Openbare besluitenlijst 18 december 2007
Datum raadsvergadering / Nummer raadsvoorstel Collegevergadering no 47
8 juli 2009
/ 73/2009
Fatale termijn: besluitvorming vóór:
nvt Aanwezig:
Th. de Graaf Voorzitter P. 2009 Depla, H. van Hooft sr., L. Scholten, H. Kunst, Wethouders Uitvoeringsprogramma Integratie - 2012 P. Lucassen, J. van der Meer Programma / Programmanummer P. Eringa Gemeentesecretaris Integratie & Emancipatie / 9430A. Kuil Communicatie M. Sofovic Verslag Portefeuillehouder Onderwerp
L. Scholten
Voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders d.d.
21 april 2009 Samenvatting
In het najaar van 2007 heeft uw raad het Nijmeegse integratiebeleid tussentijds geëvalueerd aan de hand van het Uitvoeringsprogramma Multicultureel beleid. Met de resultaten van de Aldus vastgesteld in de vergadering van: evaluatie hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan de herijking van ons integratiebeleid. Het resultaat van deze herijking is het nieuwe Uitvoeringsprogramma Integratie voor de periode 2009 - 2012.
Voorstel om te besluiten
De voorzitter,
De secretaris,
1. Vaststellen van het Uitvoeringsprogramma Integratie 2009 - 2012; 2. De ambities vanaf 2010 op het gebied van inburgering later vast te stellen, wanneer er duidelijkheid is over de financiële middelen die het Rijk ons hiervoor in plaats van het Grotestedenbeleid ter beschikking stelt. Aan de Raad van de gemeente Nijmegen 1
Inleiding
In het najaar van 2007 heeft uw raad het Nijmeegse integratiebeleid tussentijds geëvalueerd aan de hand van het Uitvoeringsprogramma Multicultureel beleid. Met de resultaten van de evaluatie hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan de herijking van ons integratiebeleid. Het resultaat van deze herijking is het nieuwe Uitvoeringsprogramma Integratie voor de periode 2009 - 2012.
1.1 Wettelijk- of beleidskader
Voor het herijkingsproces hebben we gebruik gemaakt van de expertise van betrokken instellingen, zelforganisaties, kennisinstituten en experts die tijdens een Pressure Cookbijeenkomst in november 2007 waardevolle suggesties hebben aangedragen. Daarnaast hebben we recente beleidsontwikkelingen, waaronder de landelijke integratienota “Zorg dat je erbij hoort 2007 - 2011”, het Deltaplan Inburgering en de Gemeenschappelijke
rvs uitvoeringsprogramma integratie200409.doc
1
integratieagenda (GIA) van het Rijk en gemeenten betrokken. Tenslotte hebben we gebruik gemaakt van onderzoek en cijfers uit onder andere de Integratiemonitor 2006 en de stads- en wijkenmonitor. 1.2 Relatie met programma
Het Uitvoeringsprogramma Integratie zal in de komende jaren dienen als richtinggevend beleidsinstrument voor het programma Integratie & Emancipatie. De specifieke beleidsterreinen op het gebied van vrouwenemancipatie, seksuele diversiteit en asielzoekers maken geen onderdeel uit van het uitvoeringsprogramma. Daarvoor zijn twee redenen. De eerste reden is dat deze beleidsterreinen niet zijn opgenomen in het Deltaplan voor Integratie, zoals vastgesteld door uw raad op 14 juli 2004. De tweede reden is dat we voor de betreffende beleidsterreinen aparte beleidsnota’s in uitvoering hebben, dan wel aan het ontwikkelen zijn.
2
3
Doelstelling
De oorspronkelijke speerpunten van het Deltaplan voor Integratie zijn onverminderd actueel en blijven gehandhaafd: inburgering, arbeidsmarkttoeleiding, onderwijs en ontmoeting (in de wijk). In het nieuwe uitvoeringsprogramma besteden we extra aandacht aan de verbinding van het integratiebeleid met andere beleidsprogramma’s en aan de monitoring van het beleid. Het resultaat is een uitvoeringsprogramma dat, meer dan voorheen, vanuit een integrale en programmaoverstijgende benadering werkt en dat sterker stuurt op maatschappelijke effecten. Argumenten
Integratiebeleid is een kwestie van lange adem. Hardnekkige en complexe vraagstukken, zoals schooluitval, segregatie op het gebied van onderwijs en wonen en het bestrijden van werkloosheid en achterstanden van allochtone inwoners, zijn niet binnen een periode van drie jaar op te lossen. We realiseren ons dat de problematiek vraagt om interventies voor een langere duur. Daarom is het van belang dat we de realisatie van het beleid goed blijven monitoren en in relatie blijven brengen met de doelstellingen en prestatieafspraken. Integratiebeleid wint aan effectiviteit met een integrale, bovenprogrammatische aansturing We handhaven de speerpunten van het integratiebeleid, maar brengen een aantal accenten in de realisatie aan, waardoor het integratiebeleid wint aan bestuurlijk draagvlak, aan bovenprogrammatische samenwerking en uiteindelijk aan maatschappelijk effect. Dat is wat wij Sense of Urgency noemen, dat tot uiting komt in: een pro-actieve en alerte houding waarin de nadruk ligt op gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid; beleidsinhoudelijke samenwerking; participatieve consultatie van betrokken instellingen en inwoners; en een breed bestuurlijk draagvlak. 4
Risico’s
De financiering van het uitvoeringsprogramma wordt nu deels gevormd vanuit grotestedenbeleid. Er bestaat onzekerheid over de rijksmiddelen die vanaf 2010 beschikbaar zijn voor de gemeenten. De komst van het participatiefonds en -budget maakt de toekomstige beschikbare middelen voor inburgering vooralsnog onzeker. Daarnaast is er onduidelijkheid over de wijze waarop het Rijk de GSB-middelen gaat vervangen voor nieuwe geldstromen.
Ambities voor nieuw beleid, waaronder het integrale Marokkanenbeleid, vragen tegelijkertijd om extra middelen. Uit de GSB-geldstroom worden nu instellingen gesubsidieerd zoals het Internationaal Vrouwencentrum, het Inter-Lokaal, Vluchtelingen & Nieuwkomers Zuid Gelderland en stichting Intercity. Naar aanleiding van de meicirculaire van het kabinet zullen we uw raad informeren over de wijze waarop de GSB-middelen vervanging krijgen en de consequenties daarvan voor de beschikbare financiën. 5
6
7
Financiën
Zoals hierboven aangegeven, is de financiële situatie van het programma Integratie en Emancipatie vanaf 2010 onzeker. De GSB-periode stopt. Dit leidt met ingang van 2010 tot een vermindering van de baten op het programma van ongeveer € 3,6 miljoen euro. De inburgeringsmiddelen gaan onderdeel uitmaken van het participatiebudget. Over deze geldstroom bestaan echter nog veel onzekerheden. Daarom formuleren wij hier geen ambities rondom de pijler inburgering vanaf 2010; wij zullen hierover met een apart voorstel komen zodra er meer duidelijkheid van het Rijk is over de financiële middelen. De financiering voor de uitvoering van de plannen en activiteiten, zoals beschreven in het uitvoeringsprogramma, vindt plaats binnen de betreffende programma’s. Waar nodig, zullen we gedurende de uitvoering met voorstellen komen waarin de financiering van de plannen in uw raad aan de orde wordt gesteld, óf onze ambities bijstellen. Communicatie
Na besluitvorming zullen we het uitvoeringsprogramma onder de aandacht brengen van onze samenwerkingspartners en overige geïnteresseerden. Uitvoering en evaluatie
De Adviescommissie allochtonen (ACA) heeft ons geadviseerd over de inhoud en uitwerking van het uitvoeringsprogramma. Hieronder geven we een reactie op het advies en beschrijven we de wijze waarop we de adviezen van de ACA per speerpunt verder gaan verwerken in de uitvoering van het nieuwe programma. ACA Advies: Inburgering 1. Voorlichting gewenst door ex-inburgeraars afkomstig uit hetzelfde land. 2. Bespreking van de verwachtingen van de inburgeraar als vast onderdeel van de intake. 3. Verbetering expertise mbt beoordeling opleidingen/ ervaringen in land van herkomst. 4. Ontwikkeling samen met de inburgeraar van een routekaart. 5. Ondertekening van routekaart door alle betrokken instellingen/instanties. Verwerking advies: We zijn het met de ACA eens dat de inburgeraar centraal moet staan bij de inburgering en dat we moeten blijven werken aan afstemming van trajecten en het bespreken van verwachtingen. Het inschakelen van ex-inburgeraars kan daarbij van nut zijn, maar de vraag is of het bijdraagt aan een vlottere procedure als deze mensen gaan functioneren als
intermediairs. Niettemin gaan we dit advies verder onderzoeken en uitwerken met Bureau inburgering. In het afgelopen jaar hebben we vanuit het inburgeringsnetwerk gewerkt aan een betere onderlinge afstemming tussen de verschillende organisaties in de stad. Deze kennisuitwisseling leidt tot meer onderling begrip, een betere afstemming van trajecten en een sterkere klantgerichtheid. De voorgestelde ‘routekaart’ kan eventueel aanvullend zijn voor de bestaande instrumenten waarmee de klantmanagers werken. Dat gaan we nader uitzoeken. We zijn tenslotte van mening dat binnen de trajectplannen van het Bureau Inburgering voldoende aandacht is voor eerder verworven competenties van inburgeraars. ACA Advies: Arbeidstoeleiding 1. Meer aandacht aan de re-integratie van hoogopgeleiden in het algemeen en in het bijzonder van hoogopgeleide nieuwkomers en vluchtelingen. 2. Verbetering intake en invoering routekaart, die alle betrokkenen tekenen. 3. Een aparte reïntegratie-website. 4. Snelle begeleiding kansrijke werkzoekenden. 5. Apart loket voor hoogopgeleiden. 6. Stimulering, ondersteuning en begeleiding zelfstandigen, free lancers en ZZP-ers. 7. Concrete afspraken maken met MKB en grote bedrijven. 8. Stimuleer allochtonen om bij de gemeente te solliciteren. 9. Duale trajecten gemeente-opleidingsinstituten. 10. Bevordering werk voor Nijmeegse werkzoekenden: let op diversiteit. 