Acute Geneeskunde: Duur: 24 maanden - 5e en 6e jaar opleiding tot internist. 1.
Leerdoelen t.a.v. overige competenties
De leerdoelen t.a.v. de overige algemene competenties zijn opgenomen in bijlage 1 met leerdoelen voor AIOS in jaar 5 en 6. Hierbij geldt dat naast de specifiek leerdoelen voor de AIOS in jaar 5 en 6, ook alle overige leerdoelen benoemd in het opleidingsplan (www.ROPIN.nl) moeten worden onderhouden, dan wel verder moeten worden bekwaamd en verdiept, afhankelijk van het individuele bekwaamheidsniveau van de AIOS. COMMUNICATIE Deelcompetentie: luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiëntinformatie. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om kort en bondig essentiële informatie van een patiënt te verkrijgen bij een soms ernstig zieke patiënt met een potentieel levensbedreigende aandoening in een hectische context. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om kort en bondig informatie te verzamelen en synthetiseren uit andere bronnen zoals familie, artsen en andere hulpverleners. SAMENWERKING Deelcompetentie: overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om effectief samen te werken met verpleegkundigen, artsen en andere hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg van patiënten met een acute presentatie. Deze competentie wordt tijdens de opleiding tot internist ontwikkeld, maar krijgt in het multidisciplinair overleg en behandeling rondom de acute patiënt een verdieping. Deelcompetentie: draagt bij aan interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om adequaat in een multidisciplinair team te kunnen functioneren in de context van een acute ziektepresentatie. met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. − De internist-acuut geneeskundige levert een adequate bijdrage aan de continuïteit van zorg voor de patiënt met een acute ziektepresentatie door het verkrijgen van noodzakelijke informatie van een verwijzend arts en overdracht van alle benodigde informatie aan een andere arts. − De internist-acuut geneeskundige heeft een voortrekkersrol bij het bevorderen van doelmatige, multidisciplinaire samenwerkingsverbanden en zorgketens. KENNIS EN WETENSCHAP Deelcompetentie: bevorderen deskundigheid van anderen. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om samen met anderen de onderwijsbehoeften en gewenste leerdoelen van anderen vast te stellen. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om effectieve onderwijsmethoden te selecteren en het leerproces van anderen te faciliteren. − De internist-acuut geneeskundige is in staat onderwijs te geven aan co-assistenten. − De internist-acuut geneeskundige is in staat supervisie op de SEH te geven aan AIOS interne geneeskunde en SEH-artsen in opleiding. MAATSCHAPPELIJK HANDELEN Deelcompetentie: kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu. − De internist-acuut geneeskundige moet in staat zijn om complexe problemen en atypische presentaties bij acute patiënten te kunnen ontleden. Deelcompetentie: draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel
Enkelvoudige differentiatie Acute Geneeskunde 1
− De internist-acuut geneeskundige moet in staat zijn om bijzondere ziektebeelden en/of presentaties met epidemische kenmerken die van belang zijn voor de volksgezondheid vroegtijdig te herkennen. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om preventieve maatregelen toe te passen (isolatie en decontaminatie). − De internist-acuut geneeskundige heeft specifieke deskundigheid op het gebied van rampenopvang. ORGANISATIE Deelcompetentie: organiseert werk naar balans. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om op flexibele en slagvaardige wijze om te gaan met de wisselende en onvoorspelbare omstandigheden op de SEH door: om te gaan met stress, het stellen van prioriteiten met betrekking tot het verrichten van diverse werkzaamheden, in staat te zijn tot time-management, in staat te zijn om balans te houden tussen het medisch handelen in de beroepsmatige sfeer en het privéleven. Deelcompetentie: werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie. − De internist-acuut geneeskundige is op de hoogte van de wijze waarop de SEHafdeling van het ziekenhuis is ingericht en hoe de organisatie van het zorgaanbod is geregeld. − De internist-acuut geneeskundige is op de hoogte van de diverse informatiestromen, relevante procedures en protocollen. − De internist-acuut geneeskundige levert een bijdrage aan de kwaliteitszorg en ontwikkeling van de patiëntenzorg op de SEH-afdeling en in het ziekenhuis algemeen. − De internist-acuut geneeskundige is in staat om effectief en resultaatgericht leiding te geven aan een complexe SEH-afdeling. − De internist-acuut geneeskundige draagt bij aan een adequate patiëntenlogistiek voor de interne geneeskunde door: - bewaking van de patiëntenstroom, - brugfunctie tussen eerste lijn, SEH, kliniek en polikliniek, - bewaking van de voortgang van het diagnostisch proces, - kennis van de indicatiestelling voor opname, controle op polikliniek of terugverwijzing naar eerste lijn. − De internist-acuut geneeskundige draagt bij aan een adequate patiëntenlogistiek op de SEH-afdeling door: - kennis en toepassing van het triagesysteem, - bewaking van de voortgang en de efficiëntie van het diagnostisch proces, - kennis van de voorwaarden voor observatie en behandeling van patiënten op de observatieafdeling (indien van toepassing). − De internist-acuut geneeskundige draagt bij aan een adequate algemene logistiek van de acute zorg door: - te handelen in het belang van de toegankelijkheid en bereikbaarheid in de acute zorgketen, - kennis van relevante infectiepreventieve maatregelen bij de beoordeling van een patiënt op de SEH. PROFESSIONALITEIT Deelcompetentie: levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. − De internist-acuut geneeskundige is in staat integer te handelen in de context van een acute en levensbedreigende ziektepresentatie met inachtneming van: - de plotse eindigheid van het leven en de grenzen van het medisch handelen, - het al dan niet toepassen van medische interventies, - het vaak ontbreken van een bestaande arts-patiënt relatie,
Enkelvoudige differentiatie Acute Geneeskunde 2
- een balans tussen voldoende empathie met de acuut zieke patiënt en voldoende afstand om de eigen gezondheid te bewaren, - enerzijds daadkracht, anderzijds inzicht in de beperkingen van de eigen kennis en vaardigheden.
