Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Verpleegkunde voltijd – deeltijd – duaal Haagse Hogeschool
Scheveningseweg 46 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding HBO-Verpleegkunde voltijd – deeltijd – duaal CROHO nr. 34560 Haagse Hogeschool
Hobéon® Certificering BV December 2006 Auditteam: Drs. W.G. van Raaijen Drs. M. Hollander Mr. A.A.C. Vlaskamp J.J. van Kuijk Drs. R.F.H.M. Stapert Secretaris: Drs. G.W.M.C. Broers
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.4.3. 1.4.4. 1.4.5.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport ‘Take 5’ (Den Haag, 2001) Beoordelingsprocedure en werkwijze Beslisregels Auditteam Deelnemers visitatie Programma visitatie 2 en 3 oktober 2006
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Facet 1.2. Niveau Bachelor Facet 1.3. Oriëntatie HBO Onderwerp 2: Programma Facet 2.1. Eisen HBO Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Facet 2.3. Samenhang Programma Facet 2.4. Studielast Facet 2.5. Instroom Facet 2.6. Duur Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Onderwerp 3: Inzet van Personeel Facet 3.1. Eisen HBO Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Onderwerp 4: Voorzieningen Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Facet 4.2. Studiebegeleiding Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Onderwerp 6: Resultaten Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Facet 6.2. Onderwijsrendement
8 8 8 12 15 18 18 21 23 25 27 29 30 32 35 35 37 39 41 41 42 45 45 47 49 51 51 53
3. 3.1. 3.2. 3.3. 3.4.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde voltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde deeltijd Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde duaal Integraal oordeel/ advies aan NVAO
64 64 65 66 67
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren. Bijlage II: Programma visitatie 2 en 3 oktober 2006.
1 1 1 1 3 4 6 7 7 7
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Het onderhavige rapport bevat het advies aan de NVAO dat door Hobéon Certificering als Visiterende Beoordelende Instantie is opgesteld ten behoeve van de accreditatie van de in paragraaf 1.2 genoemde HBO bachelor opleiding.
1.2.
Bereik van de beoordeling
1.2.1. De Haagse Hogeschool, in casu de Academie voor Gezondheid, verzorgt de Bachelor opleidingen Hoger Beroepsopleiding tot Verpleegkundige (hierna: HBO-V), Voeding en Diëtetiek, en MGZ (in afbouw, maar zie ook 1.3, laatste alinea). 1.2.2. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de opleiding HBO-V. De opleiding HBO-V wordt uitgevoerd in een voltijd- , deeltijd- en een duale variant. 1.2.3. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de Management Review van de opleiding HBO-V voltijd, deeltijd en duaal. In deze rapportage is de beoordeling omschreven van de opleiding HBO-V die door de Academie voor Gezondheid van de Haagse Hogeschool in de volgende varianten wordt aangeboden:
HBO-V, voltijd, crohonummer 34560. HBO-V, deeltijd, crohonummer 34560. HBO-V, duaal, crohonummer 34560.
1.2.4. Hobéon Certificering heeft zijn oordeel over de verschillende varianten van de opleiding HBO-V in één rapport samengevat omdat de drie varianten gericht zijn op dezelfde eindkwalificaties en binnen één gemeenschappelijk beleids- en uitvoeringskader aangeboden worden. Niettemin wordt in het rapport, daar waar nodig, het onderscheid tussen de varianten zichtbaar gemaakt.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding HBO-V bestaat sinds 1990 en is een van de 47 opleidingen aan de Haagse Hogeschool. Deze 47 opleidingen zijn ondergebracht in 15 academies. De opleiding HBO-V maakt deel uit van de Academie voor Gezondheid. Tot deze academie behoort ook de opleiding Voeding en Diëtetiek en de uitloop van de MGZopleiding. In het cursusjaar 2005-2006 zijn 334 studenten ingeschreven bij de opleiding HBO-V en zijn 26 medewerkers betrokken bij de directe uitvoering van het onderwijs. De leerroutes waarin studenten de opleiding kunnen volgen betreffen een voltijd- en duaal leerroute, zowel als reguliere 4 jaar als ook verkort voor inservice en MBO-V afgestudeerden en een deeltijd leerroute, in het bijzonder de MGZ- differentiatie. Deze varianten leiden op voor dezelfde beroepsbeoefenaar; wel zijn er verschillen in de wijze waarop het leerproces bij de verschillende studentgroepen verloopt. Bij duaal studerenden neemt het buitenschools leren een prominente plaats in; de studenten van de deeltijdopleiding en de verkorte route bezitten bij aanvang van de studie al een verpleegkundige BIG-registratie.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 1
Zoals hiervoor reeds gesteld, de Haagse opleiding HBO-V bestaat sinds 1990. Naar aanleiding van ‘Gekwalificeerd voor de toekomst’, het kwalificatiestructuur- en eindtermendocument voor de beroepen in de verpleging en verzorging uit 1996, werd een op de nieuwe kwalificatiestructuur gericht curriculum in september 1998 van de toenmalige Hogeschool Limburg overgenomen. In de Management Review (pag.3) is aangegeven dat dit ‘extern aangekocht curriculum (…) niet op draagvlak binnen het team kon rekenen’. In juni 1998 werd door de Colleges van Bestuur van de Haagse Hogeschool en Hogeschool Leiden een samenwerkingsovereenkomst gesloten, waarin het voornemen verwoord werd dat de HBO-V- opleidingen van beide hogescholen in de toekomst nauw zouden samenwerken, te beginnen met de duale leerroute. Het doel van de samenwerking is de verschillen in het buitenschools leren op te heffen, zodat het werkveld op een zelfde wijze wordt bediend. De samenwerking is terug te zien in de gezamenlijke herziening van het curriculum in 2002 en in de ontwikkeling van een competentiegericht curriculum in 2005-2006, dat in het cursusjaar 2006-2007 wordt ingevoerd. De opleiding HBO-Verpleegkunde (HBO-V) heeft in de periode 1996-2002 een hectische periode gekend ten gevolge van: vijf achtereenvolgende opleidingsmanagers, met als gevolg een gebrek aan continuïteit in het management; een gebrek aan sturend kwalitatief en kwantitatief personeelsbeleid; De gevolgen werden o.a. zichtbaar in: in het visitatierapport uit 2000; de uitkomsten in het studententevredenheidonderzoek de Reflector, edities 2002, 2003 en 2004; de positie op de ranglijst van de achtereenvolgende edities 2000-2003 van de Keuzegids Hoger Onderwijs. De samenwerking met de Hogeschool Leiden leidde ertoe dat er vertraging optrad in het oplossen van de knelpunten die onder andere in het visitatierapport geconstateerd werden. Met de vorming van de afdeling Gezondheidszorg per september 2002 is de continuïteit in het management van de opleiding hersteld en is in 2003 het traject gestart ‘ HBO-V: Hoe naar de toekomst?’ Belangrijke speerpunten in het traject zijn: aanpak van het kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, professionaliseringstraject; implementeren van de curriculumherziening in 2002 – 2003; implementeren van een nieuwe organisatiestructuur; stroomlijnen van de werkprocessen; het begeleidingssysteem van studenten -zowel intern in de opleiding, als extern in de stage- opzetten en op elkaar afstemmen; informatie naar en communicatie met studenten verbeteren; aanpak lage scores Reflector, roostering, communicatie studenten via portal en Blackboard, beheer studieresultaten. Zoals aangegeven vormt HBO-V samen met de opleiding tot Voeding en Diëtetiek één Academie. De twee opleidingen functioneren als zelfstandige eenheden binnen de Academie. Elke opleiding heeft een eigen karakter. De opleidingen hebben een eigen organisatiestructuur gekozen, passend bij de bestaande cultuur. De Academie wordt geleid door een directeur. Zij is verantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit, het personeel, de financiën en de markt. Op het terrein van operationeel management wordt de directeur ondersteund door een team van teamleiders per opleiding.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 2
In verschillende opleidingsvergaderingen van HBO-V is in 2002-2003 gebouwd aan een nieuwe structuur voor de opleiding. Op grond van de door de directeur gestelde kaders voor de nieuwe organisatiestructuur, zijn verschillende uitgangspunten en knelpunten geformuleerd die tot het vormgeven van de nieuwe organisatiestructuur hebben geleid. De opleiding geeft aan de volgende ‘sterke punten’ te onderscheiden: een actueel vormgegeven programma; een adequaat instroom beleid; een ervaren, deskundig en betrokken team docenten; goed gestructureerde studieloopbaanbegeleiding; goede materiële voorzieningen; goed systeem van informatievoorziening; systematisch en gestructureerd kwaliteitssysteem. In het kader van deze rapportage is het van belang aan te geven dat HBO-V/MGZ tot 2005 een zelfstandige opleiding is geweest. In februari 2003 is door de Minister het besluit genomen om de opleiding MGZ als zelfstandige opleiding te beëindigen. Vervolgens is MGZ vanaf het studiejaar 2005-2006 opgenomen in HBOV als HBO-V deeltijd/MGZ. In het nieuwe competentiegerichte curriculum zal HBO-V/MGZ een uitstroomprofiel van HBO-V zijn, zoals beschreven in het Beleidsplan HBO-V 2005-2009.
1.4.
Visitatierapport ‘Take 5’ (Den Haag, 2001)
De gevolgen van de gebeurtenissen zoals we die onder 1.3 kort hebben geschetst, zijn -zo geeft de opleiding aan in de Management Review (pag. 3 e.v.)- zichtbaar geweest in het visitatierapport ‘Take 5’ uit 2001 en het rapport van de Inspectie Onderwijs ‘Rapport van bevindingen’ (Utrecht 2002) naar aanleiding van het visitatierapport. In het visitatierapport kwam de commissie tot acht aanbevelingen: In de curriculumherziening dient er eerder en substantiëler invulling gegeven te worden aan niveau 5 gerelateerde aspecten in de propedeuse. In de vormgeving van het buitenschools curriculum dienen voorwaarden gerealiseerd te worden die een begeleiding op niveau 5 mogelijk maken. Attitudeontwikkeling en- beoordeling moeten een vooraanstaande plaats in het curriculum innemen. Zonder het curriculum te veel te wijzigen, is de commissie van mening dat dit gerealiseerd kan worden in een brede invulling van een vernieuwde studieloopbaanbegeleiding, uitgespreid over de hele opleiding. Daarnaast dient de opleiding te overwegen of er in de ontwikkeling naar een steeds zelfstandigere student een grotere mate van afwisseling in werkvormen bij kan dragen aan dit deel van attitudeontwikkeling. Attitudebeoordeling dient naar de mening van de commissie onderdeel te zijn van het (negatief) bindend studieadvies. Bovendien moet de opleiding een gestructureerd beoordelingsinstrument ten aanzien van attitude ontwikkelen als onderdeel van de beoordeling van de praktijkleerperiode. In het systeem van toetsen dient de opleiding ervoor te zorgen dat studenten niet eenzijdig op kennis bevraagd worden. De vereiste aansluiting tussen onderwijssysteem en toetssysteem wordt bevorderd door het gebruiken van open vragen. Ook dient invulling gegeven te worden aan moderne vormen van competentietoetsing. Structureel dienen voorwaarden geschapen te worden om een en ander vorm te kunnen geven. Eén voorwaarde is een structureel personeelsbeleid vormgeven in een personeelsplan en een scholingsplan. Een andere structurele voorwaarde is naar de mening van de commissie gelegen in een integraal kwaliteitszorgsysteem. Hiervan dient de bewaking van gerealiseerde kwalificaties deel uit te maken. De duale leerroute dient structureel gewijzigd te worden zodat de opleiding studeerbaar en werkbaar is voor de duale student. In het binnenschools onderwijs dient nadrukkelijk gebruik gemaakt te worden van werkvormen die aansluiting te weeg brengen tussen opgedane werkervaring en de nieuwe stof. Een voorwaarde om te komen tot het abstraheren van praktijkervaringen is het hanteren van langere, aaneengesloten binnenschoolse periodes.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 3
1.4.1.
Beoordelingsprocedure en werkwijze
Bij de beoordeling van de betreffende opleidingsvarianten is uitgegaan van het door de NVAO vastgestelde “Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs”. Daarin staan de onderwerpen en facetten vermeld waarop een VBI zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. Voorts zijn daarin opgenomen de criteria aan de hand waarvan een VBI moet bepalen of de basiskwaliteit van die opleiding als voldoende kan worden beoordeeld. Voorafgaand aan het accreditatieonderzoek heeft Hobéon Certificering de opleiding voorbereid op de audit door een inhoudelijke toelichting te geven op het NVAO-Accreditatiekader. Met betrekking tot het specifieke referentiekader van de betreffende opleidingsvarianten geldt het volgende: De opleidingsvarianten hebben zich voor wat betreft beroepsprofiel, opleidingscompetenties en doelstelling tenminste gebaseerd op het landelijk beroepsprofiel en de opleidingscompetenties zoals vastgesteld in het landelijk overleg tussen de betreffende opleidingen en het beroepenveld. (Zie onder facet 1.1.: “Domeinspecifieke Eisen”). Het auditteam heeft dit opleidingsspecifieke referentiekader beoordeeld en vastgesteld dat het in voldoende mate gespecificeerd is en passend is voor een HBO-V-opleiding op HBO-niveau. Het auditteam heeft dit kader in zijn beoordeling betrokken. Zie voorts onder facet 1.1. De beoordelingsprocedure van Hobéon Certificering kent twee hoofdmomenten: Documentanalyse Het gaat hier om een analyse en beoordeling van door HBO-V aangeleverde schriftelijke informatie: Management Review; Studiegids; Beleidsplan HBO-V 2005-2009; Onderwijs- en Examen Reglement; Visitatierapport ‘Take 5’ (Den Haag 2001); Onderliggende documentatie betrekking hebbend op bijvoorbeeld: strategische keuzen en de positie in de markt, personeelsbeleid, interne organisatie, de (systematiek van) interne kwaliteitszorg en de daarmee samenhangende interne managementrapportages en verbetermaatregelen, ontwikkelingen in het beroepenveld, beroeps- en opleidingsprofielen, (validatie) eindkwalificaties, curricula en de interne en externe evaluatie daarvan, werkvormen, toetsing en beoordeling, kwantitatief en kwalitatief personeelsbeleid, internationalisering, instroombeleid, studiebegeleiding, onderwijsrendement.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 4
Op basis van de door HBO-V van de Haagse Hogeschool aangeleverde documentatie, heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de primaire en secundaire processen van de opleidingsvarianten. Het auditteam heeft dit beeld getoetst aan zaken als: ambitieniveau, toekomstgerichtheid, innovatief vermogen, kwaliteitsbewaking via interne en externe evaluatie, arbeidsmarktrelevantie, resultaatgerichtheid, continuïteit, studenten- en docentenbelangen. Voorafgaand aan de visitatie (zie hieronder) werd het management van de betreffende opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van zijn documentanalyse. Audit De audit was gericht op een actieve ‘controle’ door middel van een visitatie1, uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke vak- en werkvelddeskundigen uit het werkveld van HBO-V, één domeinstudent, één lead auditor, één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering en één secretaris, eveneens vanuit Hobéon Certificering. Onder ‘controle’ moet hier worden verstaan, dat het auditteam op verschillende niveaus (management, coördinatie, examencommissie, docenten, studenten, staf) heeft getoetst (i) of de in de documentatie beschreven beleidsvoornemens en de daaraan gerelateerde uitvoeringsprocessen zijn geïmplementeerd en (ii) of de overige in de documentatie vervatte informatie verifieerbaar is. Deze verificatie door het auditteam geschiedde enerzijds door, zoals hierboven reeds is aangegeven, meerdere malen hetzelfde onderwerp met verschillende geledingen te bespreken en anderzijds aan de hand van additionele documentatie en -daar waar het de huisvesting en de materiële voorzieningen betreft- ook door eigen waarneming. De additionele, tijdens de visitatie geraadpleegde, documentatie behelsde ondermeer: overzichten van de samenstelling van de werkveld-gremia waarmee de opleiding(en) overleg voeren; verslagen van die bijeenkomsten met het werkveld; conceptjaarverslag 2005-2006 van de opleiding; overzicht CV’s van (gast)docenten; netwerkoverzicht docenten; verslagen van de functioneringsgesprekken met docenten; verslagen van docentevaluaties; verslagen van studievoortganggesprekken met studenten; detailbeschrijving van modules, cases en de daaraan gekoppelde opdrachten; stageverslagen en -beoordelingen; de ‘beroepsproducten’ die gedurende de opleiding door studenten worden opgeleverd; de ‘eindproducten’ van studenten. Aldus had het auditteam voldoende instrumenten om zich op gedetailleerd niveau op de hoogte te stellen van inhoud, opzet, uitvoering en resultaten van de opleidingsprogramma’s en van de daarmee samenhangende personele, organisatorische, materiële en ruimtelijke voorzieningen. Het auditteam heeft op deze wijze alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde facetten beoordeeld, op basis waarvan een samenvattend oordeel per onderwerp werd gegeven. Een en ander werd vastgelegd in een conceptrapport dat aan de opleiding(-en) werd voorgelegd voor een toets op eventuele feitelijke onjuistheden.
1
Visitatie heeft op 2 en 3 oktober 2006 plaatsgevonden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 5
Het voorliggend rapport is de weergave van het oordeel van het auditteam met daarbij de gronden waarop dat oordeel is gebaseerd.
1.4.2.
Beslisregels
Volgens de NVAO-Beslisregels Accreditatie kan een onderwerp slechts ‘onvoldoende’ of ‘voldoende’ scoren. Een facet kan evenwel, volgens diezelfde regels, ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘goed’ of ‘excellent’ scoren. Met dit als uitgangspunt, heeft Hobéon onderstaande beslisregels toegepast. Onderwerp A. Een onderwerp scoort ‘voldoende’, indien alle facetten van dat onderwerp tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ en de overige tenminste ‘voldoende’ hebben gescoord, mits een acceptabel verbeterplan beschikbaar is voor het facet met de score ‘onvoldoende’. B.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord en voor dit facet geen acceptabel verbeterplan beschikbaar is.
C.
Een onderwerp scoort ‘onvoldoende’, indien meer dan één facet van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord, ongeacht of er voor die facetten acceptabele verbeterplannen zijn.
Facet D. Binnen de beoordeling van een facet is ruimte voor een eigen afweging van het auditteam: uitvoering/praktijk weegt zwaarder dan beleid/theorie: beter een goed functionerende regeling die slecht is opgeschreven, dan omgekeerd; primaire processen wegen zwaarder dan secundaire. Extra aantekening E.
Indien voor een onderwerp een hogere score dan ‘voldoende’ gerechtvaardigd is, wordt dat als ‘extra aantekening’ vermeld en wel met inachtneming van onderstaande regels: een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘goed’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘goed’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘voldoende’ en de overige facetten ‘goed’ of ‘excellent’ hebben gescoord;2 een onderwerp krijgt de extra aantekening ‘excellent’, indien alle facetten van dat onderwerp ‘excellent’ hebben gescoord of indien één facet van dat onderwerp ‘goed’ en de overige facetten ‘excellent’ hebben gescoord; een onderwerp krijgt geen extra aantekening, indien één van de facetten van dat onderwerp ‘onvoldoende’ heeft gescoord.
2
Het NVAO-Accreditatiekader onderscheidt bij onderwerp 2 (“Programma”) acht facetten. Eén ervan betreft de duur van de opleiding. Het daarbij vermelde criterium (240 ECTS) is evenwel geen (kwaliteits)criterium, maar een formele vereiste waaraan het programma van een opleiding a priori moet voldoen, wil zij überhaupt in aanmerking kunnen komen voor een HBO Bachelor accreditatie. ‘Duur’ is derhalve van een andere orde dan -bijvoorbeeld- ‘Kwaliteit Personeel’ of ‘Onderwijsrendement’. Bij de beslissing of het onderwerp “Programma” een extra aantekening ‘goed’ dan wel ‘excellent’ verdient, wordt het facet ‘Duur’ dan ook buiten beschouwing gelaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 6
1.4.3.