11. Maatre gelen arbeidsparticipatie gepardonneerde vluchtelingen. Verwerking advies: We begrijpen en delen de zorgen van de ACA over de huidige economische recessie en de mogelijke negatieve gevolgen voor de werkgelegenheid, in het bijzonder voor de positie van allochtonen op de arbeidsmarkt. Daarom hebben we besloten om allochtonen aan te wijzen als specifieke aandachtsgroep binnen de afdeling werk inkomen. De adviezen voor de punten 3 en 5 nemen we echter niet over. Websites voor en over re-integratie bestaan al in allerlei vormen en in een nieuwe website zien we geen toegevoegde waarde voor allochtone cliënten. Ook het creëren van een apart loket voor hoogopgeleiden past niet binnen ons beleid om alle werkzoekenden vanuit één loket van dienst te kunnen zijn. Dat betekent niet dat we geen aparte maatregelen treffen voor hoger opgeleide vluchtelingen en pardonners. Voor deze groepen wordt vanuit het programma Werk & Inkomen en het Bureau Inburgering extra inzet gepleegd. De overige adviezen nemen we ter harte en geven we een plaats in het uitvoeringsprogramma. ACA Advies: Onderwijs 1. Extra aandacht aan taalachterstand van jonge kinderen. 2. Aandacht voor stageproblematiek. 3. Bevorderen betrokkenheid van ouders bij de school. 4. Actief investeren in ouderparticipatie: een moeder-maatjes-project. 5. Iedere schooluitvaller telt. 6. Niet alleen investeren in jongens, breng meisjes in beeld. Verwerking advies: Wij delen de mening van de ACA dat we onverminderd moeten investeren in de bestrijding van schooluitval, het betrekken van ouders en aandacht voor stageproblematiek van
allochtone studenten. Alle bovenstaande adviezen gaan we verder onderzoeken en uitwerken met het programma Onderwijs, waarbinnen we met het centraal inschrijfpunt de eerste stap hebben gezet voor het bestrijden van segregatie in het onderwijs. De bijzondere positie van meisjes verdient onze aandacht, maar niet alleen vanuit het onderwijs. Ook vanuit andere programma’s moet hiernaar gekeken worden. ACA Advies: Ontmoeting 1. Niet ontmoeting, maar ‘duurzame binding’: samenwerking disciplines en samenhang beleidsterreinen. 2. Bevordering van ‘etnisch ondernemerschap’. 3. Participatie allochtone bewoners in wijkplatforms en andere inspraakmomenten. 4. Actief betrekken van allochtonen bij de realisatie van projecten. 5. Inschakeling van langdurig werklozen voor diverse taken binnen de wijk. 6. Nieuwe stedelijke functies binnen de wijk. Verwerking advies: We zijn het eens met de ACA dat ontmoeting op zich geen doel is, maar moet leiden tot duurzame binding en sociale cohesie in de wijk. We sluiten bij ontmoetingsactiviteiten daarom altijd aan bij actuele en concrete thema’s en problemen, zoal opvoeding, omgang op straat, sport en jeugdactiviteiten. Bovenstaande adviezen gaan we verder onderzoeken en uitwerken vanuit onze wijkgerichte projecten en activiteiten, onder andere in Hatert en in de GSO III wijken. Het advies over etnisch ondernemerschap stond al vermeld bij het onderdeel Arbeidstoeleiding. ACA Advies: Overig 1. Interculturalisering instellingen. 2. Meerdere instellingen/organisaties een rol bij uitvoering integratiebeleid. 3. Huisvestingssituatie van zelforganisaties oplossen. Verwerking advies: We zijn het met de commissie eens dat interculturalisatie van onverminderd belang is om een tweedeling in het landschap van hulpverlenende organisaties te voorkomen, maar ook om allochtone Nijmegenaren in evenredige mate in staat te stellen om gebruik te maken van voorzieningen. We betrekken bij de uitvoering van ons beleid talrijke organisaties en instellingen. Voor wat betreft de huisvestingssituatie van zelforganisaties zijn we benieuwd naar de problematiek zoals de ACA die constateert. We zullen in de komende periode de wensen en behoeften met betrekking tot huisvesting van zelforganisaties opnieuw agenderen. Alle bovenstaande adviezen gaan we verder onderzoeken en, waar nodig, verder uitwerken binnen het programma.
We zullen het nieuwe uitvoeringsprogramma in 2011 tussentijds evalueren, waarna opnieuw herijking kan plaatsvinden of een nieuwe visie kan worden vastgesteld. De monitoring geschiedt met behulp van de sleutelindicatoren die ook in de volgende integratiemonitor gehanteerd worden door Onderzoek & Statistiek. Deze integratiemonitor verschijnt in 2011.
College van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Secretaris,
mr. Th.C. de Graaf
P. Eringa
Bijlage(n):
Advies ACA, Uitvoeringsprogramma Integratie 2009 - 2012
Aan T.a.v.
College van Burgemeester en Wethouders Gemeente Nijmegen Wethouder mevrouw L. Scholten
Datum Kenmerk Betreft
25 februari 2009 ACA/2009/4 Gevraagd advies ‘Uitvoeringsprogramma Integratie 2009-2012’
Extra afschrift: Raadsfracties, ACA-netwerk
Geacht college, Introductie Half december 2008 ontving de Adviescommissie Allochtonen uw ‘Uitvoeringsprogramma Integratie 2009-2012’. In januari 2009 werd het concept uitvoeringsprogramma ambtelijk toegelicht en vervolgens binnen de commissie besproken. Het voorliggende advies is een neerslag van deze besprekingen. Het uitvoeringsprogramma bevat een groot aantal onderwerpen, die hier niet allemaal zullen worden besproken. Per speerpunt is een aantal adviezen geformuleerd.
I. Inburgering De adviescommissie is van mening dat er op het terrein van inburgering veel te winnen is door de inburgeraar centraal te stellen in haar of zijn eigen traject. Dat lijkt een overbodig advies omdat inburgering per definitie draait om de inburgeraar. Helaas ziet de realiteit vanuit het perspectief van die inburgeraar er vaak wat anders uit. De commissie wil u daarom een aantal concrete verbeteringen adviseren: 1. Vóór het intakegesprek is voorlichting gewenst door ex-inburgeraars, bij voorkeur personen afkomstig uit hetzelfde land. Doel daarvan is de intake en de vragen die worden gesteld in de juiste context te plaatsen, het belang van de antwoorden uit te leggen en de inburgeraar bewust te maken van mogelijke misinterpretatie tussen inburgeraar en intaker.
1
2. Bespreking van de verwachtingen van de inburgeraar als vast onderdeel van de intake zou veel misverstanden en teleurstellingen kunnen voorkomen. Voor bepaalde beroepen is in Nederland geen arbeidsmarkt; voor andere beroepen is een zeer langdurige om- of bijscholing nodig. Inburgeraars zijn erbij gebaat wanneer zij tijdig beseffen wat de mogelijkheden zijn. Van groot belang is daarbij dat naar een realistische en acceptabele ombuiging wordt gezocht. 3. Verbetering van de expertise met betrekking tot de beoordeling van opleidingen en werkervaringen in het land van herkomst. 4. Ontwikkeling samen met de inburgeraar van de route die tijdens het inburgeringtraject wordt afgelegd, waarbij mijlpalen en einddoelen worden geformuleerd. 5. Ondertekening van de routekaart door alle betrokken instellingen/instanties, zodat zij weten hoe het door hen verzorgde onderdeel van het traject aansluit op de andere onderdelen.
II. Arbeidstoeleiding De commissie is teleurgesteld over de resultaten op het terrein van arbeidstoeleiding. Uw college heeft nog slechts één jaar om die resultaten te verbeteren. Dat is tegen de achtergrond van de huidige recessie een moeilijke zaak. De commissie heeft steeds gepleit voor de beste weg naar werk in plaats van de kortste weg, omdat zij vreesde dat in tijden van economische neergang degenen die snel aan werk werden geholpen ook weer snel op straat zouden komen te staan. Uw college volgde het advies van de commissie niet en koos voor de kortste weg. De commissie maakt zich nu dan ook zorgen over de effecten van de recessie op de werkgelegenheid. Verwacht kan worden dat die effecten extra hard aankomen onder allochtonen, omdat zij oververtegenwoordigd zijn in de zwakkere segmenten van de arbeidsmarkt. De commissie overweegt om over deze thematiek uitgebreider te adviseren, maar wil als reactie op het voorliggende uitvoeringsprogramma integratie een aantal concrete zaken kort aan de orde stellen: 1. De commissie adviseert u meer aandacht te besteden aan de reïntegratie van hoogopgeleiden in het algemeen en in het bijzonder van hoogopgeleide nieuwkomers en vluchtelingen. Omdat de gemeente Nijmegen zowel de inburgering als de reïntegratie in eigen hand heeft, liggen hier - nog onbenutte - kansen. Onder het kopje inburgering zijn al voorstelen ter verbetering gedaan. 2. Zoals dat ook bij inburgeraars is gesignaleerd, zijn werkzoekenden die een reïntegratietraject volgen vaak niet op de hoogte van het verloop van hun traject. Dat vindt de commissie niet acceptabel. Evenals bij het inburgeringtraject de inburgeraar centraal moet staan, moet in het reïntegratietraject de werkzoekende centraal staan. Ook hier is verbetering van de intake en een routekaart nodig, waar alle betrokkenen elkaars inbreng kennen. 3. Eveneens in navolging van de ervaringen bij inburgering is een aparte reïntegratie-website wenselijk. 4. Concreet adviseert de commissie u meer aandacht te besteden aan personen die een goede arbeidsmarktpositie hebben, maar desondanks zonder begeleiding te lang werkloos blijven. 5. Voor hoogopgeleiden is een apart loket wenselijk. In andere steden, bijvoorbeeld Eindhoven, zijn daarmee goede resultaten behaald. Zeker voor een universiteitsstad als Nijmegen is het ontbreken van een dergelijke voorziening opmerkelijk. 6. Veel allochtonen krijgen van het CWI het advies om als zelfstandige te beginnen, als free lancer of ZZP-er. De ondersteuning is echter te gering, waardoor initiatieven in de knop gebroken worden of jammerlijk stranden. Daarom wil de commissie u adviseren om de
2
7.
8.
9.
10.