Enkelvoudige differentiatie Acute Geneeskunde 3
Behorend bij het Opleidingsplan 2009 Niet medische competenties Differentiatie Transfusiegeneeskunde (8mnd) voor internisten met samengestelde differentiatie in de opleiding Communicatie 1. Bouwt effectieve relaties op met donoren, patiënten en collegae. De AIOS heeft inzicht en ervaring opgedaan in het voeren van en begeleiden na “slecht nieuws” en andere gesprekken met psychosociale gevolgen voor de donor/patiënt zowel als zijn familie. De AIOS heeft ervaring in het voeren van “informed consent” gesprekken. 2. Verkrijgt efficiënt relevante medische en sociale informatie. Is in staat de anamnestische aspecten van ziektebeelden en bijwerkingen te onderkennen. 3. Bespreekt medische informatie goed met donor, patiënten en familie. 4. Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over medische cases. Samenwerking 1. Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. De AIOS geeft blijk van besef dat voor het adequaat toepassen van transfusies een collegiale relatie met andere disciplines noodzakelijk is. 2. Verwijst adequaat. De AIOS vraagt adequaat consult, stelt hierbij de juiste vraag en is in staat tot het interpreteren van verkregen adviezen. De AIOS heeft inzicht in zijn eigen (on)mogelijkheden en onmogelijkheden, en heeft inzicht in de mogelijkheden van andere relevante disciplines. De AIOS is in staat tot herkenning van angst en agitatie en existentiële problematiek. 3. Levert effectief intercollegiaal consult. De AIOS is op basis van zijn eigen vakinhoudelijke kennis in staat een advies te formuleren over de behandeling met bloed-productkeuze en evt farmacologische alternatieven. 4. Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. De AIOS kent de rol van alle professionals in de transfusieketen extramuraal en intramuraal en kan eigen taken afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies. De AIOS is in staat om adequaat in teamverband te functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. De AIOS geeft blijk van vermogen een interprofessioneel conflict te voorkomen, te onderhandelen en op te lossen en respecteert daarbij verschillen en herkend beperkingen. De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg en is verantwoordelijk voor de donor cq patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat alle aspecten op correcte wijze zijn overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een casus krijgt overgedragen. Kennis en wetenschap 1. Beschouwt medische informatie kritisch.
De AIOS beschikt over kennis van studie ontwerp, protocolontwikkeling en -uitvoering, de principes van klinisch vergelijkend onderzoek, statistiek en epidemiologie. De AIOS kan diagnostische en therapeutische kennis interpreteren voor een individuele vraag/casus. De AIOS heeft kennis op het gebied van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde, “clinical trials” en studies met experimentele en magistrale producten. 2. Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. **De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe kennis op het gebied van transfusiegeneeskunde. Stage gebonden verplichtingen: - Het houden van een referaat. - Te participeren in het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling. - Het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging. - Eventueel het schrijven van een wetenschappelijk artikel. 3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Stage gebonden leermiddelen: - Volgen van refereerbijeenkomsten en researchbesprekingen van de opleidingsafdeling, en cursorisch onderwijs (wekelijks). - Minimaal drie dagen in de stage van 8 mnd geaccrediteerde scholing te volgen. - Aanwezig te zijn op de jaarlijkse themadagen van de Ned Ver v Bloedtransfusie of Ned Ver v Hematologie 4. Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. De AIOS is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Context: - Het houden van voordrachten. - Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS op het gebied van transfusiegeneeskunde. Maatschappelijk handelen 1. Kent en herkent de determinanten van ziekten en de verspreiding hiervan. De AIOS is op de hoogte van risicofactoren ( genetisch, risicogedrag, internationale verspreiding) die een rol spelen bij het ontstaan van ziekten en die redenen zijn voor nader onderzoek. 2. Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. De AIOS heeft kennis ten aanzien van het verkrijgen van bloedoverdraagbare ziekten, alloimmunisatie door bloedproducten en lange termijn risico’s. AIOS beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve geneeskunde, gericht op het voorkomen van bloedoverdraagbare ziekten en alloimmuun-complicaties. De AIOS heeft kennis over de incidentie en prevalentie van bloedoverdraagbare infectieziekten en (raciale) bloedgroepverschillen en relevantie voor diverse bloedproducten en transfusieontvanges. 3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De AIOS heeft naast de algemene kennis over wettelijke bepalingen specifieke kennis over de Wet inzake Bloedvoorziening, de Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO) en de
Wet op weefsels en organen. Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. Organisatie 1. Verdeelt de energie goed tussen werk, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en sociale activiteiten. De AIOS is in staat stoornissen in de verhouding tussen werk en privé-leven te onderkennen en kan omgaan met stress en optimale tijdsindeling. 2.
Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord.
De AIOS volgt waar mogelijk evidence-based richtlijnen en volgt anderszins protocollen en richtlijnen bij de diagnostiek en behandeling. De AIOS is in staat kostenaspecten bij diagnostiek en behandeling te betrekken. 3.
Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidsorganisatie.
De AIOS kent de processen in de verschillende onderdelen van de transfusieketen. 4.
Gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces.
Professionaliteit 1. Levert hoogstaande medische zorg op integere, oprechte en betrokken wijze. 2. Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 3. Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. Oefent de ethiek van de geneeskunde uit naar de normen Opleidingsinrichting/opleidingsgroep -Een inrichting/groep die erkend is als opleidingsinstituut transfusiegeneeskunde voor het aandachtsgebied. Momenteel is alleen de regio Zuidwest met het LUMC erkend, in deze regio worden voorbereidingen getroffen om HAGA en ErasmusMC op te nemen in de erkenning. - Voor AIOS buiten deze regio: Voor de 4 mnd (extramurale) stage bij een Bloedbankdivisie kan voor een individuele AIOS gebruik maakt van bestaande modules die zijn ontwikkeld door Sanquin voor de landelijke opleiding voor transfusie-arts. Deze opleiding is gecertificeerd door een door Sanquin ingestelde commissie van externe experts in de diverse disciplines relevant voor de bloedtransfusie. Voor de 4 mnd stage bij een ziekenhuistransfusiedienst worden de volgende vereisten aan het verzorgingsgebied van deze Ziekenhuistransfusiedienst gesteld: - Aanwezigheid van tenminste 1 internist/hematoloog-transfusiespecialist - Toepassing van allogene stamceltransplantaties - Aanwezigheid hemaferese afdeling - Een stamcellaboratorium waar producten worden ontvangen en voor toediening gereed gemaakt - Consulten voor neonatologische, interne, chirurgische en verloskundige transfusies - Intensive care - Orgaantransplantaties worden uitgevoerd - Een hematologische afdeling waar Hb-pathiën worden behandeld
Behorend bij het Opleidingsplan 2009 Enkelvoudige Differentiatie Endocrinologie Communicatie 1 De AIOS is in staat de volgende aspecten van endocriene aandoeningen met de patiënt te bespreken: 1.1 differentiaal diagnostiek van symptomen ten aanzien van endocriene ziekten en pre-test likelihood 1.2 diagnostische accuratesse en complicaties van diagnostisch onderzoek 1.3 etiologie van gediagnosticeerde endocriene aandoeningen 1.4 behandelingsmogelijkheden (curatiekansen, bijwerkingen, lange termijn gevolgen) 1.5 complicaties en psychosociale gevolgen van endocriene ziekten en de behandelingen 1.5 beperkingen van endocriene therapieën 2 De AIOS is in staat de volgende patiëntgebonden factoren met de patiënt te bespreken die van invloed kunnen zijn op het te voeren beleid: 2.1 verwachtingen van de patiënt ten aanzien van de arts 2.2 opvattingen van de patiënt ten aanzien van de aandoening 2.3 verwachtingen van de patiënt ten aanzien van de diagnostiek, behandeling en prognose in relatie tot aspecten van kwaliteit van leven 2.4 psychosociale en maatschappelijke context van de patiënt 2.5 weerstanden bij patiënt en/of omgeving om tot een gewenste gedragsverandering te komen 3 De AIOS is in staat bovengenoemde factoren te integreren in een samen met de patiënt overeen te komen diagnostisch- en behandelplan. 4 De AIOS is in staat op empathische wijze met de patiënt te communiceren en te reflecteren. 