Auditteam
Het auditteam was als volgt samengesteld: Voorzitter: Leden:
Deskundige onderwijs: Secretaris:
De heer drs. W.G. van Raaijen Mevr. mr. A.A.C. Vlaskamp Mevr. drs. M. Hollander De heer J.J. van Kuijk De heer drs. R.F.H.M. Stapert De heer drs. G.W.M.C. Broers
Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding HBO-V noodzakelijke expertise aanwezig is. Expertise met betrekking tot de onderwijskundige aspecten (i.c. het primaire proces, de ondersteunende processen en de organisatorische context) en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten (i.c. het programma in relatie tot het specifieke domein). De lead auditor, de heer Van Raaijen, heeft een groot aantal (accreditatie-)audits binnen en buiten het hoger onderwijs geleid. Binnen het onderwijs betrof dit opleidingen binnen de domeinen techniek, economie, sociaal agogisch, gezondheidszorg en kunsten. De werkveld-/vakdeskundigen mevrouw Vlaskamp en mevrouw Hollander hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Mevrouw Vlaskamp en mevrouw Hollander hebben op grond van hun ervaring en positie in het werkveld een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals op het terrein van Verpleegkunde. De deskundige ‘onderwijs’, de heer Stapert, heeft zich vooral gericht op de kwaliteit van de processen die direct en indirect de uitvoering van het programma raken. De heer Stapert heeft een aanmerkelijke (internationale) ervaring opgebouwd die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt, te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan HBO-opleidingen gesteld worden. De heer Van Kuijk is vierdejaars student HBO-V aan de Hogeschool van Amsterdam. De heer Broers is secretaris binnen het auditteam en heeft inmiddels deze secretariële rol in een groot aantal accreditatietrajecten vervuld.
Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.4.4.
Deelnemers visitatie
Het auditteam heeft tijdens de visitatie gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van de opleiding(en): management, coördinatoren, docenten, studenten en staf. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.4.5.
Programma visitatie 2 en 3 oktober 2006
Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 7
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Onderwerp 1: Doelstellingen Opleiding Dit onderwerp kent drie facetten: 1. domeinspecifieke eisen; 2. niveau bachelor; 3. oriëntatie HBO.
Facet 1.1. Domeinspecifieke Eisen Criterium Het facet ‘Domeinspecifieke Eisen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk)?
Bevindingen Het onderwijs van HBO-V is gebaseerd op het landelijk vastgestelde competentieprofiel ‘Met het oog op de toekomst’, dat door alle HBO-V-opleidingen in samenwerking met het werkveld is ontwikkeld. In aansluiting op de kwalificatie-eisen van zorginstellingen en op actuele maatschappelijke ontwikkelingen beschrijven de auteurs op welke wijze HBO-Verpleegkundigen zich in de praktijk kunnen onderscheiden van andere verpleegkundigen. De genoemde publicatie bevat een beschrijving van de kerncompetenties voor alle HBOVerpleegkundigen. Daarnaast is een aantal beroepscompetenties beschreven voor verschillende zorgcategorieën, ten behoeve van de afstudeerdifferentiaties. Daarbij wordt gekeken naar de gevolgen die deze afstudeerdifferentiaties hebben voor de HBO-V-opleidingen. Bij het opstellen van het competentieprofiel en de set competenties is gebruik gemaakt van expertise binnen en het buiten het hoger onderwijs. Zo hebben namens Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg (GGZ) Nederland een aantal personen zitting gehad binnen de stuurgroep die zowel het profiel als de competenties ontwikkeld hebben. Drie personen in de stuurgroep waren afkomstig uit het hoger onderwijs en HBO-Raad. Daarnaast zijn een begeleidingsgroep en een projectgroep betrokken geweest bij de ontwikkeling van het profiel en de competenties. Wat betreft de meer regionale ‘inkleuring’ heeft de opleiding er voor gekozen een klankbordgroep te installeren die bestaat uit praktijkopleiders uit het werkveld. Leden van deze klankbordgroep hadden tevens zitting in de ontwikkelgroepen van de verschillende onderwijslijnen, clusters en de Werkveldcommissie. In het nieuwe competentiegerichte curriculum is in de profilering sprake van wat de opleiding omschrijft als een ‘Grootstedelijke opleiding’. De opleiding heeft een aantal expertmeetings georganiseerd waarbij onderwerpen genoemd zijn die van invloed zijn op de competentieset zoals grootstedelijke ontwikkeling, maatschappelijke ontwikkelingen, diagnose-behandel-combinaties, bejegening van patiënten, ondernemen in algemene zin, ruime aandacht voor ouderenzorg en omgaan met mondigere patiënten. Als uitgangspunt voor het opstellen van de beroepscompetenties HBO-V, zoals geformuleerd in het document ‘Beroepscompetenties van de HBO-GGZ Verpleegkundige’, dienden de beroepscompetenties uit: Pool e.a. (NIZW/Utrecht, 2001). Met het oog op de toekomst. Beroepscompetenties van HBOVerpleegkundigen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 8
Daarnaast is bij het opstellen van de set beroepscompetenties gebruik gemaakt van de volgende additionele documenten: GGZ Nederland, HBO-Raad. (z.j.) Beroepscompetenties van de HBO GGZ-verpleegkundige. Soest: Atlas. Mast, J., Pool,A. (2005). Competentieprofiel voor jeugdverpleegkundigen in de Jeugdgezondheidszorg. Mast, J., Pool, A. (2003). In de Spiegel kijken. Werken aan competenties in de thuiszorg. Utrecht: NIZW Uitgeverij. Pool, A., Schumacher, J. (2005). HBO Competentieprofiel Verpleegkundige Gerontologie-Geriatrie. Schellekens, M. (2005). Beroeps- en opleidingscompetenties voor de Bachelor of Nursing in de huisartsenzorg. Verenigde Academische Ziekenhuizen. (2003). “Jij maakt het verschil…” . Beroepscompetenties voor HBO-opgeleide verpleegkundigen (bachelors) in Universitair Medische Centra. Leistra, E., Liefhebber, S., Geomini, M., Hens, H. (1999). Beroepsprofiel van de verpleegkundige. Elsevier/De Tijdstroom en LCVV. Kadernotitie HBO-V Differentiatie MGZ, Utrecht 2005. Uit de documentatie van de Haagse opleiding blijkt dat men, om het functioneren van verpleegkundigen op HBO-niveau meer inzichtelijk te maken en beter te laten aansluiten op ontwikkelingen in de beroepspraktijk, ervoor gekozen heeft om de notitie ‘Met het oog op de toekomst’ als uitgangspunt te nemen voor het curriculum. Deze keuze is gemaakt, omdat ‘Met het oog op de toekomst’ meer inzicht geeft in het functioneren van verpleegkundigen op HBO-niveau en dit functioneren beschrijft in termen van competenties. Tevens wordt ‘ Met het oog op de toekomst’ door de HBO-raad genoemd als het basisdocument voor de opleiding HBO-Verpleegkunde, zo geeft de opleiding aan in de documentatie. In ‘Met het oog op de toekomst’ wordt een typering van het beroep van de verpleegkundige gegeven met drie domeinen (zorg, organisatie van zorg, beroep) en vijf rollen (zorgverlener, regisseur, ontwerper, coach, beroepsbeoefenaar). In dit document worden de verschillende domeinen waar de verpleegkundige een rol in vervult, beschreven en het beschrijft ook welke competenties de verpleegkundige dient te bezitten. ‘Met het oog op de toekomst’ is ontwikkeld in nauwe samenwerking met het NIZW, de HBO-Raad, werkgroepleden vanuit de verschillende HBO-V opleidingen (waaronder een medewerker HBO-V van de Haagse Hogeschool) en inhoudsdeskundigen vanuit de verschillende zorgcategorieën. De opleiding beschrijft in de ‘Notitie inzet gastdocenten HBO-V’ de doelstelling die de opleiding hanteert voor het inzetten van gastdocenten. In deze notitie geeft de opleiding een opsomming van de structureel ingeplande gastdocenten HBO-V welke het auditteam kwalitatief als adequaat beoordeelt. Ten aanzien van het internationale aspect van de door de opleiding gehanteerde eindkwalificaties geeft de opleiding aan dat specifiek voor niveau 5 een aantal internationale ontwikkelingen van belang zijn. Deze vormen een van de uitgangspunten voor het huidige en het nieuwe competentiegerichte curriculum: Competenties zoals verwoord in het Framework van de ICN (International Council of Nurses) zijn verwerkt in de uitwerking van de deelcompetenties. In de opbouw van het programma is onder andere gewerkt met: 1. The Functional Health patterns; 2. De Nursing Diagnoses van de Nanda (= North American Nursing Diagnoses Association; 3. Nursing Outcome - (NOC ) en Nursing Interventions Classification; 4. De Amerikaanse Grand Theories van onder andere Orem en Leininger; 5. Primary Healthcare Concept van de WHO; 6. Evidence based nursing.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 9
Het auditteam geeft aan dat psychiatrische aspecten van de gezondheidszorg een vast onderdeel moet blijven van de drie varianten van de opleiding HBO-V. Mede gelet op het toenemend aantal ouderen en patiënten met psychische problemen zal dit een belangrijk onderdeel moeten zijn binnen de opleiding de komende jaren. In het nieuwe competentiegerichte curriculum werkt de opleiding daarnaast met competentieprofielen die gehanteerd worden binnen de verpleegkundegerelateerde sectoren zoals de gerontologie en geriatrie, jeugdverpleegkunde, wijkverpleegkunde en verpleegkundige verstandelijkgehandicaptenzorg. De opleiding geeft aan dat internationale aspecten zijn op verschillende wijze binnen het curriculum geïntegreerd zijn. In de opleiding zijn programmaonderdelen betreffende de multiculturele samenleving opgenomen, mede gebaseerd op de hogeschoolbeleidsdocumenten ‘Internationalisering@home’ en ‘Wereldburger in wording’ van de Haagse Hogeschool. Het auditteam vindt het van belang dat de opleiding aandacht blijft besteden aan de grootstedelijke problematiek. Ook worden er gastcolleges gegeven door ‘Stichting Wemos’ en ‘Artsen zonder grenzen’. Studenten maken een opdracht ‘Internationalisering’ waarbij twee studenten contact moeten zoeken met een verpleegkundige uit het buitenland. Zij dienen zich daarbij een beeld te vormen van de invulling van de verpleegkundige functie aldaar en vergelijken deze met verpleegkundige functies in eigen land. Elk jaar worden enkele praktijkleeropdrachten in het buitenland uitgevoerd, bijvoorbeeld in Ghana, Suriname en Zuid Afrika. Sinds 2005 zijn er contacten met twee verpleegkundeopleidingen in Litouwen. In dat kader heeft een van de docenten in 2005 in Litouwen gastcolleges verzorgd over de Nederlandse gezondheidszorg, zijn workshops begeleid en internationale lezingen bijgewoond. In 2006-2007 start een groep Litouwse studenten met de opleiding HBO-V in Den Haag. De opleiding maakt sinds 2006 deel uit van het ‘Florence Network’, een Europees samenwerkingsverband van 34 opleidingen verpleegkunde uit 16 landen. In het ‘Florence Network’ staan doelstellingen rond uitwisseling van curricula en het bespreken en vergelijken van verpleegkundige ontwikkelingen centraal. Lidmaatschap van dit netwerk verplicht de opleiding (docenten, maar ook studenten) zich actief met internationale ontwikkelingen bezig te houden. Ook in het nieuwe competentiegericht curriculum (ten tijde van de audit was de propedeuse van dit competentiegericht curriculum gestart en wordt de hoofdfase van dit nieuwe curriculum ontwikkeld) is het internationale aspect van de opleiding Verpleegkunde actueel. Ook van invloed op het nieuwe curriculum is de aansluiting bij de ‘Degree Completion Programs for Registered Nurses: Registered Nurse to Baccalaureate Programs’ van de American Association of Colleges of Nursing . Het auditteam heeft aan deze internationale component aandacht besteed tijdens de gesprekken met studenten. Binnen de HBO-V-opleiding dient de situatie van de gezondheidszorg in de ons omringende landen deel uit te maken van het curriculum, zoals studenten expliciet te kennen gaven. Het auditteam onderstreept dit. Uit gesprekken met studenten blijkt dat er binnen de opleiding op dit terrein van internationalisering ‘weinig gedaan‘ wordt. Studenten moeten alles zelfstandig regelen wat betreft stage lopen in het buitenland. Er bestond op dit terrein weinig of geen ondersteuning. Van belang is dat de opleiding op dit terrein naar studenten een inspanning levert. De opleiding heeft zich wel aangesloten bij het hierboven gememoreerde Florence Network, maar in welke mate de opleiding hier aantoonbaar tijd in investeert, is tijdens de audit niet duidelijk geworden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 10
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de eindkwalificaties van de opleiding sluiten rechtstreeks aan bij de eisen die op landelijk niveau door vakgenoten binnen het domein worden gesteld aan de betreffende opleiding; de hierboven bedoelde op landelijk niveau overeengekomen en door het werkveld gevalideerde beroepscompetenties zijn, naar het oordeel van het auditteam, een adequate afspiegeling van de ontwikkelingen binnen het domein; psychiatrische aspecten en de grootstedelijke problematiek betreffende de gezondheidszorg dienen nadrukkelijker respectievelijk blijvend in het curriculum verankerd te zijn; de opleiding brengt een internationale component in de opleiding. Van belang is wel dat ook de gezondheidszorg in de ons omringende landen wordt opgenomen in het onderwijsprogramma en dat de opleiding studenten meer gelegenheden biedt om daadwerkelijk kennis te maken met gezondheidssystemen in het (direct omliggende) buitenland. de opleiding dient studenten actief te ondersteunen bij het verwerven van internationale ervaring in een internationale context.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 11
Facet 1.2. Niveau Bachelor Criterium Het facet ‘Niveau Bachelor’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een Bachelor?
Bevindingen In 2002 is een inhoudelijke vergelijking van de landelijke eindtermen/competenties met de Dublin Descriptoren gemaakt en weergegeven in de vorm van het schema ‘Domeinspecifiek Referentiekader HBO Bacheloropleidingen Verpleegkunde. Het schema is aangevuld met een overzicht van de wetenschappelijke disciplines waaraan HBO Bacheloropleidingen wetenschappelijke kennis ontlenen zoals Verplegingswetenschappen, Natuur- en Medische wetenschappen, Sociale- en Gezondheidswetenschappen en Ethiek en Recht (zie hierna). Vanaf het studiejaar 2005-2006 worden de Dublin Descriptoren en de algemene HBO-competenties expliciet in de clusterboeken gekoppeld aan de competenties voor de HBO-Verpleegkundige. Het bachelorniveau, weergegeven in de Dublin Descriptoren en de algemene HBO-competenties, is een ontwerpvoorwaarde geweest voor het competentiegerichte curriculum van de opleiding HBO-V zoals blijkt uit de ‘Routekaart competentiegericht curriculum’. Het auditteam heeft de set competenties van de opleiding bestudeerd om te bepalen of deze beantwoorden aan het niveau ‘bachelor’ zoals weergegeven in de zogeheten Dublin Descriptoren. Uit het opleidingsplan van de opleiding HBO-V en het document waarin de landelijke opleidingscompetenties beschreven zijn, blijkt dat de opleiding zich bij de eindkwalificaties/competenties gebonden acht aan de Dublin Descriptoren. Kennis van en inzicht in: de verplegingswetenschappen, in het bijzonder de verpleegkundige methodieken, verpleegkundig diagnosticeren, resultaten van verpleegkundige interventies, belevingsgerichte zorg, wetenschappelijk getoetste richtlijnen, meer specifiek bijvoorbeeld de richtlijnen van het Centraal Beleidsorgaan (CBO) en het Landelijk Expertisecentrum voor Verpleging en Verzorging; elementaire delen van de vakgebieden natuur- en medische wetenschappen maar ook in de sociale wetenschappen; ethiek en recht: gezondheidsrecht, onderwerpen gerelateerd aan zingeving en morele vraagstukken (integriteit), levensbeschouwing, zorg en het centrale belang van de patiënt / cliënt; wet- en regelgeving, zoals Beroepscodes NU ’91 voor de verpleging, WGBO, BIG, wijzigingen BOPZ, modernisering AWBZ, WMO, kwaliteitswet zorginstellingen, klachtrecht. Toepassen van kennis en inzicht in: Een zorgplan kunnen opstellen, waarbij de afgestudeerde de juiste richtlijnen en protocollen selecteert met oog voor de individuele behoeften van de patiënt, dat voorzien is van nauwkeurige interventies en waarvan afgestudeerde de verpleegkundige resultaten kan verantwoorden; de patiënt zodanig van informatie kunnen voorzien dat deze gefundeerde keuzes kan maken; kunnen toetsen of patiënten, cliënten en of verzorgenden voldoende informatie ontvangen op basis waarvan overeenstemming over de zorg kan plaatshebben; persoonlijke werklast en tijd effectief kunnen beheersen; kunnen handelen in (acute) levensbedreigende situaties en in acute crisissituaties van de cliënt; de kwaliteit van de individuele zorgverlening kunnen bewaken, binnen de eigen organisatie kunnen bewaken en binnen de zorgketen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 12
Oordeelsvorming kwalitatieve en kwantitatieve data accuraat kunnen analyseren, interpreteren en documenteren; eenvoudige wetenschappelijke literatuur kunnen analyseren, de essentie van wetenschappelijke literatuur kunnen formuleren en dit in eigen handelen kunnen integreren; een beargumenteerde mening kunnen geven over de evidentie in onderzoeksartikelen; de validiteit van resultaten in onderzoeksartikelen kunnen bepalen; relevantie kunnen vaststellen van de resultaten in onderzoeksartikelen voor de patiëntengroep van de afgestudeerde en de toepasbaarheid kunnen beoordelen van resultaten in onderzoeksartikelen voor de patiëntengroep van de afgestudeerde; risico’s kunnen beoordelen van individuele patiënten, waarbij betrokken worden sociale, culturele en psychologische factoren en lichamelijk of fysiek onderzoek. Communicatie: kunnen communiceren met patiënten uit andere culturen en met patiënten die de Nederlandse taal beperkt beheersen; specifieke vaktaal en terminologie kunnen omzetten in gangbaar taalgebruik voor de patiënt en diens familie of begeleiders; adequaat kunnen communiceren met artsen in situaties van het levenseinde van de patiënt; helder, nauwkeurig en relevant geschreven producten kunnen leveren over de zorgrelatie, de zorginhoud en het zorgproces met alle betrokkenen in die zorgrelatie; effectieve werkrelaties kunnen aangaan en aanhouden binnen een interdisciplinair team. Leervaardigheden kunnen participeren in de ontwikkeling en vaststelling van protocollen en richtlijnen; in praktijkgericht verplegingswetenschappelijk onderzoek kunnen participeren. Participeren wil zeggen: delen van praktijkgericht onderzoek kunnen uitvoeren, zoals bijvoorbeeld een onderzoeksopzet maken, theoretische onderbouwing kunnen leveren en onderzoeksresultaten kunnen analyseren; initiatieven kunnen nemen over innovatie en verandering in de verpleegkunde en gezondheidszorg; een leerhouding van een leven lang leren kunnen ontwikkelen; klinisch kunnen redeneren, dat wil zeggen eigen observaties en interpretaties kunnen koppelen aan kennis die de afgestudeerde tijdens de studie heeft opgedaan om vervolgens systematisch te beredeneren welke volgende stap moet worden genomen. Het auditteam is uit de documentatie gebleken dat de opleiding de Dublin descriptoren op een adequate wijze verder heeft verwerkt in het curriculum van de verschillende varianten. Bij het ontwikkelen van het curriculum heeft de opleiding de HBO-Vaardigheden en Dublin descriptoren met elkaar vergeleken. Vervolgens is gekeken hoe deze vaardigheden door de student in de praktijk kunnen worden getoond. De HBO-Vaardigheden en Dublin descriptoren zijn verder geoperationaliseerd. Een goed uitgewerkt voorbeeld van de wijze waarop de opleiding de Dublin descriptoren terug laat komen is terug te vinden in de eerder genoemde opdracht ‘Internationalisering’. Uit de door het auditteam bestudeerde opdracht blijkt dat hier kenis en inzicht, toepassen van kennis en inzicht, oordeelsvorming en communicatie expliciet aan bod komen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 13
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: de competenties van de opleiding HBO-V bevatten alle elementen waar de Dublin Descriptoren betrekking op hebben en wel met een bereik en diepgang die overeenkomen met het niveau waar de Dublin Descriptoren naar verwijzen; de opleiding heeft de Dublin Descriptoren en de nadere concrete uitwerking daarvan aantoonbaar in een rechtstreeks verband gebracht met het HBO-V-opleidingsprogramma.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 14
Facet 1.3. Oriëntatie HBO Criteria Het facet ‘Oriëntatie HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de eindkwalificaties van de opleiding mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties? Sluiten de eindkwalificaties van de opleiding aan bij het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor de betreffende opleiding vereist of dienstig is?
