Aan de raad van de gemeente lingewaard
Onderwerp
1.
e
Aanvraag bouwvergunning 1 fase voor het bouwen van 3 vrijstaande (1 herbouw) en 1 dubbele woning op het perceel Kruisstraat 25 te Gendt.
Samenvatting Bij brief van 14 maart 2008 is de heer Milder medegedeeld dat principe medewerking wordt verleend aan een herziening van het bestemmingsplan ten behoeve van woningbouw op de locatie op de hoek Kruisstraat/Langestraat in Gendt. Het initiatief betreft de herbouw van de woning Kruisstraat 25 alsmede de nieuwbouw van 2 vrijstaande woningen en 1 tweekapper aan de Langstraat. Voorafgaand aan de principe medewerking hebben gesprekken plaatsgevonden met de heer Milder met betrekking tot de verplaatsing van diens bedrijf en diens plannen tot woningbouw op de betreffende locatie. Dit heeft geresulteerd in voornoemde brief. Op 5 maart 2009 heeft de heer V.J.C.M. Milder een officieel verzoek om herziening van het bestemmingsplan ingediend. Vervolgens is een aanvang gemaakt met het bestemmingsplantraject. Nog lopende het bestemmingsplantraject is van de heer Milder echter op 30 december 2009 een aanvraag om bouwvergunning eerste fase ontvangen voor de bouw van 3 vrijstaande en 1 dubbele woning. Ook deze aanvraag ziet op de herbouw van de woning Kruisstraat 25 alsmede de nieuwbouw van 2 vrijstaande woningen en 1 tweekapper aan de Langstraat. In het bouwplan is opgenomen dat de vrijstaande woningen en de tweekapper ieder via afzonderlijke inritten worden ontsloten op de Langstraat. Bij brief van 22 september 2010 wordt de gemeente door de vertegenwoordiger van de heer Milder (Cognitor Administraties & Adviezen) verzocht om voor 7 oktober 2010 een besluit te nemen of dat anders de gemeente in gebreke zal worden gesteld. Gezien deze in het vooruitzicht gestelde ingebrekestelling is op 5 oktober 2010 de gevraagde bouwvergunning door ons college geweigerd. Tegen dit besluit is door de heer Milder bezwaar gemaakt. De commissie van advies voor de bezwaarschriften heeft hierop geadviseerd dat de gemeente ten onrechte de aanvraag niet aan de gemeenteraad heeft voorgelegd in het kader van een projectbesluit. Op 10 mei 2011, verzonden 16 mei 2011, is besloten de bezwaren ongegrond te verklaren en het besluit van 5 oktober 2010 in stand te laten. Hierbij is overwogen dat reeds een bestemmingsplan in ontwikkeling was. Tegen deze beslissing op bezwaar heeft de heer Milder beroep ingesteld bij de rechtbank Arnhem. Op 22 november 2011 heeft de rechtbank tussenuitspraak gedaan. De rechtbank heeft hierin geoordeeld dat de aanvraag tot het nemen van een projectbesluit ten onrechte niet is doorgezonden naar de gemeenteraad en is de gemeente in de gelegenheid gesteld dit formele gebrek te herstellen. Op 24 mei 2012 heeft de rechtbank definitief uitspraak gedaan. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd in verband met voornoemd formele gebrek.
1
Tegen deze uitspraak is door de heer Milder hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. Daarbij is door de heer Milder tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. Op 9 augustus 2012 heeft de Raad van State het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Het hoger beroep zal te zijner tijd worden behandeld. Hierin zal de Raad van State uitspraak doen in de bodemzaak. 2.
Waarom naar de raad Ingevolge de Wet ruimtelijke ordening is de gemeenteraad belast met en bevoegd tot het vaststellen van de bestemming(-sfuncties) van gronden.
3.
Doelstelling en beoogd meetbaar effect Niet van toepassing. Het betreft de uitvoering van de Wet ruimtelijke ordening.
4.