5 De AIOS is in staat adequaat met de patiënt te communiceren in het geval van ontevredenheid of klachten over de behandeling en kent de institutionele en juridische context van klachten procedures. 6 De AIOS is in staat tot heldere mondelinge en schriftelijke verslaglegging en communicatie met collega’s en paramedici die bij de zorg voor de betreffende patiënt betrokken zijn. 7 De AIOS is in staat multidisciplinaire patiëntenbesprekingen ten aanzien van endocriene ziekten voor te zitten. 8 De AIOS is in staat effectief te communiceren met andere functionarissen die bij de organisatie van de patiëntenzorg betrokken zijn (management, externe partijen zoals verzekeraars, overheden, bedrijfsartsen). 9 De AIOS is in staat specifieke endocrinologische kennis over te brengen aan niet klinisch endocrinologische specialisten, huisartsen, paramedici en leken. Samenwerking 1 De AIOS geeft blijk van besef dat voor het functioneren als Klinisch Endocrinoloog een collegiale relatie met anderen noodzakelijk is en overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. 2 De AIOS neemt deel aan en kan een coördinerende rol spelen bij het opstellen van een, over het algemeen multidisciplinair, behandelprotocol. 3 De AIOS vraagt adequaat een collega/ andere discipline in consult, stelt hierbij de juiste vraag en is in staat tot het interpreteren van consulten. 4 De AIOS voert effectief intercollegiale consulten uit, waarbij: 4.1 de AIOS in staat is op basis van eigen vakinhoudelijke kennis een adequaat advies te formuleren over de diagnostiek en behandeling van endocriene aandoeningen bij patiënten die onder behandeling zijn van andere disciplines en 4.2 de AIOS in staat is een adequaat advies te formuleren over de endocriene consequenties van ziekten en behandelingen die niet primair endocrinologisch van aard zijn. 5 De AIOS draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg door: 5.1 in staat te zijn een leidende en ondersteunende rol te vervullen in het opzetten en functioneren van een intra- of transmuraal multidisciplinair zorgsysteem, in het bijzonder ten aanzien van diabetes mellitus. 5.2 blijk te geven van besef dat voor het functioneren als Klinisch Endocrinoloog vereist is, dat de AIOS eigen taken kan afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies.
Enkelvoudige differentiatie endocrinologie 1
5.3 in staat te zijn om adequaat in teamverband te kunnen functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. 5.4 blijk te geven van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen, onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen. 6 De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien de AIOS een patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts. Kennis en wetenschap Kennis: zie medisch handelen. Wetenschap: 1 De AIOS is in staat zelfstandig wetenschappelijke publicaties en voordrachten te volgen, de resultaten kritisch te beoordelen en de consequenties van deze resultaten voor de endocrinologische praktijk in te schatten. 2 De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe endocrinologische kennis. 3 De AIOS ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. 4 De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Leermomenten 1-4: - Het houden van meerdere referaten gevolgd door nabespreking met opleider. - Het kennis nemen van het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling door participatie in research besprekingen - Het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging - Het schrijven van een wetenschappelijk artikel over een endocrinologisch onderwerp - Het volgen van cursorisch onderwijsmomenten zoals geformuleerd door de Sectie Endocrinologie - Het bijwonen van minimaal vijf dagen per jaar geaccrediteerde scholing - Het bijwonen van locale/regionale nascholingsbijeenkomsten 5 De AIOS bevordert de deskundigheid van studenten, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg 6 De AIOS is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Leermomenten 5-6 - Het houden van voordrachten. - Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS op het gebied van de endocrinologie - Het superviseren van co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS op het gebied van de endocrinologie. Maatschappelijk handelen 1 De AIOS kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu, waarbij: 1.1 De AIOS is op de hoogte van endocriene disruptors (zoals phyto-oestrogenen en synthetische verbindingen met endocriene effecten), psycho-sociale factoren en life-style factoren die bij een individu een mogelijk causale rol kunnen spelen bij het ontstaan van de endocriene aandoening. 1.2 De AIOS is op de hoogte van eventueel aanwezige genetische oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van de endocriene aandoening en die redenen zijn voor nader (familie)onderzoek. 1.3 De AIOS heeft kennis ten aanzien van het ontstaan van endocriene ziekten en heeft specifieke deskundigheid op het gebied van de gevolgen van een ongezonde levensstijl, zoals overgewicht en gebruik van hormoonpreparaten op niet medische indicatie. 1.4 De AIOS beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het voorkomen van endocriene ziekten, in het bijzonder diabetes mellitus type 2. 1.5 De AIOS beschikt over kennis van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid als van het behoud van arbeidsgeschiktheid van endocrinologische patiënten. 2 De AIOS handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen, waarbij de AIOS naast de algemene kennis over wettelijke bepalingen specifieke kennis heeft over de Wet Geneeskundige Behandel
Enkelvoudige differentiatie endocrinologie 2
Overeenkomst, Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en over de Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO). Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. Organisatie 1 De AIOS verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere sociale activiteiten. 2 De AIOS is in staat stoornissen in de verhouding tussen het werk en het privé-leven als gevolg van de contacten met (endocrinologische) patiënten te herkennen en die maatregelen te nemen die het beste de stoornis kunnen verhelpen, inclusief het inroepen van professionele hulp. 3 De AIOS besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord. 4 De AIOS is in staat het kostenaspect bij diagnostiek en behandeling te betrekken. 5 De AIOS werkt effectief en doelmatig in de gezondheidsorganisatie. 6 De AIOS gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces. Professionaliteit 1 De AIOS levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. 2 De AIOS vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 3 De AIOS kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. 4 De AIOS oefent de geneeskunde ethisch uit naar de standaarden van het beroep.
Enkelvoudige differentiatie endocrinologie 3
Behorend bij het Opleidingsplan 2009
Enkelvoudige Differentiatie (ED) Hematologie Communicatie 1. Bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op. o De AIOS heeft inzicht en ervaring opgedaan in het voeren van en begeleiden na “slecht nieuws” en andere gesprekken met psychosociale gevolgen voor de patiënt zowel ten tijde van het initiële contact als tijdens de behandeling , zowel voor de patiënt als zijn familie. o De AIOS heeft ervaring in het voeren van “informed consent” gesprekken. o De AIOS heeft ervaring in het voeren van gesprekken over het beëindigen c.q. niet instellen van behandeling 2. Luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie. 3. Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie. 4. Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. Samenwerking 1. Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners o De AIOS geeft blijk van besef dat voor het functioneren als hematoloog een collegiale relatie met anderen noodzakelijk is. 2. Verwijst adequaat. o De AIOS vraagt adequaat consult, stelt hierbij de juiste vraag en is in staat tot het interpreteren van consulten. o De AIOS heeft inzicht in zijn eigen mogelijkheden en onmogelijkheden, en heeft inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van andere relevante disciplines. o De AIOS is in staat tot herkenning van psychische en existentiële problematiek, hetgeen leidt tot tijdige consultatie. 3. Levert effectief intercollegiaal consult. o De AIOS is op basis van zijn eigen vakinhoudelijke kennis in staat een advies te formuleren over de behandeling, met name ten aanzien van de farmacotherapie. 4. Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. o De AIOS geeft blijft van besef dat voor het functioneren als hematoloog vereist is, dat hij eigen taken kan afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies. o De AIOS is in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. o De AIOS geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen, onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen. o De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt krijgt overgedragen van een collegaarts. Kennis en wetenschap 1. Beschouwt medische informatie kritisch. o De AIOS geeft blijk van een kritische houding ten opzichte van wetenschappelijke kennis.
