V G V G G V8
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G V9
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
G G V10
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G G G
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
V
Samenvattend oordeel
6 7 8 9 10
Het Het Het Het Het
auditteam auditteam auditteam auditteam auditteam
kent kent kent kent kent
op op op op op
basis basis basis basis basis
V
van van van van van
de de de de de
beslisregels de beslisregels de beslisregels de beslisregels de beslisregels de
extra extra extra extra extra
aantekening ‘goed’ aantekening ‘goed’ aantekening ‘goed’ aantekening ‘goed’ aantekening ‘goed’
toe. toe. toe. toe. toe.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 53
Sociaal Pedagogische Hulpverlening Duaal
Onderwerp
/
Facet
Oordeel V11
1. Doelstellingen Opleiding 1.1. Domeinspecifieke eisen 1.2. Niveau bachelor 1.3. Oriëntatie HBO
G G G V12
2. Programma 2.1. Eisen HBO 2.2. Relatie tussen doelstellingen en inhoud programma 2.3. Samenhang programma 2.4. Studielast 2.5. Instroom 2.6. Duur 2.7. Afstemming tussen vormgeving en inhoud 2.8. Beoordeling en toetsing
G G G V G V G G V13
3. Inzet van Personeel 3.1. Eisen HBO 3.2. Kwantiteit personeel 3.3. Kwaliteit personeel
G G G V14
4. Voorzieningen 4.1. Materiële voorzieningen 4.2. Studiebegeleiding
G G V15
5. Interne Kwaliteitszorg 5.1. Evaluatie resultaten 5.2. Maatregelen tot verbetering 5.3. Betrekken van medewerkers,studenten,alumni en beroepenveld
G G G
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd niveau 6.2. Onderwijsrendement
V V
V
Samenvattend oordeel
11 12 13 14 15
Het Het Het Het Het
auditteam auditteam auditteam auditteam auditteam
kent kent kent kent kent
op op op op op
basis basis basis basis basis
V
van van van van van
de de de de de
beslisregels beslisregels beslisregels beslisregels beslisregels
de de de de de
extra extra extra extra extra
aantekening aantekening aantekening aantekening aantekening
‘goed’ ‘goed’ ‘goed’ ‘goed’ ‘goed’
toe. toe. toe. toe. toe.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 54
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 55
7.
BIJLAGEN
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 56
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 57
BIJLAGE I PROGRAMMA EN GESPREKSPARTNERS Programma Accreditatie - Audit opleiding SPH – De Haagse Hogeschool – 28-09-2010
Lokaal SL 1.29 SL 1.29 SL 1.29
Tijd 08.00 – 08.15 08.15 – 09.00 09.00 – 10.00
SL 1.29
10.00 – 10.45 Parallel
ST 1.73
10.00 – 10.45 Parallel
SL 1.29
10.45 – 11.00 pauze 11.00 – 12.00
12.00 – 12.30
SL 1.29
12.30 – 13.15
Gesprekspartners
Managementteam Hans Verschoor (directeur a.i.) Jean Baptiste Segond von Banchet (teamleider SPH VT en VTVL) Salah Al-haidari (teamleider SPH DT en DU) Docenten – deeltijd / duaal Emilie Gomperts (coördinator langstudeerders) Wendela de Boer Els Perreira Wies Mes-Goossens Britt Fontaine Jakop Rigter
Auditoren Auditteam Auditteam Auditteam:
(Deel) auditteam
Onderwerpen Inloop en ontvangst Voorbespreking, kennismaking Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraat / Innovatie curriculum Relatie beroepenveld Resultaten, rendementen Dagelijkse gang van zaken Relatie beroepenveld Vernieuwde curriculum Toetsen en beoordelen Instroom afstuderen Minoren Praktijkcomponent / werk Studie(loopbaan)begeleiding Varianten deeltijd en duaal Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Eindkwalificaties Internationalisering / Deskundigheidsbevordering Dagelijkse gang van zaken Relatie beroepenveld Vernieuwde curriculum Toetsen en beoordelen Instroom afstuderen Minoren Praktijkcomponent / werk Studie(loopbaan)begeleiding Varianten deeltijd en duaal Aansluiting instroom en programma Samenhang programma Eindkwalificaties Internationalisering / Deskundigheidsbevordering
Docenten – voltijd Lia Froeling (coördinator langstudeerders) Margot Sol Rob de Rijcke Kirsten Steenks Pieter Remmerswaal Leandra Beeloo Jeroen de Koning
(Deel) auditteam
Lectoren/kenniskringen en presentatie docenten kenniskring Vincent Smit Bert Mulder Janneke Wubs Marion van de Sande Jakop Rigter Wouter Reith
Auditteam
Aansluiting met de opleiding Concrete vakinhoudelijke bijdrage aan de opleiding Betrokkenheid bij eindniveau Invloed kenniskring op kennisniveau docenten en studenten Nieuwe initiatieven rond de kenniskringen
Rondleiding/mediatheek Henri Burgers (bibliotheek, dramalokaal, BV-lokaal, studentenbalie, stagebureau e.d.)