11.
initiatieven serieus op te pakken en intensiever te begeleiden. De rol van allochtone ondernemers in de wijkeconomie en hun positieve effect op de sociale cohesie in de wijken rechtvaardigen het zoeken naar financiële middelen om goede initiatieven meer kans van slagen te geven. (Zie het advies ‘Woonvisie 2009-2020’). Naast het werken aan positieverbetering van werkzoekenden moet er ook energie gestoken worden in de werkgevers. De commissie adviseert u op bestuurlijk niveau te pogen concrete afspraken te maken met het MKB en met grote bedrijven. Bedrijven met positieve ervaringen met allochtone medewerkers kunnen u hierbij zeker helpen en een inspirerende rol spelen. De gemeente is ook zelf werkgever. Het experiment geanonimiseerd solliciteren is afgerond. De conclusies van het evaluatieonderzoek bevestigen wat de commissie in haar eerder advies al naar voren bracht: het effect is nihil. Maar vanzelfsprekend juicht de commissie toe dat alle mogelijke uitsluitingsmechanismen worden weggenomen uit de sollicitatieprocedure. Daarnaast adviseert de commissie u om de positieve benadering vorm te geven: stimuleer allochtonen om te solliciteren. Aansluitend hierop adviseert de commissie u om, in navolging van het werk/scholingsproject aan de HAN ‘Maatwerk in kleur’, projecten met duale trajecten te ontwikkelen op verschillende niveaus: MBO BBL, HBO en WO. De commissie denkt daarbij in het bijzonder aan een samenwerkingsverband met afdelingen bestuurskunde of de bestuursacademie. De commissie is verheugd over het voornemen van wethouder Depla om bedrijven die een rol spelen bij de stadsontwikkelingsprojecten voorrang te laten geven aan Nijmeegse werkzoekenden. De commissie adviseert u om hier expliciet het diversiteitprincipe aan toe te voegen. Tot slot adviseert de ACA u maatregelen te ontwikkelen om de arbeidsparticipatie van gepardonneerde vluchtelingen te verhogen. Wanneer het jarenlange wachten op een status wordt gevolgd door jarenlange werkloosheid neemt de kans op psychosociale problemen snel toe.
III. Onderwijs Op het terrein van onderwijs is de rol van de gemeente gering, maar niet onbelangrijk. Daarom vindt de commissie het van belang om het beleidsterrein in zijn geheel te bekijken vanuit het perspectief van allochtonen. Op korte termijn kan dat voornemen niet worden gerealiseerd. Aan de orde zijn nu de aanvullingen vanuit het integratiebeleid. Daarover wil de commissie het volgende naar voren brengen: 1. De commissie steunt u in uw voornemen om extra aandacht te besteden aan taalachterstand van jonge kinderen. 2. Schooluitval ziet ook de commissie als een groot probleem. Aanvullend op uw aanpak adviseert de commissie aandacht voor de stage-problematiek. Het niet vinden van een stageplaats is een van de momenten waarop leerlingen vroegtijdig de school verlaten. Kinderen met allochtone achtergrond en hun ouders hebben vaak netwerken die voor het vinden stageplaatsen nauwelijks kunnen worden ingezet. Om dat hiaat te dichten is extra hulp bij het zoeken van een stageplaats gewenst. 3. Er is absoluut meer aandacht nodig voor de betrokkenheid van de ouders bij de school. De commissie is van mening dat scholen inventiever en vasthoudender moeten zijn. De gemeente kan daarbij helpen door methoden en contacten aan te reiken. 4. De commissie adviseert u om actief te investeren in de bevordering van ouderparticipatie. Steeds weer blijkt dat moeders wel te motiveren zijn als daar hulp bij wordt geboden. De
3
commissie denkt aan mogelijkheden om via het Internationaal Vrouwencentrum een groep moeders te motiveren en begeleiden, eventueel via een moeder-maatjes-project. 5. De commissie steunt u in de integrale aanpak van voortijdig schoolverlaten onder Marokkaanse en Antilliaanse jongeren. Maar schooluitval is algemeen onder allochtone jongens. De commissie vindt het absoluut noodzakelijk dat iedere schooluitvaller wordt opgevangen en begeleidt naar een goede toekomst. 6. Daarnaast valt het de commissie op dat maatregelen neutraal klinken, maar in praktijk nogal genderspecifiek zijn: de aandacht gaat vooral naar jongens. Meisjes met problemen zijn vaak meer naar binnen gericht en daarmee nogal eens zelfdestructief. Wanneer dan de aandacht op meisjes valt is het vrijwel altijd gerelateerd aan seksualiteit: besnijdenis, loverboys, eergerelateerd geweld, tienerzwangerschappen. Verschijnselen die bestreden moeten worden, daarover bestaat binnen de commissie geen twijfel. De commissie wil echter een bredere blik op meisjes en adviseert u de komende periode de situatie van meisjes in beeld te brengen. IV. Ontmoeting De commissie verwijst naar haar advies ‘Bestedingsvoorstel Wmo 2008-2011’.1 Daarin volgde zij een advies van de Raad voor Maatschappelijke Opbouw (RMO). Een van de constateringen van de RMO was dat ontmoetingen tussen allochtonen en autochtonen niet vanzelf leiden tot wederzijds begrip en sympathie. Ze bevestigen vooral bestaande vooroordelen. De doelstelling zou daarom niet ontmoeting moeten zijn, maar eerder binding. In het eerder genoemde advies vatte de commissie het als volgt samen: 1. formuleer expliciet als realistisch uitgangspunt ´cultuur van verschil´ 2. maak het smeden van dwarsverbanden tot centraal beleidsdoel 3. formuleer niet ontmoeting maar binding als doelstelling 4. investeer in infrastructureel verbinden a. vanzelfsprekend verbinden - via ruimtelijke inrichting - via openbare gebouwen, instellingen, instituties b. direct verbinden - via etniciteit-overstijgende en duurzame projecten - via stimuleren en faciliteren van samenwerkingsverbanden c. indirect verbinden - via bestrijden van achterstanden Concreet adviseert de commissie u: 1. Bevorderen van samenwerking tussen de verschillende disciplines en samenhang tussen verschillende beleidsterreinen, als voorwaarde om ‘duurzame binding’ tot stand te brengen. 2. Bevordering van ‘etnisch ondernemerschap’ waardoor de sociale cohesie wordt versterkt. (Zie ook het recente advies over de Woonvisie 2009-2020 en de paragraaf arbeidstoeleiding van dit advies.) 3. Meer aandacht voor de participatie van allochtone bewoners in wijkplatforms en andere inspraakmomenten. 4. Actief betrekken van allochtonen bij de realisatie van projecten m.b.t. leefbaarheid en groen. Denk daarbij aan de ‘anders-tuiniers’ als vrijwilligers. 1
Zie: www.nijmegen.nl bij adviescommissie allochtonen> adviezen 2008
4
5. Inschakeling van langdurig werklozen voor diverse taken binnen de wijk en binnen de scholen in de wijk. Bedenk daarbij dat arbeid ook bindt. 6. Ontwikkeling van andere, bij voorkeur stedelijke, functies binnen de wijk, zodat de wijk voor niet wijkbewoners ontsloten en gedestigmatiseerd wordt.
V. Overige activiteiten 1. Interculturalisering van instellingen is van belang om te voorkomen dat er een soort tweedeling ontstaat in het landschap van hulp- en dienstverleningsinstellingen: met enerzijds laagdrempelige instellingen die voor de specifieke doelgroep allochtonen taken overnemen van professionals en anderzijds professionals in witte instellingen die voor allochtonen ontoegankelijk zijn. Daarom adviseert de commissie u om instellingen te verleiden tot het starten van een interculturaliseringsproces. Het NIM-model zou als voorbeeld kunnen dienen. Daarbij is de ontwikkeling van draagvlak binnen de organisatie, zowel op bestuurlijk niveau als op de werkvloer, van cruciaal belang. De gemeente kan via subsidievoorwaarden en aanbestedingsprocedures de besturen binden aan een verplichting tot interculturalisering. Medewerkers in het primaire werkproces kunnen worden verleid door samenwerkingsverbanden en ketenaanpak. Al doende blijken problemen vaak minder massief dan al pratend wordt voorgesteld. 2. De commissie adviseert u om zo veel als mogelijk is meerdere instellingen en organisaties een rol te geven in de uitvoering van het integratiebeleid. 3. Het ceterum censeo van de adviescommissie: de huisvestingssituatie van zelforganisaties is nog steeds niet opgelost.
Namens de Adviescommissie Allochtonen
Qader Shafiq Voorzitter
Anneke Voeten Ambtelijk secretaris
5
25 februari 2009 ACA/2009/4
Samenvatting gevraagd advies ‘Uitvoeringsprogramma Integratie 2008-2011’ I. Inburgering: 1. Voorlichting gewenst door ex-inburgeraars afkomstig uit hetzelfde land. 2. Bespreking van de verwachtingen van de inburgeraar als vast onderdeel van de intake. 3. Verbetering expertise mbt beoordeling opleidingen/ ervaringen in land van herkomst. 4. Ontwikkeling samen met de inburgeraar van een routekaart. 5. Ondertekening van routekaart door alle betrokken instellingen/instanties. II. Arbeidstoeleiding 1. Meer aandacht aan de reïntegratie van hoogopgeleiden in het algemeen en in het bijzonder van hoogopgeleide nieuwkomers en vluchtelingen. 2. Verbetering intake en invoering routekaart, die alle betrokkenen tekenen. 3. Een aparte reïntegratie-website. 4. Snelle begeleiding kansrijke werkzoekenden. 5. Apart loket voor hoogopgeleiden. 6. Stimulering, ondersteuning en begeleiding zelfstandigen, free lancers en ZZP-ers. 7. Concrete afspraken maken met MKB en grote bedrijven. 8. Stimuleer allochtonen om bij de gemeente te solliciteren. 9. Duale trajecten gemeente-opleidingsinstituten. 10. Bevordering werk voor Nijmeegse werkzoekenden: let op diversiteit. 12. Maatregelen arbeidsparticipatie gepardonneerde vluchtelingen. III. Onderwijs 1. Extra aandacht aan taalachterstand van jonge kinderen. 2. Aandacht voor stageproblematiek. 3. Bevorderen betrokkenheid van ouders bij de school. 4. Actief investeren in ouderparticipatie: een moeder-maatjes-project. 5. Iedere schooluitvaller telt. 6. Niet alleen investeren in jongens, breng meisjes in beeld. IV. Ontmoeting 1. Niet ontmoeting, maar ‘duurzame binding’: samenwerking disciplines en samenhang beleidsterreinen. 2. Bevordering van ‘etnisch ondernemerschap’. 3. Participatie allochtone bewoners in wijkplatforms en andere inspraakmomenten. 4. Actief betrekken van allochtonen bij de realisatie van projecten. 5. Inschakeling van langdurig werklozen voor diverse taken binnen de wijk. 6. Nieuwe stedelijke functies binnen de wijk. V. Overig 1. Interculturalisering instellingen. 2. Meerdere instellingen/organisaties een rol bij uitvoering integratiebeleid. 3. Huisvestingssituatie van zelforganisaties oplossen.