Enkelvoudige differentiatie hematologie 1
o De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot datamanagement, protocolontwikkeling en -management, de principes van klinisch vergelijkend onderzoek, statistiek en epidemiologie. o De AIOS kan diagnostische en therapeutische kennis voor de individuele patiënt (zowel voor curatieve mogelijkheden enerzijds als “do no harm” anderzijds) interpreteren. o De AIOS heeft kennis op het gebied van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde en “clinical trials”, inclusief klinisch onderzoek met nieuw ontwikkelde geneesmiddelen. 2. Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. o De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe hematologische kennis. Context: - Het houden van een referaat. - Te participeren in het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling. - Het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging. - Het schrijven van een wetenschappelijk artikel over een oncologisch onderwerp. 3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. o De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Context: - Aanwezig te zijn bij refereerbijeenkomsten en researchbesprekingen van de opleidingsafdeling, en cursorisch onderwijs. - Minimaal vijf dagen per jaar geaccrediteerde scholing te volgen. - Aanwezig te zijn op de jaarlijkse nascholingscursus en themadagen van de NVVH/hematologieBij voorkeur aanwezig te zijn bij de jaarlijkse congressen van EHA en/of ASH 4. Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. o De AIOS is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Context: - Het houden van voordrachten. - Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS op het gebied van de oncologie. Maatschappelijk handelen 1. Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu. o De AIOS is op de hoogte van hematologische agentia die bij een individu een mogelijk causale rol kunnen spelen bij het ontstaan van hematologische ziekten.. o De AIOS is op de hoogte van eventueel aanwezige genetische oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van hematologische ziekten en die redenen zijn voor nader (familie)onderzoek. 2. Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. o De AIOS heeft kennis ten aanzien van het ontstaan van kanker en heeft specifieke deskundigheid op het gebied van somatische gevolgen van carcinogene agentia, zoals roken. o De AIOS beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het voorkomen van hematologische ziekten.
Enkelvoudige differentiatie hematologie 2
o De AIOS beschikt over kennis van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid als van het behoud van arbeidsgeschiktheid van hematologische patiënten. o De AIOS heeft kennis over de incidentie en prevalentie van hematologische ziekten en van de sterfte en de verdeling daarvan. 3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. o De AIOS heeft naast de algemene kennis over wettelijke bepalingen specifieke kennis over de Wet Toetsing Levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en over de Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO). Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. 4. Treedt adequaat op bij incidentie in de zorg. Organisatie 1. Verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere sociale activiteiten. o De AIOS is in staat stoornissen in de verhouding tussen werk en privé-leven als gevolg van de contacten met hematologische patiënten te herkennen en die maatregelen te nemen die het beste de stoornis kunnen verhelpen, inclusief het inroepen van professionele hulp. 2.
Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord. o De AIOS volgt waar mogelijk hematologische protocollen en richtlijnen bij de diagnostiek en behandeling. o De AIOS is in staat het kostenaspect bij diagnostiek en behandeling te betrekken.
3. 4.
Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidsorganisatie. Gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces.
Professionaliteit 1. Levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. 2. Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 3. Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. 4. Oefent de geneeskunde ethisch uit naar de normen van het beroep.
Enkelvoudige differentiatie hematologie 3
Behorend bij het Opleidingsplan 2009 Niet medische competenties Differentiatie Allergologie en Klinische Immunologie
Communicatie 1. De AIOS bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op. 2. De AIOS heeft inzicht en ervaring opgedaan in het voeren van en begeleiden van patienten met chronische aandoeningen en begrijpt de psychosociale gevolgen van deze aandoeningen voor de patiënt. 3. De AIOS heeft ervaring met het begrijperlijkerwijze uitleggen van allergische/immunologische problemen aan patienten en heeft ervaring met het adviseren over veranderingen in leefwijze en gewoonten, voeding, werk, etc.
Samenwerking 1. De AIOS overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. De AIOS geeft blijk van het besef dat voor het functioneren van allergoloog/klinische immunologie een goede collegiale relatie met andere specialismen noodzakelijk is met name collega reumatologen, dermatologen, longartsen en keel, neus, oorartsen, evenals met kinderartsen. 2. De AIOS overlegt eveneens doelmatig met laboratoriumspecialisten, verpleegkundigen en functieassistenten. De AIOS verwijst adequaat. De AIOS is in staat om te beslissen wanneer verwijzing noodzakelijk is en interpreteert consulten adequaat. 3.
Levert effectief intercollegiaal consult. De AIOS heeft geleerd op basis van zijn eigen vakinhoudelijke kennis adviezen te formuleren over behandeling ten aanzien van diagnostiek en therapie van allergische/klinische immunologische aandoeningen.
4. Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking in de ketenzorg.
De AIOS geeft blijk van besef voor het functioneren als allergoloog/klinisch immunoloog vereist is dat hij zijn eigen taken kan afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines. De AIOS is in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren. De AIOS geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen, onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen. De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts.
1
De AIOS neemt deel aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen met vertegenwoordigers van andere disciplines.
Kennis en wetenschap 1. Beschouwt medische informatie kritisch. De AIOS geeft blijk van een kritische houding ten opzichte van wetenschappelijke kennis. De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot datamanagement, protocolontwikkeling en management, de principes van klinisch vergelijkend onderzoek, statistiek en epidemiologie. De AIOS kan diagnostische en therapeutische kennis voor de individuele patiënt (zowel voor curatieve mogelijkheden enerzijds als “do no harm” anderzijds) interpreteren. De AIOS heeft kennis op het gebied van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde en “clinical trials”, inclusief klinisch onderzoek met nieuw ontwikkelde geneesmiddelen.
2. Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe allergologische/klinisch-immunologische kennis. Context: - Het houden van een referaat. - Te participeren in het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling. - Het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging. - Het schrijven van een wetenschappelijk artikel over een allergologisch/klinisch-immunologisch onderwerp.
3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Context: - Aanwezig te zijn bij refereerbijeenkomsten en researchbesprekingen van de opleidingsafdeling, en cursorisch onderwijs. - Minimaal vijf dagen per jaar geaccrediteerde scholing te volgen. - Aanwezig te zijn op de jaarlijkse bijeenkomsten van de Nederlandse Vereniging voor Immunologie, Nederlandse Vereniging voor Allergologie/Vakgroep Allergologie. - Bij voorkeur aanwezig te zijn bij de jaarlijkse congressen.
4. Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. De AIOS is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Context: - Het houden van voordrachten.