Argumenten en alternatieven Op grond van de (toenmalige) Woningwet dient een aanvraag om bouwvergunning tevens te worden gezien als een verzoek om ontheffing, dan wel om een projectbesluit. Als gevolg hiervan is de situatie ontstaan waarbij sprake is van twee afzonderlijke (besluitvormings-)procedures, te weten het bestemmingsplan en de bouwvergunning. Mede gelet op de uitspraak van de rechtbank is de gemeente gehouden een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen inzake de bouwvergunning en dientengevolge inzake een projectbesluit. De heer Milder heeft in zijn verzoek om voorlopige voorziening de Raad van State verzocht om een eindoordeel inzake de bouwvergunning. De Raad van State heeft overwogen dat dit eerst in de bodemzaak mogelijk is en heeft dientengevolge het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Door team Juridische Zaken is geadviseerd dat het essentieel is om in ieder geval nog voor de zitting van de bodemprocedure bij de Raad van State alsnog de beslissing op bezwaar te hebben genomen, gezien het feit dat het risico bestaat dat de gemeente door de Raad van State een dwangsom wordt opgelegd. Er is nog geen zittingsdatum bekend. Indien de Raad van State een zittingsdatum vaststelt verleent zij overigens in de regel slechts in zeer uitzonderlijke gevallen uitstel. Gezien het risico op een dwangsom dient derhalve op een zo kort mogelijke termijn alsnog de beslissing op bezwaar te worden genomen. Het college kan dit besluit eerst nemen nadat uw raad zich heeft uitgesproken over het al dan niet nemen van een projectbesluit. De raad is hiertoe immers beslissings-bevoegd. De reden voor de eerdere weigering was gelegen in het feit dat het plan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en op dat moment geen sprake was van een goede ruimtelijke ordening, aangezien een goede ontsluiting niet was verzekerd. Dit als gevolg van het feit dat de provincie, in het kader van de door de heer Milder aangevraagde inritvergunning, een negatief advies had afgegeven inzake de voorgestelde individuele ontsluiting van de woningen. De Langstraat is namelijk een provinciale weg en in dat kader diende de door de heer Milder aangevraagde inritvergunning ter advies aan de provincie te worden voorgelegd. De provincie achtte de door de heer Milder voorgestelde ontsluiting van de 4 woningen afzonderlijk op de Langstraat onwenselijk gezien de aanwezigheid van een bushalte en het op 4 punten doorkruisen van het aanwezige fietspad en adviseerde de oplossing voor de ontsluiting te zoeken aan de Kruisstraat. Op grond van dit negatieve advies hebben wij op 21 februari 2012 tevens de inritvergunning moeten weigeren.
2
Overeenkomstig de tussenuitspraak van de rechtbank was de besluitvorming in het kader van het projectbesluit aanvankelijk op de agenda van uw gemeenteraad opgevoerd voor de raadsvergadering van 31 mei 2012. Gezien het feit dat op dat moment geen sprake was van een goede ruimtelijke ordening was daarbij uw raad voorgesteld om een projectbesluit te weigeren. Vervolgens zijn diverse, zowel persoonlijke als telefonische, gesprekken met de heer Milder gevoerd teneinde op constructieve wijze alsnog tot een oplossing te komen. Gezien deze lopende gesprekken is op 12 april 2012 in overleg met de heer Milder het voorstel van de raadsagenda afgevoerd. Op 3 april 2012 heeft de heer Milder, tijdens een van de persoonlijke gesprekken, kenbaar gemaakt dat een ontsluiting via de Kruisstraat voor hem zeer nadelig is en heeft de heer Milder een globale schets overhandigd van een voorstel tot een mogelijke alternatieve ontsluiting door middel van een ventweg uitmondend op de reeds bestaande inrit aan de Langstraat. Vervolgens is met de heer Milder afgesproken dat wij, aan de hand van deze schets, nogmaals