Bevindingen De uitgangspunten van het verpleegkundig beroep zijn beschreven in het, door het (toen nog) Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging ontwikkelde, verpleegkundig beroepsprofiel. Het beroepsprofiel van de verpleegkundige beschrijft, zonder daarbij onderscheid te maken tussen niveau vier en niveau vijf, zes taakgebieden met de daarbij behorende competenties. Voor het HBO-niveau op het terrein van Verpleegkunde heeft het beroepsprofiel in 1996 verder gestalte gekregen in het document ‘ Gekwalificeerd voor de toekomst‘, waarin een nieuwe kwalificatie- en opleidingsstructuur uiteen wordt gezet in een samenhangend opleidingsstelsel voor de verpleegkundigen en verzorgende beroepen. Het werkveld is bij het ontwikkelen van dit kader zeer nauw betrokken geweest in de vorm van expertmeetings en in de vorm van het deelnemen van klankbordleden in de verschillende ontwikkelteams. De hoofdlijnen en uitgangspunten van het nieuwe competentiegerichte curriculum zijn met het werkveld, i.c. tijdens de expertmeetings (2005) en de in de Beroepenveldcommissie (2006) besproken en door hen onderschreven. Wat betreft de relatie tussen de Haagse Verpleegkunde-opleiding en de arbeidsmarkt constateert het auditteam het volgende. De opleiding heeft, zo blijkt uit de documentatie en tijdens de audit, een Werkveldcommissie. Uit verslagen van bijeenkomsten tussen opleiding en werkveld blijkt dat tijdens deze gesprekken aandacht is besteed aan de rol van het werkveld bij diplomering, de stageproblematiek en de uitwerking van de raamleerplannen. Naast deze werkveldoverleggen en expertmeetings ziet de Haagse opleiding HBO-V de noodzaak om met vertegenwoordigers van het regionale werkveld op een meer strategisch niveau te overleggen over de doelstellingen, inhoud, profilering en kwaliteit met de opleiding. Daarom is de opleiding in 2006 gestart met het instellen van een Beroepenveldcommissie. Een van de eerste bespreekpunten met deze commissie is het toetsen van de uitgangspunten en hoofdlijnen van het nieuwe competentiegerichte curriculum. De eerste bijeenkomst van de Beroepenveldcommissie zal in najaar 2006 plaatsvinden. Ook is er, zo is gebleken na bestudering door het auditteam van verslagen, sprake van een werkgroep praktijkleren bestaande uit vertegenwoordigers van de opleiding en het werkveld. Tijdens deze bijeenkomsten wordt onder andere aandacht besteed, zo blijkt uit de notulen, aan de voorbereiding op de stage, de vorm van de praktijkleeropdracht en het ‘leerplaatsprofiel’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 15
Bestudering van de notulen van overleg tussen opleiding en werkveld laten zien dat hierin wordt ingegaan op de volgende vragen: welke consequenties hebben deze ontwikkelingen nu en in de toekomst voor de beroepsinhoud van de verpleegkundige in de (diverse terreinen binnen de maatschappelijke) gezondheidszorg; welke huidige en toekomstige ontwikkelingen zijn er gaande binnen de (maatschappelijke) gezondheidszorg; welke eisen stelt dit aan de op te leiden verpleegkundigen op het niveau van kennis, vaardigheden en attitude; welke consequenties heeft dit voor de inhoud en opbouw van het onderwijs teneinde het onderwijs zo optimaal mogelijk af te stemmen op de huidige en toekomstige eisen die het werkveld aan verpleegkundigen stelt en zal gaan stellen. Om het functioneren van verpleegkundigen op HBO-niveau meer inzichtelijk te maken en beter te laten aansluiten op ontwikkelingen in de beroepspraktijk, is in 2001 in ’Met het oog op de toekomst’ een typering gegeven met drie domeinen en vijf rollen. Dit document is ontwikkeld in nauwe samenwerking met het NIZW, de HBO-Raad, werkgroepleden vanuit de verschillende HBO-V’s en inhoudsdeskundigen vanuit de verschillende zorgcategorieën. In dit document worden de verschillende domeinen waar de verpleegkundige een rol in vervult, beschreven (zie onderstaand schema) en beschrijft het verder welke competenties de verpleegkundige dient te bezitten. Rollen Zorgverlener, regisseur
Domeinen Zorg
Ontwerper, coach
Organisatie van zorg
Beroepsbeoefenaar
Beroep
Domeinspecificaties Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden; Individuele en collectieve preventie; GVO. Zorgprogrammering; Verpleegbeleid; Werkbegeleiding; Kwaliteitszorg. Beroepsinnovatie; Deskundigheidsbevordering.
De HBO-oriëntatie van de opleiding blijkt uit de door de opleiding aangeboden opdrachten tijdens de leerperioden in de praktijk waarin studenten, op een systematische wijze en aan de hand van verschillende reflectiemodellen, verantwoorden waarom ze iets hebben gedaan, hoe ze het hebben gedaan en wat de resultaten zijn en trekken ze conclusies voor het beroepshandelen in vergelijkbare omstandigheden. Het auditteam merkt op dat initiatieven rond en de verdere ontwikkeling van de lectoraten en de kenniskringen evenals de spin-off ervan, door de opleiding vast gehouden dienen te worden en een duidelijk herkenbare plaats krijgen in het curriculum. De ideeën rond het ‘ambassadeurschap van studenten’ bij tehuizen en instellingen en het gezamenlijke project tussen studenten Verpleegkunde en studenten van de PABO vormen goede initiatieven en verdienen naar de mening van het auditteam een borging in de toekomst.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 16
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie opleidingsvarianten als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft de eindkwalificaties rechtstreeks, ontleend aan de door het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofiel; de opleiding dit landelijk overeengekomen beroepsprofiel in het programma voor de varianten verankerd en daarbij ook aantoonbaar het beroepenveld betrokken. Van belang is wel dat de opleiding de verschillende contacten met het beroepenveld met elkaar in samenhang brengt, afstemt en waar nodig de interactie tussen de gremia versterkt; in de van dit beroepsprofiel afgeleide opleidingsspecifieke kwalificaties en competenties wordt ook het niveau van de beginnende beroepsbeoefenaar duidelijk geformuleerd.
SAMENVATTEND OORDEEL “DOELSTELLINGEN OPLEIDING”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp ”Doelstellingen Opleiding” voor de drie opleidingsvarianten als voldoende. • De opleiding heeft voldoende zicht op de ontwikkelingen in beroepspraktijk en zij heeft haar inzicht qua bereik, thematiek en diepgang op adequate wijze vertaald naar opleidingsdoelstellingen en naar programmaonderdelen waarbij zij het beroepenveld aantoonbaar heeft betrokken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 17
Onderwerp 2: Programma Dit onderwerp kent acht facetten: 1.eisen Hbo; 2. relatie tussen doelstellingen en inhoud; 3. samenhang programma; 4. studielast; 5. instroom; 6. duur; 7. afstemming tussen vormgeving en inhoud; 8. beoordeling en toetsing.
Facet 2.1. Eisen HBO Criteria Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Vindt kennisontwikkeling van studenten plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontwikkeld studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek? Heeft het programma aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline? Waarborgt het programma de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft het aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk?
Bevindingen Uit de documentatie blijkt dat de opleiding zich regelmatig op de hoogte stelt van ontwikkelingen in het werkveld. Het betreft hier, zo is het auditteam gebleken na bestudering van verslagen, met name het regionale beroepenveld. Vertegenwoordigers uit het werkveld zijn vooral afkomstig van ziekenhuizen en zorginstellingen. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt, dat de interactie met de praktijk de kern vormt van het onderwijsleerproces. De competenties en het programma van de opleiding zijn gebaseerd op de beroepspraktijk. De opleiding heeft, zo blijkt uit het studieprogramma, een voldoende uitgewerkte buitenschoolse component die gevolgd wordt door een uitgebreide stage. In het studieprogramma komt de beroepsgerichtheid voldoende tot uitdrukking in alle onderdelen theorievakken en het buitenschools programma. Een voorbeeld hiervan, zo constateert het auditteam na bestudering van verschillende modules, vormt het studieonderdeel ‘Algemene Gezondheidszorg: Zorgen met Zorg’ voor de voltijd- en duale variant (2006-2007). Hieruit blijkt dat er sprake is van een duidelijk herkenbare interactie tussen module inhoud en de beroepspraktijk waarbij aannemelijk is dat bestudering en uitvoering van de geformuleerde opdrachten door studenten ertoe leidt dat zijn díe beroepsvaardigheden leren die zij in de praktijk nodig hebben. Het auditteam merkt op dat de opleiding zorgdraagt voor een theoretische basis bij de studenten. Als voorbeeld noemt het auditteam de conceptuele leerlijn in het nieuwe curriculum en een verplicht studieonderdeel waarin de vakterminologie wordt behandeld, zowel Nederlandstalig als Engelstalig (zeker voor de mbo-instroom) in het huidige curriculum. Het studieprogramma is vormgegeven op basis van landelijk gevalideerde competenties. Daarnaast bestaan de contacten met het beroepenveld ook uit (in)formele banden van het docentenkorps van de opleiding met het werkveld. Door de opleiding wordt er aantoonbaar naar gestreefd, zo is het auditteam gebleken, docenten aan te trekken die deels in de praktijk werkzaam zijn of recentelijk in de praktijk werkzaam zijn geweest (zie onderwerp 3). Kennisontwikkeling van studenten in de opleiding vindt plaats door het gebruik van beroepsgerelateerde probleemsituaties en beroepsliteratuur. Tevens worden via projectopdrachten (differentiatiefase) en de praktijkleerperiodes actuele praktijksituaties vanuit het werkveld in de opleiding vormgegeven. In alle studiejaren worden gastsprekers uit het werkveld uitgenodigd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 18
Het nieuwe curriculum dat per 2006-2007 is ingevoerd, kenmerkt zich voor de verschillende varianten door: een wijziging in de ‘leerlijnen’ waarbij sprake is van een integrale leerlijn waarbinnen studenten projectopdrachten uitvoeren, probleemgestuurd werken en werkcolleges volgen. In de integrale leerlijn staan opdrachten centraal die het leren van de student sturen. De opdrachten zijn geconstrueerd rond een op te lossen relevant beroepsprobleem. De kennis die studenten opdoen in de conceptuele leerlijn en de beroepsvaardighedenleerlijn moeten worden toegepast binnen de probleemgestuurde onderwijstaken van de integrale leerlijn; een conceptuele leerlijn waarbij, volgens studiegids en –handleiding, sprake is van het aanreiken van basiskennis uit een aantal wetenschapsdomeinen en zorgcategorieën; de vaardighedenleerlijnen: studenten krijgen daarin trainingsopdrachten; daarnaast ontvangen de studenten leerwerkopdrachten en is er sprake van een uitgebreide praktijkleerperiode (zie hierna) in het kader van de ervarings- en reflectieleerlijn. Het zijn met name de projectopdrachten en de praktijkleerperiodes die de actuele praktijksituaties binnen de drie varianten van de opleiding vormgeven. Via de stages en de afstudeeropdracht komen de studenten frequent direct in aanraking met de klinische beroepspraktijk. Gedurende de stage binnen een klinische omgeving ontwikkelen zij hun vaardigheden en passen hun kennis toe in de praktijk van alledag. Dit leidt tot een hoge mate van integratie van kennis, vaardigheden en houding. Wat betreft de duale variant van de opleiding wordt opgemerkt dat deze is vormgegeven op basis van de opdrachtenleerlijn, de beroepsvaardighedenleerlijn en de praktijkleerlijn. Binnen de opdrachtenleerlijn worden daarnaast ook specifieke opdrachten gebruikt die tot doel hebben het leerrendement van het leren in de praktijk te vergroten, de zogenaamde Transferopdrachten. In de programma’s voor de verkorte en deeltijd/MGZ-leerroutes ligt de nadruk op de generieke deelkwalificaties, deze worden toegepast op de verschillende zorgcategorieën. Uitgangspunt voor deze routes is dat het programma verdieping en verbreding biedt. De programma’s sluiten aan bij de eerder verworven competenties op niveau 4 en bieden daarom geen herhaling van eerder verworven competenties. De deeltijd/MGZ-leerroute richt zich daarbij extra op de maatschappelijke component van de verpleegkundige beroepsuitoefening in de Maatschappelijke Gezondheidszorg. In de notitie ‘Onderbouwing van het Opleidingsprogramma’ heeft de opleiding voor alle leerroutes een overzicht ‘verdeling deelkwalificaties’ en ‘verpleegkundige rollen’ opgenomen. De bibliotheek heeft in de collectie de wetenschappelijke uitgaven: Verpleegkunde, Nursing Research en de American Journal of Nursing, daarnaast is er conceptuele literatuur betreffende wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg/verpleging. Via de Bibliotheek is er de beschikking over verschillende wetenschappelijke zoekprogramma’s waaronder Pub-med, Med-line en Cinahl. De opleiding wil in 2006 een signaleringsstructuur hebben waarmee relevante resultaten van onderzoeksinstituten gebruikt kunnen worden in de opleiding, zowel in de deskundigheidsbevordering van medewerkers als in de ontwikkeling en uitvoering van het onderwijs. Jaarlijks wordt hiervoor een studiedag georganiseerd waarin de relevante nationale en internationale ontwikkelingen in het werkveld en die vanuit onderzoeksinstellingen worden besproken en geanalyseerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 19
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de opleiding biedt via de stages aan de student voldoende mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld; de interactie tussen het binnenschools programma en de stagewerkplek is voldoende geregeld en gestructureerd; het opleidingsprogramma is aantoonbaar ontworpen in samenspraak met het beroepenveld; Het auditteam merkt op dat het van belang blijft dat de opleiding belangrijke beroepsinhoudelijke en maatschappelijke ontwikkelingen analyseert en vervolgens bepaalt wat deze betekenen voor de opleiding. Bijvoorbeeld welke personen de opleiding vervolgens nodig heeft om deze ontwikkelingen te vertalen naar het onderwijs (docenten, gastsprekers); het nieuwe curriculum biedt de opleiding een goede gelegenheid om meer nadruk te leggen op kennis, op basiskennis, een conditio sine qua non om een ‘klinische blik’ te ontwikkelen, zodat vervolgens de student zich ook toegepaste en wetenschappelijke kennis (beter) eigen kan maken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 20
Facet 2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma Criteria Het facet ‘Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Is het programma een adequate concretisering van de eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen? Zijn de eindkwalificaties adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma? Biedt de inhoud van het programma studenten de mogelijkheid de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken?
Bevindingen De competenties waar de opleiding zich op richt, zijn in voldoende mate terug te vinden in de documentatie, o.a. in ‘Het beroepsprofiel van de verpleegkundige’ en in het document ‘Met het oog op de toekomst’. In eerstgenoemd document is het beroepsprofiel van de opleiding uitgebreid beschreven alsmede het domein van de verpleegkundige. Bestudering van dit beroepsprofiel en de hierin opgesomde taakgebieden en competenties geven een beeld van de inhoud van de verschillende studieonderdelen. De concrete uitwerking van de beroepscompetenties en de HBO-kernkwalificaties is terug te vinden in de verschillende studiehandleidingen. Het curriculum van de verschillende varianten van de opleiding is thematisch opgebouwd en georganiseerd in clusters (onderwijsperioden van tien weken). In elk cluster staat een deelkwalificatie betreffende een zorgcategorie en een generieke deelkwalificatie centraal. In de studiehandleiding is een overzicht van de betreffende deelkwalificaties/rollen opgenomen. Voor de ontwikkeling van de clusterboeken zijn formats gebruikt waarin de rollen, competenties en deelkwalificaties van het cluster zijn geformuleerd. Uitgangspunt bij de verdeling van de deelkwalificaties is een concentrische opbouw van het studieprogramma: op verschillende momenten tijdens de opleiding wordt een appèl gedaan op in een eerder stadium van de opleiding ontwikkelde competenties. Hiermee wordt transfer van het eerder geleerde naar verwante, complexere onderwerpen bevorderd. De rollen en generieke deelkwalificaties worden in de buitenschoolse componenten van de opleiding geïntegreerd en toegepast, zodat een hoog complex niveau wordt bereikt. Tevens is in elk cluster de ontwikkeling van het beroep vormgegeven, dit is zichtbaar in de beroepsvaardigheden. In het beroepsvaardighedenonderwijs wordt veel aandacht besteed aan het reflecteren op de beroepsvaardigheden, de competentie in de meest brede zin. Reflectie op de verpleegkundige attitude maakt hier onlosmakelijk deel van uit. Het competent handelen ontstaat doordat de student kennis, vaardigheden en houding op een adequate wijze hanteert in de praktijksituatie. De attitudeontwikkeling en attitudebeoordeling zijn op verschillende manieren terug te vinden in het curriculum, zoals binnen de studieonderdelen: studieloopbaan begeleidingssysteem, beroepsvaardigheden, terugkomonderwijs, gericht op reflectie, opdrachtenformulieren en beoordelingsformulieren van de praktijkleeropdrachten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 21
In het nieuwe competentiegerichte curriculum zijn de onderwijsperioden vormgegeven aan de hand van de rollen en de daarbij behorende competenties van de HBO-Verpleegkundige uit ‘Met het oog op de toekomst’. Essentieel is en blijft dat in het nieuwe competentiegerichte curriculum veel aandacht besteed wordt aan kennis. Niet alleen tijdens het eerste deel van de studie maar gedurende de volledige vierjarige opleiding. De rollen en competenties worden over het curriculum verdeeld aan de hand van programmeringregels. De verdeling hiervan heeft de opleiding in het eerder genoemde document ‘Routekaart competentiegericht curriculum’ in een schema gepresenteerd. De attitudeontwikkeling en beoordeling zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het huidige curriculum en komen terug in: Studieloopbaanbegeleiding, Beroepsvaardighedenleerlijn, Integrale leerlijn, Terugkomonderwijs, Reflectie. De competenties van de studenten worden aan het einde van de opleiding HBO-V zichtbaar in de uitwerking van het portfolio en de producten van de eindfase. De totstandkoming van deze producten in de afstudeerfase vindt plaats onder begeleiding van een praktijkbegeleider uit de praktijkinstelling en een tutor vanuit de opleiding. Deze betrokkenheid van het werkveld garandeert relevantie en actualiteit van de uitwerkingen. De jaarlijkse enquête onder afgestudeerden, de HBO-monitor en de eigen enquête onder afgestudeerden en hun leidinggevenden van de deeltijd/MGZ laat zien dat afgestudeerden uit alle leerroutes de aansluiting tussen opleiding en werk goed vinden. De voltijd-afgestudeerden scoren rond het landelijk gemiddelde, de deeltijd/MGZ- en de duaal-afgestudeerden scoren boven het landelijk gemiddelde. Op basis van de door het auditteam bestudeerde documenten kan geconstateerd worden dat de opleiding HBO-V de eindkwalificaties voor de verschillende varianten heeft uitgewerkt op een zodanige wijze dat het voor het auditteam in voldoende mate mogelijk was zich een voldoende beeld te vormen van de inhoud van de opleiding en van de eisen die de opleiding HBO-V stelt aan haar afgestudeerden. Daarnaast constateert het auditteam op basis van de documentatie dat de opleiding de competenties en doelstellingen voldoende herkenbaar vertaald heeft naar de inhoud van de opleiding voor wat betreft het didactisch concept en de studeerbaarheid.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft in het studieprogramma voor de drie varianten leerdoelen vastgesteld die in voldoende mate afgeleid zijn van de competenties; de leerdoelen hebben de omvang en een niveau dat correspondeert met het bereik en het niveau van de landelijke competenties.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 22
Facet 2.3. Samenhang Programma Criterium Het facet ‘Samenhang Programma’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het studieprogramma inhoudelijk samenhangend?