2
- Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS binnen het aandachtsgebied
Maatschappelijk handelen 1. Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu. De AIOS is op de hoogte van de mogelijk allergene werking van inhalatie allergenen, voedselallergenen, geneesmiddelen en agentia op het werk. De AIOS is op de hoogte van eventueel aanwezige genetische oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van allergische c.q. immunologische ziekten.
2. Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. De AIOS heeft kennis ten aanzien van het ontstaan van immunologische en allergologische aandoeningen. De AIOS beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het voorkomen van allergische aandoeningen. De AIOS beschikt over kennis van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid en het behoud van arbeidsgeschiktheid
3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De AIOS heeft algemene kennis over wettelijke bepalingen. Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. Context: - Cursorisch onderwijs.
4. Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg.Context: - Is met name in staat om acute allergische reacties te herkennen en te couperen.
Organisatie 1. Verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere activiteiten. De AIOS is in staat stoornissen in de verhouding tussen werk en privé-leven te herkennen en die maatregelen te nemen die het beste de stoornis kunnen verhelpen, inclusief het inroepen van professionele hulp.
2. Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord.
Professionaliteit 1. Levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. 2. Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 3. Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen.
3
4. Oefent de geneeskunde ethisch uit naar de namen van het beroep.
4
Behorend bij het Opleidingsplan 2009
Niet medische competenties Differentiatie Klinische Immunologie en Allergologie gedurende 8 maanden binnen de Interne Geneeskunde in het 5de of 6de jaar van de opleiding tot internist
Communicatie 1. Bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op.
De AIOS heeft voldoende inzicht en ervaring in de begeleiding van patiënten met een systemische autoimmuunziekte en allergologische ziekten, en weet hoe patiënten worden behandeld. 2. Luistert goed en verkrijgt effectief relevante patiënteninformatie. 3. Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie. 4. Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over een patiëntencasus.
Geen specifieke operationalisatie.
Samenwerking 1. Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners
De AIOS is de behandelaar van de patiënt met een systemische autoimmuunziekte of allergologische ziekte. Hij/zij werkt samen of overlegt met collegae reumatologen, dermatologen, longartsen en keel, neus, oorartsen. 2. Verwijst adequaat.
De AIOS vraagt adequaat consult, stelt hierbij de juiste vraag en is in staat tot het interpreteren van consulten.
De AIOS heeft inzicht in zijn eigen mogelijkheden en onmogelijkheden, en heeft inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van andere disciplines.
De AIOS is in staat tot herkenning van psychische en existentiële problematiek, hetgeen leidt tot tijdige consultatie.
1
3. Levert effectief intercollegiaal consult.
De AIOS is op basis van zijn eigen vakinhoudelijke kennis in staat een advies te formuleren over de behandeling van patiënten met systemische autoimmuunziekten of allergologische ziekten. Het betreft consulten op andere afdelingen, zowel klinisch als poliklinisch, alsmede deelname aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen.
4. Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.
De AIOS geeft blijk van besef dat voor het functioneren als internist met een klinisch immunologisch-allergologisch profiel vereist is, dat hij eigen taken kan afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies.
De AIOS is in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen.
De AIOS geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen, onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen.
De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts. Context: -
Deelname aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen met vertegenwoordigers De
AIOS neemt deel aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen met vertegenwoordigers van andere disciplines. -
Overdrachtbijeenkomsten.
Kennis en wetenschap 1. Beschouwt medische informatie kritisch. De AIOS geeft blijk van een kritische houding ten opzichte van wetenschappelijke kennis. De AIOS beschikt over kennis met betrekking tot datamanagement, protocolontwikkeling en management, de principes van klinisch vergelijkend onderzoek, statistiek en epidemiologie. 2
De AIOS kan diagnostische en therapeutische kennis voor de individuele patiënt (zowel voor curatieve mogelijkheden enerzijds als “do no harm” anderzijds) interpreteren. De AIOS heeft kennis op het gebied van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde en “clinical trials”, inclusief klinisch onderzoek met nieuw ontwikkelde geneesmiddelen.
2. Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe allergologische/klinisch-immunologische kennis. Context: - Het houden van een referaat. 3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Context: - Aanwezig te zijn bij refereerbijeenkomsten en researchbesprekingen van de opleidingsafdeling, en cursorisch onderwijs. - Minimaal vijf dagen per jaar geaccrediteerde scholing te volgen. - Aanwezig te zijn op de jaarlijkse bijeenkomsten van de Nederlandse Vereniging voor Immunologie, Nederlandse Vereniging voor Allergologie/Vakgroep Allergologie. - Bij voorkeur aanwezig te zijn bij de jaarlijkse congressen.
4. Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. De AIOS is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Context: - Het houden van voordrachten. - Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae AIOS binnen het aandachtsgebied
Maatschappelijk handelen 1. Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu.
3
De AIOS is op de hoogte van de mogelijk allergene werking van voedselallergenen, geneesmiddelen en agentia op het werk. De AIOS is op de hoogte van eventueel aanwezige genetische oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van allergische c.q. immunologische ziekten.
2. Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel. De AIOS heeft kennis ten aanzien van het ontstaan van immunologische en allergologische aandoeningen. De AIOS beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het voorkomen van allergische aandoeningen. De AIOS beschikt over kennis van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid en het behoud van arbeidsgeschiktheid
3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De AIOS heeft algemene kennis over wettelijke bepalingen. Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. Context: - Cursorisch onderwijs.
4. Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. Context: - Is met name in staat om acute allergische reacties te herkennen en te couperen.
Organisatie 1. Verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere activiteiten. De AIOS is in staat stoornissen in de verhouding tussen werk en privé-leven te herkennen en die maatregelen te nemen die het beste de stoornis kunnen verhelpen, inclusief het inroepen van professionele hulp.
2. Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord.
Professionaliteit 4
1. Levert hoogstaande patiëntenzorg op integere, oprechte en betrokken wijze. 2. Vertoont adequaat persoonlijk en interpersoonlijk professioneel gedrag. 3. Kent de grenzen van de eigen competentie en handelt daarbinnen. 4. Oefent de geneeskunde ethisch uit naar de namen van het beroep.
5
Enkelvoudige differentiatie (ED) nefrologie Specifieke Leerdoelen tav overige competenties De overige leerdoelen tav de algemene competenties zijn opgenomen in bijlage 1 met leerdoelen voor AIOS in jaar 5 en 6. Ook hier geldt dat naast de specifiek leerdoelen voor de AIOS in jaar 5 en 6, ook alle overige leerdoelen (zie opleidingsplan) moeten worden onderhouden, dan wel verdere bekwaming en verdieping moet plaatsvinden, afhankelijk van het individuele bekwaamheidsniveau van de AIOS.