(Deel) Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 58
Lokaal SL 1.29
Tijd 13.15– 14.15 Parallel
Gesprekspartners Studenten – voltijd Anne Schrijvers (hoofdfase 1) Phoicai Huynh (hoofdfase 2) Jet Obbema (hoofdfase 3) Sylvana Uittenbogaard (hoofdfase 3 VTVL, vz Stuvee) Sharon Haanappel (hoofdfase 3, betrokken bij onderzoek lectoraat) Micha Vijlbrief (alumnus 2009-2010) Stefanie Westgeest (alumnus 20092010)
Auditoren (Deel) Auditteam
Onderwerpen Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Aansluiting vooropleiding/ toelating Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
ST 1.73
13.15– 14.15 Parallel
Studenten – deeltijd/duaal Rob Witteman (duaal hoofdfase 1) Evelien Kroon (duaal hoofdfase 2) Emma Harten (duaal hoofdfase 2) Hella Waser (duaal hoofdfase 2)
(Deel) Auditteam
Informatievoorziening Toetsen en beoordelen Aansluiting vooropleiding/ toelating Studiebegeleiding Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent
Examencommissie / toetscommissie / coördinatoren Ellen de Jong (examencommissie) Mike Ekelschot (toetscommissie) Mathieu Heemelaar (instroom VT VL) Jacob de Ligny (stagecoördinator VT) Mieke de Reus (examencommissie, afstudeercoördinator VT) Wendela de Boer (SLB-coördinator DTDU) Kwaliteitszorg Jean Baptiste Segond von Banchet (TL VT) Salah Al-haidari (TL DTDU) Jan Kolvoort Marthy Langendonk
(Deel) Auditteam
Studiebegeleiding Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld
Hoofdfase 2 deeltijd student Frans Plaisier (deeltijd hoofdfase 3) Sjors van Gulik (deeltijd alumnus 20092010) SL 1.29
14.15 – 15.00 Parallel
ST 1.73
14.15 – 15.00 Parallel
SL 1.29
15.00 – 15.45
Curriculum-/ toetscommissie Margot Sol Marion van de Sande Marthy Langendonk Britt Fontaine Mike Ekelschot (toetscommissie)
Auditteam
SL 1.29
15.45 – 16.15
Verificatie documenten
Auditteam
SL 1.29
16.15 – 16.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
Auditteam
Pending issues
SL 1.29
16.30 – 17.30
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
SL 1.29
17.30 – 18.00
(Deel) Auditteam
Alle gesprekspartners & genodigden Auditteam
Ontwikkeling curriculum Herziening curriculum Bijdrage en sondering beroepenveld Taken toetscommissie Bevindingen toetscommissie t.a.v. niveau opleiding Borging toetskwaliteit Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 59
BIJLAGE II KWANTITATIEVE GEGEVENS VAN DE OPLEIDING Studenten voltijd
deeltijd
duaal
535
115
88
2009
180
26
38
2008
194
35
29
2007
172
38
37
Aantal studenten 2009 (bij meerdere lesplaatsen hier alle lesplaatsen noemen) Instroom studenten
2006 Vooropleiding studenten 2009
195
47
36
mbo-4: 38%
mbo-4: 53%
mbo-4: 62%
havo: 47%
havo: 12%
havo: 16%
vwo: 8%
vwo: 0%
vwo: 8%
ho: 1%
ho: 12%
ho: 14%
overig: 6%
overig: 23%
overig: 0%
Docenten 38 docenten verbonden aan de opleiding & 73 gastdocenten voor hele academie
Aantal aan de opleiding verbonden docenten 17,45
6,6
1/24
1/24
Aantal fte per variant
Docent – student ratio per variant 8
1
15
7
1
1
Aantal docenten tevens werkzaam in beroepspraktijk
Aantal docenten met een master opleiding
Aantal docenten met een Phd 1,4
0,6
Aantal fte in kenniskringen
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 60
Rendementsgegevens Diplomarendement in aantallen en % (na 5 jaar, 2006 na 4 jaar)
voltijd
deeltijd
duaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
cohort 2003 (bron: HBO-raad)
63
67,0%
27
54,0%
10
40,0%
cohort 2004 (bron: HBO-raad)
82
70,1%
25
62,5%
6
50,0%
cohort 2005 (bron: OSIRIS)
90
57%
10
41,7%
13
52%
cohort 2006 (na 4 jaar)
83
42,6%
18
38,3%
15
41,7%
Propedeuserendement in aantallen en %
Voltijd
deeltijd
duaal