6
Uitvoeringsprogramma Integratie gemeente Nijmegen 2009 - 2012
Inhoudsopgave 1
Inleiding........................................................................................................ 2
2 2.1
Omgevingsanalyse ......................................................................................... 3 Problemen en uitdagingen voor beleid............................................................... 4
3
Evaluatie van het beleid tot nu toe ................................................................... 5
4 4.1 4.2
Uitgangspunten periode 2009 - 2012 ............................................................... 8 Maatschappelijke effecten............................................................................... 9 Doelstellingen................................................................................................ 9
5 5.1
Plannen en prioriteiten 2009 - 2012............................................................... 10 Overige plannen en prioriteiten ...................................................................... 12
6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Activiteiten ................................................................................................. 14 Inburgering.................................................................................................. 14 Arbeidstoeleiding ......................................................................................... 14 Onderwijs ................................................................................................... 15 Ontmoeting (in de wijk) ................................................................................ 15 Overige activiteiten ...................................................................................... 16
7 7.1
Organisatie en uitvoering .............................................................................. 17 Organisatie.................................................................................................. 17
1
1
Inleiding In het najaar van 2007 heeft de gemeenteraad het Nijmeegse integratiebeleid tussentijds geëvalueerd. Onderwerp van bespreking was het Uitvoeringsprogramma Multicultureel Beleid (uitvoeringsplan van het Deltaplan voor Integratie, vastgesteld door de raad op 14 juli 2004). Met de resultaten van de evaluatie hebben we het afgelopen jaar gewerkt aan de herijking van ons integratiebeleid. Het resultaat van deze herijking is dit nieuwe uitvoeringsprogramma voor de periode 2009 tot en met 2011. Voor het herijkingsproces hebben we gebruik gemaakt van de expertise van betrokken instellingen en experts die tijdens de Pressure Cook-bijeenkomst in november 2007 waardevolle suggesties hebben aangedragen. Daarnaast hebben we recente beleidsontwikkelingen, waaronder de landelijke integratienota, het Deltaplan inburgering en de Gemeenschappelijke integratieagenda van het Rijk en gemeenten betrokken. Tenslotte hebben we gebruik gemaakt van cijfers uit de Integratiemonitor 2006 en andere publicaties zoals de stads- en wijkenmonitor. Bij de bespreking van het evaluatierapport 2004 -2007 in de kamerronde bleek dat de raad geen duidelijk beeld had verkregen van de effectiviteit van het gevoerde beleid. Het rapport schetste enerzijds een positief beeld van veel, weliswaar kleine, stappen die zijn gezet. Anderzijds werd onvoldoende duidelijk hoe de gemelde prestaties bijdroegen aan de grotere doelen en uitgangspunten van het coalitieakkoord, zoals het ideaal van de ongedeelde stad, gemengde wijken en scholen. In het nieuwe uitvoeringsprogramma besteden we daarom extra aandacht aan de verbinding van het integratiebeleid met andere beleidsprogramma’s en aan de monitoring van het beleid. Wij streven naar een uitvoeringsprogramma dat, meer dan voorheen, vanuit een integrale en programmaoverstijgende benadering werkt en dat stuurt op maatschappelijke effecten. Hiervoor ontwikkelen we in 2009 een aantal sleutelindicatoren waarmee we het integratiebeleid verder kunnen monitoren en evalueren. Hardnekkige en complexe integratievraagstukken, zoals schooluitval, segregatie op het gebied van onderwijs en wonen en het bestrijden van werkloosheid en achterstanden, zijn niet binnen een periode van drie jaar op te lossen. We realiseren ons dat de problematiek vraagt om interventies voor een langere duur. Daarom is het van belang dat we de resultaten van het beleid goed blijven monitoren en in relatie blijven brengen met de doelstellingen en prestatieafspraken. We handhaven de speerpunten van het integratiebeleid, maar brengen een aantal accenten in de realisatie aan, waardoor het integratiebeleid wint aan bovenprogrammatische samenwerking en uiteindelijk aan maatschappelijk effect. In de praktijk komt dit tot uiting in: een pro-actieve en alerte houding waarin de nadruk ligt op gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid; beleidsinhoudelijke samenwerking; participatieve consultatie van betrokken instellingen en inwoners; en een breed bestuurlijk draagvlak.
2
2
Omgevingsanalyse In de landelijke integratienota ‘Zorg dat je erbij hoort’ 2007 - 2011 stelt het Ministerie van Wonen, Wijken & Integratie dat de werelden van allochtonen en autochtonen in Nederland veel te veel van elkaar gescheiden zijn, wat leidt tot een groeiend gevoel van onbehagen over en weer. Deze toenemende polarisatie moet een halt worden toegeroepen. In de landelijke nota ligt de focus op veiligheid, het aanspreken van burgers op gemeenschappelijke belangen, rechten en plichten (wederkerigheid) en actief burgerschap. De komst van grote groepen niet-westerse migranten naar Nederland stelt henzelf en onze samenleving voor uitdagingen. Migranten komen vaak uit agrarische samenlevingen en de overstap naar een westerse samenleving vergt van hen veel inzet en aanpassingsvermogen. De tradities uit het land van herkomst hebben hier niet dezelfde betekenis. Vaardigheden en talenten ontvangen hier niet altijd en automatisch dezelfde waardering. De meeste allochtonen kunnen hun weg vinden in de Nederlandse en Nijmeegse samenleving. Voor anderen blijken de drempels echter (te) hoog. Dat kan leiden tot achterstanden, eenzaamheid, vervreemding en terugtrekken in eigen kring. In Nijmegen lijkt van een groeiend gevoel van onbehagen minder sterk sprake te zijn. De stad heeft een overwegend positief klimaat, zo blijkt uit diverse stadspeilingen. Allochtone en autochtone Nijmegen voelen zich in Nijmegen thuis en zijn trots op hun buurt, wijk en stad. Nietwesterse allochtone inwoners identificeren zich zelfs meer met Nijmegen dan de autochtone inwoners. Desondanks bestaan er relatief grote verschillen tussen de Nijmeegse wijken en stadsdelen. In de stadsdelen Noord, Oost en Midden zijn de scores voor sociaal klimaat hoger dan gemiddeld. In de stadsdelen Centrum, Oud-West (Biezen en Wolfskuil) en Nieuw West (Hees, Heseveld en Neerbosch Oost) zijn deze scores lager dan gemiddeld. In de stadsmonitor 2007 wordt geconstateerd dat bijna 50% van de Nijmegenaren nooit of soms interculturele contacten heeft. In de wijken waar de meeste niet-westerse allochtonen wonen, ligt dit percentage op 45%. De stadspeiling 2007 wijst ook uit dat autochtonen negatiever over de aanwezigheid van allochtonen in hun buurt oordelen naarmate er meer allochtonen wonen. Tot grote spanningen bij schokkende gebeurtenissen, zoals de moord op Theo van Gogh en meer recentelijk de film ‘Fitna’ van Geert Wilders, heeft dit gelukkig niet geleid in Nijmegen. Binnen de groep niet-westerse allochtonen (12% van de Nijmeegse bevolking, CBS definitie) in Nijmegen zijn de Turken en Marokkanen het grootst in aantal. In tegenstelling tot de meeste allochtone groepen valt op dat beide groepen in sterkere mate geconcentreerd wonen. Relatief lage huurprijzen en grote woningen in de wijken aan de zuid- en westrand van de stad, zoals Neerbosch Oost, Hatert en Meijhorst dragen hieraan bij. Waar de Nijmeegse Surinamers en een groot deel van de Antilianen de laatste jaren een relatief sterke toename zien van de arbeidsparticipatie, treedt er bij de Turkse en vooral de Marokkaanse Nijmegenaren een stagnatie op in de afname van de werkloosheid. Het lage opleidingsniveau van deze groepen inwoners speelt hierbij een belangrijke rol. Van de Marokkaanse beroepsbevolking is ruim de helft laag opgeleid, van de Turkse beroepsbevolking is dit ruim 40%. Het gaat over het algemeen goed met de Nijmeegse jeugd, zo blijkt uit de EMOVO en de jeugdmonitor. Recentelijk is duidelijk geworden dat de problematiek van Marokkaanse jeugd, voornamelijk jongens, in de wijken extra aandacht vraagt. Interventies zijn noodzakelijk, niet alleen vanuit overwegingen die te maken hebben met overlastvermindering en het handhaven van de openbare orde en veiligheid, maar vooral vanuit een analyse van problemen op het gebied van schooluitval, opleidingsniveau, werkloosheid en gezins- / opvoedingsproblematiek. Nijmegen is een tolerante stad. We bieden opvang en onderdak aan migranten en vluchtelingen afkomstig uit de hele wereld. Meer dan tweehonderd nationaliteiten wonen, werken en voelen zich hier thuis. De opdracht voor ons en de samenwerkingspartners in de stad is om te blijven
3
Omgevingsanalyse
investeren in een positief maatschappelijk klimaat en, waar nodig, in het bestrijden van achterstanden en ongelijkheid.