Door de NIV sectie nefrologie zijn de volgende specifieke leerdoelen tav de algemene competenties benoemd:
Communicatie 1. Bouwt effectieve behandelrelaties met patiënten op. De NIO heeft uitgebreid inzicht en ervaring in de begeleiding van patiënten met een chronische nierziekte, patiënten die met chronische dialyse worden behandeld en van patiënten voorafgaand en na een niertransplantatie. Hij/zij heeft tevens ervaring in het voeren van gesprekken over het niet instellen of beëindigen van niervervangende behandeling. 2. Luistert goed en verkrijgt effectief relevante patiënteninformatie. 3. Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie. 4. Doet adequate mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. Samenwerking 1. Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners De NIO is de coördinator van de behandeling van de patiënt met een nieraandoening. Hij/zij is een discussiepartner van de vaatchirurg, transplantatiechirurg, uroloog, interventieradioloog, immunoloog en nefropatholoog. Hij/zij is in staat leiding te geven aan het team dat is betrokken bij de dialysebehandeling, zoals dialyseverpleegkundigen, diëtisten en maatschappelijk werkers. Hij/zij heeft bijzondere aandacht voor de ondersteunende zorg en psychosociale begeleiding van patiënten die afhankelijk zijn van chronische nierfunctievervangende behandeling en hun familie. Hij/zij is betrokken bij het management van de dialyseafdeling. 2. Verwijst adequaat.
De NIO vraagt adequaat consult, stelt hierbij de juiste vraag en is in staat tot het interpreteren van consulten. De NIO heeft inzicht in zijn eigen mogelijkheden en onmogelijkheden, en heeft inzicht in de mogelijkheden en onmogelijkheden van andere disciplines. De NIO is in staat tot herkenning van psychische en existentiële problematiek, hetgeen leidt tot tijdige consultatie.
3. Levert effectief intercollegiaal consult. De NIO is op basis van zijn eigen vakinhoudelijke kennis in staat een advies te formuleren over de behandeling van patiënten met elektrolyten en zuurbase afwijkingen, patiënten met een gestoorde nierfunctie en patiënten met urineafwijkingen. Het betreft nefrologische consulten op andere afdelingen, zowel klinisch als poliklinisch, alsmede deelname aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen.
Enkelvoudige differentiatie nefrologie – pag. 1
4. Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg.
De NIO geeft blijk van besef dat voor het functioneren als nefroloog vereist is, dat hij eigen taken kan afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies. De NIO is in staat om adequaat in teamverband te kunnen functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. De NIO geeft blijk van een adequaat vermogen ten aanzien van het voorkomen, onderhandelen en oplossen van een interprofessioneel conflict en respecteert daarbij verschillen, misverstanden en beperkingen van anderen. De NIO is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De NIO is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts. Context: - Deelname aan multidisciplinaire patiëntenbesprekingen met vertegenwoordigers van afdelingen Heelkunde, Urologie, Intensive Care, Kindernefrologie, Pathologie. - Overdrachtbijeenkomsten.
Kennis en wetenschap 1. Beschouwt medische informatie kritisch.
De NIO geeft blijk van een kritische houding ten opzichte van wetenschappelijke kennis. De NIO beschikt over kennis met betrekking tot datamanagement, protocolontwikkeling en – management, de principes van klinisch vergelijkend onderzoek, statistiek en epidemiologie. De NIO kan diagnostische en therapeutische kennis voor de individuele patiënt, zowel voor curatieve mogelijkheden als “do not harm”, interpreteren. De NIO heeft kennis op het gebied van de mogelijkheden en beperkingen van protocollaire geneeskunde en “clinical trials”.
2. Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. De NIO is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe nefrologische kennis. Context: Het houden van een referaat. Te participeren in het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling. Het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging. Het schrijven van een wetenschappelijk artikel over een nefrologisch onderwerp. 3. Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. De NIO is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Context: Aanwezig te zijn bij en deel te nemen aan refereerbijeenkomsten van de opleidingsafdeling en cursorisch onderwijs. Deel te nemen aan tenminste 6 van de 8 landelijke onderwijsdagen (de zogenaamde NIO-dagen), georganiseerd door de Nederlandse Federatie voor Nefrologie. Het volgen van minimaal 40 uur geaccrediteerd “nefrologisch” onderwijs, zoals de Workshop Nefrologie en Highlights in Nephrology. Zo veel mogelijk deel te nemen aan specifieke cursussen zoals over het urinesediment, nefropathologie, peritoneal dialysis university.
Enkelvoudige differentiatie nefrologie – pag. 2
-
Bij voorkeur tenminste één keer aanwezig te zijn op een internationaal nefrologisch congres, zoals dat van de American Society of Nephrology, International Society of Nephrology, European Renal Association.
4. Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten en andere betrokkenen in de gezondheidszorg. De NIO is in staat door het selecteren van effectieve onderwijsmethoden het leerproces en de deskundigheid van anderen te faciliteren. Context: Het houden van voordrachten. Het geven van onderwijs aan co-assistenten, verpleegkundigen, collegae, AIOS op het gebied van nefrologie. Maatschappelijk handelen 1. Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu.
De NIO is op de hoogte van de verschillende factoren die kunnen leiden tot een nierziekte en nierinsufficiëntie. De NIO is op de hoogte van eventueel genetische oorzaken die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van nierziekten en nierinsufficiëntie en die redenen zijn voor een nader familieonderzoek.
2. Draagt bij aan een betere gezondheid van patiënten en de gemeenschap als geheel.
De NIO heeft kennis ten aanzien van het ontstaan van nierziekten en heeft specifieke deskundigheid op het gebied van somatische gevolgen van pathogene factoren zoals hypertensie. De NIO beschikt over deskundigheid op het gebied van preventieve interne geneeskunde, gericht op het voorkomen van nierziekten en nierinsufficiëntie. De NIO beschikt over kennis van preventie van langdurige arbeidsongeschiktheid als van het behoud van arbeidsgeschiktheid van nefrologische patiënten. De NIO heeft kennis over de incidentie en prevalentie van nierziekten en nierinsufficiëntie en van de sterfte daaraan. De NIO heeft kennis over de donatie van nieren voor niertransplantatie.
3. Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De NIO heeft naast de algemene kennis over wettelijke bepalingen specifieke kennis over de Wet Toetsing Levensbeeindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en over de Wet MedischWetenschappelijk onderzoek met Mensen (WMO). Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medische Ethische Toetsingscommissie. Context: Cursorisch onderwijs. 4. Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. Geen specifieke nefrologische operationalisatie. Organisatie 1. Verdeelt de energie goed tussen patiëntenzorg, opleiding, persoonlijke ontwikkeling en andere sociale activiteiten.
Enkelvoudige differentiatie nefrologie – pag. 3
De NIO is in staat stoornissen in de verhouding tussen werk en privéleven als gevolg van de contacten met nefrologische patiënten te herkennen en die maatregelen te nemen die het beste de stoornis kunnen verhelpen, inclusief het inroepen van professionele hulp. 2. Besteedt de beschikbare middelen voor de gezondheidszorg verantwoord. De NIO volgt waar mogelijk nefrologische protocollen en richtlijnen bij de diagnostiek en behandeling. 3. Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie. 4. Gebruikt ICT adequaat voor optimale patiëntenzorg en voor het eigen leerproces. Geen specifieke nefrologische operationalisatie.