aantal
%
aantal
%
aantal
%
cohort 2004
84
63,2%
9
56,3%
8
61,5%
cohort 2005
118
77,1%
7
53,8%
6
40%
cohort 2006
131
69,7%
13
72,2%
9
42,9%
cohort 2007
110
63,9%
13
44,4%
12
44,4%
Contacturen Definitie: Uren onderwijsactiviteiten waarbij de docent fysiek aanwezig. Het aantal onderwijsweken is per studiefase verschillend vanwege stage-activiteiten in propedeuse en hoofdfase 2. Naast de contacturen waarbij de docent fysiek aanwezig is, is veel aandacht voor voorgestructureerde activiteiten, studie- en projectopdrachten waarover d.m.v een logboek verslag wordt uitgebracht aan de docent (deze uren zijn in onderstaande tabel niet meegerekend). contacturen e
1 leerjaar 2e leerjaar 3e leerjaar 4e leerjaar
Voltijd
deeltijd
duaal
422 (20 weken stage) 445
217
217
228
228
174 (stagejaar) 210
227
227
165
165
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 61
BIJLAGE III CURRICULA VITAE EN ONAFHANKELIJKHEIDSVERKLARINGEN AUDITOREN De heer drs. G.J. Stoltenborg De heer Stoltenborg studeerde psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en was al gedurende zijn studie werkzaam in projecten op het terrein van onderwijs en opleiding. Na een aantal jaren in de onderwijsresearch werkte hij op het gebied van het post-hbo en andere vormen van commerciële dienstverlening vanuit onderwijsinstellingen. Door een stationering in Brussel leerde hij de EU en het internationale projectenbeleid goed kennen. Als senior adviseur adviseert hij over onderwerpen als marktonderzoek, ontwikkeling van nieuwe opleidingen, competentiegericht leren, kwaliteitszorg en accreditatie. Ook voert hij het projectmanagement van innovatieprojecten en is hij betrokken bij internationale onderwijsprojecten. Mevr. drs. A. Groen Mevrouw Groen studeerde Orthopedagogiek aan de UvA. Via de functie van pedagogisch medewerkster en coördinator allochtonenplatform, is zij vanaf 1985-1991 werkzaam geweest bij het NIZW als beleidsmedewerker. Na vervolgens een aantal jaren als projectleider en senior beleidsmedewerker te hebben gewerkt binnen het Ministerie van Justitie en de Jeugdbescherming, werd zij in 1997 bestuurder/directeur van Collegio Dienstverlening BV, een adviesbureau en opleidingsinstituut op het terrein van de jeugdzorg. Sinds 2008 is zij interimmanager bij Phorza, de beroepsvereniging voor sociaalagogen in zorg en welzijn. De heer W. Janssen De heer Janssen heeft uitgebreide ervaring op het terrein van jeugd, gezin en onderwijs met het lokaal bestuur en hun samenwerkingspartners. Hij is betrokken (geweest) bij innovaties op het terrein van opvoedingsondersteuning, de aanpak van jeugdcriminaliteit en de samenhangende aanpak van ‘multi problem’ gezinnen in de grote steden. Van 1985 tot 1999 is hij directeur geweest van instellingen voor jeugdzorg. In de periode 1999-2009 was hij voorzitter van de RvB van het Bureau Jeugdzorg Amsterdam. Op dit moment is hij werkzaam voor PwC als adviseur en procesmanager op het terrein van Jeugdzorg en Jeugdbeleid. Hij is enkele jaren lid geweest van de Raad van Advies van de SPH opleiding van Fontys en de HvA. De heer prof. dr. P. van der Laan De heer Van der Laan studeerde Pedagogiek aan de (toenmalige) RUL. Hij heeft een groot aantal bestuurlijke functies bekleed binnen de sociaal agogische sector. De meest recente functies zijn: lid Adviescommissie Onderzoeksprogrammering Reclassering, lid NWO Verkenningscommissie Jeugd en Gezin en lid Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming. Vanaf 1999 tot heden is hij Hoofd van de afdeling Burger en Strafrechtelijk Systeem bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Van 2005-2010 was de heer Van der Laan bijzonder hoogleraar Sociaal Pedagogische Hulpverlening aan de UvA. Thans is hij bijzonder hoogleraar Reclassering aan de VU. Hij is lid van verschillende internationale organisaties op het terrein van (jeugd)criminaliteit en heeft op dit terrein als expert/consultant gewerkt (o.a. voor de VN) in 15 landen wereldwijd. Binnen de politiek adviseert/adviseerde hij de Vaste Kamercommissie voor Justitie, Onderwijs en Jeugd & Gezin.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 62