2.1
Problemen en uitdagingen voor beleid Samenvattend constateren we de volgende uitdagingen en ontwikkelpunten met betrekking tot integratie in Nijmegen: 1. Ongelijke kansen voor allochtone inwoners: er is sprake van achterstanden op het gebied van arbeidsparticipatie, onderwijs, inkomen, gezondheid, taalbeheersing, vrijwilligerswerk en sportdeelname; 2. Voortzettende concentratie en segregatie op de Nijmeegse woningmarkt: vooral zichtbaar in de westelijke en zuidelijke stadsdelen; 3. Voortzettende concentratie en segregatie in het onderwijs: resulterend in witte en zwarte basisscholen en in 'witte vlucht'; 4. Apart van elkaar levende bevolkingsgroepen: er is nog te weinig duurzame ontmoeting en dialoog, wat zou kunnen leiden tot toenemende polarisatie, radicalisering en discriminatie; 5. De dienstverlening van algemene instellingen sluit onvoldoende aan bij allochtone inwoners (kwaliteit en bereik): hierdoor maken allochtone inwoners niet in evenredige mate gebruik van de producten en diensten op het gebied van zorg, welzijn, inkomensondersteuning, schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, etc.; 6. Overlastgevend gedrag, criminaliteit en problemen thuis, op school en op het werk van allochtone jeugd, specifieke problemen bij Antilliaanse en Marokkaanse jongens. De uitdaging is om allochtone jongeren optimaal te laten profiteren van het jeugdbeleid; 7. Achterblijven de resultaten van inburgering van oudkomers: zowel kwantitatief (aantallen bereikte inburgeraars) als kwalitatief (resultaat van trajecten richting werk en maatschappelijke participatie) is een inhaalslag noodzakelijk; 8. Veel instellingen, bewoners en zelforganisaties zijn actief op het gebied van integratie in de stad en in de wijken: de uitdaging is om de initiatieven met elkaar in verband te brengen en om de krachten te mobiliseren. Actieve participatie en de gemeentelijke regierol zijn hierbij belangrijke sleutels voor succes.
4
3
Evaluatie van het beleid tot nu toe Het integratiebeleid van de gemeente Nijmegen richt zich op vier speerpunten vanuit het Deltaplan voor Integratie: (1) inburgering, (2) arbeidsmarkttoeleiding, (3) onderwijs en (4) ontmoeting (in de wijk). De resultaten van het uitvoeringsprogramma zijn in 2007 afgezet tegen de uitkomsten van de integratiemonitor Nijmegen 2006, die gepubliceerd is in 2007. Hieronder geven we per speerpunt kort aan hoe het gesteld is met de realisatie van ons integratiebeleid tot nu toe op basis van de evaluatie in 2007, geactualiseerd tot en met het eerste kwartaal van 2009. 1. Inburg ering Wij hebben een groot deel van de kwetsbare groepen allochtone inwoners via inburgeringstrajecten en cursussen in beeld gekregen en van de 2.000 prioritaire oudkomers hebben we er ongeveer 1.500 bereikt via ons inburgeringsbeleid. In de evaluatie van het uitvoeringsprogramma hebben wij echter geconstateerd dat wij weliswaar veel mensen bereiken, maar dat de resultaten van de opgedane kennis na afronding van het inburgeringstraject tegenvallen. Ook raken mensen uit beeld waardoor de vraag niet goed beantwoord kan worden of bijvoorbeeld de oudkomers na hun inburgering daadwerkelijk participeren. Hierdoor zijn zaken als vooruitgang of juist stilstand op het niveau van zelfredzaamheid onbekend. Een kwalitatieve monitor na afsluiting van het inburgeringstraject is daarom gewenst. Hiervoor is onlangs onderzoek uitgevoerd in het kader van het voorbereidingstraject Participatiefonds. In het Deltaplan inburgering, dat in het najaar van 2007 door het ministerie van WWI is gepresenteerd, meldt de minister dat de resultaten van inburgering van oudkomers en nieuwkomers in heel Nederland achterblijven bij het niveau dat van inburgeraars wordt gevraagd en bij wat minimaal nodig is om in de Nederlandse samenleving mee te kunnen doen. Meer dan de helft van de oud- en nieuwkomers behaalt niet de beoogde niveaus. Daarom is het noodzakelijk de oorzaken van de achterblijvende resultaten te kennen en maatregelen te treffen die leiden tot significante verbetering van de kwaliteit en het rendement van inburgeringsprogramma’s. In Nijmegen investeren we in het optimaliseren van de kwaliteit van duale trajecten waarbij rekening gehouden wordt met instapniveaus. Daarnaast organiseren we aanvullende trajecten voor analfabeten en pardonners. 2. Arbeid smarkttoeleiding Allochtone Nijmegenaren hebben, ondanks hoopgevend dalende werkloosheidscijfers in de afgelopen periode, nog altijd vaker een bijstandsuitkering of een UWV uitkering dan autochtone Nijmegenaren. Zo is 15% van de niet-westerse allochtonen afhankelijk van een bijstandsuitkering, tegen 4% van de autochtone inwoners. Ook het aandeel allochtonen zonder eigen inkomen uit werk of uitkering (de Nuggers) blijft relatief groot. Uit de evaluatie van het uitvoeringsprogramma blijkt dat het experiment met de jobhunter en jobcoach succesvol was en dat de positie van de Antillianen op de Nijmeegse arbeidsmarkt sterk verbeterd is. Voor deze groep is een bestandsdaling van 40% gerealiseerd. Een relatief grote groep niet-westerse allochtonen blijkt echter nog niet klaar te zijn om naar werk toe geleid te worden. Om met deze mensen gericht te werken aan werk of ‘pré-re-integratie’ moeten wij een beter inzicht krijgen in hun kansen en beperkingen. Hiernaar voeren we in het kader van het voorbereidingstraject Participatiefonds een onderzoek uit. Ook maken we breder gebruik van de ervaringen die we in onze Antillianenaanpak hebben opgedaan. Uit de evaluatie blijkt tevens dat werkgevers, waaronder de gemeente zelf en maatschappelijke instellingen, traag zijn geweest in het onderkennen van de noodzaak van een gericht diversiteitsbeleid. In ons Coalitieakkoord 2006 - 2010 is afgesproken dat de gemeente zelf als werkgever het goede voorbeeld zal geven. Het aandeel allochtone
5
Evaluatie van het beleid tot nu toe
medewerkers (in 2006: ongeveer 7%) moet worden verhoogd. Het uiteindelijke doel is dat onze personeelssamenstelling (inclusief stagemedewerkers) een afspiegeling is van de Nijmeegse samenleving (12%). In onze notitie Strategisch personeelsbeleid 2006-2010 is vastgesteld dat het zwaartepunt van ons diversiteitsbeleid ligt op de werving en selectie van medewerkers met diverse culturele en religieuze achtergronden, ouderen en jongeren, vrouwen en mensen met een handicap. Daarnaast is er aandacht voor verkleuring van de organisatie vanuit het stagebeleid, het opbouwen en gebruiken van netwerken, en de inzet van specifieke werving & selectie instrumenten en bureaus. De maatregelen vanuit het P&O diversiteitsbeleid moeten er voor zorgen dat de gemeente in 2010 een kleurrijke en gevarieerde samenstelling van het medewerkersbestand heeft. 3. Onde rwijs De evaluatie maakt ons duidelijk dat er hardnekkige aandachtspunten zijn in het onderwijs, vooral het wegwerken van onderwijsachterstanden bij Turkse en Marokkaanse kinderen en het verminderen van concentratie en segregatie in het basisonderwijs. De openwijkscholen vervullen een belangrijke spilfunctie voor kinderen en ouders in de wijken, zo blijkt uit de evaluatie van de openwijkscholen in 2008. Ze bieden organisaties de ruimte voor samenwerking waardoor zij kennis en ervaring opdoen. Vooral de ouderkindcentra bieden een laagdrempelige gelegenheid voor ontmoeting, uitwisseling en activering. Ouderbetrokkenheid heeft veel aandacht gekregen in de afgelopen periode. Zo is een platform allochtone ouders opgericht en zijn er diverse initiatieven ondernomen, onder andere gericht op Marokkaanse vaders in twee wijken. Het is niet gelukt om de voortgaande scheiding tussen ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen te stoppen. Inmiddels zijn er negen basisscholen waar gemiddeld 60% niet-westerse allochtone kinderen op zitten. Daarentegen zijn er zeventien scholen met gemiddeld iets meer dan 10% nietwesterse allochtone kinderen. We hebben recentelijk maatregelen in gang gezet in het huisvestingsbeleid voor scholen (doordecentralisatie) en voor centrale inschrijving van toekomstige basisschoolleerlingen vanuit de schoolwijzer. Daarnaast investeren we in de ondersteuning aan ouderinitiatieven. 4. Ontmoeting (in de wijk) Nijmegen telt vele particuliere initiatieven die gericht zijn op de bevordering van de sociale cohesie in buurt, wijk en stad. Uit de evaluatie blijkt dat er veel succesvolle projecten zijn uitgevoerd, waaronder de Buurt Onderwijs Sport projecten, Chabbab Hees, buurtrangers Hatert, culturele evenementen zoals ‘Shake It!’ en Circus Colorful City en buurtbemiddeling in de Meijhorst. Allochtone inwoners weten ook de wijkcentra goed te vinden en te gebruiken, maar de besturen van wijk- en buurtraden zijn nog overwegend ‘wit’. De ruimtelijke concentratie van bevolkingsgroepen zet zich door, ondanks de verhoging van de sociale mobiliteit van allochtone inwoners op wijkniveau. Kenmerken van de woningvoorraad liggen hieraan ten grondslag. De afspraken met de woningcorporaties over lokaal maatwerk in de woonruimteverdeling kunnen dit proces niet keren. De nieuwe woonvisie ‘Wonen Leeft!’ 2009 - 2020 biedt aanknopingspunten voor de realisatie van de doelstellingen uit het coalitieakkoord op het onderwerp ongedeelde stad. Uitgangspunt van de woonvisie is dat alle stadsdelen toegankelijk moeten zijn voor arm en rijk, jong en oud, autochtoon en allochtoon. Daarom werken we de komende jaren verder aan een gedifferentieerd woningaanbod op stedelijk niveau, meer variatie op wijkniveau en homogeniteit op straatniveau. Al is er zeker geen sprake van getto’s en apartheid in Nijmegen, we willen wel voorkomen dat gescheiden leefwerelden de voorbode worden van een onomkeerbare en scherpe maatschappelijke tweedeling. Maar om segregatie tegen te gaan en integratie te bevorderen is het vooral van belang om duurzaam te investeren in het
6
Evaluatie van het beleid tot nu toe
wegwerken van sociaal-economische achterstanden. Dit vergt langlopende sociale programma’s die buiten het kader van de Woonvisie vallen. Een belangrijke conclusie uit het evaluatierapport is dat er in de stad een groep is van ongeveer 5.500 kansarme, laagopgeleide migranten. Het gaat om langdurig werklozen, ouders van kinderen die moeite hebben om op school mee te komen en om mensen die zich op buurtniveau afzijdig houden ten opzichte van een persoonlijke inzet voor leefbaarheid, een veilige buurt en het leggen van sociale contacten met andere inwoners. De sociale competenties van deze geïsoleerde, kwetsbare groep zijn beperkt. Dat vraagt extra inspanningen van ons beleid vanuit verschillende programma’s.