Enkelvoudige differentiatie nefrologie – pag. 4
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
Behorend bij het Opleidingsplan 2009 Niet medische competenties Differentiatie Ouderengeneeskunde
Leerdoelen van de 4 maanden stage ouderengeneeskunde. 2. Communicatie 2.2 Luistert goed en verkrijgt efficiënt relevante patiënteninformatie. De AIOS heeft kennis van de invloed op communicatie van de veranderingen in gehoor, visus, cognitieve functies, tempo van informatieverwerking en de verschillende verwachtingspatronen bij oudere patiënten. De AIOS beschikt over een specifieke, op de oudere patiënt gerichte anamnesetechniek inclusief hetero-anamnese, inbegrepen het afnemen van observatielijsten en functietesten. 2.3 Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie. De AIOS is in staat om met de mantelzorg te communiceren. 3. Samenwerking 3.4 Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. De AIOS is in staat een adequate bijdrage te leveren aan de continuïteit van zorg voor de patiënt. De AIOS is verantwoordelijk voor de patiënt waarvoor hij de zorg heeft aanvaard, tot het moment waarop hij zeker heeft gesteld dat de zorg voor de patiënt op correcte wijze met alle benodigde informatie is overgedragen aan een andere arts. Omgekeerd geldt ook de verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van de noodzakelijke informatie indien hij een patiënt krijgt overgedragen van een collega-arts. 4. Kennis en wetenschap 4.2 Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe kennis in de Ouderengeneeskunde. Verplicht leermiddel: • het houden van een referaat. 4.3 Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan.
1
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Verplicht leermiddel: • Aanwezigheid bij refereerbijeenkomsten en researchbesprekingen van de opleidingsafdeling, en cursorisch onderwijs. 5. Maatschappelijk handelen 5.1 Kent en herkent de determinanten van ziekte bij het individu. De AIOS is in staat om probleemgericht te denken. De AIOS is in staat om bij complexe problemen en atypische presentaties de samenhang tussen oorzaken en gevolgen te herkennen. De AIOS is in staat om de positieve en negatieve effecten van het diagnostisch en therapeutisch handelen te beoordelen. 6. Organisatie 7. Reflecteren 7.1 Heeft een onbevangen, niet-oordelende grondhouding De AIOS is in staat om het medisch handelen te vrijwaren van de maatschappelijke vooroordelen ten aanzien van veroudering en ouderen. 7.3 Kan reflecteren met de patiënt / familie De AIOS is in staat om met voldoende empathie en persoonlijke distantie in contact te treden met oudere patiënten en hun naasten.
2
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
Leerdoelen van de 8 maanden differentiatiestage ouderengeneeskunde.
2. Communicatie 2.3 Bespreekt medische informatie goed met patiënten en familie. De AIOS is in staat om ethisch verantwoord te communiceren over het medisch beleid, in het bijzonder over vraagstukken rondom het levenseinde en wilsbekwaamheid. Daar waar wenselijk of noodzakelijk wordt dit overleg gevoerd met de partner, kinderen en/of de wettelijk vertegenwoordiger. 2.4 Doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus. 3. Samenwerking 3.3 Levert effectief intercollegiaal consult. De AIOS is in staat adequaat te werken in een situatie waarin hij niet de hoofdbehandelaar van de patiënt is, immers een belangrijk deel van de patiënten waarbij hij/zij een zinvolle bijdrage aan de zorg kan leveren bevindt zich buiten zijn/haar afdeling. 4. Kennis en wetenschap 5. Maatschappelijk handelen 6. Organisatie 6.3 Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidsorganisatie. De AIOS heeft kennis van de therapeutische mogelijkheden die fysiotherapie, ergotherapie, logopedie, maatschappelijke werk en psychologie voor de oudere patiënt te bieden hebben. 7. Reflecteren
3
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
Leerdoelen die uitsluitend in een enkelvoudige differentiatie ouderengeneeskunde volledig behaald worden. De hier beschreven leerdoelen komen bovenop de leerdoelen uit de 8 maanden differentiatiestage. Afgezien van verdere verdieping is een essentieel verschil met de 8 maanden differentiatiestage het toevoegen van competenties uit de neurologie en het in de volle omvang uitvoering en leiding kunnen geven aan het vakgebied van de ouderengeneeskunde. Competenties. 2. Communicatie 3. Samenwerking 3.1 Overlegt doelmatig met collegae en andere zorgverleners. De AIOS geeft blijk van besef dat voor het functioneren als ouderengeneeskundige een collegiale relatie met andere zorgverleners noodzakelijk is. 3.2 Verwijst adequaat. De AIOS is staat zijn om met collegae uit verschillende specialismen en disciplines een netwerk voor diagnostiek, behandeling en zorg voor ouderen op te zetten. Hij/zij zal moet hierin een voortrekkersrol kunnen vervullen door het bevorderen van doelmatige, multidisciplinaire samenwerkingsverbanden en zorgketens. 3.4 Draagt bij aan een effectieve interdisciplinaire samenwerking en ketenzorg. De AIOS kan eigen taken afbakenen ten opzichte van die van andere medische disciplines en verpleegkundige en paramedische professies. De AIOS is in staat om adequaat in teamverband te functioneren met het herkennen en respecteren van verschillende hiërarchische en functionele rollen. 4. Kennis en wetenschap 4.1 Beschouwt medische informatie kritisch. De AIOS geeft blijk van een kritische houding ten opzichte van wetenschappelijke kennis tegen de achtergrond dat gegevens over de effectiviteit van geneeskundige behandelingen middels gerandomiseerd onderzoek in de Ouderengeneeskunde vaak ontbreken. De AIOS is in staat om het wel aanwezige onderzoek te interpreteren richting klinische praktijk.
4
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
4.2 Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis. De AIOS is in staat een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling, verspreiding en toepassing van nieuwe kennis in de Ouderengeneeskunde. Verplicht leermiddel: • of participeren in het wetenschappelijk onderzoek van de opleidingsafdeling. • of het houden van een voordracht voor een wetenschappelijke vereniging. • of het schrijven van een wetenschappelijk artikel over een geriatrisch onderwerp. 4.3 Ontwikkelt en onderhoudt een persoonlijk bij- en nascholingsplan. De AIOS is in staat eigen lacunes in kennis of vaardigheden op te sporen en deze via na- en bijscholing op te heffen in een continu leerproces. Verplicht leermiddel: • Het bijwonen van specifieke bij- en nascholing in de ouderengeneeskunde • Het bijhouden van een persoonlijke literatuurportefeuille met betrekking tot de ouderengeneeskunde
5. Maatschappelijk handelen 5.2 Handelt volgens de relevante wettelijke bepalingen. De AIOS heeft kennis van het wettelijk kader en de uitvoering van RM en IBS procedures. De AIOS heeft kennis over de regelgeving ten aanzien van de positie van wilsonbekwamen in de Wet Medisch-Wetenschappelijk Onderzoek met Mensen (WMO). Tevens bestaat kennis over de positie van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek en de Medisch Ethische Toetsingscommissies. De AIOS kan de wilsbekwaamheid van een geriatrische patiënt voor deelname aan wetenschappelijk onderzoek beoordelen. De AIOS kan binnen het kader van de wet WGBO, BOPZ en de wet op het Mentorschap diagnostiek en behandeling uitvoeren bij de oudere psychiatrische patiënt. 5.3 Treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. De AIOS kan complicaties herkennen bij ouderen met multimorbiditeit en complexe behandelingen. Verplicht leermiddel: • deelname aan interne complicatiebesprekingen en het inbrengen van casuïstiek in deze bespreking.