Bevindingen Het studieprogramma van de Haagse opleiding HBO-V is vanuit beroepsvaardigheden ontwikkeld. Het binnen- en buitenschools programma sluiten in voldoende mate op elkaar aan. Uit het opleidingsplan van de opleiding blijkt, dat de samenhang binnen het studieprogramma van de verschillende varianten zowel inhoudelijk als onderwijsdidactisch verder nagestreefd wordt via een afstemming van de diverse werkvormen. De inhoudelijke samenhang heeft zowel betrekking op de horizontale samenhang (binnen een cluster tussen de verschillende leerlijnen en tussen de verschillende clusters binnen een studiejaar) als de verticale samenhang (tussen de studiejaren). Wat dit laatste betreft constateert het auditteam na de bestudering van het studieprogramma van de verschillende varianten dat de opleiding de competenties per opleidingsjaar uitwerkt op een steeds complexer niveau. Deze programmaopbouw waarbij onderwerpen, thema’s, probleemstellingen, opdrachten e.d. telkens op een hoger niveau van abstractie en complexiteit terugkomen, bepaalt de samenhang van het studieprogramma van de varianten van de opleiding. De clusters waaruit het studieprogramma bestaat, zijn gebaseerd op zowel generieke deelkwalificaties als op deelkwalificaties behorende bij een specifieke zorgcategorie. Beroepsvaardigheden zijn binnen de clusters gekoppeld aan specifieke thematiek, waarbij de verpleegkundige vaardigheden volgens de Skillslabmethodiek (ruimtes binnen de hogeschool waarin de werkelijkheid wordt nagebootst). Hier worden de sociale- en verpleegkundige vaardigheden geoefend door middel van simulatieonderwijs in beroepsspecifieke situaties. De samenhang in het HBO-V-programma wordt verder gerealiseerd door een gefaseerde opbouw die aansluit bij het ontwikkelingsproces van de student én door de samenhang tussen de door de opleiding gehanteerde leerlijnen. Deze leerlijnen lopen als een rode draad door het programma, waarbij zij een opbouw kennen in complexiteit. praktijkleerlijn: buitenschools leren, met reflectieopdrachten als binnenschools component; opdrachtenleerlijn, bestaande uit een inhoudelijke lijn (de zorgcategorieën) en generieke deelkwalificaties/kerncompetenties (waaronder de methodiek van het verplegen); beroepsvaardighedenlijn: sociale vaardigheden en verpleegtechnische vaardigheden. Behalve samenhang binnen het studieprogramma is er ook sprake van samenhang tussen de theorie- en praktijkcomponent van de opleiding. Zo volgen de praktijkleeropdrachten altijd op het binnenschools programma van de deelkwalificaties. De deelkwalificaties worden geïntegreerd in de rollen en in een praktijkleerperiode uitgewerkt. De praktijkleeropdrachten, die in de praktijk worden behaald, worden binnen de opleiding besproken. De nadruk op basisvaardigheden vertaalt zich onder andere in vaardigheidstrainingen, waarbij in voldoende mate aandacht wordt besteed aan o.a. verpleegtechnieken, communicatieve vaardigheden en schrijfvaardigheden. Studenten gaven tijdens de audit aan dat het niveau van de anatomielessen omhoog kan. Als opvallend betitelt het auditteam de antwoorden van studenten betreffende evidence based handelen binnen het vak Verpleegkunde. De ene groep studenten vond dat hier veel aan gedaan werd, de andere groep meldde juist dat hier niet zoveel aandacht aan besteed werd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 23
Gedurende de propedeuse oriënteert de student zich op de opleiding en het verpleegkundig beroep. In deze fase legt de opleiding de nadruk op verpleegkundige basiskennis, op basisvaardigheden en op de verpleegkundige beroepshouding. De stage biedt de student en de opleiding de gelegenheid om de geschiktheid van de student voor het verpleegkundig beroep te beoordelen (oriënterende en selecterende functie van de propedeuse). Aan het eind van de propedeuse moet de student aan de hand van zijn portfolio aantonen dat deze kernkwalificaties op propedeuseniveau verworven zijn. In het tweede studiejaar vindt er verbreding plaats van de kennis en vaardigheden van de student. In het tweede en derde jaar van de studie lopen studenten naast de binnenschoolse clusters verschillende praktijkleerperioden in de verschillende werkvelden. Vervolgens worden in de tweede helft van het derde jaar en in het vierde jaar binnen de differentiatiefase de opgedane kennis en vaardigheden verdiept. De samenhang in het studieprogramma wordt verder gerealiseerd door: een gefaseerde opbouw die voldoende aansluit bij het ontwikkelingsproces van de student; door de samenhang tussen de door de opleiding gehanteerde leerlijnen (zie hiervoor). Deze leerlijnen staan volgens het auditteam in voldoende mate ten dienste van de borging van de samenhang binnen het studieprogramma.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de relatie tussen de verschillende studieonderdelen is voldoende helder afleidbaar uit de documentatie; de op casuïstiek gerichte opbouw van het studieprogramma is in voldoende mate herkenbaar, waardoor per semester de horizontale samenhang tussen de opdrachten en de (theoretische)modulen wordt bevorderd; de verticale samenhang wordt in voldoende mate duidelijk door de toenemende complexiteit van het verpleegkundig handelen van de student.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 24
Facet 2.4. Studielast Criterium Het facet ‘Studielast’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het programma studeerbaar doordat factoren die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren, zoveel mogelijk worden weggenomen?
Bevindingen De uitvoering van het onderwijs is beschreven in de studiegids. Hierin zijn de organisatie en regelingen van de opleiding beschreven alsmede de opbouw van de verschillende curricula. Het auditteam heeft de studiegids bestudeerd van de opleiding HBO-V en constateert dat deze de studenten een voldoende helder beeld geeft van de inhoud van de opleiding. Uit de studiegids is af te leiden dat tijdens de opleiding aandacht wordt besteed aan een zelfstandige studiehouding, aan studiebegeleiding en studieadvisering. De studieloopbaanbegeleiding is gericht op het vergroten van de zelfsturendheid, op proactief en lerend gedrag van de student. De opleiding heeft een studieprogramma van 240 ECTS, verdeeld over vier jaar met 60 studiepunten elk. De studielast van elk onderwijsonderdeel is in de onderwijs- en examenregeling (OER) en de studiegids aangegeven in de vorm van studiepunten. Het auditteam acht de verdeling van studieonderdelen en de hieraan verbonden omvang in ECTS gelijkmatig verdeeld over studieprogramma van de verschillende varianten. De studieloopbaanbegeleiding voor de verschillende varianten is in voldoende mate gericht op het vergroten van de zelfsturendheid, op proactief en lerend gedrag van de student. Daartoe heeft de opleiding het programma ingedeeld in clusters, waarbij het onderwijsritme is aangepast aan de drie varianten waarin de opleiding wordt aangeboden. Het laatste jaar van de opleiding (differentiatie) is in alle varianten een ononderbroken programma. Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat men binnen de Academie voor gezondheid, waar de opleiding HBO-V deel van uit maakt, er voor gekozen heeft om onnodige studievertraging zoveel mogelijk te beperken door tijdens de opleiding aandacht te besteden aan: studiemanagement en zelfregie waarbij de student geleerd wordt inzicht te krijgen in de eigen studievoortgang en waarbij tevens individuele leerroutes, leerstijlen en studievaardigheden besproken worden; het ontwikkelen van de persoonlijke- en beroepscompetenties waarbij de student door middel van een Persoonlijk OntwikkelingsPlan inzicht krijgt in de persoonlijke- en beroepscompetenties; oriëntatie op studie en loopbaan. Tijdens de introductieweek krijgt de student informatie over de opbouw en inhoud van de opleiding. De studieloopbaanbegeleider bespreekt met de student tijdens de studie een aantal keuzemomenten. Uit de documentatie blijkt verder dat de opleiding een aantal maatregelen heeft genomen om een efficiënte doorstroom van studenten te bevorderen. Bijvoorbeeld door de overstap tussen de verschillende opleidingsvarianten mogelijk te maken. De drie varianten van de opleiding, voltijd, deeltijd en duaal, zijn inhoudelijk nagenoeg gelijk. Daardoor hebben alle studenten de mogelijkheid een studieonderdeel ook binnen een andere variant te volgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 25
Propedeusestudenten moeten leren studeren aan een HBO-opleiding. Dat betekent dat de manier waarop het onderwijs opgezet is voor hen anders is dan voor ouderejaars studenten van de opleiding. Binnen de verschillende varianten van de opleiding is het eerste jaar gestructureerd volgens verschillende herkenbare vakken en zijn de onderwijsactiviteiten relatief sterk gestuurd door de opleiding, zo blijkt uit de documentatie en uit de gesprekken met studenten. De opleiding heeft aan de hand van evaluaties besloten om een aantal studieonderdelen, waar studenten veel moeite mee hebben, aan te passen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het voltijd- en duale programma waar extra werkcolleges op het programma staan rond verpleegkundige methodiek, verpleegkundig rekenen en verplegingswetenschappelijk onderzoek en extra individuele begeleiding plaatsvindt in het oefenen van verpleegkundige vaardigheden. Uit de documentatie blijkt verder dat de opleiding voor duale studenten voldoende mogelijkheden heeft gecreëerd om de herkansing ‘Verpleegkundig rekenen’ eerder af te leggen, zodat er door de studenten op de werkplek zo vroeg mogelijk getraind kan worden met het geven van medicatie. De deeltijdleerroute heeft een apart programma studievaardigheden, een initiatief dat ook in de verkorte leerroute geïntegreerd wordt ingevoerd. De opleiding heeft zich voorgenomen om te onderzoeken of er meer aparte regelingen, aanpassingen in het programma of de fasering voor individuele studenten en/of specifieke groepen wenselijk of noodzakelijk zijn. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan studenten die naast hun opleiding topsport beoefenen of andere tijdsintensieve maatschappelijke verplichtingen zijn aangegaan. Op hogeschool- en academieniveau zijn regelingen getroffen voor studenten met dyslexie, faalangst en taalproblemen, tevens kunnen studenten gebruik maken van de Wet gelijke behandeling op grond van een handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ).
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding is in haar drie varianten voldoende op de hoogte van de studielast/studiebelasting die studenten ervaren en zij neemt, als daartoe aanleiding bestaat, maatregelen; de opleiding biedt propedeusestudenten de gelegenheid extra ondersteuning te krijgen voor struikelvakken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 26
Facet 2.5. Instroom Criterium Het facet ‘Instroom’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Sluit het programma qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek?
Bevindingen Uit de documentatie waaronder de notitie ‘Instroombeleid Academie voor Gezondheid/Afdeling HBO-V’, blijkt dat de instroom van de studenten de afgelopen jaren een geleidelijke stijging liet zien. Doel van de opleiding is de instroom in studiejaar 2006-2007 te stabiliseren tot een instroom van ongeveer 100, hetgeen met name is ingegeven door de stageplaatsproblematiek waar de opleiding mee te maken heeft. De opleiding streeft naar een instroom met een evenwichtige verdeling tussen Havo-, MBO- en Vwovooropleiding. De opbouw van het propedeuseprogramma is dusdanig dat de studenten uit het voortgezet onderwijs ongeacht hun profiel de aansluiting naar de opleiding kunnen maken. De hogeschool wil een verbreding realiseren van haar instroom. De allochtone studenten en MBO’ers krijgen binnen deze doelstelling extra aandacht. Samen met de Mondriaan Onderwijsgroep (grootste leverancier MBO-studenten vanuit de regio) heeft de hogeschool een convenant gesloten om gezamenlijke activiteiten te ondernemen, gebaseerd op versterking van de beroepskolom en het realiseren van een optimale aansluiting tussen MBO en HBO. Optimale aansluiting tussen MBO en HBO is inhoudelijk verder vormgegeven in het hogeschoolbrede plan ‘Beroepskolom MBO-HBO’ dat het auditteam heeft bestudeerd. Instrumenten die voor alle instromende studenten worden ingezet om in te spelen op de diversiteit in de vooropleiding zijn de instaptoets Nederlands en een keuze module anatomie/fysiologie. Studenten die een onvoldoende scoren bij de instaptoets Nederlands wordt ondersteunend onderwijs aangeboden. Tevens wordt voor de deeltijd/MGZ-leerroute een training op het terrein van studievaardigheden aangeboden. Om de aansluiting van zowel MBO-studenten als ook van allochtone studenten te vergroten, is voor het nieuwe competentiegerichte curriculum gekozen voor een intensief studieloopbaan-begeleidingssysteem. Afhankelijk van de persoonlijke- en achtergrondkenmerken van de student en zijn beginsituatie wordt de student hierbij begeleid. Dit vereist een leeromgeving waarin alle betrokkenen (de student, de docent/tutor, praktijkleerperiode- en werkbegeleider en de studieloopbaanbegeleider) alert zijn op de (competentie)ontwikkeling van de student en deze feedback geven op zijn functioneren. De Haagse opleiding HBO-V heeft, voor de verbetering van de aansluiting tussen MBO en HBO, de volgende maatregelen geformuleerd: het ontwikkelen van een doorstroomportfolio door de MBO-student; het incidenteel en structureel intensiveren van het contact tussen MBO- en HBO-docenten, bijvoorbeeld door het herijken van de doorstroommodule; studenten tijdens hun MBO-opleiding kennis laten maken met de inhoud, werkvormen en vereiste (leer)vaardigheden op het HBO.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 27
Uit de documentatie en tijdens de audit is gebleken dat de opleiding verschillende instroomgroepen kent: voltijdstudenten worden naarmate zij vorderen in de opleiding steeds vaker en intensiever geconfronteerd met de praktijk. Uit het studieprogramma en uit gesprekken van het auditteam met de groep voltijdstudenten blijkt dat zij gedurende de vierjarige opleiding in voldoende mate praktijkervaring opdoen. duale studenten. Zij hebben een arbeidscontract bij een zorginstelling waarbij de werkgever moet kunnen waarborgen dat de student leer- / werkervaringen kan opdoen in verschillende zorgcategorieën. deeltijdstudenten. Zij hebben een arbeidscontract bij een zorginstelling. Ook hier worden eisen gesteld aan de werksituatie die waarborgen dat de student uiteenlopende zorgactiviteiten kan uitvoeren. De deeltijdopleiding wordt gevolgd door studenten met een inservice-opleiding en studenten in het bezit van een MBO-V-diploma en minimaal twee jaar relevante werkervaring. Bij de voltijd leerroute vormen de havisten het grootste gedeelte van de instroom. In de deeltijd (MGZ)- en de verkorte leerroute komen vrijwel alle studenten uit het MBO, zij zijn voornamelijk BIG- geregistreerde verpleegkundigen met inservice opleiding of MBO-niveau. Bij de duale leerroute heeft de MBO-instroom steeds meer dan 50% aandeel in de totale instroom en havisten maken gemiddeld 1/3e uit van de instroom. De opleiding kent in de leerroutes deeltijd/MGZ en de verkorte leerroute collectieve vrijstellingen voor eerder verworven competenties (hierna: EVC). De vrijstellingen voor de propedeuse (deeltijd/MGZ) en onder andere verpleegkundige vaardigheden en zorgcategorieën (verkorte route) worden verleend op basis van een eerder behaald verpleegkundig diploma inservice of MBO-V, niveau 4. De deeltijd/MGZ heeft aanvullend op deze vrijstellingen de voorwaarde dat de student twee jaar werkervaring dient te hebben. De Examencommissie kan een student op schriftelijk verzoek vrijstelling verlenen voor één of meerdere tentamens en/of studieonderdelen verbonden aan onderwijseenheden. Dit op grond van documenten waaruit blijkt dat de deelnemer reeds aan de vereisten (inhoud en niveau) van het desbetreffende tentamen voldaan heeft. Het auditteam heeft verschillende vrijstellingen bestudeerd en deze als adequaat beoordeeld. De opleiding biedt beperkt individuele leerroutes aan. Voor instromers met een HBO/WO-propedeuse of een afgeronde HBO/WO-opleiding wordt op verzoek een aangepast programma samengesteld. Basis hiervan zijn vrijstellingen op grond van EVC’s. Een voorbeeld hiervan is een pilot van een groep van drie studenten met een HBO-diploma of enkele jaren WO-onderwijs, die met ingang van studiejaar 2004 een verkort programma doorlopen. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de opleiding heeft voldoende inzicht in het kwalificatieniveau van de instromende studenten en past de begeleiding hierop aan; in de programmering besteedt de opleiding voldoende aandacht aan ondersteuning van de verschillende instroomgroepen; de opleiding biedt propedeusestudenten voldoende begeleiding opdat zij niet voortijdig de opleiding dienen te verlaten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 28
Facet 2.6. Duur Criterium Het facet ‘Duur’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium:3 Voldoet de opleiding aan de formele eis (240 ECTS) m.b.t. de omvang van het curriculum van een HBO bachelor opleiding?
Bevindingen Het totale aantal studiepunten van de varianten van de opleiding Verpleegkunde van de Haagse Hogeschool bedraagt 240 ECTS. In de documentatie heeft de opleiding aangegeven op welke wijze de verschillende instroomgroepen aan het eind van de opleiding voldoen aan de formele eis van 240 ECTS. Daarmee voldoen de varianten aan de formele, kwantitatieve eis die aan bacheloropleidingen wordt gesteld. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft geconstateerd, dat alle varianten een omvang hebben van 240 ECTS, reden dit facet voor alle varianten als voldoende te kwalificeren.
3
In feite gaat het hier niet om een criterium, maar om een formele vereiste. Zie de voetnoot bij beslisregel E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 29
Facet 2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud Criteria Het facet ‘Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAOcriteria: Is het didactisch concept in lijn met de doelstellingen? Sluiten de werkvormen aan bij het didactisch concept?