7
4
Uitgangspunten periode 2009 - 2012 Uit de omgevingsanalyse en de evaluatie van het beleid tot nu toe blijkt dat de speerpunten van het Deltaplan onverminderd actueel zijn en onze aandacht behoeven. We willen deze doelstellingen en speerpunten daarom handhaven en op basis daarvan het uitvoeringsprogramma verder actualiseren. Daarom voegen we aan het integratiebeleid drie uitgangspunten toe waarmee we onze visie op integratie actualiseren en verbreden. In de komende periode gaan we onverminderd door met het bestrijden van achterstanden van allochtone inwoners, maar daarnaast besteden we aandacht aan diversiteit, participatie, wederkerigheid en de wijze waarop mensen van uiteenlopende achtergronden in Nijmegen met elkaar omgaan: 1. Participatie De stadsmonitor laat zien dat de verschillende bevolkingsgroepen tamelijk apart van elkaar leven en zich gescheiden ontwikkelen. Wij willen onze inwoners zoveel mogelijk gelijke kansen bieden om te participeren in onze samenleving. Participeren betekent in de eerste plaats werk hebben en houden en voor wie dit niet kan vrijwilligerswerk verrichten of minimaal sociaal actief zijn. In ons nieuwe uitvoeringsprogramma is participatie een rode draad die door alle speerpunten heenloopt; 2. Interculturalisatie en diversiteitsbeleid Het bevorderen van interculturalisatie en diversiteitsbeleid zien wij als belangrijke randvoorwaarden voor het realiseren van volledige participatie en adequate dienstverlening aan alle Nijmegenaren. Wij zijn ons ervan bewust dat ook het bewaken van deze randvoorwaarden onze voortdurende aandacht vraagt. In het nieuwe uitvoeringsprogramma gaan we hiermee aan de slag. Concreet werken we een visie uit voor interculturalisatie en interculturele dienstverlening, waarbij we onze eigen rol als werkgever en dienstverlener nadrukkelijker dan voorheen in alle opzichten een voorbeeldfunctie gaat vervullen. Dit krijgt vorm door extra inzet voor interculturele vaardigheden en kennis van onze medewerkers bij het WMO-loket en de afdelingen Werk & Inkomen en Zorg & Inkomen. Daarnaast maken we met de instellingen die we subsidiëren in het domein van zorg & welzijn afspraken over het bereik van allochtone Nijmegenaren en de wijze waarop verschillende doelgroepen gebruik maken van de producten en dienstverlening; 3. Wederkerigheid en actief burgerschap Integratie is een tweezijdig proces. Allochtone Nijmegenaren moeten integreren, maar autochtone inwoners moeten zich ook openstellen voor het andere, het nieuwe en meewerken aan het bevorderen van kansen en participatie van nieuwkomers. Het integratiebeleid is daarom niet alleen gericht op de allochtone inwoners en hun achterstanden, participatie, inburgering en positie. Het richt zich daarnaast nadrukkelijk op álle groepen inwoners van de stad. We doen een beroep op het burgerschap van inwoners, want het is van belang dat iedereen actief deelneemt aan de samenleving en zich die competenties eigen maakt die dat mogelijk maken.
8
4.1
Maatschappelijke effecten We streven met het uitvoeringsprogramma op de langere termijn (na 2012) naar de volgende maatschappelijke effecten: 1. Verminderde achterstanden van allochtone inwoners op het gebied van arbeidsparticipatie, onderwijs en maatschappelijke participatie; 2. Allochtone inwoners maken in evenredige mate gebruik van publieke producten en diensten uit het domein van zorg & welzijn als autochtone inwoners; 3. Het proces van concentratie en segregatie in het basisonderwijs en op de woningmarkt neemt niet verder toe; 4. Nijmegen behoudt haar tolerante klimaat dankzij duurzame ontmoetingen tussen allochtone en autochtone bewoners en gezamenlijke inspanningen van organisaties, instellingen en gemeente op het gebied van ontmoeting en integratie. We meten de maatschappelijke effecten met behulp van sleutelindicatoren op bovenvermelde effecten, om te beginnen met de integratiemonitor van 2010.
4.2
Doelstellingen We houden vast aan de oorspronkelijke speerpunten van het Deltaplan voor Integratie: inburgering, arbeidsmarkttoeleiding, onderwijs en ontmoeting. Daarnaast actualiseren we, waar nodig, het uitvoeringsprogramma. Hierbij voegen we nieuwe plannen en activiteiten toe. Hieronder staan de oorspronkelijke doelen uit het Deltaplan voor Integratie per speerpunt vermeld: Inburgering -
alle nieuwkomers krijgen een inburgeringstraject aangeboden; van de oudkomers krijgen alle prioritaire groepen een traject aangeboden; er wordt maatwerk gerealiseerd in het aanbod, dat wil zeggen dat de trajecten aansluiten bij de achtergrond van de deelnemers; er treedt een substantiële verbetering op van de zelfredzaamheid bij de inburgeraars; inburgering leidt daadwerkelijk tot verhoging van de sociale participatie. Arbeidsmarkttoeleiding
-
Het aandeel allochtonen in het WWB-bestand daalt van 33% (in 2008) naar 25 % in 2012. meer allochtonen aan het werk (in het bijzonder: vrouwen, jongeren en vluchtelingen); meer allochtonen die vooruit zijn gekomen op de re-integratieladder. Onderwijs
verhoging onderwijsprestaties allochtone kinderen / meer deelname allochtone kinderen in hogere typen van onderwijs; - verhogi ng ouderbetrokkenheid; - vermindering oververtegenwoordiging allochtonen bij voortijdige schoolverlaters; - tegengaan van concentratie en segregatie in het basisonderwijs; -
Ontmoeting (in de wijk) -
tegengaan van de voortgaande scheiding tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ wijken; verhoging van allochtone deelname aan buurtactiviteiten.
9
5
Plannen en prioriteiten 2009 - 2012 Per speerpunt geven we hieronder aan welke prioriteiten en plannen er lopen en welke we voor de komende periode verder gaan uitwerken. Inburgering In het Deltaplan Inburgering wordt ingezet op een duurzaam rendement op inburgering. Als waarborg voor kwaliteitsverbetering is het noodzakelijk dat er een wisselwerking gaat ontstaan tussen participatie en inburgering. Om dit te bereiken zetten we extra in op duale inburgeringprogramma’s die de inburgering koppelt aan bijvoorbeeld onderwijs, werk of maatschappelijke participatie. Daarbij is het nodig dat inburgering niet stopt bij het behalen van het inburgeringsexamen, maar pas als iemand echt in staat is zelfstandig te participeren. We willen onderzoeken op welke manier de trajecten op dit punt verbeterd zouden kunnen worden. Verder willen we de kwaliteit van de inburgeringsprogramma's verbeteren door het inzetten van taalcoaches en door een betere aansluiting te realiseren tussen het niveau en het profiel van de inburgeraar en de trajecten. Vooral voor de groep laag opgeleide (vaak analfabete) inburgeraars waar sprake is van taalstagnatie, wordt met de huidige methodieken niet de gewenste resultaten bereikt. Wij willen voor deze groep alternatieve trajecten ontwikkelen. Daarnaast willen we ook geïntegreerde trajecten (oftewel taalkennisvoorzieningen) mogelijk maken, dat willen zeggen een beroepsopleiding in combinatie met een taaltraject. Tot slot zetten we in op het bereiken van de groep oudkomers, vooral vrouwen, die al lang in Nederland zijn, maar niet of nauwelijks participeren in de samenleving. Ten behoeve van de inburgering van Antillianen (niet inburgeringsplichtig) verzorgen we in samenwerking met de Antilliaanse gemeenschap een specifiek taalaanbod. Arbeidsmarkttoeleiding Ondanks een gestegen arbeidsparticipatie van niet-westerse allochtonen, is er sprake van oververtegenwoordiging van allochtonen die afhankelijk zijn van een WWB uitkering. Het aandeel niet-westerse allochtonen in de bijstand in de periode 2005 tot en met heden bedraagt 33% (tegenover een aandeel van 12 % in de beroepsbevolking). Tussen de verschillende migrantengemeenschappen zijn er relatief grote verschillen in arbeidsparticipatie en werkloosheid. Surinamers en Antillianen zijn in Nijmegen gemiddeld twee keer zo vaak werkloos als autochtonen, Turken en Marokkanen gemiddeld drie keer zo vaak. Een belangrijk deel van de verschillende arbeidsmarktposities heeft te maken met de positie van vrouwen. Turkse en vooral Marokkaanse vrouwen zijn vooralsnog in geringe mate op de arbeidsmarkt actief. Verder is het zo dat arbeidsparticipatie sterk samenhangt met opleidingsniveau. Van de Marokkaanse beroepsbevolking in Nijmegen is ruim de helft lager opgeleid, van de Turkse beroepsbevolking is dat ruim 40%. We willen in de komende periode de mogelijkheden onderzoeken van innovatieve reintegratiemethodieken, zoals coaching, netwerkvorming en intensieve, vraaggestuurde bemiddeling. In het Antillianenproject is hiermee al ervaring opgedaan. Daarnaast besteden we aandacht aan de positie van de hoogopgeleide, niet meer inburgeringsbehoeftige vluchtelingen en de inzet van hun eerder verworven competenties. Tenslotte maken we meer werk van verkleuring van personeelssamenstelling van instellingen die wij zelf subsidiëren en van onze eigen organisatie. Onderwijs In de landelijke integratienota wordt als oorzaak van het oplopen van een taalachterstand genoemd dat er thuis geen Nederlands wordt gesproken. Een speciale aanpak om deze
10
Plannen en prioriteiten 2009 - 2012