in overleg zouden treden met de provincie. Conform deze afspraak hebben wij de schets op 17 april 2012 vervolgens ook aan de provincie voorgelegd met het verzoek deze ontsluiting in overweging te nemen. De provincie heeft hierop eind mei 2012 informeel te kennen gegeven, onder een aantal randvoorwaarden, dat zij alsnog in kan stemmen met voornoemde alternatieve ontsluiting indien de heer Milder hiertoe een nieuwe aanvraag om vergunning voor de inrit zou indienen. Dit is de heer Milder vervolgens ook medegedeeld. In dit gesprek heeft de heer Milder aangegeven dat het plan, gezien de onduidelijkheid of er nog wel een markt is voor de aanvankelijk voorgestelde woningen, mogelijk nog wijzigingen zal ondergaan en heeft de heer Milder gevraagd wat de best te volgen weg is, het bestemmingsplan dan wel een projectbesluit. Hierop is van onze kant medegedeeld dat, in tegenstelling tot een projectbesluit, met een bestemmingsplan flexibiliteit wordt ingebouwd, maar dat wij gezien de uitspraak van de rechtbank vooralsnog gehouden zijn om een beslissing te nemen ten aanzien van een projectbesluit. Daarbij hebben wij tevens aangegeven dat een projectbesluit enkel en alleen betrekking kan hebben op de aanvraag (het bouwplan) zoals deze op 30 december 2009 is ingediend en dat dientengevolge voor eventuele toekomstige wijzigingen in de plannen opnieuw een ruimtelijke procedure is vereist. Op van 29 mei 2012 heeft de heer Milder ons per mail gevraagd naar een samenvatting van het gesprek van 23 mei 2012. Daarbij vroeg de heer Milder ons specifiek om in te gaan op de vraag vrije bouw of de bestaande bouwplannen te handhaven en naar ons standpunt daarin. In antwoord hierop hebben wij op 30 mei 2012 de heer Milder een mailbericht gestuurd met een samenvatting van hetgeen op 23 mei 2012 is besproken en hebben wij tevens gereageerd op de hiervoor genoemde vraag met betrekking tot de keuze tussen een bestemmingsplan of een projectbesluit. Mede gezien het feit dat de heer Milder tijdens het gesprek van 23 mei 2012 heeft aangegeven dat hij hieromtrent nog met diens adviseur wilde overleggen, waren wij in de veronderstelling dat de heer Milder zich nog zou beraden over de te volgen weg en waren wij derhalve in afwachting van diens antwoord. Met de positieve reactie vanuit de provincie ten aanzien van de ontsluiting leek de oplossing in zicht. Hoewel gezien de recente gesprekken de stellige indruk bestond dat we met de heer Milder in goed overleg waren heeft de heer Milder echter door middel van het verzoek om voorlopige voorziening getracht alsnog een beslissing af te dwingen.
3
Zoals we de heer Milder herhaaldelijk kenbaar hebben gemaakt bestaat in beginsel een positieve grondhouding ten opzichte van het initiatief en is derhalve ook een aanvang gemaakt met het bestemmingsplantraject. Feit is echter dat het bestemmingsplan zich nog niet in een dusdanig stadium bevindt dat deze in procedure kan worden gebracht. Voor wat betreft het projectbesluit geldt dat vooralsnog het bij de aanvraag van 30 december 2009 behorende bouwplan met de daarop aangegeven individuele ontsluitingen van de woningen aan de Langstraat voorligt. Zoals hiervoor reeds is aangegeven is dit plan in strijd met een goede ruimtelijke ordening en kan dientengevolge vooralsnog geen positief besluit worden genomen. Teneinde een positief besluit te kunnen nemen dient door de heer Milder een gewijzigd plan te worden ingediend met daarin verwerkt de nieuwe ontsluiting en de voorwaarden vanuit de provincie. Tevens zal het bestemmingsplan nog moeten worden “omgebouwd” tot ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van het projectbesluit. Deze onderbouwing behoeft op een aantal punten nog wijziging dan wel aanvulling. Voorts dient vervolgens nog de wettelijk vereiste