Bevindingen Bestudering van het curriculum van de opleiding toont aan dat er sprake is van een opleiding die zich in voldoende mate presenteert als een competentiegerichte opleiding. Deze vorm van opleiden is richtinggevend voor de didactische vormgeving van de HBO-V, waarbij de student gaandeweg de opleiding leert om beroepskennis, beroepsvaardigheden en beroepshouding te integreren tot beroepscompetenties waarbij sprake is van: een voldoende relatie met de beroepspraktijk, vernieuwingen in het verpleegkundig beroep en de verpleegkundige praktijk die onderdeel uitmaken van het curriculum, het in toenemende mate toetsen van competenties, een opbouw in zelfsturing van het leerproces door de student. Bij het richting geven aan het leren van de beroepscompetenties speelt het portfolio van de student een belangrijke rol. De student laat via dit portfolio zien steeds meer een (beginnend) verpleegkundig professional te worden. Door de opbouw van de opleiding, met in de propedeuse een nadruk op generieke en basiskennis, vaardigheden en houding, naar steeds meer integratie van de deelgebieden in de hoofdfase, wordt de student voldoende gelegenheid geboden zich te ontwikkelen tot een competent beroepsbeoefenaar. Het auditteam heeft een aantal portfolio’s ingezien. In deze portfolio’s wordt ingegaan op de individuele leerdoelen van de student (‘meer te weten komen over medicijnen’, ‘meer te weten komen over ziektebeelden’) welke vervolgens in het portfolio worden uitgewerkt in ‘specifieke leerdoelen’. Een dergelijk specifiek leerdoel is: ‘Ik wil tijdens mijn 10 weken stage meer te weten komen over de verschillende psychiatrische ziektebeelden die voorkomen op de afdeling ‘Verlaat leren’. Vervolgens worden de verschillende ziektebeelden behandeld in het portfolio van de student, Het auditteam heeft het curriculum, i.c. de verschillende modules en bijbehorende studiehandleiding bestudeerd. Hieruit blijkt dat de opleiding de leerstof geordend heeft in leerlijnen welke de student voldoende ondersteuning bieden voor het competentieleren. Competentieleren doet een beroep op verschillende leerstijlen en draagt bij aan het doorlopen van de leercyclus door de student. Daarnaast geeft het richting aan de opleiding bij de keuze van werkvormen. Voor het binnenschools leren gebruikt de opleiding verschillende werkvormen waaronder projectonderwijs, simulaties, hoor-, werk-, gast- en responsiecolleges. Bestudering van de verschillende modules laat zien dat het onderwijs voor een belangrijk deel vormgegeven is rond de praktijk: verschillende rollen worden beschreven alsmede de beroepsvaardigheden welke de student dient te verwerven. De verschillende beroepsvaardigheden staan opgesomd in de competentiekaart: in schemavorm zijn hier de HBO-eisen afgezet tegen de verschillende rollen (bijvoorbeeld zorgverlener, regisseur en ontwerper. In de beroepsvaardigheden- leerlijn wordt expliciet ingegaan op het trainen van verpleegtechnische vaardigheden en communicatieve vaardigheden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 30
Het binnenschools onderwijs is georganiseerd in de vorm van clusters. Voor het eerste en het tweede studiejaar staat binnen elke periode van tien weken een thema centraal. Ieder cluster bestaat uit onderwijs op basis van beroepsgerichte casuïstieken. Gedurende zijn opleiding wordt de student in voldoende mate in de gelegenheid gesteld steeds zelfstandiger te functioneren en is er binnen het programma in voldoende mate sprake van toenemende complexiteit, transfer, integratie en reflectie. Hierbij is er naarmate de opleiding vordert sprake van een proces van afnemende sturing door de opleiding naar toenemende zelfsturing door de student. In de eerste twee studiejaren van de opleiding ligt de nadruk op probleemgestuurd onderwijs afgewisseld met projectonderwijs en aangevuld met diverse colleges en practica. In het derde en vierde jaar gaat de student steeds meer zelfstandig het binnenschools geleerde in de praktijk toepassen en verder oefenen. De toename van zelfstandigheid en afnemende sturing is voldoende terug te vinden in de verdeling van de contacttijd over de verschillende leerlijnen, verdeeld over de verschillende studiejaren. Tijdens de herziening van het curriculum van de duale leerroute is er, in overleg met de duale instellingen, voor gekozen om binnen de clusters een directe koppeling te maken tussen de thema’s van het cluster, de praktijkleeropdrachten, de beroepsvaardigheden en de transfer-werkopdrachten, zodat het leren in de praktijk tijdens de praktijkleerperioden maximaal gebruikt kan worden. De deeltijd-HBO-V/MGZ is volgens de hierboven genoemde uitgangspunten en werkvormen vormgegeven. De maatschappelijke context van het werkveld brengt met zich mee dat studenten de belangentegenstellingen tussen de individuele verantwoordelijkheid, de belangen van de omgeving/organisatie en het belang van de volksgezondheid kunnen hanteren. De werkvormen zijn mede gericht op de (persoonlijke) ontwikkeling van studenten. Voor het nieuwe competentiegericht curriculum geldt dat de hier gehanteerde didactische werkvormen bijdragen aan het bereiken van de competenties. Naarmate de opleiding vordert, is er een ontwikkeling te zien in toenemende complexiteit, zelfstandigheid, integratie, transfer en reflectie. Om dit vorm te geven en te bereiken, maakt de opleiding gebruik van verschillende werkvormen: probleem gestuurd onderwijs, projectonderwijs, presentaties, referaten, practica, flankerend onderwijs, rollenspelen en samenwerkingsopdrachten, simulaties en simulatiespellen, observatieopdrachten.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het didactisch concept van de drie varianten is in alle programmaonderdelen in voldoende mate herkenbaar ontleend aan de doelstellingen van de opleiding; de centrale plaats die de projecten en de praktijk in het programma innemen, is voldoende uitgewerkt in het curriculum; de integratie van theorie en praktijk wordt daarmee in voldoende mate tot stand gebracht.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 31
Facet 2.8. Beoordeling en Toetsing Criterium Het facet ‘Beoordeling en Toetsing’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt door de beoordelingen, toetsingen en examens adequaat getoetst of de studenten de leerdoelen van (onderdelen van) het programma hebben gerealiseerd?
Bevindingen De opleiding HBO-V heeft haar toetsbeleid voldoende duidelijk beschreven in het door het auditteam bestudeerde document ‘Toetsbeleid van de opleiding verpleegkunde van de Haagse Hogeschool HBO-V’ (2006). Deze notitie beschrijft de uitgangspunten en regelingen voor de ontwikkeling, uitvoering en kwaliteitsbewaking van toetsen binnen het studieprogramma van HBO-V. In de organisatie van de opleiding is een onderscheid gemaakt in de taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot toetsing. De opleiding onderscheidt hierbij de Onderwijscommissie, de Examencommissie en de Toetscommissie. De Onderwijscommissie stelt het toetsbeleid vast, de Examencommissie formuleert de Onderwijs- en Examenregeling en bewaakt de procedures, terwijl de taak van kwaliteitsbewaking van de toetsen bij de Toetscommissie is gelegd. De opleiding heeft de rollen en verantwoordelijkheden van deze commissies duidelijk uitgewerkt in de hierboven genoemde notitie. Voor haar toetsbeleid hanteert de opleiding de volgende uitgangspunten, beschreven in eerder genoemde notitie: de (deel)kwalificaties zijn uitgangspunt voor de toetsing; vanaf het begin van de opleiding wordt zoveel mogelijk een relatie met de praktijk gelegd; er worden meerdere soorten toetsinstrumenten toegepast, zodat verschillende aspecten van de ontwikkeling van studenten inzichtelijk gemaakt worden; er wordt zowel formatief als summatief getoetst; studenten worden zowel individueel als in groepsverband beoordeeld; betekenis- en toepassingsgerichte leerstijlen worden systematisch bevorderd; binnenschoolse simulaties en buitenschoolse confrontatie met de beroepspraktijk zijn belangrijk; toetsing moet in de loop van het curriculum een zwaarder beroep doen op de zelfsturing van de studenten; de toetsing heeft plaats van laagcomplex naar hoogcomplex; in de loop van het onderwijsprogramma neemt het leren in praktische situaties een steeds grotere plaats in; in het vierde jaar wordt volledig competentiegericht getoetst. Het auditteam heeft verschillende modules bestudeerd alsmede de hierin opgenomen ‘Toetsing en evaluatie’. Ter adstructie van de wijze waarop de opleiding toetst, nemen we hier een stuk over uit het studieonderdeel ‘Beroepsvaardigheden leerlijn’ voor de voltijd- en duale student. Hier is aangegeven dat aan het eind van de eerste onderwijsperiode de beroepsvaardigheden getoetst worden door middel van een diagnostische toets en een selectieve toets. De diagnostische toets bestaat uit een opdracht waarin de studenten vragen dient te beantwoorden naar aanleiding van de simulatietraining. De diagnostische toets wordt beoordeeld via een zogeheten peerassessment door de studiegroep waar de student deel van uit maakt. De beroepsvaardighedenlijn voor de eerste periode wordt met een voldoende afgesloten indien de student altijd aanwezig is geweest bij de trainingen, het resultaat van de diagnostische toets is opgenomen in het logboek, de selectieve toets met een voldoende is afgesloten en het logboek voor ‘gezien’ is afgetekend. In de documentatie voor de student is helder uiteengezet wat de ‘selectieve toets’ exact inhoudt en zijn de criteria geformuleerd voor de selectieve toets.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 32
Bij het toetsen binnen de conceptuele leerlijn gaat het om het vaststellen of en in hoeverre de student de vakinhoud beheerst. De opleiding hanteert hierbij een casustoets met daarin opgenomen een combinatie van gesloten- en open vragen. De opleiding gebruikt deze casussen om in voldoende mate de beroepscontext in de toets te betrekken. De opleiding heeft bij de curriculumherziening van 2002, naar aanleiding van onder andere evaluaties, besloten om een breder aanbod van (competentiegerichte) toetsvormen in te voeren. Voorbeelden hiervan zijn: gesloten toetsing, projecttoetsing, presentaties, proeven van bekwaamheid, open vragentoetsen. Binnen het huidige (oude) curriculum hanteert de opleiding daardoor een breed scala aan toetsen zoals ja/nee toetsen, het take home-tentamen met open vragen, open eindvragen aan de hand van een casus, open vragen, projecten, presentaties en vaardigheidstoetsen. In de opdrachtenleerlijn worden beroepssituaties vanuit verschillende invalshoeken in het programma geplaatst; de opdrachten bestaan uit PGO-taken, transferopdrachten en integratie projectopdrachten. De integratie/projectopdrachten en PGO-taken kenmerken zich in het groepsgericht werken aan vraagstukken uit de verpleegkundige beroepswerkelijkheid. De toetsen binnen de beroepsvaardighedenleerlijn kenmerken zich door het toetsen van verpleegkundige vaardigheden, sociale vaardigheden en professiegebonden vaardigheden. De praktijkleerlijn bestaat uit opdrachten die de student in de praktijk uitvoert tijdens de praktijkleerperioden. Gedurende de praktijkleerperiode reflecteert de student binnen- en buitenschools op de invulling van de opdrachten en het functioneren als toekomstig beroepsbeoefenaar. De student voert elk jaar minstens één praktijkleeropdracht uit in de beroepspraktijk. De beoordeling van de praktijkleerperiode vindt plaats aan de hand van vooraf beschreven criteria welke in overleg met ‘het veld’ zijn ontwikkeld. De beoordeling bestaat uit een tussen- en een eindbeoordeling. Het beoordelingsverslag van voorgaande praktijkleerperioden blijft onderdeel van het portfolio om zicht te krijgen en te houden op het competentie-ontwikkelingsprofiel van de student. In de notitie inzake het toetsbeleid van de opleiding HBO-V zijn de verschillende toetsen per opleidingsvariant voldoende uitgewerkt in schemavorm. Aangegeven is het type toets (integratieopdracht, clustertoets, e.d.), de wijze van toetsing (presentatie, vaardigheidstoets, etc.), aard van de toets (summatief, formatief), niveau van de toets (cognitief, interactief, etc.) en het cluster waarbinnen de toetsing plaatsvindt. Voor zowel de voltijd-, duale- variant is een dergelijk overzicht uitgewerkt. Ook voor de verkorte variant van HBO-V is een dergelijk schema in de notitie opgenomen. Aparte aandacht gaat bij toetsing uit naar de deeltijd-uitstroomrichting MGZ. Deze driejarige deeltijdopleiding is bedoeld voor in-service opgeleide verpleegkundigen en MBO-opgeleide verpleegkundigen, met minimaal twee jaar werkervaring. Tot voor kort was de MGZ een zelfstandige opleiding met een eigen (toets-)beleid. Dit uit zich onder andere nog in eigen uitgangspunten, en andere benamingen voor toetsvormen. In de notitie is op een heldere wijze uiteengezet welke uitgangspunten de opleiding binnen MGZ hanteert en zijn uitgebreid de verschillende toetsvormen beschreven. In het onderwijs van het ‘oude’ curriculum staat het procesgericht leren centraal; het ontwikkelen van zelfstandige leer- en denkstrategieën. De uitgangspunten van toetsing zijn op dit doel gebaseerd. De verschillen in het leerproces van de studenten, kenmerkend voor de verschillende leerroutes, resulteren in accentverschillen in de wijze van toetsing binnen deze leerroutes. Tevens is in 2006, als pilot in het eerste studiejaar, een gecombineerde toets van sociale- en verpleegkundige vaardigheden afgenomen in de vorm van een assessment. De opleiding betrekt het werkveld bij het propedeuse-assessment.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 33
De opleiding heeft voor de organisatie van de praktijkleerperioden in het nieuwe curriculum op de door de visitatiecommissie geconstateerde knelpunten aanvullende maatregelen genomen, onder meer door het invoeren van peerassessment en het gebruik van een in samenwerking met het werkveld ontwikkeld beoordelingsformulier waarin ook het beoordelen van de beroepshouding (attitude) van de student is opgenomen. De uiteindelijke beoordeling van het praktijkleerplan vindt in de eerste twee jaar van de opleiding plaats door de tutor. De opleiding heeft besloten om vanaf 2006-2007 de beoordeling van de praktijkleerperioden voor het nieuwe curriculum weer samen met de praktijk te gaan doen, waarbij de eindverantwoordelijkheid van de beoordeling bij de opleiding ligt. Bij de samenstelling van casustoetsen heeft het werkveld bijdragen geleverd: vanuit het werkveld worden geschikte dilemma’s en situaties geleverd.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk van toetsen en beoordelen wordt op een voldoende gestructureerde en gecontroleerde wijze uitgevoerd; de opleiding zorgt er in voldoende mate voor dat de toetsingsmethoden valide, objectief en betrouwbaar zijn.
SAMENVATTEND OORDEEL “PROGRAMMA”: VOLDOENDE Het auditteam beoordeelt het Onderwerp “Programma” voor de drie varianten als voldoende.
Naar het oordeel van het auditteam laat het programma een ontwikkeling van studenten zien welke op HBO-niveau is en wat inhoud, werkvormen, oriëntatie en organisatie betreft gericht is op het werkveld. De praktijkgerichtheid en het naar een complex niveau opklimmende inrichting van het curriculum bieden voldoende waarborg voor de interne samenhang van het programma. Het programma biedt voldoende mogelijkheden aan de studenten om hun opleiding tot HBOVerpleegkundige te realiseren via regelmatige en in voldoende mate gestructureerde interacties met de beroepspraktijk. De wijze van toetsing is in voldoende mate aangepast aan de verschillende didactische werkvormen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 34
Onderwerp 3: Inzet van Personeel Dit onderwerp kent drie facetten: 1. eisen Hbo; 2. kwantiteit personeel; 3. kwaliteit personeel.
Facet 3.1. Eisen HBO Criterium Het facet ‘Eisen HBO’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt het onderwijs voor een belangrijk deel verzorgd door personeel dat een verbinding legt tussen de opleiding en de beroepspraktijk?
Bevindingen Bestudering van de CV’s door het auditteam laat zien dat verreweg de meeste docenten een opleiding tot verpleegkundige hebben gevolgd. Daarnaast zijn er twee artsen, twee medisch sociologen en twee psychologen in dienst. Tevens heeft een aantal verpleegkunde-docenten aanvullende opleidingen op postHBO of universitair niveau gevolgd. Verder blijkt uit de documentatie en uit de gesprekken met docenten tijdens de audit dat het docententeam beschikt over voldoende banden met het werkveld. Vijf docenten zijn, naast hun werkzaamheden als docent binnen de opleiding Verpleegkunde, ook in de praktijk werkzaam. Daardoor zijn zij in voldoende mate in staat om de actuele praktijk tot onderwerp te maken van de lessen. Andere docenten houden hun ervaring met de beroepspraktijk op niveau door de regelmatige contacten met instellingen waar studenten stage lopen, via hun relatienetwerk en via docentenstages. Ook verzorgen medewerkers van de opleiding in company scholingstrajecten ten behoeve van verpleegkundigen. De opleiding is in twee kenniskringen rond een lectoraat vertegenwoordigd: kenniskring ‘Grootstedelijke Vraagstukken’ (één docent, 0,2 FTE) en de kenniskring ‘Psychogeriatrie’ (twee docenten 0,4 FTE). Het auditteam is in de documentatie nagegaan in hoeverre hieruit blijkt dat voor docenten de relatie met de beroepspraktijk van belang is. De opleiding vindt het van belang bij de ontwikkeling van het competentiegerichte curriculum specifieke deskundigheid uit het werkveld in te zetten. Met medewerkers wordt daarom besproken hoe het relatienetwerk de komende periode nog verder voor dit doel kan worden ingezet, bijvoorbeeld in de rol van expert/inhoudsdeskundige en vanuit de specifieke deskundigheid die de verschillende relaties bezitten. De opleiding heeft docenten in 2005 opgedragen hun relatienetwerk in kaart te brengen. Dit is gerealiseerd in maart 2005 en verder geactualiseerd een jaar later. Het netwerk wordt op verschillende manieren ingezet, onder andere voor de eigen professionalisering en het op de hoogte blijven van de laatste ontwikkelingen in het werkveld. Ook wordt het netwerk ingezet om studiemateriaal uit de praktijk te halen, i.h.b. casussen, welke vervolgens een plek krijgt in het studieprogramma. Nieuwe medewerkers binnen de opleiding worden sedert 2004-2005 zo veel mogelijk op grond van vastgestelde criteria aangetrokken, niet alleen behoren zij een wetenschappelijke opleiding te hebben voltooid, maar ook moeten zij een bijdrage leveren aan het verbeteren van de samenstelling van het team: meer mannen, allochtone achtergrond en jonger dan 45 jaar. Tevens wordt gelet op recente relevante werkervaring in de praktijk, waar mogelijk is de nieuwe docent ook nog blijvend werkzaam in die praktijk. Wat betreft de (recente) werkervaring van docenten is het auditteam het volgende gebleken. Eén docent combineerde het docentschap tot mei 2006 met een functie bij de GGD. Eén docent heeft recente werkervaring in de wijkverpleging. Verschillende docenten werken naast hun aanstelling bij de Academie ook in de beroepspraktijk. Eén docent werkt naast haar docentschap ook in de wijkverpleging. Vier docenten werken tevens als zorgverlener in de ziekenhuizen in de Haagse regio.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 35
Eén docent heeft tot oktober 2005 in de Thuiszorg gewerkt. De opleiding streeft er naar om bij vacatures docenten aan te nemen met recente werkervaring in de zorg die, indien mogelijk, werkzaamheden in het onderwijs combineren met werkzaamheden in de zorg. Elk jaar loopt een van de docenten een langere docentenstage in het werkveld. Ook komen detacheringen naar een externe instelling voor. Daarnaast hebben docenten verschillende contacten op grond van hun betrokkenheid met het vakgebied. Vertegenwoordigers van de opleiding verzorgen gastlessen in het buitenland en bezoeken internationale congressen waaronder een congres in Edinburgh, mei jl., waar aandacht werd besteed aan onderwijsinhoudelijke aspecten van het vakgebied Verpleegkunde als aan het onderwerp ‘The Bologna process and professional and vocational education’. Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige praktijk laat zien dat docenten voldoende contact hebben met het werkveld; door middel van de contacten leggen docenten een concrete verbinding tussen werkveld en programma; de opleiding stimuleert docenten om actief contacten te leggen en vervolgens te onderhouden met vertegenwoordigers uit het (regionale) werkveld.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 36
Facet 3.2. Kwantiteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwantiteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt er voldoende personeel ingezet om de opleiding met de gewenste kwaliteit te verzorgen?