5
Bijlage bij Opleidingseisen voor het profiel Ouderengeneeskunde
6. Organisatie 6.3 Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidsorganisatie. De AIOS heeft inzicht in de organisatie van het zorgaanbod voor ouderen, welke instanties wat kunnen leveren en hoe indicatiestelling en financiering geregeld zijn. De AIOS is in staat om indicaties te stellen voor revaliderende geneeskunde en verpleeghuisopnames. 7. Reflecteren 7.2 Is in staat tot persoonlijke reflectie De AIOS geeft blijk van een persoonlijke reflectie ten aanzien van de gevolgen van veroudering, de eindigheid van het leven en de grenzen van het medisch handelen.
6
Samengestelde differentiatie (SD) Onderwijs en Opleiding Leerdoelen tav de algemene competenties W2 Bevordert de verbreding en ontwikkeling van wetenschappelijke vakkennis; W4 Bevordert de deskundigheid van studenten, AIOS, collegae, patiënten, verpleegkundigen en andere betrokkenen inde gezondheidszorg R2 Kan reflecteren op het eigen functioneren R1 Heeft een onbevangen, niet-oordelende grondhouding R4 Kan reflecteren met een professional O3 Werkt effectief en doelmatig in een gezondheidszorgorganisatie
Samengestelde differentiatie onderwijs en opleiding
Behorend bij het Opleidingsplan 2009 Klinische Epidemiologie samengestelde differentiatie 8 maanden Organisatie De AIOS dient voorafgaande of tijdens de differentiatiestage de verplichte regionale ‘cursus klinische epidemiologie’ te volgen of gevolgd te hebben. De AIOS zal tijdens de differentiatiestage 20% algemene interne geneeskunde volgen volgens de opleidingseisen interne geneeskunde. Hiertoe participeert de AIOS aan de verplichte structurele onderwijsmomenten, ochtendrapporten, grote visites en de diensten. Ad W1: De AIOS zijn verplicht een totaal pakket theoretische opleiding te volgen van 15 ECTS (15 x 28 u= 420 u) voor het verwerven van voldoende theoretische epidemiologische kennis. Dit pakket bestaat grotendeels uit cursussen (basale en gevorderde onderzoeksopzet, basale en gevorderde data-analyse) volgens de geformuleerde eindtermen onder het subhoofd W1. Deze cursussen kunnen op verschillende plaatsen gevolgd worden, zowel in binnen- als buitenland (waarbij ook buitenlandse cursussen worden aangemoedigd). De scholing vergt verder het volgen van cursussen en bijwonen van besprekingen over onderzoek, zowel binnen als buiten het UMC van waaruit de stage georganiseerd wordt. Ad W2: De differentiatiestage omvat tevens een epidemiologische praktijkstage waarbij uitgegaan wordt van een minimale tijdsbesteding van 30 ECTS (30 x 28u = 840u) voor het doen van een wetenschappelijk onderzoek en/of analyse, inclusief het schrijven van een verslag in de vorm van een wetenschappelijk artikel. De stage samengesteld differentiatie klinische epidemiologie kan gedaan worden in instituten waar een samenwerking bestaat met een afdeling (Klinische) Epidemiologie, die bestaan aan alle UMCs. De bovenbeschreven competenties zijn bekend bij de opleiders Epidemiologie, en de differentiatiestage dient in overleg met hen te worden ingepland. De stage wordt begeleidt door een stagebegeleider Klinische Epidemiologie in samenspraak met de opleider interne geneeskunde. De bovenvermelde competenties van de differentiatiestage en de 45 ECTS komen overeen met de eindtermen en 45 van de 60 ECTS benodigd voor de registratie als epidemioloog A of B bij de Vereniging voor Epidemiologie (VvE) en de Stichting voor opleiding tot Medisch Biologisch Wetenschappelijk Onderzoeker (SMWBO) (zie hieronder voor mogelijkheden van registratie). De VvE en de afdelingshoofden Epidemiologie aan de UMCs zijn op de hoogte van de in deze beschrijving weergegeven competenties en zijn bereid samen te werken in de begeleiding van deze stage. Evaluatie Evaluatie en toetsing door: • Voorleggen van certificaten van gevolgde cursussen. • Voorleggen van een concept artikel van de epidemiologische praktijkstage. • Beoordeling van voorbereiding van referaten en CATs (inclusief supervisie van andere AIOS). • Beoordeling van de bereikte competenties door de stagebegeleider. Mogelijkheid tot registratie als Epidemioloog A of B bij de VvE / SMBWO Indien een AIOS na de differentiatiestage ook de volledige registratie tot Epidemioloog wil verkrijgen, dan is dat mogelijk na overleg met de opleider Epidemiologie bij de betreffende
UMC. Vermoedelijk zal het gaan om AIOS die belangstelling hebben voor deze aspecten van het vakgebied, en reeds cursussen hebben gevolgd of onderzoek hebben verricht, of zullen verrichten, wat dan ook kan meetellen om de Epidemiologische registratie te vervolledigen. Er zijn twee registraties tot epidemioloog mogelijk: epidemioloog A of B. De A registratie staat op zich en vergt een investering van 60 ECTS: de 45 ECTS uit de differentiatiestage plus 15 bijkomende ECTS. De bijkomende 15 ECTS kunnen naar keuze worden ingevuld met ofwel een verdere theoretische opleiding, ofwel verdere praktijkervaring in wetenschappelijk onderzoek (blijkend uit concept artikelen) . Deze invulling kan voor AIOS dus gevonden worden in bijkomend wetenschappelijk onderzoek of cursussen die ofwel reeds afgerond zijn voorafgaande aan de differentiatiestage, ofwel later volgen, al dan niet in het kader van een proefschrift. De A registratie gebeurt bij de Vereniging voor Epidemiologie (VvE). In uitzonderlijke gevallen kan korting verleend worden op de 45 ECTS van de epidemiologische praktijkstage wanneer reeds voldoende epidemiologische praktijkervaring bestaat. De vrijgekomen ECTS kunnen dan worden besteed aan het bijkomende gedeelte ten behoeve van de registratie tot epidemioloog. De B registratie is bedoeld voor gepromoveerden met minstens 4 gepubliceerde artikelen over epidemiologisch of klinisch wetenschappelijk onderzoek (in het promotietraject worden dan de 15 bijkomende ECTS gevonden). De B registratie gebeurt via de VvE bij de SMBWO. Aanvragen van de registratie en beoordeling van de vereisten per individuele aanvrager gebeurt via de afdelingshoofden Epidemiologie van de UMCs die ook allen opleiders zijn voor de VvE. De indiening van het dossier en beoordeling door de VvE gebeurt steeds op individuele basis.