voorbereidingsprocedure conform de Algemene wet bestuursrecht te worden gevoerd. In dat kader ligt het in de lijn der verwachting dat zienswijzen worden ingediend en zal een zienswijzenota moeten worden opgesteld. Al met al zal dit derhalve nog enige tijd vergen. Hoewel nog geen zittingsdatum is vastgesteld, is het zeer twijfelachtig of voor die tijd inderdaad het projectbesluit kan zijn verleend. Hierdoor bestaat het risico dat de gemeente door een welwillende opstelling geconfronteerd wordt met een dwangsom welke kan oplopen tot een bedrag van €15.000,-. Aangezien de heer Milder niet gebaat is bij een negatief besluit is de heer Milder op 4 september 2012 opnieuw uitgenodigd om in overleg te treden. Op 12 september 2012 heeft een gesprek met de heer Milder en diens vertegenwoordiger plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek is door de gemeente medegedeeld dat op dit moment geen andere keuze bestaat dan weigeren. Voorts is aangegeven dat, hoewel geen enkele garanties hieromtrent kunnen worden gegeven, de gemeente best mee wil werken aan een positief besluit, maar dat van de heer Milder hiertoe wel de benodigde tijd zal moeten worden verkregen. Daarbij is de heer Milder een globale planning voorgelegd en is door de gemeente aangegeven dat zij al het mogelijke zal doen om deze planning ook te halen, mits de heer Milder de Raad van State schriftelijk verzoekt de hoger beroep procedure op te schorten en de gemeente van de heer Milder hiervan een afschrift ontvangt. Hiermee heeft de heer Milder tijdens het gesprek ingestemd. Ten tijde van het aanlevering van onderhavig voorstel was echter nog geen afschrift ontvangen. 5.
Hoe gaan we bereiken wat we willen en is evaluatie nodig Niet van toepassing. Het betreft de uitvoering van wettelijke voorschriften.
6.
Communicatie Het besluit zal worden meegenomen in het door ons college te nemen beslissing op bezwaar. Dit besluit zal aan aanvrager worden toegezonden.
7.
Kosten, baten en dekking Niet van toepassing.
8.
Voorstel Wij stellen u voor: Een projectbesluit ten behoeve van het op 30 december 2009 aangevraagde bouwvergunning eerste fase voor de bouw van 3 vrijstaande en 1 dubbele woning op het perceel Kruisstraat 25 te Gendt te weigeren.
4
9.
Behandeling tijdens de Politieke Avond Tijdens de Politieke Avond is vanuit de raad aangegeven dat uit het concept raadsbesluit en voorstel niet geheel duidelijk blijkt of het door de raad te nemen besluit betrekking heeft op het e aanvankelijk bij de aanvraag bouwvergunning 1 fase ingediende plan, dan wel op de schets van april 2012 met daarop de voorgestelde alternatieve ontsluiting. Zoals tijdens de Politieke Avond reeds is aangegeven heeft het thans te nemen besluit betrekking op het aanvankelijk op 30 december 2009 ingediende bouwplan. Het concept raadsbesluit is hierop aangepast.
Lingewaard, 30 oktober 2012. burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard, de secretaris, de waarnemend burgemeester,
w.g. drs. E.R. Loenen
w.g. S.P.M. de Vreeze
5
Besluit raad
Besluitnummer Onderwerp
100/2012 Aanvraag bouwvergunning 1e fase voor het bouwen van 3 vrijstaande (1 herbouw) en 1 dubbele woning op het perceel Kruisstraat 25 te Gendt.
De raad van de gemeente Lingewaard; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 oktober 2012; gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 24 oktober 2012; gelet op het bepaalde in Wet ruimtelijke ordening; besluit: Een projectbesluit ten behoeve van het op 30 december 2009 ingediende bouwplan voor de bouw van 3 vrijstaande en 1 dubbele woning op het perceel Kruisstraat 25 te Gendt te weigeren.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 15 november 2012. De raad voornoemd, de griffier,
de voorzitter,
w.g. Th.G.L. Greep
w.g. S.P.M. de Vreeze
6