Bevindingen De opleiding heeft inzicht in de benodigde kwantiteit van medewerkers voor de uitvoering van het curriculum. Daartoe hanteert de opleiding een ‘Blauwdruk en inzetsysteem HBO-V’. Hiermee wordt de inzet van medewerkers in het onderwijs gepland en verdeeld, ook wat betreft de verschillende vakdisciplines. Tevens worden daarmee de vacatures/lacunes in kaart gebracht en daarna oplossingen gezocht. Men hanteert een norm van 1 FTE per 28 studenten. De afgelopen jaren heeft de docent-student-ratio zich rond de 1:25 fte bewogen. De norm in de Academie is vanwege het onderwijsconcept van HBO-V met het werken in kleine groepen in het huidige curriculum niet haalbaar, zo merkt de opleiding op. Medewerkers binnen de opleiding zijn in principe breed inzetbaar, zo constateert het auditteam waarbij elke medewerker enige ruimte heeft voor een eigen specialisme. Dit komt door de breedte van de opleidingen in combinatie met het aantal verschillende studieroutes en de daarin actieve studenten en het aantal medewerkers dat onderwijs verzorgt. Specialisten worden over het algemeen, via flexibele formatie voor korte tijd van buiten aangetrokken. Om te weten over welke disciplines de afdeling beschikt, is het afdelingsmanagement begonnen de verschillende disciplines van het onderwijsgevend personeel te inventariseren. In het in 2004 gereed gekomen Strategisch Personeelsplan van de afdeling is een meerjarenraming van benodigde kwantiteiten in relatie tot een prognose van de instroom en totalen van studentenaantallen gemaakt, deze raming wordt jaarlijks geactualiseerd. Het auditteam heeft dit document bestudeerd en constateert dat de afdeling Gezondheidszorg, waarvan HBO-V deel uit maakt, voldoende zicht heeft op personeelsdoelstellingen en personeelsbehoefte. De opleiding hanteert daartoe ken- en stuurgetallen, kwalitatieve- en kwantitatieve doelstellingen. Tevens zijn in bijlagen meerjaren prognoses opgenomen van studentenaantallen en is het overzicht van ken- en stuurgetallen gekoppeld aan beleidsterreinen. Het docenteninzetsysteem geeft inzicht in de benodigde kwaliteiten voor de uitvoering van de onderdelen van het curriculum. Bekend zijn de eisen voor de vakmatige disciplines van docenten, de gehanteerde onderwijs/werkvormen bij een onderdeel, het aantal lessen, het type groepen en welk type onderwijsruimte daarbij nodig zijn. De afdeling Gezondheidszorg geeft in het ‘Strategisch Personeelsplan’ aan zicht te hebben op de leeftijdsverdeling en het gebruik van leeftijdsregelingen zijn en welke gevolgen dit voor de beschikbare kwantiteit van medewerkers heeft, ook op de middellange termijn. Men zal de komende jaren met een regelmatige uitstroom van medewerkers te maken krijgen. Inzicht in en afspraken over deze uitstroom worden met ingang van 2005, waar aan de orde, in de functioneringsgesprekken gemaakt. Opvolging wordt verzekerd via afspraken en scholing van huidige medewerkers en bij het aannemen van nieuwe medewerkers wordt hierop geanticipeerd. Het auditteam constateert op basis van met name de gesprekken met het docententeam dat er sprake is van een mix van nieuwe docenten en ervaren, oudere docenten die hun specifieke vakkennis kunnen overdragen op de jongere generatie docenten. Van belang hierbij is dat deze nieuwe docenten ‘strak en direct’ begeleid worden, waarbij gebruik gemaakt wordt van directe en consequente feedback van studenten.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 37
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de huidige omvang van de formatie stelt de opleiding in staat het opleidingsprogramma in haar drie varianten uit te voeren; de opleiding heeft een mix van jonge en oudere docenten. Laatstgenoemden worden na uitstroom vervangen door nieuwe docenten, waardoor het aantal docenten kwantitatief op peil blijft om de opleiding in haar drie varianten te verzorgen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 38
Facet 3.3. Kwaliteit Personeel Criterium Het facet ‘Kwaliteit Personeel’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Is het personeel gekwalificeerd voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma?
Bevindingen Het personeel van de opleiding is voldoende gekwalificeerd voor wat betreft de kennis van het beroep, de ontwikkelingen van het werkveld en de wetenschappelijke ontwikkelingen in het beroepenveld. Vanuit didactisch oogpunt is het docentenkorps geschoold in competentiegericht leren in relatie tot het beroepsprofiel dat in samenwerking met het werkveld is opgesteld. Het auditteam constateert in dit verband, na uitgebreid met docenten gesproken te hebben, dat er sprake is van veel ervaring. Tevens merkt het auditteam op dat er sprake is van een ambitieus team dat studenten daadwerkelijk iets wil leren. Zoals één van de externe auditoren schreef: ‘Een ongekend enthousiasme waar deze opleiding trots op mag zijn’. Het scholingsbudget van de afdeling Gezondheidszorg ligt rond de € 60.000,-, hetgeen overeenkomt met 3% van de totale personeelslasten van de begroting. Het scholingsbudget van de afdeling is procentueel de laatste jaren constant gebleven. Het scholingsbudget wordt o.a. uitgegeven aan individuele scholingen, coaching en teamtrainingen, zowel op vakinhoudelijke gebieden als op onderwijs- en organisatieontwikkeling. Dit budget is exclusief de uren die medewerkers hebben voor deskundigheidsbevordering, dit is 10% van hun aanstellingsomvang. De opleiding HBO-V besteedt op verschillende manieren aandacht aan bijscholing en deskundigheidsbevordering van het personeel. In het takenpakket van docenten wordt (bij een voltijdse aanstelling) jaarlijks 166 uren gereserveerd voor deskundigheidsbevordering, zo blijkt uit de documentatie. Daarnaast mogen de docenten specifieke cursussen en opleidingen volgen die een aantoonbare relatie hebben met de kwaliteitsverhoging van hun takenpakket. De Haagse Hogeschool heeft een systematiek voor functionerings- en beoordelingsgesprekken. Vanaf voorjaar 2005 werd competentiemanagement van medewerkers ingevoerd op de afdeling. Academiebreed zijn hiervoor een voorlichting, een oriëntatie op en trainingen voor het voeren van een competentiegericht functioneringsgesprek geweest. Scholing en opleiding komen structureel in deze gesprekken aan de orde. In het kader van de opleidingsbrede verbetertrajecten worden met de medewerkers functioneringsgesprekken gevoerd. Als voorbereiding op het functioneringsgesprek hebben docenten hun functioneren in de verschillende rollen en competenties in kaart gebracht. Op grond van het competentiegerichte functioneringsgesprek heeft elke medewerker een Persoonlijk Ontwikkel Plan opgesteld. In vervolg op de uitkomsten van de POP’s heeft de Academie een scholingsplan opgesteld en zijn met individuele medewerkers afspraken over hun scholing gemaakt als vervolg op het functioneringsgesprek. In het scholingsplan zijn teamtrainingen in reflectieve vaardigheden, leerprocesbegeleiding en studieloopbaanbegeleiding opgenomen. Ten aanzien van de taakbelasting van docenten is binnen de Haagse Hogeschool afgesproken dat van de beschikbare tijd 10% besteed dient te worden aan ontwikkeling. De afdeling houdt hiermee in de jaartaak van medewerkers rekening. Een docent die volledig werkt, heeft 166 uur op jaarbasis te besteden aan deskundigheidsbevordering.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 39
Uit de documentatie is het auditteam gebleken dat in aansluiting op het individuele en groepsgerichte assessment van medewerkers er een ontwikkelingstraject voor de teamleden is vormgegeven. In het evaluatie-instrument van de hogeschool, de Reflector, wordt de kwaliteit van de docenten van de opleiding rond de 6,8 gewaardeerd. De waardering voor de deeltijd/MGZ-leerroute ligt daar ver boven (2006: 8.0), voor de voltijdroute 6.8 en voor de duale leerroute 6.2. Wat betreft de hoge score voor de deeltijdvariant merkt het auditteam op dat het aantal studenten beperkt is; de groep volgt vrij persoonlijk onderwijs, hetgeen de hoge score kan verklaren. Dit neemt niet weg dat blijkbaar het docententeam in staat is deze vaak oudere groep studenten op een uitstekende wijze te doceren.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: wat deskundigheid en inzicht in de werkveldontwikkelingen zijn de docenten voldoende toegerust om de opleiding op een voldoende niveau te verzorgen; de opleiding biedt docenten in voldoende mate de gelegenheid hun vakdeskundigheid verder uit te breiden; docenten krijgen de gelegenheid om tijdens functioneringsgesprekken hun wensen op het terrein van scholing kenbaar te maken, mogelijkheden waar docenten ook gebruik van maken.
SAMENVATTEND OORDEEL “INZET VAN PERSONEEL”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert voor de drie opleidingsvarianten het Onderwerp “Inzet van Personeel” als voldoende. Kwalitatief en kwantitatief is de inzet van personeel zodanig dat de opleiding op HBO-niveau kan worden verzorgd. De opleiding heeft voldoende inzicht in de wensen van het personeel wat betreft organisatie- en onderwijsinhoudelijke aspecten en neemt waar nodig gepaste maatregelen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 40
Onderwerp 4: Voorzieningen Dit onderwerp kent twee facetten: 1. materiële voorzieningen; 2. studiebegeleiding.
Facet 4.1. Materiële Voorzieningen Criterium Het facet ‘Materiële Voorzieningen’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de huisvesting en de materiële voorzieningen toereikend om het programma te realiseren?
Bevindingen De Haagse Hogeschool hanteert normmodellen en uitgangspunten voor de verdeling van de onderwijs- en werkruimten van medewerkers op basis van studentenaantallen en het aantal FTE’s bij een Academie. Op basis hiervan is door de Facilitaire Dienst van de Haagse Hogeschool een tekort aan onderwijsruimten geconstateerd. De afdeling Gezondheidszorg heeft dit knelpunt de afgelopen jaren aan de orde gesteld. De roostering is op een zodanige wijze aangepast dat de kwaliteit en de kwantiteit van de toegewezen onderwijsruimtes en het gebruik van roostering zo optimaal mogelijk aan veranderingen is en wordt aangepast. Het auditteam constateert dat de opleiding beschikt over voorzieningen van een ‘buitengewone kwaliteit’, zoals één van de externe auditoren aangaf. In de bibliotheek zijn voldoende boeken beschikbaar en voldoende computers met abonnementen op verschillende internationale databases, kortom, het is een aantrekkelijke studieruimte. Vrijwel alle studenten van de opleiding (94%) maken gebruik van de hogeschoolbibliotheek en zijn tevreden over het informatieaanbod van de hogeschoolbibliotheek. Een belangrijke voorziening voor de lessen in verpleegkundige vaardigheden zijn de verpleegkundige praktijklokalen. Deze lokalen benaderen de werkelijkheid van een afdeling in een ziekenhuis. Het Skillslab is in 2005 en 2006 grondig gemoderniseerd. Het auditteam vindt deze voorziening goed. Er is budget voor eventuele nieuwe materialen/instrumenten De mogelijkheid om vaardigheden op video te zetten acht het auditteam positief: op deze wijze krijgen studenten een beter beeld van hun vaardigheden en eventuele tekortkomingen hierbij.
Oordeel: goed Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als goed en wel op grond van de volgende observaties: huisvesting en materiële voorzieningen zijn thans van goed niveau en ruimschoots toereikend om het programma van de opleiding te realiseren; de inrichting is functioneel, waarbij in voldoende mate rekening is gehouden met de diversiteit aan werkvormen; de mediatheek is van uitstekende kwaliteit.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 41
Facet 4.2. Studiebegeleiding Criteria Het facet ‘Studiebegeleiding’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten adequaat met het oog op de studievoortgang? Sluiten de studiebegeleiding en de informatievoorziening aan studenten aan bij de behoefte van de studenten?
Bevindingen De afdeling Gezondheidszorg/HBO-V heeft een door het auditteam bestudeerde notitie opgesteld waarin de studieloopbaanbegeleiding uitgebreid beschreven is. Hieruit blijkt dat de opleiding van een afgestudeerde student niet alleen verwacht dat deze sturing kan geven aan zijn eigen handelen vanuit persoonlijke visie en deskundigheid, maar ook dat hij zijn professionaliteit voortdurend verder ontwikkelt en afstemt op veranderingen in zijn (werk)omgeving. Het auditteam constateert dat de studieloopbaanbegeleiding goed is uitgewerkt, waarbij tevens de taken geformuleerd zijn van de studieloopbaanbegeleider en de studieloopbaancoördinator. De zelfregie van de HBO-V-student en het verwerven van persoonlijke en beroepscompetenties staan centraal in de studieloopbaan. Hierbij is professionele studieloopbaanbegeleiding een belangrijk onderdeel: het portfolio en de studieloopbaanbegeleiding zijn de basis voor zelfregie van de student (zie hierna). Uit de documentatie blijkt dat de opleiding op het terrein van studieloopbaanbegeleiding gekozen heeft voor drie thema’s: Studiemanagement en zelfregie. Hierin wordt aandacht besteed aan het inzichtelijk maken van het leerrendement van de student. Verder worden individuele leerroutes, leerstijlen en studievaardigheden besproken. Ontwikkelen van beroepscompetenties. Hierin staat het zelfverantwoordelijk leren van de student centraal. Door middel van een POP en instrumenten zoals self-assessment, voortgangsreflecties, enz. (zie tabel) kan de student zijn eigen ontwikkeling m.b.t. persoonlijke en beroepscompetenties bijhouden. Oriëntatie op studie en loopbaan. Tijdens de introductieweek krijgt de student informatie over de inhoud en opbouw van de opleiding. De studieloopbaanbegeleider bespreekt vervolgens met de student tijdens de studie een aantal keuzemomenten (major/minor, flexibele leerroutes, enz.). In de tweede helft van de opleiding ligt de nadruk op het toegroeien naar beginnend beroepsbeoefenaar. Deze thema’s zijn in de documentatie verder op een heldere wijze uitgewerkt, waardoor het auditteam een goed inzicht heeft gekregen in de wijze waarop de begeleiding binnen de opleiding gestalte krijgt. De ervaringen uit het onderwijsprogramma worden ingebracht in de begeleidinggesprekken. Reflectie op het eigen studeergedrag en feedback van medestudenten, docenten en studieloopbaanbegeleider zijn belangrijke hulpbronnen om de student te wijzen op zijn leergedrag. Door zicht te krijgen op de eigen werkwijze, door stil te staan bij verworven kennis en vaardigheden, door bewustwording van persoonlijke remmingen en uitdagingen en door inzicht te verwerven in de eigen leerstijl moet de student steeds meer verantwoordelijkheid nemen voor het eigen leerproces.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 42
In de genoemde notitie over de studieloopbaanbegeleiding heeft de opleiding per cohort (vanaf 2002-2003) uitgewerkt op welke wijze bij HBO-V de studieloopbaanbegeleiding plaatsvindt. Voor het cohort 2003-2004 is dit bijvoorbeeld als volgt uitgewerkt: ‘Voor de derdejaars studenten voltijd is er 1 groepsbijeenkomst, waarin de differentiatie besproken wordt. Daarnaast zijn er 3 individuele gesprekken over de studievoortgang en de zelfbeoordeling in de stage. De derdejaars duale studenten hebben 1 groepsbijeenkomst waarbij de differentiatie in de instelling centraal staat. Verder hebben zij 2 individuele gesprekken over de studievoortgang, de motivatie van de student (in het kader van zowel een opleiding volgen als ook werkzaam zijn in een instelling) en over de zelfbeoordeling in de stage’. Het systeem van studieloopbaanbegeleiding binnen de verkorte route is parallel aan het programma van deze leerroute ontwikkeld. Het begeleidingssysteem van de Deeltijd/MGZ-leerroute is onderdeel van het (uit)lopende curriculum. In het studiejaar 2006-2007 is het studieloopbaanbegeleidings-systeem van de verkorte leerroute ook aangepast aan de eisen van de Haagse Bachelor. Bij de invoering van het competentiegerichte curriculum in deze leerroutes worden de begeleidingssystemen verder aangepast aan de Haagse Bachelor en de ervaringen van de voltijd- en duale route in dezen. Eind 2004-2005 is het nieuwe studieloopbaansysteem bij de propedeusestudenten geëvalueerd. 95% van de studenten is tevreden over de begeleiding van de SLB-docent, zo blijkt uit de documentatie. In de Reflector 2005 scoort de tevredenheid over de begeleiding en ondersteuning bij de studie 3,49, hetgeen hoger is dan die van de HHS met 3,42. De deeltijdleerroute scoort met 4,32 het hoogst van de hogeschool. Wat betreft het nieuwe competentiegerichte curriculum geeft de opleiding aan dat thans, met ingang van het studiejaar 2006-2007, het studieloopbaanbegeleidingssysteem afgestemd is op competentiegericht onderwijs voor alle eerste jaren van de verschillende leerroutes. Doelen van studieloopbaanbegeleiding richten zich op studie-,beroeps- en loopbaan(keuze)processen, zelfregie en talent/competentieontwikkeling. Leren-leren en reflecteren zijn essentiële vaardigheden om deze doelen te kunnen bereiken. In de studieloopbaanbegeleiding staat de ontwikkeling van de kerncompetentie ‘zelfregie’ centraal, deze competentie wordt geconcretiseerd in zeven loopbaancompetenties: leervaardigheden, plannen en organiseren, reflecteren, ambitie, initiatief, resultaatgerichtheid, sensitiviteit. De opleiding heeft in dit studiejaar een zogeheten ‘meester-gezel-leerling-model’ geïntroduceerd, waarin de studenten in verschillende vormen, binnen en buiten dezelfde fase van de opleiding, van elkaar kunnen leren. Het model biedt de mogelijkheid: jongerejaarsstudenten extra ondersteuning te geven in het verwerven van de competenties van de HBO-opgeleide verpleegkundigen; ouderejaarsstudenten zich verder te ontwikkelen in de rol van coach. De studievoortgang wordt vastgelegd in Volg+. De student krijgt viermaal per jaar een overzicht van de studieresultaten en kan zijn studievoortgang volgen via intranet. De studenten van de voltijd- en duale leerroute zijn in 2004 en 2005 ontevreden over de (juistheid van de) overzichten van de studieresultaten. De opleiding heeft onder meer een procedure opgesteld om het aanleveren en vaststellen van studieresultaten te formaliseren, ook worden medewerkers er nadrukkelijk op gewezen als zij zich niet aan termijnen van inleveren van resultaten houden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 43
De studenten zijn tevreden over de tijdigheid van het tentamenrooster en matig tevreden over de lesroosters en de roosterwijzigingen. Wat betreft de informatievoorziening heeft de opleiding een goed leesbare studiegids uitgegeven waarin informatie is opgenomen over voorzieningen, procedures, visie, beroepsbeeld, programma en toetsen. Informatie die aanvullend of verdiepend is op de studiegids wordt digitaal gegeven via het 24 uur toegankelijke studentenportal.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de studiebegeleiding vindt op een gestructureerde en planmatige wijze plaats via verschillende voorzieningen gericht op studievoortgangbewaking en studiebevordering; de mate waarin de opleiding de studenten informatie verschaft, voldoet volgens de studenten; deeltijdstudenten zijn zeer tevreden over de begeleiding die zij ontvangen.