De heer drs. G.W.M.C. Broers De heer Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt de heer Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek en accreditatietrajecten voor (hoger) onderwijsinstellingen.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 63
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 64
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 65
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 66
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 67
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 68
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 69
BIJLAGE IV WERKWIJZE, BEOORDELINGSPROCEDURE EN BESLISREGELS HOBÉON Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de betreffende voltijd en deeltijdopleidingen is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: het auditteam heeft het opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een opleiding SPH op hbo-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Management Review; Studiegids; Onderwijs- en examenregeling – OER; Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: o strategische keuzen en de positie in de markt, o interne organisatie, o de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, o ontwikkelingen in het beroepenveld, o beroeps- en opleidingsprofielen, o (validatie) eindcompetenties, o curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, o werkvormen, o toetsing en beoordeling, o kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, o internationalisering, o instroombeleid, o studiebegeleiding, o onderwijsrendement. Op basis van de door opleidingen aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de betreffende opleidingen op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse.
Accreditatie De visitatie was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie, uitgevoerd door een auditteam bestaande uit een kernteam met daarin twee externe onafhankelijke
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 70
deskundigen, een student van een verwante opleiding, een voorzitter en een secretaris vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleidingen overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; detailbeschrijving van modules en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van het opleidingsprogramma en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleidingen werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
Beslisregels Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige ten minste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is. C. Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn. Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam:
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 71
uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire.
Extra aantekening E. Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;16 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
16
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering⏐ Adviesrapport accreditatie hbo bachelor opleiding SPH, De Haagse Hogeschool.⏐ 72