taalachterstand te bestrijden is dan ook noodzakelijk. We gaan daarom het bereik van de voor- en vroegschoolse educatie (VVE) vergroten en we stimuleren deelname aan de Openwijkscholen / brede scholen. We stimuleren ouderbetrokkenheid door initiatieven van ouders te ondersteunen en de mogelijkheden van de allochtone schoolcontactpersoon te benutten. De schooluitval onder Turkse- en Marokkaanse jongeren is een stuk hoger dan bij autochtone jongeren. Als oorzaak daarvoor wordt in de in de landelijke integratienota aangegeven: eerder opgelopen prestatieachterstanden, problemen thuis, verkeerde vrienden en een verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Voor het bestrijden van schooluitval heeft het rijk het project Aanval op uitval gestart. Dit project richt zich op zowel allochtonen als autochtonen. Preventief zet het project in Nijmegen in op een intensivering van de leerlingenbegeleiding, binnen- en buitenschools. Voor Nijmegenaren met een Antilliaanse achtergrond, die te maken hebben met schooluitval, zetten we extra leerplicht in. Ontmoeting (in de wijk) Gedifferentieerde wijken kunnen niet van de een op de andere dag worden gerealiseerd. Dit vergt veel tijd en moet gezien worden in het lange termijnperspectief. Daarom is het nodig om voor de korte termijn in zetten op het bevorderen van de sociale mobiliteit en interculturele contacten tussen allochtone en autochtone wijkbewoners. Om te voorkomen dat inwoners zich terugtrekken in eigen kring of huis, stimuleren we daarom ontmoetingen waardoor vanzelfsprekende contacten tussen buurtbewoners kunnen ontstaan. Contact tussen burgers is vaak verbonden aan de buurt, de school en de sportvereniging. Deze kunnen in groepsverband worden gestimuleerd, maar ook één op één, bijvoorbeeld als maatjes, buddy’s en mentors. Recent heeft de raad de nieuwe woonvisie vastgesteld. Bij het onderdeel woonruimteverdeling van deze visie is de belangrijkste wijziging dat maximaal 30% van het vrijkomende aanbod op andere wijze mag worden aangeboden, het zogenaamde Lokaal Maatwerk. Deze ruimte wordt, in overleg met de woningcorporaties, ingezet voor vijf doelen: ophogen slaagkans minima, ongedeelde stad, leefbaarheid, huisvesten bijzondere doelgroepen, en bedrijfsdoelstellingen woningcorporaties. Hiervoor zijn in totaal ca. 500 woningen per jaar beschikbaar, dat is 1,6 % van de corporatieve voorraad, maar ook ruim een kwart van alle vrijkomende woningen. Via lokaal maatwerk wordt dus ook marginaal wat meer menging bereikt. Het effect van deze maatregelen is beperkt vanwege het geringe aantal vrijkomende woningen. We zullen eind 2009 de effecten monitoren en evalueren. Onze doelstelling om het woningaanbod in eenzijdige wijken meer te mengen en zo de leefbaarheid te vergroten, geven we primair vorm door het verhelpen van kwaliteitsachterstanden in de voorraad en het stimuleren van een wooncarrière binnen de eigen wijk om sociale stijgers vast te houden. Het doel is het realiseren van wijken die in trek zijn bij meerdere groepen uit de stad en voor verschillende groepen kwaliteiten biedt, arm en rijk, jong en oud, zwart en wit. Dat doen we middels nieuwbouw en herstructurering. Het woonbeleid kan maar zeer beperkt en indirect bijdragen aan het tegengaan van segregatie. Hiervoor is het nuttiger om duurzaam te investeren in het bestrijden van sociaal-economische achterstanden.
11
Plannen en prioriteiten 2009 - 2012
5.1
Overige plannen en prioriteiten Niet alle integratievraagstukken zijn onder te brengen in de hierboven genoemde speerpunten, zoals specifieke aan etnische groepen gebonden problematiek met betrekking tot gezondheidszorg of eergerelateerd geweld. Zeven onderwerpen nemen we op als extra activiteiten in het uitvoeringsprogramma: 1. Tegengaan polarisatie en radicalisering Gelukkig zijn er in Nijmegen geen concrete signalen die wijzen op een terroristische dreiging of het op grote schaal radicaliseren. Het is wel zaak dat bestaande netwerken en professionals in de wijken (jongerenwerkers, woonconsulenten, docenten, accommodatiemedewerkers) signalen van radicalisering herkennen en dat ze weten waar ze met hun informatie naar toe kunnen. Wij hebben in overleg met de politieacademie Nederland een workshop signalering ontwikkeld die wordt aangeboden aan de professionals. Daarnaast verlenen we subsidies aan projecten gericht op preventie; 2. Eerge relateerd geweld Eén van de aanbevelingen uit de evaluatie van het project ‘Stop Huiselijk Geweld’ is om meer aandacht te besteden aan eergerelateerd geweld. Wij gaan na welke acties we gaan opnemen in het uitvoeringsprogramma huiselijk geweld. Wij denken hierbij aan pro-actieve voorlichting om de afstand tussen de bevolkingsgroepen die ermee te maken hebben en de verschillende hulpverleningsinstellingen te verkleinen. Daarnaast verlenen we subsidies aan projecten gericht op preventie en zorg; 3. Discri minatiebestrijding Het nieuwe Bureau Gelijke Behandeling Gelderland-Zuid (BGB, waar het Antidiscriminatiebureau Nijmegen in op gaat) krijgt binnen de veiligheidsregio Gelderland Zuid een regionale taak. Voor deze voorziening wordt met ingang van 2009 geld beschikbaar gesteld via het Gemeentefonds. Daarnaast heeft de raad besloten een bedrag van € 60.000 per jaar aan te wijzen voor de inkoop van projecten voor kerntaak 3 in het kader van voorlichting, beleidsadvisering, trainingen e.d. In totaal is hiervoor jaarlijks 1.000 uur beschikbaar vanuit het BGB; 4. Gebie dsgericht werken De gebiedsgerichte, integrale aanpak in wijken wordt steeds prominenter. Hiermee kunnen we op basis van een wijkprofiel maatwerk leveren. Voor Hatert, één van de prachtwijken van Minister Vogelaar, hebben wij vorig jaar een wijkactieplan gemaakt waarin integratie dwars door alle hoofdsporen (thuis, werk, jong en ontmoet) is opgenomen. Onze verwachting is dat in de komende drie jaar ook in andere wijken, zoals Neerbosch Oost, Dukenburg en Lindenholt gebiedsgericht gewerkt gaat worden. Wij zorgen ervoor dat integratieonderwerpen hoog op de agenda worden geplaatst en dat integratie meegenomen wordt bij de realisatie van beleid; 5. Interc ulturalisatie Wij vinden het belangrijk om in gesprek te gaan met organisaties en instellingen uit de stad die veel te maken hebben met de toegenomen culturele diversiteit in de samenleving. Instellingen zien hun klantenbestanden verkleuren met als gevolg veranderende wensen, voorkeuren en eisen die gesteld worden aan hun producten en dienstverlening. We gaan met de instellingen waarmee wij samenwerken binnen het zorg & welzijn domein afspraken maken over het bereik van allochtone Nijmegenaren en de wijze waarop deze groepen
12
Plannen en prioriteiten 2009 - 2012
gebruik kunnen maken van de beschikbare producten en dienstverlening. Aan de hand van rapportages en jaarverslagen monitoren we deze afspraken. Tegelijkertijd besteden we aandacht aan de diversiteit van de personele samenstelling, waarbij de gemeente zelf een voorbeeldfunctie zal vervullen conform de uitgangspunten van het strategisch personeelsbeleid. Interculturalisatie krijgt tenslotte vorm door extra inzet voor interculturele vaardigheden en kennis van onze medewerkers bij het WMO-loket en de afdelingen Werk & Inkomen en Zorg & Inkomen en de aandacht voor de monitoring en begeleiding van specifieke groepen allochtonen in re-integratietrajecten; 6. Gezond heidszorg Uit onderzoek blijkt dat allochtonen in Nederland over het algemeen ongezonder zijn dan autochtonen. Allochtonen ervaren knelpunten in het gebruik van de gezondheidszorg en missen kwaliteit in de zorg als gevolg van onbekendheid, communicatieproblemen, cultuurverschillen en geringe zelfredzaamheid en mondigheid. We willen gebruik blijven maken van allochtone zorgconsulenten die patiëntenvoorlichting geven in huisartsenpraktijken, zoals uitleg van de diagnose en behandelplan en meewerken aan klachtenverheldering. Daarnaast willen we in beeld krijgen hoe de zorg aansluit bij de specifieke wensen en zorgbehoeften van allochtone inwoners. In de nota Lokaal gezondheidsbeleid hebben we hiervoor een aantal acties opgenomen, onder andere op het terrein van verloskundigen en kraamzorg. Het bereik van allochtonen door verloskundigen, prenatale zorg (zwangerschapsbegeleiding/ voorlichtingsbijeenkomsten) en de kraamzorg laat te wensen over, waardoor deze groep belangrijk informatie over gezondheid mist. Een werkgroep vroegsignalering is hiermee aan de slag gegaan. 7. Integrale aanpak Antilliaanse en Marokkaanse jongeren In verband met de specifieke problematiek onder de Antilliaanse jongeren hebben wij met het rijk een bestuurlijk arrangement 2005-2008 afgesloten. Het doel van dit arrangement is het realiseren van een integrale aanpak om de criminaliteit, onderwijsuitval en werkloosheid van deze jongeren terug te dringen. In onze gemeente is de integrale aanpak succesvol gebleken, vooral op het gebied van ‘vinden en binden’ en toeleiden naar arbeid. Met het rijk bereiden we momenteel een meerjarig vervolg voor . Hierbij willen we ons niet alleen richten op de jongeren, maar op de totale doelgroep 0-40 jaar. Wij gaan daarnaast over tot specifiek beleid voor Marokkaanse jongeren omdat deze groep fors oververtegenwoordigd is in het lagere vervolgonderwijs en de schooluitval relatief hoog is. Hierdoor worden hun kansen op de arbeidsmarkt bedreigd. Ook komt deze groep relatief vaak in aanraking met politie en justitie. Voor de Marokkaanse jongeren zijn wij een pilot project in Hatert gestart waarbij wij de problematiek van Marokkaanse risicojongeren naar het voorbeeld van de Antillianenaanpak integraal aanpakken (schooluitval, bestrijding criminaliteit en werkloosheid). Daarnaast willen we in navolging van de landelijke integratienota de opvoedingscompetenties van Marokkaanse ouders versterken. Met het opnemen van bovenstaande prioriteiten realiseren we ons dat het integratiebeleid in de komende periode veel dwarsverbanden moet creëren met andere programma’s. Niet alleen is samenwerking en afstemming noodzakelijk met de programma’s Werk & Inkomen en Onderwijs, maar ook met veiligheid, jeugd, zorg & welzijn, wijkmanagement en zorg & inkomen. Daarnaast is het belangrijk om te investeren in samenwerkingsverbanden en netwerken in de stad en in de wijken, gericht op de realisatie van de gewenste maatschappelijke effecten en de uitwerking van doelstellingen en activiteiten.