SAMENVATTEND OORDEEL “VOORZIENINGEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Voorzieningen” voor de drie opleidingsvarianten als voldoende. De ruimtelijke en materiële voorzieningen zijn van een hoog niveau en maken het mogelijk de opleiding op adequate wijze te realiseren; de studiegeleiding vindt op een gestructureerde wijze plaats, dit tot tevredenheid van de studenten. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel één van beide facetten van het onderwerp “Voorzieningen” als goed. Dit rechtvaardigt (zie § 1.4.2. onder E) een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp. Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening aan zijn oordeel toe te voegen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 44
Onderwerp 5: Interne Kwaliteitszorg Dit onderwerp kent drie facetten: 1. evaluatie resultaten; 2. maatregelen tot verbetering; 3. betrekken van medewerkers, studenten, alumni en beroepenveld.
Facet 5.1. Evaluatie Resultaten Criterium Het facet ‘Evaluatie Resultaten’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Wordt de opleiding periodiek geëvalueerd, mede aan de hand van toetsbare streefdoelen?
Bevindingen Uit de door het auditteam bestudeerde documentatie blijkt dat de opleiding heeft geïnvesteerd in het verbeteren van de kwaliteit van opleiding op verschillende onderdelen. Het kwaliteitszorgsysteem omvat een organisatorische structuur, procedures en verantwoordelijkheden en voorzieningen voor het ten uitvoer brengen van de kwaliteitszorg. Het door het auditteam bestudeerde ‘Kwaliteitsplan HBO-V’ uit 2006 is opgebouwd volgens de systematiek van de PDCA-cyclus. Binnen de deeltijd HBO-V/MGZ en binnen de opleiding Voeding en Diëtetiek bestond daarmee reeds geruime tijd ervaring. Deze ervaringen zijn verbreed naar HBO-V. Uit het ‘Kwaliteitsplan HBO-V 2006’ blijkt dat de opleiding voldoende zicht heeft op de wijze waarop de PDCA-cyclus geïmplementeerd dient te worden in de opleiding. Het auditteam constateert dat de opleiding de verschillende fasen uit de cyclus ‘vertaald’ heeft naar verantwoordelijkheden en activiteiten. Het ‘Kwaliteitsplan HBO-V’ en het ‘Beleidsplan 2005-2009’ vormen de basis voor het huidige kwaliteitsbeleid van de opleiding. Het auditteam heeft aan de hand van het kwaliteitsplan een voldoende helder beeld gekregen van de procedures en verantwoordelijkheden ten behoeve van de kwaliteitszorg. In schemavorm heeft de opleiding op basis van streefdoelen de verschillende evaluatie-instrumenten benoemd. Tevens heeft de opleiding hierin het doel van de evaluatie aangegeven, de verantwoordelijke voor de besluitvorming en degenen die verantwoordelijk zijn voor het uitvoeren van de verbetering. Ter adstructie geven we, in gecomprimeerde vorm, een voorbeeld: Instrument / bron
Frequen tie
Doel/functie
Streefdoelen
Alumni- onderzoek Beroepenveldcommissie
1x p 2 jr 1 x p jr
Arbeidsmarktsituatie Beroepsbeeld
Regionale accenten aanbrengen in het curriculum (maatschappelijke functie ‘grote-stads-opleiding). Uitwerken beroepsdeelprofielen. Beroepenveldcie en expertmeetings regionale beroepenveld m.b.t. uitgangspunten en hoofdlijnen afstudeerrichtingen (AGZ, GGZ, MGZ).
Gewenst niveau afgestudeerden
competentiegericht curriculum 2e jaar is klaar, 3e en 4e jaar staan in de ‘steigers’.
Dublin Descriptoren Landelijk Competentieprofiel
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 45
Landelijk Opleiding Overleg (LOO) Werkveld overleg afgestudeerdenonderzoek Contacten stageplaatsen Beroepenveldcommissie
1x p 6 wkn 2 x p jr 1 a 2x p j per stage 1 bezoek 2 x p jr
Gewenst niveau Ontwikkelingen werkveld Stagebeleid Tevredenheid over kwalificaties studenten Visie m.b.t. werkvelden
implementeren domeincompetenties bachelor of health. Ontwikkeling en uitvoering van minoren in samenwerking met andere opleidingen. Beroepenveldcie toetst uitgangspunten en hoofdlijnen afstudeerrichtingen (AGZ, GGZ, MGZ). Er zijn banden aangegaan met 5 partners uit het internationale netwerk.
Op hogeschoolniveau wordt jaarlijks het studentenoordeel gevraagd over de kwaliteit van de uitvoering van het onderwijs en de voorwaarden die daarvoor nodig zijn. De uitslagen van deze ‘Reflector-enquêtes’ worden ieder jaar op de studentenportal geplaatst, de Onderwijscommissie beschrijft in een evaluatieverslag de uitslagen en de conclusies uit de resultaten en stelt in het verslag vast welke verbeteringen aan de hand van de resultaten genomen dienen te worden. Een half jaar na afstuderen, bij de jaarlijkse terugkomdag voor afgestudeerden, organiseert de opleiding een "achteraf-evaluatie" onder zowel de afgestudeerden als hun leidinggevenden. Het doel van deze evaluatie is het inzicht geven in de aansluiting van het curriculum op de eisen van de beroepspraktijk. Bij de kwantitatieve evaluaties wordt gestreefd naar een gemiddelde tevredenheid van de studenten over de onderdelen van 3.5 op de vijfpuntsschaal. Daarnaast vind er zowel een kwantitatieve als een kwalitatieve evaluatie plaats met betrekking tot verschillende items waaronder de samenhang binnen het curriculum en de integratie van de theorie en de praktijk. De opleiding besteedt verder voldoende aandacht aan de evaluatie van het buitenschools curriculum, in het bijzonder aan de aansluiting van het buitenschools- en het binnenschools curriculum. Hierbij wordt onder andere aandacht besteed aan de kwaliteit en uitvoerbaarheid praktijkleeropdrachten, de afstemming stage en terugkomactiviteiten en de communicatie tussen de opleiding en de instelling waar de student stage loopt of werkt. Het auditteam is gebleken dat niet alle stageplaatsen voorzien waren van een HBO-begeleider. Hier dient de opleiding aandacht aan te besteden. De opleiding heeft een klachtenprocedure opgesteld. Hieruit blijkt dat indien een student meent benadeeld te zijn door handelingen of besluiten van een medewerker, student of extraneus van de hogeschool, deze het recht heeft de directeur van de Academie te verzoeken een voorziening te treffen. Ook kan de student kan zich in zo een situatie wenden tot de Ombudsvrouw van de hogeschool. Indien een student wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag kan deze zich wenden tot de vertrouwenspersoon.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: het programma van de opleiding biedt via de stages en de werkervaring aan de student voldoende mogelijkheden om zich te ontwikkelen in interactie met het beroepenveld. Wel is van belang dat de opleiding garandeert dat de HBO-V-student op zijn werk- of stageplek beschikt over een begeleider-opniveau; de interactie tussen het binnenschools programma en de (stage)werkplek is voldoende geregeld en gestructureerd.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 46
Facet 5.2. Maatregelen tot Verbetering Criterium Het facet ‘Maatregelen tot Verbetering’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Vormen de uitkomsten van periodieke evaluaties van de opleiding de basis voor aantoonbare verbetermaatregelen die bijdragen aan de realisatie van de streefdoelen?
Bevindingen Het auditteam constateert dat het onder facet 5.1 genoemde overzicht van procedures en verantwoordelijkheden ten behoeve van kwaliteitszorg op zich al een, op onderdelen, uitgebreide lijst omvat van verbeterpunten, in het overzicht opgesomd onder ‘streefdoelen’. We noemen: relatienetwerken uitbreiden met name internationaal en het aanbrengen van regionale accenten aanbrengen in het curriculum. Daarnaast heeft de Academie voor Gezondheid/de opleiding HBO-V een ‘Jaarverslag HBO-V 2005-2006’ opgesteld. Hierin doet de opleiding verslag van de wijze waarop men in het studiejaar 2005-2006 gewerkt heeft aan de doelen van de opleiding die men zich had gesteld in het Beleidsplan 2005-2009 voor de periode tot en met 2006. In dit verslag wordt uitgebreid, o.a. per facet uit het NVAO-kader, aangegeven het gestelde doel en het resultaat. Het doel van de evaluaties binnen HBO-V is om inzicht te krijgen in de kwaliteit van het binnenschools en buitenschools curriculum ten aanzien van onderwijsinhoud en onderwijsorganisatie en dit regelmatig te verbeteren. De verschillende verbeterplannen worden in de onderwijscommissie getoetst en vastgesteld. Uit een aparte bijlage bij het ‘Kwaliteitsplan HBO-V 2006’ heeft de opleiding een overzicht gepresenteerd waarin is opgenomen wanneer de verschillende verbeterplannen besproken en vastgesteld worden. In 2005 heeft de opleiding de verbeterpraktijk verder gesystematiseerd en vastgelegd in een samenhangend en gestructureerd kwaliteitszorgsysteem. De Academie voor Gezondheid, i.c. HBO-V, heeft verder een notitie opgesteld waarin beschreven is op welke wijze de opleiding verbeteringen initieert. Hieruit blijkt bijvoorbeeld dat de opleiding bij het verbeteren van het curriculum de volgende uitgangspunten gehanteerd: verbeteringen zijn gebaseerd op de verschillende evaluaties die binnen het curriculum plaatsvinden; verbeteringen passen binnen het programma en de doelstellingen van de opleiding; verbeteringen passen binnen de didactische uitgangspunten die binnen het curriculum gelden; verbeteringen passen binnen de personele en materiele randvoorwaarden voor het betreffende studieonderdeel; verbeteringen worden gedurende de implementatiefase gemonitord; verbeteringen worden na implementatie geëvalueerd. Verder heeft de opleiding in verschillende documenten waaronder het door het auditteam bestudeerde ‘Evaluatie Bestuurlijke Hantering Opleiding HBO-V, Stand van Zaken Notitie‘ op verschillende onderdelen voldoende beschreven welke concrete verbetermaatregelen de opleiding de afgelopen jaren genomen heeft. De opleiding heeft verder in de notitie ‘HBO-V hoe naar de toekomst’(2003) en het beleidsplan uit 2005 vastgelegd welke kwaliteitsdoelen zij zich stelt. Op basis hiervan heeft de opleiding tot 2005 concrete verbeteringen doorgevoerd, onder andere met betrekking tot de roostering, het nieuwe systeem van personeelbeleid, studieloopbaanbegeleiding en toetsing. Het auditteam constateert dat deze maatregelen er toe geleid hebben dat de studenten blijkens evaluaties op een groot aantal items verbeteringen zien, bijvoorbeeld in beschikbaarheid en samenstelling van de roosters, begeleiding in de praktijkleerperiode en opleiding en de informatievoorziening via studentenportal.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 47
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de uitkomsten van de periodieke evaluaties worden in voldoende mate vertaald in verbetermaatregelen waarvan de implementatie zoveel mogelijk wordt bijgehouden; de doelstellingen van de verbetermaatregelen zijn zodanig specifiek gedefinieerd, dat de realisatie ervan meetbaar is; het auditteam kon nagaan op welke punten inmiddels verbeteringen zijn doorgevoerd en op welke terreinen verbetering nog geïnitieerd dienen te worden.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 48
Facet 5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld Criterium Het facet ‘Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn -en zo ja op welke wijze- medewerkers, studenten, alumni en het afnemend beroepenveld actief betrokken bij de interne kwaliteitszorg van de opleiding?
Bevindingen De opleiding HBO-V evalueert periodiek de kwaliteit van de opleiding bij studenten, docenten en beroepenveld en maakt daarbij gebruik van interne en externe informatie en/of adviezen. Binnen de evaluatieprocessen kent de opleiding een aantal kwaliteits-/evaluatie-instrumenten, elk met een eigen doelstelling. Het auditteam heeft verschillende documenten bestudeerd waaruit blijkt dat de opleiding de voor de opleiding relevante partijen in voldoende mate betrekt bij evaluaties. Een eigen kwaliteitszorgmedewerker, zo stelt het auditteam voor, kan de opleiding van dienst zijn bij het vervolgens verder optimaliseren van het kwaliteitszorgsysteem. Alumni zullen vanaf het studiejaar 2006-2007 bij de opleiding betrokken worden. Vanaf dan zal de opleiding jaarlijks een alumnionderzoek houden. Een alumnivolgsysteem kent de opleiding nog niet voor alle leerroutes, wel zijn er ervaringen binnen de opleiding met het alumnivolgsysteem van de Deeltijd/MGZleerroute. Dit systeem zal in 2007 ook worden ingezet voor de andere leerroutes, zo geeft de opleiding aan. In een ‘Verbeternotitie’ is tevens aangegeven dat het van belang is om over zowel de uikomsten van de evaluaties als de verbeteringsvoorstellen met alle direct en indirect betrokkenen te communiceren. Dit zijn in ieder geval: studenten, via portal en afgevaardigdenoverleg; Opleidingscommissie; docenten via opleidingsoverleg; Beroepenveldcommissie; Werkveldcommissie. Aanvullend op de HBO-monitor is de opleiding in 2006 gestart met een eigen jaarlijkse evaluatie onder afgestudeerden. Het eerder genoemde ‘Evaluatieplan HBO-V’ bevat in bijlagen de verschillende evaluatieformulieren die de opleiding hanteert voor studenten, docenten en het werkveld. Ter adstructie geven wij hierna een voorbeeld van een schrijven gericht aan het werkveld waarin men verzocht wordt deel te nemen aan de evaluatie van de stage/praktijkleerperiode van de student: ‘Na de onderdelen oriëntatiestage en praktijkleerperiode 1 is praktijkleerperiode 2 (cluster 7 duaal) bijgesteld. De werkgroep praktijkleren, bestaande uit praktijkopleiders van diverse zorginstellingen en docenten van de beide hogescholen, heeft het praktijkleerboek aangepast. Vanaf februari van dit studiejaar heeft u één of meerdere 2e jaars duaal studenten van HBO-V begeleid die aan dit herziene programma hebben deelgenomen. We vinden het belangrijk uw ervaringen met deze vernieuwde opzet te inventariseren. Op basis hiervan kunnen we het praktijkleren van HBO-V verder ontwikkelen. We realiseren ons, dat de evaluatie van cluster 7 lang op zich heeft laten wachten. Maar om de kwaliteit van het cluster te waarborgen, willen wij ook graag gebruik maken van uw evaluaties. Na cluster 7 nu zullen wij u begin februari 2005 opnieuw evaluatieformulieren van cluster 8 en 9 duaal toesturen.’.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 49
Uit het ‘Evaluatieplan HBO-V’ blijkt dat de opleiding studentevaluaties als een ‘cruciaal onderdeel’ beschouwt van het kwaliteitssysteem van HBO-V. Deze evaluaties vormen een belangrijke basis voor de bijstelling van het onderwijs. Deze studentevaluaties bestaan uit een drietal evaluatieprocessen: clusterevaluaties (evaluatie van iedere onderwijsperiode), jaarevaluaties en evaluaties onder afgestudeerden. Daarnaast zijn er evaluaties onder docenten. Het betreft de uitvoering, inhoud en toetsing van de onderwijsonderdelen en een tweejaarlijkse meting naar medewerkertevredenheid. Binnen het werkveld worden de praktijkleerperioden (evaluatie leidinggevenden van afgestudeerden) en de kwaliteit van de praktijkleerplaatsen geëvalueerd door middel van het landelijke praktijkleerplaatsprofiel.
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observaties: de voor de opleiding van belang zijnde partijen worden systematisch betrokken bij de evaluatie van de opleiding; onlangs is de opleiding ertoe overgegaan om ook alumni te betrekken bij de kwaliteitszorg. Intussen heeft de opleiding besloten alumni intensief te betrekken bij de evaluatie. de opleiding verbindt conclusies aan deze evaluaties en bespreekt de te nemen maatregelen met de partijen die hier belang bij hebben.
SAMENVATTEND OORDEEL “INTERNE KWALITEITSZORG”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Interne Kwaliteitszorg” voor de drie opleidingsvarianten als voldoende. Het kwaliteitszorgsysteem is goed opgezet en wordt planmatig uitgevoerd in samenspraak met de relevante partijen. Het kwaliteitszorgsysteem omvat verschillende evaluatiemechanismen die aantoonbaar leiden tot specifieke, en daardoor meetbare, verbeterdoelstellingen. De uitvoering van de verbetermaatregelen wordt planmatig gemonitord.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 50
Onderwerp 6: Resultaten Dit onderwerp kent twee facetten: 1. gerealiseerd niveau; 2. onderwijsrendement.
Facet 6.1. Gerealiseerd Niveau Criterium Het facet ‘Gerealiseerd Niveau’ is beoordeeld aan de hand van het volgende NVAO-criterium: Zijn de gerealiseerde eindkwalificaties qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen in overeenstemming met de nagestreefde eindkwalificaties?
Bevindingen De opleiding geeft aan dat men de vijf verpleegkundige rollen met de bijbehorende twaalf kerncompetenties als het uitgangspunt beschouwt voor de invulling van het differentiatiejaar van HBO-V. De rollen worden getoetst door middel van proeven van bekwaamheid. De proeven van bekwaamheid voor de rollen van zorgverlener, regisseur en coach worden behaald in het primaire zorgproces. De proeven van bekwaamheid voor de rollen van beroepsbeoefenaar en ontwerper worden behaald door middel van een projectopdracht. In een differentiatieportfolio verzamelt de student verschillende kritische bewijzen met betrekking tot de proeven van bekwaamheid, waarmee hij aantoont op het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar te functioneren. Voorbeelden van kritische bewijzen zijn: verslagen van coachingsgesprekken, reflectieverslagen, projectplan, projectdocument; beoordelingsformulieren vanuit de praktijk. Uit de gegevens van de HBO-monitor (2004) en uit eigen onderzoek van de opleiding blijkt dat afgestudeerden van alle leerroutes de aansluiting tussen opleiding en werk goed vinden. De afgestudeerden uit de voltijdleerroute scoren hiermee rond het landelijk gemiddelde, de Deeltijd/MGZ- leerroute en de duale leerroute scoren hiermee boven het landelijk gemiddelde. Aanvullend op de HBO-monitor is de opleiding in 2006 gestart met een jaarlijkse evaluatie onder afgestudeerden. Afgestudeerden wordt gevraagd concreet aan te geven welke kennis en vaardigheden te weinig en/of te veel aandacht hebben gekregen. De eerste resultaten van deze evaluatie komen in 20062007 beschikbaar. De opleiding heeft in 2005 in een landelijk onderzoek naar het eindniveau van afgestudeerden van de verschillende HBO-V opleidingen (NQA-onderzoek) geparticipeerd. In dit onderzoek is aan studerenden, afgestudeerden en hun leidinggevenden gevraagd wat zij op een groot aantal criteria vinden van het niveau van de opleiding. Het gaat hier bijvoorbeeld om: kennis en inzicht, toepassen van kennis en vaardigheden, oordeelsvorming, communicatie, leervaardigheden. Uit dit onderzoek blijkt dat de (oud)studenten van de Haagse Hogeschool bij de bovengenoemde onderdelen op het landelijk gemiddelde scoren. Het auditteam constateert dat de afstudeerwerkstukken van de deeltijdvariant niet allemaal overtuigen, sommigen zijn daarentegen wel aan de maat. Er is sprake van een brede spreiding van onderwerpen die de studenten behandelen in hun eindwerkstukken. De proeven van bekwaamheid zijn van een acceptabel niveau, zo constateert het auditteam.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 51
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende. Eigen waarneming van eindwerkstukken en de gegevens die de opleiding heeft overlegd met betrekking tot de inbreng van het beroepenveld bij de beoordeling van het eindniveau, hebben tot dit oordeel geleid.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 52
Facet 6.2. Onderwijsrendement Criteria Het facet ‘Onderwijsrendement’ is beoordeeld aan de hand van de volgende NVAO-criteria: Zijn er, al dan niet in samenspraak met verwante opleidingen, streefcijfers geformuleerd in vergelijking met andere relevante opleidingen? Voldoet het onderwijsrendement aan deze streefcijfers?