13
6
Activiteiten
6.1
Inburgering 1. Wij gaan in de periode 2007 tot en met 2009 de volgende aantallen trajecten realiseren: - minimaal 1.300 en maximaal 1.600 inburgeringstrajecten; - 220 inburgeringstrajecten voor pardonners; - 220 alfabetiseringstrajecten. De targets voor 2010 - 2012 worden later vastgesteld; 2. wij zorgen ervoor dat alle inburgeraars die dat nodig hebben kunnen beschikken over een ‘maatje’ oftewel een taalcoach; 3. via het project Werving Inburgering Nijmegen bereiken wij 1.000 vrouwen met voorlichtingsactiviteiten, waarvan wij er 300 doorgeleiden naar bureau inburgering; 4. wij starten overleg met Intercity, IVC, V&NZG en Tandem en evt. andere partners over verbetering van de voortrajecten inburgering zodat ze beter aansluiten op de formele inburgeringstrajecten; 5. wij verbeteren de kwaliteit en het rendement van de inburgering door o.a.: geïntegreerde trajecten (beroepsopleiding in combinatie met taalles) mogelijk te maken; aangepaste trajecten te ontwikkelen voor laagopgeleide (analfabete) inburgeraars voor wie het huidige aanbod niet leidt tot de gewenste resultaten; trajecten meer dan nu te richten op het einddoel 'duurzame participatie'.
6. wij monitoren de resultaten voor participatie/sociale redzaamheid na het afsluiten van de inburgeringstrajecten middels kwalitatieve interviews.
6.2
Arbeidstoeleiding 7. Om de oververtegenwoordiging van allochtonen in de bijstand te verminderen benoemen we 'allochtonen' als bijzondere doelgroep van het re-integratiebeleid en stellen we een specifiek plan van aanpak op; 8. we intensiveren de werkzaamheden voor de doelgroep allochtone vrouwen als het gaat om het bereiken en activeren van niet-uitkeringsgerechtigden; 9. wij bieden hoogopgeleide niet meer inburgeringsbehoeftige vluchtelingen de mogelijkheid om zich in de WWB te scholen tot het werkniveau van hun thuisland, te beginnen bij de groep Pardonners. Dit onder de voorwaarde dat de opleiding arbeidsmarktrelevant is, dat wil zeggen dat er een aantoonbare behoefte is op de arbeidsmarkt aan werknemers met de betreffende opleiding; 10. medio 2009 evalueren wij de jobcoach allochtone vrouwen bij Interlokaal en onderzoeken wij de mogelijkheden voor een vervolg; 11. wij onderzoeken de effectiviteit van onze re-integratietrajecten, in het bijzonder voor de doelgroep allochtonen; 12. in het kader van interculturalisatie organiseren wij trainingen interculturele communicatie, te starten bij het Bureau Schuldhulpverlening van de afdeling Zorg en Inkomen;
14
Activiteiten
13. wij stimuleren etnisch ondernemerschap met specifieke ondersteuning en begeleiding van startende ondernemers van allochtone afkomst; 14. wij verrichten extra inspanningen om de diversiteit (op het gebied van leeftijd, geslacht, etniciteit) binnen het personeelbestand te vergroten. Daarbij lopen we wel aan tegen het probleem dat het resultaat van deze extra inspanning met betrekking tot allochtone medewerkers moeilijk meetbaar is, omdat de registratie onbetrouwbaar is. Medewerkers zijn niet verplicht hun geboorteland en dat van hun ouders te laten registreren. De cijfers geven daarmee geen goed beeld van de werkelijkheid.
6.3
Onderwijs 15. Wij blijven taalachterstand bij kinderen met een niet Nederlandse thuistaal bestrijden door kinderen van inburgeraars zoveel mogelijk te plaatsen op een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf zodat zij gebruik kunnen maken van voor- en vroegschoolse educatie. We streven hierbij op termijn naar een 100% doelgroepbereik; 16. wij organiseren extra taalonderwijs door inzet van voltijd-schakelklassen (basisonderwijs en voortgezet onderwijs) voor kinderen die korter dan een jaar in Nederland zijn, en deeltijdschakelklassen voor kinderen met taalachterstanden; 17. wij onderzoeken de mogelijkheden van het uitbreiden van het aantal allochtone schoolcontactpersonen; 18. wij geven prioriteit aan bestrijding van voortijdig schoolverlaten en re-integratie van de schoolverlaters in het onderwijsproces. Daarnaast onderzoeken we of voor Marokkaanse jongeren een (extra) integrale aanpak (bestrijding criminaliteit, schooluitval en werkloosheid) noodzakelijk is; 19. samen met de schoolbesturen basisonderwijs werken wij aan een vierjarig project om de negatieve gevolgen van segregatie tegen te gaan. Dit doen wij door: de realisatie van één centraal inschrijfpunt met goede informatie over schoolkeuze. Het verwachte maatschappelijke effect van het centraal aanmeldpunt is dat kinderen van verschillende sociaal-economische achtergrond elkaar regelmatig en informeel op en rond het schoolplein en in de vrije tijd ontmoeten. We streven ernaar dat de samenstelling van de schoolpopulatie een afspiegeling is van de wijkpopulatie, zodat er gemengde scholen ontstaan; te investeren in imagoverbetering van scholen die leerlingen verliezen als gevolg van segregatie; het aanstellen van een schoolkeuzeconsulent in de wijk (pilot); de spanningen tussen verschillende groepen in een school te verminderen.
6.4
Ontmoeting (in de wijk) 20. Eind 2011 evalueren wij de effecten van de maatregelen die genomen zijn in het kader van de nieuwe woonvisie; 21. wij stimuleren activiteiten door inzet vanuit WMO gelden voor sociale samenhang en leefbaarheid in wijken en buurten door: het bevorderen van diversiteit van bezoekers van wijkcentra; het actiever inzetten van zelforganisaties om allochtone burgers te betrekken bij de wijk en ontmoetingen in de wijk tussen allochtonen en autochtonen te bevorderen;
15
Activiteiten
22. wij ondersteunen initiatieven vanuit de wijken, zoals het multidisciplinaire expertise team Dukenburg, Chabbab Hees, Buurtrangers Hatert en allochtone zelforganisaties door middel van subsidieverlening; 23. wij zorgen voor goede sportvoorzieningen in de wijken (zowel buiten als binnen) en we gaan door met de Buurt onderwijs en sport projecten (BOS). Deze hebben een groot bereik onder de allochtone en autochtone jongeren in de wijken; 24. wij bevorderen waar mogelijk met inzet van Tandem, DWS en openwijk scholen / brede scholen gemengde activiteiten tussen allochtone en autochtone buurtbewoners en stimuleren eigen initiatieven uit de wijk met subsidies. 6.5
Overige activiteiten 1. Wij investeren in projecten vanuit de nieuwe anti-discriminatievoorziening om discriminatie tegen te gaan; 2. wij participeren in de integrale gebiedsgerichte aanpak en zorgen ervoor dat integratie onderdeel uitmaakt van deze aanpak; 3. wij zijn alert op signalen die wijzen op toenemende polarisatie en radicalisering in de stad en stimuleren en subsidiëren activiteiten gericht op de preventie en bestrijding hiervan. Daarnaast investeren wij in onze relaties met moskeeverenigingen en met organisaties die signalen afgeven over radicalisering; 4. wij gaan eergerelateerd geweld opnemen in het uitvoeringsplan Huiselijk Geweld en gaan instellingen toerusten om eergerelateerd geweld te bestrijden; 5. wij brengen de knelpunten in beeld die allochtone inwoners ervaren bij het gebruik van de gezondheidszorg en we dragen bij aan oplossingsrichtingen; 6. wij organiseren activiteiten om het bereik onder allochtonen te verhogen van de prenatale zorg, de verloskundige zorg en de kraamzorg; 7. wij starten een netwerk interculturalisatie waaraan de grote algemene gesubsidieerde instellingen uit het domein zorg & welzijn deelnemen. het doel van het netwerk is planontwikkeling en implementatie van interculturele methodieken; 8. wij organiseren trainingen interculturele vaardigheden binnen verschillende dienstverlenende afdelingen binnen de gemeente (te beginnen bij Bureau schuldhulpverlening); 9. wij onderzoeken of binnen de samenwerkingsverbanden Zorg Advies Teams (ZAT), Kijk op Kleintjes (KOK) en Regionale Meld- en coördinatiefunctie (RMC), extra methodieken noodzakelijk zijn om het bereik onder allochtone groepen te vergroten. Als dat zo is, maken wij een plan van aanpak; 10. wij nemen in het najaar van 2009 een besluit over de voortzetting van een aantal acties specifiek gericht op de groep Antillianen in aansluiting op het nieuwe landelijke kader; 11. wij evalueren de pilot in Hatert voor de groep Marokkaanse zonen en moeders. Aan de hand van de in die pilot ontwikkelde methodieken zullen wij soortgelijke projecten opstarten in Neerbosch Oost en Lindenholt (Voorstenkamp en Gildekamp).
16
7
Organisatie en uitvoering
7.1
Organisatie -
-
Wij stellen een bestuursteam Integratie samen. Hiermee vergroten we het bestuurlijk draagvlak en krijgt integratie meer urgentie en aandacht; wij organiseren structureel ambtelijk overleg over integratiethema’s die in de verschillende programma’s zijn opgenomen; wij bewaken de voortgang van de doelstellingen uit het uitvoeringsprogramma en we maken sterkere verbindingen tussen de verschillende programma’s voor het onderwerp integratie. Het programmateam Integratie & Emancipatie voert de regie over dit proces; In ons nieuwe uitvoeringsprogramma hanteren wij vanuit Onderzoek & Statistiek een effectieve monitor met behulp van enkele sleutelindicatoren waarmee we de voortgang van het beleid in kaart brengen. Daarnaast actualiseren we de huidige integratiemonitor in 2010 waarbij we de onderwerpen vanuit de herijking betrekken bij het onderzoek.
17