Bevindingen Uit de rendementcijfers van de opleiding HBO-V blijkt dat het cohortrendement na vijf jaar voor de groep HBO-V voltijdstudenten die in 2000 met de studie begonnen op 32% ligt (landelijk 54%). Voor de cohorten 1998 en 1999 binnen HBO-V waren de percentages respectievelijk 63% en 53%. Voor duaal zijn de cijfers over 1998, 1999 en 2000 resp.: 68%, 39% en 55%. Voor deeltijd: 48%, 68% en 57%. Voor deeltijd/MGZ: 67%, 73% en 71%. Een deel van de sterk wisselende rendementscijfers is een gevolg van de beperkte hoeveelheid studenten. Daarnaast had de opleiding gedurende de periode 2000-2003 te maken met veel studiestakers in de hoofdfase en een lange studieduur van degenen die afstudeerden. Vanaf 2003 heeft de Academie in het beleidsdeel van de begroting streefcijfers en doelstellingen voor ondermeer het rendement geformuleerd en maatregelen ontwikkeld om het rendement te verbeteren. Het bleek lastig om realiseerbare streefcijfersop te stellen, onder meer door dalende en wisselende instroom in de opleiding, instromende omzwaaiers en de afronding van de oudere HBO-V-onderwijsprogramma’s. Verbetering van het rendement was in samenhang met de andere knelpunten binnen de opleiding ook één van de aanleidingen tot het actieplan ‘HBO-V; hoe naar de toekomst?’ in 2003. Doelstellingen om het rendement te verbeteren betroffen: vergroten van de instroom, versterking van de functies van de propedeuse, terugdringen van uitval na het eerste jaar, beperken van de studieduur van studenten. De genomen maatregelen zijn ondermeer: verbeteren van de voorlichting aan studenten, aanpak van de studiebelemmerende factoren, bijvoorbeeld juistheid en tijdigheid van de studieresultaten en rooster(wijzigingen) en de kwaliteit van de toetsing, hanteren van het bindend studieadvies, intensivering en monitoring via studieloopbaanbegeleiding van de begeleiding van 5e jaars studenten. De resultaten van de genomen maatregelen voldoen nog niet in alle gevallen aan de streefcijfers en doelstellingen, zo geeft de opleiding zelf aan in haar Management Review. Het auditteam verwacht dat het nieuwe curriculum en het ambitieuze docententeam er zorg voor kunnen dragen dat de rendementscijfers zullen stijgen. De opleiding geeft aan dat na de afdelingvorming in 2002 voor de opleiding HBO-V de gevolgen zichtbaar werden van de achterblijvende en ook sterk wisselende rendementen. Inmiddels heeft de opleiding het propedeuserendement steeds beter op orde, zo blijkt uit het propedeuserendement na twee jaar (77%) resp. na één jaar (61%) in 2006. De aandacht voor het studiesucces, zoals de hogeschool het rendement vanaf 2006 benoemt, blijft voor de opleiding van groot belang. De aanpak via (de verdere uitbouw van) studieloopbaanbegeleiding in het competentiegerichte curriculum en de extra begeleiding voor de vertragende en vijfdejaars studenten wordt voortgezet.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 53
Oordeel: voldoende Het auditteam kwalificeert dit facet voor de drie varianten van de opleiding als voldoende en wel op grond van de volgende observatie: Het rendement is niet optimaal voor de voltijdvariant van de opleiding. Voor de duale- en deeltijdvariant zijn de rendementen beter. De opleiding heeft thans zicht op de oorzaken van de verschillende rendementen en neemt, waar mogelijk, verbetermaatregelen. Het auditteam beschouwt ‘onderwijsrendement’ niet als een geïsoleerde waarde, niet als een zelfstandige kwaliteitsindicator. Telkens zal een opleiding een evenwicht moeten zoeken tussen kwantiteit, hoge kwaliteit en onderwijsrendement. De opleiding Verpleegkunde is zorgvuldig aan de slag om dit evenwicht te bereiken, maar zij is er zich zeer wel van bewust dat het afnemende beroepenveld geen concessies accepteert daar waar het de kwaliteit betreft.
SAMENVATTEND OORDEEL “RESULTATEN”: VOLDOENDE Het auditteam kwalificeert het Onderwerp “Resultaten” voor de drie opleidingsvarianten als voldoende.
Het gerealiseerde niveau komt overeen met het niveau dat door de opleiding wordt nagestreefd. De opleiding vergelijkt haar eigen rendementen met die van andere verpleegkundeopleidingen. Het opleidingsrendement is voor verbetering vatbaar, maar de opleiding spant zich in om het rendement te verhogen.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 54
BIJLAGE I: auditoren
Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaring
Drs. W.G. van Raaijen – voorzitter Willem van Raaijen was jarenlang verbonden als rector verbonden aan het Luzac College. Hij was daar tevens voorzitter van de landelijke examencommissie, lid van de Commissie Voorbereiding Tweede Fase en voorzitter van de vakgroep Nederlands. Daarna was Van Raaijen Manager Opleidingen & Trainingen bij de holding waaronder het Luzac College destijds als een van de 25 werkmaatschappijen viel en werkte hij nog als consultant public search voor de Interlace Group. Voor deze organisatie was hij werkzaam binnen de onderwijswereld, ministeries en gemeentes en bij organisaties die opereren op het snijvlak tussen publiek en privaat zoals bijvoorbeeld onderzoeksinstellingen en omroepen. Bij Hobéon houdt Van Raaijen zich bezig met organisatievraagstukken, marktonderzoek, accreditatie in het hoger onderwijs en certificering van ondermeer openbare bibliotheken en kunsteducatieve instellingen. Drs. M. Hollander-Pasma – werkvelddeskundige Mieke Hollander is thans directeur Wonen & Zorg, Corbis Plus, stichting Den Koogh in Den Helder. Zij is meer dan 25 werkzaam binnen de zorgsector, gestart in 1972 als ziekenverzorgende in een verpleeghuis om vervolgens via de functie van onder andere verpleegkundige, hoofdverpleegkundige, staflid concernstaf Raad van Bestuur van het AZU en senior beleidsadviseur programmaleider beroepen, opleidingen en wetgeving AVVV eveneens te Utrecht terecht te komen in haar huidige functie die zij sinds 2006 bekleedt. Sinds 1994 heeft Hollander een groot aantal nevenfuncties bekleed binnen de gezondheidszorg, waaronder het lidmaatschap van de referentiegroep wet AWBZ van het Ministerie van VWS, lid van de Kamer Centraal Orgaan Ziekenhuisopleidingen en waarnemend voorzitter van het Platform Nurse Practitioner & Physician Assistance. Mr. A.A.C. Vlaskamp – vakinhoudelijk deskundige Lidy Vlaskamp is sinds 2004 werkzaam als manager binnen de Isala Academie in Zwolle (het expertisecentrum opleiding, onderzoek en zorgvernieuwing). De Isala Academie is onderdeel van de Isala Klinieken. Vlaskamp is in de periode 1972-1987 als verpleegkundige werkzaam geweest binnen het St. Antoniusziekenhuis in Utrecht/Nieuwegein. In 1985 is zij afgestudeerd aan de UU als juriste met als keuzevak Gezondheidsrecht. Van 1987 tot 1994 is zij docent (gezondheids)recht en stagebegeleider geweest aan de Hogeschool Holland, vervolgens zeven jaar (senior) beleidsadviseur bij het LCVV en vanaf 2001 tot 2004 adjunct-directeur en waarnemend directeur bij het Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging. Daarnaast is Vlaskamp vanaf 1996 medewerker van het Tijdschrift Ziekenverpleging en van 2000-2002 redacteur van het Handboek Verpleegkundige Consult. Drs. R. Stapert – deskundige onderwijs Robert Stapert is afgestudeerd aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (Nederlandse Taal- en Letterkunde/ Algemene Taalwetenschappen). Tot 1981 was hij als docent werkzaam in Suriname. Nadien is hij in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de ontwikkeling van het HBO (met name de lerarenopleidingen basisonderwijs en voortgezet onderwijs, de implementatie van het HBO Informatica Stimuleringsplan en de HBO fusie-operatie). Vanaf 1992 tot 2001 heeft hij in enkele Oost-Europese landen als long-term expert de uitvoering begeleid van EU Phare programma’s gericht op innovatie van het middelbaar beroepsonderwijs en de introductie van hoger beroepsonderwijs. Van 2001 tot 2005 was hij intensief betrokken bij het management en de coördinatie van het landelijk AXIS programma, gericht op een brede invoering van techniek in het Nederlands basisonderwijs en de PABO’s. Thans is hij vooral betrokken (als auditor ‘onderwijs’ en als secretaris) bij door Hobéon Certificering uit te voeren accreditatieonderzoeken.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 55
J.J. van Kuijk – studentlid Jasper van Kuijk is thans vierdejaarsstudent HBO Verpleegkunde aan de Hogeschool van Amsterdam. Tijdens zijn opleiding heeft hij stage gelopen binnen het Nicolaas Verpleeghuis te Lutjebroek, het AMC te Amsterdam en recent binnen het Lucas Andreas Ziekenhuis in Amsterdam. Tijdens de vakantieperiode is hij in de jaren 2001-2004 werkzaam geweest binnen de Thuiszorg in Hoorn. Drs. G. Broers – secretaris Ger Broers werkt sinds 1998 als adviseur bij Hobéon. Sinds zijn afstuderen (1986) aan de (toenmalige) Rijksuniversiteit Leiden heeft hij gewerkt bij verschillende organisaties waaronder de RUL, ECABO, Van der Veldt Cursusontwikkeling en Cursusuitvoering (VCC) en het Rotterdams Instituut voor Sociologisch en Bestuurskundig Onderzoek (RISBO). Daarnaast heeft hij gepubliceerd in NRC Handelsblad en de tijdschriften Intermediair en Psychologie. Bij Hobéon houdt Broers zich vooral bezig met arbeidsmarktonderzoek voor (hoger) onderwijsinstellingen, het beoordelen van de onderwijskundige kwaliteit van opleidingen volgens de NVAO-kaders.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 56
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 57
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 58
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 59
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 60
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 61
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 62
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde voltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Verpleegkunde voltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V4
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
4
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 64
SAMENVATTEND OORDEEL 3.2.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde deeltijd HBO BACHELOR OPLEIDING Verpleegkunde deeltijd
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V5
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
5
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 65
SAMENVATTEND OORDEEL 3.3.
Oordeelschema HBO bachelor opleiding Verpleegkunde duaal HBO BACHELOR OPLEIDING Verpleegkunde duaal
Onderwerp / Facet
Oordeel
1. Doelstellingen Opleiding
V
1.1. Domeinspecifieke Eisen
V
1.2. Niveau Bachelor
G
1.3. Oriëntatie HBO
V
2. Programma
V
2.1. Eisen HBO
V
2.2. Relatie tussen Doelstellingen en Inhoud Programma
V
2.3. Samenhang Programma
V
2.4. Studielast
V
2.5. Instroom
V
2.6. Duur
V
2.7. Afstemming tussen Vormgeving en Inhoud
V
2.8. Beoordeling en Toetsing
V
3. Inzet van Personeel
V
3.1. Eisen HBO
V
3.2. Kwantiteit Personeel
V
3.3. Kwaliteit Personeel
V V6
4. Voorzieningen 4.1. Materiële Voorzieningen
G
4.2. Studiebegeleiding
V
5. Interne Kwaliteitszorg
V
5.1. Evaluatie Resultaten
V
5.2. Maatregelen tot Verbetering
V
5.3. Betrekken van Medewerkers, Studenten, Alumni en Beroepenveld
V
6. Resultaten 6.1. Gerealiseerd Niveau
V
6.2. Onderwijsrendement
V
Samenvattend oordeel
6
V
Extra aantekening: goed.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 66
3.4.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot alle in het NVAO-Accreditatiekader vermelde onderwerpen en facetten, concludeert het auditteam dat de door de Haagse Hogeschool in casu de Academie voor Gezondheid verzorgde HBO bachelor opleiding HBO-V in aanmerking komt voor accreditatie door de NVAO. 3.2.1. Conform de “Beslisregels Accreditatie” zoals vastgelegd in het NVAO Accreditatiekader, kan een Onderwerp niet hoger scoren dan ‘voldoende’. Het auditteam beoordeelt evenwel een facet van onderwerp 4 (“Voorzieningen”) als goed, hetgeen een kwalificatie ‘goed’ voor dit onderwerp rechtvaardigt;7 Reden voor het auditteam de kwalificatie ‘goed’ als extra aantekening toe te voegen aan zijn oordeel over het onderwerp: (4) Voorzieningen.
7
Zie § 1.4.2. onder D en E.
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 67
BIJLAGE II: Programma Visitatie
Accreditatie-audit opleiding HBO-V - Haagse Hogeschool Maandag 2 en dinsdag 3 oktober 2006 Maandag 2 oktober 2006 Lokaal Tijd Gesprekspartners 08.30 – 08.45 08.45 – 09.00 Managementteam Van de Werke (Directeur Academie) Rijpstra (Teamleider 1e jaar vt + du) Huyer (Teamleider 2e jaar vt + du + verkorte route) Damoiseaux (Teamleider 3e en 4e jaar vt + du) Sibbing (Teamleider deeltijd/MGZ) 09.00 – 10.00 Managementteam
10.00 – 10.45
10.45 – 11.00
Docenten – voltijd Rijpstra Van Galen Neves De Raad Smit van ’t Spijker Stöfsel
Auditoren Auditteam* Auditteam: Van Raaijen Hollander Vlaskamp Van Kuijk Stapert Broers
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma
Auditteam
Strategisch beleid, visie, missie Marktpositie en instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Personeel / Deskundigheidsbevordering Resultaten / rendementen Alumnibeleid Instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum / Onderwijsontwikkeling Aansluiting instroom en programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Samenhang programma Deskundigheidsbevordering Interne terugkoppeling, verificatie
Auditteam
Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 68
11.00 – 11.45
Docenten - duaal Damoiseaux van Dijk Bakens Van Galen Vernooij
Auditteam
11.45 – 12.30
Docenten – voltijd en duaal verkort Huyer Martens De Schepper Vernooy
Hollander Vlaskamp Broers Van Kuijk
11.45 – 12.30
Managementteam
Van Raaijen Stapert
12.30 – 13.15 13.15 – 14.15
Rondleiding voorzieningen Academie en HBO-V
Auditteam
Instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum / Onderwijsontwikkeling Aansluiting instroom en programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Samenhang programma Deskundigheidsbevordering Instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum / Onderwijsontwikkeling Aansluiting instroom en programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Samenhang programma Deskundigheidsbevordering Lunch, interne terugkoppeling, verificatie
(Deel) Auditteam
Verificatie algemene en opleidingsspecifieke voorzieningen
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 69
14.15 – 15.00
Docenten – deeltijd/MGZ Sibbing Bakens Van Nes
Auditteam
15.00 – 15.45
Examencommissie & Toetscommissie Van Galen (voorzitter Ex.cie) Sibbing (lid Ex.cie) Van Dijk (lid Ex.cie en Toetscie.) De Schepper (lid Ex.cie) Stöfsel (lid Toetscie)
Van Raaijen Broers
15.00 – 15.45
Verificatie documenten
15.45 – 16.30
Kwaliteitszorg Huyer Sibbing
Hollander Vlaskamp Van Kuijk Stapert Van Raaijen Stapert
15.45 – 16.30
Verificatie documenten
Hollander Vlaskamp Van Kuijk Broers
Instroom Internationalisering / Lectoraten / Innovatie Kwaliteitszorg Relatie beroepenveld Resultaten / rendementen Alumnibeleid Curriculum / Onderwijsontwikkeling Aansluiting instroom en programma Toetsen en beoordelen Praktijkcomponent / Stage en afstuderen Minoren Studie(loopbaan)begeleiding Samenhang programma Deskundigheidsbevordering Toetsen en beoordelen Bezwaar en beroep Vrijstellingen Kwaliteitsborging van praktijkcomponent Resultaten / rendementen Instroom Aansluiting instroom en programma Studeerbaarheid, Studielast Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
Evaluatie van resultaten Maatregelen tot verbetering Betrekken van medewerkers, studenten,alumni, werkveld Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 70
Dinsdag 3 oktober 2006 Lokaal Tijd Gesprekspartners 08.45 – 09.00 09.00 – 09.15 Managementteam
Auditoren Auditteam* Auditteam
09.15 – 10.00
Studenten – voltijd De Keijzer Gravesteijn Van der Harst Mehrabi
Van Raaijen Hollander Broers
09.15 – 10.00
Studenten – duaal Ten Teije Hooymans Van Duijn Van Schie-Geerlings
Stapert Vlaskamp Van Kuijk
10.00 – 10.45
Studenten – voltijd en deeltijd verkort Armah Skinner Twilhaar
Stapert Hollander Van Kuijk
10.00 – 10.45
Studenten – deeltijd/MGZ Ten Duijs Houtenbos
Van Raaijen Vlaskamp Broers
10.45 – 11.00
11.00 – 11.30
11.00 – 11.30
Auditteam
Lectoraten: lector psychogeriatrie: Miessen Leden Kenniskringen: Sibbing Bakens Vernooy Verificatie documenten
Van Raaijen Hollander Vlaskamp Stapert
Broers Van Kuijk
Onderwerpen Voorbespreking Kennismaking Definitieve vaststelling programma Verbinding met eerste auditdag Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Informatievoorziening Aansluiting vooropleiding / instroom Toetsen en beoordelen Studiebegeleiding (incl. stages) Studeerbaarheid, studielast Materiële voorzieningen Praktijkcomponent Interne terugkoppeling, verificatie en bepaling ‘pending issues’ / verdieping en/of additionele onderwerpen Inbedding Lectoraten / Kenniskringen Internationalisering Relatie beroepenveld Innovatie Continuïteit
Nader te bepalen n.a.v. documentanalyse en gesprekken
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 71
11.30 – 12.00
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar) Managementteam
12.00 – 13.00 13.00 – 13.30
Alle gesprekspartners & genodigden
Auditteam
Pending issues: Strategisch beleid, visie, missie
Auditteam
Lunch, intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling Terugkoppeling voorlopige beoordeling
Auditteam
©Hobéon® Certificering Adviesrapport Accreditatie HBO bachelor opleiding Verpleegkunde, Haagse Hogeschool 72